1) Climate Change and Energy Revolution

advertisement
Hoofdstuk 1:
Stop de klimaatverandering, start de groene-energierevolutie
Inleiding
De combinatie van de mondiale klimaatverandering vanwege toenemende
broeikasgasemissies en het dreigende energietekort vanwege het uitgeput raken van
oliebronnen en andere conventionele energiebronnen, vormt de ernstigste bedreiging op
milieu-, sociaal en economisch gebied waarmee de mensheid ooit te maken heeft gehad.
Als deze twee gezamenlijk worden aangepakt, zoals de Groenen voorstellen, zou de dreiging
een kans kunnen worden – een kans om eindelijk de energierevolutie te beginnen, om af te
komen van onze schadelijke afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en emissies te
reduceren om gevaarlijke klimaatveranderingen te voorkomen. Er zijn technologieën en
strategieën om onze maatschappij te veranderen, namelijk de overschakeling op duurzame
energiebronnen en de vermindering van onze totale consumptie, terwijl tegelijkertijd de
economie wordt gestimuleerd en miljoenen “groene banen” worden gecreëerd.
Kernenergie is geen oplossing, ook al houdt de nucleaire industrie vol dat het niet leidt tot
klimaatverandering. Gezien de problemen met afval, proliferatie en het risico van ongelukken,
vormt het eerder een bedreiging.
Essentiële feiten en cijfers
De EU heeft geaccepteerd dat het nodig is de mondiale temperatuurstijging te beperken tot
minder dan 2°C (vergeleken met pre-industriële niveaus), om gevaarlijke
klimaatveranderingen te voorkomen. Volgens het vierde evaluatieverslag van het
Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering (IPCC) uit 2007, is de algemene
temperatuur in de laatste eeuw al met 0,7°C gestegen en in Europa met ongeveer 1,0°C. De
IPPC heeft verklaard dat geïndustrialiseerde landen hun broeikasgasemissies tegen 2020 met
25-40% (vergeleken met het niveau van 1990) teruggebracht moeten hebben en tegen 2050
met 80-95%, om een kans van 50% te hebben op een beperking van de opwarming tot 2°C en
de voorkoming van gevaarlijke klimaatveranderingen.
We gebruiken grote hoeveelheden olie en op een gegeven moment zullen we de mondiale
voorraden sneller opmaken dan dat er nieuwe velden gevonden worden – de zogenaamde
‘oliepiek’- wat zal leiden tot geringere olievoorraden en hogere energieprijzen. De meeste
onafhankelijke deskundigen denken dat dit punt snel bereikt zal worden en zelfs het
Internationaal Energieagentschap denkt nu dat het onvermijdelijk is dat er in de voorraad een
piek ontstaat. De EU is nu reeds afhankelijk van buitenlandse energievoorraden met een
import van meer dan 75% van de olie en 42% van het gas. Deze percentages zullen nog
toenemen als er niet heel snel actie wordt ondernomen. De EU importeert voor haar
kerncentrales 99% van het als brandstof gebruikte uranium.
Gevolgen van niets doen
1
Als we er niet in slagen de klimaatverandering te bestrijden en alternatieve hernieuwbare
energiebronnen te vinden, zou dit catastrofaal zijn voor de burgers van Europa en van de hele
planeet. We worden al geconfronteerd met verdwijnende gletsjers en stijgende zeespiegels, en
ook met een toename van extreme weersomstandigheden. Ten gevolge van veranderende
klimaatomstandigheden vinden er veranderingen plaats in de spreiding van plant- en
diersoorten.
Het in opdracht van de Engelse regering opgestelde Stern-verslag uit 2006 gaat over de
mogelijke financiële gevolgen van klimaatverandering, wat het kost als we niets doen en wat
er gedaan moet worden om emissies te reduceren. Als we op de huidige weg doorgaan, zou
dat binnen een generatie kunnen leiden tot een temperatuurstijging van ten minste 2 oC tot
misschien wel 5oC – een verandering die net zo groot is als het verschil tussen de laatste
ijstijd en nu. Overstromingen in kustgebieden, verandering in beschikbaarheid van water,
diepgaande veranderingen van ecosystemen en herverdelingen in de landbouwproductiviteit
zouden hiervan het gevolg zijn. Honderden miljoenen mensen zouden “klimaatvluchteling”
worden en er zouden klimaatoorlogen kunnen uitbreken. Hoewel ze het minst aan de
mondiale opwarming hebben bijgedragen, zouden de armste landen het meest kwetsbaar zijn,
maar rijke landen in Europa zouden de crisis ook niet kunnen ontlopen.
Uit de berekeningen van het Stern-verslag is gebleken dat de totale kosten en risico’s in
verband met klimaatverandering zullen neerkomen op 5% van het mondiale BBP per jaar –
voor altijd. Aan de andere kant, als we nu investeren in reductie van broeikasgasemissies,
zouden de kosten beperkt kunnen blijven tot 1% van het mondiale BBP per jaar – een vijfde
van wat het kost als we niets doen. In 2008 heeft Lord Stern dat cijfer naar boven toe
bijgesteld door te zeggen dat 2% van het BBP nodig zou zijn om de klimaatverandering te
beheersen.
Economische en sociale systemen in de EU zijn gebaseerd op een vertrouwen in de
aanwezigheid van grote hoeveelheden goedkope energie. Gezien het dreigende tekort aan
energiebronnen moeten we onze economie anders inrichten en alternatieve, duurzame en
hernieuwbare energie ontwikkelen en we moeten ook gericht zijn op energiebesparing en
energie-efficiëntie. Indien we hiervoor nu een strategie ontwikkelen, zullen we niet
overrompeld worden door de dreigende vermindering en verdwijning van fossiele
brandstoffen. Er zou sprake zijn van een ‘gecontroleerde verandering’, die in veel opzichten
zelfs positief zou uitpakken, niet in de laatste plaats vanwege de toegenomen
werkgelegenheid die hiervan het gevolg zou zijn. Als we echter nu niet beginnen met het
treffen van voorbereidingen, zou de snelle en onvermijdelijke vermindering van de
energievoorraad de samenleving in de meeste geïndustrialiseerde landen aanzienlijke
problemen kunnen bezorgen. Er is echter erg weinig onderzoek gedaan dat in detail de
gevolgen van een plotselinge instorting van de olie- en gasvoorraad voorspelt, en al helemaal
geen onderzoek dat aangeeft hoe we die moeten voorkomen.
Haalbaarheid in het kader van de EU
De enige wettelijke bepaling in het Verdrag volgens welke de EU de bevoegdheid heeft om
wetten te maken op het gebied van energie, is in relatie tot de energie-infrastructuur voor de
trans-Europese netwerken, waarin het Europees Parlement medebeslissingsbevoegdheid heeft,
dat wil zeggen dezelfde besluitvormende macht als de Raad. In de praktijk heeft het Europees
Parlement echter ook medebeslissingsbevoegdheid voor de meeste andere aspecten van het
2
energiebeleid, aangezien wetgeving vaak krachtens milieubeleid, de interne markt enz. wordt
aangenomen.
Alle aspecten van kernenergie worden behandeld volgens het Euratom-Verdrag en dit geeft
het Europees Parlement geen besluitvormende rol.
Indien het Verdrag van Lissabon wordt geratificeerd, zal het energiebeleid, net als de meeste
andere terreinen, onder de gedeelde bevoegdheid van de lidstaten en de EU gaan vallen,
waarbij besluiten over maatregelen volgens de medebeslissingsprocedure worden genomen.
In het Verdrag van Lissabon is ook vastgelegd dat maatregelen voor de aanpak van
klimaatverandering op internationaal niveau volgens de medebeslissingsprocedure moeten
worden genomen.
Groene successen 2004-2009
Het waren de Groenen die het eerst de politieke aandacht vestigden op de klimaatverandering en de
naderende energieschaarste, en we zijn blijven vechten voor een revolutie in ons energiebeleid om de
klimaatverandering zo klein mogelijk te houden en over te stappen op hernieuwbare energie.

Gebruik van hernieuwbare energie: Een belangrijke prestatie van de Groenen was dat de
doelstelling werd aangenomen dat uiterlijk in 2020 minstens 20 procent van de energie in de EU
uit hernieuwbare bronnen komt, met inbegrip van bindende doelstellingen voor het gebruik van
hernieuwbare energie voor zowel de lidstaten als de EU. Door een ambitieus streven naar het
gebruik van hernieuwbare energie zullen er (tot wel) twee miljoen nieuwe banen worden
geschapen. Het is ons ook gelukt om een betere toegang tot stand te brengen van elektriciteit die
wordt gegenereerd door hernieuwbare energie op het elektriciteitsnet en biogassen op het gasnet,
zodat ze eenvoudig op de markt kunnen worden gebracht.

Ecologisch ontwerp: De Groenen hebben een rol gespeeld bij de totstandbrenging van een
richtlijn met een duidelijk mandaat voor de Commissie om minimumeisen goed te keuren voor
elektrische apparaten (bijvoorbeeld het maximale stand-byverbruik, tv-toestellen met een plat
beeldscherm, koelkasten enzovoort). De Groenen hebben campagne gevoerd voor meer
energie-efficiënte eisen aan verlichting en hebben ervoor gezorgd dat gloeilampen geleidelijk aan
worden afgeschaft.

Verbeterde regeling voor de handel in emissierechten (ETS): Dankzij de druk van de Groenen
werden er bij de herziening van de ETS belangrijke verbeteringen aangebracht aan de interne
handelsregeling van de EU en valt nu het grootste deel van de industriële uitstoot van
broeikasgassen hieronder; ook werd de bovengrens gesteld dat de uitstoot in 2020 met 21 procent
zal zijn teruggebracht vergeleken met het niveau van 2005. Het beginsel van het veilen van alle
vergunningen in plaats van het gratis verdelen, werd in de wacht gesleept voor de
elektriciteitssector (met uitzondering van optionele, aan tijdslimieten gehouden afwijkingen in de
nieuwste lidstaten). De Raad drukte echter “koolstoflekcriteria” door, waardoor 90 procent van de
uitstoot van andere productie-industrieën die onder de regeling vallen, vrij mag worden
toegewezen volgens benchmarks inzake de beste prestaties. Dankzij de Groenen is het expliciet
de bedoeling dat deze criteria in een medebeslissingsprocedure worden herzien na een nieuw
internationaal verdrag over de periode na 2012.

Exporteren van emissiebesparingen: Aan de mate waarin EU-bedrijven aan hun verplichtingen
kunnen voldoen om de uitstoot te verminderen door “externe compenserende maatregelen”
(kredieten bij projecten in ontwikkelingslanden kopen om de uitstoot te verminderen in plaats van
de uitstoot in Europa te verminderen) is een grens gesteld van 50 procent van de absolute
vermindering voor de periode 2008-2020. Het beperken van de toename voor de nieuwe periode
van acht jaar tot een fractie van wat voor 2008-2012 werd toegestaan, was een echte prestatie
van de Groenen.
3

Financiering van het klimaatbeleid: De lidstaten moeten verslag doen over hoe zij de inkomsten uit
de veiling van ETS-vergunningen voor het klimaatbeleid gebruiken en ook aangeven in hoeverre
deze worden gebruikt om maatregelen in ontwikkelingslanden te financieren. De helft van alle
inkomsten is bestemd voor klimaatbeleid.
 Nee tegen kernenergie: De Groenen zijn erin geslaagd om kernenergie buiten de werkingssfeer
van de emissiereductiekredieten te houden die de lidstaten kunnen verwerven in
ontwikkelingslanden. Dit was een belangrijke stap om de verbreiding van kernenergie onder het
mom van klimaatbeleid te voorkomen. Het is ons ook gelukt te voorkomen dat kernenergie wordt
geclassificeerd als “hernieuwbare energie”.

Gezamenlijke inspanningen om de uitstoot terug te dringen: De Groenen hebben ervoor gezorgd
dat de vermindering die noodzakelijk is in die sectoren die niet in de ETS-regeling zijn opgenomen
(“gezamenlijke inspanningen”), vanaf 2013 ook geldt voor EU-regels en jaarlijkse doelstellingen.
Vertragingen bij die vermindering dienen te worden gecompenseerd met een verzachtingsfactor
die rekening houdt met de negatieve milieugevolgen voor de atmosfeer. Ook is er een tijdsschema
dat aangeeft per wanneer de uitstoot van de scheepvaart onder EU-doelstellingen en
-maatregelen moet vallen. Hoewel het toegestane gebruik van externe “kredieten” voor de
sectoren die niet onder de ETS-regeling vallen in potentie buitengewoon hoog is, geven we er de
voorkeur aan dat er binnen de EU meer dan hetgeen verplicht is wordt gedaan en dat de externe
“kredieten” aan gemeenschappelijke criteria worden onderworpen.
Wat de Groenen willen

Hernieuwbare energie: De Groenen eisen dat onze toekomstige economie zo energie-efficiënt
mogelijk is. Dit houdt in dat hernieuwbare bronnen onverwijld minstens 25 procent van onze
energie moeten leveren en dat de EU uiterlijk in 2050 een volledig energie-efficiënte en op
duurzame energie gebaseerde economie is geworden. Als stappen op deze weg heeft het
Europees Parlement een aantal uitgesproken standpunten over hernieuwbare energie
aangenomen die nu in daden moeten worden omgezet. Momenteel wordt de Commissie
opgeroepen een routekaart te geven over hoe uiterlijk in 2040 50 procent van de energie van de
EU uit hernieuwbare bronnen wordt geproduceerd. Ook wordt opgeroepen een wetsvoorstel te
doen om het aandeel hernieuwbare energie dat in de EU wordt gebruikt om te verwarmen en te
koelen tot minstens 20 procent te laten toenemen. Verder moet het Parlement ervoor zorgen dat
energie die onttrokken is aan duurzame bronnen biomassa wordt gebruikt waar dat het meest
efficiënt is, dat wil zeggen voor de productie van elektriciteit, verwarmen en koelen.

Groene banen: Europa speelt een leidende rol op technologiegebied in de sector van de
hernieuwbare energie. In 2006 hadden 250 000 mensen een baan in deze sector en bedroeg de
omzet 15 miljard euro. Een echte inzet voor een energierevolutie zou leiden tot het scheppen van
miljoenen banen in de sector van de hernieuwbare energie en aanverwante sectoren.
 Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen: De EU moet diep en snel snijden in haar uitstoot
overeenkomstig het nieuwste wetenschappelijk bewijs. De uitstoot moet in 2020 met minstens 40
procent zijn verminderd en in 2050 met 95 procent vergeleken met het niveau van 1990. Voor alle
sectoren van de economie, met inbegrip van de scheepvaart en de landbouw, moeten de
verplichtingen en beleidsmaatregelen ten aanzien van vermindering gelden. Het overgrote deel van
deze verminderingen moet in de EU tot stand worden gebracht en niet naar ontwikkelingslanden
worden “geëxporteerd”.
 Nieuw internationaal klimaatverdrag: De EU moet ervoor zorgen dat het verdrag voor na 2012 in
overeenstemming is met de wetenschappelijke bevindingen van het IPCC en er verplichtingen in
zijn opgenomen om de uitstoot terug te dringen waardoor er een kans van minstens 50 procent
bestaat dat de opwarming onder de +2°C blijft. Dit betekent dat de geïndustrialiseerde landen zich
als groep ertoe moeten verplichten om een vermindering in eigen land tot stand te brengen van de
hoge kant van 20 tot 40 procent. In het verdrag zal financiering moeten worden geboden voor
minstens de helft van de vermindering van de uitstoot in ontwikkelingslanden en ook aanzienlijke
middelen voor de aanpassing van de geïndustrialiseerde landen.
4
 Klimaatverandering en ontwikkelingslanden: Bij de herziening van de klimaatwetgeving van de EU
na het internationale verdrag voor na 2012 zullen de Groenen erop aandringen dat er aan de
EU-lidstaten verplichte verbintenissen worden opgelegd die verder gaan dan compenserende
maatregelen om bij te dragen aan een vermindering van de uitstoot en de financiering van de
aanpassingsbehoeften van de ontwikkelingslanden.
 Energiebesparingen: Er is een enorm potentieel om op energie te besparen en de huidige,
niet-bindende doelstelling van de EU van een energiebesparing van minstens 20 procent in 2020
moet bindend worden gemaakt. Alleen al in gebouwen kunnen er in 2020 besparingen zijn bereikt
tot 30 procent. De EU moet eisen dat nieuwe gebouwen zo worden ontworpen dat het jaarlijkse
netto-energieverbruik nul is of - beter nog - dat gebouwen meer hernieuwbare energie produceren
dan verbruiken. Het aanpassen van bestaande gebouwen op de meest energie-efficiënte manier
biedt verreweg de grootste mogelijkheid om het verbruik terug te dringen en de werkgelegenheid
tegelijkertijd te laten toenemen.
 Energie-efficiëntie: De Groenen willen een verbeterde efficiëntie van de meeste
energieverbruikende producten. Op de meeste elektrische apparaten bijvoorbeeld is een
energie-efficiëntieverbetering mogelijk van 40 tot 60 procent, en er moeten ambitieuze
minimumnormen worden ingesteld voor deze (huishoudelijke) apparaten, hetgeen een aanzienlijke
vermindering van de uitstoot zou opleveren.
 Kolencentrales en koolstofafvang en -opslag (CCS): De Groenen roepen op tot een moratorium op
nieuwe kolenelektriciteitscentrales, tenzij ze de beste technologie gebruiken die beschikbaar is, dat
wil zeggen minder dan 350 g CO2/kWh uitstoten. Hierdoor zouden er ook nieuwe kolencentrales
met CCS-technologie gebouwd mogen worden wanneer deze technologie beschikbaar wordt. De
Groenen geloven niet dat CCS een oplossing voor klimaatverandering is waar we nu iets aan
hebben. Of CO2 werkelijk onder de grond blijft als het eenmaal is opgeslagen, is een open vraag,
terwijl er voor afvangprocessen enorme hoeveelheden energie en water nodig zijn. In meer
algemene termen gesteld is CCS in wezen een “end-of-pipe”-technologie die nog niet bestaat en
waarmee we het risico lopen dat we de financiële middelen die we dringend nodig hebben
onttrekken aan oplossingen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie die
reeds bestaan. De Groenen zijn ervan overtuigd dat CCS als excuus zou kunnen worden gebruikt
om meer vuile en inefficiënte kolencentrales te bouwen.
 Nee tegen kernenergie: De Groenen zijn van mening dat er geen rol is voor kernenergie in de
bestrijding van de klimaatverandering. Het moet geleidelijk worden afgeschaft en niet de kans
krijgen om Europa weer binnen te sluipen met klimaatverandering als excuus. Een deel van de
prijs van elektriciteit bestaat uit een bijdrage aan fondsen voor de ontmanteling van kerncentrales
voor oudere kernenergiecentrales. De Groenen dringen erop aan dat deze fondsen worden
beheerd door een entiteit, zoals een overheid, die onafhankelijk is van de energiebedrijven,
waardoor het juiste gebruik van fondsen wordt gewaarborgd.
Referenties

Stern-verslag http://www.hm-treasury.gov.uk/stern_review_report.htm

Lord Stern herziet zijn conclusies
http://www.guardian.co.uk/environment/2008/apr/18/climatechange.carbonemissions en
http://www.ft.com/cms/s/d3e78456-0bde-11dd-98400000779fd2ac,Authorised=false.html?_i_location=http%3A%2F%2Fwww.ft.com%2Fcms%2Fs%2F0%2Fd
3e78456-0bde-11dd-9840-0000779fd2ac.html%3Fnclick_check%3D1&_i_referer=&nclick_check=1

“A Green New Deal” http://www.neweconomics.org/gen/z_sys_publicationdetail.aspx?pid=258

Verslag van het Europees Milieuagentschap over emissies
http://reports.eea.europa.eu/eea_report_2008_5/en/Trends_and_projections_2008_executive_summary.pdf

Verslag van het Europees Milieuagentschap over energie
http://reports.eea.europa.eu/eea_report_2008_6/en/Executive_summary
5
Nuttige websites

Webpagina van de Groenen over klimaatverandering http://www.stopclimatechange.net/

Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering http://www.ipcc.ch/ipccreports/assessmentsreports.htm
De Groenen in het Europees Parlement:
 Adviseur klimaat en energie: Michel Raquet, tel: +32 22842358, [email protected]
 Adviseur milieu: Terhi Lehtonen, tel: +32 22843052, [email protected]
6
Download