Schoolplan BRIN 28EK Periode 2015 t/m 2019 Inhoud 1. De functie van het schoolplan 3 2. Context, missie en visie: de bestaansreden van de school 5 3. Het onderwijs 11 4. Schoolorganisatie en ondersteunende processen 24 5. Integrale zorg voor kwaliteit 30 6. Samenvattende beleidsvoornemens voor de komende 4 jaar 37 7. Bijlagen 39 1. De functie van het schoolplan 1.1 Doelen en functies van het schoolplan Ons schoolplan is een beleidsdocument. Bij het opstellen van het schoolplan denkt men opnieuw na over doelstellingen en prioriteiten om de kwaliteit van het onderwijs te handhaven en te verbeteren. Met dit plan leggen wij het beleid voor de periode 2015 – 2019 vast. De volgende onderdelen komen aan de orde. • onderwijskundig beleid; • personeelsbeleid; • beleid met betrekking tot bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs (kwaliteitszorg); • overige beleidsterreinen (algemeen strategisch, financieel, materieel en relationeel). Ook is het schoolplan de verantwoording naar de Stichting NOB en de overheid: het schoolplan wordt in ontvangst genomen door de inspectie en bij schoolbezoek getoetst aan de werkelijke situatie. De eisen die wet- en regelgeving aan het schoolplan stellen, zijn vermeld in bijlage 1. Hieruit blijkt dat de BibeleBonnseBerg school jaarlijks een schoolgids en vierjaarlijks een schoolplan moet opmaken. De BibeleBonnseBerg school baseert zich hierbij op de schrijfwijzer van de stichting NOB. De didactische adviezen opgenomen in dit schoolplan komen uit de schrijfwijzer. Daarbij wordt een NTC-locatie soms als “school” omschreven, hoewel we willen onderstrepen geen volwaardige school te zijn, maar een locatie waar Nederlands onderwijs wordt aangeboden. 1.2 Totstandkoming en status van het schoolplan Uitgaande van het raamschoolplan van de Stichting NOB hebben directeur, bestuur en schoolteam gediscussieerd over aanvullingen en aanpassingen op ons vorige schoolplan. Er zijn keuzes geformuleerd voor veranderings- c.q. verbeteringsonderwerpen voor de volgende vier jaar en er is een trajectplanning gemaakt ten aanzien van de keuzes. Het bestuur heeft na overleg met de directie het schoolplan vastgesteld. 1.3 Gerelateerde documenten en bronnen In het schoolplan zal een aantal malen worden verwezen naar reeds bestaande procedures, beleidsstukken en afspraken. Het gaat daarbij om: • De jaarlijkse schoolgids; deze geeft aan hoe in het betreffende schooljaar aan het schoolplan gewerkt wordt; • De zelfevaluatie van de school • De groepsmappen van de leerkrachten. Tussen schoolgids en schoolplan zijn – ook al zijn er duidelijke verschillen – belangrijke verbindingen. Het belangrijkste verbindingspunt is dat beide middelen zijn binnen het kwaliteitszorgsysteem van de leslocatie. Hierbij wordt zowel uitgegaan van door de wetgever gestelde doelen – kerndoelen bijvoorbeeld – als van door de school zelf vastgestelde missie en verbeterdoelen. Die verbeterdoelen vallen uiteen in twee categorieën: • Verbeterdoelen op de middellange termijn, die in dit vierjarig schoolplan zijn uitgezet. Dit schoolplan vormt als het ware de opslagplaats van te verbeteren onderwerpen. • De verbeterdoelen die in het komende schooljaar prioriteit krijgen en onder de kop ‘Doelen en resultaten van het onderwijs’ vermeld worden in de schoolgids. In de volgende schoolgids blikt de school terug en geeft ouders informatie in hoeverre de in de vorige schoolgids gestelde verbeterdoelen ook inderdaad bereikt zijn. 2. Context, missie en visie: “De bestaansreden van de BBB School.” 2.1 Schoolorganigram Vertrouwenspersoon vrijwilliger Schoolbestuur Werkgever en bevoegd gezag Directeur en leerkrachten werknemers Ouderraad vrijwilligers Cultuurcommissie vrijwilliger en werknemer Kascommissie Vrijwilligers 2.2 Sterkte- zwakteanalyse van onze school Sterktes (intern) • • • • • 3 bevoegde leerkrachten en een assistente Goed omschreven personeelsbeleid Een gedocumenteerd leerlingvolgsysteem Een veilig schoolklimaat Onderwijsactiviteiten zijn gestructureerd en doelmatig • Modern en up to date lesmateriaal • Gebruik digiborden Zwaktes (intern) • Beperkt ICT onderwijs: 1 laptop per klas • Gedeeltelijke afhankelijkheid van de Bonn International School (BIS) voor locatie Kansen (extern) • Samenwerking met andere NTC scholen in NRW • Nieuwe vormen van financiering • Opening dependance in Keulen Bedreigingen (extern) • Teruglopend aantal leerlingen • Wegvallen subsidie • De BIS biedt Nederlands onderwijs aan VO • Verschillende schoolvakanties: de internationale school hanteert andere vakanties dan de Duitse scholen. 2.3 Achtergronden / Uitgangspunten De Nederlandse school in Bonn werd op 7 december 1992 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder de naam “Stichting Nederlands Onderwijs Bonn” afgekort tot SNOB; inofficieel bestond de school al langer en was gevestigd in de Nederlandse ambassade. De ambassade vertrok in de zomer van 1999 uit Bonn. Sinds 2003 draagt de school de naam “BibeleBonnseBerg school”. In augustus 2007 werd een dependance in Leverkusen opgericht, die vanaf augustus 2008 zelfstandig is geworden. 2.4 Missie De BibeleBonnseBerg school heeft als missie het geven van Nederlandse Taal en Cultuur aan Nederlandstalige leerlingen in het primair onderwijs van 4 tot en met 14 jaar gericht op een eventuele terugkeer van leerlingen naar Nederland of Vlaanderen en de instroom in het onderwijs daar. De BibeleBonnseBerg school biedt onderwijs dat aansluit op de belevingswereld van de kinderen, rekening houdend met de gestelde kerndoelen voor Nederlands onderwijs en het toewerken naar de referentieniveaus zoals bepaald door het Ministerie van Onderwijs. Daarbij staat de ontwikkeling van de leerling op het niveau zoals dat in Nederland vereist is, voorop. 2.5 Visie De BibeleBonnseBerg school streeft naar het continu optimaliseren van de kwaliteit van het onderwijs en het verbeteren van het functioneren van de organisatie. De doelen voor de komende schooljaren: • Voortbestaan van de school bevorderen • Het werken in combinatiegroepen optimaliseren: groepsindeling wordt steeds uitdagender • Leesonderwijs: kinderen motiveren door jaarlijks wisselden projecten • Nieuwe methode: integreren in het onderwijs en evalueren • De betrokkenheid van de ouders vergroten 2.6 Doelstellingen Doelen Planning Verantwoordelijk Taal actief 4: verder implementeren Boekenprojecten: leesbevordering Cultuurcommissie: taak en inhoud van de cultuurcommissie optimaliseren Optimaliseren en continueren van onderwijskwaliteit in steeds meer gedifferentieerde groepen Opvolging van de directie Gebruik van ICT: zowel op school alsook thuis als verlenging van de lesinhoud Voortbestaan van de school zekeren Betrokkenheid ouders vergroten CITO evalueren: cito afname kost veel onderwijstijd 2015-2017 2015-2019 Het team Het team Het team in samenwerking met de cultuurcommissie 2015-2017 2015-2019 Het team 2015-2016 Het bestuur en het team 2015-2019 Het team en het bestuur 2015-2019 2015-2019 2016-2017 Het bestuur Het team en het bestuur Het team 2.7 Activiteiten • Taal actief 4 verder implementeren: evalueren en beargumenteren welke lesinhoud voor onze school belangrijk en realiseerbaar is. • Boekenproject: door het aanbieden van een jaarlijks wederkerend boekenproject merken we dat de kinderen veel meer lezen. Er wordt gezocht naar beloningssystemen die de motivatie verhogen. De onderwerpen sluiten aan bij de belevingswereld en culturele activiteiten. • Cultuurcommissie: opzetten van een culturele jaarkalender, kwaliteitscontrole door samenwerking van het team en de cultuurcommissie. Werving van vrijwilligers die mee willen werken aan de cultuurcommissie. • Optimaliseren en continueren van onderwijskwaliteit in steeds meer gedifferentieerde groepen: periodieke evaluatie binnen de teamvergaderingen: leerlingbespreking, lesinhoudelijke evaluatie. • Opvolging van de directie: overdracht van taken naar team. • Gebruik van ICT: zowel op school alsook thuis als verlenging van de lesinhoud: inventariseren van ICT aanbod, wat voor onze school geschikt lijkt en toetsen op geschiktheid. 2.8 Evaluatie vorig schoolplan Speerpunten Voornemen Resultaten Meegenomen naar huidig schoolplan of gerealiseerd? Begrijpend lezen en cultuuronderwijs in groepen uit middenbouw en bovenbouw aanbieden Water- sport- en mediaproject van groep 4 tot en met 8: opdrachten werden in gedifferentieerde groepjes uitgewerkt. Zelfgemaakte begrijpend lezen opdrachten afwisselend met teksten uit Nieuwsbegrip. Specifieke cultuurlessen kwamen aan bod. Bv. Michiel de Ruyter, deltawerken, Nova Zembla. 6 nieuwsbrieven opgesteld met het team en bestuur. Het groepsoverschrijdend werken vonden de kinderen erg leuk. De kinderen waren gemotiveerd en het werkte prestatie verhogend. Mondelinge taalontwikkeling werd bijzonder gestimuleerd. Gerealiseerd. Positieve feedback van ouders. Zekerheid dat de informatie overgebracht is aan de ouders. Nieuwe digitale manier van communiceren met de ouders. Vanaf groep 4 wordt er gewerkt met Taal actief versie 4. Gerealiseerd: blijven in de toekomst de nieuwsbrief uitgeven. Nu is er een duidelijker overzicht aan wat er aan materiaal en uitgewerkte lessen voor kleuters is. Gerealiseerd Invoeren van een digitale nieuwsbrief Het verder uitzoeken van een nieuwe taalmethode Uitwerking inventarisatie materiaal groep 1 en 2 Onder andere naar aanleiding van het bezoek van het NOB is de methode Taal actief versie 4 aangeschaft. Alle materialen en onderwerpen die aanwezig zijn in klassenmap geïnventariseerd. Deels gerealiseerd: nemen we mee naar het komende schoolplan Website verbeteren Boekenproject opzetten Vastgesteld dat de oude site niet meer voldeed aan de gestelde eisen. Boekenproject binnen het thema water: met een beloningssysteem van bootjes verzamelen. Afsluiting met een waterfeest Er is een begin gemaakt met een nieuwe website. Nadeel. kinderen die op de BIS les krijgen hebben moeilijker toegang tot de bibliotheekboeken. Toekomst: bibliotheek toegankelijker maken voor alle kinderen. Deels gerealiseerd: nemen we mee naar het komende schoolplan. Gerealiseerd, maar de opzet nemen we mee naar het volgende schoolplan. 3. Het onderwijs Algemeen In dit hoofdstuk beschrijven wij de onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs. We besteden aandacht aan de doelstellingen, het didactische handelen en de leerlingenzorg. 3.1.1. Het onderwijsaanbod: doelen en methoden De BBB school heeft als doel aan te sluiten bij het onderwijs in Nederland. Dit betekent dat leerlingen die na verloop van tijd terug zouden keren naar Nederland, in staat moeten zijn hun schoolloopbaan voort te zetten. Daarom richten we ons op het toewerken naar de kerndoelen zoals deze zijn geformuleerd voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal. Afhankelijk van de thuistaal en van de duur van het verblijf in het buitenland, kan bij de leerlingen op een aantal punten toch enige achterstand zijn ten opzichte van hun leeftijdsgenoten in Nederland. Desondanks blijft ons streven aan te sluiten bij het onderwijsniveau dat wordt verwacht bij terugkomst in Nederland. Het onderwijs in de Nederlandse taal is er op gericht dat de leerlingen: • vaardigheden ontwikkelen waarmee ze de Nederlandse taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; • kennis en inzicht verwerven over betekenis, gebruik en vorm van de taal; • plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van de taal. Omdat de lessen na het normale dagonderwijs plaatsvinden, is het heel belangrijk dat de kinderen met plezier komen. Dit proberen wij te realiseren door de groepen met zorg samen te stellen zodat een optimale lessituatie gewaarborgd is en: • goed sociaal contact tussen de leerlingen • betere motivatie van de leerlingen • stimulering van communicatie gerealiseerd wordt 3.1.2. Omgaan met verschillen Groepsgrootte / Groepsindeling Gezien het geringe aantal leerlingen per jaargang, werken we op onze school meestal met combinatiegroepen. Dit heeft als voordeel dat leerlingen veel in aanraking komen met leerlingen die al verder in hun ontwikkeling zijn. Zo kunnen ze elkaar stimuleren en ondersteunen. In de klas werken de leerlingen zelfstandig of in kleine groepjes. Op die manier stimuleren we het zelfvertrouwen, de zelfstandigheid en de samenwerking van de leerlingen. De materialen die we gebruiken worden flexibel ingezet, zodat recht gedaan wordt aan de verschillen tussen leerlingen. Omgaan met verschillen In de afgelopen jaren hebben wij ons beziggehouden met de invulling van adaptief onderwijs, dit willen we in de toekomst voortzetten. Dit betekent dat we ons onderwijs op zo’n manier vorm willen geven dat alle kinderen er optimaal van profiteren. Bij onze invulling van het begrip adaptief onderwijs leggen wij het accent op het scheppen van een pedagogisch klimaat dat kinderen uitdaagt, ondersteunt en vertrouwt. Om dit te realiseren willen wij daarbij met name ingaan op het gedrag van de leerkracht. Het bieden van uitdaging, ondersteuning en vertrouwen als onderdeel van het pedagogisch klimaat en didactisch handelen past bij de drie basisvoorwaarden in opvoeding en onderwijs die Stevens noemt: competentie (geloof en plezier in eigen kunnen), de relatie (het gevoel dat mensen je waarderen en met je om willen gaan) en onafhankelijkheid (het gevoel dat je iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij moeten helpen). Deze drie kenmerken zijn volgens Stevens basisvoorwaarden voor een actieve, gemotiveerde leerhouding bij de leerlingen. Binnen onze school hebben we te maken met heterogene groepen, waarbij verschillende jaargroepen bij elkaar zitten. Binnen één jaargroep zitten weer verschillende taalniveau’s, met verschillende taalachtergronden. De kinderen gaan naar verschillende dagscholen met verschillende talen (Duits en Engels). Deze verschillende taalachtergronden maakt het aanbieden van ons onderwijs moeilijk. Door middel van gedifferentieerde instructie en goed klassenmanagement proberen we tegemoet te komen aan de verschillen. Klassenmanagement heeft niet alleen tot doel de groep als geheel te managen, maar het accent ligt op het organiseren van zinvolle leermomenten voor alle kinderen. Binnen onze school willen we dat er meer gebruik wordt gemaakt van gedifferentieerde instructie. Dit is een mix van klassikale instructie, instructie in kleinere groepen en individuele instructie. Afhankelijk van de leerdoelstelling vinden er grote of kleine groepsactiviteiten plaats, ofwel er wordt individueel gewerkt. Een aantal activiteiten, zoals startactiviteiten, mondelinge vaardigheidsactiviteiten en culturele activiteiten, leent zich goed voor een klassikale instructie, waarna in de verwerkingsfase gedifferentieerd gaat worden. Het zelfstandig werken wordt gestimuleerd, zodat de leerkracht rustig instructie kan geven aan andere groepjes. 3.1.3. Interactief onderwijs Sinds september 2014 gebruiken wij de interactieve taalmethode Taalactief 4 voor groep 4 tot en met 8, zodat we materialen hebben die ons helpen bij het organiseren van betekenisvol, sociaal en strategisch leren. In groep 3 maken we gebruik van de methode Veilig Leren Lezen. Voorrang wordt gegeven aan: • Activering van voorkennis van leerlingen; door onderwerpen of thema’s aan te bieden die aansluiten bij hun interesses en leefwereld; • Aanbieden van werkvormen die leerlingen uitdagend of leuk vinden; • Het in het vooruitzicht stellen van een concreet eindproduct of einddoel aan de leerlingen dat ze willen halen. In de komende vier jaar willen wij verder intensief gebruik blijven maken van de recente inzichten op het gebied van taalonderwijs. Het blijkt voor effectief leren van taal belangrijk dat kinderen kennis en vaardigheden leren toepassen in betekenisvolle contexten. Door leerlingen te laten samenwerken wordt recht gedaan aan leren als sociaal proces. En zowel in de interactie met elkaar als in die met de leerkracht kan duidelijk worden welke strategieën er onder de verschillende onderdelen van taalgebruik liggen. Bij dit strategische leren staat het aanpakgedrag van de leerlingen centraal. 3.1.4. Inzet van ICT Wij vinden het belangrijk dat computers in het onderwijs geïntegreerd worden, helaas hebben we niet overal dezelfde mogelijkheden en zijn we sterk afhankelijk van de locaties. We hebben op dit moment vier computers in de school en maken op de internationale school gebruik van de digiborden, waar interactieve praatplaten, spelletjes of schooltelevisie worden aangeboden. De kinderen in de hogere groepen worden gestimuleerd om met programma’s als Word en PowerPoint te werken en het internet als naslagwerk/zoekfunctie te gebruiken. 3.1.5. Onderwijstijd Wij zorgen ervoor dat er voldoende tijd is voor leerlingen om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Zoals in onze missie (hoofdstuk 2.3) is aangegeven, hebben wij - om het NTConderwijs succesvol te kunnen laten verlopen - als richtlijn een minimum aantal gewenste onderwijsuren van 120 uren per jaar c.q. drie uur per week. De lestijden ziet de BBB school als een centrale schakel tussen het leerstofaanbod dat de leraar in de klas verzorgt en de resultaten die leerlingen behalen. Wij realiseren ons dat het voor NTC leerlingen –met 3 uur taalonderwijs per week- een grote uitdaging is om de aangepaste kerndoelen te behalen. Daarom streven wij naar het optimaliseren en maximaliseren van de schaarse onderwijstijd en tot het stellen van leerstofprioriteiten. De feitelijke onderwijstijd maximaliseren wij door het treffen van de volgende maatregelen: • onze locatie voert een actief beleid om onnodig verlies van deze schaarse onderwijstijd tegen te gaan: • we zorgen ervoor dat de lessen op tijd beginnen, • gaan ordeverstoringen tegen en doen er alles aan om lesuitval te voorkomen. • De leertijd breiden we uit door het geven van huiswerk; • wij houden de tijd voor niet-onderwijsinhoudelijke zaken – klassenmanagement administratie, organisatie – tijdens de les zo beperkt mogelijk. De netto onderwijstijd optimaliseren wij door onderwijs op maat en door leerlingen zelfstandig te laten werken. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften krijgen zo extra leertijd. De beperkte tijd die ons ter beschikking staat, noodzaakt ons ook tot het stellen van prioriteiten in de aan te bieden leerstof: welke leerstofinhoud moeten zeker wél en welke moeten in mindere mate aan bod komen in onze taallessen. Sterk accent krijgt: instructie spelling, woordenschat en leestechniek. Verder wordt aandacht besteed aan gespreksvaardigheden en taalbeschouwing 3.2. Taalaanbod Effectieve leertijd De tijd die leerlingen daadwerkelijk besteden aan het leren van juiste leerstof wordt effectieve leertijd genoemd. Ze zijn niet alleen geconcentreerd bezig met zomaar een taak, maar echt met de juiste taken. Bovendien zijn ze in die tijd ook elk moment aan het leren. In groep 3 wordt er met de methode Veilig leren lezen gewerkt. Aangezien deze methode is ontwikkeld voor de “normale” dagschool in Nederland, hebben we een keuze gemaakt uit de opdrachten die effectief zijn voor onze leerlingen. Zo vallen de letters die de kinderen sowieso al leren op de dagschool en niet anders zijn als in het Nederlands sowieso weg of wordt er maar beperkte aandacht aan besteed. Verdeling van de onderwijstijd Richting 1 en 2: groep 3 Dit wordt gedaan: 30 spreken en luisteren 60 aanvankelijk lezen en spellen 30 leespromotie 30 woordenschat* 30 cultuur 180 minuten in totaal Hier wordt aan gewerkt: Mondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid, schrijfvaardigheid Leesvaardigheid Alle leerlijnen Cultuur * De woordenschat in de methode past bij het thema. Het thema komt terug in alle leerlijnen. ** Sommige cultuururen worden gebundeld en op een zaterdag/ vrije dag gegeven. In de les vindt alleen de voorbereiding op het thema plaats. Richting 1 en 2 groep 4-8 Dit wordt gedaan: 30 Spreken en luisteren 30 Taalbeschouwing 30 Spelling 30 Begrijpend lezen, technisch lezen en leespromotie 30 Woordenschat* 30 Cultuur** 180 minuten in totaal Hier wordt aan gewerkt: Mondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, begrippen en taalverzorging Schrijfvaardigheid Leesvaardigheid Alle leerlijnen Cultuur * Woordenschat wordt zowel bij het begrijpend lezen thema als bij de lessen uit de taalmethode aangeboden. ** Sommige cultuururen worden gebundeld en op een zaterdag/ vrije dag gegeven. In de les vindt alleen de voorbereiding op het thema plaats. Richting 1 en 2 basisonderwijs Groep 3 Leerlijn Spreken en luisteren Woordenschat Technisch lezen Begrijpend lezen Stellen Spelling Taalbeschouwing Veilig Leren Lezen In verschillende situaties vergroten van spreek- en luistervaardigheid door middel van kringgesprekken, liedjes, rijmpjes, verhaaltjes Verbreding en verdieping van de woordenschat Aanvankelijk lezen: klank-tekenkoppeling en het leren lezen van Nederlandse woorden en zinnen Teksten lezen en vragen erover beantwoorden Lange en korte klanken, tweeletter klanken, dubbele medeklinkers Inzicht krijgen in de opbouw van woorden en zinnen Schooltelevisie: Huisje Boompje Beestje. Sinterklaas, Koninginnedag en speciale culturele activiteiten, schoolreisje Vanaf groep 3 wordt begonnen met het leren lezen. Hiervoor wordt de methode 'Veilig Leren Lezen' gebruikt. Deze methode biedt veel mogelijkheden om te differentiëren, zowel qua tempo alsook qua niveau, de leerlingen kunnen zelfstandig aan de slag met de opdrachten. Wat mondelinge taalontwikkeling betreft ligt de nadruk op de uitbouw van communicatieve vaardigheden, de vergroting van de woordenschat, de bevordering van boekoriëntatie en verhaalbegrip. Wat betreft de schriftelijke taalontwikkeling staat het leren lezen en spellen van eenvoudige woordstructuren centraal. 'Veilig Leren Lezen' bestaat uit twaalf thematische kernen, die zijn opgebouwd uit de fasen introductie, instructie, zelfstandige verwerking, vervolgopdrachten en reflectie. Alle twaalf kernen bevatten een ankerverhaal, waarmee het thema geïntroduceerd wordt. Aan de taal- en thema-activiteiten rondom dit verhaal nemen alle kinderen deel. Tijdens de reflectie krijgen alle leerlingen de kans hun gemaakte producten aan de rest van de groep te laten zien of voor te lezen. De lange en korte klanken en de twee-tekenklanken worden binnen alle kernen extra benadrukt. De ervaring heeft namelijk geleerd dat de leerlingen daarmee het meeste moeite hebben. Met behulp van woordstempels kunnen de leerlingen op een speelse manier met de twee-tekenklanken oefenen. Ook de letters v-f en c-k worden met extra oefenstof aangeboden, vooral kinderen uit het Engelse dagonderwijs hebben hier moeite mee. ‘Veilig Leren Lezen' sluit aan op de Tussendoelen beginnende geletterdheid. Alle aspecten van de beginnende geletterdheid komen vanaf het begin geïntegreerd aan bod. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat we doublures met het technisch lezen met het dagonderwijs willen voorkomen. Wij richten ons vooral op de doelstellingen die in de dagschool niet aan bod komen. Aan de hand van een lesplanning worden specifiek die kernen en opdrachten behandeld, die voor een NTC school in Duitsland relevant zijn. In groep 3 worden verder de herziene woordenschat toets afgenomen en de spellingstoets van CITO, daarnaast worden de AVI’s regelmatig getoetst. Groepen 4 t/m 7 Leerlijn Spreken en luisteren Woordenschat Technisch en begrijpend lezen Stellen Spelling Taalbeschouwing Cultuur Taal Actief 4 voor groep 4 en Taal actief 3 voor groep 7 en de NTC methode. In verschillende situaties vergroten van spreek- en luistervaardigheid door middel van discussies, boekbesprekingen en spreekbeurt vanaf groep 4 Verbreding en verdieping van de woordenschat gebruik maken van koelkastwoorden Lezen en begrijpen van moeilijkere woorden en teksten van avi 4 in groep 4 tot en met avi 9 in groep 7. Gebruik maken van de CITO hulpboeken voor begrijpend lezen en van nieuwsbegrip. Maken van (mini) Informatieboekje of Juniorinformatie boekje met bijbehorend plusboekje. Opstellen, verhalen en boekverslagen schrijven als huiswerk, werkblad of werkstuk schrijven vanaf groep 4 Gedurende de jaren worden de volledige spellingsregels geleerd via de methode van Taal op maat Inzicht krijgen in de opbouw van zinnen en teksten Schooltelevisie, Sinterklaas, Koninginnedag en speciale culturele activiteiten, schoolreisjes, projecten Vanaf groep 4 wordt er aandacht besteed aan het begrijpend (en later ook studerend) lezen. Leerlingen vanaf groep 4 oefenen dit met de werkboekjes van CITO “begrijpend lezen”. Daarnaast worden er ook strategielessen uit Nieuwsbegrip aangeboden. Het begrijpend en technisch lezen wordt getoetst met behulp van het CITO- leerlingvolgsysteem. Taal bestaat voor een groot deel uit spreken en luisteren. Taalonderwijs draait onder meer om woordenschat ontwikkeling, het verwoorden van ideeën en gedachten, het luisteren naar anderen en het aanleren van spellingsregels. Behalve schriftelijk taalwerk leren de kinderen ook verhalen schrijven en spreekbeurten houden. Vanaf groep 4 werkt de school op aanraden van het NOB met de methode “Taalactief 4”. 3.3 Woordenschatonderwijs Voor NTC kinderen geldt over het algemeen dat ze een kleinere Nederlandse woordenschat hebben, omdat ze minder en in minder verschillende situaties geconfronteerd worden met de Nederlandse taal. Het is van groot belang om in het onderwijsaanbod en didactiek hiermee rekening te houden Om een taal goed te spreken en te begrijpen is een voldoende kennis van woorden nodig. Dit gaat om het aantal woorden, maar zeker ook over de betekenisaspecten (het concept) van een woord, ook wel diepe woordkennis genoemd. We hebben sinds 2014 de extra methode van Taal actief 3.4 Cultuuronderwijs Ons doel is om de aansluiting met Nederland en de Nederlandse cultuur zo goed mogelijk te laten verlopen als ook de verbondenheid met Nederland te versterken. Hiermee wordt tegelijkertijd een succesvolle terugkeer naar Nederland bevorderd. Momenteel wordt hieraan invulling gegeven door voor alle groepen aandacht te hebben voor festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes. Wanneer daar aanleiding voor is, worden typisch Nederlandse evenementen belicht, zoals de Elfstedentocht, Prinsjesdag en de Kinderboekenweek. Verder wordt in alle groepen aandacht gegeven aan de persoonlijke ervaringen van de kinderen met Nederland en de Nederlandse cultuur (bezoek aan opa en oma, vakanties e.d.). De door het NOB ontwikkelde module “Land in zicht” is vanaf groep 6 een structureel onderdeel van ons onderwijsaanbod. Met behulp van deze module komen de leerlingen in aanraking met actuele ontwikkelingen en de jeugdcultuur in Nederland en doen de leerlingen kennis op van de Nederlandse samenleving, vanuit historisch en (sociaal)geografisch perspectief. Sinds 2015 is er een cultuurcommissie opgericht. De cultuurcommissie verzorgt culturele evenementen voor de kinderen. 3.5 Het volgen van de ontwikkeling 3.5.1 Leerlingenzorg algemeen Wij streven er na alle leerlingen een optimale ontwikkeling door te laten maken. Daarvoor is het noodzakelijk goede leerlingenzorg aan onze kinderen te bieden. Als de leerlingen en hun ouders zich prettig en gesteund voelen, is dit een stimulans voor de leerprestaties van de kinderen. Wij volgen de vorderingen en ontwikkeling van leerlingen. De leerresultaten en vorderingen voor technisch lezen worden via het AVI toetssysteem gemeten, spelling via de methode gebonden toetsen en observaties van leerlingen bijgehouden. Tevens wordt gebruik gemaakt van de cito methodeonafhankelijke toetsing. De contacten met de ouders over het onderwijs en de vorderingen van de leerlingen onderhouden we op de volgende wijze: • aan het einde en in het midden (ongeveer februari-maart) van het schooljaar ontvangen de ouders een schriftelijke rapportage, het rapport, over de vorderingen van hun kind • op de informatieve ouderavond worden nieuwe materialen getoond en een deel van het onderwijs voorgesteld. • één keer per jaar is er een tien-minuten oudergesprek. • wanneer ouders vragen hebben of een gesprek willen, kunnen zij altijd na schooltijd contact opnemen met de betreffende leerkracht. Vragen kunnen ook per e-mail worden beantwoord. Na aanmelding mag een kind twee maal een proefles bijwonen en daarna wordt met behulp van een intakeformulier een gesprek met de ouder(s) gehouden, waarbij de taalsituatie van de leerling wordt bepaald en wederzijdse verwachtingen met elkaar worden besproken. Bij terugkeer naar Nederland of een ander land, worden de volgende stappen doorlopen: • er vindt een eindgesprek plaats • het onderwijskundig rapport • het school rapport • de gegevens uit het leerlingvolgsysteem • en een bewijs van gevolgd onderwijs worden meegegeven. In het proces van leerling-zorg worden vier fasen onderscheiden: a. signaleren van risicoleerlingen b. diagnostisering c. remediëren d. evaluatie van de begeleiding In de volgende paragrafen worden deze vier fases verder uitgewerkt. 3.5.2. Signalering Een methode onafhankelijke toets brengt de opbrengst van het onderwijs in beeld. Er wordt daarvoor een toetskalender gehanteerd (zie ook schoolgids). We hanteren het volgende toetsschema, dat is opgesteld in overeenstemming met aanwijzingen in de handleidingen. Leerstofgebied Taal Veilig leren Lezen Spelling Woordenschat Toets Taal voor kleuters Beslissingsblad voor groep 2 Herfst en wintersignalering SVS niet werkwoorden SVS werkwoorden Woordenschattoets Leeswoordenschat Technisch lezen AVI leestoetsen Nieuwe leestoetsen Begrijpend lezen Land in Zicht Toetsen begrijpend lezen Periodieke toetsing Groep 1 en 2 3 3 t/m 8 7 en 8 3 en 4 5 t/m 8 3t/m 6 (tot niveau AVI 9 bereikt is) 3 t/m 8 4 t/m 8 6, 7 en 8 CITO-toetsresulaten van de leerlingen worden door de leerkrachten in de leerlingenmappen bijgehouden en ook het klassenoverzicht wordt door de leerkracht bijgehouden. Leerlijnen geven per leergebied aan hoe de leerlingen zich van een bepaald beginniveau moeten ontwikkelen tot de kerndoelen. De belangrijke stappen in dit proces worden tussendoelen genoemd. De leerlijnen en tussendoelen bieden de leerkrachten een leidraad bij het bereiken van de kerndoelen. Tevens zijn zij hierdoor veel beter in staat de ontwikkeling van de leerlingen te volgen en eventuele achterstanden te signaleren. 3.5.3. Diagnostisering De gegevens van de leerlingen worden besproken en geanalyseerd. Goede resultaten en zwakke resultaten zijn aanleiding voor extra hulp en aandacht. 3.5.4. Speciale begeleiding Het onderwijs aanbod is altijd voor een aantal leerlingen niet helemaal passend; het normale programma is voor hen te moeilijk of juist te eenvoudig. Curatieve zorg is dan noodzakelijk. De BBB school heeft daarom een aantal maatregelen getroffen. Echter gezien de specifieke situatie van een Nederlandse school in het buitenland, zijn de mogelijkheden wat dit betreft relatief klein. De leerkrachten vergaderen over die leerlingen waarbij de resultaten en het gedrag in het oog springen. Leerlingen die op D of E-niveau of op een ander gebied opvallend presteren komen altijd in de leerlingbespreking aan de orde. Voor deze leerlingen worden individuele aanpassingen in de leerstof gemaakt en in samenspraak met de ouders doorgevoerd. Volgens deze manier wordt nu al weer een paar jaar gewerkt en deze werkwijze willen we voortzetten. 3.5.5. Evaluatie Systematische toetsing en observatie vinden wij van belang om de ontwikkeling van de kinderen bij te houden en te beoordelen. Door een eventuele aanpassing van het onderwijsprogramma kan dit zo goed mogelijk op het kind worden afgestemd. Voor NTC Richting 1 en 2 speelt de vergelijking met leeftijdgenoten in Nederland een belangrijke rol. De klassikale toetsgegevens verzamelen we in een map per groep. In het geval dat speciale begeleiding nodig is, kijken we na een van te voren vastgestelde periode of de speciale begeleiding effect heeft gehad en of voortzetting van speciale begeleiding wenselijk is. Dit kan in bepaalde gevallen in samenspraak gaan met medewerkers van de Stichting NOB. Handelingsplannen worden bewaard in het leerlingdossier. 3.6 Beleidsvoornemens In de komende jaren hebben we de volgende beleidsvoornemens/plannen: • het integreren van computers als ondersteunende werkvorm. • Continueren van het leesproject • Het werken met de nieuwe methode: taal actief 4 • Stappenplan evalueren • CITO afname evalueren: CITO afname kost veel tijd, is het nodig deze elk jaar 2 keer af te nemen? • Welke onderdelen kunnen we eventueel weglaten, welke zijn juist heel belangrijk • Woordenschat extra: hoe gaan we hiermee om, is het een meerwaarde voor de kinderen? 4. Schoolorganisatie en ondersteunende processen 4.1 Juridische organisatie De BBB School is een Nederlandse stichting. Zij is op 7 december 1992 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder de naam “Stichting Nederlands Onderwijs Bonn” (SNOB) onder nummer 41157668. 4.2 Bestuurlijke organisatie Het bestuur bestaat uit drie leden; een voorzitter, penningmeester en secretaris. Vergadering van het bestuur vinden plaats in een zes-wekelijke cyclus. Aan deze vergadering wordt ook deelgenomen door de directeur of een vervanger uit het team. In de afgelopen periode heeft het bestuur een toeziende rol nagestreefd. Het onderwijzend personeel heeft daarom de uitvoering van een aantal bestuurlijke taken op zich genomen. Om de school financieel gezond te houden, is het nodig, door het wegvallen van de subsidie, om bezuinigingen door te voeren. Daarom is er besloten dat het bestuur een aantal taken weer zelf uit gaat voeren. In de komende periode moet worden vastgelegd, welke taken het bestuur weer zelf uit zal gaan voeren. 4.3 Financieel beleid De financiële situatie van de BBB school heeft het bestuur de laatste jaren zeer bezig gehouden en kan als zorgelijk worden omschreven. Naast de onzekerheid over de subsidie van de Nederlandse overheid, is ook het aantal kinderen met expatriate status (waarvoor de werkgever een hoger schoolgeld betaald) in de afgelopen jaren sterk verminderd en in het schooljaar 20144-2015 zelfs tot nul gereduceerd. Ook is het aantal reguliere leerlingen de afgelopen jaren sterk verminderd (2013: 40, 2014: 31 en voor 2015 is de verwachting 25). De consequentie van dit alles is een sterke afname van de inkomsten waarbij het schoolgeld nu de primaire bron van inkomsten is. Het bestuur heeft met hulp van het onderwijsteam een aantal bezuinigingen doorgevoerd evenals het schoolgeld verhoogd (600 Euro in 2014-15 en 650 in 2015-16). Daarnaast is gezocht naar alternatieve inkomsten bronnen (sponsoring) en samenwerking met de NTCschool in Leverkussen, De Zevensprong. Dit laatste zal worden voortgezet. Tevens is het bestuur de mogelijkheden van een dependance in Keulen aan het onderzoeken. De schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 hebben een negatief resultaat opgeleverd, hetgeen ten laste van de financiële reserves van de school is gebracht. Het bestuur schat dat de reserves van de school voldoende zijn om nog 2 jaar de school door te kunnen zetten waarbij het schoolgeld verder zal worden verhoogd. Dit brengt een hoge mate van onzekerheid met zich mee omdat een minimale personeelsbezetting noodzakelijk is om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen hetgeen voor de ouders tot steeds hogere schoolgeldbijdragen zal leiden. Het bestuur zal t.a.v de organisatie reducties overwegen zodra de financiële situatie dit vraagt. De penningmeester is verantwoordelijk voor het financiële beleid van de school en wordt hierbij ondersteund door een Duitse belastingadviseur die verantwoordelijk is voor de salarisberekeningen en de afdrachten aan de overheid en de uitvoerders van de verschillende ziektekostenregelingen van het onderwijzend personeel. De boekhouding wordt na afloop van het schooljaar gecontroleerd door de kascontrole commissie, die bestaat uit 2 ouders. Op grond van de rapportage van deze commissie wordt decharge verleend aan de penningmeester. 4.4 Aannamebeleid De BibeleBonnseBerg School verwelkomt kinderen in de leeftijd 4 – 14 jaar die op het niveau van moedertaal (R1) Nederlands spreken en kinderen waarvoor Nederlands de tweede taal is (R2). Voor de kinderen op R2 niveau geldt dat zij maximaal twee jaar onder het niveau van hun leeftijdsgenoten mogen zitten. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een kind van 9 op R2 niveau dat normaal gesproken in groep 6 zou zitten, ten minste in groep 4 ingedeeld moet kunnen worden. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de kinderen Nederlands spreken in de thuissituatie. Bij het maken van het onderwijsprogramma voor de verschillende groepen wordt uitgegaan van de kerndoelen zoals in Nederland geformuleerd voor de Nederlandse taal in het primair onderwijs. Deze kerndoelen geven aan waar onderwijs in de Nederlandse taal in ieder geval naar moet streven. Alle taalaspecten dienen aan de orde te komen op een manier die voor de leerlingen aantrekkelijk blijft. Voor ieder kind worden twee proeflessen aangeboden. Daarna wordt bij aanmelding van het kind door de directeur een intakegesprek gevoerd met de ouder(s)/verzorger(s) van het kind. Na aanmelding wordt van ieder kind een leerlingendossier aangelegd. Hierin worden de schoolloopbaan gegevens van het kind opgenomen. Zoveel mogelijk wordt ook gebruik gemaakt van het dossier dat het kind al heeft opgebouwd. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt dit dossier opgebouwd door observatie en toetsing. Een leerling wordt geacht 80% van de lessen aanwezig te zijn. Indien dit niet het geval is, wordt door de leerkracht van het kind een gesprek gevoerd met de ouder(s)/verzorger(s). Indien de leerling wegens een geoorloofde reden niet in de les aanwezig kan zijn, zal dit tijdig, dat wil zeggen vooraf, worden gemeld bij de betreffende leerkracht. Gegronde redenen voor afwezigheid kunnen zijn: ziekte, huwelijk of begrafenis van een direct familielid, doktersbezoek dat noodzakelijkerwijs alleen tijdens de lesuren dan wel culturele activiteit kan plaatsvinden en overig verzuim waarvoor de school toestemming heeft gegeven. Het absentiebeleid geldt ook voor de culturele activiteiten. Maatregelen bij veelvuldig verzuim met een geldige reden In het geval een leerling met een geldige reden langdurig of regelmatig verzuimd zal de leerkracht de gevolgen daarvan eerst met de ouders bespreken. Wanneer de leerkracht van mening is dat vanwege het verzuim het niet langer meer mogelijk is om de leerling het normale lesprogramma te laten volgen, worden in overleg met de ouders en de directeur maatregelen getroffen. Voorbeelden hiervan zijn speciale huiswerkopdrachten en een aangepast lesprogramma. Maatregelen bij ongeoorloofd verzuim In het geval een leerling zonder geldige reden verzuimt een les of een culturele activiteit te volgen dan wel in het geval een leerling het huiswerk regelmatig niet maakt, zal de leerkracht dit met de ouders bespreken. In het geval de leerling in één schooljaar meer dan 20% van de lessen geldige reden verzuimt, volgt een gesprek met de directeur, de leerkracht en de ouders. In het geval het verzuim blijft voortduren, overlegt de directeur met het bestuur over de te nemen maatregelen. Afhankelijk van de ernst en reden van het verzuim is het bestuur bevoegd om de overeenkomst te ontbinden zonder restitutie van het lesgeld over de resterende maanden van het schooljaar. 4.5 Huisvesting De BBB School geeft les op 2 locaties in Bonn, te weten de Amerikaanse Kerk aan de Kennedyallee 150 en de Bonn International School aan de Martin-Luther-King-Strasse 14. Deze locaties zijn ongeveer 300 meter van elkaar verwijderd. Dit geeft de mogelijkheid dat beide locaties tijdens de lessen kunnen worden gebruikt. De bibliotheek van de school is in de Amerikaanse kerk. Met beide locaties zijn afspraken gemaakt over het gebruik van de ruimten. De school probeert zoveel mogelijk het vakantierooster van Noordrijn-Westfalen aan te houden. Dit rooster wijkt af van de schoolvakanties van de BIS. Hierdoor kan het zijn dat de ruimten in de BIS niet beschikbaar zijn. Dit wordt opgevangen door de ruimten in de Amerikaanse Kerk anders in te delen. Bij opstellen van dit schoolplan wordt de mogelijkheid bekeken om alle onderwijs in Bonn plaats te laten vinden in de BIS, omdat deze locatie meer geschikt is voor het geven van onderwijs en aan het gebruik geen kosten verbonden zijn. De afgelopen jaren is de school geconfronteerd met een teruglopend leerlingenaantal. Om de continuïteit van de school te zeker te stellen, is er daarom het plan opgevat om een nieuwe dependance te openen in Keulen. Gebleken is dat hier behoefte is aan NTC onderwijs. Inmiddels hebben er verkennende gesprekken plaatsgevonden met de Internationale Friedensschule Köln voor de huisvesting. Naar verwachting zal vanaf het schooljaar 2015-2016 onderwijs gegeven worden op de nieuwe locatie. 4.6 Personeelsbeleid Het onderwijs aan de BBB School wordt verzorgd door een team van 3 bevoegde onderwijzeressen en een klassenassistente. Door de mogelijke opening van een nieuwe locatie, kan het aantal personeelsleden in de komende tijd veranderen. Iedere lerares, met uitzondering van de directeur, heeft een jaarcontract naar Duits recht, dat in principe aan het begin van elk nieuw schooljaar wordt verlengd. Het onderwijs wordt ingericht door alle leerkrachten gezamenlijk. De directeur is daarbij eindverantwoordelijk. Eén maal per jaar vindt er een personeelsgesprek plaats met het onderwijzend personeel. Aan deze gesprekken wordt deelgenomen door het personeelslid, de directeur en een lid van het bestuur en wordt onder meer gesproken over de werkomstandigheden, werksfeer/klimaat en opleidingswensen. Het personeelslid heeft ook de gelegenheid om zelf punten naar voren te brengen tijdens het gesprek. De school stimuleert de leerkrachten om zich te laten bijscholen en draagt daarom bij in de kosten hiervan. 4.7 Veiligheidsbeleid De school streeft een veilig schoolklimaat voor de kinderen na. Op de BIS is permanente beveiliging aanwezig en bij calamiteiten tijdens de lessen kan gebruik worden gemaakt van alle beschikbare faciliteiten van de school. In de Amerikaanse Kerk kan er helaas geen gebruik worden gemaakt van dergelijke calamiteiten en zijn de leerkrachten bij calamiteiten op zichzelf aangewezen. Daarom is ingesteld dat er op deze locatie tenminste twee volwassenen aanwezig moeten zijn tijdens de lessen. Om de risico’s in te dekken, heeft de school verzekeringen afgesloten; een wettelijke ongevallenverzekering volgens het Duitse recht en een Nederlandse verzekering voor bestuursaansprakelijkheid. 4.8 Klachtenbeleid Iedereen die deel uitmaakt van de school (directeur, leerkrachten, bestuur, ouders en vrijwilligers) hebben de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Deze klacht moet betrekking hebben op de school. Een klacht kan gaan over een beslissing van het schoolbestuur, de directie of een docent. Maar ook over het gedrag van het onderwijzend personeel of andere personen die bij de school betrokken zijn. Voorbeelden van klachten zijn: • onderwijskundige zaken, zoals de onderwijskundige begeleiding • de schoolorganisatie • communicatie • sancties tegen leerlingen • veiligheid, bijvoorbeeld pesten • ongewenste intimiteiten • vormen van discriminatie Het uitgangspunt is dat iemand met een klacht in eerste instantie probeert deze te bespreken met degene tegen wie de klacht is gericht. Een klacht wordt pas doorgezet indien dit niet geleid heeft tot een bevredigend resultaat. Een klacht kan in beginsel worden ingediend tot 1 jaar na het ontstaan van de klacht bij een vertrouwenspersoon binnen het bestuur. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden, indien: • niet eerder bekend was met het klachtwaardig handelen; • eerst geprobeerd heeft de klacht op een andere manier op te lossen; • bijvoorbeeld door psychologische problemen de klacht niet eerder in kon dienen. Bij een klacht wordt altijd een stappenplan gevolgd. Dat ziet er als volgt uit: Stap 1 De ouders bespreken de klacht met de betrokken leerkracht. Stap 2 Vinden de ouders en/of leerkracht geen bevredigende oplossing voor het probleem dan wordt het hoofd van de school ingeschakeld. Deze kan overigens ook al in de eerste stap bij de kwestie worden betrokken, maar alleen met instemming van één van beide partijen. Ook hier bestaat namelijk het gevaar dat het gezag van de leerkracht ondermijnd wordt. Stap 3 Indien ook na het overleg met het schoolhoofd de kwestie niet bevredigend kan worden opgelost, wordt de zaak voorgelegd aan het schoolbestuur. Deze zal een zo goed mogelijke oplossing nastreven. Een klacht zal vertrouwelijk worden behandeld. Het bestuur zal beslissen over de gegrondheid van de klacht. Zij zal, indien de klacht gegrond is , de klacht in behandeling nemen, beoordelen en indien nodig maatregelen nemen. Ook kan worden besloten om de aan de school verbonden vertrouwenspersoon in te schakelen. Deze zal in voortdurend overleg met alle betrokkenen nagaan of de klacht door bemiddeling bevredigend kan worden opgelost. Eventueel kan de hulp worden ingeroepen van een betrokken instantie zoals de Stichting NOB. Onze school is via de Stichting NOB aangesloten bij de landelijke klachtencommissie VBS. Voor meldingen die betrekking hebben op seksuele intimidatie en seksueel misbruik; lichamelijk geweld; grove pesterijen; extremisme en radicalisering kan men ook terecht bij de speciaal hiervoor aangestelde vertrouwensinspecteur. 4.9 Contacten 4.9.1 Contact met ouders Bij inschrijving van een kind, vindt er een intakegesprek plaats met de ouder. Daar wordt onder meer gesproken over het taalniveau van het kind, de verwachting of het kind (op korte termijn) terug zal keren naar Nederland. Naast het intake gesprek wordt er door de ouders ook een aanmeldingsformulier ingevuld. Hier wordt aan de ouders tevens gevraagd of zij goedkeuring geven aan publicatie van foto’s van hun kind voor bijvoorbeeld de website. Om de kosten van het aangeboden onderwijs zo laag mogelijk te houden, wordt van alle ouders verwacht dat zij ondersteuning bieden aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. Een van de gestelde doelen is de ouders zo veel mogelijk betrekken bij de school in het algemeen en het onderwijs van hun kinderen in het bijzonder. Daarom worden er tijdens het schooljaar verschillende activiteiten georganiseerd waarvoor de ouders worden uitgenodigd. Voorbeelden hiervan zijn de opening van het schooljaar, meerdere koffietreffen en een Nieuwjaarsborrel en de laatste schooldag. Deze activiteiten zijn, samen met een website en digitale nieuwsbrief, gericht op algemene informatie-uitwisseling. Gedurende het jaar wordt aan de ouders ook twee maal een oudergesprek aangeboden, waar gesproken wordt over de vorderingen van het kind. Ook krijgen de kinderen twee maal per jaar een rapport. 4.9.2 Externe contacten De bekendheid van de school is onder meer afhankelijk van het onderhouden van externe contacten. In het verleden was het aantal leerlingen van de school relatief stabiel. Er was daarom minder reden om aan acquisitie te doen. Omdat het leerlingenaantal in de afgelopen 2 jaar drastisch gedaald is, heeft het bestuur het besluit genomen dat de bekendheid van de school vergroot moet worden. Enerzijds is er daarom voor gekozen om de website te vernieuwen en deze beter vindbaar te laten zijn op het internet. Het bestuur is van mening dat dit de eerste ingang moet zijn tot de school. Daarnaast is er in de afgelopen periode veel aandacht besteed aan persoonlijk contacten. Dit heeft tot gevolg gehad dat de school nu in voorbereiding is voor de opening van een nieuwe locatie in Keulen. In het verleden zijn ook veel contacten geweest met het consulaat in Düsseldorf, maar omdat dit consulaat gesloten zal worden. Vallen deze contacten weg. De Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) ondersteunt de school op beleidsmatig vlak. Regelmatig vinden er gesprekken plaats met medewerkers van het NOB door het bestuur en de directie. Deze gesprekken gaan onder meer over actuele thema’s die spelen binnen de school en mogelijke ondersteuning en advisering van het NOB. De school wordt regelmatig beoordeeld door de Nederlandse Onderwijsinspectie. Hiervoor wordt door een inspecteur een bezoek gebracht. Tijdens dit bezoek worden gesprekken gevoerd met bestuur, personeel en ouders en worden de lessen gevisiteerd. Dit resulteert in een rapportage. 5. Integrale zorg voor kwaliteit In dit hoofdstuk vindt u een algemene beschrijving van ons kwaliteitsbeleid. Dit begint met het stellen van 5 vragen: • Doet de BBB School de goede dingen? • Doet de BBB School die dingen goed? • Hoe weet de BBB School dat? • Vinden anderen dat ook? • Wat doet de BBB School met die wetenschap? De BBB School ziet de zorg voor kwaliteit als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom worden naast de leerkrachten ook de ouders en – niet te vergeten – de leerlingen hier nadrukkelijk bij betrokken. Onze ervaring is dat leerlingen heel goed in staat zijn om de sterke en zwakke punten van de school te benoemen. 5.1 Bepaling van de kwaliteit (diagnose) Om te bepalen waar de school staat hebben we gebruik gemaakt van het zelf-evaluatie-instrument van de Stichting NOB. Verder hebben we uit het inspectieverslag de belangrijkste verbeterpunten, ofwel beleidsvoornemens gehaald. Het kwaliteitsbeleid valt uiteen in vijf stappen, die in dit hoofdstuk verder worden uitgewerkt: Bepalen van de kwaliteit (daarbij hebben we gebruikgemaakt van het zelfevaluatieinstrument van de Stichting NOB), Formuleren van prioriteiten, Ontwikkelen van een aanpak, uitvoeren en evalueren en Borgen van de kwaliteit. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van de beleidsvoornemens van de school. 5.2 Formuleren van verbeterpunten (kwaliteitsverbetering) Onderwijsbeleid: wegvallen van de CITO eindtoets. De kinderen op school werkten altijd naar de CITO eindtoets toe en ook de ouders vonden de toets een waardevolle aanvulling op het onderwijs en tevens een officiële afsluiting van groep 8. In de toekomst moet het team op zoek naar alternatieven voor de groep 8 kinderen. Methode: Taal actief 4: Afgelopen jaar heeft het team met de methode van taal actief 4 gewerkt. Doordat het voor de meeste leerkrachten nieuw was om met Taal actief te werken, werkte afgelopen jaar ook iedere leerkracht op zijn eigen manier met de methode. Dit willen we in de toekomst anders. We willen duidelijke afspraken maken over welke opdrachten al dan niet aan bod komen, hoeveel thema’s we kunnen behandelen en hoe we omgaan met de mogelijkheden die de methode ons biedt. Cultuuronderwijs: sinds afgelopen schooljaar is er een cultuurcommissie opgericht. Deze bestaat uit vrijwillige ouders en wordt door 1 leerkracht gecoördineerd. De cultuururen, afgezien van Sinterklaas en Koningsdag vallen voor de kinderen dan buiten de officiële lesuren. In de toekomst moeten we dit goed evalueren binnen het team en zorgen dat er genoeg animo van de ouders is om bij de cultuurcommissie toe te treden. Leerling-populatie: helaas blijkt dat het leerlingaantal daalt ten opzichte van afgelopen schooljaren. Dit is vooral bij de kleutergroep zichtbaar die erg klein geworden is. Voor het voortbestaan van de school is het echter noodzakelijk om een minimaal leerlingaantal te creëren. In de toekomst wordt er gekeken naar mogelijke alternatieven: bijvoorbeeld een dependance openen in Keulen. Financieel beleid: door onder andere het wegvallen van de subsidie en ver achteruitgaan van de leerling-populatie verandert ook het financiële plaatje van de school. Zo moet het bestuur bekijken met hoeveel leerkrachten we in de toekomst verder kunnen werken en of we iets aan de schoollocaties moeten veranderen, aangezien we in de Amerikaanse kerk huur betalen. Daarnaast is het belangrijk hoe het met de ouderbijdrage verder gaat. Moeten we deze verder omhoog schroeven en wat is voor de ouders nog acceptabel om te betalen. Communicatiebeleid: afgelopen jaar is het bestuur druk bezig geweest met het aanpassen van de website en het logo. In de toekomst is het belangrijk dat we dit overal integreren en als vast bestand gaan gebruiken ( bijvoorbeeld ook in de nieuwsbrieven) Communicatie ouders: doordat de school in de toekomst moet veranderen, hetzij met het aantal leerlingen, of de ouderbijdrage, of een eventuele tweede dependance is de oudercommunicatie in de toekomst nog belangrijker. Directietaken: onze directrice begint in het jaar 2015-2016 aan haar officiële laatste jaar als directrice op de school. Een goede overdracht is in de toekomst dus nodig. 5.3 Uitvoeren van de verbeterpunten (kwaliteitsverbetering) De volgende stap in het kwaliteitsbeleid is het maken van keuzes: om goed te kunnen werken aan de kwaliteit is het belangrijk om met elkaar prioriteiten te stellen. De prioriteiten formuleert de school op een SMART-manier in de vorm van concrete doelstellingen. SMART staat voor: Specifiek: concreet Meetbaar: evalueerbaar Acceptabel: instemming van betrokkenen Realistisch: haalbaar Tijdsgebonden: gepland in tijd In het schoolplan geven wij een overzicht van de beleidsvoornemens voor de komende vier jaar (zie schema hoofdstuk 6). In de schoolgids geven wij vervolgens aan welke beleidsvoornemens dat schooljaar zal worden gewerkt. Per beleidsvoornemen of verbeterpunt wordt een verbeterplan, bijvoorbeeld per schooljaar, opgesteld. Waar het om gaat, is dat er concrete werkafspraken worden gemaakt in termen van ‘wie doet wat wanneer’. Wanneer die afspraken worden vastgelegd, kan gemakkelijk worden nagegaan in hoeverre ze worden nagekomen en of er sprake is van uitvoering van het plan zoals het was bedoeld. De BBB school wil ernaar streven dat de verbeterplannen worden opgesteld conform de richtlijnen van het NOB. Een verbeterplan omvat dan de volgende punten: 1. Helder geformuleerde doelen (a. h. v. het SMART-principe) 2. Een planning van de activiteiten om de doelen te bereiken en de fasering daarvan; 3. Informatie over de wijze van organisatie van de activiteiten en benodigde middelen en of deze reeds beschikbaar zijn (bijvoorbeeld scholing, financiën, coaching); 4. Informatie over de manier waarop de resultaten (tussentijds) worden geëvalueerd en het plan wordt bijgesteld. Er zal dus worden aangeven welke aanpak we ontwikkeld hebben, om de gestelde doelen te realiseren, welke middelen hiervoor zullen worden ingezet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook wordt een tijdsplanning opgenomen. Vervolgens komt het aan op de uitvoering. Daar moet worden bepaald wie bij de uitvoering betrokken is en waarvoor elk van hen precies verantwoordelijk is. De directeur houdt overzicht over het verloop van het proces en kan mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Tenslotte zal de gekozen aanpak jaarlijks in de schoolgids geëvalueerd gaan worden, zodat bepaald kan worden of er daadwerkelijk een verbetering is opgetreden en op welke gebieden verdere inspanning nodig is. Overigens zal al in een vroeg stadium nagedacht worden over de evaluatie, zodat gedurende het proces de informatie al verzameld kan worden die hiervoor nodig is. Zo kan proces gedurende de uitvoering beoordeeld worden en waar nodig bijgestuurd. 5.4 Evalueren van de gekozen verbeterpunten (evaluatie) Bestaande kwaliteit en gerealiseerde verbeteringen moeten worden onderhouden. Kwaliteit moet worden geborgd. Wij maken gebruik van de volgende middelen om kwaliteit te borgen: Maandelijkse teamvergaderingen om de voortgang van het onderwijs te bepreken Taal actief regelmatig op de teamvergadering laten terugkomen om een doorgaande lijn te creëren in het gebruik en de handhaving van de methode. Jaarlijkse evaluatie met team en bestuur Jaarlijkse evaluatie naar ouders toe Een jaarplan met streefdoelen vaststellen en evalueren Verbeterplannen bespreken met team en bestuur Het vastleggen van leerlingeninformatie en groepsinformatie Het evalueren van het onderwijs zelf, of we nog aan de kwaliteitseisen voldoen Evalueren met de ouderraad en cultuurcommissie 5.5 Vasthouden van de bereikte kwaliteit (borging) Informatie delen binnen de school Informatie vastleggen voor een volgend bestuur/leerkrachten/directie Verankeren van verbeteringen 6. Samenvattende beleidsvoornemens voor de komende vier jaar Op basis van de voorgaande hoofdstukken hebben we voor de komende vier jaar een aantal beleidsvoornemens geformuleerd op de volgende gebieden: Schooljaar 2015-2016 Schooljaar 2016-2017 Schooljaar 2017-2018 Schooljaar 2018-2019 Wie is verantwoordelijk? korte termijn middellange termijn lange termijn lange termijn X X Bestuur X X Bestuur/Team Aandachtsgebied - missie & visie Doelstellingen die voortkomen uit de visie van onze school (hfst 2.6) Voortbestaan van de school bevorderen X X De betrokkenheid van de ouders X X vergroten Activiteiten die voortkomen uit de visie van onze school (hfst 2.7) Onderzoek dependance Keulen X Cultuurcommissie & Ouderraad X X (her)structureren Bestuur Bestuur Aandachtsgebied - onderwijs Taal actief 4: verder implementeren Boekenprojecten: leesbevordering Cultuurcommissie: taak en inhoud van de cultuurcommissie optimaliseren Optimaliseren en continueren van onderwijskwaliteit in steeds meer gedifferentieerde groepen Gebruik van ICT: zowel op school alsook thuis als verlenging van de lesinhoud CITO evalueren: cito afname kost veel onderwijstijd X X X X X X x Team Team X X X x Team/Bestuur X X X x Team X X X x Team/Bestuur X X Team Aandachtsgebied - bestuurlijke organisatie Werving nieuwe bestuursleden Financieel beleid (hfst 4.3) School financieel gezond houden Huisvesting (hfst 4.5) Consolidatie Bonn Personeelsbeleid (hfst 4.6) Opvolging van de directie Klachtenbeleid (hfst 4.8) X X X X Bestuur X X X X Bestuur X X X X Bestuur x Team/Bestuur Benoemen vertrouwens persoon Evaluatie klachtenbeleid Contacten (hfst 4.9) Zoeken naar nieuwe contacten voor de acquisitie van nieuwe leerlingen Contacten intensiveren met andere scholen in NRW Schooljaar 2015-2016 Schooljaar 2016-2017 Schooljaar 2017-2018 Schooljaar 2018-2019 korte termijn middellange termijn lange termijn lange termijn x Wie is verantwoordelijk? Bestuur Bestuur x x x x x Bestuur X x x x Bestuur Aandachtsgebied – kwaliteitszorg Maandelijkse teamvergaderingen om de voortgang van het onderwijs te bepreken Taal actief regelmatig op de teamvergadering laten terugkomen om een doorgaande lijn te creëren in het gebruik en de handhaving van de methode. Evalueren met de ouderraad en cultuurcommissie Jaarlijkse evaluatie met team en bestuur Een jaarplan met streefdoelen vaststellen en evalueren Jaarlijkse evaluatie naar ouders toe Verbeterplannen bespreken met team en bestuur het vastleggen van leerlingen-, en groepsinformatie het evalueren van het onderwijs zelf, of we nog aan de kwaliteitseisen voldoen x Team x X Team x X x X x X x X x Team met cultuurcommissie Team/Bestuur Team/Bestuur x x X x x x x X x x X x Bestuur Bestuur x Bestuur Team/Bestuur 7. BIJLAGEN Bijlage 1 Eisen die de wet- en regelgeving aan het schoolplan stelt. 40 Bijlage 2: Relevante tekstdelen uit de Bekostigingsbeschikking van SNOB 43 Bijlage 3: Formulier vaststelling schoolplan 44 Bijlage 4: Herziene kerndoelen basisonderwijs Nederlands 45 Bijlage 5: Overzicht tussendoelen beginnende geletterdheid 48 Bijlage 6 Overzicht gevorderde geletterdheid 51 Bijlage 7: kerndoelen Cultuur 57 Bijlage 8: Intake en planning NTC- onderwijs 61 Bijlage 9: Onderwijskundig rapport 63 Bijlage 1: Eisen die wet- en regelgeving aan het schoolplan stelt De eisen die de overheid aan het schoolplan stelt zijn wettelijk vastgelegd (zie kader). In Nederland moeten alle scholen voor primair onderwijs een schoolplan opstellen. Een schoolplan kan betrekking hebben op meerdere scholen die vallen onder hetzelfde bevoegd gezag en wordt ten minste een keer in de vier jaar door het bevoegd gezag vastgesteld. In de bekostigingsbeschikking van de Stichting NOB (zie volgende bijlage is opgenomen dat ook Nederlandse scholen in het buitenland over een schoolplan dienen te beschikken. Dit schoolplan moet gebaseerd zijn op het raamschoolplan van de Stichting NOB. Het schoolplan (1) Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. (2) Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. (3) Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid. (4) Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn. WPO, artikel 12 Naast de eisen van de overheid kan uw school ook zelf eisen en wensen formuleren waaraan het onderwijs moet voldoen. Die eisen en wensen kunnen bijvoorbeeld ingegeven zijn door de visie van het schoolteam op het onderwijs of door de uitgangspunten die zijn gekozen in het schoolbeleid. Toelichting op de wet- en regelgeving Onderwijskundig beleid Onder deze noemer moet het schoolplan beschrijven welke keuzen de school heeft gemaakt ten aanzien van leerstof, werkwijzen, methoden en ontwikkelingsmaterialen. Hierdoor wordt duidelijk of het onderwijsprogramma voldoende rekening houdt met de kerndoelen. Onder leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt verstaan: leerlingen in achterstandssituaties, leerlingen met Nederlands als tweede taal, leerlingen met leerproblemen, leerlingen met lichamelijke of geestelijke handicaps en hoogbegaafde leerlingen. Onderwijskundige doelen die de overheid centraal stelt zijn: de kerndoelen, de ononderbroken ontwikkelingsgang, onderwijs op maat, het bestrijden van achterstanden, de opvoeding tot multiculturele burgers en het tegengaan van schoolverzuim. Personeelsbeleid Bij de beschrijving van personeelsbeleid moet worden duidelijk gemaakt op welke wijze ontwikkeling en uitvoering van het onderwijskundig beleid wordt ondersteund door initiatieven op het gebied van nascholing en begeleiding en de verdeling van de taken en werkzaamheden over het personeel. Een voorbeeld hiervan is op een grote leslocatie een leerkracht aanwijzen als intern begeleider en hiervoor extra uren beschikbaar stellen. Inrichting van kwaliteitszorg Het systeem van kwaliteitszorg van uw NTC school dient ertoe de vinger aan de pols te houden : • werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het realiseren van de wettelijke doelen en van de schooleigen doelen en uitgangspunten (missie); • werkt de leerkracht/het team met opsporingsmiddelen die kwaliteitsgebreken signaleren in het onderwijsleerproces (leerstofaanbod, pedagogisch-didactisch handelen, leerlingenzorg, leertijd) en/of in ondersteunende, faciliterende processen (financieel beleid, huisvesting, personeelsbeleid, externe contacten, oudercontacten); • werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het wegwerken van opgespoorde kwaliteitsgebreken in het onderwijsleerproces en/of in ondersteunende processen; • werkt de leerkracht/het team doelgericht en systematisch aan het voorkómen van kwaliteitsgebreken; • werkt de leerkracht/het team doelgericht aan het realiseren van leerling prestaties die ten minste het niveau hebben dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht; • werkt de leerkracht/het team methodisch in zijn pogingen eenmaal bereikte hogere kwaliteitsniveaus daadwerkelijk op peil te houden en te continueren. De wetgever noemt drie deelprocessen die bij dit ‘vinger aan de pols houden’ van belang zijn: het bepalen, het verbeteren en het bewaken van kwaliteit. Maar eenmaal bereikte hogere kwaliteit moet ook worden vastgehouden en - ondanks alle wisselingen - zeker worden gesteld om continuïteit te verkrijgen. Dit vierde deelproces wordt het borgen van kwaliteit genoemd. Bijlage 2 Relevante tekstdelen uit de Bekostigingsbeschikking van de Stichting NOB Artikel 1 Taakomschrijving van de stichting De Stichting NOB is belast met het beheer van door de overheid geheel of gedeeltelijk bekostigde activiteiten en voorzieningen van Nederlands onderwijs in het buitenland: a. het ondersteunen en instant houden van Nederlandse onderwijsvoorzieningen in het buitenland. Het onderwijs kan worden verzorgd in Nederlandse scholen of Nederlandse afdelingen van nationale of internationale scholen in het buitenland, dan wel in een lespuntlocatie in het buitenland; b. het ondersteunen van de totstandkoming en de uitvoering van onderwijs op afstand via schriftelijke, telefonische en elektronische media. Artikel 2 Doelgroep van de stichting 1. De in artikel 1 genoemde activiteiten zijn primair bedoeld voor Nederlandse staatsburgers die in het buitenland verkeren, met het oog op terugkeer in en aansluiting bij het onderwijs in Nederland. 2. De activiteiten bedoeld in artikel 1 sub a en b zijn in beginsel gericht op hetzij basisonderwijs: kinderen in de leeftijdsgroep van 4 tot en met 14 jaar, hetzij voortgezet onderwijs: kinderen in de leeftijdsgroep van 12 tot en met 18 jaar. 3. De stichting draagt zorg voor toegankelijkheid van de onderwijsvoorzieningen voor leerlingen met de Belgische nationaliteit, mits deze Nederlandstalig zijn. Artikel 4 Aansluiting op Nederlands onderwijs 1. De activiteiten van de stichting zijn erop gericht zoveel als mogelijk de aansluiting tussen het onderwijs in het buitenland en het onderwijs in Nederland te garanderen. Aan rapporten, diploma’s en getuigschriften verstrekt door de scholen in het buitenland dienen zoveel mogelijk dezelfde rechten verbonden te zijn als wanneer die rapporten, diploma’s en getuigschriften zouden zijn verworven aan een uit de openbare kas bekostigde school in Nederland. 2. Teneinde de aansluiting te bevorderen werkt de stichting met een raamschoolplan/raamschoolgids voor het volledig basisonderwijs dan wel het onderwijs in de Nederlandse Taal en Cultuur dat zoveel mogelijk is afgestemd op de in Nederland geldende voorschriften. 3. Aan docenten verbonden aan scholen voor Nederlands onderwijs in het buitenland worden dezelfde eisen van bevoegdheid gesteld als in vergelijkbare gevallen onder de Nederlandse onderwijswetgeving. Ontheffing dan wel gedeeltelijke ontheffing kan worden verleend door de inspectie van het onderwijs. Bekostigingsbeschikking Stichting NOB, 9 juli 1999 Bijlage 3a Formulier “vaststelling van schoolplan” Vaststelling schoolplan School: BibeleBonnseBerg school Postadres: p.a Maaike Boes Ippendorfer allee 2F, 53127 Bonn, Duitsland Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het van 2015 tot 2019 geldende schoolplan van deze school vastgesteld. Namens het bevoegd gezag, Plaats , land Bonn, Duitsland Datum 9 juni 2015 Handtekening Naam Functie Louise Mastenbroek Voorzitter Bijlage 4 Herziene kerndoelen basisonderwijs Nederlands Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat iedere school in elk geval nastreeft bij leerlingen. Daarbij kunnen drie kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats omschrijven de doelen het eind van een leerproces, niet de wijze waarop ze bereikt worden. Met andere woorden, kerndoelen doen geen uitspraken over didactiek. Gezien het karakter van het basisonderwijs dienen leraren een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid en de behoefte aan ontwikkeling en communicatie van kinderen, en deze te stimuleren. Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod, vormen van ontdekkend onderwijs, interessante thema's en activiteiten worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling. In de tweede plaats dienen inhouden en doelen zo veel mogelijk op elkaar te worden afgestemd, verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang te worden aangeboden. In de derde plaats dient er aandacht te worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar, zorg voor en waardering van de leefomgeving. Karakteristiek Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden, een echte correspondentie met kinderen van andere scholen. Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders gezegd: het onderwijs in Nederlandse taal is er op gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competenter taalgebruikers worden. Die competenties zijn te 1 typeren in vier trefwoorden : kopiëren, beschrijven, structureren en beoordelen. Die zijn niet zonder meer tot formuleringen in kerndoelen te verwerken, omdat het vaak gaat om een combinatie van competenties. Met 'kopiëren' wordt bedoeld: zo letterlijk mogelijk een handeling nadoen (overschrijven van het bord bijvoorbeeld). 'Beschrijven' is op eigen wijze (in eigen woorden) toepassen van een vaardigheid. Dat kan inhouden: verslag uitbrengen, informatie geven of vragen. 'Structureren' houdt in: op eigen manieren ordening aanbrengen. 'Beoordelen' is reflectie op mogelijkheden, evalueren. In het aanbod neemt de schriftelijke taalvaardigheid een belangrijke plaats in. 'Geletterdheid' veronderstelt meer dan alleen de techniek van lezen en schrijven. Ook inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er deel van uit. Deze ontwikkeling begint eigenlijk al voor de basisschool, bij voorlezen en vertellen in het gezin, en wordt verder ontwikkeld in alle groepen. Ook al is de ontwikkeling van de schriftelijke taalvaardigheid van belang, de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid verdient blijvende aandacht. Uitbreiding van de woordenschat, aandacht voor taal en denken, toepassen van luisterstrategieën, voorlezen en vertellen: het zijn activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid verder ontwikkelen, maar daarnaast voorwaardelijk zijn voor het schriftelijk domein. 1 In navolging van de Vlaamse eindtermen voor lager onderwijs. Beschouwing van taal en taalgebruik geeft kinderen 'gereedschappen' om over taal te praten en na te denken. Traditioneel ging het hierbij om grammatica, soms ook om de beschouwing van interessante taalverschijnselen. Tegenwoordig denkt men hierbij vooral aan inzicht in eigen en andermans taalgebruikstrategieën, zodat een kind leert deze steeds bewuster en doelgerichter in te zetten. Naast aandacht voor taal als systeem is er ook reflectie op taalgebruik. Taalbeschouwing dient geen op zichzelf staand onderdeel te vormen, maar geïntegreerd te worden met (onderdelen uit) de overige domeinen. Het zal duidelijk zijn dat onderwijs in Nederlands als tweede taal vaak een wat ander karakter heeft dan Nederlands als eerste taal: de beginsituatie van de leerlingen is anders, de didactiek verschilt, het aanbod is soms anders gefaseerd, er ligt meer nadruk op woordenschatuitbreiding. Maar voor alle leerlingen gelden in feite dezelfde doelen en hetzelfde aanbod. Veel van oorsprong autochtone kinderen die in achterstandssituaties opgroeien zijn ook gebaat bij didactische inzichten die door ervaring met onderwijs aan allochtone kinderen scherper zijn geworden. Eén van die inzichten is, dat taal in alle vakken een cruciale rol speelt bij het verwerven van kennis en vaardigheden in die 'andere vakken'. Kerndoelen Mondeling taalonderwijs • De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. • De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. • De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs • De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen. • De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. • De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. • De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. • De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. • De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën • De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. • De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens. • De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Bijlage 5 Overzicht tussendoelen beginnende geletterdheid 1. Boekoriëntatie • Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. • Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. • Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. • Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. • Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. 2. Verhaalbegrip • Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. • Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. • Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. • Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. • Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties. 3. Functies van geschreven taal • Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. • Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. • Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. • Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. • Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'. 4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal • Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. • Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. • Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden: de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen. 5. Taalbewustzijn • Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. • Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. • Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. • Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). • Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. 6. Alfabetisch principe • Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. • Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. 7. Functioneel ‘schrijven’ en ‘lezen’ • Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. • Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. • Technisch lezen en schrijven, start • Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. • Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken. • Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven. • Technisch lezen en schrijven, vervolg • Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm). • Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden. • Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. • Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. • Begrijpend lezen en schrijven • Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen. • Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten. • Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel. Bijlage 6 Overzicht Tussendoelen gevorderde geletterdheid De tussendoelen gevorderde geletterdheid (groep 4-8) zijn -net als de tussendoelen beginnende geletterdheid- door het Expertisecentrum Nederlands ontwikkeld. Toelichting In de tussendoelen gevorderde geletterdheid wordt aan de volgende acht leerlijnen aandacht worden besteed. (De leerlijnen moeten overigens wel weer in samenhang met elkaar worden gezien): leerlijn 1: lees- en schrijfmotivatie leerlijn 2: technisch lezen leerlijn 3: spelling en interpunctie leerlijn 4: begrijpend lezen leerlijn 5: strategisch schrijven leerlijn 6: informatieverwerking leerlijn 7: leeswoordenschat leerlijn 8: reflectie op geschreven taal Hieronder zijn de leerlijnen uitgewerkt: Leerlijn 1: Lees- en schrijfmotivatie Middenbouw 1.1. Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2. Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines 1.3. Ze zien geschreven taal als communicatiemiddel 1.4. Ze hanteren geschreven taal als middel voor informatieverwerving. 1.5. Ze ervaren geschreven taal als expressiemiddel. Bovenbouw 1.6. Kinderen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie. 1.7. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van non-fictie. 1.8. Ze waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie. 1.9. Ze hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal. 1.10. Ze onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid. Leerlijn 2: Technisch lezen Midden- en bovenbouw De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en nauwkeurig te herkennen. 2.1. Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen. 2.2. Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden. 2.3. Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden. 2.4. Ze maken gebruik van de betekenis van een woord. 2.5. Ze maken gebruik van de context van een woord. De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te lezen: 2.6. Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze. 2.7. Ze lezen groepen van woorden als een geheel. 2.8. Ze lezen een tekst met het juiste dynamische en melodisch accent. 2.9. Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak. 2.10. Ze houden bij het voorlezen rekening met het les doel en met het publiek. Leerlijn 3: Spelling en interpunctie Middenbouw 3.1. Kinderen zijn in staat klankzuivere woorden correct te spellen. 3.2. Ze kennen de spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, g-ch) 3.3. Ze passen de gelijkvormigheidregel toe (hond-honden, kast-kastje) 3.4. Ze passen de analogieregel toe (hij zoekt, hij vindt) 3.5. Ze kunnen eenvoudige interpunctie duiden en toepassen: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken. 3.6. Ze kunnen hun spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. Bovenbouw 3.7. Kinderen zijn in staat lange, geleden woorden en woordsamenstellingen te spellen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd) 3.8. Ze beheersen de regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief) 3.9. Ze zijn redelijk in staat leenwoorden correct te spellen (politie, liter, computer). 3.10. Ze kunnen complexe interpunctie duiden en toepassen: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes. 3.11. Ze zijn in staat om zelfstandig hun spelling- en interpunctiefouten te onderkennen en te corrigeren. 3.12. Ze ontwikkelen een attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. Leerlijn 4: Begrijpend lezen Middenbouw De leerlingen lezen eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend en argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit: 4.1. Ze bepalen het thema van een tekst en activeren hun eigen kennis over het thema. 4.2. Ze koppelen verwijswoorden aan antecedenten. 4.3. Ze lossen het probleem van een moeilijke zin (of zinnen) op. 4.4. Ze voorspellen de volgende informatie in een tekst. 4.5. Ze leiden informatie af uit een tekst. 4.6. Ze onderscheiden verschillende soorten teksten zoals verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 4.7. Ze herkennen de structuur van verhalende teksten. Bovenbouw De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit. 4.8. Ze zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen. 4.9. Ze leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea's en herkennen inconsistenties. 4.10. Ze stellen zelf vragen tijdens het lezen. 4.11. Ze bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting. 4.12. Ze herkennen de structuur van verschillende soorten teksten. 4.13. Ze plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag. 4.14. Ze beoordelen teksten op hun waarde. Leerlijn 5: Strategisch schrijven Middenbouw 5.1. De kinderen schrijven korte teksten, zoals antwoorden op vragen, berichten en afspraken en langere teksten, zoals verhalende en informatieve teksten. 5.2. Ze kennen kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.3. Ze durven te schrijven en hebben er plezier. 5.4. Ze stellen het onderwerp vast en zijn zich bewust van het schrijfdoel en het lezerspubliek. 5.5. Ze verzamelen informatie uit enkele bronnen die beschikbaar zijn. 5.6. Ze ordenen de gevonden informatie in de tijd. 5.7. Ze kiezen de geschikte woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige zinnen. 5.8. Ze schrijven korte teksten met de juiste spelling en interpunctie. 5.9. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die met hulp van anderen. 5.10. Ze kunnen opmerkingen maken bij hun eigen teksten. Bovenbouw 5.11. De kinderen schrijven allerlei soorten teksten, waaronder verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.12. Ze herkennen en gebruiken enkele kenmerken van verhalende, informatieve, directieve, beschouwende en argumentatieve teksten. 5.13. Ze stellen het schrijfdoel en het lezerspubliek van tevoren vast. 5.14. Ze verzamelen informatie uit verschillende soorten bronnen. 5.15. Ze ordenen vooraf de gevonden informatie. 5.16. Ze kiezen de juiste woorden en formuleren hun gedachten en gevoelens in enkelvoudige en samengestelde zinnen. 5.17. Ze schrijve langere teksten met de juiste spelling en lay-out. 5.18. Ze besteden aandacht aan de vormgeving en de lay-out. 5.19. Ze lezen hun geschreven tekst na en reviseren die zelfstandig. 5.20. Ze reflecteren op het schrijfproduct en op het schrijfproces. Leerlijn 6: Informatieverwerking Middenbouw 6.1. De kinderen zoeken snel woorden op, die alfabetisch zijn geordend. 6.2. Ze kennen de functie en opzet van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.3. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken, jeugdtijdschriften, schoolkranten en internet. 6.4. Ze zoeken in een documentatiecentrum of schoolbibliotheek een boek of ander materiaal op een efficiënte wijze op met behulp van een trefwoordenlijst of de computer. 6.5. Ze herlezen een tekst of delen van een tekst als dat nodig is. 6.6. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor en na het lezen van een tekst. Bovenbouw 6.7. De kinderen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.8. Ze zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet. 6.9. Ze zoeken in een openbare bibliotheek boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer. 6.10. Ze maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst. 6.11. Ze stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst. Leerlijn 7: Leeswoordenschat Middenbouw 7.1. Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan. 7.2. Ze maken onderscheid tussen vorm- en betekenisaspecten van woorden. 7.3. Ze kunnen eenvoudig figuratief taalgebruik interpreteren. 7.4. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het afleiden van de betekenis van woorden uit de tekst. 7.5. Ze zijn in staat strategieën toe te passen voor het onthouden van nieuwe woorden. Bovenbouw 7.6. Kinderen weten dat woorden onderschikkende en bovenschikkende betekenisrelaties kunnen hebben. 7.7. Ze weten dat woordparen betekenisrelaties kunnen hebben, zoals tegenstelling en synoniem. 7.8. Ze passen figuratief taalgebruik zelf toe. 7.9. Ze kunnen zelfstandig nieuwe woordbetekenissen afleiden en onthouden. 7.10. Ze weten hoe ze woorden kunnen opzoeken in naslagwerken (woordenboek, encyclopedie). Leerlijn 8: Reflectie op geschreven taal Middenbouw 8.1. Kinderen weten dat uiteenlopende tekstgenres verschillende functies hebben. 8.2. Ze hebben zicht op de processen van schriftelijk taalgebruik. 8.3. Ze maken onderscheid tussen woordsoorten. 8.4. Ze kennen de afgrenzing van een zin. 8.5. Ze kennen de globale structuur van verhalen en informatieve teksten. Bovenbouw 8.6. Kinderen zijn in staat qua functie en structuur onderscheid te maken tussen verhalende, informatieve, argumentatieve, directieve en expressieve teksten. 8.7. Ze zijn in staat om verbuiging van naamwoorden en vervoeging van werkwoorden te interpreteren en toe te passen. 8.8. Ze beheersen basale grammaticale begrippen, zoals onderwerp, gezegde en persoonsvorm. 8.9. Ze maken het onderscheid tussen formeel en informeel gebruik van geschreven taal. 8.10. Ze begrijpen dat de geschreven taalcode is gebaseerd op de standaardtaal. Verwijzingen Bron: Cor Aarnoutse en Ludo Verhoeven (red.)(2003): Tussendoelen gevorderde geletterdheid. Leerlijnen voor groep 4 tot en met 8. Expertisecentrum Nederlands http://www.kun.nl/en (website Expertisecentrum Nederlands voor meer informatie) Zie ook • Informatieverwerving of informatieverwerking • Leeswoordenschat • Schrijven • Taalbeschouwing/taalbeschouwingsonderwijs Boeken “Tussendoelen gevorderde geletterdheid” Leerlijnen voor groep 4 tot en met 8. (2003) Auteurs: Aarnoutse, C. Verhoeven, L. Uitgever: Expertisecentrum Nederlands, Nijmegen ISBN: 9055542407 Bijlage 7 Kerndoelen Cultuur Hierna volgen de relevante kerndoelen voor het onderwijs in de Nederlandse Cultuur, zoals voorgeschreven. Aangehouden is de officiële nummering van kerndoelen. Mens en samenleving 35. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 36. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. 38. De leerlingenleren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen. Ruimte 47. De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 48. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden / werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland. Tijd 53. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Kerninhouden Nederlandse cultuur voor het NTC onderwijs Toelichting De hieronder vermelde kerninhouden zijn niet voorschrijvend bedoeld, maar bij wijze van richtlijn. Als NTC-scholen expliciet aandacht besteden aan cultuur, moeten hiervoor doelstellingen worden geformuleerd en lesinhouden worden aangegeven. De beschikbare tijd is een belangrijke factor bij de invulling van de cultuurcomponent. Op de meeste NTC-scholen is geen of weinig tijd beschikbaar. Afhankelijk van de beschikbare tijd kunnen de domeinen meer of minder aandacht krijgen. Kerninhouden Nederlandse cultuur Algemene doelstelling De lessen Nederlandse cultuur beogen het in stand houden en versterken van de verbondenheid met de Nederlandse cultuur, om een succesvolle terugkeer naar Nederland te bevorderen. De lessen Nederlandse cultuur worden gegeven ter ondersteuning van en als aanvulling op de Nederlandse taallessen. We onderscheiden de domeinen: • festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes; • jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen; • Nederlandkunde. De domeinen worden geïntegreerd en in onderlinge samenhang aangeboden, en zo veel mogelijk ook in samenhang met de Nederlandse taallessen. Kerninhouden per domein: Domein festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes: Leerlingen hebben kennis van en doen ervaringen op met typisch Nederlandse festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes. Domein jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen: Leerlingen zijn op de hoogte van actuele ontwikkelingen en de jeugdcultuur in Nederland. Domein Nederlandkunde: Leerlingen hebben kennis van de Nederlandse samenleving, vanuit historisch en (sociaal-) geografisch perspectief. Uitwerking in leerstofaanbod: Domein festiviteiten, feestdagen, gebruiken en gewoontes: Voor alle groepen wordt de jaarlijkse cyclus van feestdagen doorlopen, waarbij in ieder geval aandacht is voor Koninginnedag en Sinterklaas. Jaarlijks worden daarnaast andere feestdagen benadrukt, zoals carnaval, vader- en moederdag, Pasen, Kerst, enz. Incidenteel (als daartoe aanleiding is) worden typisch Nederlandse evenementen belicht, zoals bijvoorbeeld de Elfstedentocht, Luilak, St. Maarten. Domein jeugdcultuur en actuele ontwikkelingen: Voor alle groepen: • lezen van en spreken over Nederlandse kinder- en jeugdtijdschriften • uitwisselen van persoonlijke ervaringen na contact met Nederland (bezoeken, visite, • vakanties) Groep 3 t/m 8: • contacten met kinderen in Nederland per post/e-mail/Internet • lezen van en spreken over Nederlandse tijdschriften, krantenberichten, websites, enz. • de inhouden aan de orde laten komen in verwerkingsopdrachten Domein Nederlandkunde: Voor alle groepen: In alle groepen vormen de inhouden van dit domein een aanvulling (op het gebied van Nederlandse begrippen en de Nederlandse situatie) op het onderwijs dat in de dagschool al aan de orde komt bij de lessen aardrijkskunde, geschiedenis en andere onderwerpen op het gebied van ‘mens en maatschappij’. Groep 1 t/m 4: • Onderwerpen ‘mens en maatschappij’ (waaronder aardrijkskunde en geschiedenis) die op de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. • Jaarlijks wordt in ieder geval één seizoen behandeld. Groep 5/6: • Onderwerpen die in de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. • De kinderen nemen kennis van specifieke sociaal-geografische en geschiedkundige kenmerken van de stad en/of regio waar men in Nederland (familie)banden mee heeft. Groep 7/8: • Onderwerpen ‘mens en maatschappij’ (waaronder aardrijkskunde en geschiedenis) die op de dagschool aan de orde komen, met Nederlandse begrippen en aanvulling op de Nederlandse situatie, zie hierboven. • De leerstof van het vakgebied aardrijkskunde voor groep 6: Nederland. • Onderdelen van de leerstof geschiedenis specifiek gericht op Nederland, waaronder in ieder geval ontdekkingsreizen en expansie (de Gouden Eeuw), het Koninkrijk na 1815, de Tweede Wereldoorlog en de hedendaagse maatschappij. Bijlage 8 Intake en planning Nederlandse Taal en Cultuur-onderwijs (NTC) De BibeleBonnse Bergschool Naam leerling Straat Geboortedatum Datum inschrijving nationaliteit /kopie paspoort s.v.p. postcode/stad Tel. + e-mail Schooljaar Informatie voorgaande scholen Naam/plaats/land(en) Groep(en) Heeft uw kind eerder NTC onderwijs gevolgd? Indien ja: waar en welke groep(en) Heeft U evt. gegevens Is uw kind al eerder aangemeld bij IVIO/Edufax? Indien ja: welke groep(en) Wanneer afgemeld Informatie locale school Naam Adres Groep Schooltijden Instructietaal Onderwijs in nog andere talen Hoe is het niveau in het taalonderwijs Lezen Spelling goed – redelijk - moeizaam goed – redelijk – moeizaam Informatie ouders Eerste taal moeder Eerste taal vader Eerste taal kind Tweede taal kind Spreekt Uw kind beide talen evengoed Welke taal wordt er thuis gesproken (Medische bijzonderheden) Gezinssamenstelling Verwachte verblijfsduur ouders Bijlage 9 Onderwijskundig rapport Rapport om mee te geven aan leerlingen, als informatie voor de nieuwe school, bij terugkeer naar Nederland Onderwijskundig rapport: algemeen deel. Aangepast model ten behoeve van de NTC- scholen. In te vullen op het moment dat de leerling de school verlaat. 1. Leerlinggegevens Achternaam leerling ……………………………………………………………. Voorna(a)m(en) …………………………………………………………..... Roepnaam ……………………………………………………………. m / v Geboortedatum …….... geboorteplaats:…………… geboorteland:…………… Adres ……………………………………………………………. Postcode en plaats: .………………………………………………………….... Land: …………………………………………………………..... Telefoon: …………….. Toekomstig adres: ......................................................................................... geheim Postcode en plaats: ………………………....................................................... Land: Nationaliteit leerling Kerkelijke gezindte …………………………………………........................... O Nederlands O Anders nl…………………………………… …………………… Onderwijs- / sofi-nummer ………………………………………………………… ___________________________________________________________________________ 2. Gegevens betreffende het gezin Naam en voorletters vader ….………………. Nat.: ……………… Naam en voorletters moeder ………………….. Nat.:………………. Gezinssamenstelling …………………………………………………………………… …………………………………………………………………… Naam en voorletters eventuele voogd/verzorger ………………………………................... Moedertaal leerling Spreektaal vader met het kind Spreektaal moeder met het kind ........……………….. ………………………… ………………………… Bijzonderheden ten aanzien van de gezondheid van de leerling ....................................................…………………………………………………………………………………………... Bijzonderheden ten aanzien van het gedrag van de leerling ............................................................................................……………………………………………………… Overige bijzonderheden ..........................................………………………………………………………………………………......................... 3. Gegevens van de school Naam ……………………………………………………………………................... Adres …………………………………………………………………………………….. Plaats ……………………………………………………………………………………. Land ……………………………………………………………………………………. Telefoon ……………………….............. Fax ……………………………………… E-mail ……………………………………... Naam directeur ………………………… Naam contactpersoon ………………………………….. Datum uitschrijving ……………………. 4. Overige schoolgegevens De leerling volgt naast de NTC-school onderwijs aan: 0 Internationale school ........................................... Voertaal: ……………… 0 Lokale school ...................................................... Voertaal: ……………… 5. Advies ten aanzien van schoolkeuze: 0 Primair onderwijs 0 Voortgezet onderwijs 0 basisschool 0 speciale school voor basisonderwijs 0 internationale school 0 lokale school met NTC-onderwijs 0 internationale school 0 regulier voortgezet onderwijs 0 vwo 0 havo 0 vmbo, leerweg: ……………………………………. 0 andere vorm van voortgezet onderwijs:……....................... Komt de wens van de ouders overeen met het schooladvies? Ja Nee Komt de wens van de leerling overeen met het schooladvies? Ja Nee Opmerkingen: ………………………………………………………………………………………………… 6. Schoolloopbaan Genoten onderwijs voordat leerling op huidige school kwam: Naam land: Naam school: Schooljaar: ………………. …………………. …………….. ………………. ………………….. …………….. ………………. ………………….. …………….. ………………. ………………….. …………….. Leerling is op huidige school vanaf groep ........... Huidige groep: ............... groepscombinatie ja/nee Karakteristiek van het onderwijs in de groep: groepsgrootte: 0 overwegend klassikaal 0 overwegend individueel 0 ………………. Is er sprake van doublure 0 Nee/ Ja in groep: ………………… Is er sprake van schoolverzuim? 0 Nee 0 Ja, geoorloofd 0 Een enkele keer 0 Vaak 0 Ja, ongeoorloofd 0 Een enkele keer 0 Vaak Eventuele toelichting: ………………………………… Overige bijzonderheden ................................................................................ ............. 7. Leerlingresultaten Leerlingvolgsysteem: (invullen of aanhechten) Indien een bepaald vakgebied niet van toepassing is op uw school, vult u niet van toepassing (n.v.t.) in. Leergebied / onderdeel Naam en niveau gebruikte toets Score Dle of niveau Datum afname toets Technisch lezen Spelling Begrijpend lezen Leeswoordenschat ………………………. (Eind)toetsen basisonderwijs: (invullen of gegevens aanhechten) Indien de (eind)toetsen basisonderwijs niet van toepassing zijn op deze leerling, vult u niet van toepassing (n.v.t.) in. Cito Taalscore Rekenscore Informatieverwerking Wereldoriëntatie Andere testgegevens: ……………………………………………………………… 8. Werkhouding Werktempo Nauwkeurigheid Concentratie Doorzettingsvermogen m.b.t. leervakken Betrokkenheid bij de les Snel Groot Sterk Sterk Groot Normaal Normaal Normaal Normaal Normaal Traag Gering Snel afgeleid Gering Gering Opmerkingen: …………………………………………………………………………………………… Totaal 9. Speciale begeleiding Ontving de leerling speciale leerhulp? 0 Nee 0 Ja Zo ja: 0 Van eigen leerkracht 0 Remedial teacher 0 Logopedist 0 Schoolbegeleider 0 Anders: ………. Op welke gebieden zijn er problemen? ............................................................................. Hoelang doen de problemen zich voor? ………………………………………..…………….................. Wat is er aan het probleem gedaan? ……………………………………………………………………........ Wat is het resultaat? ………………………….……………………………………...................................... Heeft de speciale begeleiding voldoende effect gehad? 0 Nee 0 Ja Heeft het kind extra steun/ begeleiding nodig op de volgende school? 0 Nee 0 Ja Zo ja, op welke wijze en op welke gebieden? .................................................................. Heeft hij/zij recht op ambulante begeleiding? 0 Nee 10. Huiswerk : Is de leerling gewend huiswerk te maken? 0 Nee Zo ja: Huiswerkattitude Huiswerkomstandigheden 0 Positief 0 Optimaal 0 de ouder(s)/verzorger(s)/voogd(es) 0 de toeleverende school 0 onbekend 0 Ja 0 Neutraal 0 Redelijk 0 Slecht 11. Eventuele toelichting op het onderwijskundig rapport Nadere informatie kan worden opgevraagd bij: 0 Ja 0 Negatief 0 Onbekend 12. Bijlage(n) Meegestuurd zijn: • De gegevens over de vorderingen bij de leer- en vormingsgebieden (specifiek deel onderwijskundig rapport) • Leerlingenrapport • Schriftelijk materiaal van de leerling • Handelingsplan(nen) • Opmerkingen m.b.t. de zorg van de leerling • Opmerkingen m.b.t. de gespecialiseerde hulp • 0 …………………………………………………………. 13. Ondertekening Datum: Dit onderwijskundig rapport is ingevuld door: …………………………………………... Naam en handtekening directeur: …………………………………………………………….. Hebben de ouders/verzorgers dit rapport ontvangen? 0 Ja 0 Nee Eventuele opmerkingen: Onderwijskundig rapport: specifiek deel Gegevens over de vorderingen groep 1/2/3 naam leerling: Is de lijst met beheerste begrippen bijgevoegd Nederlandse taal taal-denk ontwikkeling ordenen □ □ objectiveren □ □ mondeling taalgebruik spreekvaardigheid □ luistervaardigheid □ woordenschat □ □ □ ja □ neen goed ruim vold □ □ □ □ □ □ vold □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ twijf onvold schriftelijk taalgebruik visueel dictee □ □ □ □ □ auditief dictee □ □ □ □ □ werkhouding _________________________________ werktempo _________________________________ lezen goed ruim vold vold twijf onvold visuele discriminatie □ □ □ □ □ visuele analyse □ □ □ □ □ visuele synthese □ □ □ □ □ auditieve discriminatie □ □ □ auditieve analyse □ □ □ □ □ auditieve synthese □ □ □ □ □ letterkennis □ □ □ □ □ lezen 1-lettergrepige woorden □ □ □ lezen 2-lettergrepige woorden □ □ □ lezen van zinnen □ □ □ □ □ werkhouding _________________________________ werktempo _________________________________ Gebruik van de landstaal goed het spreken en verstaan het lezen □ □ het schrijven □ □ ruim vold □ □ □ □ □ □ vold □ □ □ twijf □ □ □ □ □ □ onvold □ Gegevens over de vorderingen groep 4 t/m 8 naam leerling: Nederlandse taal goed ruim vold vold twijf onvold mondeling taalgebruik spreekvaardigheid □ □ □ □ □ luistervaardigheid □ □ □ □ □ woordenschat □ □ □ □ □ schriftelijk taalgebruik stelvaardigheid □ □ □ □ □ omgaan met alfabet/woordenboek □ □ □ □ begrip van grammatica □ □ □ □ □ beheersing spellingsregels □ □ □ □ □ werkhouding _________________________________ werktempo _________________________________ □ lezen beheersing van lezen □ □ □ □ □ begrijpend/studerend lezen □ □ □ □ belangstelling voor het lezen □ □ □ □ werkhouding _________________________________ werktempo _________________________________ Gebruik van de landstaal verstaan □ spreken □ lezen □ schrijven □ goed □ □ □ □ ruim vold □ □ □ □ □ □ □ □ vold □ □ □ □ twijf Overzicht van de gebruikte methoden (indien van toepassing) naam leerling: Leer en vormingsgebieden (WBO, art. 9) methode deel pag./les Nederlandse taal - taal - spelling - lezen Opmerkingen: ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ____________________________________ Thema’s waaraan het kind een tijd heeft gewerkt (indien van toepassing) gebied gebied Gebied 1. 1. 1. 2. 2. 2. 3. 3. 3. 4. 4. 4. Opmerkingen: ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ AANBEVELINGEN VOOR ZORGVERBREDING (indien van toepassing) denk b.v. aan gebruik van materialen en methoden ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________