Hoofdstuk 6 Een Europa van gelijke kansen en rechten Inleiding Dankzij de interne markt kan de Europese Unie regels stellen voor het grootste deel van het economische beleid van de lidstaten. Economisch beleid is dus een zaak van de EU geworden, maar dat geldt niet voor het sociaal beleid en sociale rechten. Daardoor bestaat er in de EU een groot gebrek aan evenwicht tussen het economische beleid enerzijds en het sociale beleid anderzijds. De ontwikkeling van de sociale dimensie van de EU houdt geen gelijke tred met de interne markt. Lidstaten mogen nog steeds op een oneerlijke manier met elkaar concurreren door investeerders de allerlaagste werk- en leefomstandigheden aan te bieden. De Groenen vechten voor een sociaal Europa, een Europa van de burgers, en om dat te bereiken, moeten we de interne markt van de EU transformeren naar een Europese sociale ruimte. Sociale grondrechten mogen nooit in de verdrukking komen door regels van de interne markt. De markt is immers niet waar het bij het Europa van de burgers om gaat; het gaat om mensen. Het doel van het Europa van de burgers is verbetering van de werk- en leefomstandigheden van alle burgers van Europa, binnen een raamwerk van sociale rechten. Dat komt erop neer dat iedereen recht moet hebben op hetzelfde salaris en dezelfde arbeidsomstandigheden voor hetzelfde werk op een bepaalde arbeidsplaats, onafhankelijk van het geslacht van de werker. Gelijke beloning voor gelijk werk! Een sociaal Europa betekent de mogelijkheid voor alle EU-burgers in vrijheid te kiezen waar in de Europese Unie ze willen wonen en werken, en het betekent dat we ophouden burgers uit andere lidstaten te beschouwen als oneerlijke concurrenten. Voor de Groenen bestaat dit raamwerk van rechten uit drie kernelementen: een fatsoenlijk inkomen om van te leven, inclusief een eerlijk minimumloon in elke lidstaat; gelijke behandeling van werknemers, onafhankelijk van de vraag uit welke EU-land ze komen; en betere arbeidsomstandigheden, onder andere gelijke arbeidstijdvoorwaarden in de hele EU. Er is met betrekking tot al deze elementen EU-wetgeving onderweg, maar die zit vol met mazen. Belangrijke feiten en cijfers Het opstellen van Europese regels voor de interne markt gaat moeizaam. Sinds de Europese Unie in 1992 het levenslicht zag, is wetgeving aangenomen over meer dan 800 onderwerpen betreffende de interne markt. Die wetgeving bestrijkt het hele spectrum van het vrije verkeer van goederen, diensten en kapitaal in alle lidstaten. Op het gebied van sociale zaken en arbeidsomstandigheden heeft de EU minder juridische bevoegdheden en is zij dus minder actief. Sinds 1992 heeft de EU nog geen negentig wetten over het sociale beleid en het arbeidsmarktbeleid van de lidstaten aangenomen. Een dergelijk gebrek aan aandacht brengt hoge kosten met zich mee. De interne markt heeft gezorgd voor aanhoudende groei in de EU, maar daardoor is de kloof tussen arm en rijk in bijna alle lidstaten, en ook tussen de lidstaten, groter geworden. Mensen lopen eerder het risico van armoede en maatschappelijke uitsluiting. De interne markt trekt zelf de verschillen tussen lidstaten op het gebied van armoede en werkloosheid niet recht. DV\779214NL.doc In 2006 varieerde het percentage van burgers die onder de armoedegrens leven, – gedefinieerd als 60 procent van het mediaan inkomen van het betrokken land – van 10 procent in Nederland en Tsjechië tot meer dan 20 procent in Griekenland en Letland. Nog opvallender zijn de verschillen als we kijken naar werknemers met een inkomen onder de armoedegrens. In 2006 leefde in België, Tsjechië, Denemarken, Nederland en Finland 4 procent van de werknemers of minder onder de armoedegrens, tegen 13 procent in Polen en 14 procent in Griekenland. Uit deze cijfers blijkt de noodzaak tot een fatsoenlijk inkomen om van te leven, inclusief een redelijk minimumloon, in alle lidstaten. Op papier is de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk gegarandeerd, maar in werkelijkheid verdienen vrouwen in de EU gemiddeld nog steeds 15 procent minder dan mannen. Het werkgelegenheidspercentage bij vrouwen daalt met gemiddeld 12 procentpunten als ze kinderen hebben. Deze cijfers onderstrepen de noodzaak van Europese wetgeving die zoden aan de dijk zet en handen en voeten geeft aan de uitvoering van bestaande rechten op het gebied van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk hangt vooral af van een wettelijke beperking aan het aantal werkuren per week. Bijna een op de tien werknemers in de EU werkt meer dan 48 uur per week en dit aantal wordt maar niet minder. Mensen met lange werktijden krijgen onevenredig vaak te maken met hartziekten, stoornissen van het immuunsysteem en stress. Deze cijfers onderstrepen de noodzaak van een werktijdenrichtlijn zonder nationale uitzonderingsbepalingen. Gevolgen van niets doen Maatschappelijke duurzaamheid kan niet bereikt worden als de EU de ongelijke verdeling van economische groei laat voortbestaan. Armoede en sociale uitsluiting ondermijnen elk beleidsdoel met betrekking tot de toegang van mensen tot een maatschappelijk en democratisch leven in de EU. Het bestaan van armoede is in ieder geval een schande voor zogenaamde rijke samenlevingen. Ongelijkheid tussen man en vrouw op het werk ondermijnt elk beleidsdoel op het gebied van de bestrijding van armoede onder kinderen. Het niet bestaan van een werkelijk vrij verkeer van werknemers ondermijnt het verzachtende effect dat de interne markt zou kunnen hebben als het gaat om een ontsnapping uit werkloosheid en armoede, en creëert een eersteklas- en een tweedeklas-Europa. De kosten voor de gezondheidszorg worden negatief beïnvloed door grote aantallen mensen met lange werktijden. Ook het gezinsleven en de opvoeding van kinderen worden er negatief door beïnvloed. Het ontbreken van maatregelen om een sociaal Europa te bereiken zal ook grote politieke gevolgen hebben voor de acceptatie van de EU door het grote publiek, vooral in deze economische crisis, en gevoelens van wantrouwen in de lidstaten voeden, misschien zelfs een terugkeer naar nationalisme teweegbrengen. Haalbaarheid in het kader van de EU De bevoegdheden ten aanzien van het sociaal beleid zijn nog steeds grotendeels in handen van de lidstaten. Als er een communautaire bevoegdheid is, is het vaak de Raad die een unanieme beslissing neemt en wordt het Parlement alleen maar geraadpleegd. DV\779214NL.doc 2/6 Sinds 1999 heeft het EP medebelissingsrecht inzake alle uitvoeringsbesluiten met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het ESF is het belangrijkste financiële instrument van de EU voor de ondersteuning van ‘sociale insluiting’ en werkgelegenheid in de lidstaten en voor de bevordering van economische en sociale samenhang (het fonds is goed voor ongeveer tien procent van de totale EU-begroting). Bovendien zijn de medebeslissingsrechten van het Parlement uitgebreid op het gebied van voorzieningen die uitvoering van het recht van burgers zich vrij te bewegen en te vestigen op het grondgebied van de lidstaten vergemakkelijken, op het gebied van de sociale zekerheid voor migrerende werknemers in de Gemeenschap en op het gebied van de bestrijding van sociale uitsluiting. De medebeslissingsbevoegdheden van het Parlement op het gebied van gelijke kansen zijn verruimd. In het jaar 2000 is in het kader van het werkgelegenheidsbeleid en de sociale bescherming de "open coördinatiemethode" (OCM) geïntroduceerd. Dit is een intergouvernementele procedure (in tegenstelling tot de traditionele communautaire methode) waarmee de lidstaten de brede richtsnoeren van de Raad van Ministers omzetten in nationaal beleid, tot overeenstemming komen over benchmarks voor het meten van optimale werkwijzen en toezicht houden op de resultaten. De OMC functioneert via collegiale toetsing, en het hangt van de lidstaten af hoe de methode uitpakt. De methode versterkt ook de mogelijkheid voor de Europese Commissie een voet tussen de deur te krijgen bij het opstellen van sociaal beleid in de lidstaten. Het nieuwe Verdrag van Lissabon zou voornamelijk de stemprocedures in de Raad veranderen. Bijna alle onderwerpen zouden met meerderheid van stemmen aangenomen worden in plaats van unaniem. Daardoor zou de voortdurende blokkering in de Raad op het gebied van sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid van de baan zijn en de introductie van nieuwe, EU-brede verordeningen en richtlijnen vergemakkelijkt worden. Het Parlement zou medebeslissingsbevoegdheid krijgen op het gebied van diensten van algemeen economisch belang. Wat de Groenen in de periode 2004-2009 bereikt hebben Antidiscriminatierichtlijn: de Groenen hebben er keer op keer bij de Commissie op aangedrongen om haar in 2004 gedane belofte in te lossen en een richtlijn tegen discriminatie in te dienen – uiteindelijk werden onze inspanningen in 2008 beloond. In het advies van het Parlement over het ontwerp lukte het ons het begrip “meervoudige discriminatie” erkend te krijgen. We wisten ook andere fracties ertoe over te halen te eisen dat discriminatie, ongeacht de reden, niet kan worden getolereerd. . Gelijke kansen: de Groenen hebben een belangrijke rol vervuld in het overtuigen van het Parlement steun te verlenen aan het Noorse model om het aantal vrouwen in de raden van bestuur van particuliere en overheidsondernemingen tot 40 procent te verhogen. De Groenen hebben bereikt dat in een verslag van het Parlement over vrouwen en wetenschap wordt aangedrongen op een percentage van 40 procent voor vrouwen in leidinggevende posities in de publieke sector. Aansprakelijkheid van onderaannemers: in een verslag over gedetacheerde werknemers namen de Groenen het als eersten op voor het reeds lang bestaande verzoek van vakbonden en NGO´s die zich bezighouden met sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen, om wetgeving in te voeren betreffende de DV\779214NL.doc 3/6 aansprakelijkheid van onderaannemers op EU-niveau. Dit heeft in maart 2009 de weg vrijgemaakt voor een duidelijke oproep van het Parlement aan de Commissie om een Europese richtlijn over deze kwestie in te dienen. Onderaanneming is een gangbaar verschijnsel in wereldwijde leveringsketens. Het ondermijnt arbeidsvoorwaarden, stelt bedrijven in staat de betaling van sociale lasten te omzeilen en leidt tot een neerwaartse nivellering van arbeidskosten. Door de invoering van de aansprakelijkheid van onderaannemers op Europees niveau, zal de situatie van veel werknemers verbeteren. Richtlijn inzake arbeidstijden: de Groenen hebben in belangrijke mate ertoe bijgedragen dat de richtlijn een krachtig middel is ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers. Het is ons gelukt de zogeheten “opt-out-clausule” te laten schrappen, die een bedreiging is voor werknemers omdat deze richtlijn niet wordt toegepast en de bescherming van werknemers niet is gewaarborgd als er van een “opt-out” gebruik wordt gemaakt. Dit is met name belangrijk omdat vermoeide werknemers ongelukken veroorzaken en een gevaar voor zichzelf en voor anderen kunnen worden. De Groenen zijn er ook in geslaagd werknemers met meer dan één arbeidscontract te beschermen. Sociale zekerheid: de Groenen zijn verantwoordelijk voor de uitvoeringsverordening van de nieuwe verordening inzake sociale zekerheid. In deze belangrijke verordening zijn de regels vastgesteld die ervoor zorgen dat personen die zich binnen de Europese Unie verplaatsen, toegang hebben tot hun rechten op het gebied van sociale zekerheid. Gelijke beloning voor gelijk werk: de Groenen hebben bewerkstelligd dat het Parlement eist dat “het recht op gelijke beloning voor gelijk werk op dezelfde werkplek” (Verslag over de detachering van werknemers) in de eerste plaats komt en dat alle werknemers, in het bijzonder mobiele werknemers, toegang hebben tot dezelfde rechten. We zijn erin geslaagd het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan kritiek te onderwerpen: het Hof had in een aantal gevallen beslist dat de vrijheid om diensten te verlenen, prevaleert boven grondrechten als het recht op collectieve actie. Wat de Groenen willen De Groenen willen dat er een sociale clausule wordt ingevoegd in de Verdragen waarmee wordt gewaarborgd dat grondrechten altijd voorrang hebben op marktrechten. Dit zou een fundamentele stap zijn op weg naar onderkenning van het belang van sociaal beleid ten opzichte van het economisch beleid op Europees niveau. De Groenen willen ervoor zorgen dat de antidiscriminatierichtlijn zo alomvattend, coherent en haalbaar mogelijk wordt. De Groenen willen dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende vormen van discriminatie, of het nu gaat om discriminatie op het gebied van werk of daarbuiten, en dat het beschermingsniveau voor gehandicapten ten minste wordt verhoogd tot het niveau van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De Groenen willen dat de Commissie de lidstaten aanbeveelt het Noorse model over te nemen om het aantal vrouwen dat zitting heeft in de raden van bestuur van particuliere DV\779214NL.doc 4/6 en overheidsondernemingen tot 40 procent te verhogen. De Groenen willen de detacheringsrichtlijn herzien. Tot nu toe is deze richtlijn namelijk te zwak gebleken om gelijke rechten te garanderen aan werknemers die op dezelfde werkplek werken. Gedetacheerde werknemers hebben slechts minimumrechten, en zelfs die worden vaak nog onvoldoende beschermd. De Groenen willen dat alle beperkingen op het vrije verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten worden opgeheven. Alle EU-burgers moeten kunnen profiteren van het vrije verkeer. Beperking van het vrije verkeer leidt tot een toename van vreemdelingenhaat en tot het ontstaan van een eerste- en een tweedeklas Europa. De Groenen zijn verder voorstander van minimumrechten voor alle werknemers om sociale dumping een halt toe te roepen. De Groenen willen een krachtige EU-richtlijn betreffende onderaanneming om transnationale leveringsketens verantwoordelijk te maken voor de behandeling van werknemers binnen de hele keten en om ervoor te zorgen dat onderaannemers direct en indirect aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schendingen van werknemersrechten. De Groenen willen bereiken dat er op doeltreffende wijze controle en toezicht wordt uitgeoefend op de tenuitvoerlegging van arbeidswetgeving, door ervoor te zorgen dat dergelijke controles niet langer kunnen worden geweigerd met als argument dat controle het vrij verkeer belemmert. De Groenen willen een platform op EU-niveau voor de coördinatie van de instanties die in de lidstaten belast zijn met de arbeidsinspectie. Literatuurlijst - beoordeling van maatschappelijke trends in EU-landen op het gebied van sociale bescherming en sociale insluiting (2008): http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/docs/social_inclusion/2008/omc_monitoring_en.pdf - belangrijke feiten en cijfers in dit jaarverslag 2008: EC Memo/08/625 d.d. 16 oktober 2008: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/08/625&type=HTML - over de rechtsgrondslag van het sociaal beleid en het arbeidsmarktbeleid van de EU en de rol van het Europees Parlement daarin: http://www.europarl.europa.eu/factsheets/4_8_1_nl.htm - over de open coördinatiemethode van de EU op het gebied van sociale bescherming en sociale insluiting: http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/the_process_en.htm - over gelijkheid tussen mannen en vrouwen: 2008 European Summit on the equality of men and women in working life: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/1713&format=HTML&aged=0&language=EN& guiLanguage=en - over de werktijdenrichtlijn van de EU: http://eurlex.europa.eu/smartapi/cgi/sga_doc?smartapi!celexapi!prod!CELEXnumdoc&lg=en&numdoc=31993L0104&m odel=guichett DV\779214NL.doc 5/6 - Eurofound 2005-enquête over werktijden in de EU naar geslacht, bedrijfstakken en andere factoren: http://www.eurofound.europa.eu/docs/ewco/4EWCS/ef0698/chapter2.pdf - over de consequenties van lange werktijden voor gezondheid en veiligheid in het Verenigd Koninkrijk: http://www.jeanlambertmep.org.uk/DocumentStore/I_Must_Work_Harder.pdf - over de "detacheringsrichtlijn" van de EU: http://ec.europa.eu/employment_social/labour_law/docs_en.htm#1 Nuttige websites Sociaal platform van Europese ngo's: http://www.socialplatform.org/PolicyAction.asp De Eurofound Foundation: http://www.eurofound.europa.eu De ESF-kant van de Commissie: http://ec.europa.eu/employment_social/esf/index_en.htm Het Basic Income-netwerk: http://www.basicincome.org De Groenen in het Europees Parlement: - adviseur werkgelegenheid en sociaal beleid: Philine Scholze, tel.: +32 22832154, [email protected] - adviseur interne markt: Stany Grudzielski, tel.: +32 22831455, [email protected] - adviseur vrouwenzaken: Elisabeth Horstkoetter, tel.: +32 22843925, [email protected] DV\779214NL.doc 6/6