Protocol meer-/hoogbegaafdheid Dit document bevat een korte omschrijving van (hoog)begaafde leerlingen, op welke wijze we deze leerlingen herkennen, signaleren en selecteren en hoe we een aangepast lesprogramma aanbieden. Tevens omvat dit document een korte omschrijving van de werkwijze die wij hanteren bij een (hoog)begaafde leerling. Definitie ‘(hoog)begaafd’: Het hebben van hoge intellectuele capaciteiten gecombineerd met een grote mate van creativiteit, een groot doorzettingsvermogen en een grote exploratiedrang. Kenmerken van begaafde leerlingen zijn onder andere een grote verbale vaardigheid, een sterk analytisch vermogen, vindingrijkheid bij het vinden van oplossingen, een goed geheugen, een hoog leertempo (over de gehele linie een ontwikkelingsvoorsprong van 6 maanden of meer) en een brede algemene ontwikkeling. Wanneer is een kind een (meer)begaafde leerling (=A+)? Leerlingen die bij eenzelfde Cito-toets twee keer een “A+-score” behalen, komen in aanmerking voor een aangepast programma. De A-plus wordt als volgt bepaald: als een leerling een A-score behaalt van een toets, en het is ook nog een A-score volgens de norm van dezelfde toets van een half jaar later, dan is het een A+ leerling. Vervolgens wordt de leerling doorgetoetst met de Cito-toets van een half jaar later. Selectie De selectie van begaafde leerlingen wordt op de volgende wijze in kaart gebracht door: • Verzamelen van gegevens (intakelijst bij aanmelding, dossieranalyse in geval van zij-instroom) • Signalering door de leerkracht d.m.v. door ons gehanteerde definitie van begaafde leerlingen. • Afnemen van toetsen van Cito en bij de onderbouw d.m.v. ‘Signaleringslijst ontwikkelingsvoorsprong’ (Eduforce, SI-DI). Mogelijkheden van een speciaal programma: Na twee keer A+, worden deze leerlingen geselecteerd door de leerkracht. Voor deze leerlingen wordt een groot handelingsplan (zorgniveau 3) gemaakt. Dit geldt zeker voor de leerling die op meerdere toetsen van verschillende vakgebieden twee keer een A+ scoort. Om te bepalen op welk niveau de leerling functioneert, wordt de leerling doorgetoetst met behulp van de Cito-toetsen. Dit doortoetsen gaat door totdat de leerling een B-score behaalt. De toetsgegevens worden doorgegeven door de leerkracht, zodat deze vastgelegd kunnen worden in het Leerlingvolgsysteem van Cito. Aan de hand van de gegevens wordt er een programma met verrijkingsstof aangeboden. De reguliere stof wordt ingedikt. Dit indikken is het overslaan van onnodige herhalings- en oefenstof. Op dit moment wordt het onderdeel rekenen ingedikt volgens het speciaal hiervoor ontwikkelde programma ‘Compacten’ van het S.L.O. Nadat de leerling zijn eigen ‘basisstof’ af heeft (compacten en verrijken), gaat hij/zij, net zoals alle andere leerlingen, verder met het werk uit de container (groene spoor). Op Basisschool ’t Kirkeveldsje wordt gewerkt met Groepsdynamisch onderwijs. Vanuit dit principe willen we ook deze leerlingen in de groep houden. Naast het ingedikte programma krijgt de leerling leerstof aangeboden, die een uitbreiding vormt ten opzichte van het basisprogramma. Dit noemen we verrijkingsstof. De leerling maakt de verrijkingsstof op het niveau waarop de leerling functioneert (zie doorgetoetste Cito). Het werk wordt gecorrigeerd en wekelijks besproken door de leerkracht met de leerling. De Cito-toets, die plaatsvindt in de maanden januari en juni (zie toetskalender) krijgt de leerling op zijn eigen niveau aangeboden. Dus wanneer de leerling in groep 4 zit, en werkt op niveau E5, krijgt hij/zij ook de toets E5. De waardering op het rapport, bestaat uit de waardering van het werk van de groep. Op de witregels worden de beoordeling en tevens de uitleg van het verrijkingswerk vermeld. 1