Herstel van oude verhoudingen Column voor Zeggenschap Paul de Beer Na de ongewoon heftige botsing tussen vakbeweging en regering van het afgelopen jaar bieden de CAO-onderhandelingen van dit voorjaar weer een vertrouwd beeld. Beide partijen zetten relatief hoog in – de vakbonden door bovenop een matige loonsverhoging te eisen dat de mogelijkheden voor vervroegde uittreding in tact blijven en er het een en ander wordt geregeld op het gebied van scholing, POP, levensloopregeling en wat klein grut; de werkgevers door de nullijn als uitgangspunt te nemen en in te zetten op langer werken, zowel per week als aan het eind van de loopbaan. Wederzijds klinken verwijten van onverantwoorde eisen. Hier en daar wordt met een actie of staking gedreigd. Afgaande op deze rituelen is het poldermodel nog springlevend! Wie wat verder vooruit kijkt, kan daar moeilijk gelukkig mee zijn. De CAO-onderhandelingen dreigen hierdoor geheel voorbij te gaan aan het structurele probleem waarmee Nederland nu al twee decennia kampt: de stagnerende productiviteitsontwikkeling. Hoewel sommigen in werkgevers- en regeringskring menen dat we onze toekomstige welvaart veilig kunnen stellen door harder en langer te werken, kan iedere econoom je vertellen dat de enige structurele bron van welvaartsgroei de productiviteitsstijging is. De grootste bedreiging voor onze welvaart is dus niet dat we in Nederland minder uren werken dan in andere westerse landen – dat is juist veeleer een bewijs van onze welvaart! Maar dat de productiviteit de laatste tien jaar slechts met een schamele procent per jaar is gestegen, is wel reden tot zorg. Natuurlijk wordt het belang van een sterkere productiviteitsstijging volop met de mond beleden – zie de vele verwijzingen naar de Lissabonagenda, zie het Innovatieplatform, zie de recente verklaring van de Stichting van de Arbeid. Interessanter dan wat er over wordt gezegd, is echter wat ermee wordt gedaan. Productiviteit creëer je niet met beleidsnota’s. Integendeel, zou ik zeggen, die nota’s zijn eerder een excuus voor uitstel. Productiviteitsverhoging wordt uiteindelijk gecreëerd in de bedrijven en instellingen zelf. Vanuit dit perspectief bezien geven de lopende CAO-onderhandelingen weinig reden tot optimisme. Die CAO-onderhandelingen hebben immers primair het karakter van een nulsomspel: wat de ene partij wint, gaat ten koste van de andere partij. In meer alledaagse termen: de onderhandelingen gaan voornamelijk over de verdeling van de koek en niet over hoe we gezamenlijk een grotere koek kunnen bakken. Afspraken om de productiviteit te verhogen zouden de onderhandelingen daarentegen in een positieve-somspel veranderen, waarbij beide partijen te winnen hebben. Hoe zou dit concreet vorm moeten krijgen? Hoewel het moeilijk is om hierover in algemene zin iets te zeggen, wil ik twee suggesties doen hoe zowel werkgevers als werknemers het thema productiviteitsverbetering veel scherper op het netvlies zouden kunnen krijgen. 1 Allereerst zou het een goede zaak zijn als werkgevers en vakbonden gezamenlijk verantwoordelijk zouden worden voor de werknemersverzekeringen (WW en WAO). Als zij zelf zouden opdraaien voor de kosten van die regelingen, maar ook zelf zouden bepalen hoe ze eruit zien – toekenningscriteria, hoogte, duur –, zou daarvan een sterke prikkel uitgaan om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en uitval uit het arbeidsproces te beperken. Uiteindelijk zal dat ook de productiviteit ten goede komen. Simpel gezegd, als bedrijven worden gedwongen de sociale kosten die zij veroorzaken te internaliseren, zullen zij meer gaan investeren in menselijk kapitaal. In de tweede plaats zou de verhouding tussen werknemers en werkgevers op den duur ingrijpend kunnen veranderen door werknemers mede-aandeelhouder van hun onderneming te maken. Dit kan stap voor stap worden gerealiseerd door winstdelingsregelingen in de vorm van aandelen, waarmee een collectief werknemersfonds wordt gevoed. Enerzijds krijgen werknemers hierdoor een groter belang in en een grotere betrokkenheid bij het reilen en zeilen van de onderneming. Anderzijds verschaft het hen geleidelijk meer (mede)zeggenschap. Het kan bovendien helpen de afhankelijkheid van de onderneming van externe kapitaalverschaffers te verminderen, waardoor de onderneming zich meer kan gaan richten op langetermijndoelstellingen in plaats van op de luimen van de vaak irrationele kapitaalmarkt. Ook dit is een goede zaak met het oog op de productiviteitsontwikkeling. Mede dankzij het kabinetsbeleid lijkt het lopende CAO-seizoen vooral in het teken te staan van herstel van de oude verhoudingen. De vakbonden zullen hun zegeningen tellen als het lukt de regelingen voor vervroegde uittreding in een andere vorm in stand te houden. De werkgevers zullen hier vrede mee hebben als dit niet leidt tot hogere loonkosten. Beide partijen laten hiermee een kans voorbijgaan om een stap te zetten naar werkelijke vernieuwing van de arbeidsverhoudingen, die een solide basis zou bieden voor structurele welvaartsgroei. 2