Toelichting opstellen generieke functiebeschrijvingen kpn IT

advertisement
Vereniging Montessorischool
Waalsdorp
strategienotitie
v2.7 9 mei 2009
1
Wat willen we zíjn (strategie) en welke
stáppen gaan we zetten (lange-termijn-plan)
strategie: wat
onderscheidt
ons, wat maakt
ons uniek, zowel
aan de
buitenkant als
de binnenkant
nu
lange-termijnplan: welke
stappen gaan we
zetten om de
strategie uit te
voeren, wat
heeft prioriteit 2
Montessori-zijn is toch al uniek?
• Waalsdorp onderscheidt zich primair
door een Montessori-school te zijn,
temidden van andere scholen in de buurt
• Is aanknopingspunt voor strategie
3
Vertrekpunt is de Montessorigedachte:
4
Montessori-essentie
• Kinderen doorlopen periodes van groei:
- 0-6 jr: ontdekker
- 6-9 jr: verkenner
- 9-12 jr: wetenschapper
• Kinderen hebben gevoelige perioden waar je op
in moet spelen/ het kind verder kan/moet helpen
zichzelf te ontwikkelen
• Motto: ‘help het mij zelf te doen’.
5
Visie op kinderen
• kind is actief en niet passief: natuurlijke drang om meer te
willen weten
• ieder kind heeft een eigen authenticiteit en de erkenning
hiervan is belangrijk
• kinderen verschillen wezenlijk van volwassenen, eigen
behoeften en activiteiten, de ontwikkeling kenmerkt zich door
gevoelige periodes waarin het kind met zijn hele ‘wezen’
gericht is op het verwerven en vervolmaken van bepaalde
vermogens en vaardigheden (dé ideale periode om een
vaardigheid of kennis te verwerven). Hieruit vloeit onder
andere een drang bij het kind tot herhaling en repetitie voort
6
Gevolgen van deze visie voor de
inrichting van het onderwijs
• optimale ontwikkeling van het kind is gebaat bij continue progressie.
• Om dit te kunnen realiseren moet het kind gelegenheid krijgen om
zijn eigen leerproces te bepalen. Hiertoe moet het een aantal
vrijheden krijgen. Het moet zelf kunnen bepalen waarmee, wanneer,
hoelang het ergens mee bezig wil zijn. Het moet de materialen zelf
kunnen pakken en opruimen. Wil het samenwerken, dan moet die
mogelijkheid er zijn. Heeft het hulp of instructie nodig, dan kan het
bij de medeleerlingen of de leerkracht terecht.
• Ook moet het kind kunnen kijken en werken bij andere groepen en
informatie vergaren, om zo autonoom mogelijk zelf een
activiteitenplan te kunnen maken.
• Montessori beoogde daartoe ook heterogene groepen, bedoeld om dit
proces te vergemakkelijken, want onderlinge hulp vergroot het begrip
van kinderen voor het gedrag van anderen en verdiept hun inzicht in
het (eigen) functioneren. Onderlinge hulp kan daarnaast tot gevolg
hebben dat de leerkracht meer tijd heeft voor het observeren van de
7
kinderen en voor verdieping in hun leerproces.
Montessori-uitgangspunten voor inrichting
onderwijs
Vrijheid: Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid
in
in
in
in
keuze van het werk
duur van het werk
tempo van het werk
werkcyclus (aanloop, werk, rust, werk, etc.)
Leeromgeving: voorbereide omgeving
• ruimte
- Montessori (hulp)materialen
- De aandachtstafel
- Open en toegankelijke inrichting
voor kinderen
- Belang van de voorruimte
• tijd
- Dagritme
- Groepslessen/vaklessen
- Vrije ruimte
• geest
- Kosmisch onderwijs
- Leefwereld/belangstelling van
de kinderen
- Belang van samenwerken,
sociale vaardigheden
• groep
- Heterogene groepen
Rol leid(st)er: vrijheid gevend (geen laissez faire), voorwaardenscheppend, gids
tot materiaal, stimulerend, organiserend, observerend, positief, respectvol,
vertrouwen uitstralend
8
1: school en ouders zijn partner in
opvoeding en ontwikkeling van het kind
9
partnerschap betekent:
communicatie, helderheid, vertrouwen
• ouders zijn bekend met, en hebben vertrouwen in
- materiaal
- de gevraagde zelfstandigheid
- de leerlijnen
- de werk- en leefgewoonten van de school
- de Montessori-uitgangsgedachten
• de school ‘verleidt’ ouders om zoveel mogelijk mee te doen
- commissies, bestuur, voorlezen, etc. etc...
• maar vooral:
10
klinkt mooi! maar hoe gaan we dat
D O E N ?
versterkt
leerkrachten
en ouders
werken
samen voor
optimale
ontwikkeling
sterk team
&
vaste
werkwijzen
maakt
mogelijk
• leerkrachten die dat
vertrouwen kunnen
schenken en hebben
• weloverwogen vaste
werkwijzen om dat te
ondersteunen
(“zo doen we dat hier”)
11
2: leerkrachten die het beste uit de
kinderen weten te halen
• Montessori-opgeleid
• zorgvuldig inwerken van nieuwe leerkrachten
• voort-durende eigen ontwikkeling, intervisie
• open sfeer! kleinschalig, elkaar bijstaan
• onderwijsassistenten ter aanvulling, niet ter
vervanging
• Waalsdorp als werkplek aantrekkelijk houden
• discussie: hoe te zorgen dat ouders dat vertrouwen
hebben
12
3: Vaste werkwijzen
• uniforme pedagogische en didactische aanpak, ondersteund
door de inrichting van de omgeving
• doelmatig leerlingvolgsysteem, om spanning tussen vrijheid
van het kind en optimale (door ouders verwachte...) prestaties
te beheersen:
- bij (potentiële) ‘meer’-prestatie: verbreding van het aanbod
- bij zorgen over prestatie: duidelijke stappen, vertrouwen
van ouder vasthouden
• vakleerkrachten voor muziek, handvaardigheid, techniek,
geestelijke stromingen en bewegingsonderwijs
- niet meer, anders teveel verstoring van de eigen ‘vrije
ruimte’ en de band leerkracht – leerlingen
• bouwen zorgvuldig vullen strevend naar 12 x 3 x 9
• succes meten!
13
Uniforme pedagogische visie
•
Kind ruimte geven: elk kind heeft eigen wil om van zijn omgeving te leren
- om veel indrukken en ervaringen op te doen
•
Relatie tussen leerkracht en kind is gebaseerd op wederzijdse betrokkenheid,
vertrouwen en respect
- leerling voelt zich begrepen en veilig, om fouten te maken en om in
discussie te gaan.
- er wordt met het kind gereflecteerd op (consequenties van) zijn gedrag.
•
De leerkracht beseft dat ze model staat voor de kinderen, stelt zich actief op
als actief begeleider, informatiebron, coach en raadsvrouw.
•
Bij vragen van het kind wordt zoveel mogelijk de al aanwezige kennis bij het
kind geactiveerd (wat denk je zelf?, wat zou je daar aan kunnen doen?, hoe
zou dat komen?).
•
De leerkracht observeert en analyseert het gedrag van het kind en probeert er
achter te komen waarom bepaalde werkjes/leergebieden een kind niet
aanspreken.
•
De leerkracht beloont en straft zo min mogelijk; het kind wordt gemotiveerd
door eigen successen en de wil om te leren. Negatief gedrag wordt zoveel
14
mogelijk genegeerd.
Uniforme didactische aanpak
•
De leerkracht stelt vast wat het kind nodig heeft voor de eigen ontwikkeling door
- observeren (waarvoor tijd wordt genomen)
- diagnostische gesprekken en gezamenlijke reflectie.
•
De opbouw van de leerling-activiteiten zorgt ervoor dat stapsgewijs de
verantwoordelijkheid van de leerling wordt vergroot, aangepast aan zijn of haar
ontwikkelingsfase.
•
Er wordt in de klas gewerkt in diverse groeperingvormen.
•
De organisatie is zodanig dat kinderen moeten kiezen uit denk- en doevaardigheden.
•
Bij het verwerven van vaardigheden en kennis wordt steeds van concreet naar abstract
gewerkt.
•
Met de kinderen wordt gereflecteerd op hun leerstijl en –methode. Daarbij is de leerkracht
gericht op overdracht van verantwoordelijkheid en bevorderen van het bewustzijn van het
kind over zijn eigen denk- en studiegewoonten.
•
De verschillende opeenvolgende activiteiten van leerlingen zijn zodanig georganiseerd dat
ze met elkaar een consistent geheel vormen dat garandeert dat leerlingen een volledig
leerproces doorlopen met betrekking tot een bepaalde inhoud.
•
Er wordt veel zorg besteed aan een goed ingerichte werkomgeving. De omgeving is zó
ingericht, dat het kind zijn belangstelling kan bevredigen en wordt uitgedaagd nieuwe
onderzoekingen te doen.
15
Voorbereide omgeving
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Omgeving moet het kind uitdagen tot verdere ontwikkeling. Het prikkelt kinderen tot
activiteit; er is vrijheid om te kiezen.
Het materiaal is aansprekend en modern
Opstelling van materiaal en meubels waardoor kinderen zelfstandig aan het werk kunnen.
Alles moet in de juiste verhouding staan tot het kind, losse tafels en stoelen, aangepast
aan de grootte van het kind.
Groepjes van verschillende leeftijden.
Leerkracht is niet centraal aanwezig maar helpt en begeleidt het kind.
Moet uitingen van de natuurlijke kenmerken van kinderen mogelijk maken.
Ruimte om te bewegen (binnen én buiten).
De leerruimte heeft een rusthoek.
De kasten zijn toegankelijk voor kinderen.
Mogelijkheid om op de grond te werken op kleedjes.
Beslotenheid om geconcentreerd te kunnen werken.
Aanwezigheid van zintuiglijk materiaal.
Sociale ervaringen kunnen opdoen: uitstapjes, sporten, schaken, FLL
Mate van zelfstandigheid aanpassen aan de ontwikkelingsfase van het kind.
Ritme van het dagelijks leven moet in overeenstemming zijn met de eisen van studie en
arbeid.
16
Materiaal
• MSW heeft veel bijzonder materiaal
- typisch montessori-materiaal
- leerkrachten zijn intensief met materiaal en
methoden bezig
- materiaal en methoden worden door het team
onderhouden, ontwikkeld en geëvalueerd
- in een vorm waarmee de kinderen individueel aan
de slag kunnen
17
Spanning tussen vrijheid van het kind en
aansluiting op vervolgonderwijs
• Bij ‘minder’ en ‘meer’-prestatie op ieder vlak*:
- de ouders vóór zijn in signalering
- grondige analyse van oorzaak / mogelijkheden
- de norm delen met ouders: welke norm hanteren
we, waar zit het kind t.o.v. die norm, wat zijn de
verwachtingen voor de komende 4-6 maanden
- duidelijke aanpak
- groepsproces erbij betrekken
“persoonlijk onderwijs, niet individueel”
- bij zorgkinderen: vaste afspraak met ouders
maken, vooruit in agenda vastzetten
* cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch
18
Belangrijkste vraag: hoe weten we nu of
we het goed doen
• Zelfevaluatie
- op uitvoering didactische, pedagogische en
ruimtelijke uitgangspunten
- op handhaving van onze vaste werkwijzen
• Onderwijs-’opbrengsten’ uit LVS, voor de
leerkrachten en geaggregeerd voor de school
• Terugkoppeling van VO
• Terugkoppeling van oud-leerlingen (opzetten!)
• Omvang wachtlijst
• Tussentijdse uitstroom ouders (ex verhuizingen)
19
4: Montessori-onderwijs maakt kinderen
‘groot’
• sociale vaardigheden, in staat tot samenwerken
• zelfstandigheid, keuzes durven maken en daarvoor
verantwoordelijkheid nemen
• onbevangen en onbevooroordeeld, vanuit
verschillende perspectieven naar een situatie kijken
• zelfrespect, respect voor omgeving en anderen
• nieuwgierigheid prikkelen, initiatief ontplooien
• creatief in het vinden van oplossingen
• doorzettingsvermogen
• plezier in leven en werken
20
Samenvattend: zo onderscheiden wij ons
waalsdorp is
montessori
‘help het mij
zelf te doen’
ouders en
team zijn
partners in
opleiding en
opvoeding
sterk team dat
het beste uit
het kind haalt
waalsdorp
maakt
kinderen
‘groot’
vaste werkwijzen op school:
pedagogische visie, didactische
aanpak, voorbereide omgeving,
omgaan met meer/minderprestaties, vaststellen of
we het goed doen
21
Aansluitend op strategie: meerjarenplan
• waar verschilt de huidige situatie aanmerkelijk met
onze strategie
• prioriteiten stellen!
• nieuwbouw is impuls aan strategie-verwezenlijking
22
Lange-termijn doelstellingen (volgorde =
voorzet)
•
Nieuwbouw succesvol maken
•
Beleid meer-/minderpresteerders verder implementeren en vooral: goed blijven
uitleggen aan ouders
•
Partnerschap ouders-school versterken, bijv. door
- onze onderwijs- en ontwikkelaanpak beter uitleggen
- ouders van elkaar laten leren op gebied van onderwijs en opvoeding
•
Kwaliteit team behouden en ontwikkelen
- concurrerende werkgever blijven
- succesfactor van de school: bestuur en directie spannen zich in
•
Zorgen voor financiële fitheid, ook gedurende de nieuwbouw
•
Breedte/diepte van het aanbod optimaliseren
- niet te breed, leerkracht blijft centraal, keuzes
•
Leermiddelen/omgeving actualiseren, evt met ICT
•
Besluit nemen over NSO en uitvoeren
•
Succes meten (zie sheet)
23
Download