Protocol: Uitstapjes en vervoer Procedure bij uitstapjes Onze school organiseert met enige regelmaat uitstapjes onder lesgebonden tijd naar voorstellingen en andere buitenschoolse activiteiten. Daarnaast is er vervoer naar de gymzaal. Vanuit de verantwoordelijkheid van de leerkracht en veiligheid voor de kinderen is er na overleg met de MR het volgende kader vastgesteld: Uitgangspunt bij alle evenementen is: samen uit, samen thuis. Dat betekent dat er een gouden regel bestaat: we starten in de klas en eindigen in de klas. De leerkracht is zodoende in staat om zicht te houden over de groep (is iedereen er?) en is in staat om nog laatste mededelingen te doen en bij terugkeer te evalueren en te controleren. Groot bijkomend voordeel: er kan vanuit een bekende situatie in rust worden gestart en bij terugkeer nog even kort bij elkaar te zijn om in rust vertrekken. Bij vervoer per fiets of wandelen: De leerkracht zorgt voor voldoende toezicht. Voor groep 1 t/m 4 geldt als richtlijn dat er bij vijf kinderen een begeleider (inclusief de leerkracht) zal zijn. De begeleider wordt van tevoren door de leerkracht ingelicht omtrent de verwachtingen tijdens de begeleiding. De leerkracht blijft te allen tijde verantwoordelijk. Voor groep 5 t/m 8 geldt de richtlijn één begeleider op de zes kinderen. Bij vervoer naar gymnastiek: De leerkracht heeft ervoor gezorgd dat er tenminste 2 begeleiders mee zijn (inclusief de leerkracht). Bij een gymles bij aanvang van de dag: de ouders zorgen ervoor dat de kinderen bij de zaal aanwezig zijn. Aan het einde van de dag: de leerkracht zorgt ervoor dat de les zoveel voor de eindtijd is gestopt (inclusief omkleden en vervoer naar school) dat de aankomst voor de schooleindtijd van die dag gehaald wordt. Bij schoolkamp groep 8: Bovengenoemde regels gelden met uitzondering van de eindtijd. Bij schoolreis: Dezelfde regels. In een attractiepark heeft de leerkracht het zo geregeld dat toezicht op de kinderen is gewaarborgd. Procedure bij vervoer De wet-en regelgeving rondom het vervoer van kinderen per auto is duidelijk. • Kinderen kleiner dan 1.35 m: goedgekeurd kinderzitje verplicht • Kinderen groter dan 1.35 m: autogordel en zo nodig ook een kinderzitje, zitverhoger verplicht Van ouders wordt verwacht dat ze voor hun eigen kind een kinderzitje in de auto te hebben. Bij incidenteel vervoer, zoals bijvoorbeeld bij sportwedstrijden, vervoer naar theater is er niet altijd een kinderzitje aanwezig. Bij dit vervoer mogen over een beperkte afstand kinderen vanaf 3 jaar op de achterzitplaatsen volstaan met het gebruik van een gordel. De verantwoordelijkheid ligt bij de ouder die vervoert. De school kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Deze regelgeving is leidend voor het schoolbeleid met dien verstande dat er in principe geen kinderen op de voorstoel worden vervoerd en alleen op zitplaatsen achterin met veiligheidsgordels. Er zijn twee uitzonderingen: ouders die kinderen vervoeren en hun eigen kind op de voorstoel kunnen en willen vervoeren en de kinderen van groep 8 – langer dan 1.35m. Dit schoolbeleid is gebaseerd op het zoveel mogelijk voorkomen van risico’s van het vervoer van kinderen tijdens lesgebonden tijd.