In een beknopte bijzin staat geen persoonsvorm en

advertisement
Nederlands formuleren
Paragraaf 1 dubbelop
1.1 Onjuiste herhaling
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt is dat een onjuiste herhaling.
1.2 Tautologie
Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden (synoniemen), heet dat een
tautologie. Dit moet wel van dezelfde woordsoort zijn. (zoals , bijvoorbeeld)
1.3 Pleonasme
Een deel van de betekenis van een woord wordt nog eens door een ander woord uitgedrukt. ( de
aanwezige bezoekers)
1.4 Contaminatie
Twee woorden die worden verward en vermengt. ( Uitprinten = uitdraaien of printen).
1.5 Dubbele ontkenning
In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft wordt nog een tweede
ontkenning toegevoegd. (Om te voorkomen..... geen spelfouten).
Paragraaf 2 verwijswoorden
Verwijswoorden wijzen terug naar een eerder genoemd woord of vooruit naar een woord dat
verderop in de zin staat, het antecedent. In het schema hieronder staat hoe je de verwijswoorden
moet gebruiken. Gebruik nooit 'hun' als onderwerp!
Antecedent
Mannelijk
de-woord
Vrouwelijk
de-woord
Het- woord
(onzijdig)
Meervoudige
zelfstandige
naamwoorden
Pers.vnw
Hij,hem
Bezitt.vnw
Zijn
Aanw.vnw
Deze,die
Betr.vnw
Die
Zij, ze (bij niet
personen ze!)
Het
Haar
Deze,die
Die
Zijn, z'n
Dit,dat
Dat
Onderwerp: zij,ze
Lijd,vw: hen
Na voorzetsel:
hen
Meew.vw: hun
Hun
Deze,die
Die
Paragraaf 3 incongruentie
Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Is dit niet het geval en heeft
een enkelvoudige onderwerp een meervoudig persoonsvorm is het incongruentie. (de jeugd, hebben
= fout) (de jeugd, heeft = goed)
Paragraaf 4 dat/als-constructie
Een bijzin begint vaak met als of wanneer. Als de bijzin niet achteraan de zin staat ontstaat er een
dat/als constructie. (daarom vind ik dat als films...)
Paragraaf 5 foutieve samentrekking
Samentrekking is het weglaten van een bepaald gedeelte,dit kan bij het volgende:
 bij woorddelen: voor- en nadelen
 bij woorden: korte en lange broeken
 bij zinsdelen: Jan koopt een cd en piet( ..... )een mp3 speler.
Als je twee zinnen aan elkaar plakt met en of maar, mag je delen die hetzelfde zijn in de 2e zin
weglaten dit mag alleen als:
 De betekenis hetzelfde is.
 De vorm (enkelvoud,meervoud) hetzelfde is.
 De grammaticale functie (onderwerp,lijdend voorwerp etc.) hetzelfde is.
Paragraaf 6 foutieve beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen persoonsvorm en ook geen onderwerp. Je kunt dat onderwerp wel
in gedachten invullen. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet hetzelfde zijn als
het onderwerp van de hoofdzin. Als dat niet zo is, klopt de zin niet.
Bijwoordelijke bijzin->(Omdat hij er ging studeren), moest Joep in Amsterdam op kamers.
Beknopte bijzin -> (Om er te gaan studeren) moest Joep in Amsterdam op kamers.
Paragraaf 7 losstaand zinsgedeelte
Bijwoordelijke bijzinnen zijn zinsdelen binnen een grotere zin, ze mogen dus niet losstaan. ( Iedere
arts zal je adviseren om in de winter niet zonder jas naar buiten te gaan, omdat je dan snel een
verkoudheid oploopt en misschien wel griep.
Download