De Promovendus Representativiteit en burgerschap Interview met

advertisement
De Promovendus
Representativiteit en burgerschap
Interview met Mart Rutj es
Jan
Rotmans
'Ze hadden meer ruzie met elkaar dan met de Fransen.' Met aanstekelijk enthousiasme
licht Mart Rutjes (27) zijn onderzoek aan de UvA toe. Als promovendus is hij sinds
vorig jaar verbonden aan het NWO-project The First Dutch Democracy: The
Political World of the Batavian Republic, 1795-1801. 'Ik ervaar het als prettig dat
een groep andere mensen ook met dit onderwerp bezig is, en het kan voordelen
opleveren. Je kunt elkaar scherp houden. En in feite bevinden alle experts op het
gebied van de Bataafse Republiek zich op twee verdiepingen van het RC. Hoofthuis
(Faculteit Geesteswetenschappen UvA, red.). Dat is een heel luxe positie.'
Tot de centrale doelstellingen van het project The First Dutch Democracy
behoort het opvullen van een opvallende lacune in de historiografie, namelijk het
onderzoeken van de Bataafse Tijd. Maar het gaat ook om een herwaardering.
Lange tijd is de Bataafse Republiek namelijk beschouwd als on-Nederlands. Toen
de stadhouder met behulp van Frankrijk was verdreven, zouden de Bataven als
marionetten de wil van deze buitenlandse macht hebben gevolgd. 'Het afgelopen
decennium is die consensus echter verdwenen. De Bataafse Republiek wordt nu
grotendeels gezien als een product van de Bataven zelf, vooral vanwege de ruimte
die ze kregen om hun eigen idealen te verwezenlijken.
Bij het beantwoorden van de vraag waar de Bataven hun ideeën en idealen
vandaan haalden, is het onderscheiden van landen en naties geen productief
uitgangspunt. In de tweede helft van de achttiende eeuw circuleerden er allerlei
geschriften van personen die hun nationaliteit overstegen.' Toch is het opvallend
dat de gepolitiseerde Bataafse Republiek wordt gekenmerkt door de afwezigheid
van grote politiek-theoretische denkers. 'Er is geen Nederlandse Rousseau of
Montesquieu. In mijn onderzoek gaat het dan ook om politici of publicisten die
het theoretische niveau met de politieke praktijk verbonden juist door op deze
praktijk te reflecteren. Zij vormen de spil in mijn verhaal, aangezien ze het belang
en de implicaties van concrete politiek inzagen en bespraken.'
Het is niet verbazingwekkend dat er in de Bataafse Tijd een toenadering
plaatsvond tussen politieke theorie en de praktische politiek. 'Door het bedrijven
van politiek veranderen theoretische inzichten. Het is een constante wisselwerking,
die in de Bataafse Republiek heel goed kan worden bestudeerd. De Bataven
begonnen aan politieke debatten met bepaalde vooronderstellingen en idealen,
maar die moesten ze in praktijk gaan brengen. Ik bestudeer de implicaties hiervan
op een abstracter niveau.' Daarbij legt Rutjes de nadruk op het begrip 'politieke
cultuur', politiek in bredere zin. 'Ik concentreer mij minder sterk op politiek
114
als een afweging van belangen, maar meer op politiek als een discours: welke
woorden hebben welke kracht en hoe is dat terug te zien in het politieke debat?'
In zijn begripshistorische onderzoek neemt Rutjes de begrippen 'burgerschap'
en 'representatie' als uitgangspunt om veranderingen in het politieke denken in
deze turbulente periode te bestuderen. 'In de Bataafse Tijd moesten er een nieuwe
staatsvorm én een nieuwe regeringsvorm komen. In de discussie over beide keuzes
speelt het begrip 'representatie' een cruciale rol. Bij het vormen van een nieuw
politiek systeem wordt de machtsvraag belangrijk, wie regeert in wiens naam?'
De betekenis van politieke kernbegrippen was in de Bataafse Tijd aan discussie
onderhevig. Ook de invulling van het begrip 'burgerschap' vormde de inzet van
verhitte politieke debatten. 'In hoeverre veronderstelt burgerschap een vita activa,
het zich constant begeven in de publieke ruimte om het algemeen belang te dienen?
Of moeten burgers publieke zaken overlaten aan de meest geschikten? Dergelijke
keuzes zijn bepalend voor de verhouding tussen representatie en burgerschap.'
Het primaire forum voor debatten was de Nationale Vergadering. Gelukkig
zijn er uitgebreide notulen bewaard gebleven. Vooral in de periode 1796-1798
werd er intensief gedebatteerd, voornamelijk over de tekst van een nieuwe grondwet.
Het eerste voorstel werd in 1797 door de bevolking afgewezen. Een later grondwetsvoorstel werd wel aangenomen, de Staatsregeling van 1798. Rutjes plaatst
kanttekeningen bij de gangbare lezing dat er daarna een breed gedragen afkeer
van politiek ontstond, waardoor een snelle 'depolitisering' van de samenleving
optrad. 'De verschillen tussen de periodes voor en na 1798 zijn niet zo groot als
die worden voorgesteld. Vooral over de gebeurtenissen erna is erg weinig bekend.
Het onderzoek naar deze periode kan dan ook nog veel verrassingen opleveren.'
De korte levensduur van de Bataafse Republiek beperkt het bereik van Rutjes'
onderzoek tot slechts enkele jaren. Hierdoor moet hij zijn toevlucht nemen tot een
andere methode dan die van begripshistorici als Koselleck; zij volgen immers de
ontwikkeling van begrippen door verschillende eeuwen. 'Bij het onderzoeken van een
korte periode is het bestuderen van de retorische kracht van woorden een vruchtbare
benadering. De rol van bepaalde woorden in een discours kan duidelijk maken
wat de zeggingskracht ervan is en uiteindelijk ook wat de inhoudelijke implicaties
ervan zijn. Vervolgens kan ik mijn bevindingen vergelijken met onderzoek dat
naar de Franse en Amerikaanse Revolutie is gedaan, en met onderzoek naar
de Patriottentijd. Dat resulteert in zowel een diachroon als een synchroon
perspectief, waardoor het doen van algemene uitspraken over de rol van de
begrippen 'burgerschap' en 'representatie' in de Bataafse Tijd mogelijk wordt.'
Deze uitspraken hebben mogelijkerwijs ook contemporaine relevantie.
Rutjes beschouwt de Bataafse Republiek namelijk als een onderdeel van de
Sattelzeit, de periode waarin de moderniteit gestalte kreeg. 'Ik kan me niet aan de
indruk onttrekken dat de discussie over de relatie tussen de kiezer en de gekozene
in de Bataafse Tijd duidelijke overeenkomsten vertoont met contemporaine
discussies over representatie. Toen werd er voor de eerste keer concreet nagedacht
over een representatieve democratie zoals wij die nu nog kennen. We kunnen
onszelf beter vergelijken met de Bataafse Republiek dan met de Atheense democratie.'
Het proefschrift van Mart Rutjes verschijnt vermoedelijk in 2011.
Skript Historisch Tijdschrift 31.2
115
Download