Inleiding Deel 1: De regie van acht pedagogische competenties 1.1. Researchcompetentie – of wanneer laat je je leerlingen (het best) groeien? Ruimtelijke composities Effect van ruimtelijke wisselingen 1.2. Innovatiecompetentie – of hoe verruim je het denken van leerlingen? Reflectiegraden Innovatie als horizontverbreding 1.3. Communicatieve competentie – of hoe ben je voorganger in taalontwikkeling? Onderscheiden referentiekaders Communicatiestijlen passend hanteren 1.4. Counselingcompetentie – of wanneer wakker je het (zelf)vertrouwen van de leerling aan? (C)reactief karakter Coöperatieve setting 1.5. Ethische en evaluatieve competentie – of hoe leer je de leerlingen waarde(n) aan iets toekennen? Ethische signalementen Drievoudige ethische referentiefiguur 1.6. Motiverende competentie – of hoe laat je leerlingen de drive (telkens) weer oppikken, – ondanks hun kwetsuren of kwetsbaarheid? Neurologische complexe werkingen Motivatie verhalenderwijs wekken 1.7. Managementcompetentie – of hoe laat je leerlingen ontdekken dat regels hun leven kunnen ordenen? Regels en procedures Procedures en persoonlijkheid 1.8. Zelfreflectiecompetentie – of hoe leer je leerlingen zichzelf in de hand te houden? De drie levensdimensies Op het snijpunt van instelling en individu De overdracht naar de leerling 1.9. Integratie van de acht competenties – of hoe krijg je als leerkracht greep op de onderwijs- en opvoedingsopdracht? Graden van taakbetrokkenheid Toepassing van deze gradaties op de competenties 1.10 Overgang naar deel 2 – of in welke contexten beweegt de leerkracht zich? Terugblik: de regie en de regisseur of theatermaker Vooruitblik: contextuele verkenning Deel 2: De leerkracht als regisseur – de leerling als performer 2.1. De context – of welke cultuur ademen leerkracht en leerling samen in en uit? 2.1.1. Onderwijs als instelling in vraag gesteld Een dankbare ontmoetingsplaats Performatief onderwijs 2.1.2. Samenleving onder neoliberale druk Kwaliteit meten? Onmeetbaar en onmetelijk onderwijs 2.1.3. Onderwijs dat antwoord geeft: het projectkarakter van de school De leerkracht als regisseur De theatrale setting van de school 2.2. De betrokkenheid tussen leerkracht en leerling – wat voedt hun dynamiek van het verlangen? 2.2.1. Het ogen-blik: aandacht voor elke leerling De blik in de ogen Zelfreflectie 2.2.2. Terugblik – blikopener op blokkeringsfenomenen Leerinhibitie Culturele achterstelling Analfabetisme Regressie 2.2.3. De geboorte van de leerling De asymmetrische verhouding tussen leerkracht en leerling De leergierigheid van de leerling De linguïstische gezondheidskuur Minding your time, timing your mind 2.3. Het draagvlak van leerling en leerkracht – of hoe balanceren ze tussen de cultuur en hun verlangen? 2.3.1. Differentiatie: zich losmaken van de ander en de vrije ruimte durven betreden Ruimte-ervaringen Ruimtegestiek in muzische vorming Implementatie Nederlands door musical Faust – meertaligheid in de opera Taal- en zwaartekrachtwetten in de fysica 2.3.2. Correspondentie: lichamelijk op elkaar betrokken blijven Uit de aandacht wegglijden Het rolmodel van de leerkracht 2.3.3. Transgressie: geweldloze verkenning en diversiteit als groeikans zien Werken op lange termijn Misverstanden over filosoferen met kinderen Wat stelt filosoferen pedagogisch voor? Maatschappelijke relevantie 2.3.4. Management van de zelfregulatie en de tijd als medespeler ernstig nemen Netwerkverbindingen: leerprocessen en empathie De theatrale vrijgeleide en autonomieverwerving 2.3.5. Motivatie van de keuze van de antropologische categorieën Innoverend denken en handelen Onderwijs in een creatief denkperspectief 2.3.6. Reflectieoefening voor schoolteams en vakcollega’s 2.4. Terug naar de beeldspraak – leerkracht en leerling als performers 2.4.1. Leerkracht en leerling: performatieve interactie 2.4.2. Performatieve levensbeschouwing – motor van het onderwijs Pedagogische onderscheiden tussen sociale wanorde en culturele identiteit Gedeeld leiderschap (loose coupling) op het snijpunt van meritocratie en solidariteit 2.4.3. Ouverture op de trilogie