Les 1 vlieg: begin: Leerlingen zien de kaart van op het kopieerblad

advertisement
Extra uitleg bij de verschillende muzieklessen.
(de cursieve teksten zijn aanpasiingen die wij zelf deden aan de lessen.)
Les 1 vlieg: begin: Leerlingen zien de kaart van op het kopieerblad, wat doet de vlieg daar?
We pikken hierop in en geven met ons hand het geluid van de vlieg aan. De toonverschillen
schrijven we op het bord. Kern: De kinderen spelen een vlieg op het liedje zo horen ze het
liedje al een paar keer. Ze krijgen steeds andere opdrachten. Bijvoorbeeld: Wanneer ze
elkaar tegen komen moeten ze de vlieg nadoen of we kunnen ze laten vliegen en ze moeten
op tijd op hun plaats terug zitten.
Liedje aanleren ‘een dikke vlieg’, eerste strofe leren en bespreken wat er gebeurt. Met
prenten werken stop, luid, stil, startprenten. Zo leren ze het liedje aan.
Klankspel: ze maken groepjes en krijgen kopie van kopieerblad 2. Intro vertellen de vlieg kan
niet ineens doorvliegen. Ze vullen aan welke reis de vlieg maakt, ze moeten de omgeving
erbij betrekken zodat ze een echt lied krijgen. De route wordt eerst uitgetekend en daar
moeten ze muziekinstrumenten bij nemen om ze te verklanken. Ze maken duidelijke
afspraken onder elkaar.
We laten de componisten vallen en luisteren goed naar wat de kinderen hebben gemaakt.
Les 2 hey baba re bop: Ze luisteren naar de echovoorbeelden van componisten en
bespreken die waar die echo zit. We luisteren naar een echoverhaal ( het grotverhaal). In de
grot leren echo spelen. Ze beluisteren het liedje en praten hier over de echo in het liedje. Ze
luisteren enkele keren en zo komt geleidelijk aan de tekst op het bord. Ze vertalen het liedje
samen met de leerkracht. We leren het aan en telkens andere groepen zijn een echo van
het lied. Hierna doen we samen met heel de klas een kano van dit lied. We maken twee
groepen: groep 1 krijgt één liedje en groep 2 krijgt twee liedjes. De twee groepen moeten dit
goed beluisteren. De leerkracht heeft een liedje waar de twee delen in zitten. De groepen
moeten opstaan als ze hun liedje horen. Kinderen geven aan welke tekening we gebruiken
voor welke geluiden. We kunnen dit in verschillende groepen doen en dan vergelijken met
elkaar. Ze zingen nog eens het liedje van hey baba rebop. De grote groep zingt nog eens en
kleine groep doet nog eens de echo na.
Les 3: kattengejank. Kinderen luisteren naar kattenmuziek en bepalen gevoelens. Zelf
kattengeluidjes nadoen. Ze gaan in duo’s werken en ze houden een kattengesprek. Ze
krijgen de eerste zin hiervan zoals ik denk dat ik een lekker stukje vis ga eten. Hier moeten
ze de emoties en gevoelens in dit gesprek verwerken met veel miauwen bij. De kinderen
mogen hun eigen verhaal aan de klas laten horen. Aanpassing: na het kattengejank deel
gaan we verder in op gevoelens van andere dieren. We laten de kinderen deze combineren
en hier een echte situatie van spelen. We nemen dit spel op en laten die daarna aan de klas
horen. De xylofoon en klokkenspel kunnen helpen in het verhaaltje als extra steun.
Les 4: De muziekschilder. de leerkracht vertelt een verhaal over een schilder die nooit een
schilderij verkocht. Daarna praat de leerkracht met de kinderen over de muziekschilder en
vraagt hen hoe de schilder op harde, zachte muziek zou schilderen. Ze krijgen daarna
voorbeelden van muziek te horen, terwijl ze met hun vinger in de lucht schilderen. Dan
krijgen ze 3 muziekstukken te horen en moeten ze er 3 afbeeldingen aan koppelen. We
delen de kinderen in groepjes. Per groep zijn er een aantal prenten en een instrument. Ze
moeten dan de afbeeldingen omzetten in muziek. Daarna beluisteren ze een stuk van
Chiakovski. Daar komen de 3 fragmenten in voor. Wanneer ze hun stuk horen steken ze
deze afbeelding in de lucht. Het laatste gedeelte van het muziekstuk komt met geen enkele
afbeelding overeen. Zij worden nu zelf muziekschilder en moeten voor dit laatste fragment
een afbeelding ontwerpen.
Les 5: een russisch klapspel. We doen eerst een klassikaal klapspel waarbij de leerkracht
toont en de leerlingen nadoen. Daarna leggen ze één klapvorm vast zodat de leerlingen dit
onder de knie krijgen. Sommige kinderen krijgen dan een slaginstrument, de rest doet mee
op zijn knieën. Ze moeten die klapvorm dan met het instrument naspelen. Er wordt
afgewisseld. Daarna horen ze het lied Nima Naja en klappen ze het tempo zachtjes mee op
de knie. Op dat lied gaan we dan een stapje verder. Ze geven op het tempo van dit lied een
voorwerp door aan elkaar. De kinderen luisteren naar de Russische zitdans en tikken weer
mee op hun knieën. Daarna maken ze in groep hun eigen klapdans en maken daarbij goede
afspraken.
Les 13: de vuurvogel. De leerlingen luisteren naar een sprookje verteld door L. Ze krijgen
het kopieerblad en de tekening dat er op staat wordt even besproken. Het verhaal van de
vuurvogel wordt verteld terwijl de leerlingen mee volgen met de tekeningen op hun blad. Dan
gaan ze in groepjes muziek maken bij 4 verschillende onderwerpen uit het sprookje.
De 4 onderwerpen zijn:
De tovertuin: geheimzinnige, stille muziek
De vuurvogel: fladderen van de vogel laten horen.
De prinsessen: muziek van de prinsessendans
De tovenaar: boos, sterk, machtig en wild klinken.
Die 4 dingen worden aan bord geschreven. Dan zegt de juf al fluisterend in het oor van de
leerlingen wie er welk onderwerp krijgt. Zo kunnen ze het niet van elkaar horen. Ze moeten
muziek maken over het onderwerp dat ze hebben gekregen. ( best ook een stappenplan aan
het bord zetten.) Achteraf moeten ze hun stukje muziek presenteren aan de rest van de klas
en de anderen moeten raden welk onderwerp die groep had. Daarna luisteren ze naar
muziek van een groot orkest die deze muziek ook speelt ( het verhaal). De 4 zelfde stukjes
worden beluisterd en zij moeten zeggen welk fragment wat is.
Les 14: keukenkolder. De keukenmaterialen liggen verborgen, de lln kunnen deze niet zien.
Juf maakt geluiden en kinderen moeten met welk materiaal dit geluid gemaakt is. De lln
moeten raden uit welke ruimte van het huis deze materialen komen (keuken). Lln beluisteren
een muziekfragment met keukengeluiden en ze moeten keukengeluiden herkennen. De lln
worden in groepjes gedeeld. Per groepje krijgen de leerlingen een zelfde keukenmateriaal.
Hiermee zoeken ze verschillende geluiden. L is dirigent en geeft aan welke groepje geluid
mag maken. Samen wordt gezocht naar manieren om gevoelens en emoties weer te geven
met de gevonden geluiden. De lln krijgen afbeelding van allerlei keukenmateriaal. Er wordt
muziek opgezet en lln moeten de juiste muziekfragmenten met de juiste prenten linken. In de
muziek komen herhalingen voor, deze moeten de lln vinden en worden besproken. De
leerlingen maken in groepjes een eigen compositie met keukeninstrumenten waar
herhalingen in voorkomen. Ze maken per groep klankkaarten (tekeningen van
keukeninstrument) die overeenkomen met hun zelf gemaakt muziekstukje. De leerlingen
presenteren hun muziekstuk. De andere lln leggen de klankkaarten in juiste volgorde bij elke
groep.
Les 15: stemimprovisatie in de kring.
Kinderen en L staan in een kring. Ze proberen verschillende geluiden uit met de stem (hoge,
lage, zachte, luide, ..). lln zoeken 1 voor 1 een geluid en de anderen doen dit na.
4 lln zetten zich in het midden van de kring. Deze gaan voor iemand staan en uiten een
expressievorm met de stem. Deze klanken mogen nu langer duren dan in de vorige
opdracht. Het kind imiteert deze expressie en gaat nu zelf in de kring.
Er wordt een verhaal verteld over een monster. Dit monster kunnen ze roepen door vettige,
beangstigende klanken te maken. Dit wordt nog eens gedaan, maar nu met een konijn,
waarbij ze kleine, lieve, zachte klanken moeten maken.
De lln staan in een kring. 1 iemand begint met een klank, de buur gaat verder met een
andere klank als de vorige stopt en zo gaat de kring rond. Al deze korte opdrachten worden
kort geëvalueerd.
De lln componeren een muziekstuk in groep met klanken. Elke groep krijgt een andere
klankeigenschap. Nadien worden de composities aan elkaar voorgesteld waarbij de anderen
moeten raden om welke klankeigenschap het gaat. De lln maken met de verschillende
groepjes 1 geheel.
Les 13: werken met ritmestokjes en ander klein materiaal
De lln krijgen elk 2 ritmestokjes en gaan hiermee op zoek naar allerlei klanken. Er worden
samen afspraken gemaakt over symbolen, rusten, ... Samen met de lln wordt een
klankenreeks gemaakt van symbolen met daarbij passende geluiden. Telkens er een stukje
bijkomt, wordt dit goed geoefend. Zo komen we samen tot een eigen muziekstukje
bestaande uit symbolen. De lln krijgen andere instrumenten (bellen, schudders, ...) Hiermee
zoeken ze ook allerlei geluiden. Deze instrumenten worden mee opgenomen in het
muziekstukje. Hiervoor worden ook symbolen uitgevonden die het muziekstuk aanvullen. Het
hele muziekstuk wordt gespeeld door de lln, waarbij er afgewisseld wordt met de
instrumenten.
Les 14: thema boeken en strips: geluiden maken
liedje: Mieke van de buren wordt beluisterd. Dit wordt besproken. Er worden 10 prenten aan
het bord gehangen. De klas wordt in groepen verdeeld, elke groep krijgt een andere prent
van degene die aan het bord hangen. In groep moeten de lln de prent van geluiden voorzien.
Hiervoor mogen ze alles gebruiken, behalve hun stem. Daarna presenteren ze aan elkaar,
en de andere groepen moeten raden welke prent ze hebben gekregen. Dit wordt besproken.
De lln krijgen per groep een stuk strip die ze van geluiden moeten voorzien, net zoals de
vorige opdracht. Per prent 1 geluid, niet met de stem. Ze mogen wel gebruik maken van
jabbertalk. Nadien wordt deze opdracht aan andere groepen voorgesteld.
Les 15: relaxatie op muziek
L schept een rustige sfeer en zet rustige muziek op. Samen worden relaxatieoefeningen
gedaan op de muziek, begeleidt door lkr. De lln leggen zich neer en sluiten de ogen. Lkr
vertelt rustig verhaal. Dit wordt achteraf besproken.
Enkele lln zitten op een stoel in een kring, hier rond staan de andere lln van de klas. De lln
rond de kring maken rustgevende geluiden samen met gebruik maken van de ruimte en
muzikale organisatievormen. Dit wordt besproken. De 2 groepen wisselen.
Les 16: ik voel me vrolijk, verdrietig of bang
De les begint met een gesprek over gevoelens. Na het gesprek worden deze 3 gevoelens
uitgebeeld.
Kern: de lln krijgen een kaart met een gevoel op. Deze moeten uitbeelden, terwijl de anderen
raden welk gevoel ze uitbeelden en hoe ze dat weten. De lln horen een vrolijk en verdrietig
liedje, ze zeggen welke gevoelens er in de liedjes voorkomen. De lln luisteren nu naar een
vrolijk en een bang liedje. De lln zeggen ook hier welke gevoelens er in voorkomen. Elke lln
krijgt een tekenpapier en delen deze in 3 gelijke delen. Ze luisteren nog eens naar de 3
muziekfragmenten en tekenen hierbij hun gevoelens. Dit wordt besproken.
Les 17: Amelie Poulain
L zet een muziekstukje op ‘L’autre valse d’Amelie’. De lln sluiten de ogen en zeggen wat ze
allemaal zien: kleuren, landschappen, mensen. L zet muziek ‘A quai’ op. De lln hebben voor
hun kleurenpalet liggen en zij moeten een liedje met een kleur associëren. L zet liedje nog
eens op en ze gebruiken te kleuren om te tekenen wat ze voelen. Dit wordt besproken. L zet
liedje ‘la valse d’Amelie’. De lln sluiten de ogen en moeten plaats bedenken waar muziek
bijhoort, hierop worden vragen gesteld. L zet 2 verschillende muziekjes op ‘la valse d’Amelie’
en ‘toujours là’. De lln maken bij elk muziekstukje een tekening op eenzelfde blad. Dit wordt
besproken en vergeleken.
Les 18: nabootsen van elektronische spelgeluiden
De lln zitten in een kring en laten de geluiden van computerspelletjes aan elkaar horen.
Hierop volgt een leergesprek adhv de ervaringen. 1 lln zit in het midden van de kring en
speelt een spel op zijn gameboy. De andere lln moeten luisteren. Hierop volgt gesprek;
welke geluiden hoor je? Probeer eens na te bootsen? ...
dit wordt opnieuw gedaan door een andere lln, nu wordt er geluisterd naar het tempo. Dit
wordt opnieuw gesproken. De lln zoeken nu allemaal zelf geluiden van hun spelletjes en
proberen dit te imiteren met hun stem. Nadien gaan de lln weer in cirkel zitten en is er 1
dirigent die in het midden staat. Deze lln duidt lln aan die hun geluiden laten horen. De lln
worden verdeeld in groepen van 4 en met deze 4 verschillende geluiden maken ze een
muziekstuk. Dit wordt later aan elkaar voorgesteld.
Les 19: cd-hoes
De leerlingen krijgen 5 cd-hoesjes te zien. Dit wordt besproken. Er worden 5 verschillende
muziekjes beluisterd. De lln moeten deze met een cd-hoesje associëren. De liedjes zijn voor
hun leeftijd bestemd, hierbij kunnen disneyliedjes gebruikt worden. De oplossingen worden
achteraf besproken.
De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Elk groepje gaat een eigen cd-hoesje maken van
1 van deze fragmenten. Achteraf wordt geraden welke groep, welk fragment heeft gekozen.
Les 20: instrumentendans
de lln staan in een cirkel en beluisteren de muziek. Ze bewegen hier al eens op ritme en
luisteren goed naar de instrumenten. Ze kiezen een instrument en maken hierbij muziek op
het juiste ritme. Dan gaan ze met het liedje meeklappen, dan meeklappen in groep, dan op
de bank en dan terug met het muziekinstrument. We gaan in kanon werken met de ritmes.
Ze doen daarbij de beweging die ze voelen op muziek.
Les 21: waterdrummen
De lln luisteren naar muziekfragmenten over water. Er worden allerlei vragen gesteld zoals,
wat ze ervan vinden, wat ze erbij denken/voelen, hoe ze dit maken, ... daarbij vertellen we
wat er allemaal gebeurt en proberen we wat extra uitleg mee te geven over ritmische
watergeluiden, vanwaar ze afkomstig zijn (goed om te weten)
Samen met de klas van alles uitproberen. Er worden groepen gevormd in de klas en mogen
per groep zelf iets componeren met geluiden. L neemt dit op en kunnen hiermee een
geluidenklankspel maken.
Les 22: slaginstrument
de lln staan in de kring en krijgen een slaginstrument. Ze krijgen allerlei activiteiten die ze
moeten uitvoeren. Geef aandacht aan uitvoering. Tijdens het spel moeten lln stil zijn. Er gaan
2 kinderen in hoek van lokaal staan. Ene heeft woodblock, andere trom. De andere lln
hebben eigen instrument voor zich liggen. Als ze vinden dat hun instrument bij 1 van deze 2
staan moeten ze bij die lln gaan staan. Dit nog eens doen. Zo maken ze groepjes met
instrumenten die bij elkaar passen. Daarna gaan ze een ritmespel uitvoeren met de 4
instrumentengroepen. Ze spelen tegelijk, ook in kanon, begeleidt door leerkracht.
Kopieerbladen uitdelen, ze krijgen kort overzicht en omschrijving van de instrumenten. Ze
vullen dit blad in. Dit wordt besproken. Afsluiting: quiz maken.
Les 23: boeven
Gesprek over geluiden in huis. Het wordt stil in de klas, niemand maakt geluid. Ondertussen
luisteren ze naar een opname van enge geluiden in de nacht. Deze worden besproken. De
lln luisteren naar het boevenlied en wordt besproken. De tekst van liedje staat op bord. Ze
leren het boevenlied aan. Er kan weer gewerkt worden met de liedprenten. De lln bedenken
nu zelf rare geluiden en ze worden verdeeld in 8 groepen. Ieder groep bedenkt raar geluid.
Ze mogen instrumenten en materialen uit de omgeving gebruiken. De geluiden moeten heel
geheimzinnig klinken. De geluiden worden besproken. Het boevenlied wordt nogmaals
gezongen en de rusten worden ingevuld met hun rare geluiden. Afsluiting; spel met
boevengeluiden.
Download