CONCEPT Hoofdstuk 6, 11 februari 2009 Goedgekeurd door coördinatoren en Bureau 11.353 tekens (zonder referenties) Duurzame ontwikkeling in een rechtvaardige wereld Inleiding Als het grootste economische blok ter wereld heeft de EU een extra verantwoordelijkheid bij de dubbele uitdaging van het bestrijden van klimaatverandering en het mogelijk maken van wereldwijde duurzame ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid. De Groenen zien deze twee doelen niet als tegenstrijdig als de EU zich inzet voor structuren voor mondiale governance die sterk genoeg zijn om strenge milieunormen te definiëren en conflicten te voorkomen tijdens de overgang naar een duurzame, koolstofarme economie, en zich verantwoordelijk opstelt op het wereldtoneel. De Groenen willen dat EU bij deze uitdagende taak een voorbeeldfunctie vervult. Voor de Groenen betekent dit dat de EU de omvang van haar ecologische voetafdruk in de wereld terugbrengt tot eerlijke proporties en door middel van handel en investeringsbeleid een voorbeeld kan zijn van een duurzame economie in partnerlanden. Wat structuren voor mondiale governance betreft, betekent dit dat de EU moet pleiten voor een hervorming van de VN, zodat deze organisatie wereldwijde problemen op een effectieve en legitieme manier kan aanpakken. De EU moet ook toestaan dat ontwikkelingslanden meer invloed krijgen in de wereldwijde economische instellingen (Wereldbank, Internationaal Monetair Fonds en WTO) zodat deze organisaties meer legitimiteit krijgen voor het opstellen van effectieve mondiale regels. Een actiever en meer op principes stoelend buitenlands beleid van de EU, waarbij de internationale rechtsorde volledig wordt gerespecteerd, kan deze beide doelen steunen via bilaterale en regionale relaties. De huidige EU-strategie van wereldwijde concurrentie met andere politieke en economische machten om hulpbronnen en invloed ondermijnt de kansen voor de EU om het voortouw te nemen op weg naar strenge milieunormen en een wereldwijde economische democratie die wordt geregeerd door effectieve en legitieme mondiale instellingen. De Groenen verwerpen daarom de EU-handelsstrategie “Europa als wereldspeler” en bekritiseren het gebrek aan bereidheid van lidstaten om hun oververtegenwoordiging bij de Wereldbank en het IMF op te geven. Essentiële feiten en cijfers Na de laatste toetredingsrondes heeft de EU de eerste plaats als grootste economische blok overgenomen van de VS, met een BBP van 16,62 biljoen Amerikaanse dollar (2007; VS: 13,84 biljoen Amerikaanse dollar). Ter vergelijking: de snelgroeiende economie van China is qua omvang slechts één vijfde van de EU (3,28 biljoen Amerikaanse dollar). BBP-cijfers zeggen weinig over de leefomstandigheden van mensen – en over de planeet. Economische groei heeft een direct effect op de ecologische systemen en de mensheid. Volgens de methode van de ecologische voetafdruk gebruiken mensen nu het equivalent van 125% van alle hulpbronnen die de planeet biedt. De voetafdruk van de EU is 2,2 maal zo groot als haar eigen biologische capaciteit. De economische kracht van de EU is dan ook afhankelijk van de toegang tot hulpbronnen, waarvan Europa er zelf weinig heeft, bijvoorbeeld energie, mineralen en hout. De economische kracht van de EU is ook afhankelijk van eenvoudige toegang tot buitenlandse markten teneinde goederen en diensten te verkopen en Europese bedrijven in staat te stellen te investeren in de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Gezien het feit dat ontwikkelingslanden hun economische belangen nu assertiever verdedigen in de WTO, is de EU begonnen met een agressieve bilaterale strategie voor het openstellen van markten (de strategie “Europa als wereldspeler”). Het doel is: ongehinderde toegang tot grondstoffen en het creëren van een naadloze keten voor Europese bedrijven om altijd op de goedkoopste plaatsen in te kopen, te produceren en te verkopen. Het volledig openstellen van markten is in veel gevallen nadelig voor de sociale ontwikkeling in armere landen, die vaak een bepaalde vorm van protectie nodig hebben om hun eigen economieën te ontwikkelen. Het openstellen van de markt kan ook leiden tot voedselonzekerheid en de vernietiging van plaatselijke landbouwgemeenschappen. Vooral in Afrika kunnen lokale boeren niet concurreren met landbouwimporten uit de EU, die massaal worden gesubsidieerd in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. De armoede in de wereld is de afgelopen tien jaar licht gedaald, maar dit is vooral te danken aan de economische ontwikkeling in een klein aantal opkomende landen, met name China. De meeste Afrikanen blijven intussen arm, of zakken nog verder weg in armoede. Overzeese ontwikkelingshulp (ODA) wordt verondersteld een eind te maken aan armoede en armere landen in staat te stellen de millenniumdoelstellingen van de VN (2000) te realiseren. Maar alleen Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden voldoen aan de VN-doelstelling voor ontwikkelde landen om 0,7% van hun bruto nationaal inkomen (BNI) te besteden aan ODA. Gemiddeld geven de EU-lidstaten slechts 0,4% van hun BNI uit aan ODA, en dat cijfer is de afgelopen jaren alleen maar gedaald. Daar komt nog bij dat het ontwikkelingsbeleid van de EU wordt ondermijnd door de agressieve handelspolitiek van de EU en verzet tegen schuldenverlichting voor de armste landen. Op dit moment zijn ontwikkelingslanden ondervertegenwoordigd in de mondiale economische instellingen. Lidstaten van de EU bezetten 8 van de 24 zetels in de directies van de Wereldbank en het IMF, terwijl 43 Afrikaanse landen slechts door één directielid in elk van beide instellingen worden vertegenwoordigd. Bij de WTO worden veel Afrikaanse landen slechts door één diplomaat vertegenwoordigd. Gevolgen van niets doen Elk uitstel van het aanpakken van de dubbele uitdaging – het stoppen van klimaatverandering en het mogelijk maken van duurzame mondiale ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid – zal leiden tot een dramatische stijging van het aantal mensen dat in armoede leeft en de migratie naar de rijke landen doen toenemen, naarmate steeds meer gebieden worden getroffen door de gevolgen van klimaatverandering. Gebrek aan politieke wil om macht af te staan in de wereld zal leiden tot een toename van de kans op conflicten over de toegang tot grondstoffen en energie. Het kan ook een ondermijning betekenen van de politieke coördinatie op regionaal niveau om lokale conflicten over schaarse hulpbronnen en klimaatgerelateerde migratie te voorkomen. Haalbaarheid in het kader van de EU Het EU-Verdrag roept lidstaten op om hun optreden in internationale organisaties te coördineren en “gemeenschappelijke standpunten te verdedigen”. De EU heeft echter geen bevoegdheid om de lidstaten te vertegenwoordigen in internationale organisaties, zoals de VN, de Wereldbank en het IMF. In de praktijk gunnen veel internationale organisaties de Europese Commissie een waarnemersstatus. Daarnaast coördineert het roterende EU-voorzitterschap de Europese directieleden van de Wereldbank en het IMF, en organiseert het een jaarlijkse uitwisseling van opvattingen met de Europese Commissie en het Europees Parlement in Brussel. De Europese Centrale Bank (ECB) coördineert de bestuursleden van de Eurozone in het IMF. De EU heeft meer macht op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, waarbij er sprake is van gedeelde bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten. Het Europees Parlement moet nieuwe ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomsten goedkeuren. Voor Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) geschiedt financiering door de lidstaten via het Europees Ontwikkelingsfonds en wordt het Europees Parlement niet geraadpleegd. Alle andere ontwikkelingslanden ontvangen gelden via het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI), waarin het Europees Parlement medebeslissingsbevoegdheid heeft. Bij handelskwesties ligt de situatie anders. Voor WTO-beleid en voor alle bilaterale handelsovereenkomsten heeft de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid en onderhandelt de Europese Commissie namens de EU-lidstaten. Het Europees Parlement wordt alleen geraadpleegd bij bepaalde soorten handelsovereenkomsten. Krachtens het Verdrag van Lissabon zou de grootste verandering in het handelsbeleid zijn dat het Europees Parlement medebeslissingsbevoegdheid krijgt. Volgens het Verdrag van Lissabon zou de EU een rechtspersoon worden en zou een hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de EU vertegenwoordigen in alle gevallen waarin er sprake is van een gemeenschappelijk EU-standpunt. Volgens Lissabon zou ontwikkelingssamenwerking worden geclassificeerd als “gedeelde parallelle bevoegdheid”: dit betekent dat de EU een volledig autonoom beleid voert, naast het volledig autonome beleid van de lidstaten. Groene successen 2004-2009 De Groenen zijn de aanjagers geweest van een "Wereldfonds voor energieefficiëntie en hernieuwbare energie" voor derde landen, waaraan nu in het kader van het Development Cooperation Instrument, het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie, 80 miljoen euro is toegekend voor de periode 2007-2010. Het standpunt van de Groenen inzake de noodzaak van significante en tegelijkertijd onafhankelijke financiering van bestrijdings- en aanpassingsmaatregelen met het oog op klimaatverandering, en maatregelen om ontbossing en de aantasting van bosecosystemen tegen te gaan, is het meerderheidsstandpunt geworden van het Parlement. De Groenen hebben steun gekregen van het Parlement voor de eis dat de bindende klimaatdoelstellingen van de lidstaten moest worden uitgebreid tot het financieren van broeikasgasreductie en aanpassingsmaatregelen in ontwikkelingslanden. De Groenen hebben in het Parlement steun gekregen voor de invoering van grensaanpassingsmaatregelen in een post-Kyoto regime, zodat bedrijven uit de EU niet naar landen zonder koolstofheffingen kunnen verhuizen en producten die met een hoge CO2-impact geproduceerd zijn, kunnen herinvoeren, of te kampen hebben met concurrentienadelen ten opzichte van invoer uit nietKyoto-landen. Ook hebben de Groenen de steun van het Parlement gekregen voor hun verzoek om hervorming van de “antidumpingregels”, zodat invoer uit landen die het Kyoto-verdrag niet hebben ondertekend, strafbaar is als “milieudumping”. De Groenen zijn erin geslaagd het Europees Parlement ervan te overtuigen dat technische innovaties voor het redden van het klimaat zo breed mogelijk gedeeld moeten worden met armere landen - zo nodig ook met maatregelen die de rechten van octrooihouders opschorten, zoals al het geval is voor essentiële medicijnen voor armere landen die met een gezondheidscrisis geconfronteerd worden. De Groenen zijn de enige politieke fractie geweest die zich consequent hebben verzet tegen het voornemen van de EU om aan de Kyoto-doelstellingen te voldoen door de emissiereducties “te exporteren” via financiële bijdragen aan schone projecten in ontwikkelingslanden (mechanisme voor schone ontwikkeling, CDM), in plaats van in eigen land de emissies daadwerkelijk terug te dringen. Tegelijkertijd hebben wij er steeds weer op aangedrongen om de helft van de veilinginkomsten uit de regeling voor de handel in emissierechten (ETS) te reserveren voor het financieren van klimaatmaatregelen in ontwikkelingslanden. De Groenen hebben in diverse parlementaire verslagen over vrijhandelsovereenkomsten met derde landen geëist dat deze vervangen zouden worden door op duurzaamheid gebaseerde overeenkomsten, waarin sociale en ecologische normen gesteld worden aan de internationale handel. Het is ons gelukt een meerderheid in het Parlement te krijgen die eiste dat vrijhandelsovereenkomsten een bindend en afdwingbaar hoofdstuk zouden bevatten over de minimumcriteria voor duurzame ontwikkeling, zoals het respecteren van de arbeidsverdragen van de IAO en de milieuverdragen van de VN. De Groenen waren verantwoordelijk voor een parlementair verslag over de effecten van internationale handel op vrouwen. Dit verslag verzoekt de Commissie een verplichte gendereffectbeoordeling in te voeren voordat handelsovereenkomsten met derde landen gesloten kunnen worden. De Groenen hebben consequent vóór het afschaffen van alle EU uitvoersubsidies voor landbouwproducten gestemd. De Groenen hebben een aantal malen een meerderheid in het EP achter zich geschaard voor het herzien van de vrije marktbenadering van de agrarische handel en voor het "kwalificeren" van de toegang tot de markt voor landbouwproducten door eisen te stellen aan de sociale en ecologische normen in uitvoerlanden. De Groenen hebben ervoor gezorgd dat het Parlement opriep tot een Europees beleidskader voor Fair Trade, waarmee werd zeker gesteld dat ondernemingen die de Fair Trade-markt betreden, voldoen aan de criteria voor Fair Trade en waarmee onder de noemer “Aid for Fair Trade” steun beschikbaar is gesteld voor eerlijke handel om zo duurzame productie in armere landen aan te moedigen. Het verslag heeft in Duitsland tot jurisprudentie geleid ten gunste van Fair Trade bij publieke aanbestedingen. De Groenen zijn de aanjagers geweest van een initiatief van de Commissie om illegale houtkap te bestrijden en de invoer van producten van illegaal gekapt hout te verbieden. De Groenen zijn erin geslaagd de Commissie zover te krijgen dat zij het initiatief nam tot een hervorming van het visserijbeleid, teneinde visserijovereenkomsten beter af te stemmen op duurzaamheid en ontwikkelingsdoelen in derde landen. De Groenen slaagden erin een algemeen verbod te realiseren op de invoer van katten- en hondenbont, dat sinds januari 2009 in de hele EU van kracht is. De Groenen wisten het Parlement ervan te overtuigen dat er bij leningen van de Europese Investeringsbank (EIB) aan ontwikkelingslanden uitvoering moet worden gegeven aan de verplichtingen die de EU heeft onderschreven in de context van de VN, zoals ten aanzien van klimaatverandering en de Millenniumdoelstellingen, en dat de EIB een hoofdrol moet spelen bij het bevorderen van de milieu-, sociale en ontwikkeldoelstellingen van de EU. Wat de Groenen willen De Groenen zullen alle initiatieven steunen ten gunste van ruimere effectieve en universele toegang tot alle mensenrechten, met inbegrip van economische, sociale en culturele rechten. Wij willen dat dit aspect een volwaardige plaats krijgt in de overeenkomsten van de EU met derde landen. De Groenen zullen alle overeenkomsten met derde landen verwerpen waarin mensenrechten niet worden gerespecteerd. De Groenen willen dat het beginsel van ondeelbaarheid van alle mensenrechten volledig tot uiting komt in de gemeenschappelijke standpunten van de EU in internationale organisaties, waaronder de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds. De Groenen willen dat in het kielzog van het internationale klimaatverdrag voor de periode na 2012, de klimaatwetgeving van de EU dwingende verplichtingen voor lidstaten omvat om bij te dragen aan uitstootverminderingen en de financiering van de nodige aanpassingen in ontwikkelingslanden. De bijdrage van de EU aan deze aanpassingen moet in 2020 ten minste 10 miljard euro bedragen. De Groenen willen dat de EU-doelstellingen betreffende de broeikasgasreductie voornamelijk in eigen land worden bewerkstelligd, waarbij alleen in de minst ontwikkelde landen compensatie mogelijk is. Aanvullend moet er een dwingende verplichting komen om een aanzienlijke uitstootvermindering in ontwikkelingslanden tot stand te brengen. De Groenen willen dat in het internationale verdrag voor de periode na 2012, de EU en andere geïndustrialiseerde landen zich verbinden tot een financiering van de helft van de reducties van 15 tot 30% die nodig zijn in ontwikkelingslanden. De Groenen willen een volledige herziening van de EU-strategie van economische partnerschapsovereenkomsten met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee (ACS), zodanig dat er optimaal rekening wordt gehouden met de zorgen van deze landen voor wat betreft ontwikkeling, duurzaamheid en de effecten van de huidige financiële crisis. ACS-landen zullen in staat worden gesteld opnieuw te onderhandelen over reeds ondertekende partnerschapsovereenkomsten. De Groenen willen een volledige herziening van de EU-strategie betreffende de wereldhandel, opdat deze een actieve bijdrage zal leveren aan het doel om de klimaatverandering te bestrijden. Onnodige handel moet worden ontmoedigd en de overblijvende handel dient te worden "gekwalificeerd", ter ondersteuning van een duurzame productie van importgoederen volgens EUnormen en mondiale sociale en ecologische normen. De Groenen willen dat de EU overgaat tot intrekking van alle verzoeken aan ontwikkelingslanden om hun economische basissectoren en openbare diensten te liberaliseren en te privatiseren, aangezien de toegang tot deze sectoren en diensten van vitaal belang is voor de bevolking en voor de lokale ontwikkeling. De Groenen willen dat de Europese Commissie een proactieve rol speelt in een hervorming van de Wereldhandelsorganisatie, met als doel dat haar taken zich zullen richten op de uitvoering van bestaande regels op het gebied van handel in goederen, teneinde de VN en de IAO in staat te stellen mee te beslissen over handelsgeschillen met een sociaal of ecologisch karakter, en ervoor te zorgen dat handelsvoorschriften niet voorbij gaan aan mondiale sociale normen en aan normen op het gebied van milieu en volksgezondheid, maar deze ondersteunen. De Groenen willen een hervormingsagenda van de EU voor de VN, met inbegrip van een nieuwe machtsverdeling in de Veiligheidsraad, één zetel voor de EU, een Sociaal-Economische Raad ter vervanging van de Wereldhandelsorganisatie voor wat betreft haar rol van handelswetgever, een Milieuraad met wettelijke bevoegdheden en een efficiëntere Raad voor de Mensenrechten. De Groenen willen dat de activiteiten van het Internationaal Strafhof zich ontwikkelen in de richting van een evenwichtigere regionale aanpak, en dringen erop aan dat de definitie van het “agressie-misdrijf” wordt opgenomen in de Statuten op de toetsingsconferentie in 2009. De Groenen eisen ook dat de wetgeving inzake terrorismebestrijding van de EU en de VN zodanig wordt herzien dat ze overeenstemt met internationale mensenrechten en het humanitair recht. Referenties Voor constant bijgewerkte economische kerncijfers voor de EU (en andere landen): https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/ee.html Over de methode van de ecologische voetafdruk en cijfers voor de EU: http://assets.panda.org/downloads/europe2005ecologicalfootprint.pdf Jaarverslag van 2008 over de millenniumontwikkelingsdoelstellingen: http://www.un.org/millenniumgoals/2008highlevel/pdf/newsroom/mdg%20reports/MDG_Report_2008 _ENGLISH.pdf Laatste officiële gegevens over overzeese ontwikkelingshulp (ODA) door EU-lidstaten: http://www.oecd.org/dataoecd/27/55/40381862.pdf Kritiek van een NGO op de EU-handelsstrategie “Europa als wereldspeler”: http://www2.wto-runde.de/uploads/s2b_critique_of_global_europe_.pdf Een zeer uitgebreide analyse van EPO's: http://www.ecdpm.org/Web_ECDPM/Web/Content/Navigation.nsf/index2?readform&http://www.ecd pm.org/Web_ECDPM/Web/Content/Content.nsf/0/0E4FD1DDEACB8E2DC12574180056C942?Open Document De EU-coördinatie in de Wereldbank en het IMF wordt beschreven in: http://www.eurodad.org/uploadedFiles/Whats_New/Reports/Eurodad%20EUIFIgovernance.pdf Het door het Europees Parlement gefinancierde onderzoek naar de EU-doelstelling voor de verlaging van de emissies, het geplande gebruik het van mechanisme voor schone ontwikkeling (Clean Development Mechanism, “CDM”) en de implicaties met betrekking tot de +2°C-doelstelling: http://www.europarl.europa.eu/activities/committees/studies/download.do?file=22071#search=%20cli mate%20 Nuttige websites Voor wereldwijde sociale rechtvaardigheid: http://www.socialwatch.org/en/portada.htm Voor wereldwijde armoedecijfers en millenniumontwikkelingsdoelstellingen: http://www.un.org/millenniumgoals/reports.shtml Voor het handelsbeleid van de EU: http://www.s2bnetwork.org/ Voor EPO's: http://www.ecdpm.org/ Voor het Europese beleid in de Wereldbank en het IMF: http://www.ifiwatchnet.org/ Voor EU-ontwikkelingsbeleid en schuldenverlichting: http://www.eurodad.org/ Voor wereldwijd EU-milieubeleid: http://www.eea.europa.eu/about-us/international-cooperation De Groenen in het Europees Parlement: - Adviseur voor ontwikkeling: Tsiguereda Walelign, tel.: +32 22843354, [email protected] - Adviseurs voor internationale handel: Gaby Kueppers, tel.: +32 22843392, [email protected] en Martin Koehler, tel.: +32 22842188, [email protected] - Adviseur voor Noord-Zuidvraagstukken en internationale instellingen: Sabine Meyer, tel.: +32 22843353, [email protected] - Adviseur voor buitenlands beleid: Paolo Bergamaschi, tel.: +32 22842019, [email protected] - Adviseur voor het wereldwijde milieu: Terhi Lehtonen, tel.: +32 22824440, [email protected]