- Scholieren.com

advertisement
De Alpen-natuurlandschap
Het ontstaan
Endogende krachten breuken in aardkorst aardkorst verdeelt in
schollen(of platen) liggen niet stil maar bewegen kunnen bewegen, langs
elkaar glijden en op elkaar botsen ontstaan van gebergtes.
225 miljoen jaar geleden alle continenten aan elkaar vast
vormde één
groot continent
viel zogenaamde pangea in stukken uit elkaar
verschillende platen botsten ontstaan gebergten waaronder de Alpen.
Een deel van Europa is als soort tafellaken gerimpeld gesteente werd
geplooid en de plooiruggen vormden de bergen zo ontstond een
plooiingsgebergte (bijv. de Alpen).
Andere bergketens in Europa die in dezelfde tijd zijn ontstaan(Sierra, Nevada,
Pyreneeën, Apennijnen en de Karpaten) hooggebergtes(toppen hoger dan
1500 meter)
Jong gebergte
Jonge gebergten
zijn hoog, hebben steile hellingen, spitse toppen en diepe
dalen.
Oudere gebergtes
flauwe hellingen, afgeronde toppen en zijn veel lager.
De oorzaken
exogene krachten
zorgen voor dat in loop van miljoenen
jaren de bergen langzaam worden afgesleten.
Door verwering
harde gesteente verpulverd+valt ineen in kleinere delen
Onder invloed van zwaartekracht verweringsmateriaal lang berghellingen naar
beneden afgevoerd
gletsjers, rivieren, de zee of wind nemen het mee naar
andere plekken
tijdens transport het landschap verder afgebroken
vindt
erosie plaats.
Klimaatscheiding
De Alpen zijn een belangrijke klimaatscheiding tussen Centraal Europa en het
Middellands zeegebied.
Begrippenlijst
Endogende krachten=krachten die van binnenuit de aardkorst veranderen
Schollen of platen=stuk van de aardkorst
Plooiingsgebergte=gebergte dat ontstaat door de plooiing van de aardkorst
Hooggebergten=gebergte met toppen hoger dan 1500 meter
Exogene krachten=krachten die van buitenaf de aardkorst veranderen
Verwering=Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei
Erosie=Het afschuren en uitscheuren van hard gesteente door met
verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
Klimaatscheiding=natuurlijke grens tussen klimaten(bijv. gebergte)
Basisboek
B39 LIGGING VAN GEBERGTEN
Soms komt wind een gebergte tegen een soort muur
klimaatscheiding
tussen 2 gebieden.
Bijv. temperatuur in Scandinavië in de winter westenwinden blazen warme
lucht over zee naar Scandinavië
daar houd Scandinavisch hoogland warmte
tegen
alleen Noorse kustplaatsen profiteren ervan havens vriezen niet
dicht.
s’Zomers hebben ze in Zweden geluk
koele zeelucht blijft in Noorse bergen
hangen.
B56 ENDOGENDE EN EXOGENE KRACHTEN
De aardkorst verandert voordurend van vorm
door natuurkrachten van 2
kanten, buitenaf door exogene krachten en van binnenuit door endogende
krachten.
buitenaf
zorgen weer en plantengroei ervoor dat de harde steenschaal
word vergruisd
heet ook wet verwering
Van binnenuit
werkt de hitte
door de hitte word het gesteente
vloeibaar(magma)
Vlak onder aardkorst stroomt magma traag rond
kracht van stromen
breuken in de korst in breukgebied schuiven stukken aardkorst langs elkaar
aardbevingen.
In breukgebied kan een gat ontstaan die dwars door de aardkorst gaat
magma kan naar buiten komen
als magma buiten is word de lava genoemd
door de uitstromende lava kan er een berg ontstaan
een vulkaan.
B58 RELIËF
De aardbol toont reliëf
hoogteverschillen in het landschap.
4 verschillende reliëfvormen
Hooggebergte: meeste toppen hoger dan 1500 meter
Middelgebergte: meeste toppen tussen 500m en 1500m
Heuvelland: meeste toppen tussen 200m en 500.
Laagland: heet is er vrijwel overal lager dan 200 meter
Door hoogteverschillen zijn er hellingen
kunnen ook voorkomen in
laagland(alleen zijn daar de hoogteverschillen niet zo groot).
Gebied met weinig of geen reliëf vlakte
lager dan 500m
laagvlakte
boven 500m
hoogvlakte of plateau.
B63 VERWERING
verwering
uitgevallen van gesteente onder invloed van weer en
plantengroei
verweringsmateriaal
puin die bij verwering ontstaat
een voorbeeld
van exogene kracht.
Er zijn 2 soorten verwering:
Mechanische verwering(of fysische verwering)
valt het gesteente uit
elkaar
gebeurt bijv. in wisselingen in de temperatuur.
Chemische verwering
als de samenstelling verandert
mineralen
uit het gesteente reageren dat op stoffen als zuursto en water
ijzerdeeltjes gaan bijv. roesten.
Bekend voorbeeld van chemische verwering is het oplossen van kalksteen door
zuur grond-of regenwater. Staande en hangende pilaren van kalk in een grot:
stalagmieten en stalactieten.
Landschappen die zo ontstaan
karstlandschappen.
B64 AFVOER VAN VERWERINGSMATERIAAL
Verweringsmateriaal blijft niet altijd liggen op de plaats waar het is ontstaan.
Vooral in berggebieden wordt veel verweringspuin afgevoerd. 4 vervoerders
spelen daar een belangrijke rol in.
Het begint met zwaartekracht die lost puin op een helling zoekt het
laagste punt en rolt naar beneden.
Als het puin beneden is wordt het verder vervoerd via rivieren en beken
met stromend water
De sterkste vervoerders gletsjers en landijs
in en op dat ijs kunnen
enorme rotsblokken vervoerd worden
Wind is ook een verplaatser van verweringsmateriaal(van zand en löss)
Wind krijgt alleen de kans in gebieden waar het droog en onbegroeid is.
Verschillen tussen woonwijken
Twee woonwijken
Tussen 2 Amsterdamse woonwijken zijn grote verschillen.(Apollobuurt en
Overtoomse Veld)
Apollobuurt > jaren 20 van 20e eeuw gebouwd > woningen hebben ingang
op begaande grond > kenmerk laagbouw.
Het Overtoomse Veld > stadsuitbreidingen na 1950 > was grote woningsnood
> veel flats > kenmerk hoogbouw > veel groen rondom flats >
woningdichtheid niet heel hoog.
Bewoners
Apollobuurt mensen hoog inkomen
Mensen Overtoomse Veld laag inkomen > aandeel niet- westerse allochtonen.
Leefbaarheid
Overtoomse Veld > leefbaarheid niet goed.
Problemen: geen geld, geen werk, spreken slacht nederlands > groei aantal
kansarme niet- westerse allochtonen valt op > kan uitmonden tot ruimtelijke
segregatie
Basisboek
B120 ALLOCHTONEN EN AUTOCHTONEN
In bepaalde landen zijn veel kinderen allochtonen > iemand van wie een of
beide ouders in het buitenland zijn geboren.
Eerste generatie allochtonen > geboren in het buitenland.
Tweede generatie allochtonen > geboren in het land waar ze nu wonen.
Als allebei je ouders zijn geboren in het land waar je nu leeft > autochtoon.
Westerse allochtonen > komen uit het cultuurgebied van westerse wereld.
Niet- westerse allochtonen > komen uit ander cultuurgebied.
Allochtoon > buitenlander > vreemdeling
B151 WONINGDICHTHEID EN WONINGBEZETTING
Bij stadsvernieuwing moet rekening gehouden worden met veranderde
omstandigheden.
Wonen tegenwoordig minder mensen in huis > afname aantal mensen per
woning > lagere woningbezetting.
Aantal woningen per vierkante km > woningdichtheid
B155 ETNISCHE WIJKEN

Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde
wijken: ruimtelijk segregatie. Twee vormen van segregatie: scheiding tussen
inkomensgroepen en tussen etnische groepen. Ruimtelijke segregatie leidt vaak
tot maatschappelijke segregatie.

Een etnische wijk: woonwijk met vooral mensen uit één bepaalde etnische
groep. Het bestaan van etnische wijken heeft te maken met drie factoren.

In een etnische wijk vind je de veiligheid van de eigen groep. Bovendien zijn er
voorzieningen speciaal voor die groep te vinden.

Daar zijn de huizen betaalbaar.

Daar is minder kans op discriminatie
Download