Minimale levering aardgas via de budgetmeter A. Regelgeving Besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt, wat betreft de invoering van een minimale levering van aardgas tijdens de winterperiode, BS, 18 november 2010,V.180,(336),71669-71670 (Inforumnummer 251271). Besluit van de Vlaamse Regering van ….. tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt, wat betreft de invoering van een schuldafbouwregeling via de budgetmeters voor elektriciteit en aardgas, nog niet gepubliceerd in BS; Ministerieel besluit van 19 november 2010 dat de tabel vaststelt op basis waarvan de OCMW’s aardgas kunnen toekennen in het kader van deze regeling, nog niet gepubliceerd in BS. Ministriële omzendbrief dd. 22 november 2010 voor OCMW's die opteren gebruik te maken van het systeem van 'minimale levering via de aardgasbudgetmeter, niet gepubl. (Inforumnummer 251676;). . Bijkomende info op www.energiesparen.be B. Bespreking In deze nota volgen we de structuur van bovenvermelde omzendbrief en doen we toevoegingen of verduidelijkingen waar nodig. 1. Algemeen In tegenstelling tot de budgetmeter voor elektriciteit, beschikt de budgetmeter voor aardgas niet over een minimale levering. Wie niet oplaadt en ook zijn noodkrediet heeft opgebruikt, valt met andere woorden zonder aardgas totdat die opnieuw de budgetmeterkaart oplaadt. Om te vermijden dat mensen die de middelen niet hebben om op te laden, in de winter zonder verwarming zitten, voorziet de Vlaamse Regering met deze regelgeving dat de OCMW’s aan behoeftigen een beperkte financiële steun toe kunnen kennen om op te laden. Deze financiële tussenkomst staat voor een minimale hoeveelheid aardgas, goed voor een minimaal comfort. Deze tussenkomst wordt vastgesteld aan de hand van een tabel en staat voor 60% van een gemiddeld verbruik. Het systeem werkt via halfmaandelijkse opladingen van de budgetmeterkaart. Het OCMW kan tot 70% van de tussenkomst recupereren bij de distributienetbeheerder. Het andere deel kan het terugvorderen van de hulpvrager of zelf ten laste nemen. Het systeem heeft dus tot voornaamste gevolg dat de OCMW’s die uiteraard ook al vóór deze regeling heel wat tussenkomsten in de energiekosten deden, over een extra instrument beschikken waarmee 1) meer mensen de weg zullen vinden naar het OCMW en 2) het OCMW de mogelijkheid krijgt om maximum 70% van de uitgaven terug te vorderen van de netbeheerder. Deze regelgeving voorziet niet in een tussenkomst in de personeelskost. 30 november ’10 - 1/12 1.1. Facultatief systeem De regelgeving stelt dat ieder OCMW zelf kan beslissen of het al dan niet gebruik maakt van de regeling. Het optionele aspect dient vooral als een politiek statement te worden gezien (geen extra verplichting voor de OCMW’s die door de Vlaamse regering wordt opgelegd). OCMW’s kunnen wel slechts middelen recupereren bij de netbeheerders als ze de procedure, vastgelegd in het besluit, volgen. Een aantal afwegingen: Voordelen: - Detectie van verdoken armoede: via dit instrument komen wellicht mensen bij het OCMW terecht die vooraf geen hulp genoten; OCMW zorgt ervoor dat deze mensen niet in de koude zitten in de winter; Mogelijke hefboom naar andere vormen van hulpverlening; Heel wat van deze mensen zouden ook zonder deze regeling bij het OCMW aankloppen en het OCMW zou dan een tussenkomst in de energiekost doen. Die zou met eigen lokale middelen gefinancierd moeten worden of eventueel met de (beperkte) middelen uit de energiefondsen. Deze regeling biedt een systeem van berekening van de minimale tussenkomst (o.b.v. de eenvormige tabel) en het OCMW kan een deel terugvorderen: het OCMW kan tot 70% van de tussenkomst recupereren bij de distributienetbeheerder. Het andere deel kan het in principe terugvorderen van de hulpvrager of zelf ten laste nemen; De middelen uit het federale energiefonds kunnen dan voor andere doeleinden gebruikt worden (bijv.surplus op minimale levering, tussenkomsten elektriciteit of preventie). Nadelen: - De regeling voorziet in geen enkele personeelsondersteuning bij de OCMW’s. Nochtans mag de hulpverlening van het OCMW zich niet beperken tot het louter geven van geld en hebben heel wat van deze mensen bijkomende hulpverlening nodig (bv. budgetbegeleiding, schuldbemiddeling, woonattitude, etc). Dit vergt een enorme personeelsinzet; - Er zijn nu +- 17.000 budgetmeters aardgas actief. Als al deze mensen komen aankloppen, leidt dit tot een enorme belasting bij de OCMW’s, alleen al maar op vlak van een administratieve afhandeling; - Risico dat OCMW noodgedwongen een louter administratieve afhandeling doet (sociaal onderzoek naar financiële middelen, berekening tussenkomst, oplading, financiële afhandeling), wat haaks staat op het feit dat OCMW’s hulp op maat bieden die zich niet beperkt tot financiële hulpverlening; Zelfs de louter administratieve afhandeling vergt een grote personeelsinzet; - De minimale levering aardgas biedt slechts een minimum aan comfort en zal vaak niet volstaan om warm de winter door te komen. Vaak zal het OCMW bovenop het bedrag minimale levering nog een bijkomende tussenkomst moeten doen. Criterium hiervoor is de mogelijkheid menswaardig te leven (art. 1 OCMW-wet). OCMW’s doen al sinds jaar en dag tussenkomsten in de energiekost maar doordat deze regeling tot een enorme toename van het aantal hulpvragers kan leiden, kan ook de bijkomende kost enorm stijgen; VVSG-advies: Hoewel deze regeling kan leiden tot een enorme dossierlast, raden we de OCMW’s aan te beslissen dat ze in dit systeem stappen: mensen die niet kunnen opladen kunnen/zullen sowieso bij het OCMW terecht komen, ook de netbeheerder zal lijsten aan de OCMW’s 30 november ’10- 2/12 overmaken van mensen die gedurende een verdachte periode niet opladen. Hoewel dit systeem niet voorziet in personeelsondersteuning, zal een OCMW dat financieel tussenkomst, binnen dit systeem tenminste een deel van de uitgaven kunnen recupereren. 1.2. Beslissing Raad voor Maatschappelijk Welzijn Deze regeling valt onder de algemene maatschappelijke dienstverlening die de OCMW’s op basis van de OCMW-wet toekennen (art. 1 en art. 57,§1). Dat betekent dat de algemene regels inzake OCMW-dienstverlening van toepassing zijn. Aangezien de regelgeving het OCMW de keuze laat om al dan niet gebruik te maken van de regeling, zal een OCMW dat in dit systeem wil stappen, dit punt moeten agenderen op de eerstkomende Raad voor Maatschappelijk Welzijn die dan in het algemeen beslist tot de toepassing van dit systeem. Daarna wordt in elk afzonderlijk geval onderzocht en beslist of een hulpvrager recht heeft op de minimale levering aardgas. Wat als de eerstvolgende raad pas samenkomt eind december? In dat geval lijkt het ons mogelijk dat de Voorzitter o.b.v. art. 58, §2 OCMW-decreet dringende hulpverlening toekent. Dit kan enkel mits bekrachtiging op de eerstvolgende vergadering van het bevoegde bestuurorgaan en binnen de perken van het huishoudelijk reglement. Vermits de meeste huishoudelijke reglementen voorzien dat een dringende financiële tussenkomst mogelijk is ten bedrage van het leefloon van de categorie van de hulpvrager (cfr. VVSG-model), zal de toekenning minimale levering voor 1 of 2 halve maanden (zie later) binnen deze leefloongrens vallen. Het OCMW doet er alleszins goed aan de exacte beschrijving in het huishoudelijk reglement even te checken. 1.3. Enkel tijdens de winterperiode De regeling minimale levering aardgas is van toepassing in de winterperiode. Die loopt van 1 december tot 1 maart. De minister van Energie kan deze periode verlengen in functie van de weersomstandigheden. In principe keurt het OCMW de toekenning van een minimale hoeveelheid aardgas goed tot het einde van de winterperiode, tenzij er uiteraard gewijzigde omstandigheden zijn (bv. de cliënt vindt werk en is niet langer behoeftig). Van de cliënt mag verwacht worden dat die het OCMW zelf op de hoogte brengt van iedere wijziging in zijn situatie. 2. Aanvraag Het OCMW kan binnen dit systeem op twee manieren te weten komen dat een klant een probleem heeft met het voldoende opladen van de aardgasbudgetmeter. 2.1. De klant doet zelf een aanvraag Het besluit voorziet dat klanten die hun aardgasbudgetmeterkaart niet kunnen opladen in de winterperiode en zonder aardgas voor verwarming dreigen te vallen) een hulpvraag kunnen indienen bij het OCMW. 2.2. Via een lijst van de netbeheerder De netbeheerder bezorgt het OCMW op basis van het besluit inzake schuldafbouw automatisch een lijst van afnemers die tussen november en maart gedurende dertig dagen niet opladen en waarvoor de netbeheerder op basis van gekend oplaadgedrag en verbruikspatroon inschat dat er een reële kans bestaat dat ze zichzelf afsluiten van aardgas en 30 november 10 - 3/12 daardoor zonder verwarming dreigen te vallen. Het gaat hier dus om afnemers waarvoor een vermoeden bestaat dat ze opladingsmoeilijkheden hebben. Het OCMW ontvangt deze lijst wekelijks. Bedoeling is dat het OCMW deze mensen dan contacteert om na te gaan of er effectief een probleem is en of zij de minimale levering via de aardgasbudgetmeter willen aanvragen. De regelgeving zegt niet welke acties het OCMW dan precies moet ondernemen na ontvangst van de lijst. Aangezien deze regeling niet voorziet in personeelsondersteuning, zal ieder OCMW moeten bekijken hoe het kan omgaan met deze lijsten. Dit kan gaan van het schrijven van een brief of achterlaten van een kaartje waarmee de mensen worden uitgenodigd contact op te nemen tot het effectief langsgaan in een poging om contact te krijgen met deze mensen. Ook hier geldt wel dat de betrokkenen een hulpvraag moet richten tot het OCMW. Reageert men niet en krijgt het OCMW geen inzicht in de situatie van deze mensen via een sociaal onderzoek of weigert de betrokkene hulp, dan zal het OCMW geen hulpverlening kunnen/moeten bieden. Op vraag van de OCMW’s zal de netbeheerder op de lijst aanduiden of het al dan niet om een ‘nieuwe’ naam gaat. Vermits de lijsten wekelijks worden opgestuurd en de kans bestaat dat het OCMW binnen de week nog geen hulpverlening heeft kunnen bieden –zeker wanneer het om niet-gekende klanten gaat die eerst moeten bereikt worden- zullen nieuwe en ‘hangende’ dossiers immers door mekaar lopen. Eandis meldt ons dat ze in de loop van de winter wekelijks een cumulerende lijst zullen sturen, waarop 3 groepen onderscheiden worden: 1. De klanten die voor de eerste keer opgenomen worden 2. Diegenen die reeds opgenomen waren en nog steeds geen contact opgenomen hebben. a. Geen reactie van OCMW b. Geen nieuws van de klant c. … 3. Deze die vroeger opgenomen waren, maar waarvoor we een oplossing gevonden hebben : a. Er is opgeladen b. Verhuis c. … Volgende items zijn opgenomen in de lijst : Zakenpartnernummer (intern SAP-nr van de klant bij de DNB) EAN-nr (noodzakelijk om intern de nodige linken te maken binnen de systemen van de netbeheerder) Naam Voornaam Leveringsadres Datum laatste oplading Bedrag laatste oplading Verzendadres indien aanwezig Datum doorsturen dossier Datum annulering dossier (ifv cat 3) Reden van annulatie uit de lijst (ook ifv cat 3) De VVSG vroeg de netbeheerders op de lijsten ook aan te duiden welk tarief de afnemers betalen. Omdat er vertraging is met het inbrengen van het recht op sociale maximumprijzen in de KSZ, is het noodzakelijk dat de netbeheerders dit aan het OCMW doorgeven. De ministeriële omzendbrief bevestigt dit. Uiteraard kan de hulpvrager dit ook zelf aantonen (zie later). 30 november ’10- 4/12 30 november 10 - 5/12 2.3. Huidige OCMW-dossiers Uiteraard tellen de OCMW’s vandaag al heel wat klanten die een tussenkomst krijgen in de energiekosten. Wanneer het gaat om mensen met een budgetmeter aardgas, doet het OCMW dat in deze regeling stapt, er goed aan om ook deze dossiers voor de winterperiode onder te brengen in deze regeling. Op die manier kan het een deel van de tussenkomst recupereren van de netbeheerder. 2.4. Aanvraagdatum De door de netbeheerder wekelijks overgemaakte lijst kan niet als aanvraag worden gezien. Die vormt eerder een preventief instrument waardoor het OCMW weet krijgt van een mogelijk probleem. De hulpvrager dient zelf te kennen te geven dat hij hulp wenst van het OCMW. Volgens de omzendbrief geldt de datum waarop de hulpvrager een aanvraagformulier voor de minimale levering aardgas ondertekent, als aanvraagdatum. Dit moet ietwat genuanceerd worden: de regelgeving zelf verplicht de aanvrager immers niet om gebruik te maken van een aanvraagformulier om zijn aanvraag te laten gelden. Het aanvraagformulier is slechts een instrument dat de OCMW’s helpt deze specifieke aanvragen te stroomlijnen. In die zin is ook een mondelinge aanvraag nog altijd mogelijk (art. 58, §1, derde lid OCMW-wet) . Het OCMW moet zoals gezegd de aanvraag registreren, ontvangstbewijs meegeven etc. (art.58, §1, eerste lid en §2 OCMW-wet) OCMW’s die vóór de start van de huidige winterperiode (i.c. 1 december) al een hulpvraag kregen, maar pas een beslissing nemen na 1 december, kunnen voor deze aanvraag met ingang van 1 december ook toepassing maken van dit systeem van minimale levering. Ook OCMW’s die een aanvraag kregen in de winterperiode maar waar de formele beslissing valt na het beëindigen van de winterperiode, kunnen voor die aanvraag en de periode die nog in de winterperiode valt, deze regeling.toepassen 2.5. Aanvraagformulier Op http://www.energiesparen.be/sociaal/minimalelevering aanvraagformulier kunnen downloaden. zal het OCMW een model Dit aanvraagformulier biedt ook de mogelijkheid om aan te duiden of de hulpvrager al dan niet akkoord gaat dat zijn gegevens worden doorgegeven in functie van de planning van een huishoudelijke energiescan. Die kan dan een eerste stap betekenen om via energiebesparing de energiekosten meer structureel te drukken. 3. Sociaal onderzoek Of de hulpvraag gegrond is, moet het OCMW geval per geval nagaan in een sociaal onderzoek. Het OCMW kan beslissen om gezinnen, waarvoor na een sociaal onderzoek wordt vastgesteld dat ze het risico lopen op energiearmoede, een ‘minimale hoeveelheid’ aardgas toe te kennen voor de winterperiode via de budgetmeterkaart. Het sociaal vooronderzoek moet minstens volgende elementen bevatten: - risico van energiearmoede voor het gezin in kwestie: dit slaat vooral op de financiële situatie van het gezin. 30 november ’10- 6/12 - - - woningtypologie (vrijstaande of halfopen woning, rijhuis/hoekhuis of appartement) Uit de bespreking met het VEA en kabinet onthouden we dat met een hoekhuis wordt bedoeld: een huis dat op de hoek van een straat staat en zowel aan een zijkant als aan de achterkant aan een ander huis grenst. al dan niet recht hebben op de sociale maximumprijzen voor energie. Het OCMW kan dit nagaan in de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (hoewel die op dit moment nog niet alle gegevens bevat). Een hulpvrager die nog niet in opgenomen in de KSZ, moet het bewijs leveren van dit recht. Ook de lijst die de netbeheerder doorstuurt naar het OCMW van mensen die gedurende een bepaalde periode niet hebben opgeladen, bevat dit gegeven. de financiële mogelijkheden van de hulpvrager m.b.t. eventuele (al dan niet gedeeltelijke) terugbetaling van het toegekende bedrag. Deze regeling houdt geen rekening met de grootte van de woning, het energieprestatieniveau, het aantal inwonende gezinsleden,…. De omzendbrief vraagt de OCMW’s niet dit alles na te gaan. Toch doet het OCMW er niettemin goed aan hier indien mogelijk even stil bij te staan. De minimale levering is immers gebaseerd op 60% van een gemiddeld aardgasverbruik in Vlaanderen, eveneens los van de grootte van de woning, het energieprestatieniveau, het aantal inwonende gezinsleden. De tabel geeft een maximumbedrag aan. Het is dus goed om na te gaan in hoeverre de minimale levering is afgestemd op het individuele geval dat voorligt. Eventueel vraagt men de hulpvrager of die nog een jaarfactuur kan meebrengen van voor de plaatsing van de budgetmeter. Volgens de bevindingen van de netbeheerder zal het verbruik met de budgetmeter doorgaans zelfs lager liggen, omdat mensen bewuster en zuiniger omgaan met hun energie. Wanneer het OCMW een beter zicht heeft op het concrete verbruik van een hulpvrager, zal ook de hulpverlening meer aangepast kunnen worden aan het individuele geval. Omdat ook deze regeling niet tot doel heeft alle energie gratis ter beschikking te stellen, is het in dit verband ook belangrijk om na te gaan hoeveel de hulpvrager zelf kan opladen met zijn inkomen. Is bovenop de tussenkomst in de minimale levering toch nog financiële steun van het OCMW vereist, dan zal een individuele benadering zowel de klant als het OCMW ten goede komen. 4. Bedrag van de minimale levering 4.1. Tabel met toe te kennen bedrag De ‘minimale hoeveelheid aardgas’ wordt berekend op basis van een tabel, vastgesteld door de minister van Energie. Bij het opstellen van deze tabel werd de ‘minimale hoeveelheid aardgas’ bepaald als 60% van het gemiddelde gasgebruik in de wintermaanden december, januari en februari voor een bepaalde woontypologie (open of halfopen bebouwing, rijhuis/hoekhuis of appartement). De tabel ziet er uit als volgt: 30 november 10 - 7/12 PARAMETERS MINIMALE LEVERING AARDGAS VIA BUDGETMETER 2010 - 2011 gemiddeld verbruik aardgas kWh/jr bij de netbeheerders voor verbruik boven 5.000 kWh/jaar 20.000 Bron: reële verbruiksgegevens van Eandis en Infrax ratio dec-jan-feb / jaarverbruik ratio kWh bron: https://www.indexis.be/nl/eav_en_emv_gemiddelden.html : verhouding verbruik 3 mnd/jaarverbruik gemiddeld verbruik aardgas kWh dec-jan-feb verwarmen-koken-ww 0,45 9.000 de maanden december, januari en februari zijn voor zover aardgas wordt verbruikt voor verwarming goed voor 45 % van het jaarverbruik Type woning : ratio gemiddeld verbruik We beschouwen een rijhuis / hoekhuis als typerend voor gemiddeld verbruik. Voor een appartement houden we rekening met een minverbruik van 30%. Voor het type losstaand/halfopen wordt het meerverbruik ingeschat op 20%. 1 0,7 1,2 rijhuis of hoekhuis maximaal 2 open gevels appartement vrijstaand huis of halfopen minstens 3 open gevels Type klant Bepaalt het tarief op basis waarvan de minimale levering omgerekend wordt in een bedrag: standaardtarief netbeheerder (niet beschermd) vs sociale maximumprijs aardgas (beschermd) beschermd niet beschermd mogelijke scenario's rijhuis / hoekhuis - standaardtarief - aardgasverwarming rijhuis / hoekhuis - sociale maximumprijs - aardgasverwarming vrijstaand huis / halfopen - standaardtarief - aardgasverwarming vrijstaand huis / halfopen - sociale maximumprijs - aardgasverwarming appartement - standaardtarief - aardgasverwarming appt - sociale maximumprijs - aardgasverwarming bedrag minimale levering aardgas per halve maand 57 € 30 € 68 € 36 € 41 € 21 € De minimale levering aardgas is berekend op basis van het gemiddeld aardgasverbruik in de periode december januari - februari, vermenigvuldigd met een factor afhankelijk van het type woning. Die wordt vervolgens omgerekend in een kostprijs per dag. De minimale levering komt overeen met 60 % van deze kost en wordt per halve maand toegekend 4.2. Maximaal bedrag De bedragen opgenomen in de tabel zijn de maximumbedragen die per halve maand binnen deze regeling kunnen toegekend worden. Omdat het gaat om maatschappelijke dienstverlening en de individuele situatie van hulpvragers primeert, kan het OCMW, echter ook een hoger of lager bedrag toekennen dan in de tabel weergegeven. Redenen hiervoor kunnen bijvoorbeeld de specifieke omstandigheden van de woning, een eventuele alternatieve manier om zich te verwarmen, de gezinssituatie, … zijn. Belangrijk om weten is dan wel dat de bedragen in de tabel de maximale bedragen zijn waarvoor het OCMW een gedeelte (tot maximaal 70%) kan terugvorderen bij de distributienetbeheerder. Als het OCMW dus grotere bedragen dan de bedragen uit de tabel zou toekennen, dan kan voor dit surplus niets gerecupereerd worden bij de netbeheerder. Kent een OCMW een hoger bedrag toe dan het bedrag van de tabel, dan is het voor de verwerking bij de netbeheerder wel belangrijk dat de opladingen gesplitst verlopen (zie verder). 4.3. Minimaal comfort OCMW’s moeten de hulpvragers uitleggen dat ze bij oplading met een bedrag dat staat voor 60% van een gemiddeld verbruik, wel meteen 100% gastoevoer zullen hebben. Er bestaat immers geen verminderde gastoevoer. M.a.w., wil men het met die 60% een halve maand volhouden, dan zal dit vaak slecht kunnen aan een minimaal comfort, bijvoorbeeld de verwarming op 16 graden zetten of slechts in één kamer verwarmen. De doelstelling van deze maatregel is immers om de grootste nood op te vangen, niet om volwaardig en gratis aardgas ter beschikking te stellen. Wil men gewoon comfort, dan zullen opladingen met eigen middelen (of met aanvullende steun van het OCMW) noodzakelijk zijn. 4.4. Exceldocument Op http://www.energiesparen.be/sociaal/minimalelevering kunt u een Excel-bestand downloaden dat op makkelijke en overzichtelijke wijze toelaat om afhankelijk van de 30 november ’10- 8/12 woontypologie en het type afnemer (beschermd (recht op sociale maximumprijs) / nietbeschermd) voor een gezin te bepalen welke bedragen kunnen worden toegekend. Om het exacte bedrag dat voor een bepaald gezin overeenstemt met de minimale levering per halve maand te bepalen, volstaat het om in het blad “berekening” het type woning te selecteren in de kolom met het profiel van de afnemer (al dan niet rechthebbend op de sociale maximumprijs aardgas). 5. Beslissing 5.1. Beslissing maatschappelijke dienstverlening en termijn Aangezien het gaat om hulpverlening in toepassing van de OCMW-wet, moet iedere aanvraag door een bestuursorgaan worden beslist. Het OCMW heeft in principe één maand de tijd om een beslissing te nemen (art. 71 OCMW-wet). In toepassing van de algemene regels is het echter ook perfect toegelaten dat de Voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dringende hulpverlening toekent (art.58, §2 OCMW-decreet). Gelet op de dringendheid van de problematiek van energiearmoede in de winter, kan dit zelfs meermaals aangewezen zijn. Die beslissing moet dan achteraf bekrachtigd worden op de eerstvolgende vergadering van het bestuursorgaan dat zich over de aanvragen maatschappelijke dienstverlening buigt. De OCMW-raad moet eerder wel officieel beslist hebben van de regeling gebruik te maken (cfr. onder nr. 1) vooraleer een dringende toekenning kan gebeuren. Voor het overige gelden alle andere regels inzake maatschappelijke dienstverlening (register, ontvangstbewijs, motiveringsplicht, beroepsmogelijkheid arbeidsrechtbank, etc. ) 5.2. Ingangsdatum, termijn en periodiciteit van toekenning In principe beslist het OCMW per klant éénmalig over de toekenning van de minimale levering tot maximaal het einde van de winterperiode. De datum van aanvraag bepaalt vanaf welke halve maand de tussenkomst wordt toegekend: zo worden de maanden opgedeeld in halve maanden en wordt er retro-actief toegekend vanaf het begin van de halve maand waarin de aanvraag valt. Bijvoorbeeld: als de aanvraag gebeurt op 13 december en na sociaal onderzoek op 3 januari gunstig beslist wordt, heeft de aanvrager (met terugwerkende kracht) recht op de tussenkomsten vanaf de eerste helft van december want zijn aanvraag viel in de eerst helft van december. Een gezin dat in de vorige halve maand een tussenkomst voor minimale levering ontving, kan ten vroegste in de volgende halve maand bij het OCMW langsgaan voor de volgende oplading in dit kader. Uiteraard kan dit gezin tussentijds wel opladen met eigen middelen of met een andere aanvullende tussenkomst van het OCMW. Het OCMW kan in een individueel geval ook beslissen om ambtshalve met terugwerkende kracht een toekenning te doen. 5.3. Voorwaarden Het OCMW kan voorwaarden verbinden aan het ter beschikking stellen van aardgas via de budgetmeterkaart. Dit kunnen voorwaarden zijn op vlak van: - Schuldbegeleiding en schuldafbouw; De term schuldbegeleiding moet ruim worden geïnterpreteerd: dit kan ook slaan op een budgetbegeleiding of –beheer. 30 november 10 - 9/12 - Maatregelen om het gebruik te verminderen (bijvoorbeeld een energiescan laten uitvoeren); Een afspraak in verband met de oplading gedurende de niet-winterperiode om voorafgaand aan de volgende winterperiode over een reserve te beschikken. De terugbetaling van een gedeelte van het toegekende bedrag. Het niet naleven van deze voorwaarden kan voor het OCMW een reden zijn om de toekenning van aardgas via de budgetmeterkaart stop te zetten of in een volgende winterperiode de ‘minimale levering aardgas’ niet toe te kennen. In toepassing van de algemene regels inzake financiële dienstverlening kan het OCMW in een individueel geval ook andere voorwaarden opleggen aan een hulpvrager (art. 60, §3 OCMWwet). 5.4. Schuldafbouw Indien de afnemer historische schulden heeft en deze schulden werden ingebracht in de aardgasbudgetmeter (in een standaardsituatie a rato van 5 € schuldafbouw per week) dan loopt deze schuldafbouw gewoon door gedurende de winterperiode, zodat de termijn waarop de schulden worden afgebouwd (maximaal 3 jaar) niet wordt gestuit. Een deel van de tussenkomst minimale levering zal dus effectief naar shuldafbouw gaan. Indien de afnemer nieuwe schulden opbouwt (in de praktijk door het opgebruiken van het hulpkrediet) dan worden deze schulden via de normale procedure afgelost. Volgens de regelgeving betekent dit dat 35% van het opgeladen bedrag tot 50€ naar schuldafbouw gaat, boven de 50 € gaat alles naar schuldafbouw. In de praktijk passen de netbeheerders echter een andere grens toe dan die van 50€: voor Eandis ligt de grens op 107,69€, voor Infrax op 84,61€. Dit wil zeggen dat tot dat bedrag de 65/35-regel perfect wordt toegepast. Dit bedrag is automatisch gekoppeld aan de hoogte van het noodkrediet (70 Euro Eandis /65*100; 55 Euro Infrax/65*100). Belangrijk is te vermelden dat de afnemer onmiddellijk over aardgas kan beschikken, ook als de schuld nog niet volledig is afbetaald (de budgetmeter moet dus geen positief saldo van +5 vertonen). Gelet op de 65/35-regel is het van belang dat OCMW’s geen te grote bedragen ineens opladen om te vermijden dat een te groot gedeelte naar schuldafbouw zou gaan in plaats van naar verwarming. 6. Oplading van het toegekende bedrag 6.1. Oplading via budgetmeterkaart Op het moment van de oplading in het oplaadpunt van het OCMW ondertekent de hulpvrager ook best de beslissing van het OCMW voor ontvangst; zo kan vermeden worden dat een beslissing aangetekend moet worden verstuurd. De bedragen die het OCMW per halve maand toekent voor aardgasoplading moeten rechtstreeks terecht komen op de aardbudgetmeterkaart. Het OCMW mag dit geld niet in cash uitkeren. De netbeheerders benadrukken dat het belangrijk blijft om de oplading integraal te beschouwen als een andere oplading. Zij verwachten dus een voorafgaande betaling voor het 30 november ’10- 10/12 integraal bedrag dat in dit kader opgeladen wordt. Zij kunnen niet overweg met deelbetalingen en ook niet met betalingen die achteraf (lees: vanaf de dag na oplading) uitgevoerd worden. Eandis onderscheidt volgende stappen : - Het OCMW doet een betaling op rekening van de netbeheerder met vermelding van het contractrekeningnummer : dit nummer staat op de budgetmeterkaart. Het begint met een 2 en bestaat uit 7 cijfers Na de betaling kan de kaart voor hetzelfde bedrag opgeladen worden Door het opladen ontstaat er automatisch een “oplaadfactuur” in hun boekhouding. De oplaadtoestellen zijn daartoe verbonden met onze interne systemen. Op het ogenblik dat de betaling geregistreerd wordt, hebben ze in hun systemen reeds een openstaande factuur van hetzelfde bedrag en worden beiden automatisch gekoppeld. Wanneer Eandis na een oplading geen of slechts een gedeeltelijke betaling ontvangt, wordt automatisch een invorderingsprocedure opgestart. Vaststelling van meervoudige onbetaalde (of gedeeltelijk betaalde) oplaadfacturen worden beschouwd als fraude en als dusdanig behandeld. Ook Infrax meldt ons dat het cruciaal is dat de opladingen verder verlopen zoals dat vandaag al gebeurt. De opladingen moeten 1 op 1 overeenkomen met de betalingen. Er mag niets wijzigen aan de systematiek van de opladingen, ook al worden deze betaald door het OCMW. In de systemen is nergens een onderscheid tussen een oplading betaald door de klant en een oplading betaald door het OCMW. 6.2. Verlenging bij verlenging winterperiode In principe kent het OCMW de minimumhoeveelheid aardgas per halve maand goed tot het einde van de winterperiode (normaal loopt de winter van december tot en met februari, de minister van Energie kan deze periode verlengen in functie van de weersomstandigheden). Dit betekent dat in een ‘standaard’ winterperiode 6 tijdspannes van een halve maand liggen. In het geval de minster van Energie beslist de winterperiode te verlengen omwille van de weersomstandigheden, loopt ook deze regeling verder en kunnen dus bijkomende opladingen plaatsvinden. Het OCMW kan evenwel eerder oordelen dat de afnemer in kwestie de ‘minimumlevering’ niet langer nodig heeft of zich niet aan de voorwaarden houdt en de ‘minimumlevering’ stopzetten. 7. Terugvordering Het OCMW dient geval per geval na te gaan welk percentage het wenst terug te vorderen van de netbeheerder, en welk gedeelte het zelf ten laste neemt of eventueel terugvordert van de hulpvrager. Het OCMW kan tot maximaal 70% van het uitgekeerde bedrag, vermeld in de tabel, recupereren bij de aardgasdistributienetbeheerder. Het resterende percentage kan het OCMW (na de winterperiode) bij de hulpvrager in kwestie recupereren of neemt het zelf (al dan niet gedeeltelijk) ten laste. Aangezien deze regeling bedoeld is voor mensen in een situatie van energiearmoede, vermoeden we dat een terugvordering bij de hulpvrager weinig ingang zal vinden. Het is geen verplichting. 30 november 10 - 11/12 Voor de recuperatie bij de aardgasdistributienetbeheerder is op http://www.energiesparen.be/sociaal/minimalelevering een registratietabel beschikbaar die het OCMW toelaat om per gezin vast te leggen op welke momenten een halfmaandelijkse tussenkomst werd gedaan en welk percentage men wil recupereren. Het is van belang dat de gegevens op de tabel goed worden ingevuld; omdat de hulpvrager niet noodzakelijk het gezinslid is op wiens naam de budgetmeter staat, is het nummer op de budgetmeterkaart cruciaal om te vermijden dat dubbele toekenningen worden gedaan voor dezelfde budgetmeter. Het OCMW bezorgt deze tabel maandelijks of ten laatste een maand na het einde van de winterperiode aan de aardgasnetbeheerder zodat die de geprefinancierde bedragen kan terugbetalen aan het OCMW. De netbeheerders zullen dit bedrag maandelijks terugbetalen aan het OCMW of éénmalig als het OCMW slechts een éénmalige aangifte doet. 8. Evaluatie van het systeem Deze regeling is voor het eerst van toepassing in de winterperiode 2010-2011 en zal na de winterperiode gezamenlijk worden geëvalueerd. De VVSG vraagt dan ook om alle opmerkingen zeker door te geven door te mailen naar [email protected]. 9. Voor vragen kunt u terecht bij - VEA, [email protected] - VVSG, [email protected] Nathalie Debast 30 november ’10- 12/12