Het werkwoord - Edurep Delen

advertisement

A.c.I. staat voor:
 Accusativus
 cum
 Infinitivo

Dus: een accusativus samen met een infinitivus!

Een A.c.I. is een grammaticale constructie met
een accusativus en een infinitivus.

Een A.c.I. komt voor
 bij zinnen in de indirecte rede
▪ indirecte rede = hij zegt dat de Grieken slim zijn.
▪ directe rede = hij zegt: “de Grieken zijn slim.”
 bij werkwoorden waarachter je ‘dat’ kunt denken
▪ vrezen dat, voelen dat, zeggen dat, menen dat,
mededelen dat, berichten dat, geloven dat, horen dat,
etc.

Wanneer je in een zin
 een accusativus
 een infinitivus
 een werkwoord waarachter je ‘dat’ kunt zetten
ziet staan, heb je zeer waarschijnlijk te maken
met een A.c.I.

Een A.c.I. bestaat uit een hoofdzin en een soort bijzin.

Je vertaalt eerst de hoofdzin, tot aan de A.c.I.

De vertaling van de bijzin in de A.c.I. begin je met ‘dat…’

Je pakt de accusativus en de inifinitivus eruit.

De accusativus vertaal je als het onderwerp, de
infinitivus als het gezegde van de bijzin.
p.15

ἐγώ ἐγίγνωσκον
τὸν ἄνθρωπον ἄγριον εἶναι.

Ιk heb vernomen
dat de man woest is.
ter vergelijking:

ἐγώ ἐγίγνωσκον
ὅτι ὁ ἄνθρωπος ἄγριος ἐστιν.

Ιk heb vernomen
dat de man woest is.
r. 23

δῆλόν ἐστι
σὲ νοσεῖν.

Het is duidelijk
dat jij ziek bent.
p. 17 WB
Haal uit r. 1 t/m 17 van 17A de 3 A.c.I.constructies.
Zet erbij van welk werkwoord of uitdrukking ze
afhankelijk zijn.

(r. 3-4) to;n Kuvklwpa a[griovn te kai; a[qeon ei\nai
ejgivgnwskon

(r. 15-16) hJma``~ ajpovllusqai ajnagkai``on h\n

(r. 16) hJma``~ (ouj) duvnasqai dh``lon h\n
Maak hier een A.c.I.-constructie van:
1.
Πυνθάνομαι ὅτι ἄνεμος μέγας αὐτοὺς
ἀποφέρει.
 Πυνθάνομαι ἄνεμον μέγαν αὐτοὺς
ἀποφέρειν.
Maak hier een zin met ὅτι van.
1.
Λέγεις τοὺς πολεμίους τὴν γῆν
βλάπτειν.
 Λέγεις ὅτι οἱ πολέμιοι τὴν γῆν
βλαπτούσιν.
Download