Nederlands samenvatting hoofdstuk 4 Lezen: Argumentatiestructuur Inleiding: stelling, standpunt Middenstuk: argumenten voor de stelling weerlegging tegenargumenten Slot: herhaling stelling Aspectenstructuur Inleiding: aankondiging onderwerp Middenstuk: diverse aspecten van een onderwerp Slot: samenvatting Verleden/heden/toekomststructuur Inleiding: introductie onderwerp Middenstuk: situatie vroeger situatie nu (situatie in de toekomst) Slot: conclusie/ situatie in de toekomst Voor- en nadelenstructuur Inleiding: vraag of stelling Middenstuk: voor- en nadelen Slot: afweging, conclusie Weblog soort dagboek dat iemand bijhoudt op een website Telecommunicatie communicatie over grote afstand met elektrische middelen Strikt nauwkeurig en streng Bergpassen lager gelegen deel van een bergrug Continent grote door oceanen omgeven landmassa’s Ingenieus slim bedacht of gemaakt Schrijven: - Met een posterpresentatie kun je mensen op een overzichtelijke manier informeren. Met een goeden lay-out of opmaak zorg je ervoor dart het publiek de trefwoorden op een poster gemakkelijk van een afstandje kan lezen, en de illustratie goed te zien zijn. Hoe maak je een posterpresentatie? Bepaal de hoofdzaken van je verhaal en kies daarvoor trefwoorden. Verzamel duidelijke illustraties: tekeningen, foto’s, schema’s, grafieken. Kies een leesvolgorde die past bij jouw verhaal. Neem een groot vel papier. Zet een duidelijke titel bovenaan de poster. Plaats trefwoorden en illustraties in de gekozen leesvolgorde op de poster. Zorg voor een goede lay-out. Waar moet je op letten om een mooie overzichtelijke lay-out moet maken? Zorg voor duidelijke en goed leesbare blokletters. Maak hoofdzaken extra groot of geef ze een kader of eigen kleur. Kies plaatjes die groot genoeg zijn en die niet al te veel details bevatten. Alles moet van een afstandje ook te zien zijn. Woordenschat: Homoniemen: woorden met meer dan één betekenis. Dubbelzinnig: een woordgroep of een zin met meer dan één betekenis. - Bij dubbelzinnigheid is vaak sprake van (bedoelde of onbedoelde) woordspellingen. Bijv.: ‘plaatselijke zwemclub bijna kopje-onder’ Aanduiden Leeuwendeel Senioren Uitgelezen Bravoure Onkundige Uitsluiting Cynisch Opmars Inbedding Doelbewust Van … verstoken Consulteren Participeren in Benaderen Cognitieve Beïnvloeden Geïnvesteerd Desalniettemin Tot in de finesses Benoemen, aangeven Grootste gedeelte Ouderen, meestal 65+ Selectie, uitverkoren, speciaal uitgezochte Gedrag waaruit blijkt dat je lef hebt Zonder enige kennis of vaardigheid om iets te kunnen Het veroordeeld zijn tot niet-deelname Wrang, schamper, spottend Snelle opkomst, succesvolle tename van iets Inpassing (in), situering Met opzet Uitgesloten van Advies vragen, raadplegen Deelnemen aan In contact (proberen te) komen met Alles wat met het verstand en het kennen te maken heeft Uitkomst, resultaat (van een onderzoek) Besteed aan Toch Tot in de kleinste bijzonderheden Tautologie = 2 synoniemen worden beide genoemd vb: gratis en voor niks pleonasme = een bijv. nw zegt iets over een znw en is overbodig vb: witte sneeuw contaminatie= een verkeerde combinatie van woorden of uitdrukkingen vb: deze computer kost duur (kost veel of is duur) grammatica: bijzin: • Een bijzin is altijd onderdeel van de hoofdzin • In een bijzin staat de persoonsvorm achteraan • Een bijzin begint altijd met een verbindingswoord ▫ Hij zei dat hij snel weg moest. ▫ Doordat het regende, werden we helemaal nat. Beknopte bijzin: • In een beknopte bijzin staat geen onderwerp • In een beknopte bijzin staat geen persoonsvorm • Wat voor werkwoordsvorm is er dan? Voltooid deelwoord, infinitief of onvoltooid deelwoord. ▫ Met hun ogen gesloten, probeerden ze de slaap te vatten. ▫ Na de sleutel gevonden te hebben, snelde hij naar de uitgang. ▫ Al rennende, werden we toch helemaal nat. • In een beknopte bijzin staat geen onderwerp, maar het onderwerp van de hoofdzin geldt. • Het onderwerp in de hoofdzin moet hetzelfde zijn als in de beknopte bijzin. ▫ Na te hebben geluncht, stapten de toeristen weer in de bus. ▫ Na te hebben geluncht, reed de bus weer verder. Beknopte bijzin gewone bijzin • Van een beknopte bijzin kun je een gewone bijzin maken. • Voeg een persoonsvorm toe. • Herhaal het onderwerp uit de hoofdzin. ▫ Al rennende, werden we toch helemaal nat. ▫ Terwijl we renden, werden we helemaal nat. Extra: blad woordsoorten leren! Spelling: Afkorting • Alleen de beginletters van een woordgroep worden genoemd. ▫ Ir. ingenieur ▫ D.m.v. door middel van Symbool • Teken dat een wetenschappelijk begrip, een valuta of een eenheid aangeeft. ▫ W Watt ▫ Cm Centimeter Letterwoord • De eerste letters van een woord of woordgroep worden genoemd. Je spreekt het geheel uit als woord. ▫ elo elektronische leeromgeving (maar je zegt: elo) ▫ havo hoger algemeen voortgezet onderwijs (maar je zegt: havo) Initiaalwoord • De eerste letters van een woord of woordgroep worden genoemd. Je spreekt de letters los uit. ▫ vwo voortgezet wetenschappelijk onderwijs (maar je zegt: vee-wee-oo) ▫ NS Nederlandse Spoorwegen (maar je zegt: en-es) Verkorting • Bestaat uit meerdere lettergrepen van bestaande woorden, die zijn samengevoegd. ▫ Benelux België, Nederland en Luxemburg ▫ airco airconditioning