Nederlands grammatica blok 3 3.1 Het vervangen van bijzinnen Als je van een zinsdeel een bijzin kunt maken, kun je een bijzin ook vervangen door een zinsdeel. 3.2 Het ontleden van samengestelde zinnen Als een samengestelde zin uit twee hoofdzinnen bestaat ontleed je beide hoofdzinnen. Als een samengestelde zin uit een bijzin EN een hoofdzin ontleed je de hoofdzin en benoem je ze als zinsdeel van die hoofdzin: - onderwerpszin (ondzin) als de bijzin het onderwerp van de zin is. - lijdendvoorwerpszin (lvzin) als de bijzin het lijdendvoorwerp van de zin is. - gezegdezin (gezzin) als de bijzin vervangen kan worden door een eigenschap die dan iets zegt over het onderwerp. Bijv. hij wordt later wat zijn moeder is. De bijzin kun je vervangen door knap, dan krijg je: hij wordt later knap. - meewerkendvoorwerpszin (mvzin) als de bijzin het meewerkend voorwerp is van de zin. - voorzetselvoorwerpszin (vzvzin) als de bijzin het voorzetsel is bijwoordelijke bijzin (bwbzin) als de bijzin de bijwoordelijke bapaling van de zin is. 3.3 De bijvoeglijke bijzin Je hebt nog een bijzin, deze staat in de HOOFDZIN: - bijvoeglijke bijzin (bvbzin) geeft extra informatie OF onmisbare informatie over het woord dat ervoor/erachter staat (- begint altijd met betr.vnw: die, dat, wie, wat, hetgeen en welk(e) - soms met voorzetsel - soms met vnw.bw er, hier, waar, daar met een voorzetsel erachter waarin, ervoor). Je kijkt dus gewoon naar alle zelfstandig naamwoorden in de hoofdzin(nen) en of daar informatie van staat na of voor het woord zelf. Als je die goed kan veranderen en in de zin kan plaatsen klopt het. Bijv. Het truitje dat ik heb besteld, was niet toch in de voorraad. Het bestelde truitje, was toch niet in de voorraad. Zowel een bijvoeglijke bijzin als een bijvoeglijke bepaling moet je niet met elkaar verwarren (geven allebei informatie over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel). Bvbzin: heeft altijd een eigen onderwerp en persoonsvorm; bijv.bepaling NIET. Bijv. Zin: Mocht jij mee naar de sauna die mooi was? Bvbzin: die mooi was Bijv.bepaling: mooi bij sauna 3.2 & 3.3 Alle soorten bijzinnen 1. Je kijkt dus eerst wat voor zin de BIJZIN is (ondzin, lvzin, gezzin, mvzin, vzvzin, bwbzin). 2. Daarna kijk je naar de HOOFDZIN of daar een bvbzin in staat. 3.4 Woordsoortbenoeming – Herhaling (ZIE BLZ. 273 VAN JE BOEK!!!)