Passende ondersteuning voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVG) Masterclasses transitie jeugdzorg 10 juni 2011 Programma • Integrale zorg aan jongeren met licht verstandelijke beperkingen (LVG) in zuidoost Brabant – Jopie Nooren, Raad van Bestuur Lunet zorg • De vraag naar zorg en ondersteuning in de praktijk – Johan Engels, SPV-er ORO i.s.m. cliënt & haar begeleider Rudisca Verbakel • Vragen en discussie Integrale zorg aan jongeren met licht verstandelijke beperkingen (LVG) Jong & Lastig http://www.jongenlastig.nl/publicaties/animat iefilmpje-jong-en-lastig.dot Wanneer kom je bij ons? • • • • Stout Gek Dom Lastig gevangenis psychiatrie speciaal onderwijs jeugdzorg • Combinatie ORO of Lunet zorg Wat doen we & voor wie? • Voor alle mensen met een verstandelijke beperking en kinderen met een ontwikkelingsachterstand. • Indien mogelijk in de eigen thuissituatie en anders in een gastvrije, comfortabele woonomgeving. • In alle levensfasen en op alle levensgebieden. Wat bieden we onze LVG doelgroep? • • • • Wonen (langdurig, kort en crisisopvang) Werken en dagbesteding Vrijetijdsactiviteiten Behandeling en begeleiding Kenmerken expertise • Normaal waar kan, speciaal waar nodig – Leven eenvoudiger maken, er uit halen wat er in zit, met respect voor wat er is – Streven naar maximale participatie • Structuur bieden • Deskundig op het terrein van mensen met beperkingen • Van oudsher bekend met mensen met LVG Kengetallen Cliënten: ORO: ruim 1700 Lunet zorg: ruim 2500 Medewerkers: ORO: ruim 1250 Lunet zorg: ruim 2500 Vrijwilligers: ORO: ruim 650 Lunet zorg: ruim 1000 Locaties: ORO: ruim 80 Lunet zorg: ruim 100 Vragen? • ORO: – Anja Korsten, Manager Bestuurszaken • 0492 - 530053 • 06 - 29038350 • [email protected] • Lunet zorg: – Stephan Bodde, Directeur Expertisecentrum • 0497 - 558135 • 06 - 43856666 Verstandelijke handicap: een nadere begripsverkenning • Johan Engels - Sociaal Psychologisch Verpleegkundige, ORO - i.s.m. Ingrid Ophelders & Rudisca Verbakel Definitie verstandelijke handicap Volgens DSM-IV TR: 1. 2. 3. Een beneden gemiddeld IQ. Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige aanpassingsgedrag (d.w.z. of betrokkene er in slaagt te voldoen aan de standaarden die bij zijn of haar leeftijd verwacht kunnen worden binnen zijn of haar culturele achtergrond). Ontstaan voor het 18e jaar. Gradaties in IQ • IQ <25 zeer ernstig verstandelijk beperkt • IQ 25-40 ernstig verstandelijk beperkt • IQ 40-50 matig verstandelijk beperkt • IQ 50-70 licht verstandelijk beperkt Grote verschillen • • • • • • Kalenderleeftijd Lichamelijke ontwikkeling Intelligentie Zelfredzaamheid Omgang met anderen Emotionele ontwikkeling 22 jaar volwassen 7 jaar 8 jaar 5 jaar 3 jaar …maken een goede aansluiting lastig De persoon heeft: - een volwassen lijf - met de emotionele behoeften van een klein kind (lekker op schoot zitten, behoefte aan nabijheid van volwassene, samen doen, bescherming, veiligheid) - snapt “schoolse opdrachtjes” uit groep 3 - en reageert op teleurstelling met een driftbui van een peuter … maakt extra kwetsbaar… Omdat: • hersenen beschadigd zijn, trager werken. • ze minder begrijpen van de wereld om hen heen. • ze zich minder goed kunnen uiten, worden ze door de mensen minder goed begrepen. … met als gevolg Als je je niet begrepen voelt… word je verdrietig, boos, opstandig, agressief… … wat kan leiden tot - terugtrekken in jezelf (lichamelijke en psychische ziektes zoals depressie) - gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressie) Bijkomende problemen… - - Naast een verstandelijke handicap komen vaak nog bijkomende problemen voor: alle ‘gewone’ (somatische) aandoeningen/ziektes epilepsie communicatieproblemen psychische/psychiatrische problemen (bv. ADHD, autisme enz.) gedragsproblemen verslavingsproblemen Kenmerken LVG • Zijn qua intelligentie vergelijkbaar met het niveau van een kind op de basisschool (van 6 tot 12 jaar) • Hebben vaak een ‘gewoon’ uiterlijk, met als gevolg: - de verstandelijke handicap wordt niet (h)erkend - overvraging (eisen en verwachtingen worden niet op hun niveau afgestemd) • Leren minder snel: - meer tijd nodig - veel herhaling nodig - leren niet van ervaringen Kenmerken LVG (vervolg 1) • Leren beter wanneer nieuwe vaardigheden in (kleine) deelstapjes worden aangeboden. • Onderzoeken minder: - zoeken minder (gestructureerd) naar oplossingen - maken minder plannen - ondernemen niet graag onbekende dingen • Hebben geen inzicht in oorzaak en gevolg: - zien hun eigen aandeel in problemen niet - leggen problemen buiten zichzelf - leggen de schuld buiten zichzelf Kenmerken LVG (vervolg 2) • Korte maar intense emotie-beleving: - hangen nú in paniek aan de telefoon en moeten nú direct hulp maar “herinneren” zich de volgende dag niet meer dat ze om die hulp gevraagd hebben - als jij nog met het conflict bezig bent, is het voor hun gevoel al lang voorbij en hebben ze het “goed gemaakt” • Onvermogend om zich in te leven in anderen: - denken vanuit zichzelf, kunnen niet bedenken hoe het voor de ander is/voelt (egocentrisme) - gericht op eigen behoeftebevrediging Kenmerken LVG (vervolg 3) • Het geleerde beklijft niet: - onthoudt slechts delen van wat hij geleerd heeft - als je niet regelmatig oefent, wordt het vergeten en moet je het daarna opnieuw trainen • Generaliseren niet: - Kan datgene, wat hij geleerd heeft, niet toepassen in andere/nieuwe situaties • Kunnen niet goed keuzes maken: - abstract denkvermogen is beperkt - overziet gevolgen vaak niet - men maakt vaak impulsief keuzes Kenmerken LVG (vervolg 4) • Nemen zaken vaak letterlijk op: - de feitelijke betekenis van grapjes en de gewone spreektaal doorspekt met figuurlijke taal ontgaat hen • Hebben vaak faalangst - geven daardoor snel op (“het lukt toch niet”) • Hebben een onrealistisch zelfvertrouwen: - bravouregedrag: vinden van zichzelf dat ze alles kunnen en begrijpen • Zijn suggestibel: - laten zich gemakkelijk beïnvloeden - laten anderen voor hen denken Kenmerken LVG (vervolg 5) • Vertonen vaak sociaal-wenselijk gedrag: - zeggen dat waarvan ze denken dat de ander graag wil horen - denken bij een vraag die ze al een keer beantwoord hebben dat ze “niet het goede antwoord gegeven hebben” en geven vervolgens een ander antwoord • Kunnen zich minder lang concentreren: - vertonen vaak lichamelijke onrust - hebben eerder behoefte aan pauze - springen van ‘de hak op de tak’ Kenmerken LVG (vervolg 6) • Hebben problemen met de informatieverwerking: - geven trage/vertraagde reacties op vragen/in situaties - geven bij de volgende vraag het antwoord van de vorige (of daarvoor gestelde) vraag - kunnen geen twee dingen tegelijkertijd - zijn niet flexibel in het hanteren van regels/afspraken Kenmerken LVG (vervolg 7) • “Kinderlijke” emotionele behoeften ondanks volwassen lijf: - aanraking/ knuffelen (zonder seksuele bedoelingen) - samen dingen doen - gevoelig voor (materiële) beloning (ook als daarvoor iets niet-leuks gedaan moet worden) - willen snel “vriendjes” zijn als iemand aardig doet Kenmerken LVG (vervolg 8) • Geen inzicht in hun handicap/beperking: - geven zelf niet aan dat ze moeilijk kunnen leren - gebruiken moeilijke woorden maar hebben geen benul van de feitelijke betekenis van het woord - bevestigen jouw vraag “begrijp je het?” onterecht positief (sociaal wenselijk gedrag) Kenmerken LVG (vervolg 9) • Moeite met het onderscheid tussen fantasie en realiteit waardoor risico op: - confabuleren (verhalen vertellen die niet waar zijn) - pseudologia fantastica (fantasieën ontwikkelen ter voldoening van verlangens) - psychose ontwikkelen (grip op de realiteit verliezen, bv. in de vorm van ziekelijke achterdocht, wanen, stemmen horen) Kenmerken LVG (vervolg 10) • Kunnen minder goed voor zichzelf opkomen in moeilijke situaties. Dit veronderstelt: - verbaliteit - inzicht in normen en waarden - weerstand bieden tegen groepsdruk etc. • Moeite met abstracte zaken zoals getallen: - rekenen - wisselgeld - inschatten van prijzen - begrijpen van klok Kenmerken LVG (vervolg 11) • Hebben problemen met tijdsbesef dus plannen van activiteiten: - inschatten: “als ik zó laat ergens moet zijn, moet ik zó laat weggaan”, is bijzonder lastig voor hen - neiging alles tot het laatste moment uit te stellen • Hebben normale menselijke behoefte aan aandacht, echter: - vaak veel negatieve (faal)ervaringen opgedaan - vaak weinig positieve aandacht gekregen - strategie is vaak: “liever negatieve aandacht dan geen aandacht”. Kenmerken LVG (vervolg 12) Gewetensfunctie is vaak op kinderlijk niveau ontwikkeld: - Voorbeeld: “Je mag alleen geen koekjes uit de trommel pakken als mama in de buurt is” Bedankt voor uw aandacht! ORO: Lunet zorg: Anja Korsten Manager Bestuurszaken 0492 – 530053 06 – 29038350 [email protected] Stephan Bodde Directeur Expertisecentrum 0497 – 558135 06 - 43856666