SPIEGEL - GKV Kornhorn

advertisement
SPIEGEL
- preek over artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis –
Aanwijzingen voor de liturgie:
Orde van Dienst B, middagdienst
Votum en vrede- / zegengroet
Zingen:
Psalm 65:1,2 en 3
Gebed
Lezen:
Lucas 13:22-30
Zingen:
Psalm 106:21 en 22
Tekst:
NGB, artikel 16
Preek
Zingen:
Gezang 140:1,2 en 3 (Gereformeerd Kerkboek)
Belijdenis van het geloof
Zingen:
Psalm 105:3 en 4
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen:
Gezang 170:1,2,3 en 4 (Gereformeerd Kerkboek)
Zegen
SPIEGEL
- preek over artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis –
Gemeente van onze Here Jezus Christus!
Vanmiddag willen we het over de uitverkiezing hebben. En eerlijk is eerlijk: ik vind dat best
een lastig onderwerp. En wel, vanwege de ongelovige buurman. En dat klinkt dan misschien
wat cryptisch, als ik dat zo zeg. Maar u zult allemaal wel een buurman hebben. Of een vriend,
of familielid. Op wie u zeer gesteld bent, van wie u misschien zelfs wel zielsveel houdt. Maar
die niet gelooft. En ja, hoe moet het daar dan mee? Straks, als het oordeel komt?
Want natuurlijk, je kunt hele verhalen houden over de uitverkiezing. Vanuit Schrift en
belijdenis precies gaan uitleggen, hoe het allemaal zit. En waarom de HERE wel degelijk het
recht heeft, om ook mensen verloren te laten gaan. Maar het verliest vaak allemaal z’n
overtuigingskracht, als het tot gevolg heeft dat je ongelovige buurman verloren gaat. Want ja,
dat is zo’n fijne man. En de HERE kan het niet maken, om hem verloren te laten gaan.
Maar gemeente, hoe komen we daar dan vérder mee? Want hoe aardig die beste man
ook wezen mag. Als het over de uitverkiezing gaat, kan die ongelovige buurman toch
behoorlijk verlámmend werken. Want ja, ‘niet uitverkoren’. Betekent ook: ‘geen hoop’. Maar
daarom is het ook maar zeer de vraag, denk ik. Of als het over de uitverkiezing gaat, we ook
wel bij de uitverkiezing beginnen moeten. En opnieuw: dat klinkt misschien wat cryptisch.
Maar toch is ook dat wel uit te leggen. Want we hebben vanmiddag immers een
gedeelte uit Lucas 13 met elkaar gelezen. En daarin kwamen we een man tegen, die om zo te
zeggen dezelfde ‘blikrichting’ had. Als wij vaak kunnen hebben. Ook hij had er moeite mee,
dat niet alle mensen gered worden. Wilde wel eens weten hoe dat zat, en is dus op de Here
Jezus afgestapt. Met de vraag: ‘Here, zijn er maar weinigen die worden gered?’
En ja, daarmee is hij aan het juiste adres. Want ménsen, hoeveel ze ook van de bijbel
weten. Kunnen je dat niet vertellen. Maar de Here Jezus is behalve echt mens, ook echt God.
En Hij, Hij kan het dus wél weten! Of het er weinig zijn, die gered worden. En ook: of onze
buurman al dan niet naar de hemel mag. Maar het opvallende is, dat ook de Heiland daar niets
van zegt. En eigenlijk ook helemaal geen antwoord geeft, op de gestelde vraag.
‘Doe alle moeite’, zegt Hij. ‘Om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen,
zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.’ En dat betekent, dat
Hij inderdaad onze blikrichting verandert. En ons duidelijk maakt, dat als je het op een goede
manier over de uitverkiezing wilt hebben. Een manier, die je niet verlamt. Je dan vreemd
genoeg niet bij de uitverkiezing moet beginnen, maar bij Hem. De Here Jezus.
Nu, en dat willen we vanmiddag dan ook maar gaan doen. Ik wil u over de
uitverkiezing preken, door u Christus te verkondigen. Christus, die – zo noemen we dat wel.
De spiegel van de uitverkiezing is. En dat is dan ook meteen het thema van de preek:
CHRISTUS IS DE SPIEGEL VAN DE UITVERKIEZING!
1. met Hem zijn we behouden
2. zonder Hem zijn we verloren
1. Met Christus zijn we behouden.
Gemeente, het is al gezegd. Zodra we over de uitverkiezing beginnen, komen vaak ook de
moeilijke vragen op tafel. Over mensen, die ons na staan. Ons zeer lief zijn, soms. Maar niet
geloven. Nu, en zou dan het enkele feit dat ze dat niet doen. De Here Jezus Christus niet
kennen, als hun Heer en Heiland. Voor de HERE God dan reden zijn, om hen niet te redden?
Dat kunnen we vaak maar moeilijk geloven. Omdat het verder zulke fijne mensen zijn.
En als het een beetje tegen zit. Komen we dan ook nog met voorbeelden, van mensen
bij wie het precies omgekeerd is. Die wel geloven, en wel de Here Jezus kennen. Maar verder
hele akelige mensen zijn. Die op geen enkele manier onze sympathie wekken. Nu, en zouden
we die dan straks wél tegenkomen? In de nieuwe hemel, en op de nieuwe aarde? En die
sympathieke, maar ongelovige buurman niet? Want dat is dan toch zeker niet eerlijk?
Nu, en zo kunnen we heel druk zijn. Met het lot en de bestemming van andere
mensen. En tussen de bedrijven door, ongemerkt zelf ook al de nodige oordelen uit te spreken.
Jij niet, jij wel. Alsof de HERE God dat oordeel aan ons heeft toevertrouwd! Maar het eerste,
wat we dan van de Here Jezus kunnen leren. De Here Jezus, en zijn antwoord uit Lucas 13. Is
dan, dat we niet zozeer bij anderen. Maar veel meer: bij onszélf moeten beginnen.
Ga maar na. Die onbekende man vraagt aan Jezus: ‘Here, zijn er maar weinigen die
worden gered?’ Hè, ook hij vraagt naar het lot van anderen. Maar het antwoord van de
Heiland, gaat over hemzelf. ‘Doe jij alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.’
En eerlijk is eerlijk: dat is best confronterend. Want de Heiland zegt daarmee: ‘je maakt je nu
wel zo druk om anderen. Wie wel, en wie niet. Maar zeg ‘ns, hoe zit het met jezélf?’
En ja, alleen al dat Hij dat vráágt. Maakt ergens wel duidelijk, dat we ook zelf nog niet
‘binnen’ zijn. Want dat kunnen we bij al onze zorgen over anderen wel ‘ns wat vergeten.
Maar ook wij zelf zijn nog niet ‘binnen’. Moeten nog strijden om in te gaan, ons leven lang.
En dat brengt ons dan ook, bij artikel 16. ‘Wij geloven dat God, toen het hele geslacht van
Adam door de zonde van de eerste mens in verderf en ondergang was gestort…’
‘Het hele geslacht van Adam’, staat er. En dat wil zeggen: álle mensen. Hè, wij
kunnen wel eens de neiging hebben om onderscheid te maken. Stiekem onszelf toch wat beter
vinden, dan andere mensen. Of aan de ongelovige buurman de voorkeur geven, boven die
vervelende broeder of zuster. Maar als het erop aankomt, zijn alle mensen in zonde ontvangen
en geboren. Vanwege de misstap van Adam. En verdienen ze: het oordeel.
Alle mensen, en dus ook: wijzelf. Het is, en de Here Jezus zei het al even. Niet zo, dat
wij al ‘binnen’ zijn. Omdat we bij de kerk horen, of zo. Of misschien zelfs, in de kerk wel
geboren zijn. Nee, ook wij moeten. Naar het woord van de Heiland. Strijden, om binnen te
gaan door de smalle deur. En dat ons leven lang. En daarmee richt de Heiland ons, op
Zichzelf. Want Hij is die smalle deur, waardoor we het leven moeten binnengaan.
En daarom, gemeente. Stel niet de vraag: ben ik ook uitverkoren? Maar: ken ik de
Here Jezus Christus ook? Als mijn Heer en Heiland? Mijn Redder en Verlosser? En doe ik
ook mijn best, in mijn leven. Om bij Hem te blijven? Op Hem te vertrouwen, voor Hem te
leven? Want die vragen, die verlammen je niet. Zoals de vraag over je uitverkiezing. Maar
brengen je juist in beweging. Maken je actief. En dat is nou precies ook de bedoeling!
Ja, en toch – gemeente. Hoe verhelderend, het antwoord van de Heiland zo ook kan
werken. Toch levert het ook nieuwe vragen op. Want het antwoord, dat Hij geeft. Op de vraag
van de onbekende man uit Lucas 13. Werpt ons terug, op onszelf. Wij moeten strijden, om
binnen te gaan. Maar broeders en zusters, betekent dat dan. Dat het van ons afhangt? Of we
behouden zullen worden? En zo ja, hoe is dat dan te rijmen met wat artikel 16 zegt?
Want in artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Is het de HERE, die mensen
‘trekt en verlost’ uit het verderf waarin zij zichzelf gestort hebben. En nogmaals: klopt die
belijdenis dan wel, met wat de Here Jezus zegt, in Lucas 13? ‘Doe alle moeite om door de
smalle deur naar binnen te gaan.’ Ja, toch wel – gemeente! En dat blijkt, als we de vraag
stellen. Hoe de HERE dan precies degenen die Hij uitverkoren heeft. Trekt en verlost.
Want ja, daar heeft Hij zo zijn middelen voor. En: zijn mensen voor, zijn
dienstknechten. Die Hij erop uit stuurt, tot aan de einden van de aarde. Om overal, de mensen
te vertellen van de Here Jezus Christus. En daarmee: van ‘de smalle deur’ naar het leven, die
ze binnen moeten gaan. En daarmee doen ze precies dezelfde oproep, als we de Here Jezus
hoorden doen in Lucas 13. ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.’
Hè, die opdracht. En: dat bevel. Doet de HERE uitgaan naar alle mensen, aan wie Hij
de blijde boodschap verkondigen laat. Tot aan de einden van de aarde. En als ze luisteren, en
gehoorzamen. Ze tot geloof komen in de Here Jezus Christus. En vanuit dat geloof, ook de
strijd gaan voeren. Om bij Hem te blijven, en binnen te gaan. Dan mogen ze ook weten, dat de
HERE met hen mee strijdt. En ze in zijn kracht, eens ook binnen zullen gaan.
Concreet: als u op zondag in de kerk komt, om het Woord van de HERE te horen. Dan
krijgt u daar, als het goed is. De Here Jezus Christus verkondigd. En wordt u ook opgeroepen,
door de dominee. Om de goede strijd te strijden, en door de smalle deur het leven binnen te
gaan. Nu, en als u dat dan ook inderdaad doet. Die boodschap niet naast u neerlegt, maar
gehoorzaam bent. Dan mag u zo zekerheid ontvangen, aangaande uw behoud.
Maar gemeente, dan hebben we het toch in eigen hand! En hoeven we het over een
‘uitverkiezing’ niet meer te hebben. Toch? Want wij moeten kiezen, en wij moeten strijden.
En dat is ook zo, gemeente. We hebben een eigen verantwoordelijkheid, als mensen. Maar
tegelijk, is ook de HERE daarin actief. Want als het Woord bij ons gehoor vindt. We het
aannemen, en de goede strijd gaan strijden. Aan wie is dat dan precies te danken?
Nu, we zouden misschien denken. Zo op het eerste gezicht. Aan onszelf. Omdat wij de
keuze maken, en de goede strijd strijden. Maar tegelijk: denk dan nog eens terug, aan wat
artikel 16 zegt. Dat het héle geslacht van Adam, in het verderf was gestort. Want dat betekent
ook, dat wij van onszelf die goede keuze helemaal niet maken kúnnen. Laat staan, dat we ook
nog zouden kunnen strijden. Maar daarom mogen we daar de HERE achter zien.
Nu, en dat is het moment. Om het over de uitverkiezing te hebben. Hè, we moeten
beginnen bij de Here Jezus Christus. En de opdracht, die Hij geeft. Maar als mensen daar
gehoor aan geven. Tot geloof komen, en de goede strijd gaan strijden. Mogen we daar
inderdaad de HERE achter zien. Die zó, zijn uitverkoren kinderen trekt en verlost uit hun
verderf. En wat is dat troostvol! Juist, omdat wij zo zwak zijn. Maar de HERE, groot en
machtig.
Want als we dan gekozen hebben. En de goede strijd begonnen zijn. Is daar de HERE,
bij wie we terecht kunnen. En die we vragen mogen, om kracht en volharding. De HERE, die
groot en machtig is. Maar ook: de God, die ons uitverkoren heeft. Want die uitverkiezing, die
wordt duidelijk. Als we bij Christus beginnen. Hij is de spiegel, van Gods uitverkiezing. En
hoe je met Hem omgaat, zegt alles over de vraag of je ook uitverkoren bent.
2. Zonder Christus zijn we verloren.
Gemeente, we hebben geleerd. In het eerste punt van de preek van vanmiddag. Dat we bij
Christus beginnen moeten. Christus, die ‘de spiegel van Gods uitverkiezing’ genoemd wordt.
Omdat Hij beslissend is. Want als Hij ons verkondigd wordt, in de preek. Ons oproept ook,
om de goede strijd te strijden en door de smalle deur naar binnen te gaan. En we doen dat ook.
Dan mogen we daar de machtige hand van de HERE achter weten.
En toch, hoe verhelderend het antwoord van de Heiland zo ook wezen mag. Toch
betekent dat niet, dat we daarmee van de ongelovige buurman af zijn. Want ja, misschien
heeft die het ook wel gehoord. En is die ook wel opgeroepen, om de goede strijd te strijden. In
de kerk, of door ons. Maar zonder, dat hij daar gehoor aan heeft gegeven. Hè, hij heeft het
naast zich neergelegd. En is gewoon verder gegaan, met z’n leven te leven.
Want ja, dat kan ook! Niet iedereen, tot wie de HERE God. In zijn goedheid en
genade, de verkondigers van zijn zeer blijde boodschap zendt. Komt daardoor ook tot geloof.
Sterker: misschien dat je zelfs wel moet zeggen, dat het merendeel dat niet doet. En net als
onze buurman, gewoon verder gaat met zijn of haar leven. Maar zeg ‘ns, broeders en zusters.
Betekent dat dan ook, dat zo iemand dan ‘dus’ ook niet uitverkoren is?
Ik bedoel: dat zou toch wel heel verdrietig zijn. Want dan zijn we weer daar, waar we
de preek begonnen zijn. Bij de uitverkiezing. En wordt alle hoop ons weer uit handen
geslagen. Want het is al meer gezegd, vanmiddag. ‘Niet uitverkoren’, betekent ook: ‘geen
hoop’. Maar hoe hard is die conclusie, en: hoe bitter. Als het gaat om iemand, die je na aan
het hart ligt? En van wie je houdt? Want zo iemand, die gun je ook het behoud.
En daarom: als dát de conclusie moet zijn. ‘Geen geloof’, is ook: ‘geen behoud’. Dan
is dat een conclusie, die een mens bezig kan houden. Ik bedoel: dát zijn nou dingen, waar je
als kind van de HERE wakker van kunt liggen! Dat er mensen zijn, in je familie-, vrienden- of
kennissenkring. Die mogelijk niet uitverkoren zijn, omdat de Here Jezus hen koud laat. Ja,
sterker nog: het kan je zelfs boos maken, als gelovige. Op de HERE God.
Alleen: is die conclusie wel juist? Kun je dat zeggen, en: mag je dat zeggen? Dat als
iemand niet gelooft in de Here Jezus Christus. En niet genegen is, om de goede strijd te
strijden. Hij of zij dan ‘dus’ ook niet uitverkoren is? Omdat je houding tegenover Christus,
immers bepalend is? Dat is een belangrijke vraag. Juist, omdat die conclusie. Dat oordeel, van
‘niet uitverkoren’ te zijn. In de praktijk van het leven, zo verlammend werkt.
Want ja, als iemand niet uitverkoren is. Dan hoef je met hem of haar ook niet meer
over het geloof te beginnen. Of voor hem of haar, te bidden. Want dan is de deur immers in
het slot gevallen. Maar weet u: daarom kunnen en mogen we dat nooit zeggen. Want de deur,
die valt pas in het slot. Op de dag dat de HERE oordelen gaat. Tot die tijd, zou je kunnen
zeggen. Is er voor elke levende ziel op aarde, nog de mogelijkheid om binnen te gaan.
En die mogelijkheid, moeten we dan ook open laten. Als kinderen van de HERE God.
Want natuurlijk is het zo, dat niet alle mensen behouden zullen worden. Er zijn ook mensen,
die de HERE voorbij is gegaan. En die Hij dus ook in hun verderf zal laten liggen. Hè, Schrift
en belijdenis zijn daar heel duidelijk in. Lees het slot van artikel 16 er maar op na. Alleen, en
dat is het hele punt. Wat weten wij nou, van die dingen? Wij, mensen?
Want natuurlijk, Christus is beslissend. Als iemand Hem blijvend afwijst, is er voor
hem of haar geen behoud. Hij is immers ‘de deur’, waar we al strijdend door moeten binnen
gaan? En toch: dat iemand nu nog niet voor Christus gekozen heeft. Nu nog niet tot geloof is
gekomen. Wil natuurlijk nog niet zeggen, dat dat ook zo blijven zal. Misschien is het Gods
plan wel, om hem of haar later nog tot geloof en bekering te brengen.
Maar als wij dan onze conclusies al getrokken hebben. En ons oordeel hebben
uitgesproken. ‘Niet uitverkoren’. Dan hebben we te vroeg gesproken, en: te vroeg iemand
afgeschreven. Want ja, hoe werkt dat? In de praktijk van alledag? Als je je conclusies over
iemand getrokken hebt. Gezegd hebt, tegen jezelf: ‘dat wordt nooit meer wat.’ Dan zul je d’r
ook geen energie meer in steken. Of wel dan? Maar dat is wel heel jammer!
En waarom dan? Nu, omdat er ook voor die ander. Maar één manier is, om het leven
binnen te gaan. Door de smalle deur, die Christus heet. Ook voor hem of haar, begint het bij
Christus. Maar ja, dan zal zo iemand wel mensen moeten hebben. Die hem of haar van
Christus spreken, en bij Christus brengen. Ik bedoel: misschien is het Gods bedoeling wel, dat
zo iemand op ons getuigenis tot geloof komt. En daarom: we moeten spreken.
En dan weet ik ook wel, dat dat niet altijd even gemakkelijk is. En een hele hoop
wijsheid vraagt. Je moet de tijden en gelegenheden weten te benutten, die de HERE je geeft.
En dat betekent ook, dat er momenten kunnen zijn. Of kunnen komen. Dat je er beter het
zwijgen toe kunt doen. Maar zelfs dan, kun je nog altijd je handen vouwen. Om voor zo
iemand te bidden. Want dat is beter, en vruchtbaarder. Dan de hemel te bestormen, met
verwijten.
En daarom, gemeente. Laten we trouw zijn in deze dingen. Trouw, in het doen uitgaan
van de oproep uit Lucas 13. Om te strijden, en zo in te gaan door de smalle deur. Want denk
er goed om: dat is een taak, die de HERE niet alleen aan dominees heeft toevertrouwd. Nee,
Aan ons allemaal. Maar trouw, dat ook – in het gebed, of de HERE het gesproken woord wil
zegenen. Want zo, door die middelen. Wil God de zijnen verlossen. Uit genade. Amen.
Download