Taakverdeling Samenvatten Natuur Cheyenne Natuuronderwijs Inzichtelijk: - Paragraaf 3.2 Stevigheid en beweging (13 blz’s) - Paragraaf 3.3 Spijsvertering en voeding (12 blz’s) Praktische didactiek voor Natuuronderwijs - Hfst 23: Methoden voor Natuuronderwijs (9 blz’s) Totaal: 34 blz’s Willemieke Natuuronderwijs Inzichtelijk: - Paragraaf 3.4 Ademhaling en bloedsomloop (8 blz’s) - Paragraaf 3.5.2 Seksuele ontwikkeling bij kinderen (6 blz’s) Praktische didactiek voor Natuuronderwijs: - Hfst 7: Jonge kinderen en natuuronderwijs (12 blz’s) Totaal: 26 blz’s Marlotte Praktische didactiek voor Natuuronderwijs: - Hfst 17 Natuuronderwijs in thema’s (15 blz’s) - Hfst 20 Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs (20 blz’s) Totaal: 35 blz’s Samenvatting Natuuronderwijs Inzichtelijk Paragraaf 3.2 & 3.3 3.2 Stevigheid en beweging 3.2.1 Draagbalken lichaam Draagbalken in lichaam ( zodat lichaam niet bezwijkt onder eigen gewicht ): - Wervelkolom ( s-vorming, zwaartepunt precies boven bekken ) - Schoudergordel - Bekken - Ledematen ( pijnbeenderen: armen en benen ) Leer figuur 3.2.1a Het skelet, blz. 138 Vorm bot is resultaat van 2 tegenstrijdige eisen: - Bot moet stevig zijn ( moet grote krachten kunnen dragen ) - Bot moet niet te zwaar zijn ( bewegingsmogelijkheden worden beperkt ) 3.2.2 Bescherming vitale organen Spelen belangrijke rol bescherming vitale organen ( = organen die van levensbelang zijn ): - Ribbenkast ( beschermt hart en longen ) - schedel ( hersenen ) aangezichtsschedel ( gezicht ) - wervelkolom ( zintuig- en bewegingszenuwen in ruggenmerg ) 3.2.3 Beweging armen en benen Armen & benen bewegen door skeletspieren ( door pezen gehecht. Bekendst is de biceps, spierbal van bovenarm). Aangespannen spieren = korter en dikker ( figuur 3.2.3b, blz. 141 ) Handen kennen scharniergewrichten ( laat een beweging toe ) en kogelgewrichten ( draaibewegingen en dus veel bewegingsvrijheid ). Schoudergewricht en heupgewricht = kogelgewrichten Elleboog, knie en vingerkootjes = scharniergewrichten Duim= zadelgewricht ( = laat bewegingen in twee richtingen toe ) 4.3.4 Vergelijking skelet mens/zoogdier Bouwplan ons skelet lijkt op dat van zoogdieren. Skelet is aangeapst aan de omgeving en omstandigheden leven van dieren. 3.3 Spijsvertering en voeding 3.3.1 Spijsvertering Doel processen lichaam: - Groei - Onderhoud - Herstel Hiervoor zijn voedingsstoffen nodig. Worden verteerd in mond en buik, in dunne darm worden voedingsstoffen opgenomen bloed = spijsverteringsstelsel Leer figuur 3.3.1b Spijsverteringsstelsel Spijsvertering in fase: A: klein maken van het voedsel Gebeurt in mond/gebit. Komt in slokdarm, dan maag. Leer figuur 3.3.1d Het slikken B: Splitsen van voedsel in afzonderlijke bouwstenen Speciale hulpstoffen breken voedsel af: enzymen ( = kunnen stoffen koolhydraten, eiwitten en vetten in stukjes knippen tot bouwstenen ( = glucoze, aminozuren, vetzuren) zonder zelf te veranderen. Organen die voedsel verteren: - Speesklieren - Maag - Alvleesklier - Dunne darm Schema: ( blz. 149 ) Voedingsstoffen koolhydraten eiwitten vetten Enzymenproducerende organen die deze voedingsstoffen kunnen afbreken Speeksel + maag maag alvleesklier Bouwstenen voedingsstoffen van de glucose aminozuren Glycerol/vetzuren C: Opname van voedingsstoffen in het lichaam Wanneer stoffen zijn afgebroken tot bouwstenen, dan kunnen ze worden opgenomen. In bloed opgenomen via haarvaten ( kleinste vertakking van bloedvaten ) in dunne darm. In dikke darm wordt overtollig water onttrokken aan spijsbrij: ontlasting krijgt vaste vorm. D: Verwijderen van onverteerbare voedselresten Onlasting bestaat uit onverteerbare voedselresten ( en dus niet uit afvalstoffen van het lichaam! Die worden uitgescheiden door nieren, huis en longen ). 3.3.2 Voedingsstoffen Lichaam heeft voedingsstoffen nodig: - Bouwstoffen Nodig voor groei, onderhoud en herstel lichaam. Bouwstoffen zijn: A water B eiwitten C mineralen ( bestaan uit: ) Calcium Ijzer fluoride - Brandstoffen ( energieleverende stoffen ) Nodig voor activiteiten doen ( nadenken, ademhalen, spijsverteren, groeien, etc. ) Brandstoffen zijn: A Koolhydraten B Vetten C Eiwitten Voor volwassen persoon is het belangrijk dat energiebalans in evenwicht is = energiegebruik is ongeveer gelijk aan energieverbruik. - Hulpstoffen Nodig voor goed functioneren lichaamsprocessen & gezond blijven. Hulpstoffen zijn: A Vitamines B Mineralen 3.3.3 Voeding & gezondheid Belangrijker om naar voedingspatroon te kijken dan naar individueel voedingsmiddel ( bijv. patat/friet ). Gevolgen voedingspatroon zichtbaar in ( welvaartsziekten ): - Overgewicht - Hart- en vaatziekten - Caries en tanderosie - Hoge bloeddruk 3.3.4 Schijf van Vijf Doelen Schijf van Vijf: - Voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen - Preventie welvaartsziekten Spelregels Schijf van Vijf voor gezonde voeding: 1 Eet gevarieerd 2 Eet niet teveel 3 Gebruik minder verzadigd vet 4 Eet volop groente, fruit, brood 5 Veilig met voedsel omgaan Samenvatting Praktische Didactiek Natuur Onderwijs Hoofdstuk 23 Methoden voor natuuronderwijs Bedoeling methode = de leerkracht steun bieden door systematisch verzorgen van natuuronderwijs. Wanneer een school een nieuwe natuuronderwijsmethode wil aanschaffen moet men eerst praten over de visie op natuuronderwijs, daarbij lettend op: ( voor de kinderen ) - Gevarieerd ( inhoud, werkwijze ) - Roldoorbrekend - Handelingsgericht - Multimediaal en digitaal - Materiaal dat tegemoet komt aan verschillen in belangstelling en niveau, verschillende talenten en beperkingen van kinderen Voor de leerkracht let men op: - Achtergrondkennis - Vakdidactische handreikingen - Differentiatiemogelijkheden - Toets- en evaluatiemogelijkheden - Aanvullend bronnenmateriaal Risico methode: als leerkracht meer aandacht geven aan antwoorden dan aan vragen van kinderen. Een goede methode behandeld kinderen als informatiezoekers en niet als informatieconsumenten.