De genietbare school 1. De school aan zichzelf teruggeven Iedereen heeft de mond vol over kwaliteit. Iedereen wil zijn steentje bijdragen tot het verhogen ervan. Om die reden zijn er eindtermen en ontwikkelingsdoelen uitgewerkt en werden de leerplannen vernieuwd. De milieuregelgeving vindt dat de school serieus werk moet maken van een kwaliteitsvol afvalbeleid. Het Vlaamse Ministerie van Tewerkstelling heeft het dan weer over preventie en veiligheid. De gezondheidszorg beklemtoont het preventief werken in haar sector. Verder denken we aan de teksten rond leerzorg en moeten de schoolteams werken aan pestgedrag, vandalisme, multicultureel samenleven, kindermishandeling, kinderrechten, burgerschap, participatie, ... Hoe komt het toch dat al die onderwerpen naar de scholen worden geschoven? Waarom wil iedereen zich bemoeien met het onderwijs? We geven toe dat dit allemaal belangrijke accenten zijn, maar we geloven niet dat het opleggen van allerlei verplichtingen noodzakelijk is om te komen tot een actuele gezonde basisschool. Mensen worden niet gemotiveerd door allerlei van buitenaf opgelegde regeltjes. Deze overbevraging heeft zelfs een tegenovergesteld effect: de scholen weten niet hoe ze kunnen tegemoetkomen aan al deze maatschappelijke verwachtingen. Ze moeten zoveel tijd steken in het in orde brengen van attesten en documenten, dat ze te weinig tijd hebben om zich bezig te houden met de hoofdtaak van de school: het begeleiden van zich ontwikkelende kinderen. We zijn op zoek gegaan naar basisvoorwaarden die de interne motivatie bevorderen, die de interne kracht van de school versterken. We stellen vast dat binnen veel scholen heel wat enthousiasme en engagement te vinden is. In sommige scholen heerst een positief schoolklimaat, maar in andere zijn spanningen voelbaar. Waar komen die verschillen vandaan? We vroegen aan een aantal leerkrachten wat ze als positief ervaren in de school en we kregen telkens een hele waslijst van punten waarvan de meeste verwezen naar de schoolsfeer. Een aantal verwezen naar het stimulerend klimaat voor de kinderen, maar de meeste aandacht ging uit naar de samenwerking binnen het team met respect voor elkaars mogelijkheden. Ook kwam aan bod : de schoolorganisatie, het samen overleggen, het klasoverschrijdend werken, mogelijkheden voor samenwerking en kleinschaligheid. Algemeen herkenden we de vraag naar openheid, collegialiteit en het belang van een positieve schoolsfeer. Veel van deze punten zijn moeilijk te vatten of meten. Veel aspecten van een kwaliteitsvolle school zijn immers niet te meten. Veel onderliggende en verborgen uitgangspunten maken dat opvoeding en onderwijs er in belangrijke mate toe bijdragen dat kinderen een volwaardige plaats in de maatschappij innemen en voor zichzelf en anderen de kansen op geluk creëren en realiseren. Kwaliteit zit voor een groot deel in ongrijpbare, onmeetbare, kleine alledaagse dingen. Scholen moeten niet te bescheiden doen en denken over hun betekenis en rol in de maatschappij; ze kunnen kinderen maken of kraken. Het maakt wel degelijk een verschil hoe we onze taak opvatten want we zijn bezig met het 'dierbaarste' wat ouders bezitten: hun kinderen. We geloven sterk in de eigen kracht van de school en van elk personeelslid dat erin functioneert. Mensen die zich goed voelen, die plezier hebben in hun werk, die gewaardeerd worden, die de gelegenheid krijgen persoonlijke accenten te leggen, ... die mensen nemen hun verantwoordelijkheid wel op. Zeker het werken met kinderen brengt een groot enthousiasme en engagement naar boven. Dat zien we ook in gezinnen: is er een basis van liefde, dan gaat men voor elkaar door het vuur, dan kan men op elkaar rekenen. We moeten toegeven dat die basis van liefde soms een ernstige deuk krijgt, maar die werk je niet weg met allerlei regeltjes en verplichtingen. De externe druk op de scholen verminderen en de interne motivatie versteren, zou mooi zijn. Het is de bedoeling de school aan zichzelf terug te geven! Een school in ontwikkeling gaat zelf op zoek naar 'waardevolle' informatie en 'waardevolle' nascholingen. We geloven in de kracht van een positieve instelling waarbij iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt en men bereid is elkaar te 'dragen' als het moeilijk wordt. Van een 'genietbare' school gaat een positieve energie uit naar de gehele samenleving. Een kenmerk van 'de genietbare school' is het enthousiasme, de bezieling. De kinderen, personeelsleden, ouders, schoolbestuur, ... allen zijn ze enthousiast en bereid hun steentje bij te dragen om dat enthousiasme te bewaren. We adviseren dergelijke scholen dan ook deze sfeer te koesteren, ervan te genieten, en haar niet als iets vanzelfsprekends te beschouwen. Zodra de school erin slaagt dit enthousiasme te ontwikkelen, worden nieuwkomers meteen opgenomen in die sfeer en worden ze als het ware meegezogen door het enthousiasme van anderen. Laat de school op de eerste plaats een plek zijn waar jonge mensen samen leven en werken, waar ze groeien en zich ontplooien, waar ze gewaardeerd worden om wie ze zijn en waar ze succes ervaren. In zo'n school leren kinderen zichzelf en de wereld ontdekken, en liefst mogen ze een beetje vrij en zelfstandig alles uitzoeken. Kinderen krijgen er een centrale plaats. De onderlinge relaties krijgen voorrang, omdat deze de basis vormen om tot leren te komen. In zo'n school komt de wereld binnen, zijn ouders en leerkrachten partners en draagt men extra zorg voor kinderen met leerproblemen en voor kinderen uit gezinnen met problemen. In zo'n school vormen leerkrachten een hecht team: ze ondersteunen elkaar en werken samen aan een positief schoolklimaat. Zo'n school sluit zich niet af van de gemeenschap, maar probeert vanuit een eigenheid een bijdrage te leveren tot meer saamhorigheid en verbondenheid. Alle participanten voelen zich verbonden met elkaar, vanuit eenzelfde drijfveer, een gemeenschappelijke visie. Om die verbondenheid te ervaren, is het nodig dat iedereen een wezenlijke plaats krijgt, dat iedereen gewaardeerd wordt om wie hij is en om wat hij doet. Verbondenheid zorgt ervoor dat je iets betekent voor de anderen. De school wordt een stukje van iedereen en omdat je een stukje 'eigenaar' wordt, voel je je ook verantwoordelijk. Als je ervaart dat de school ook een stukje van jou is, heb je er veel voor over. De leerkracht vanuit zijn eigen kracht We vinden het belangrijk dat de leerkrachten genieten van hun werk. We willen hen aanmoedigen, bevestigen en inspireren om zich met hart en ziel te blijven inzetten voor de kinderen, voor de ouders en voor de gemeenschap. Momenteel klagen leerkrachten vaak over een te hoge werkdruk, waarbij ze een te grote externe druk ervaren en een tekort aan geloof in de eigen kracht. Maar hoe meer leerkrachten van hun werk genieten, hoe beter ze stress en externe druk zullen hanteren. Ze leveren alleen goed werk af als ze er plezier aan beleven. We schenken aandacht aan het welbevinden van de leerkrachten. Een eerste stap naar meer plezier in het werk is dat we een juist zicht krijgen op onze werksituatie. Het gaat hier om de gevoelens bij ons werk,die we vaak proberen te negeren. We stellen voor om regelmatig na te denken over wat bijdraagt tot ons plezier of tot het gebrek daaraan. Gelegenheid geven tot deze eenvoudige bewustwording, werkt heilzaam en is nodig voordat we van alles en nog wat gaan veranderen en verbeteren. Het is zeker geen tijdverlies hiervoor zo nu en dan de tijd te nemen, zowel persoonlijk als in team. Integendeel, het zal het 'rendement van het werk' op school indirect maar beslist positief beïnvloeden. Het is uiteraard niet altijd gemakkelijk om de arbeidsvreugde te verhogen. Er gebeuren nu eenmaal frustrerende dingen op school en er zijn veel zaken waar we geen greep op hebben. Er zijn ouders die hoge eisen stellen aan hun kinderen en aan leerkrachten. We moeten voor alles en nog wat papieren invullen. Wat al jaren goed ging, moeten we nu plots anders gaan doen. Er valt nooit iets weg, er komt steeds weer iets bij. Onze directeur stelt dingen voor die wij helemaal niet zien zitten. Goede en gemotiveerde leerkrachten geven er de brui aan. De vernieuwingen en de verwachtingen die door de buitenwereld gesteld worden, groeien alsmaar. Voor veel leerkrachten is de maat vol. Elke zegt het als volgt: "Ik wil gewoon lesgeven, maar ik krijg veel extra taken die niet meteen met lesgeven samenhangen. Bijvoorbeeld: het leerlingvolgsysteem, de participatieraad, het schoolwerkplan, het schoolreglement, ... Hoe kan ik dit volhouden? Ik sleep me van vakantie naar vakantie, en soms haal ik het niet. De momenten dat ik plezier beleef aan mijn werk, zijn zeldzaam, ook al doe ik dit werk eigenlijk wel graag.” Het ligt in de aard van de maatschappij om steeds weer nieuwe eisen te stellen, maar tegelijk ligt het in de aard van de menselijke geest om vrij te zijn. Er zijn leerkrachten die plezier beleven aan hun werk in de school. Ze werken graag met de kinderen en met de collega's. Hun geheim is dat ze zichzelf plezieren bij het werk. Ze zijn in staat een evenwicht te vinden tussen 'moeten presteren' enerzijds en 'plezier beleven' anderzijds. Tijdens de werkdag verschuiven de prioriteiten, afhankelijk van de situatie. Elke werksituatie kent kritische momenten waarbij de nadruk op de prestatie ligt. Is die kritische situatie echter voorbij, dan is het tijd om even minder hard te werken en even afstand te nemen om te reflecteren op en te genieten van het gedane. Dit afstand-nemen is zeker zo belangrijk als het werk op zich. Dit moment van bewustwording, je concentreren op een bepaald aspect van je werk en genieten werkt aanstekelijk voor anderen. Waar vanzelfsprekendheid heerst, is geen plaats voor verandering Op onze school gaan we er te vaak van uit dat alles voor eens en voor altijd is. Veel vanzelfsprekendheden zijn ons beroep van leerkracht binnengeslopen. Het worden soms zelfs remmende evidenties. Een greep uit de onderwijsmythen: - "Vraagstukken oplossen, dat kun je of dat kun je niet". - "Aan het begin van het jaar moet je ze maar goed laten werken". - "De tweede dag van het schooljaar wist ik al dat Lien er niet zou komen". - "Karel zit aan zijn plafond". - "Zwakke leerlingen hebben veel structuur nodig". - "Je hebt toch geen tijd in de klas om te observeren". - "Als je weet wie de ouders zijn, weet je al genoeg". - "In het eerste moeten ze met Kerstmis allemaal kunnen lezen" Durf met je team aan vanzelfsprekendheden te tornen Waarom doen we een grootouderfeest, en waarom doen we het in deze vorm? Is bijvoorbeeld een wandeling samen met kleuters en grootouders niet een beter alternatief dan het kleuterklasleven wekenlang te laten beheersen door het voorbereiden van op te voeren nummertjes? Waarom moet een schoolfeest perse tijdens het weekend plaatsvinden? Is de vrijdag niet een veel beter alternatief? Het feest kan dan namelijk overdag met de kinderen worden begonnen en na schooltijd met de ouders worden voortgezet. Waarom staan de banken in veel klassen nog in rijtjes, terwijl we toch het luisteren naar elkaar willen bevorderen? Waarom blijft verbeteren de hoofdopdracht van veel leerkrachten, terwijl zoveel energie zinniger zou kunnen worden besteed? Waarom gaan we er niet toe over om na een aantal jaar eens te wisselen van klas, of zelfs van school? Waarom blijven we zo vasthouden aan het leerstofjaarklassensysteem en houden we ons als team niet eens creatief bezig met andere groeperingvormen? De twee aangrenzende klaslokalen kunnen dienst doen als doceerruimte en als werkruimte en de groep kan bijvoorbeeld per graad bijeen zitten. Hoe komt het dat we op onze gezamenlijke ouderavonden zo weinig tijd besteden aan een toelichting van wat we op school zoal aan muzische vorming doen? Pas als de leerkrachten zichzelf en de collega's verregaand durven vertrouwen, zal er sprake zijn van een echte en succesvolle zoektocht naar 'werken in vrijheid'. De laatste tijd groeit de visie dat kwaliteit van onderwijs niet enkel samenhangt met een didactische deskundigheid, maar evenzeer — en misschien vooral — met een leerkrachtenstijl die getuigt van een aantal fundamentele basishoudingen zoals: persoonlijke aandacht, warmte, inleven, goed opvolgen, bevorderen van positieve instelling. Basishoudingen die ook voor onszelf als leerkracht van belang zijn en waarin ieder van ons zijn eigen strijd voert. Kwaliteit van onderwijs wordt vooral bepaald door de mate waarin de leerkracht erin slaagt zich te 'verbinden' met de collega's, kinderen en ouders in de school. Bij Stevens lezen we: "Een leraar moet niet in de eerste plaats bezig zijn met zijn 'stof', maar wel met zijn leerlingen en die zijn met de stof bezig." Het is de eerste verantwoordelijkheid van de leraar om ervoor te zorgen dat de motivatie, de goede moed om door te gaan, overeind blijft. Een leerkracht zou iemand moeten zijn met enthousiasme en inspiratie, iemand die aanspreekbaar is, op wie kinderen kunnen terugvallen, iemand die een goed contact met kinderen weet op te bouwen en te onderhouden. Ter Horst (1994) vindt dat iemand een ideale opvoeder is als hij zelf volwassen is, zich op eigen kracht staande kan houden, niet meer steeds bevestiging nodig heeft, zelf verantwoordelijk is voor de weg die hij kiest op basis van evenwichtige overwegingen tussen gevoel en verstand. Kortom, iemand die nog leeft met toekomstperspectief, moed, hoop, plezier, geloof, liefde en veel vertrouwen. Zo blijft er energie over om aan kinderen te besteden, om hen te helpen de problemen aan te pakken. Hoewel het pedagogisch klimaat tot stand komt onder invloed van tal van factoren, speelt de leerkracht een cruciale rol ten aanzien van de sfeer die er in een groep heerst. Een veelgehoorde uitspraak is: "Als je iets wil bereiken met een leerling, kun je wel van alles proberen, maar zonder een goede relatie kun je het wel vergeten". Leerlingen leren meer en beter van leerkrachten met wie ze een goede, veilige relatie hebben. Kinderen betrappen op goede dingen Met een positief stimulerend schoolklimaat bedoelen we een klimaat waarin kinderen zich onder optimale omstandigheden kunnen ontwikkelen. Daniël Goleman (1997) schrijft in zijn boek ‘Emotionele intelligentie’ het volgende: "Een zorgzame school is een plek waar leerlingen zich gerespecteerd en bemind voelen en een emotionele band ontwikkelen met klasgenoten, leerkrachten en de school zelf". Een positief stimulerend schoolklimaat komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het vraagt een voortdurende bekommernis en bereidheid van alle betrokkenen om eraan te blijven werken. We zijn op zoek gegaan naar aspecten die de schoolsfeer positief beïnvloeden. En zo ver hoeven we het niet te gaan zoeken. Een positief stimulerend schoolklimaat is voelbaar in vele gewone dingen als elkaar begroeten, bevestigen, een gezellige klassfeer, een aangename schoolsfeer. Deze dingen dragen bij tot het ‘zich goed voelen’ op school. Drie kapstokken voor een goede klassfeer zijn: - zich veilig weten in de klas - invloed hebben op wat gebeurt in de klas - persoonlijk contact We pleiten ervoor om te zoeken naar mogelijkheden van elk kind. Zo kunnen we beter ingaan op de behoefte aan bevestiging. Mensen worden gestimuleerd als ze een pluim krijgen en kinderen met een positief zelfbeeld groeien, ontwikkelen, exploreren, halen het beste uit zichzelf. Eigenlijk is al het werk van leerkrachten terug te voeren tot deze essentiële opdracht: het bevorderen ven een positieve instelling. Ieder kind heeft recht op mensen die in hem geloven. Stop veel energie in het zoeken naar onvermoede talenten in plaats van in het uitgebreid constateren en registreren wat er allemaal mis is. We moeten afleren om eerst de fouten te zien. Een leerkracht is een parelzoeker. Parels laten zich niet zomaar vinden. Een parel zoeken vraagt veel inspanning en volgehouden moeite. Goede dingen vinden bij kinderen die onaantrekkelijk of vervelend zijn en veel tekorten hebben, is een even moeilijke opgave als parels zoeken. Desondanks blijven veel leerkrachten hiertoe de moed opbrengen. We wensen elk kind opvoeders toe die hoge verwachtingen hebben, die geloven in hun mogelijkheden en in hun eigenheid. We vertrekken van het kind zelf en niet vanuit doelen die we als volwassenen naar de kinderen projecteren in de hoop dat zij onze dromen zullen realiseren. Kinderen stimuleren om aan hun toekomst te blijven werken en om de lat af en toe iets hoger te leggen, bevordert hun ontwikkeling. Je mag zijn wie je bent en zoals je bent met je fouten en gebreken om te kunnen worden wie je in aanleg bent maar zoals je je nog niet kunt vertonen en je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur A.A. Terruwe Elkaar (terug) tegenkomen in team Als je echt plezier in je werk hebt, zijn daar vaak anderen bij betrokken. Zonder je autonomie te verloochenen, kun je er in collegialiteit samen met het team iets van maken; zoekend om in kleine haalbare stapjes en in het tempo van het schoolteam de schoolvisie uit te bouwen. Het gaat erom de dingen de tijd te geven, maar toch ook weer niet te dralen. We moeten in ieder geval blijven volhouden en blijven geloven dat het goede altijd zal overwinnen. Het maken van plannen vooraf is goed, maar de ontwikkeling van mensen laat zich niet altijd vastleggen. We kunnen en mogen de dynamiek niet uit het leven, dus ook niet uit de school, halen.. Mensen die echt samenwerken, realiseren samen heel wat en komen vaak tot mooie resultaten. Directeurs mogen ook gerust regelmatig laten klinken : “Hier is samenwerken de regel!” Je doet je werk niet elke dag met hetzelfde enthousiasme. Een school is immers geen plaats waar het alle dagen 'feest' kan zijn. Toch moet je je af en toe enthousiast kunnen voelen om plezier te blijven beleven aan je werk. Kun je daar zelf voor zorgen of heeft alles gewoonweg te maken met de school waar je terechtkomt? Uiteraard werken beide positief of negatief op elkaar in. Op een school waar het goed toeven is, ga je bijna automatisch in dezelfde positieve toon meedraaien. Op een school waar negativiteit en doemdenken troef zijn, moet je al heel sterk zijn om niet 'naar de stal te gaan ruiken'. Moeten we dan maar berusten in de feiten? Moeten we gewoonweg leren aanvaarden dat het nu eenmaal zo is zoals het is, bij ons op school? Of kan ik als leerkracht iets veranderen aan de huidige toestand? “Werk maken van je team”, vraagt dat je er af en toe expliciet aandacht aan geeft en dat kan in vele vormen afhankelijk van het doel dat je wil bereiken. Samen wandelen of bowlingen of met een bus naar zee reizen geeft ongetwijfeld heel wat kansen tot ontmoeting. Maar als we het hebben over nieuw leven brengen binnen onze communicatie, moeten we andere sporen zoeken. Een sterk op ’klimaat georiënteerde werking’ die veel onderneemt om de sfeer erin te houden, kan ook een belemmering betekenen voor de professionele groei. Er kan soms zoveel waarde gehecht worden aan de ‘goede sfeer’ dat men elkaar niet meer durft aan te spreken op professioneel functioneren. De ongeschreven wet is dan: ‘Als jij niet aan mij komt, laat ik jou ook met rust’. Werken aan een team doe je door dicht bij het werk zelf te blijven en door heel concreet met je groep op zoek te gaan naar werkpunten. Een te eenzijdige gerichtheid op alleen maar de persoon, zonder voldoende oog en aandacht voor werkconsequenties neigt algauw naar een soort van ‘zieltjesknijperij’ waarbij we op terreinen komen die eerder in therapeutische sessies op hun plaats zijn. Dus we opteren voor een aanpak die goed gerelateerd is aan de werksituatie. Voor de meeste mensen geeft het een grotere veiligheid te weten dat ze hun ziel niet op tafel zullen moeten leggen. Problemen horen bij het (school)leven Er is op zich niks problematisch aan het feit dat mensen problemen hebben. In een slecht team zijn er geen conflicten. Als er conflicten zijn, heb je te maken met mensen die de zaak ter harte nemen. Velen liggen wakker van de school en willen samen solidair aan een goede school werken. In een goed team mag ‘ik in de wij ook een ikje zijn’. We hoeven niet zo nodig over alles hetzelfde te denken, we moeten de andere niet aan ons gelijk willen maken. Verschil wordt niet altijd als een verschil gezien, maar wordt heel snel in een hiërarchie geplaatst: goed/slecht, meegaand/moeilijk, …, er sluipt iets normatiefs in en men miskent het verschil als een essentiële conditie om te leren. Je hoeft geen vrienden te worden, je moet collega’s zijn die functioneel met elkaar omgaan. Menig probleem op school heeft te maken met de negatie van de dialoog over de beleving van het werk. Plaats maken voor wat er is, is de basiswet voor verandering. Luister naar wat anders is, niet naar wat bekend is. “Eindelijk iemand die het snapt!” Als de mensen kunnen uitspreken wat hen bezighoudt en ze worden daarin ‘au serieux’ genomen, dan is dat al winst op zich. Uitspreken is winst! Mensen moeten het gevoel hebben dat ze kunnen zeggen wat er op hun lever ligt. Mensen veranderen alleen onder invloed van dingen die hen deugd doen en het kan deugd doen en opluchten om eens te kunnen vertellen wat je bezig houdt. Wat is, is. Je eigen beleving bij het werk is echt. Wat jij voelt is echt. Onderstoppen, negeren, minimaliseren en weerleggen heeft geen zin. Er zal niks veranderen als we elkaar niet snappen. Dat wil niet zeggen gelijk geven of goedkeuren. Om een proces van verandering op gang te brengen, moeten we opmerken dat mensen zich benadeeld kunnen weten. Sommige problemen geraken nooit opgelost, ook dat moet aanvaard worden. Niet alles kan met woorden en met uitpraten opgelost worden. Wat wel mogelijk is: iets waarmee we toch weer wat voort kunnen, een voorlopige oplossing, het voorkomen van nog grotere schade, een maximaal haalbare oplossing, een strategie die verder onderzoek mogelijk maakt. Als de leerkrachten van het tweede leerjaar het niet kunnen vinden met hun collega’s van het derde leerjaar, dan zal de perfecte harmonie tussen hen allicht een ijdel streven blijven. Mogelijk is het meest haalbare dat ze zich bv. t.o.v. de ouders niet in negatieve zin uitlaten over hun collega’s. Naar de buitenwereld toe elkaar niet beschadigen of in diskrediet brengen, is dan inderdaad op dit moment misschien het meest haalbare. Mogelijk kan er later gekeken worden of er zich kansen aandienen om elkaars aanpak beter te leren kennen. De literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof George Steiner zegt dat de ideale manier van communiceren “hoffelijk” is. Dat is niet alleen een mooi woord, maar ook een mooi idee. “Hoffelijk zijn we”, zegt George Steiner, “als we alles doen wat we kunnen om de ander te begrijpen, en als we daarbij beseffen dat we de ander nooit helemaal begrijpen “. Praat met de mensen over de toekomst en maak gebruik van de goede stukken die in het verleden gebeurd zijn. Omschrijf ze en ga uit op onderzoek: wat gaat hier goed? Goede wijn behoeft wel krans! Een hecht team werkt aan herstel, wil mekaar gezond maken in appreciatieve benadering en attitude. Men zoekt naar versterken van sterkten i.p.v. het uitpluizen van elkaar zwaktes, het onderkennen van het goede, het bemoedigen en ondersteunen i.p.v. het focussen op tekorten. Marc Van Gils Bibliografie Van den Berg, R & Vandenberghe, R. (1999), Succesvol leiding geven aan onderwijsinovaties, Alphen aan de Rijn:Samson Stevens, L. (2002), Zin in leren, Antwerpen-Apeldoorn, Garant Lagerweij, N. & Voogt, J., (2004), Anders kijken, Antwerpen-Apeldoorn, Garant Ter Horst, W. (1999), Het herstel van het gewone leven, Groningen, WoltersNoordhoff. Interactie-Academie v.z.w., (2004), Samenwerken, Systeemtheoretisch bulletin nov. 2004 (driemaandelijks tijdschrift) Mathyssen, M. & Van Gils, M.,(2003), De genietbare school, AntwerpenApeldoorn, Garant