Aardig, waardig en vaardig. Cultuuronderwijs en de brede

advertisement
Aardig, waardig en vaardig
Cultuuronderwijs en de brede
ontwikkeling van kinderen
Er komt op basisscholen steeds meer aandacht voor de
brede ontwikkeling van kinderen en de drie algemene
onderwijsdoelen: persoonlijke ontwikkeling, socialisatie
en voorbereiding op de toekomstige rol in de samenleving.
Nadat er de laatste jaren in het primair onderwijs vooral
veel aandacht is geweest voor reken- en taalvaardigheid,
worden nu persoonsvorming en creativiteitsontwikkeling
belangrijker. Wat is de aanleiding voor deze verandering?
Wat zijn actuele ontwikkelingen in cultuuronderwijs? Hoe
kan cultuuronderwijs een substantiële bijdrage leveren aan
de brede ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs?
Doelen van onderwijs
Aandacht voor de brede ontwikkeling van kinderen, dat klinkt zo vanzelfsprekend.
En dat is het ook. Volgens de Wet op het basisonderwijs is het essentieel dat kinderen zich breed ontwikkelen. Het basisonderwijs moet zich richten op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling van kinderen en op het verwerven van
noodzakelijke kennis. Daarnaast noemt de wet het ontwikkelen van creativiteit
en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden als doelen van onderwijs.
Kinderen groeien op in een pluriforme samenleving, het onderwijs moet zich
ook richten op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en
leerlingen kennis laten maken met de verschillende achtergronden en culturen
van leeftijdgenoten.
Bovenstaande doelen komen voor een belangrijk deel samen in de zogeheten
21e-eeuwse vaardigheden. Vaardigheden die leerlingen moeten beheersen om
te kunnen functioneren in de huidige én de toekomstige maatschappij en die als
basis dienen voor leven en werken in de kennissamenleving. Het gaat hierbij om:
–– Creativiteit: het bedenken van nieuwe ideeën en deze kunnen uitwerken en
analyseren;
–– Kritisch denken: het kunnen formuleren van een eigen, onderbouwde visie of
mening;
–– Probleemoplosvaardigheden: het (h)erkennen van een probleem en tot een
plan kunnen komen om het probleem op te lossen;
–– Communiceren: het effectief en efficiënt overbrengen en ontvangen van een
boodschap;
–– Samenwerken: het gezamenlijk realiseren van een doel en anderen daarbij
kunnen aanvullen en ondersteunen;
45
DEEL 2 WAT KAN CULTUURONDERWIJS BIJDRAGEN ZODAT DE LEERLINGEN VAN NU
STRAKS COMPETENTE, CREATIEVE EN KRITISCH DENKENDE VOLWASSENEN WORDEN?
EEKE WERVERS
(LKCA)
In het Leerplankader kunstzinnige oriëntatie vinden we deze vaardigheden ook
terug, zowel bij de uitgangspunten als bij het deel over de 21e-eeuwse vaardigheden.
In Een smalle kijk op onderwijskwaliteit30 constateert de Onderwijsraad dat de
afgelopen periode de aandacht eenzijdig gericht was op meetbare doelen, met
name op het verhogen van taal- en rekenprestaties. Er was onvoldoende aandacht
voor een breed vakkenaanbod, algemene vorming en beroepspraktijkvorming.
Daarnaast hebben scholen onvoldoende ruimte om accenten te leggen in hun
onderwijsaanbod of om te werken aan onderwijsvernieuwing. Ten slotte signaleert
de raad onvoldoende samenhang in het curriculum, onvoldoende aandacht voor
21e-eeuwse vaardigheden en onvoldoende afstemming op de lokale situatie.
Het Platform Onderwijs2032 presenteerde op 23 januari 2016 zijn eindadvies
over toekomstgericht onderwijs31. Het platform adviseert een kerncurriculum voor
alle leerlingen, met onder meer Nederlands, Engels, rekenvaardigheid, digitale
geletterdheid en burgerschap. Daarnaast omvat dat kerncurriculum kennis die
leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen.
Deze kennis word geclusterd in drie leerdomeinen: Mens & Maatschappij, Natuur
& Technologie, Taal & Cultuur. Binnen dit laatste domein gaat het om de rol van
cultuur in de samenleving. Het platform adviseert dat leerlingen inzicht krijgen in
hun eigen cultuur en die van anderen. Ze leren hoe cultuur kan worden uitgedrukt
in taal en kunst en maken kennis met bijvoorbeeld literatuur, muziek, cultureel
erfgoed, theater en beeldende kunst. Door de inhoud binnen de leerdomeinen in
samenhang aan te bieden leren leerlingen vakoverstijgend denken en werken. Het
platform stelt persoonlijke ontwikkeling als centraal uitgangspunt voor het onderwijs. Onderwerpen die hierbij worden genoemd zijn weerbaarheid, zelfvertrouwen, nieuwsgierigheid, creativiteit en ondernemerschap. In het kort samengevat:
toekomstgericht onderwijs maakt kinderen aardig, waardig en vaardig.
Hoogleraar Gert Biesta beschrijft drie domeinen van onderwijs: persoonsvorming of subjectivering, socialisatie en kwalificatie.32 Onderwijsactiviteiten werken
altijd in op ieder van deze drie domeinen. Naast het onderscheiden van deze domeinen vraagt Biesta met name aandacht voor wat je binnen deze domeinen wilt
bereiken, wat is wenselijk dat kinderen leren? Bij de vraag naar goed onderwijs
zijn altijd waarden en waarderingen in het geding. De discussie over goed onderwijs is volgens Biesta dan ook een heel andere discussie dan die over effectief of
efficiënt onderwijs. Dat is ook zijn reactie op het eerste voorstel van het Platform
30 www.onderwijsraad.nl/publicaties/2013/een-smalle-kijk-op-onderwijskwaliteit/item7042
31 http://onsonderwijs2032.nl/
32 Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese.
EEN KLEURRIJKE BASIS
46
–– Digitale geletterdheid: het effectief, efficiënt en verantwoord gebruiken van ICT,
waarbij digitale geletterdheid een combinatie is van basiskennis ICT, mediawijsheid en informatievaardigheden;
–– Sociale en culturele vaardigheden: het effectief kunnen leren, werken en leven
met mensen met verschillende etnische, culturele en sociale achtergronden;
–– Zelfregulering: het kunnen realiseren van doelgericht en passend gedrag.
Authentieke kunsteducatie34
In 2001 sprak Folkert Haanstra zijn inaugurele rede uit: Hollandse schoolkunst.35
Hij pleitte toen al voor authentieke kunsteducatie, waarbij leerlingen meer dan
‘schoolkunst’ produceren door relaties te leggen met zowel hun buitenschoolse
kunstzinnige ervaringen en activiteiten als met ontwikkelingen in de professionele kunst. Het doel van authentieke kunsteducatie is dat leerlingen de kennis
die ze op school opdoen ook buiten schoolse situaties toepassen. Belangrijk is
dat leerlingen leren via kunsttalen eigen ideeën en gevoelens vorm te geven.
Schoolkunst is kunst die alleen voldoet aan schoolse voorwaarden. Belangrijke
kenmerken van authentieke kunsteducatie zijn oriëntatie op de leefwereld van de
leerlingen, leren buiten de school, leren door complexe taaksituaties en onderlinge communicatie en samenwerking tussen leerlingen.
Bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten zijn deze uitgangspunten
verder aangescherpt in altermoderne kunsteducatie. Altermoderne kunsteducatie is een vorm van kunstonderwijs die (nog) meer aansluiting zoekt bij actuele
kunst, de leefwereld van jongeren en globale ontwikkelingen. De uitgangspunten
zijn intercultureel, procesgericht en leerlinggestuurd. Emiel Heijnen heeft in
33 Worchel, S., Morales J. F., Páez D., & Deschamps, J. C. (Eds.) (1998). Social Identity
International Perspectives. London: Sage Publications Ltd.
34 Authentiek leren = Betekenisvol leren. Het gaat erom dat kinderen in een rijke en
realistische context de kans krijgen hun eigen leerweg vorm te geven die aansluit bij hun
belevingswereld.
35 Haanstra, F. (2001). De Hollandse Schoolkunst. Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland.
47
DEEL 2 WAT KAN CULTUURONDERWIJS BIJDRAGEN ZODAT DE LEERLINGEN VAN NU
STRAKS COMPETENTE, CREATIEVE EN KRITISCH DENKENDE VOLWASSENEN WORDEN?
HET DOEL VAN AUTHENTIEKE
KUNSTEDUCATIE IS DAT
LEERLINGEN DE KENNIS DIE
ZE OP SCHOOL OPDOEN OOK
BUITEN SCHOOLSE SITUATIES
TOEPASSEN.
Onderwijs2032. Het gaat volgens Biesta niet om de vraag hoe we alle talenten
van een kind tot bloei laten komen, maar om de lastige vraag welke talenten
goed leven en goed samenleven mogelijk maken. Criminaliteit is namelijk ook
een talent. Biesta ziet onderwijs als vormingsproject dat door scholen moet
worden vormgegeven.
Een apart onderwerp is de ontwikkeling van identiteit als doel van onderwijs.
Identiteit bestaat uit een persoonlijke en sociale identiteit. De sociale identiteit
wordt gekarakteriseerd door een aantal sociaal gedefinieerde kenmerken die
iemand in een bepaalde groep of categorie plaatsen. De persoonlijke identiteit bestaat uit persoonlijke eigenschappen die een persoon maken tot iemand
die juist verschilt van alle anderen en hem of haar uniek maken. Persoonlijke
identiteit is wat iemand ervaart als ‘zichzelf’ en dat hem of haar verschillend
maakt van anderen. De ervaren sociale en persoonlijke identiteit is gevormd in
een sociale context en beweegt mee met rollen en situaties, het is de richtlijn
voor het handelen van een individu en essentieel voor het functioneren van onze
samenleving.33 Het ontwikkelen van een positieve en sterke identiteit is dus niet
alleen belangrijk voor het individu, maar komt de hele samenleving ten goede.
Hieronder worden enkele ontwikkelingen binnen het onderwijs besproken die
gericht zijn op identiteitsontwikkeling en de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden.
zijn ontwerpmodel (zie deel 1) de sociaal-culturele contexten, waaruit populaire
beeldcultuur en kunst ontstaan, toegevoegd aan de inhoudelijke uitganspunten
van authentieke kunsteducatie.
Traditionele vernieuwingsscholen
In het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde een aantal onderwijsvernieuwers een eigen visie op onderwijs. Dit zijn Célestin Freinet, Maria Montessori,
Rudolf Steiner, Helen Parkhurst en Peter Petersen. Scholen die uit deze visies
zijn voortgekomen, vallen onder het Traditioneel Vernieuwingsonderwijs. Dit
zijn de freinet-, montessori-, vrije-, dalton- en jenaplanscholen. Deze visies zijn
te combineren met ErvaringsGericht Onderwijs (EGO)38 en OntwikkelingsGe-
36 http://www.windesheim.nl/onderzoek/onderzoeksthemas/educatie/didactiek-en-inhoud-van-de- kunstvakken/d21/over-d21/
37 Kleingeld, D., & Lutters, J. (2015). D21: Literatuurstudie Onderzoek naar 21e eeuwse
vaardigheden en cultuureducatie in het Nederlandse basisonderwijs. Hogeschool Windes­
heim Zwolle. Meer over dit onderzoek in het artikel van Jeroen Lutters.
38 Ervaringsgericht onderwijs (EGO) gaat uit van betrokkenheid en het welbevinden van
kinderen. De gedachte daarachter is dat kinderen een optimale ontwikkeling doormaken
als ze betrokken werken en met plezier naar school gaan. De grondlegger van dit concept
is Ferre Laevers. Ervaringsgericht onderwijs houdt zich niet zozeer bezig met het eindproduct, maar veel meer met het proces dat zich afspeelt in de kinderen en in de groep.
(http://wij-leren.nl/ervaringsgericht-onderwijs.php)
EEN KLEURRIJKE BASIS
48
Cultuureducatie en 21e-eeuwse vaardigheden
Jeroen Lutters van Hogeschool Windesheim deed onderzoek36 naar de bijdrage van cultuureducatie aan het ontwikkelen van de 21e-eeuwse vaardigheden.
Onderzoeksvragen daarbij waren in hoeverre schoolvisies aansluiten bij hedendaagse en toekomstige maatschappelijke vragen en op welke wijze 21e-eeuwse
vaardigheden expliciet terugkomen in het concrete onderwijsaanbod van de
scholen in inhoudelijke, organisatorische en financiële zin?
Naar aanleiding van de drie schooldimensies van Hooiveld (2011) zijn vier schooltypen onderscheiden: de neoklassikale school, de geïndividualiseerde school, de
ontwikkelingsschool en de gemeenschapsschool.37 Uit het onderzoek blijkt onder
meer dat de ontwikkelings- en gemeenschapsscholen er beter in slagen om
cultuureducatie en onderwijs gericht op 21e-eeuwse vaardigheden vorm te geven
dan scholen met een klassikaal systeem, een lineair curriculum en een conformistische pedagogiek.
Hoewel onderwijsvernieuwing vaak in een adem genoemd wordt met de
ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden, zijn er al veel langer scholen die
werken volgens een concept dat gericht is op de brede ontwikkeling van kinderen. Deze scholen vallen onder algemeen bijzonder onderwijs.
39 Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) Deze onderwijsvisie legt de nadruk op de
ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen. Uitgangspunt is dat kinderen
worden gestimuleerd uit te stijgen boven hun huidige niveau, naar de zone van naaste
ontwikkeling. De inspirator van deze visie op onderwijs is Frea Janssen-Vos. Zij onderbouwt de waarde van onderwijs aan het jonge kind met leerpsychologie van Lev Vygotsky.
De doelstelling van OGO is het stimuleren van kinderen om hun volledige persoonlijkheid
te ontwikkelen (http://wij-leren.nl/ogo-ontwikkelingsgericht-onderwijs.php)
Foto: Erik Smit
49
STRAKS COMPETENTE, CREATIEVE EN KRITISCH DENKENDE VOLWASSENEN WORDEN?
DEEL 2 WAT KAN CULTUURONDERWIJS BIJDRAGEN ZODAT DE LEERLINGEN VAN NU
richt Onderwijs (OGO)39. Een meer recente vorm van vernieuwingsschool zijn de
­Leonardoscholen voor hoogbegaafde kinderen.
Het praktijkvoorbeeld hieronder gaat over een school die ontwikkelingsgericht
onderwijs aanbiedt. Deze onderwijsvisie legt de nadruk op de ontwikkeling van de
persoonlijke identiteit van kinderen. Uitgangspunt is dat kinderen worden gestimuleerd uit te stijgen boven hun huidige niveau, naar de zone van naaste ontwikkeling. De doelstelling van OGO is het stimuleren van kinderen om hun volledige
persoonlijkheid te ontwikkelen.
Download