2. Noodzakelijke bestanddelen 2.5. Water Water is onontbeerlijk voor de werking van elke cel in het menselijk lichaam. Het is een oplos- en transportmiddel van voedingsstoffen. Via het bloedvatenstelsel worden de opgeloste voedingsstoffen, opgenomen uit de dunne darm, vervoerd naar de cellen. De opgeloste afvalstoffen van de cellen worden vervoerd naar de nieren, de darm en de huid waar zij via de urine, faeces en zweet worden verwijderd. Water is een reactiemedium. Vrijwel alle stofwisselingsreacties vinden plaats in waterig milieu. Water regelt de lichaamstemperatuur. Via verdamping van zweet wordt warmte aan het lichaam onttrokken. Binnenin het lichaam wordt warmte via het bloed gelijkmatig verdeeld. Het lichaam bestaat uit 50 % tot 70 % water (bij kinderen tot 75 %). Dagelijks verliest het lichaam vocht via: de urine: 1000 tot 1600 ml de ontlasting (faeces): 80 tot 100 ml de huid (zweten): 500 tot 700 ml de longen (uitademing): 400 ml -----------------------2000 tot 2800 ml Dit vochtverlies moet door vochtaanbreng worden gecompenseerd: dranken: 1000 tot 1500 ml vast voedsel: 600 tot 900 ml metabolisch water: 400 ml ----------------------2000 tot 2800 ml Metabolisch water is het water dat het lichaam vormt bij de verbranding van voedingsstoffen. Vochtaanbreng via dranken en vast voedsel kan onder verschillende vormen en bereidingen. Bij zware lichamelijke activiteit, een droge omgeving, bij warm weer of hevig transpireren kan het vochtverlies groter zijn en de behoefte aan vocht stijgen. Als het lichaam te weinig water bevat, krijgt men dorst. Dorst is op zich echter al een teken van dehydratatie (uitdroging). Bronnen van water water: natuurlijk mineraal water, bronwater, leidingwater vochtrijke voedingsmiddelen zoals groenten, fruit, aardappelen, melk, soep, vruchtensap