05 Opgaven extra statistiek

advertisement
Vragen behorende bij de syllabus statistiek.
1. Gegeven is de volgende tabel van een herenkledingzaak:
Verkochte kleding in eenheden naar gebruiksbehoefte in de maand mei 2005
Prijsklasse €
Kostuums
Casual
Sportkleding
150 tot 200
500
1.200
200 tot 250
50
900
1.600
250 tot 300
400
700
800
300 tot 350
1.100
200
0
TOTAAL
1.550
2.300
3.600
Totaal
1.700
2.550
1.900
1.300
7.450
Wat is de gemiddelde verkoopprijs van de productgroep Casual kleding?
a. € 236,11
b. € 238,04
c. € 250,00
d. € 263,04
2. Studenten die recht hebben op studiefinanciering kunnen verdeeld worden naar 3 onderwijstypen:
mbo, hbo en vwo. Het aantal studenten in het mbo bedraagt 185.000, in het hbo zijn dat er 160.000 en
in het vwo studeren er 145.000. Voor een enquêteonderzoek naar de waardering van het stelsel
studiefinanciering wordt uit ieder onderwijstype een aselecte steekproef van n = 500 studerenden
getrokken. Op deze wijze is de totale steekproefomvang n = 1.500. Hoe noemde we deze wijze van
steekproeftrekking?
a. Trossteekproef
b. Quotasteekproef
c. Disproportioneel gestratificeerde steekproef
d. Proportioneel gestratificeerde steekproef
3. Een marktonderzoeksbureau wordt gevraagd een steekproef te houden onder 200 jongeren met een
gekozen betrouwbaarheid van 95%. Het bureau stelt in de briefing aan zijn klant voor de steekproef,
vanwege statistisch-technische redenen, onder 400 jongeren te houden. Wat is het effect van deze
steekproefverdubbeling?
a. Het nauwkeurigheidspercentage wordt groter en daardoor neemt de betrouwbaarheid af.
b. Bij gelijkblijvende betrouwbaarheid zal het nauwkeurigheidspercentage groter worden
c. Bij gelijkblijvende betrouwbaarheid zal het nauwkeurigheidspercentage dichter in de buurt
van de 100% liggen
d. Bij gelijkblijvende betrouwbaarheid neemt de nauwkeurigheid toe.
4. Een marktonderzoeker doet onderzoek naar het koopgedrag van de mensen uit een woonwijk. Hij
wenst bij de presentatie van de resultaten o.a. gebruikte maken van een histogram. Wat is een
histogram?
a. een frequentiepolygoon
b. Een concentratiecurve
c. Een grafische weergave van de frequentieverdeling van een continue variabele
d. Een historische weergave van de ontwikkeling van statische gegevens
5. Hoe groot is de kans dat een element, dat aselect getrokken wordt uit een populatie met een normale
verdeling , groter is dan de mediaan van die populatie?
a. 25%
b. 50%
c. 67%
d. 100%
6. Bij marktonderzoek wordt regelmatig gebruikgemaakt van de normale verdeling van Gauss. Welke
bewering over die normale verdeling is juist?
a. Het rekenkundig gemiddelde en de mediaan bevinden zich links van de modus
b. Het rekenkundig gemiddelde en de mediaan bevinden zich rechts van de modus
c. Het rekenkundig gemiddelde en de mediaan vallen samen met de modus
d. Het rekenkundig gemiddelde bevindt zich links en de mediaan rechts van de modus
7. Wat wordt in de statistiek bedoeld met “variatiebreedte” (range)?
a. De grootte van het interval waarbinnen, met een bepaalde betrouwbaarheid, de uitkomsten van
de steekproef zullen vallen
b. De wortel uit de som van de gekwadrateerde afwijkingen ten opzichte van het rekenkundig
gemiddelde, gedeeld door het aantal waarneming.
c. Het verschil tussen de hoogste en de laagste frequentie.
d. Het verschil tussen de hoogste en de laagste waarneming
8. Marketingmanager Karin Steijger maakt bij haar one tot one marketing gebruik van een reeks
methoden en technieken om patronen te ontdekken in grote hoeveelheid klantgegevens. Hoe noemt
men deze verzameling van methoden en technieken?
a. Datawarehousing
b. Datasourcing
c. Databasing
d. Datamining
9. Een steekproefonderzoek met een omvang van 400 respondenten wijst uit dat 180 van hen
regelmatige Breezerdrinkers zijn. Het gehanteerde betrouwbaarheidspercentage in dit onderzoek is
95,4%. Wat is de standaardfout van het resultaat van dit onderzoek?
a. 2,23
b. 2,49
c. 4,97
d. 5,00
10. Uit een steekproefonderzoek naar woon-werkverkeer met het openbaar vervoer blijkt 10% van de
400 ondervraagden “wel eens”, “regelmatig” of “altijd” met het openbaar vervoer naar het werk te
gaan. Tussen welke grenzen ligt dit percentage in de populatie? Ga uit van een betrouwbaarheid van
95,4%.
a. Tussen 8% en 12%
b. Tussen 4,6% en 14,6%
c. Tussen 7% en 13%
d. Tussen 5% en 15%
11. Holiday Inn wil een mailing versturen naar een speciale doelgroep van 80.000 postbushouders.
Holiday Inn verstuurt daartoe eerst een testmailing naar 400 postbushouders. De testmailing levert een
respons op van 2%. Wat is met een betrouwbaarheid van 95% de minimale respectievelijk de
maximale verwachte totale repons bij de doelgroep?
a. De respons ligt tussen 480 en 2.720
b. De respons ligt tussen 0 en 5.600
c. De respons ligt tussen 0 en 5.520
d. De respons ligt tussen 502 en 2.698
12. Op grond van onderzoek kon voor het percentage drinkers van Spa rood in een bepaalde klas een
nauwkeurigheidsinterval worden berekend tussen 10% en 15%, met een betrouwbaarheid van 95%.
Hoe groot is de kans dat het werkelijke percentage drinkers van Spa rood in die klas toch hoger is dan
15%?
a. 0,00%
b. 0.50%
c. 0,75%
d. 2,50%
13. Uit een aselecte steekproef onder 10.000 Nederlandse huishoudens bleek dat 1000 huishoudens
een internetaansluiting hebben. Er zijn in Nederland in totaal 6 miljoen huishoudens. Wat is de
minimale penetratiegraad van internetaansluitingen in Nederland, uitgaande van een betrouwbaarheid
van 95,4%?
a. 9,1 %
b. 9,4%
c. 10,6%
d. 10,9 %
14. Een vooronderzoek heeft onder andere als uitkomst dat het percentage gebruikers van Max
Havelaar koffie in een bepaald gebied 18% is. Hoe groot moet de omvang van de totale steekproef zijn
om met 95% betrouwbaarheid zeker te weten dat het percentage gebruikers van Max Havelaar koffie
in dat gebied tussen 14,3% en 21,7% ligt?
a. 108
b. 415
c. 432
d. 702
15. Marian Sjoukes heeft een onderzoek uitgezet onder 1250 relaties en 2000 potentiële relaties. Van
haar vaste relaties heeft zij 800 bruikbare ingevulde vragenlijsten teruggekregen. Van de 2000
potentiële relaties ontving zij 400 bruikbare vragenlijsten terug en ontving zij 200 vragenlijsten retour
waarvan de adressen niet klopten. Wat is de non response van dit onderzoek?
a. 17%
b. 37%
c. 43%
d. 63%
16. Het Nederlands Zuivelbureau wil door middel van een marktonderzoek inzicht krijgen in het
drinkgedrag van melk onder jongeren. Zij heeft een onderzoeksbureau opdracht gegeven hiervoor een
representatieve steekproef te trekken onder jongeren in de leeftijd van 10 tot 20 jaar. Het bureau heeft
een lijst met 2000 respondenten geselecteerd. Uiteindelijk zijn er 100 respondenten die op het
aangegeven adres niet bereikt konden worden, 450 respondenten geven aan niet aan het onderzoek
mee te willen doen en van 250 respondenten wordt bekend, dat ze graag aan het onderzoek mee
hadden willen doen, maar dat zij de vragenlijst niet binnen de gestelde termijn hebben gezien en
konden terugsturen. Hoeveel bedraagt de non-respons in de onderzoek?
a. 5,00%
b. 37,5%
c. 40,00%
d. 66,66%
17. Wanneer maakt men gebruik van de frequentiedichtheid?
a. Wanneer er sprake is van een te grote reeks variabelen in een frequentietabel
b. Wanneer het aantal waarnemingen per klasse in een frequentietabel te groot wordt
c. Wanneer de klassen in een frequentietabel een ongelijke klassebreedte hebben
d. Wanneer er sprake is van een scheve verdeling in een frequentietabel
Download