Inhoudsopgave Voorwoord 1. Algemeen 1.1 Handhygiëne ............................................................................................... 1 1.2 1.2.1 1.2.2 Persoonlijke hygiëne medewerker ............................................................ 1 Persoonlijke hygiëne .................................................................................. 2 Persoonlijke beschermingsmiddelen ........................................................ 5 1.3 Procedure vervuilde situaties bij de client ............................................... 1 1.4 Huisdieren ................................................................................................... 1 1.5 1.5.1 1.5.2 Vaccineren en prikaccidenten ................................................................... 1 Vaccinatiebeleid Careyn ............................................................................ 1 Prikaccidenten ............................................................................................ 3 1.6 1.6.1 1.6.2 Verpleging/Verzorging cliënt .................................................................... 1 Algemene voorzorgsmaatregelen .............................................................. 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen .......... 1 1.7 Melden infecties bij medewerkers ............................................................ 1 1.8 1.8.1 1.8.2 1.8.2a) 1.8.2b) 1.8.2c) 1.8.2d) 1.8.2e) 1.8.2f) 1.8.2g) 1.8.2h) 1.8.2i) 1.8.3 1.8.4 1.8.5 Reiniging, Desinfectie, Opslag en Vervoer verpleegartikelen ................ 1 Opslag steriele materialen ......................................................................... 1 Reiniging en desinfectie Intramuraal ....................................................... 2 Werkinstructie wekelijks badkameronderhoud .................................... 15 Werkinstructie wekelijks bewonerkameronderhoud............................ 16 Werkinstructie wekelijks interieuronderhoud ...................................... 18 Werkinstructie wekelijks sanitair onderhoud ....................................... 19 Werkinstructie dagelijks bewonerkameronderhoud ............................ 21 Werkinstructie dagelijks interieuronderhoud ....................................... 22 Werkinstructie dagelijks sanitaironderhoud ......................................... 23 Werkinstructie dagelijks vloeronderhoud ............................................. 25 Reiniging en desinfectie Bagheera bad ................................................... 27 Reiniging en desinfectie verpleegmaterialen Thuiszorg ....................... 29 Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen ........................................... 33 Verzamelen en transport van afval......................................................... 35 1.9 Zwangere medewerkers ............................................................................. 1 2. VVT Extramuraal 2.1 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg ........................................ 1 2.2 Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 1 van 290 Datum: juni 2009 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 Inleiding ...................................................................................................... 1 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen ........ 2 MRSA-positieve medewerker.................................................................... 5 Scabies (Schurft bij mensen) ..................................................................... 6 Tuberculose............................................................................................... 21 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 2 van 290 Datum: juni 2009 3. VVT Intramuraal 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1 Inleiding ...................................................................................................... 1 MRSA .......................................................................................................... 2 Scabies (Schurft bij mensen) ................................................................... 15 Explosie van braken en diarree in het verpleeghuis/verzorgingshuis . 30 Legionella besmetting .............................................................................. 38 3.2 Bedden en toebehoren ................................................................................ 1 3.3 Voeding Intramuraal (HACCP) ............................................................... 1 3.4 Diensten aan de cliënt (kapper, pedicure, etc.) ........................................ 1 4. Huishoudelijke Zorg 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1 Inleiding ...................................................................................................... 1 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen ........ 2 MRSA-positieve medewerker.................................................................... 5 Scabies (Schurft bij mensen) ..................................................................... 6 Tuberculose............................................................................................... 21 4.2 Veilig werken bij huishoudelijk werk en maaltijdverzorging in de thuiszorg ............................................................................................ 1 4.3 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg ........................................ 1 5. JGZ 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg ....... 1 6. Kraamzorg 6.1 Veilig werken bij kraamzorg en partusassistentie .................................. 1 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 3 van 290 Datum: juni 2009 1. Algemeen 1.1 Handhygiëne Inleiding Over het algemeen hoeven voor handhygiëne geen andere middelen te worden gebruikt dan een schoon stuk zeep en een schone handdoek. In de verpleeghuiszorg, woonzorg en thuiszorg echter kunnen bij cliënten bepaalde verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd waarvoor een meer dan normale handhygiëne noodzakelijk is, omdat immers de meeste besmetting via de handen plaats vindt. Dit betreft situaties waarin (mogelijk) sprake is van besmettingsgevaar, of wanneer het een voor besmetting extra gevoelige cliënt betreft. Geadviseerd wordt om dan, bij lichamelijke verzorging van de cliënt, gebruik te maken van vloeibare zeep uit een dispenser en papieren handdoekjes. Ook kan gebruik worden gemaakt van handalcohol hetgeen gezien het gebruiksgemak zelfs aan te bevelen is. Bij intramurale instellingen dient de werkgever ervoor te zorgen dat de personeelsleden voldoende gelegenheid hebben voor handreiniging. In de thuissituatie moet de cliënt zorgen voor (liefst vloeibare) zeep en keukenrol (of schone handdoek). In dit hoofdstuk wordt eerst een en ander uitgelegd over de verschillende micro-organismen die zich op de huid bevinden. Daarna wordt ingegeaan op de methoden en technieken van handhygiëne. Micro-organismen op de huid De huid is opgebouwd uit verschillende lagen, met in iedere laag micro-organismen. In de aanwezige micro-organismen is een grove scheiding aan te brengen, namelijk: - de residente micro-organismen, ofwel de blijvende flora en - de transiënte micro-organismen, ofwel de tijdelijke flora. Residente flora Tot de residente flora worden de micro-organismen gerekend die aanwezig zijn in de diepere huidlagen. Deze micro-organismen zijn bijna niet uit de diepere huidlagen te verwijderen. Over het algemeen zijn residente micro-organismen weinig pathogeen (ziekte verwekkend). Transiënte flora Tot de transiënte flora worden de micro-organismen gerekend die boven op de huid zitten en die daar gekomen zijn door contact met andere mensen of met voorwerpen en dergelijke. Deze microorganismen worden tijdelijk genoemd, omdat ze door het reinigen van de handen met water en zeep gemakkelijk zijn te verwijderen. De transiënte flora is vaak pathogeen (ziekte verwekkend). De handen zijn een belangrijke besmettingsweg. De effectiviteit van een goede handhygiëne voor infectiepreventie is aangetoond [1]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 4 van 290 Datum: juni 2009 Methoden van handreiniging Om het risico van transmissie van micro-organismen van de ene persoon naar een andere of van het ene lichaamsdeel naar het andere te verminderen, zijn er twee soorten methoden van handreiniging mogelijk, namelijk[2].: a. handreiniging met water en zeep; hierbij worden de bacteriën mechanisch verwijderd. b. inwrijven van handen met handalcohol, ook wel handdesinfectie genoemd; hierbij worden micro-organismen gedood door gebruik te maken van bateriedodende chemische middelen (desinfectantia). Handalcohol is de verzamelnaam voor de alcoholpreparaten die gebruikt worden voor nietpreoperatieve handdesinfectie en kan zowel op basis van ethanol als van isopropanol zijn samengesteld. Toevoeging van chloorhexidine of een ander desinfectans levert geen bijdrage aan de onmiddellijk kiemdodende werking die alcoholen reeds uitoefenen [3], wel leidt dit tot een langerdurend effect. Alcohol heeft geen reinigende werking. Reiniging of desinfectie In het algemeen worden handreiniging met water en zeep en het inwrijven van de handen met handalcohol wat betreft de preventie van kruisinfecties als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd. De keuze zal dan worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid (aanwezigheid wastafel etc) en de mate van bevuiling van de handen. Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone, vloeibare zeep. Techniek handreiniging met water en zeep 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Open de kraan. (Elleboogkranen moeten altijd met de elleboog worden bediend.) De temperatuur moet behaaglijk zijn voor de handen en het water moet flink stromen. Maak de handen goed nat en voorzie deze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een dispenser. Wrijf de handen nu vervolgens gedurende 10 seconden goed over elkaar, vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten goed worden ingewreven. Spoel de handen goed af. Droog de handen goed af met een disposable handdoek, ook de polsen en de huid tussen de vingers goed drogen. Sluit de kraan met de elleboog of met de disposable handdoek. Deponeer de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container. NB. - Vaak worden bij reiniging of desinfectie bepaalde delen van de handen vergeten. Veel vergeten delen van de handen zijn de vingertoppen, tussen de vingers, en de duim; - Belangrijk bij dikwijls handen wassen, is het gebruik van een enigszins vette handcrème uit een tube of dispenser, zodat de handen gaaf blijven ondanks het frequente wassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 5 van 290 Datum: juni 2009 Techniek inwrijven met handalcohol 1. 2. Breng minimaal 3 ml. handalcohol uit de dispenser op de droge handen aan. Het is belangrijk dat voldoende handalcohol wordt gebruikt [4]. Wrijf de handen nu gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar tot de handen droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven. Desinfecteren van de handen: 1. Droge handen! 2. Met pompje ± 3 ml desinfectans in handpalm en alle delen van handen en pols (zie afbeelding) goed inwrijven totdat de huid droog is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 6 van 290 Datum: juni 2009 Indicaties handreiniging/-desinfectie Persoonlijke hygiëne Handreiniging of inwrijven met handalcohol vindt altijd plaats: - na snuiten van de neus; - na toiletgang; - na hoesten en niezen. Bij contact met cliënten Handreiniging of inwrijven met handalcohol is niet nodig: - voor of na vluchtig contact (zoals een hand geven, pols tellen, het recht leggen van kussen of deken); - voor lichamelijk onderzoek; - voor het wassen van de cliënt. Handreiniging of inwrijven met handalcohol is wel nodig: - voor kleine ingrepen waarbij huid- en/of slijmvliesbarrière is of wordt doorbroken, zoals blaaskatheterisatie, het inbrengen van een infuus, het nemen van een punctie; - voor en na wondbehandeling of -verzorging; - na lichamelijk onderzoek; - na contact met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid; - na verpleegtechnische handelingen, zoals het wassen van de cliënt, alsmede het afhalen en opnieuw opmaken van een bed. Wondjes Open wondjes aan de handen of huidbeschadigingen worden afgedekt met een niet vochtdoorlatende pleister. Eventueel worden handschoenen gedragen. Lotions en crèmes Lotions en crèmes worden gebruikt uit kleine tubes of uit dispensers met disposable containers, die niet worden nagevuld. Het gebruik van een lotion of crème helpt om uitdrogen van de huid tegen te gaan. Advies is om niet te vaak te smeren (alleen bij bijv. lunchpauze en einde dienst). Dispensers De leiding van de instelling dient, zeker bij een toenemende zorgbehoefte van de cliënt, zorg te dragen voor de aanwezigheid van voldoende zeepdispensers. Zeep- en handalcoholdispensers moeten zo geconstrueerd zijn dat bij gebruik de handen de zeep in het spuitmondje niet kunnen besmetten. Dispensers hebben een disposable reservoir dat niet nagevuld wordt. De gehele voorraadfles wordt vervangen wanneer de dispenser leeg is. Bij het vervangen van het reservoir wordt de dispenser gereinigd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 7 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. 2. 3. 4. Larson, E., A causal link between handwashing and risk of infection? Examination of the evidence. Inf Control Hosp Epidem, 1988. 9(1): p. 28-36. Daha, T., Handen wassen of desinfecteren? Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1998. 4: p. 127. CBO, Consensus preventie ziekenhuisinfecties. 1989. Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings. Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 8 van 290 Datum: juni 2009 1.2 Persoonlijke hygiëne medewerker Inleiding Een goede persoonlijke hygiëne draagt bij aan de hygiëne en infectiepreventie in de zorgsituatie én beschermt ook de medewerker zelf tegen infecties. Wanneer vrijwilligers of familieleden van cliënten verzorgende handelingen verrichten, is ook voor hen een goede instructie op het gebied van hygiëne van groot belang. De richtlijnen zijn in voorkomende gevallen en voor alle diensten bij Careyn verplicht. Bij clienten in de thuissituatie waarbij sprake is van gebruik van cytostatica verwijzen wij ook naar hoofdstuk 2.1 en 4.3. Een aantal in dit hoofdstuk genoemde situaties zal in het verpleeghuis, het woonzorgcentrum en de thuiszorg wellicht weinig of zelden voorkomen. Desalniettemin behoren ze wel tot de mogelijkheden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 9 van 290 Datum: juni 2009 1.2.1 Persoonlijke hygiëne Nagels Nagels zijn kortgeknipt en schoon. Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers. Binnen de Verpleging & Verzorging is het dragen van kunstnagels niet toegestaan. Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen [1, 2]. Haar Het haar is schoon. Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen. Baarden en snorren Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt. Sieraden Tijdens de werkzaamheden worden, in geen enkele zorgsituatie (Verpleging, Verzorging en Huishoudelijke zorg), ringen, armbanden of polshorloges gedragen. Het is anders onmogelijk om de huid ter plaatse afdoende te reinigen, het infectiegevaar neemt toe en de kans op verwonding bij cliënt en/of medewerker is groot [3-5]. Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk of gevaarlijk is bij de verzorging/behandeling van de cliënt of wanneer de piercing ontstoken is [6]. Indien een door een personeelslid gedragen sieraad in een piercing een besmettingsbron kan zijn voor cliënten, of als door het dragen van een sieraad in een piercing de algemene hygiëne onvoldoende in acht kan worden genomen, dient dit sieraad te worden verwijderd. Gebruik van zakdoeken Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt. Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of ingewreven met handalcohol. Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten. Eten, drinken ● In ruimten waar wordt gewerkt met menselijk materiaal, bijvoorbeeld in een behandelkamer of een spoelkeuken, wordt niet gegeten of gedronken. Schoeisel Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn. Bij zichtbare verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 10 van 290 Datum: juni 2009 Kleding In het contact met de cliënt mag door de medewerkers zowel eigen kleding als dienstkleding worden gedragen. Wel dienen daarbij de onderstaande regels in acht te worden genomen. De (eigen) kleding heeft korte mouwen. Korte mouwen maken een goede handhygiëne mogelijk. Werkkleding bedekt steeds de eigen kleding (geen jas met korte mouwen over eigen kleding met lange mouwen). De (eigen) kleding wordt iedere dag verschoond en moet te reinigen zijn op een temperatuur van minstens 60°C en mag niet pluisafgevend zijn. Wanneer (eigen) kleding tijdens de werkzaamheden zichtbaar wordt vervuild, wordt andere kleding aangetrokken. Voor bepaalde werkzaamheden moet voor de medewerker beschermende kleding van de instelling beschikbaar zijn. Wondjes aan handen, polsen en armen Open wondjes afdekken met een niet-vochtdoorlatende pleister. Eventueel handschoenen aandoen. Materialen ten behoeve van de verpleging van patiënten in de thuiszorg Voor de verpleging van patiënten in de thuiszorg dienen de volgende middelen ter beschikking te staan: Door de patiënt zelf aan te schaffen: - zeep - handdoek (dagelijks schoon of papieren c.q. keukenrol) - vuilgoedemmer - plastic afvalzak - eventueel schaar - eventueel naaldcontainer - eventueel huishoudhandschoenen (rubber) Door de zorgorganisatie te verstrekken: - disposabel handschoenen - semi-disposable schort - disposable pincet - en zonodig andere materialen ten behoeve van uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen en bij cliënten die cytostatica gebruiken of bij cliënten met MRSA-bacterie. Indien de patiënt zelf een stalen pincet heeft, kan deze ook gebruikt worden. De hierboven genoemde materialen zijn niet bij iedere patiënt van toepassing. Indien bij een cliënt tijdens ieder huisbezoek een of meer van bovengenoemde middelen gebruikt worden, wordt bij de cliënt op een onderling afgesproken plaats de nodige middelen neergelegd voor gebruik door eigen medewerkers. De cliënt en mantelzorgers worden geacht hier geen gebruik van te maken. Zij zijn verantwoordelijk voor de aanschaf van middelen voor eigen gebruik. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 11 van 290 Datum: juni 2009 WAT TE DOEN BIJ BIJVOORBEELD: - Na vluchtige contacten met de cliënt - Na aanpakken schone materialen - Voor en na verpleging en verzorging van iedere patiënt - Wassen van de stuit bij een patiënt met diarree - Mondverzorging bij een patiënt met bloedend tandvlees - Verzorging van wonden en natte huidaandoeningen - Uitspoelen van een wond onder de douche - Opmaken van het bed met niet zichtbaar verontreinigde lakens - Opruimen van gemorst bloed of opruimen van zichtbaar verontreinigd beddengoed - Na het dragen van handschoenen - Aanpakken vieze (zichtbaar verontreinigde) materialen, zoals natte katoenen luiers - Na per ongeluk aanpakken vieze materialen - Bij kloofjes, wondjes - Bij zichtbaar verontreinigde huishoudhandschoenen - Aankleedkussen met urine - Bij het reinigen en/of desinfecteren van uitleenmateriaal Niets Niets Handen reinigen Handschoenen aan Handschoenen aan Handschoenen aan Overschort aan Niets Handschoenen aan Handen reinigen Handschoenen aan Handen reinigen en desinfecteren Waterafstotende pleister + handschoenen Handschoenen wassen en desinfecteren Handschoenen aan, reinigen en desinfecteren Handschoenen aan Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings. Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69. Pottinger, J., S. Burns, and C. Manske, Bacterial carriage by artificial versus natural nails. Am J Infect Control, 1989. 17: p. 340-4. Jacobson, G., et al., Handwashing: ring-wearing and number of microorganisms. Nurs Res, 1985. 34(3): p. 186-8. Hoffman, P.N., et al., Micro-organisms isolated from skin under weddingrings worn by hospital staff. Br Med J, 1985. 290: p. 206-7. Salisbury, D.M., et al., The effect of rings on microbiological load of health care workers hands. Am J Infect Control, 1997. 25: p. 24-7. Daha, T., Piercings. Tijdschr. Hyg en Inf Prev, 1999. 2: p. 49. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 12 van 290 Datum: juni 2009 1.2.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen Handschoenen De indicaties voor het dragen van niet-steriele handschoenen zijn beperkt tot specifieke zorghandelingen, zoals het verzorgen van wonden, stomaverzorging en contact met wasgoed van een cliënt. Het dragen van niet-steriele handschoenen: voorkomt contact van de handen met bloed, lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid. Dat is van belang in verband met het risico op besmetting van de medewerker. verkleint de kans dat micro-organismen op de handen van personeel worden overgedragen naar cliënten, tijdens handelingen die contact met slijmvlies of niet-intacte huid met zich mee brengen. verkleint het risico dat micro-organismen via de handen van personeel worden overgebracht van de ene cliënt naar de andere cliënt. Handschoenen worden altijd gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen komen met bloed, lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen, niet-intacte huid, of verpleeg- en behandelmaterialen die hiermee in aanraking zijn geweest. Handschoenen worden steeds eenmalig gebruikt. Wanneer de handelingen in volgorde van 'schoon' naar 'vuil' plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe. Handschoenen worden alleen tijdens cliëntgebonden handelingen gedragen en worden direct na deze handelingen uitgetrokken. Ze mogen tijdens het dragen niet in contact komen met omgevingsmaterialen zoals telefoons, deurknoppen, apparatuur, toetsenborden etc. Vóór het aantrekken en direct na het uittrekken van de handschoenen worden de handen ingewreven met handalcohol of gewassen met water en zeep. De handschoenen worden binnenstebuiten uitgetrokken. Het dragen van handschoenen is geen alternatief voor handreiniging of - desinfectie. Handschoenen moeten voldoen aan de kwaliteitscriteria. Latex handschoenen kunnen stoffen bevatten die bij mensen die daar gevoelig voor zijn sterke allergische reacties veroorzaken [1]. In dit geval kunnen nitryl handschoenen gebruikt worden. Handschoenen moeten worden aangeschafd door de cliënt of zorginstelling. (zie schema) Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 13 van 290 Datum: juni 2009 Soort handschoen Huishoudhandschoenen Gebruik Sorteren van wasgoed Aanschaf door VVT Extramuraal Verzorgingshuis Verpleeg- Cliënt Instelling huis Instelling Schoonmaakwerkzaamheden Aantrekken steunkousen Huishoudhandschoenen met grip Cliënt Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling (zie protocol “Steun de steunkous”) Instelling Plastic wegwerp handschoen Handschoenen worden altijd gedragen wanneer de handen in contact kunnen komen met nietintacte huid, slijmvliezen, bloed, lichaamsvochten, excreta of materialen die hiermee in aanraking zijn geweest Instelling Verwijderen van verband, drains, katheters Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 14 van 290 Datum: juni 2009 Niet - steriele latex handschoenen (disposable) In thuissituatie van clienten die cytostatica toegediend krijgen: Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling Instelling Client (op recept) Client (op recept) Instelling Bij alle handelingen waarbij je in contact kunt komen met uitscheidingsproducten als bloed, wondvocht, ontlasting, urine, braaksel, speeksel, transpiratievocht e.d. óf artikelen die daarmee besmet zijn. Bij schoonmaakwerkzaamheden, met name toilet, douche / badkamer tot 7 dagen na de kuur (Raltitrexed tot 14 dagen). Hierna overstappen op huishoudhandschoenen. Bij het sorteren van wasgoed tot 7 dagen na de kuur (Raltitrexed tot 14 dagen). Hierna overstappen op huishoudhandschoenen. Wassen van een cliënt tot 7 dagen na de kuur (Raltitrexed tot 14 dagen). Wond- en Stomazorg. Overige situaties Wond- en Stomazorg en indien voorgeschreven bij protocol “Voorbehouden en risicovolle handelingen” Steriele latex handschoenen Indien voorgeschreven door behandelend arts Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 15 van 290 Datum: juni 2009 Beschermende kleding Beschermende kleding wordt gedragen bij iedere handeling waarbij kans bestaat op spatten en spuiten van bloed, andere lichaamsvochten, secreta of excreta. Beschermende kleding kan over de eigen kleding of over de dienstkleding heen worden gedragen. Er kan van een disposable vochtondoorlaatbaar schort gebruik worden gemaakt. Dit schort wordt weggegooid wanneer het zichtbaar vervuild is. Disposable beschermende kleding wordt na gebruik in een plastic zak, die goed wordt gesloten, afgevoerd als huishoudelijk afval. Beschermende kleding voor meermalig gebruik wordt in een goed afgesloten waszak afgevoerd naar de wasserij. Beschermende kleding voor meermalig gebruik is cliëntgebonden en er dient in een instelling een voorziening te zijn om de kleding op een nette manier op te hangen. In de thuiszorg wordt een vochtondoorlaatbaar schort ook gebruikt nadat werkkleding, die werd vervuild met patiëntenmateriaal en niet direct vervangen kon worden, provisorisch is gereinigd. Beschermende kleding wordt direct na verontreiniging vervangen. Beschermende bril en mondneusmasker Een beschermende bril en/of een chirurgisch mondneusmasker worden alleen in specifieke situaties gebruikt, namelijk als bij een cliënt handelingen moeten worden verricht waarbij kans bestaat op spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta. Het dragen van een beschermende bril wordt aanbevolen bij alle handelingen waarbij kans bestaat op spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta, zoals bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een bronchiaal toilet. Een normale bril kan als beschermende bril fungeren, mits deze adequaat te reinigen is met water en zeep en te desinfecteren met alcohol 70%. Ook gezichtsschermen, face shields, zijn geschikt om de ogen te beschermen. Leesbrillen met halve glazen en contactlenzen vormen onvoldoende bescherming. Een (beschermende) bril wordt na iedere verontreiniging gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70%. Een chirurgisch mondneusmasker wordt gedragen bij alle handelingen waarbij kans bestaat op spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta. Voor de beschermende functie komt een normaal chirurgisch mondneusmasker in aanmerking. Het masker wordt direct na gebruik weggegooid. De omstandigheden waaronder het gebruik van bril en masker zijn geïndiceerd, zijn identiek; ze behoren dus altijd tegelijk te worden gedragen. Bij een beschermende bil en een chirurgisch mondneusmasker wordt ook altijd beschermende kleding gedragen. Wanneer alleen kans bestaat dat de (dienst)kleding verontreinigd wordt, is het dragen van beschermende kleding voldoende. Literatuur 1. Melse, J., De preventieparadox van rubber handschoenen. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1996. 4: p. 123-26. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 16 van 290 Datum: juni 2009 1.3 Procedure vervuilde situaties bij de client Doel van de procedure: Reguleren van zorglevering bij vervuilde cliëntsituaties in relatie tot de Arbocheck en het Protocol zorgweigering. Toepassingsgebied: Alle medewerkers van Careyn. Definities: De omschrijvingen van een licht vervuilde en een ernstig vervuilde situatie bij een cliënt worden door de zorgcoördinator gebruikt als criteria bij het bepalen over al dan niet, en zo ja onder welke voorwaarden leveren van zorg door Careyn. Van een ernstig vervuilde woning van de cliënt kan gesproken worden als er meer ernstig dan licht vervuilde of niet vervuilde ruimten in de woning zijn. Als het aantal licht vervuilde ruimten groter is dan het aantal niet vervuilde ruimten kan gesproken worden van een licht vervuilde woning. Omschrijving licht vervuilde situatie in woning cliënt: Op de grond aanwezig, maar nog wel genoeg loopruimte: kranten, wasgoed, flessen, opgehoopt huisvuil, andere rommel. Ramen vies; weinig tot geen licht doorlatend. Keuken vies, etensresten op borden, in pannen en op aanrecht. Omschrijving ernstig vervuilde situatie in woning cliënt: Grond, muren, meubels, kasten, opbergruimten bevatten schimmel, urine en ontlasting van mens of dier, vet, etensresten. Op de grond aanwezig, waardoor te weinig of geen loopruimte: kranten, stinkend wasgoed, flessen, opgehoopt huisvuil, andere rommel. Huisdieren: slecht verzorgd (vlooien, schurft), of teveel huisdieren in een te kleine ruimte. Aanwezig: kakkerlakken, vlooien. Lucht in huis: verschrikkelijk stinkende lucht; weinig /geen zicht door (sigaretten)rook. Instrument: Indien de zorgcoördinator vervuiling conform de omschrijvingen constateert maakt deze gebruik van de bij dit protocol behorende checklist om de mate van vervuiling in kaart te brengen en te categoriseren. De checklist wordt bij voorkeur ingevuld samen met de cliënt en zo mogelijk door beiden voor akkoord ondertekend. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 17 van 290 Datum: juni 2009 Werkwijze Activiteiten Te nemen stappen: Na bepaling van de mate van vervuiling worden een aantal nader te noemen stappen ondernomen. Stappen worden ondernomen indien minimaal één ruimte vervuild is Bepaling van de mate van vervuiling: Dit gebeurt aan de hand van een checklist Checklist: De checklist is gebaseerd op een puntensysteem: 0=geen vervuiling, 1=licht vervuild, 2=ernstig vervuild, 3= onaanvaardbaar. Per ruimte wordt per categorie een score ingevuld. Bij optelling kan men zien of er sprake is van een licht vervuilde (07 punten) of een ernstig vervuilde (8 of meer punten) situatie per ruimte gaat. Te nemen stappen bij: licht vervuilde woning: De zorgcoördinator maakt met de cliënt afspraken over de aanpak van de licht vervuilde situatie in de woning. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en zo mogelijk door de cliënt ondertekend. Ook termijn en handhaving worden vastgelegd. Te nemen stappen bij: ernstig vervuilde woning Bij indicatiestelling door externe indicatiesteller: Deze neemt contact op met Careyn en GGD, om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Bij indicatiestelling of intake door Careyn: Careyn neemt contact op met GGD om naar een oplossing te zoeken. De GGD maakt afspraken omtrent het (laten) schoonmaken van de woning, voor zover nodig door een schoonmaakbedrijf. Indien de cliënt weigert de vervuiling op te laten lossen kan Careyn besluiten geen geïndiceerde zorg te leveren op basis van het protocol zorgweigering. Afspraken worden schriftelijk vastgelegd en zo mogelijk door de cliënt ondertekend. Ook termijn en handhaving worden vastgelegd. Vervuiling tijdens zorgverlening Indien vervuiling geconstateerd wordt door de zorgverlener tijdens het zorgproces, meldt deze dit bij de zorgcoördinator. Deze onderneemt actie aan de hand van de stappen uit dit protocol en eventueel het protocol zorgweigering. Geschillen: De cliënt kan bij geschil gebruik maken van de reguliere klachtenprocedure. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Verantwoordelijk Zorgcoördinator/ EV Documenten Arbocheck Zorgcoördinator/ EV Checklist vervuilde situaties Checklist vervuilde situaties Zorgcoördinator/ EV Zorgcoördinator/ EV en cliënt Checklist vervuilde situaties Intaker en cliënt Checklist vervuilde Situaties, Protocol zorgweigering Medewerker en zorgcoördinator/ EV Checklist vervuilde Situaties, Protocol zorgweigering Klachtenprocedure cliënt Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 18 van 290 Datum: juni 2009 Documenten/formulieren Checklist vervuilde situaties Protocol zorgweigering Arbocheck Careyn Klachtenprocedure cliënt CHECKLIST VERVUILDE WOONSITUATIES Instructie: per ruimte de punten omcirkelen en optellen per ruimte. Dit invullen bij subtotaal. Op pagina 5 eindtelling maken en beoordeling geven. Per ruimte afspraken maken met de cliënt, indien mogelijk deze de ingevulde checklist voor akkoord laten tekenen. 1 Hal/Gang/entree 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… …… subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling:.>7 0 0 0 PUNTEN AFSPRAKEN 2 WOONKAMER 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… 0 0 0 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 PUNTEN AFSPRAKEN Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 19 van 290 Datum: juni 2009 subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 3 TOILETRUIMTE 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed (met motten) Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… …… Subtotaal:lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 0 0 0 PUNTEN AFSPRAKEN 4 (BIJ) KEUKEN 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten Beschimmeld(e) Vet(te): Koelkast/vriezer Servies Pannen Kookplaat Oven/magnetron/frituur Aanrecht In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ……………………………………………………………… Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 0 0 0 0 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 PUNTEN AFSPRAKEN Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 1 1 3 3 3 3 3 1 1 2 2 2 2 2 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 20 van 290 Datum: juni 2009 5 BADKAMER 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed (met motten) Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Afzuiging vuil/verstopt Wasmand vuil/stinkend Medicijnkast/-la (onverpakte medicijnen) Afvoer verstopt Overig: ………………………………………………………………… … subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 0 0 0 PUNTEN AFSPRAKEN 6 SLAAPKAMER 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… …… subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling:>7 0 0 0 1 1 1 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 1 PUNTEN AFSPRAKEN Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 21 van 290 Datum: juni 2009 7 BERGING/GAnGKAST 0 Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ……………………………………………………………… Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 0 0 0 8 0 0 0 0 PUNTEN AFSPRAKEN ANDERE RUIMTE 1 …………………………………... Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… …. Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 PUNTEN AFSPRAKEN 1 1 1 3 3 3 3 2 2 1 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 22 van 290 Datum: juni 2009 9 0 0 PUNTEN AFSPRAKEN ANDERE RUIMTE 2 …………………………………... Op de grond: (stapels) kranten (opgehoopt) huisvuil (stinkend) wasgoed (met motten) Op grond/muren/plafond/meubels/kasten: Schimmel Urine/ontlasting (van mens/dier) Vet Etens-/drinkresten 1 1 1 3 3 3 3 0 0 In ruimte: (verschrikkelijke) stank Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook Overig: ………………………………………………………………… …… Subtotaal: geen-lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7 A: Totaal aantal ernstig vervuilde ruimtes: … B: Totaal licht vervuilde ruimtes: … C: Totaal niet vervuilde ruimtes: … Eindbeoordeling woning: A>B/C, dus ernstig vervuild B>C, dus licht vervuild 2 2 1 ja/nee ja/nee LET OOK OP: 0 Ongedierte als vlooien, kakkerlakken, muizen, ratten Te verwijderen door: 0 Rondslingerende injectienaalden Te verwijderen door: 0 0 Besmettingsgevaar ziekte voor verzorgende Medicijngebruik met risico voor verzorgende Raadplegen GGD/huisarts Raadplegen GGD/huisarts Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 23 van 290 Datum: juni 2009 Indien een of meer van deze categorieën is aangekruist dienen stappen te worden ondernomen ongeacht de mate van vervuiling van de woning. Plaats: …………………………………………. Datum: …………………………………………. Handtekening Zorgcoördinator/EV: ………………………………………………… Handtekening cliënt: ………………………………………………. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 24 van 290 Datum: juni 2009 1.4 Huisdieren Huisdieren in verpleeghuis en woonzorgcentrum Bij de beslissing om huisdieren in een verpleeghuis of een woonzorgcentrum toe te laten, spelen meerdere overwegingen een rol. Huisdieren kunnen een belangrijke sociale en soms therapeutische functie vervullen [1]. Een bijzondere plaats nemen de dieren in die een hulpfunctie hebben, zoals sociale honden (soho-honden). Tegenover de positieve kanten die er zijn aan het toelaten van huisdieren zijn er ook negatieve: mogelijke agressiviteit van honden en katten, bij sommige cliënten angst voor dieren, allergie en infectiegevaar. In verband met het mogelijke infectiegevaar adviseert de WIP alleen huisdieren toe te laten wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voorwaarden voor toelating van huisdieren in het verpleeghuis of het woonzorgcentrum Binnen de instelling wordt een vaste medewerker aangewezen die belast is met het toezicht ten aanzien van (de verzorging van) huisdieren. Na het verzorgen van dieren worden altijd de handen gewassen. Huisdieren als “vaste bewoners” en bezoekers moeten vooraf worden gecontroleerd door de dierenarts, die een gezondheidsverklaring afgeeft. Ook moeten de huisdieren zijn gevaccineerd. Honden en katten mogen niet komen in keukens, de behandelkamer en de medicijnenkamer. Er moet een goede regeling zijn voor het uitlaten van een hond. Kattenbakken moeten dagelijks worden schoongemaakt, waarna de handen moeten worden gereinigd. Gekooide dieren mogen alleen (in de kooi) aanwezig zijn op de gang, in het dagverblijf (de huiskamer) of in de eigen kamers van de bewoners van het woonzorgcentrum. Kooien voor knaagdieren worden minimaal twee maal per week schoongemaakt. Kooien voor vogels worden schoongemaakt, in een frequentie die afhankelijk is van het aantal vogels dat in de kooi verblijft. Een aquarium mag overal aanwezig zijn. Het schoonmaken van een aquarium moet geschieden volgens de gangbare normen voor een aquarium. Na afloop van het schoonmaken van het aquarium worden de handen en de armen gewassen. Na het verzorgen van dieren en het schoonmaken van kattenbakken enz. moeten de handen worden gewassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 25 van 290 Datum: juni 2009 Huisdieren in de (thuis)zorg Eten en drinken geven aan huisdieren Honden en katten krijgen geen rauw vlees te eten. Geopende blikken voer dienen, goed afgesloten, in de koelkast te worden bewaard. Voer- en drinkbakken worden dagelijks gereinigd. Bak/mand/kooi/kom verschonen Kattenbakken worden twee maal per week of in overleg met de cliënt schoongemaakt, waarna de handen moeten worden gereinigd. Vogelkooien worden minimaal eenmaal per week gereinigd. Niet alleen de bodem, maar ook de zitstokken worden gereinigd. Met een wond op de handen of onderarm wordt geen aquarium of terrarium schoongemaakt. Van ongedierte vrijhouden Honden en katten worden zonodig behandeld met een anti-vlooienmiddel (volgens de gebruiksaanwijzing). Literatuur 1. Daha, T., Huisdieren in het ziekenhuis. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 2000. 2: p. 52. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 26 van 290 Datum: juni 2009 1.5 Vaccineren en prikaccidenten 1.5.1 Vaccinatiebeleid Careyn Algemeen Hepatitis B is een besmettelijke aandoening, veroorzaakt door het Hepatitis-B virus, welke gepaard gaat met ontsteking van de lever. Het virus kan o.a. worden overgebracht via rechtstreeks bloedcontact. Bepaalde groepen hebben een verhoogde infectiekans. Een van die groepen bestaat uit medewerkers in de gezondheidszorg. Voor hen vormen prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten de belangrijkste besmettingsweg. Voor Careyn betreft dit de functies met nivo 3-IG t/m 5, intramuraal ook nivo 2 en de (CB-)artsen. Stagiaires 'van buiten' (vanuit externe opleiding of andere instellingen) en uitzendkrachten zijn zélf verantwoordelijk voor eventuele vaccinatie tegen hepatitis B. Eigen leerlingen krijgen bij aanvang van de opleiding het aanbod om deel te nemen aan het vaccinatieprogramma. Het is belangrijk besmetting te voorkomen. Ter preventie kunnen diverse maatregelen worden genomen. In eerste instantie door hygiënisch te werken en door gebruik te maken van de aanwijzingen in ‘Richtlijnen Hygiëne en Infectiepreventie Careyn’. Daarnaast bestaat de mogelijkheid te vaccineren tegen Hepatitis-B infectie. Een volledige serie vaccinaties bestaat uit drie vaccinaties volgens een bepaald tijdschema Ongeveer 4-6 weken na de laatste vaccinatie wordt bloed afgenomen om te bepalen of antistoffen tegen Hepatitis-B gevormd zijn (titerbepaling). Een titerbepaling van 10 IU/L of meer beschermt langdurig tegen Hepatitis B. Met langdurig wordt bedoeld dat de meeste mensen levenslang beschermd zijn. De vaccinaties worden voor Careyn uitgevoerd door NedZorg. Procedure De leidinggevende bespreekt bij het arbeidsvoorwaardengesprek de mogelijkheid tot vaccinatie en vult de “Verklaring deelname Hepatitis-B vaccinatieprogramma” in. Indien een medewerker die reeds in dienst is een opleiding gaat volgen tot één van de functies welke aangemerkt wordt als risicogroep vult de leidinggevende de "Verklaring deelname Hepatitis-B vaccinatieprogramma" in en zend dit naar de Arbo-unit. Vervolgens geeft de Arbo-unit de namen en adressen door aan NedZorg. NedZorg verstuurt de uitnodigingsbrief met uitleg over het programma aan de medewerker en bewaakt de verdere voortgang. Bezwaar Een medewerker kan besluiten (nog) geen gebruik te willen maken van het vaccinatie aanbod. Hij/zij moet dit aangeven op de “Verklaring deelname Hepatitis-B vaccinatieprogramma”. Dit formulier wordt bewaard in het personeelsdossier. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 27 van 290 Datum: juni 2009 Sanctiebeleid Medewerkers tekenen een verklaring, waarmee zij aangeven dat zij akkoord gaan met het betalen van de gemaakte vaccinatiekosten, indien zij zonder valide reden het vaccinatieprogramma onderbreken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 28 van 290 Datum: juni 2009 1.5.2 Prikaccidenten Inleiding Onder accidenteel bloedcontact wordt verstaan blootstelling aan bloed of zichtbaar met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen door een percutane verwonding of door contact met slijmvlies of niet intacte huid [1]. De Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektenbestrijding (LCI, http://www.infectieziekten.info/index.php3) heeft in januari 1999 het "Draaiboek Prikaccidenten" gepubliceerd [1]. Het draaiboek is gericht op mogelijke blootstelling aan hepatitis B-virus (HBV), hepatitis C-virus (HCV) en Humaan immunodeficiëntie virus (HIV) buiten instellingen voor gezondheidszorg. De WIP-richtlijn geeft adviezen voor de intramurale zorgverlening. Accidenteel bloedcontact vindt vooral plaats in de volgende situaties: - bij het terugsteken van een naald in het hoesje; - bij spontane bloedingen, zoals een maagdarmbloeding of een blaasbloeding; - bij het verwerken van afval en/of linnengoed. Daarnaast kan een prikongeval plaatsvinden bij het wegbrengen van een onbeschermde gebruikte naald naar een afvoercontainer. Ook kan men zich prikken aan een onbeschermde naald die in het beddengoed, of elders terecht is gekomen. Onder hoge werkdruk en met name in acute situaties zal een accidenteel bloedcontact zich eerder voordoen. Algemene richtlijnen bij gebruik van naalden en spuiten Materiaal Bij voorkeur dient gebruik gemaakt te worden van disposable materiaal. Wegwerpspuiten en - naalden mogen slechts éénmalig worden gebruikt. Na gebruik moeten naald en spuit in een naaldencontainer weggegooid worden. De naald NOOIT in het plastic beschermhulsje terugstoppen, ook geen opzuignaalden. Bij verwisseling van de naald bij insulinespuiten gebruik maken van de speciaal ontwikkelde naaldverwijderaar, deze zijn te verkrijgen bij de diabetesverpleegkundigen. Na het gebruik van injectiemateriaal dient er een veilige methode gehanteerd te worden om de "vuile" naald met spuit en bijvoorbeeld de vaccinatievloeistof flacons weg te gooien. Wanneer een cliënt wordt geïnjecteerd, dan dient er altijd een naaldcontainer aanwezig te zijn. Medisch afval, waaronder vuile naalden, valt sinds 1 maart 1992 onder het Besluit Aanwezige Chemische Afvalstoffen en mogen als zodanig niet via de vuilverbranding (en zeker niet via het huisafval) afgevoerd en verwerkt worden. In naaldcontainer: - naalden en spuiten (ook vaste naald-spuit combinaties) - flacons van B.M.R. vaccin (levend vaccin) In vuilnisbak: - azowipe doekjes - flacons van D.K.T.P. en H.I.B. (dood vaccin) Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 29 van 290 Datum: juni 2009 Huiddesinfectie In tegenstelling tot hetgeen lange tijd werd gedacht leidt het desinfecteren van de huid voor het injecteren niet tot minder infecties. Dit blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek. Desinfecteren van de huid is niet nodig, zoals bij: - het geven van injecties (subcutaan, intracutaan en intramusculair) - vaccinaties - venapuncties Desinfectie van flesje De rubberdop/ capsule van het flesje van de te injecteren vloeistof moet in alle gevallen gedesinfecteerd worden met alcohol 70%. Bij het desinfecteren van het flesje dient de alcohol eerst gedroogd te zijn voordat de vloeistof opgezogen wordt. Het laten drogen van de alcohol is van belang in verband met een optimale desinfecterende werking van de alcohol en het voorkomen van het onwerkzaam worden van (levend) vaccin bij het in aanraking komen met alcohol. Zuig de vloeistof bij de cliënt op, zodat er niet met de 'open' naald door meerdere ruimten gelopen wordt. Preventie van accidenteel bloedcontact Bij bloedafname worden handschoenen gedragen, tenzij gebruik wordt gemaakt van een gesloten afnamesysteem (bijvoorbeeld een vacuümsysteem). Naalden mogen niet worden gebogen, afgebroken of anderszins worden gemanipuleerd. De belangrijkste gedragsregel is om een gebruikte naald nooit terug te steken in het hoesje. De naald dient direct in een speciaal voor dit doel ontworpen container gedeponeerd te worden. Dit geldt niet alleen voor naalden die gebruikt zijn om bloed af te nemen, maar ook voor naalden die gebruikt zijn voor intramusculaire of subcutane toediening, bijvoorbeeld de toediening van insuline. Naaldcontainers zijn de enig toegestane depots voor gebruikte naalden en andere kleine scherpe voorwerpen. Naalden mogen nooit los in een plastic vuilniszak worden gedaan, ook niet wanneer de naald teruggestoken is in het hoesje. De naaldcontainers moeten voldoen aan de gestelde eisen [2]. De containers zijn van hard plastic en hebben een voorziening die het mogelijk maakt om de naald van de spuit of naaldhouder te scheiden, zonder dat de naald met de handen wordt aangeraakt. De naaldcontainers dienen zodanig afsluitbaar te zijn dat ze niet open kunnen gaan en niet heropend kunnen worden. De containers moeten ondoordringbaar zijn voor naalden en bovendien lekdicht zijn [2]. Containers die een Unkeur hebben, voldoen aan deze eis. Naaldcontainers zijn in ruime mate aanwezig. De afstand die men met een gebruikte naald moet afleggen moet zo klein mogelijk zijn. Naaldcontainers worden regelmatig vervangen. De naaldcontainers mogen niet te vol worden gedaan (¾ vol), dus mogen ze niet worden gevuld boven de op iedere naaldcontainer aangegeven lijn. Gebruikte naaldcontainers worden beschouwd als "specifiek ziekenhuisafval" en worden dienovereenkomstig afgevoerd en verwerkt. Naaldcontainers in thuissituatie: aanschaf door cliënt bij apotheek. Cliënt zorgt voor retourprocedure naaldcontainers en het legen hiervan. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 30 van 290 Datum: juni 2009 Handelwijze na accidenteel bloedcontact Na accidenteel bloedcontact laat men de wond goed doorbloeden en spoelt men de wond (met water of fysiologisch zout). Vervolgens wordt de wond gedesinfecteerd met een huiddesinfectans. Bij besmetting van de slijmvliezen spoelt men direct en zo goed mogelijk met water of fysiologisch zout. Vervolgbeleid Richtlijnen bij mogelijke besmetting met HBV, HCV en HIV1 worden (landelijk) zeer regelmatig bijgesteld. Om er zeker van te zijn dat gehandeld wordt volgens de meest actuele richtlijn wordt jaarlijks het beleid geevalueerd. De grootte van Careyn maakt dat de richtlijnen bij de vervolgstappen per gebied helaas van elkaar verschillen. Volg derhalve de stappen die voor het werkgebied gelden. Aan de hand van onderstaaand schema kan de medewerker samen met de manager bepalen hoe snel de medewerker zich bij de SEH (Spoed Eisende Hulp), GGD of andere instantie moet melden. In verband met mogelijke actie in verband met HIV-besmetting is in sommige situaties melding binnen twee uur belangrijk. Wanneer er risico op HIV-besmetting bestaat is er de mogelijkheid van het starten van de zogenaamde PEP-behandeling, (de postexpositieprofylaxe, een behandeling met anti-virale middelen met als doel een mogelijke besmetting met HIV te voorkomen). SEH, GGD en SHL2 hanteren een nieuw protocol waarbij het accent ligt op risico inschatting en op brononderzoek. Dit brononderzoek voeren zij in principe standaard uit. Met Careyn is overeengekomen dat er in principe geen sprake zal zijn van standaard brononderzoek. Dit gebeurt alleen in speciale gevallen of een vermoeden van een verhoogd risico, denk aan HIV en HCV risico, en in overleg met de leidinggevende, bedrijfsarts of de arbo-unit. Hou altijd de uitslag van de titerbepaling na vaccinatie tegen Hepatitis B bij de hand. Waar eventueel melden In bezit van uitslag titerbepaling? Dan deze bij de hand houden en/of meenemen naar SEH, GGD of SHL Tevens raden wij aan de aan deze procedure gehangen brief mee te nemen zodat duidelijk is voor de instanties wat je komt doen én waar zij info op kunnen vragen, danwel de rekening naar toe kunnen sturen Neem je personeelspas van Careyn, een paspoort of ID-kaart én je verzekeringsbewijs ter identificatie mee naar de te bezoeken instantie Regio DWO - JGZ in deze gebieden - Careyn Kraamzorg in deze regio: Spoedeisende Hulp Reinier de Graaf Ziekenhuis Reinier de Graafweg 3/11 2625 AD Delft Telefoonnummer: 015-2603060 1 2 HBV = Hepatitis B Virus HCV = Hepatitis C Virus HIV = Humaan Immunodeficiëntie Virus SEH = SpoedEisendeHulp GGD = GeneeskundigeGezondheidsDienst SHL = StichtingHuisartsenLaboratorium Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 31 van 290 Datum: juni 2009 Regio NWN - JGZ in deze regio - Careyn Kraamzorg in deze regio: GGD Rotterdam Rijnmond Afd. Infectieziekte Schiedamsedijk 95 3011 EN Rotterdam Telefoonnummer: 010-4339966 Regio Hoeksewaard - Regio Spijkenisse - Regio Hellevoetsluis - Regio Brielle - Regio GoereeOverflakkee - JGZ in deze gebieden Voor prikaccidenten in een verpleeg- of verzorgingshuis geldt dat bij brononderzoek éérst kontakt opgenomen wordt met de dienstdoend arts van Careyn-midden. Spoedeisende Hulp Ruwaard van Putten Ziekenhuis Ruwaard van Puttenweg 500 3201 GZ Spijkenisse Telefoonnummer: 0181-658888 Of SHL (zie toegevoegde lijst). Regio Breda - JGZ in dit gebied - Careyn Kraamzorg in dit gebied SHL (Stichting Huisartsen Laboratorium) 076-5029100 Diagnostisch Steunpunt St. Ignatiusstraat 4 4817 KL Breda - SHL - locatie de Poort Bredaseweg 165 4872 LA Etten-Leur Het aanvraagformulier voor het SHL is toegevoegd aan deze procedure, downloaden van Intranet Voor overige prikposten van de SHL (ook buiten het gebied Breda) : zie overzicht in bijgevoegde file Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 32 van 290 Datum: juni 2009 MELDING BINNEN 6 UUR OF BINNEN 48 UUR BIJ DE SEH, GGD OF SHL ACCIDENT ACTIE Prik door de huid heen met naald die gebruikt is bij klant met een bekende HIV-infectie. Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen 6 uur. Prik door de huid met naald die gebruikt is bij een intramusculaire injectie bij klant. Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen 6 uur. Spataccidenten op: - niet intacte huid (eczeem, schaafwonden) of - slijmvliezen van de medewerker met: bloed liquor ascitesvocht pleuravocht vruchtwater andere lichaamsvloeistoffen met zichtbaar bloed van de patiënt Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen 6 uur. Wonden ten gevolge van bijten door en door. Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of SHL zo snel mogelijk en binnen 6 uur. Prik door de huid heen met naald die gebruikt is bij een subcutane injectie bij klant. Indien gevaccineerd en beschermd is melden bij de SEH, GGD of SHL niet nodig. Medewerkers die niet gevaccineerd zijn, dienen zich persoonlijk te melden bij de SEH, GGD of SHL binnen maximaal 48 uur. Beschadiging (niet door de huid) met naald die gebruikt is bij een subcutane injectie bij klant. Geen aktie nodig. Bij twijfel altijd telefonisch kontakt opnemen met Arbo-unit of de SEH, GGD of SHL Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 33 van 290 Datum: juni 2009 Rol van de Spoed Eisende Hulp (SEH), GGD en SHL Wanneer het risico op een mogelijke besmetting aanwezig is en melding noodzakelijk is, gaat de medewerker naar de SEH, GGD of SHL. De medewerker neemt de uitslag van de titerbepaling na vaccinatie tegen Hepatitis B, begeleidend schrijven Careyn én eventueel aanvraagformulier van SHL mee. In het volgende schema worden de termen ´bron´ en ´verwonde´ gebruikt. Met ´bron´ wordt bedoeld de persoon met wiens lichaamsvloeistof de ´verwonde´ (de medewerker) in aanraking is gekomen. NB Brononderzoek wordt in principe niet standaard uitgevoerd! (tenzij leidinggevende of microbioloog een verhoogd risico waarnemen) Stap 1 SEH/GGD/SHL voert informatief gesprek verwonde over immuunstatus Stap 2 Zonodig wordt bloed afgenomen bij verwonde om beginsituatie vast te stellen Stap 3 (Wijk)verpleegkundige, c.b.-arts of leidinggevende voert eventueel een informatief gesprek met de bron over de immuunstatus Voor prikaccidenten in een verpleeg- of verzorgingshuis geldt dat bij brononderzoek éérst kontakt opgenomen wordt met de dienstdoend arts van Careyn VVT. Bij bekende en meewerkende bron Stap 4 Bloedonderzoek bij de bron (cliënt) Stap 5 Maatregelen bij de verwonde (medewerker) Bij onbekende/niet meewerkende bron Stap 6 Maatregelen bij de verwonde (medewerker) Stap 7 Voorlichting en preventie Stap 7 Voorlichting en preventie Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 34 van 290 Datum: juni 2009 De SEH/GGD/SHL zal aan de hand van de bevindingen bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden. Dit kan dus per individu en per prikaccident verschillen. Maatregelen die getroffen kunnen worden zijn onder andere: Toedienen van immunoglobuline om te voorkomen dat infectie met hepatitis B zich zal uitbreiden. Volledige hepatitis B vaccinatie in gang zetten In gang zetten PEP behandeling bij sterke vermoedens op infectie met HIV-virus. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 35 van 290 Datum: juni 2009 Hoe te handelen bij accidenten bij vastgesteld risico n.a.v. schema pag 6 Prik-, spat- of bijtaccident Persoonlijk melden binnen 6 uur SEH/GGD/SHL Arts of microbioloog van SEH, GGD of SHL voert informatief gesprek met medewerker over immuumstatus . schema pagina 6 volgen nee Gevaccineerd tegen Hep B . binnen 48 uur HBIG (SEH, GGD of SHL) ja risico op mogelijke besmetting HIV aanwezig . vervolg vaccinatie Hep B via Careyn zonodig bloedafname om beginsituatie vast te stellen. Medewerker checkt bescherming (uitslag titer in eigen bezit) onv. beschermd . binnen 48 uur HBIG (SEH, GGD of SHL) . re-vaccinatie Hep B (wijk)verpleegkundige, (c.b.)arts of leidinggevende voert eventueel informatief gesprek over de immuumstatus bron voldoende bescherming Meewerkende bron . bloedonderzoek . voorlichting preventie Geen actie Positief Formulier 'melden Arbo incidenten' invullen en opsturen naar de afd. Arbo-unit doorverwijzing naar ziekenhuis voor startmaatregelen Nazorg door bedrijfsarts Careyn Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 37 van 290 Datum: juni 2009 Niet meewerkende bron Opmerkingen bij het protocol Meldingsformulier Arbo-incidenten Careyn Dit formulier (bijlage) wordt bij ieder accident ingevuld en gestuurd naar de Arbo-unit Personeelslid is niet gevaccineerd Als men niet gevaccineerd is en de SEH, GGD of SHL bepaald dat HBIG toegediend moet worden, dan wordt de eerste vaccinatie toegediend door SEH, GGD of SHL. Vervolgvaccinaties via Careyn. Dit (aanvraag tot vervolg vaccinatie) ook duidelijk vermelden op het arbo-incidenten formulier. Personeelslid is nog niet volledig gevaccineerd Als men nog niet de volle serie van 3 Hepatitis-B vaccinaties heeft doorlopen, is men niet beschermd. Op dat moment moet binnen 48 uur HBIG toegediend worden. Personeelslid gevaccineerd tegen hepatitis B Als de volledige serie van 3 Hepatitis-B vaccinaties doorlopen is, is het wel of niet beschermd zijn afhankelijk van de antistoftiter. De uitslag hiervan krijgt de medewerker door NedZorg schriftelijk thuis gestuurd. Het is de verantwoording van de medewerker dit bewijs zorgvuldig te bewaren en te overleggen aan de SEH, GGD of SHL ingeval van een prikaccident. PEP-behandeling Het in gang zetten van een PEP-behandeling gebeurt bij sterke vermoedens op infectie met HIVvirus en vindt plaats na een gesprek in het ziekenhuis. De nazorg gebeurt door de bedrijfsarts van Careyn. Mogelijke besmetting met HCV Wanneer de bron in kwestie tot een van de risicogroepen voor HCV behoort, verdient het aanbeveling de bron, na verkregen toestemming, te testen op aanwezigheid van HCV, door bepaling van antistoffen tegen HCV. Tot de risicogroepen van HCV behoren: intraveneuze druggebruikers, dialysecliënten en mensen die in het verleden veelvuldig bloedtransfusies hebben gekregen. Wanneer de bron positief is, wordt bij de medewerker onderzoek gedaan. Hierbij is uitvoerige begeleiding van de medewerker noodzakelijk. Opsporen van HCV-infectie bij de medewerker kan gedurende tenminste een half jaar door het maandelijks verrichten van een PCR op HCV of het maandelijks bepalen van serum transaminasen en bij een stijging hiervan het verrichten van een PCR op HCV [5]. Bij de laatste benadering kan 6 - 9 maanden na het accident en het ontstaan van een stijging van de serum transaminase een antistofbepaling worden gedaan ter uitsluiting van infectie. Na negen maanden is de kans op foutnegatieve uitslagen van de serologie 10%, na zes maanden is deze kans 30% [6, 7]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 38 van 290 Datum: juni 2009 Wanneer infectie met HCV bij de medewerker wordt vastgesteld, moet de medewerker naar een terzake deskundig arts worden verwezen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 39 van 290 Datum: juni 2009 Mogelijke besmetting met HIV Er is een indicatie voor post-expositie profylaxe wanneer de bron HIV-seropositief is en een ernstig accident heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat na accidenteel bloedcontact twee vragen beantwoord moeten worden: hoe ernstig was het bloedcontact? wat is de serostatus van de bron? Aard accident Er is sprake van een ernstig accident wanneer er een gerede kans op transmissie van HIV is geweest. Uit onderzoek komen de volgende gebeurtenissen als risicofactor naar voren [8]. - een diepe verwonding; - zichtbaar bloed van de cliënt op voorwerp waarmee men zich prikt; - procedure waarbij een naald direct in vene of arterie van de bronpatiënt werd geplaatst; - accident bij terminale AIDS-patiënt, waarbij het waarschijnlijk is dat deze een hoge HIV-titer heeft ten tijde van het accidenteel bloedcontact [8]. Serostatus bron Wanneer de serostatus van de bron niet bekend is, wordt gepoogd om deze te achterhalen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg schrijft voor dat een maximale inspanning gedaan moet worden om de serostatus van de bron te achterhalen, waarbij de daarvoor geldende regels ten aanzien van zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen [9]. Wanneer de serostatus van de bron niet bepaald kan worden, wordt uitgegaan van een besmetting met seropositief bloed. Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. L.C.I., Draaiboek Prikaccidenten. Richtlijn mogelijke blootstelling aan HBV, HCV en HIV. L.C.I. map, 1999. Gwyther, J., Sharps disposal containers and their use. J Hosp Infect, 1990. 15: p. 287-94. Gezondheidsraad, Commissie Vaccinatie tegen hepatitis B. Bescherming tegen hepatitis B. 1996. 15. Rahamat-Langendoen, J.C. and J.E. van Steenbergen, Langdurige bescherming tegen hepatitis B: postvaccinatietiter van 10 IU/l voldoende. Infectieziekten bulletin, 2002. 2: p. 52-8. Cooreman, M.P., C. Weegink, and H.W. Reesink, Beleid bij acute hepatitis C en bij prikaccidenten met hepatitis C-viruspositief bloed. Ned Tijdschr Geneeskd, 1998. 142 (42): p. 2298-2300. Gerberding, J.L., Management of occupational exposures tot bloodborne viruses. N Engl J Med, 1995. 332: p. 444-51. Poel van der, C.L., H.T. Cuypers, and H.W. Reesink, Hepatitis C virus six years on. Lancet, 1994. 344: p. 1475-9. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 40 van 290 Datum: juni 2009 8. 9. MMWR, Case-control study of HIV-seroconversion in health care workers after percutaneous exposure to HIV-infected blood, France, United Kingdom, and United States, january 1988 - august 1994. MMWR, 1995. 44(50): p. 929-33. I.G.Z., Circulaire post-expositie profylaxe met betrekking tot HIV, 1996-08-IGZ. IGZ Rijswijk, 1996. november. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 41 van 290 Datum: juni 2009 HRM F 221 Meldingsformulier ARBO incidenten Careyn Betreft: Ongeval medewerker Bijna ongeval medewerker Prik – spat – snij – bijt accident Onveilige werksituatie Datum invullen: Ongewenst gedrag/sexuele intimidatie Agressie en geweld Arbo knelpunt Medewerker Personeelsnummer: Kostenplaats / leidinggevende: Locatie / gebied: Functie: Telefoon: Werk: Thuis: Plaats gebeuren: Datum: Tijdstip: Beschrijving situatie (invullen door medewerker): Beschrijving oorzaak situatie (invullen door medewerker): Beschrijving genomen maatregel door medewerker (invullen door medewerker): Bevinding / toetsing door leidinggevende: Genomen / te nemen maatregel door leidinggevende: Resultaat Maatregel: Aanvullende / overige opmerkingen: Ingevuld formulier zenden aan secretariaat Arbo-unit - kantoor 's-Gravenlandseweg 290 (interne post) - fax: 010-2382571 - e-mail: [email protected] Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 42 van 290 Datum: juni 2009 datum binnenkomst Arbo-unit: registratienummer: beoordeling arbo-/verzuimadviseur: genomen maatregel akkoord: ja / nee eventuele vervolgactie: melden bij de inspectie: ja / nee Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 43 van 290 Datum: juni 2009 1.6 Verpleging/Verzorging cliënt 1.6.1 Algemene voorzorgsmaatregelen De basis voor infectiepreventie is altijd gelegen in naleving van de algemene voorzorgsmaatregelen, zoals beschreven in de richtlijnen. Hfdst 1.2 Hfdst 1.7 Hfdst 1.1 Hfdst 1.2.2 Hfdst 1.5 Persoonlijke hygiëne medewerkers Infecties medewerkers Handhygiëne Persoonlijke beschermingsmiddelen Accidenteel bloedcontact. 1.6.2 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Alle protocollen en werkinstructies zijn digitaal, via het Careyn netwerk, te benaderen, dit garandeert het up-to-date zijn van de aangeboden informatie. Hiertoe worden de volgende stappen gezet: 1. Inloggen op het netwerk van Careyn 2. Via Startmenu - applicaties - naar Careyn Intranet 3. Kiezen voor "Protocollen" (links op pagina) 4. Kiezen voor "Verpleegkundige protocollen" Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 44 van 290 Datum: juni 2009 1.7 Melden Infecties bij medewerkers Careyn heeft een procedure voor het melden van infecties van medewerkers, waarin is vastgelegd: wat de indicaties zijn voor een melding; bij wie medewerkers met een infectie zich melden; wie beslist over het al dan niet staken van de werkzaamheden; wie beslist over het hervatten van de werkzaamheden. De indicaties voor een melding van een medewerker in de directe zorg zijn onder meer: steenpuist; nagelriemontsteking; aanhoudende diarree (bijvoorbeeld na vakantie); blaasjes op huid of slijmvliezen; geelzucht; conjunctivitis; wondroos; na opname of werken in een buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis (in verband met MRSA); MRSA-positief zijn; kinkhoest; TBC; Scabies. Indien er reden is aan te nemen er bij een medewerker sprake is van één van de bovengenoemde infecties, dan stelt de medewerker zich direct onder behandeling van de huisarts. De medewerker is verplicht de infectie terstond bij de direct leidinggevende te melden en overlegt de diagnose en het behandeladvies van de huisarts. De leidinggevende beslist, zo nodig in overleg met de bedrijfsarts, over het staken en hervatten van de werkzaamheden. De leidinggevende treft zo nodig maatregelen richting collega's en/of cliënten. De leidinggevende vult altijd zo spoedig mogelijk het meldingsformulier Arbo-incidenten in en zend dit naar de Arbo-unit. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 45 van 290 Datum: juni 2009 1.8 Reiniging, Desinfectie, Opslag en Vervoer verpleegartikelen Inleiding Hygiëne-maatregelen ten aanzien van de uitleen van verpleegartikelen en hulpmiddelen hebben een tweeledig doel: het voorkomen van besmetting van de cliënt (en diens huisgenoten); het de voorkomen van besmetting van de hulpverlener en/of de medewerker van de thuiszorg die de verpleegartikelen en hulpmiddelen bij de cliënten thuis bezorgt en weer ophaalt én van de medewerkers van de thuiszorg die zich bezighouden met technisch onderhoud, reiniging, desinfectie en opslag van de artikelen. 1.8.1 Opslag steriele materialen Algemeen Zie hiervoor ook de richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1]. De transportverpakking moet onbeschadigd zijn en mag geen vochtplekken en dergelijke hebben. De verpakking vanaf de leverancier bestaat uit een drietal lagen: 1. straatverpakking/transportverpakking 2. distributieverpakking/afdelingsverpakking 3. direct omsluitende verpakking Opslag in het centraal magazijn Zie hiervoor ook de richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1]. Bulkvoorraad (=straatverpakking/transportverpakking) van gesteriliseerde materialen mag in het centraal magazijn alleen bij andere goederen worden opgeslagen, als de straatverpakking/transportverpakking niet is verbroken. Steriele materialen in straatverpakking/transportverpakking moeten vrij staan van vloer, buitenmuren en plafond. Als de straatverpakking/transportverpakking geopend of beschadigd is, zal opslag van de inhoud, ontdaan van de straatverpakking/transportverpakking, in een magazijn voor steriele materialen moeten plaatsvinden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 46 van 290 Datum: juni 2009 Als een dergelijk magazijn er niet is, kan worden volstaan met opslag in gesloten kasten in het centraal magazijn. Hierin kunnen ook in eigen beheer gesteriliseerde materialen en steriele materialen in distributieverpakking/afdelingsverpakking worden opgeslagen, conform de richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1]. Produkten in beschadigde straatverpakking/transportverpakking mogen alleen worden overgepakt als de direct omsluitende verpakking nog intact is. Dit mag alleen gebeuren na goedkeuring en onder toezicht van de door de directie aangewezen verantwoordelijke persoon. Opslag op de zorgafdeling Bij goede verpakking bestaat geen bezwaar tegen opslag van gedesinfecteerde en steriele materialen in dezelfde ruimte of kast. Wel moeten de artikelen gescheiden van niet-steriele, nietgedesinfecteerde en vuile materialen worden opgeslagen. De kast moet worden geplaatst in een ruimte waarin zo min mogelijk kans op besmetting van materialen bestaat, dus niet in een badkamer, bewonerskamer of spoelruimte. De kast moet van goed te reinigen materiaal zijn gemaakt en moet stofvrij worden gehouden. Er dienen van steriele materialen niet te grote voorraden te worden ingekocht zodat de expiratiedatum (de datum tot welke de steriliteit kan worden gegarandeerd) niet wordt overschreden. De omvang van de voorraad moet zo beperkt mogelijk worden gehouden, met een aanvulfrequentie van minimaal eenmaal per week. Aanvulling van materialen op de zorgafdeling moet plaatsvinden op basis van daadwerkelijk gebruik. Het “first-in-first-out”-principe moet worden gehanteerd. Bij het aanvullen van de voorraad moeten de verpakkingen en vervaldata worden gecontroleerd. Beschadiging van de verpakkingen moet worden voorkomen. Plakbandjes, elastiekjes, veiligheidsspelden, nietjes en dergelijke beschadigen de verpakking en mogen niet worden gebruikt. Alle steriele materialen die verpakt zijn in de direct omsluitende verpakking, moeten gesorteerd en overzichtelijk worden opgeslagen. Literatuur 1. NNI-normcie, Richtlijnen steriliseren en steriliteit. 1991(Richtlijn 5300). 1.8.2 Reiniging en desinfectie Intramuraal Reiniging Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 47 van 290 Datum: juni 2009 Definitie Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en worden verspreid [1] . Reiniging huishoudelijke artikelen, ruimten en meubelen Voor alle methoden van reiniging wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van disposable materialen. Bij gebruik van niet-disposable materialen dienen deze na gebruik te worden afgevoerd naar de wasserij. Op deze manier wordt uitgroei van micro-organismen en opeenhoping van stof en vuil zoveel mogelijk voorkómen. Reiniging van hulpmiddelen, meubilair en de vloer gebeurt met een droog systeem [2]. Bij het droge systeem wordt weinig of geen vocht gebruikt. De vloer blijft na behandeling dus droog achter en is direct weer begaanbaar. Alleen bij aangehecht vuil is droge reiniging niet afdoende en moet een nat systeem worden gebruikt. Reinigingsmiddel De aangemaakte verdunningen van reinigingsmiddelen dienen dagelijks meerdere malen te worden ververst. Tegenwoordig wordt veel gebruik gemaakt van sproeiflacons, om detergens te sproeien op kleine te reinigen oppervlakken. Deze flacons moeten dagelijks, inclusief de sproeikop, na de werkzaamheden worden leeggegooid en droog bewaard. Droog reinigen (= stofwissen) Stofwissen vindt dagelijks plaats. Bij (stof)wissen worden stof en losliggend vuil van egale, homogene vloeren met een stofwisapparaat en een stofbindende disposable doek verwijderd. Uitwrijven en bij- of spotsprayen wordt afhankelijk van de vervuiling gedaan. Vlekken worden verwijderd door plaatselijk te sprayen met een gecombineerd reinigingsen onderhoudsmiddel en door opnieuw uit te wrijven. (Uitwrijven/bij- of spotsprayen wordt voorafgegaan en/of opgevolgd door (stof)wissen.) Bijsprayen (spotsprayen) is het door middel van een sprayflacon en een highspeed machine aanbrengen en uitwrijven van een gecombineerd reinigings- en onderhoudsmiddel, op plaatsen waar de bestaande beschermlaag beschadigd of versleten is. Bij uitwrijven/bij- of spotsprayen worden deze vloeren uitgewreven met behulp van een éénschijfsmachine of een spraymachine. stofzuigen Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 48 van 290 Datum: juni 2009 Soms wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van een stofzuiger. Met een stofzuiger worden het tapijt en andere zachte en poreuze oppervlakken door middel van een mechanisch opgewekte luchtstroom schoongezogen, waarbij ook het onzichtbaar (diepliggende) vuil wordt verwijderd. De stofzuiger moet voorzien zijn van een adequaat stoffilter, dat op voorschrift van de fabrikant dient te worden vervangen. stof afnemen Met een stofbindende (disposable) doek wordt stof verwijderd van meubilair en voorwerpen. Reiniging door middel van microvezeldoekjes Voor natte reiniging kunnen reinigingsdoekjes die uit microvezels bestaan, worden gebruikt. Een reinigingsdoekje mag een microvezeldoekje worden genoemd als het vezels bevat die kleiner zijn dan 12 mm. De microvezeldoekjes zijn bedoeld om klam-vochtig te gebruiken met schoon water. Bij het gebruik van deze microvezeldoekjes is geen reinigingsmiddel nodig, omdat vet en olie zich hechten aan één van de polymeren van de microvezel. Hierdoor zijn microvezeldoekjes slecht uit te spoelen. Microvezeldoekjes dienen na gebruik (verzadiging met vuil) te worden gewassen. Bij dit wassen mag geen wasverzachter worden gebruikt. De microvezels van de doeken zijn fijner van structuur en kunnen daarom bij reinigen onder druk met name gelakte materialen aantasten. Reinigen onder een te hoge druk dient daarom te worden vermeden. Net als op de conventionele sopdoeken groeien micro-organismen uitstekend op de natte en vuile microvezeldoekjes [3, 4]. Nat reinigen Nat reinigen van grote oppervlakken wordt altijd voorafgegaan door stofwissen (zie droog reinigen). Nat reinigen van de vloer is een vloeronderhoudssysteem waarbij de schoonmaakhandeling voornamelijk nat en met relatief veel vocht wordt uitgevoerd. Voor het nat reinigen van vloeren wordt het z.g. twee-emmersysteem toegepast. Met dit systeem wordt zoveel mogelijk scheiding tussen schoon en vuil water gecreëerd. Het systeem bestaat uit: mop, mopsteel, pers, rolframe en twee emmers met elk een andere kleur. Eén emmer is bestemd voor schoon water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. De andere emmer is de spoelemmer en hierboven hangt de pers, die bedoeld is voor het uitpersen van de vuile mop. De vloer blijft na nat reinigen nat achter en is een korte tijd onbegaanbaar. Soms kan afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld bij grote oppervlakken, de voorkeur worden gegeven aan het gebruik van een schrob/zuigmachine. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 49 van 290 Datum: juni 2009 Meubilair en voorwerpen worden met (disposable) sopdoeken met zeep of synthetisch reinigingsmiddel gereinigd. Bij zichtbare vervuiling van het sopwater dient dit te worden vervangen. Sanitair reinigen Sanitair is te onderscheiden in "schoon" sanitair, zoals wastafels en tegels, en "vuil" sanitair, zoals de binnenzijde van de toiletpot, de toiletbril, de ruimte achter het toilet en de lage tegels naast de toiletpot. Voor "schoon" en "vuil" sanitair worden aparte emmers en aparte (disposable) doeken gebruikt. Voor "schoon" sanitair wordt gebruik gemaakt van een groene emmer en groene doek. Voor "vuil" sanitair wordt een rode emmer en een rode doek gebruikt. Voor de dagelijkse reiniging van "schoon" en "vuil" sanitair wordt Taski Sani 100 conc. gebruikt. Voor preventie en verwijdering van kalkaanslag van wasbakken, douches, badkuipen en toiletten wordt Taski Sani Clonet (ontkalkingsmiddel) gebruikt. Reinigingsfrequentie Van ruimten waarin 7 dagen per week cliënten komen, dient dagelijks de vloer te worden gereinigd. Sanitaire ruimten worden 7 dagen per week, 1 maal per dag, sanitair gereinigd. De vloeren van de overige ruimten, zoals behandelkamers, laboratorium en gemeenschappelijke ruimten, worden gereinigd op alle dagen dat er cliënten zijn geweest. Kantoorruimten en overige algemene ruimten worden 1 maal per week volgens voorgeschreven werkvoorschrift gereiningd Meubilair wordt, in alle ruimten, 2 maal per week gestoft. De reinigingsfrequentie van strikt persoonlijke ruimtes in het woonzorgcentrum is sterk afhankelijk van het gebruik dat de individuele cliënt er van maakt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 50 van 290 Datum: juni 2009 Tabel 1: Reiniging huishoudelijke artikelen, ruimten en meubilair Ruimte/artikel (afwas)borstel (alleen kunststof) Badkuip Borstel Eenschijfsmachine Kasten Materiaalwagen Moppen Schrobautomaat/zuigmachine Sopdoeken Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Procedure Wordt gereinigd in de vaatwasmachine. Indien er geen vaatwasmachine is, na gebruik grondig met heet water uitspoelen, het water uitslaan en ophangen om te drogen. Na ieder gebruik nat huishoudelijk reinigen, heet naspoelen en goed drogen. Indien borstels noodzakelijk zijn, dient gebruik te worden gemaakt van kunststof borstels, omdat houten borstels niet voldoende te reinigen zijn [2]. Reiniging in vaatwasmachine. Indien er geen vaatwasmachine is, na gebruik grondig met heet water uitspoelen, het water uitslaan en ophangen om te drogen. De pads worden dagelijks na gebruik machinaal gewassen. De eenschijfsmachine (inclusief snoer) wordt wekelijks gereinigd. Kasten worden 1 maal per 6 maanden, of vaker bij zichtbare verontreiniging, nat huishoudelijk gereinigd en gedroogd. De materiaalwagen wordt 1 maal per week gereinigd. Bij voorkeur beschikt iedere afdeling over een eigen materiaalwagen. De mopsteel wordt dagelijks gereinigd en vervolgens gedroogd. Er worden bij voorkeur disposable moppen gebruikt. Indien dit niet mogelijk is worden de moppen na elke werkdag bij 60 graden gewassen en gedroogd. De schrobautomaat/zuigmachine wordt na gebruik gereinigd en zo goed mogelijk gedroogd. Van de zuigmachine moeten de schoon- en vuilwatertank na gebruik worden geleegd en doorgespoeld met schoon water. Er mag geen water in de tank blijven staan. De borstels van de schrobautomaten worden na gebruik afgespoeld met schoon water, gedroogd en droog opgeborgen. Er worden disposable sopdoeken gebruikt, of reusable sopdoeken die in de wasmachine op minstens 60 graden dienen te worden gewassen. Afhankelijk van de werkzaamheden worden de sopdoeken direct na gebruik of uiterlijk na 24 uur vervangen. Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 51 van 290 Datum: juni 2009 Sopemmer Er wordt gewerkt met drie verschillende kleuren emmers welke corresponderen met dezelfde kleur sopdoek. Rood = vuil sanitair (omgeving toilet en toiletpot) Groen = schoon sanitair (wastafel, tegels en spiegel) Blauw = glas, interieur, deuren ed. Sponsen mogen in een verpleeghuis en een woonzorgcentrum hoogstens eenmalig worden gebruikt, omdat in een spons altijd vocht en grote aantallen micro-organismen achterblijven. Het toilet wordt 1 maal per dag, of indien gewenst vaker, sanitair gereinigd. Een toiletborstel dient toiletgebonden te worden gebruikt. Wanneer een toiletborstel zichtbaar is verontreinigd, wordt deze gereinigd en vervolgens droog bewaard (opgehangen in de toiletborstelstandaard). De toiletzitting na contact met wond respectievelijk decubitus en bij zichtbare verontreiniging met bloed of ander lichaamsvocht huishoudelijk reinigen en vervolgens desinfecteren met chloortabletten 1000 ppm (is 4 chloortabletten oplossen in 5 liter water) of alcohol 70%. Sponsen Toilet Toiletborstel Toiletzitting Desinfectie Definitie Onder desinfectie wordt verstaan de irreversibele inactivering en/of reductie van microorganismen (vegetatieve bacteriën en/of fungi en/of virussen en/of bacteriesporen) op levenloze oppervlakken, alsmede op intacte huid en slijmvliezen, tot een aanvaardbaar geacht niveau [5]. Desinfectie met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70% van materialen, apparaten en verpleegartikelen is alleen noodzakelijk als er zichtbaar bloed (of bloedbijmenging) op aanwezig is. Grondige reiniging met water en een schoonmaakmiddel dient aan desinfectie vooraf te gaan. Deze procedure dient direct of zo spoedig mogelijk na het morsen te worden uitgevoerd. Wanneer er geen sprake is van bloed of bloedbijmenging kan met reiniging alleen worden volstaan. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 52 van 290 Datum: juni 2009 Toepassing Desinfectie dient beperkt te blijven tot situaties waarin steriliteit niet vereist is, maar waarin reiniging alleen het besmettingsniveau onvoldoende reduceert, bijvoorbeeld wanneer ergens bloed op gespat is of bij besmetting met materiaal waarin bloed zichtbaar is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 53 van 290 Datum: juni 2009 Indien desinfectie noodzakelijk is, verdient machinale thermische desinfectie de voorkeur. Machinale thermische desinfectie geschiedt door middel van water met een temperatuur van 65 tot 100°C of met stoom [5]. Voor oppervlakken en artikelen die niet bestand zijn tegen hoge temperaturen, zal voor chemische desinfectie moeten worden gekozen. Zowel thermische desinfectie als chemische desinfectie dient altijd te worden voorafgegaan door reiniging. Bij machinale thermische desinfectie is de reiniging in het proces opgenomen. Desinfectie moet worden uitgevoerd volgens protocol door op dit terrein goed geïnstrueerd personeel. Voor de juiste toepassing van desinfectie zijn de volgende punten van belang. Voor desinfectie altijd eerst goed reinigen; bij bedpanspoelers en instrumentenwasmachines is reiniging in het desinfectieproces opgenomen. Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal, zoals bloed (eiwitten), ten dele onwerkzaam worden gemaakt [6]. Is desinfectie noodzakelijk, dan moet men beseffen dat een desinfectans sneller en beter werkt naarmate het te desinfecteren oppervlak schoner is. Een desinfectans moet in de juiste concentratie worden toegepast en de voorgeschreven inwerktijd dient te worden aangehouden. Alleen chemisch desinfecteren in situaties waarvoor dat in de richtlijnen staat aangegeven. Uitsluitend gebruik maken van wettelijk toegestane desinfectantia. Het gebruik van desinfectantia valt onder verschillende wetten: - Wet op de geneesmiddelenvoorziening; - Wet op de medische hulpmiddelen; - Bestrijdingsmiddelenwet - Warenwet Desinfectantia verdunnen en doseren volgens wettelijk gebruiksvoorschrift, zoals vermeld op de bijsluiter en/of het etiket. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 54 van 290 Datum: juni 2009 Tabel 2: Overzicht van desinfectantia en hun toepassing Desinfectans Chloortabletten 250 ppm (1 tablet / 5 liter water) Toepassingsgebied Oppervlaktedesinfectie Chloortabletten 1000 ppm (4 tabletten / 5 liter water) Oppervlakdesinfectie na verontreiniging met bloed of bloedbijmenging Huid, handen (handalcohol) en materialen Alcohol 70% Chloorhexidine (0,5%) in alcohol 70% Providonjood Jodiumpreparaten Huid Neoquat combi\Suma Bac D10 o.a. badkuip Slijmvliezen Huid Opmerking Vlak voor gebruik aanmaken met koud water, omdat bij blootstelling aan de lucht de concentratie snel terugloopt. Bij hoge organische verontreiniging van de oplossing dient deze te worden vervangen. (Tegen het toevoegen van warm water aan chloortabletten moet worden gewaarschuwd, omdat hierdoor chloorgas ontstaat.) Idem als chloortabletten 250 ppm Handalcohol bevat terugvettende middelen, om uitdroging van de handen bij veelvuldig gebruik te voorkomen. Gebruiksconcentratie afhankelijk van preparaat en toepassing. Het desinfectiereservoir van het Bagheera bad wordt volledig gevuld. Wanneer reservoir leeg is schoonmaken, spoelen en opnieuw vullen. Desinfectans nooit bijvullen Voor een meer gedetailleerde beschrijving van deze desinfectantia wordt verwezen naar de WIPrichtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 55 van 290 Datum: juni 2009 Desinfectie huishoudelijke artikelen, ruimten en meubelen Wanneer is desinfectie noodzakelijk In het algemeen behoeft reiniging niet te worden gevolgd door desinfectie [7]. Wanneer aan oppervlakken, meubilair of voorwerpen verontreiniging met bloed of andere lichaamsvochten wordt opgemerkt, dient direct als volgt te worden gehandeld. De verontreinigde plek wordt met disposable schoonmaakmateriaal gereinigd. Eventueel wordt vocht eerst opgenomen met behulp van een tissue. Hierbij worden handschoenen gedragen. Na reiniging wordt de gereinigde plek gedesinfecteerd met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70%. Het is van groot belang hierbij te letten op de inwerktijd en de concentratie van het desinfectans. Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal, zoals bloed (eiwitten), ten dele onwerkzaam worden gemaakt [6]. Is desinfectie noodzakelijk, dan moet men beseffen dat een desinfectans sneller en beter werkt naarmate het te desinfecteren oppervlak schoner is. Een desinfectans moet in de juiste concentratie worden toegepast en de voorgeschreven inwerktijd dient te worden aangehouden. Routinematige desinfectie is niet zinvol en dient dan ook niet plaats te vinden. Desinfecteren Voor desinfectie van vloeren en andere grote oppervlakken wordt meestal een desinfectiemiddel op basis van chloortabletten gebruikt. Voor desinfectie van oppervlakken waarop mogelijk besmet materiaal, zoals bloed of andere lichaamsvochten met al dan niet zichtbare bloedbijmenging is gemorst, volstaat deze oplossing niet omdat ze onvoldoende werkzaam is tegen het hepatitis B-virus (HBV), het hepatitis C-virus (HCV) en het humane immunodeficiëntievirus (HIV). In dat geval is desinfectie met een 1000 ppm chloortablettenoplossing vereist. Voor gedetailleerde informatie betreffende de aard en de toepassing van desinfectie en desinfectantia wordt verwezen naar WIP-richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5]. De reeds gereinigde oppervlakken en voorwerpen worden zodanig behandeld met een desinfecterende chloortablettenoplossing, dat alle oppervlakken en voorwerpen tenminste 5 minuten vochtig blijven. Dit is de minimale tijd die nodig is om het desinfectans chloortabletten te laten inwerken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 56 van 290 Datum: juni 2009 Het is noodzakelijk dat het desinfectans exact gedoseerd wordt. Voor elk desinfectans geldt daarnaast dat de gebruiksvoorschriften op de etiketten van de containers met desinfectans gehanteerd dienen te worden. Men laat het gedesinfecteerde oppervlak aan de lucht drogen. Voor desinfectie van kleinere oppervlakken en materialen kan alcohol 70% worden gebruikt. Het gehele oppervlak dient hiermee bevochtigd te worden, waarna droging aan de lucht plaatsvindt. Voor meer informatie zie de WIP-richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 57 van 290 Datum: juni 2009 Sterilisatie Definitie Een proces dat alle micro-organismen op of in een voorwerp doodt of inactiveert, zodanig dat de kans op aanwezigheid van levende organismen per gesteriliseerde eenheid kleiner is dan 1 op 106 [5] . (Her)sterilisatie van hulpmiddelen en verpleegartikelen zal als regel in het woonzorgcentrum niet adequaat kunnen plaatsvinden. De eisen die aan (sterilisatie) procescontrole en kwaliteitsbeheersing worden gesteld, zijn namelijk zodanig dat hieraan in een woonzorgcentrum meestal niet kan worden voldaan [8]. De sterilisatie kan beter plaatsvinden op een Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) van een ziekenhuis of in een sterilisatiebedrijf. Steriliteit is vereist voor instrumenten, katheters, vloeistoffen en dergelijke, die rechtstreeks in contact komen met steriele weefsels, organen of lichaamsvochten. Aanschaf materialen Bij de aanschaf van meubilair, apparaten, verpleegartikelen enz. door de instelling dient gelet te worden op de mogelijkheden om te reinigen, desinfecteren of steriliseren. Als het gaat om aanschaf door of namens cliënten wordt vanuit de instelling het dringend advies gegeven om eveneens te letten op de mogelijkheid van reiniging en desinfectie. Artikelen die voor desinfectie in aanmerking (kunnen) komen, moeten bestand zijn tegen alcohol 70% of chloortabletten 1000 ppm. Instrumenten en verpleegartikelen Algemene regels Het gebruik van disposable instrumenten verdient de voorkeur. Gebruikt instrumentarium moet altijd als besmet worden behandeld. Gebruikt instrumentarium moet daarom altijd gescheiden worden gehouden van schoon (gedesinfecteerd of gesteriliseerd) instrumenatrium. Herbruikbare instrumenten die niet zijn gebruikt maar wel zijn uitgepakt en klaar gelegd voor de behandeling, moeten opnieuw gedesinfecteerd of gesteriliseerd worden; reiniging opnieuw is niet nodig. Machinale reiniging verdient altijd de voorkeur boven handmatige reiniging. Bij handmatige reiniging dienen een plastic schort, handschoenen en een spatbril te worden gedragen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 58 van 290 Datum: juni 2009 Aanbevolen wordt om zoveel mogelijk onder het wateroppervlak te borstelen, teneinde spetteren en spatten te voorkomen. Indien het reinigen (en desinfecteren of steriliseren) niet in eigen beheer wordt gedaan, dient over de wijze van bewaren van het gebruikte instrumentarium tot het moment van reiniging (en desinfectie of sterilisatie) afspraken te worden gemaakt met degenen die deze werkzaamheden uitvoeren (bijvoorbeeld de afdeling CSA van een ziekenhuis). Zie als voorbeeld WIP-richtlijn no 40a [9]. Sterilisatie Steriliteit is vereist voor instrumenten, katheters, vloeistoffen en dergelijke, die rechtstreeks in contact komen met steriele weefsels, organen of lichaamsvochten. Desinfectie Desinfectie met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70% van materialen, apparaten en verpleegartikelen is alleen noodzakelijk als er zichtbaar bloed (of bloedbijmenging) op aanwezig is. Grondige reiniging met water en een schoonmaakmiddel dient aan desinfectie vooraf te gaan. Deze procedure dient direct of zo spoedig mogelijk na het morsen te worden uitgevoerd. Wanneer er geen sprake is van bloed of bloedbijmenging kan met reiniging alleen worden volstaan. Tabel 3: Procedure per verpleeg- of verzorgingsartikel Artikel Aantrekhulp voor steunkousen Antidecubitus-materiaal, zoals - siliconenkussen - siliconenmatras - windring Badbrancard Bedframe Bedgordijnen Bedhek Bedpan (po) Brancard Dekens/dekbedden Dekenboog Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Procedure Cliëntgebonden. Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en drogen. cliëntgebonden. Moet volgens voorschrift van de leverancier en in elk geval als het zichtbaar vuil is, worden gereinigd. Het gebruik van hoezen voor kussens wordt aanbevolen. Stoffen moeten wasbaar zijn op een temperatuur van 60°C. Na ieder gebruik nat reinigen en drogen 1 maal per week, of bij zichtbare verontreiniging, nat reinigen en drogen. 1 maal per 6 maanden, of eerder bij zichtbaar vuil, machinaal wassen. 1 maal per week nat reinigen en drogen. Na gebruik ledigen, reinigen en thermisch desinfecteren d.m.v. bedpanspoeler. Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en minimaal 1 maal per week. Zowel katoenen als kunstvezel dekens worden 1 maal per week machinaal gewassen. 1 maal per week nat reinigen en drogen. Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 59 van 290 Datum: juni 2009 Eifeltje (metalen wandelstok met drie of vier poten) Elleboogkruk Extensiemateriaal Fixatiezwachtels Gebitskom Glijzijl (om patiënt in bed te verplaatsen) Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 maal per week nat reinigen en drogen. Handvaten 1 maal per dag nat reinigen en drogen. 1 maal per week nat reinigen en drogen. Armsteunen 1 maal per dag nat reinigen en drogen. Frame en steunen 1 maal per dag nat reinigen. Minstens eenmaal per week en bij verontreiniging verschonen. 1 maal per dag afwassen in vaatwasser (voorkeur) of handmatig afwassen. cliëntgebonden. reiniging bij zichtbare vervuiling, na het reinigen goed drogen. Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 60 van 290 Datum: juni 2009 Procedure Artikel Instrumenten reiniging en thermische desinfectie d.m.v. instrumentenwasmachine, hierna sterilisatie, afhankelijk van het gebruik of procedure uitbesteden aan CSA van een ziekenhuis of een sterilisatiebedrijf. Zie voor transport gebruikte instrumenten WIPrichtlijn 40a [9]. 1 maal per week nat reinigen en drogen. Loophulpmiddelen, zoals - eifeltje - elleboogkruk - looprek - rollator - wandelstok Luchtkussen/luchtmatras Losse hoes (textiel) Mitella’s Nachtkastje Nagelborstel Orthese Papegaai Pincet Po Postoel Rollator Rolstoel Scheerapparaat elektrisch Scheerkwast Slings Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit 1 maal per week nat reinigen. gebruikt als onderlaken 1 x per week wassen in de wasmachine bij minimaal 60°C. Minstens eenmaal per week en bij zichtbare verontreiniging verschonen. - buitenkant 1 maal per week nat reinigen. - binnenkant 1 maal per maand nat reinigen. moet cliëntgebonden zijn. na gebruik grondig uitspoelen, uitslaan en ophangen om te drogen. eenmaal per week reinigen conform advies fabrikant van het gebruikte materiaal. 1 maal per week nat reinigen en drogen. Zie instrumenten. Zie bedpan. De zitting wordt na gebruik nat gereinigd en gedroogd. De gehele postoel wordt 1 x per week gereinigd en gedroogd. Zie loophulpmiddelen. Bekleding dient intact te zijn. Het onderliggend materiaal is moeilijk te reinigen. - zitting/armleuning/werkblad: 1 maal per week of bij zichtbare verontreiniging. - geheel: 1 maal per week nat reinigen en drogen. Cliëntgebonden: na gebruik uitborstelen. cliëntgebonden -na gebruik grondig uitspoelen met heet water, uitslaan en met borstel omlaag laten drogen. Eenmaal per week en bij zichtbare verontreiniging Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 61 van 290 Datum: juni 2009 verschonen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 62 van 290 Datum: juni 2009 Artikel Sputumbeker Stoel Tafel Therapeutic putty (kneedmateriaal om handen te Oefenen) Tillift Thermometer Urinaal Vezelmatras Verbandbekken, metalen nierbekken Verbandkar Waskom Waterbed Zandzakken Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Procedure -disposable sputumbeker in een stabiele houder gebruiken. - minimaal 1 maal per dag vervangen. De sputumbeker wordt gesloten in de container voor huishoudelijk afval gedeponeerd. Bij zichtbare verontreiniging met secreta of excreta van de bewoner wordt de stoel direct gereinigd. Afhankelijk van het materiaal 1 maal per dag nat of droog reinigen. bewonergebonden. Bij sterke verontreiniging dient het materiaal te worden vervangen. - frame: bij zichtbare verontreiniging of 1 maal per week nat reinigen. - textiel deel: 1 maal per week en bij zichtbare verontreiniging wassen in de wasmachine Na verwijdering beschermhoesje, de thermometer afnemen met alcohol 70%. Na gebruik in bedpanspoeler legen en vervolgens reinigen en thermisch desinfecteren. 1 maal per week en bij zichtbare verontreiniging wassen in de wasmachine. Na gebruik reinigen en thermisch desinfecteren in bedpanspoeler. 1 maal per week nat reinigen, materialen pas op de kar terugplaatsen als deze geheel droog is. Na gebruik ledigen, reinigen en desinfecteren in bedpanspoeler en vervolgens droog opslaan. Buitenzijde 1 maal per week, of na zichtbare verontreiniging, nat reinigen. Inhoud: Er dient wel een voor dit doel geschikt desinfectans te worden gebruikt. Zandzakken moeten gemaakt zijn van glad en goed te reinigen materiaal en worden bij zichtbaar vuil of bij wisseling van gebruiker gereinigd. Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 63 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. Sengers, I.J.M., Y.M. Ouwerkerk, and S. Terpstra, editors, Hygiëne en Infectiepreventie. Lochem: De Tijdstroom, 2000. Scheerder, M., Schoon op maat. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1992. 5: p. 137-40. TNO, Instituut voor reinigingstechnieken. Rapport nr. SM53. Reyneveld, P., Microvezels: innovatie in schoonmaakland? Service Management, 1998. W.I.P., Reiniging, desinfectie en sterilisatie. Richtlijn nr. 3B, 2001. Altemeier, W., J. Burke, and P.B.e. al, Control of infection in surgical patients. American College of Surgeons. Philadelphia, 1984. Ayliffe, G.A.J., et al., Cleaning. Hospital acquired infection. London: Wright, 1990: p. 7. 71-82. 8. R.I.V.M., Richtlijnen Steriliseren en Steriliteit. 1991(Samson Stafleu : Alphen a/d Rijn). 9. W.I.P., Transport en verwerking gebruikt instrumentarium op afdelingen en ultrasone reiniging. Richtlijn nr. 40A, 1999. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 64 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 a) Werkinstructie wekelijks badkameronderhoud Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek. Handeling Methode Product Wastafel/spiegel en tegels rondom reinigen Sproei product op de groene sanitairdoek Taski Sani en neem daarmee de te reinigen 100 conc oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling oppervlak besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Spiegel en chroom zonodig opwrijven met papier. sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit Deurklinken, lichtknoppen en andere contactoppervlakken reinigen Sproei product op de groene sanitairdoek en neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Taski Sani 100 conc sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit Reinigen doucheputje Sproei product op de groen/witte schuurspons haal het doucheputje met haakje naar boven en reinig deze met de spons. Taski Sani 100 conc sproeiflacon schuurspons groen/wit Reinigen buitenkant bad Sproei product op de groene sanitairdoek en neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Taski Sani 100 conc sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit Vloer moppen Taski Sani 100 conc mopsysteem een schone dweil per sanitaire ruimte Enkelvoudig moppen: hele vloer nat reinigen in één arbeidsgang. Mop/rasant regelmatig uitspoelen. Materiaal Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 65 van 290 Datum: juni 2009 Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 66 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 b) Werkinstructie wekelijks bewonerkameronderhoud Gebruik voor iedere ruimte een schone doek. Handeling Methode Product Materiaal Prullenbak legen, zonodig voorzien van een nieuwe zak Legen boven de afvalzak. Vervang de zak bij klevend vuil. Schone vuilniszakken Wastafel/spiegel en directe omgeving reinigen. Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani daarmee de te reinigen oppervlakken af. 100 conc Bij hardnekkige vervuiling oppervlak besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Spiegel en chroom zonodig opwrijven met papier. sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit groene emmer Reinigen bed Sproei product op een blauwe doek en reinig het matras, de bedrand en het onderstel van het bed Taski Sani 100 conc sproeiflacon blauwe interieurdoek blauwe emmer Interieur delen stof- en vlekvrij maken. deuren contactvlakken (bijv lichtknop) kanten, randen/richels glas in deuren Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek sproeiflacon blauwe emmer Nachtkastjes, tafelbladen, stoelen, vensterbanken Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien met Taski 200 en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek sproeiflacon blauwe emmer Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 67 van 290 Datum: juni 2009 Bovenop kasten, Vloer reinigen Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien met Taski 200 en afnemen met interieurdoek Zie vloeronderhoud Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek sproeiflacon blauwe emmer trapje Gebruikte doeken in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 68 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 c) Werkinstructie wekelijks interieuronderhoud Gebruik voor iedere ruimte een schone doek. Handeling Methode Product Materiaal Prullenbak legen, zonodig voorzien van een nieuwe zak Legen boven de afvalzak. Vervang de zak bij klevend vuil. Interieur delen stof- en vlekvrij maken. deuren contactvlakken (bijv lichtknop) kanten, randen/richels glas in deuren Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek sproeiflacon blauwe emmer Bovenop kasten, vensterbanken Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien met Taski 200 en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek sproeiflacon blauwe emmer trapje Vloer reinigen Zie vloeronderhoud Schone vuilniszakken Gebruikte doeken in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 69 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 d) Werkinstructie wekelijks sanitair onderhoud Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek. Handeling Methode Product Bijvullen: handdoeken, zeep, toiletpapier, etc. (indien nodig) Materiaal kleenex Afvalzak wisselen Toilet/urinoir doorspoelen Toilet/urinoir inzetten met kalkoplossing. Clonet onder de rand en rondom de Taski Sani toiletpot spuiten. Het product 5-10 minuten Clonet laten inwerken. sproeiflacon toiletborstel Wastafel/spiegel en tegels rondom reinigen Sproei product op de groene sanitairdoek en Taski Sani 100 conc sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit Taski Sani 100 conc sproeiflacon groene sanitairdoek schuurspons groen/wit neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling oppervlak besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Spiegel en chroom zonodig opwrijven met papier. Deurklinken, lichtknoppen en andere contactoppervlakken reinigen Sproei product op de groene sanitairdoek en neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 70 van 290 Datum: juni 2009 Reinigen doucheputje Sproei product op de groen/witte schuurspons haal het douche putje met haakje naar boven en reinig deze met de spons Taski Sani 100 conc sproeiflacon schuurspons groen/wit Reinigen toiletpot binnenzijde Met rood/witte schuurspons onder de toiletrand en benedenzijde pot schrobben Toilet/urinoir buitenzijde reinigen Sproei op de rode sanitairdoek en neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Taski Sani 100 conc sproeiflacon rode sanitairdoek schuurspons roze/wit Enkelvoudig moppen: hele vloer nat reinigen in één arbeidsgang. Taski Sani 100 conc mopsysteem een schone dweil per sanitaire ruimte schuurspons rood/wit Toilet/urinoir doorspoelen Vloer moppen Mop/rasant regelmatig uitspoelen. Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 71 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 e) Werkinstructie dagelijks bewonerkameronderhoud Gebruik voor iedere ruimte een schone doek. Handeling Methode Prullenbak legen, zonodig voorzien van een nieuwe zak Legen boven de afvalzak. Vervang de zak bij klevend vuil. Schone vuilniszakken Wastafel/spiegel en directe omgeving reinigen. Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani daarmee de te reinigen oppervlakken af. 100 conc Bij hardnekkige vervuiling oppervlak besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Spiegel en chroom zonodig opwrijven met papier. sproeiflacon groene sanitairdoek groene emmer schuurspons groen/wit Interieur delen stof- en vlekvrij maken. deuren contactvlakken (bijv lichtknop) kanten, randen/richels glas in deuren Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek blauwe emmer sproeiflacon Nachtkastjes, tafelbladen, stoelen, vensterbanken Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien met Taski 200 en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek blauwe emmer sproeiflacon Vloer reinigen Zie vloeronderhoud Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Product Materiaal Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 72 van 290 Datum: juni 2009 Gebruikte doeken in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 73 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 f) Werkinstructie dagelijks interieuronderhoud Gebruik voor iedere ruimte een schone doek. Handeling Methode Product Materiaal Prullenbak legen, zonodig voorzien van een nieuwe zak Legen boven de afvalzak. Vervang de zak bij klevend vuil. Interieur delen stof- en vlekvrij maken. deuren contactvlakken (bijv lichtknop) kanten, randen/richels glas in deuren Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek blauwe emmer sproeiflacon Telefoons, bureau- en tafelbladen, stoelen en overige horizontale vlakken binnen reikhoogte. Sproei Taski 200 op een blauwe doek en neem de te reinigen oppervlakken af. Bij hardnekkige vervuiling van het oppervlak besproeien met Taski 200 en afnemen met interieurdoek Taski Sprint 200 blauwe interieurdoek blauwe emmer sproeiflacon Vloer reinigen Zie vloeronderhoud Schone vuilniszakken Gebruikte doeken in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 74 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 g) Werkinstructie dagelijks sanitaironderhoud Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek. Handeling Methode Product Bijvullen: handdoekken, zeep, toiletpapier, etc. (indien nodig) Materiaal kleenex Afvalzak wisselen Toilet/urinoir doorspoelen Toilet/urinoir inzetten Kleine hoeveelheid in de toiletpot/urinoir met reinigingsoplossing. gieten en met toiletborstel verdelen of met sproeiflacon toiletpot/urinoir inspuiten. Taski Sani 100 conc sproeiflacon toiletborstel Wastafel/spiegel en directe omgeving reinigen. Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani daarmee de te reinigen oppervlakken af. 100 conc Bij hardnekkige vervuiling oppervlak besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Spiegel en chroom zonodig opwrijven met papier. sproeiflacon groene sanitairdoek groene emmer schuurspons groen/wit Deurklinken, lichtknoppen en andere contactoppervlakken reinigen Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani daarmee de te reinigen oppervlakken af. 100 conc Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van groen/witte schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. sproeiflacon groene sanitairdoek groene emmer schuurspons groen/wit Toilet/urinoir buitenzijde Sproei op de rode sanitairdoek en neem daarmee de te reinigen oppervlakken af. sproeiflacon rode sanitairdoek Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Taski Sani 100 conc Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 75 van 290 Datum: juni 2009 reinigen Bij hardnekkige vervuiling besproeien en gebruik maken van schuurspons en nadrogen met sanitairdoek. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit rode emmer schuurspons roze/wit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 76 van 290 Datum: juni 2009 Toilet/urinoir doorspoelen Vloer moppen Enkelvoudig moppen: hele vloer nat reinigen in één arbeidsgang. Mop/rasant regelmatig uitspoelen. Taski Sani 100 conc mopsysteem een schone dweil per sanitaire ruimte Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak. Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de linnenkamer afgeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 77 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 h) Werkinstructie dagelijks vloeronderhoud Vloersoort Handeling Methode Tapijt Matten Losliggend vuil en stof verwijderen Bijtippend zuigen=verwijderen van plaatselijk zichtbaar los stof en vuil Volledig zuigen=verwijderen van al het stof en vuil van wand tot wand. Tapijt Matten Vlekken verwijderen Zoek het bij de vlek horende product en reinig deze volgens de gebruiksaanwijzing. Steen (ruw) Losliggend vuil en stof verwijderen Bijtippend zuigen = verwijderen van plaatselijk zichtbaar los stof en vuil Volledig zuigen = verwijderen van al het stof en vuil van wand tot wand. Steen (ruw) Vlekken verwijderen Mop in reinigingsoplossing dopen. Mop uitpersen in de pers. Alleen de vlekken nat reinigen. Werk achteruit in de richting van de deur. Mop regelmatig reinigen. Oplossing regelmatig verversen. Linoleum losliggend vuil en PVC stof Parket verwijderen (verzegeld) Steen (gesloten) Product Begin met wissen bij de toegang van de ruimte. Steel schuin houden en de wisser naar voren duwen. Wis eerst langs de plinten, korte kant tegen de plint. Wis daarna onder tafels en stoelen. Vrije open ruimtes wissen in lange banen. Verwissel het stof wisdoekje regelmatig. Neem het vuile stofwisdoekje op met stoffer en blik en gooi dit in de afvalzak. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Materiaal stofzuiger stofzak reserve stofzak Taski Tapi Defoam witte doek stofzuiger stofzak reserve stofzak Taski sani 100 conc rolemmer perfekt duo dweilmop/ rasant vlakmop stofwisapparaat Polifix stofwisdoekjes stoffer en blik afvalzak Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 78 van 290 Datum: juni 2009 Linoleum PVC Parket (verzegeld) Steen (gesloten) Vlekken verwijderen Mop in reinigingsoplossing dopen. Mop uitpersen in de pers. Alleen de vlekken nat reinigen. Werk achteruit in de richting van de deur. Mop regelmatig reinigen. Oplossing regelmatig verversen. Linoleum PVC Gangen Reinigen en opboenen verwijder obstakels in de gangen wis de vloer met het wissysteem vul apparaat met reinigingsmiddel en water bedien het apparaat volgens voorschrift door de gang. Stuur het apparaat langs de randen van de gang. Door het apparaat banen te laten maken kan de gehele gang gereinigd worden. Afhankelijk van de soort vloer wordt gebruik gemaakt van een reinigingsmiddel met glans of alleen een reinigingsmiddel. Wanneer Taski Top Shine is gebruikt moet de vloer worden geblokt. Om valgevaar te voorkomen worden gele borden valgevaar geplaatst aan het begin en eind van de gang verwijder obstakels van de vloer wis de vloer met het wissysteem spray de vloer in boen de vloer uit met de blokmachine door de machine lichtjes over de vloer te bewegen. Wekelijks Blokken Opboenen bewonerskamers bewonerskamers Wekelijks Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Taski sani 100 conc rolemmer Perfekt duo dweilmop/ rasantvlakmop Taski Top Shine schrob/zuig machine wisser met wisdoekjes blokmachine bordjes valgevaar Taski Omi Spray wiser met wisdoekjes blokmachine Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 79 van 290 Datum: juni 2009 1.8.2 i) Reiniging en desinfectie Bagheera bad Na ieder gebruik wordt de binnenkant van het bad door de verzorging gereinigd en gedesinfecteerd. Iedere reiniging wordt op de aftekenlijst die bij het bad hangt afgetekend. Handeling Methode Product Materiaal Huishoudelijk reinigen binnenkant bad spoel het bad met de handdouche schoon met heet water sproei met de sproeiflacon reinigingsmiddels op de badranden en de bodem reinig met een rode sopdoek de badranden en de bodem spoel het bad schoon Taski Sani 100 conc sproeiflacon rode sopdoek Desinfecteer het bad na het gebruik van de Suma bac D10 SPA(ontspanningsfunctie d.m.v. Of neoquat luchtstroom) zal het systeem na circa 10 Combi minuten een korte tijd nablazen. Hierdoor worden waterresten uit de nozzles verwijderd. Desinfectie vindt altijd plaats na het nablazen. druk op de desinfectie- en de startknop het rode LED licht brand de desinfectantiasproeier kan gebruikt worden besproei met de desinfectantiasproeier de badranden en de bodem, let erop dat de randen en de bodem goed bedekt worden het systeem schakelt na drie minuten automatisch uit spoel het bad met de handdouche en heet water goed schoon, zorg dat er geen desinfectantia achterblijven hang beide slangen terug op de daarvoor bestemde lussen aan de zijkant van het bad. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 80 van 290 Datum: juni 2009 Bijvullen desinfectans de voorraadflacon voor de desinfectans Suma Bac D10 bevindt zich achter het vergrendelde of Neoquat luikje aan de zijkant van het bad Combi druk op het onderste deel van het zwarte grendelvlak reinig de flacon en droog deze vul de flacon volledig met Sum Bac D10 of neoquat Combi sluit het luikje, let daarbij dat de slang niet bekneld raakt Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit voorraad Suma bac D10 of Neoquat Combi beviindt zich in de voorraadkast op de afdeling. Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 81 van 290 Datum: juni 2009 1.8.3 Reiniging en desinfectie verpleegmaterialen Thuiszorg Reiniging Het ontdoen van aan de oppervlakte hechtend vuil of andere ongewenste stoffen oftewel schoonmaken. Reiniging kan op twee manieren gebeuren: - Droog: door middel van stofzuiger of pijlwisser met stofbindende doek. - Nat: door middel van een schoonmaakmiddel opgelost in warm water. Hiervoor zijn huis-, tuinen keukenschoonmaakmiddelen geschikt. Desinfectie Desinfecteren is het zodanig behandelen van voorwerpen of oppervlakken dat het aantal levende ziekteverwekkende of hinder veroorzakende micro-organismen na afloop van de behandeling is verminderd tot een aanvaardbaar laag niveau. Desinfectie kan op twee manieren: - Thermisch: het gedurende 20 minuten in doorkokend water onderdompelen van voorwerpen en instrumenten (zogenaamde thermische ontsmettting). - Chemisch: het ontsmetten met een desinfectans (alcohol 70% of chlooroplossing). Essentieel voor een goede chemische desinfectie van instrumenten is de bereikbaarheid van de te doden micro-organismen. Het chemische desinfectans wordt namelijk afgebroken door organisch materiaal. Daarom is grondige reiniging vooraf noodzakelijk! Bij thermische desinfectie is een voorafgaande reinigingsfase bij lage temperatuur ook van belang. In dit geval om inbakken van verontreiniging tijdens de thermische desinfectie te voorkomen. REINIGING: Alle artikelen. REINIGING én DESINFECTIE: Artikelen die zichtbaar verontreinigd zijn met bloed, secreta of excreta. (Desinfectans altijd ná reiniging omdat de desinfectiemiddelen worden afgebroken door organisch afval) Desinfectantia Er is gekozen voor een desinfectans dat het HIV-virus en Hepatitis B-virus vernietigt. Dit is dan tevens sterk genoeg andere virussen en bacteriën te doden. Chloor en alcohol 70% zijn hiervoor geschikt. Het nadeel van chloor is dat het roest veroorzaakt op metalen en milieu-onvriendelijk is. Alcohol kan geabsorbeerd worden door rubber en zo het rubber aantasten, is relatief duur en voor grote oppervlakten ongeschikt, omdat het vluchtig en brandbaar is. Toepassing te gebruiken desinfectantia: Chloortabletten: voor niet roestende grote oppervlakten en rubber. Laat de oplossing Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 82 van 290 Datum: juni 2009 10 minuten inwerken. Alcohol: voor handen en kleine oppervlaktes, niet op rubber. Alcohol werkt snel, binnen één minuut doodt het virussen. Stafilex chloortabletten 1,5 gr. actief chloor per tablet. bij een concentratie van 0,1% is 0,1 gr. per 100 ml. opgelost. 1 Tablet van 1,5 gr. dient in 1,5 liter opgelost te worden. Laat de oplossing 10 minuten inwerken. De werkzaamheid van chloor neemt af als het niet volgens de bewaarvoorschriften wordt bewaard of te oud is. Let op de voorschriften op het etiket van de verpakking. Verpleegmaterialen (in de thuissituatie) Hierna wordt voor een aantal verpleegartikelen aangegeven hoe reiniging en/of desinfectie moet plaatsvinden. Urinaals en ondersteken Indien een urinaal en ondersteek steeds door dezelfde persoon gebruikt worden, is reinigen en daarna goed drogen voldoende. Is dit niet het geval moeten zij gereinigd worden en thermisch desinfecteren (bijvoorbeeld d.m.v. bedpanspoeler). Voor een goede reiniging is het van belang dat urinaal en ondersteek geen barsten vertonen. Nierbekkens en waskommen Voor het opvangen van pus, braaksel en dergelijke dienen bij voorkeur kartonnen bekkens gebruikt te worden. De kartonnen bekkens zijn voor éénmalig gebruik en dienen dus weggegooid te worden. Metalen nierbekkens moeten eerst gereinigd en daarna ontsmet worden door middel van thermische desinfectie (in bedpanspoeler) of chemische desinfectie met alcohol 70%. Waskommen moeten gereinigd en intramuraal worden gedesinfecteerd in bedpanspoeler. Hulpmiddelen ter voorkoming van decubitus De flotationpad kan thuis normaal gereinigd worden omdat deze door dezelfde persoon gebruikt wordt. Verder moet het volgens voorschrift van de leverancier worden gereinigd. Het gebruik van hoezen wordt aanbevolen. Stoffen moeten wasbaar zijn op 60º C. Vachten, hiel - en elleboogbeschermers kunnen in iedere wasserij zonder problemen gereinigd en thermisch gedesinfecteerd worden volgens het normale programma (de vachten zijn kookbestendig). Om rimpels en vouwen te voorkomen, wordt aangeraden de vacht niet te centrifugeren, maar nat op te hangen. Patiënten dienen dagelijks te beschikken over een schone vacht, indien de vacht besmet wordt met bloed, secreta of excreta. Onderleggers en bedzeilen Wanneer onderlaag en matras tegen verontreiniging beschermd moeten worden, verdient het aanbeveling gebruik te maken van wegwerp of wasbare onderleggers. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 83 van 290 Datum: juni 2009 Bedzeilen dienen zo min mogelijk te worden gebruikt, omdat ze de kans op decubitus vergroten. Indien toch een bedzeil gebruikt wordt, moet het gereinigd worden. Alleen chemisch desinfecteren in geval van zichtbare verontreiniging met bloed, secreta en excreta. Kwikthermometers en electronische thermometers Thermometers moeten na gebruik (na verwijdering beschermhoesje) eerst gereinigd worden met koud water en daarna chemisch gedesinfecteerd worden met alcohol 70%. Vervolgens moeten ze afgespoeld, afgedroogd en tenslotte droog bewaard worden. Mocht een kwikthermometer kapot vallen, bedenk dan dat kwik als chemisch afval behandeld dient te worden. Het gebruik van elektronische thermometers wordt dan ook aanbevolen. Toiletstoelen/verhogers en douchepostoelen De zittingen moeten na gebruik gereinigd worden. De hele stoel moet 1 x per week gereinigd en gedroogd worden. Alleen chemische desinfectie met chlooroplossing in geval van zichtbare verontreiniging met bloed, secreta en excreta. Zit/arm/beenbaden en haarwasbakken Deze dienen gereinigd te worden. In geval van zichtbare verontreiniging met bloed, secreta of excreta is chemische desinfectie met chlooroplossing geïndiceerd. Pincetten, scharen, nageltangen; algemeen instrumentarium Alle instrumenten dienen eerst gereinigd te worden. Daarna zijn er twee mogelijkheden: Indien instrumenten hittebestendig zijn, verdient thermische desinfectie door middel van uitkoken de voorkeur. Indien dit niet mogelijk is dient het instrument chemisch gedesinfecteerd te worden met alcohol 70%. Windring De windring kan normaal gereinigd worden. In geval van zichtbare verontreiniging is desinfectie met een chlooroplossing geïndiceerd. Badbrancard Na ieder gebruik nat reinigen en drogen. Bedframe, Bedhek, Brancard, Dekenboog, Papegaai, Rolstoel, Loophulpmiddelen Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en drogen, anders minimaal 1 maal per week. Bij een rolstoel moet de bekleding intact zijn. Fixatiezwachtels Minimaal een maal per week en bij verontreiniging verschonen. Gebittenbakje, sputumbeker. Gebittenbakje dagelijks afwassen, liefst in vaatwasser. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 84 van 290 Datum: juni 2009 Sputumbeker daglijsk verschonen, afgsloten in huishoudelijke afval deponeren. Glijzeil Cliëntgebonden. Bij zichtbare vervuiling reinigen en goed drogen. Luchtmatras/kussen Eenmaal per week nat reinigen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 85 van 290 Datum: juni 2009 Tilliften Frame: bij zichtbare verontreiniging of 1 maal per week nat reinigen Textieldeel: 1 maal per week bij zichtbare verontreiniging wassen in de wasmachine. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 86 van 290 Datum: juni 2009 1.8.4 Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen Transport Voor het vervoer van de verpleegartikelen naar- en van de cliënt wordt gebruik gemaakt van een gesloten bestelauto, waarvan de laadruimte is uitgerust met een gladde, nat afneembare vloer en van nat afneembare rubberen stootranden om beschadiging van de verpleegartikelen te voorkomen. Synthetische sjorbanden, te gebruiken om de lading tijdens de rit vast te zetten, worden bij zichtbare verontreiniging gereinigd in de wasmachine. De bij cliënten te bezorgen artikelen en de van cliënten op te halen artikelen moeten zo worden vervoerd, dat vuile artikelen gescheiden zijn van schone. De laadruimte kan door het aanbrengen van een variabele scheiding in twee compartimenten worden verdeeld. Een andere mogelijkheid om vuile artikelen van schone gescheiden te houden is de schone artikelen in plastic verpakt te vervoeren. De laadruimte van de bestelauto dient in elk geval eenmaal per week met water en schoonmaakmiddel te worden gereinigd. Wanneer er aanleiding toe is vindt extra reiniging plaats. Verhuisdekens worden goed gelucht. Extreem verontreinigde materialen worden verpakt in een plastic zak. Bij het inpakken worden handschoenen gedragen. Wanneer bij het transport ook naaldencontainers worden vervoerd, moeten deze goed zijn afgesloten. De chauffeur dient onderweg in de auto te beschikken over tenminste een hoeveelheid niet-steriele handschoenen (juiste maat), papieren tissues en een flesje handalcohol. Uitleen en inname Alle artikelen worden na gebruik in goede staat en schoon ingeleverd bij het uitleencentrum. Wanneer gebruikte artikelen thuis worden opgehaald, dienen ze eveneens in goede staat en schoon voor vervoer te zijn klaargezet. Door de medewerker die de artikelen in ontvangst neemt, wordt gecontroleerd of ze werkelijk in goede staat en schoon zijn. Bij aflevering wordt de cliënt geïnstrueerd over de wijze waarop de verpleegartikelen dienen te worden gereinigd. Reiniging en desinfectie Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en worden verspreid [1]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 87 van 290 Datum: juni 2009 Onder desinfectie wordt verstaan het verminderen van het aantal micro-organismen (bacteriën, schimmels of virussen) op levenloze oppervlakken, intacte huid of slijmvliezen, tot een aanvaardbaar geacht niveau. Zie voor meer informatie de richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie. Wanneer is desinfectie noodzakelijk Desinfectie (met chloortabletten 1000 pm of alcohol 70%) van verpleegartikelen is alleen noodzakelijk als er zichtbaar bloed op aanwezig is. Grondige reiniging met water en een schoonmaakmiddel dient aan de desinfectie vooraf te gaan. Over het algemeen kan dus met alleen reiniging worden volstaan. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 88 van 290 Datum: juni 2009 Reiniging Alle binnengekomen artikelen worden na ontvangst in het uitleencentrum gereinigd met water en een schoonmaakmiddel. Adviezen voor het reinigen van de verschillende artikelen: Gebruik voor artikelen die alleen gereinigd moeten worden altijd gelijke (één kleur) doeken en emmers; Handdoeken en vaatdoekjes die voor nadrogen worden gebruikt,worden dagelijks verschoond [2]. Deze doeken moeten bij minstens 60°C worden gewassen. Zonodig worden wielen van rolstoelen en rollators eerst gereinigd met een borstel. Artikelen die ter reparatie worden aangeboden dienen vooraf gereinigd en zonodig gedesinfecteerd te zijn. De werkruimte Ideaal is het als de schoonmaak- en desinfectieruimte rechtstreeks van buitenaf kan worden bereikt. Daarom wordt door de WIP aanbevolen bij verbouwings- en nieuwbouwplannen hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. In de schoonmaak- en desinfectieruimte zijn warm- en koudwateraansluitingen aanwezig en voldoende faciliteiten om artikelen te kunnen spoelen en onderdompelen. Ook dient deze ruimte te zijn voorzien van een goed afneembare vloer en goed afneembare wanden. In verband met het gebruik van chloortabletten moet er een goed werkend ventilatiesysteem zijn. De vloer is voorzien van een schrobput. De opslagruimte Vuile artikelen worden in het uitleencentrum gescheiden gehouden van schone. Dit kan worden aangegeven door het aanbrengen van een ruimtelijke markering. Er moet voldoende ruimte zijn om de "vuile" artikelen op te slaan totdat ze zijn schoongemaakt. Alle schone artikelen dienen stofvrij te worden opgeslagen. Samenvatting reiniging en desinfectie Gebruikte artikelen worden grondig gereinigd met water en zeep. Na reiniging worden de artikelen goed gedroogd, waarbij erop wordt toegezien dat nergens water in kan achterblijven, ze worden vervolgens droog opgeslagen. Plekjes met bloed of andere lichaamsvochten worden vooraf gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70%. Daarbij worden handschoenen gedragen. Doeken die gebruikt worden voor artikelen die zowel gereinigd als gedesinfecteerd moeten worden, worden apart gehouden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 89 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. 2. 2000. Sengers, I.J.M., Y.M. Ouwerkerk, en S. Terpstra, editors, Hygiëne en Infectiepreventie. Lochem: De Tijdstroom, 2000. W.I.P., Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen. Richtlijn 6b, Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 90 van 290 Datum: juni 2009 1.8.5 Verzamelen en transport van afval Afvalverwerking in verpleeghuis en woonzorgcentrum Het verzamelen van afval op de zorgafdeling Het grootste deel van afval uit verpleeghuizen en woonzorgcentra levert geen groter gevaar op voor de volksgezondheid dan huishoudelijk afval [1, 2]. Slechts een klein deel van het afval zal dan ook op een speciale wijze, als “specifiek ziekenhuisafval”, dienen te worden behandeld [3]. Eén medewerker van de instelling dient te worden aangewezen om als deskundige de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het organiseren van het verzamelen, verpakken en afvoeren van het afval. De afdeling draagt zorg voor het scheiden en aanbieden van het afval: in een gesloten container (voor zover van toepassing) of in een gesloten afvalzak. Huishoudelijk afval Onder huishoudelijk afval vallen, behalve wat algemeen als huishoudelijk afval wordt gezien ook incontinentiemateriaal, verband, katheterzakken en urineverzamelzakken (mits deze leeg zijn) en sputumopvangzakken. Het huishoudelijk afval wordt in een afvalemmer gedeponeerd, welke is voorzien van een plastic zak. “Specifiek ziekenhuisafval” Onder specifiek ziekenhuisafval vallen scherpe voorwerpen zoals injectienaalden, afgeknipte capillairen, scalpels, niet-gesteriliseerde kapotte instrumenten en bloedbuizen [3]. Gebruikte injectienaalden enz. dienen altijd in naaldcontainers te worden gedeponeerd. Zie de richtlijn Accidenteel bloedcontact. Verwijderen van het afval De medewerkers die het afval vervoeren dragen dienstkleding en stevige huishoudhandschoenen. Na het uittrekken van de handschoenen worden de handen gewassen. Afvalverwerking in de thuissituatie Gebruikt verband, incontinentiemateriaal en disposable verpleegartikelen kunnen op normale wijze via het huisafval worden afgevoerd. Scherpe materialen (zoals injectienaalden) die zijn gebruikt bij de verpleging/verzorging van de client, moeten goed afgeschermd (naalden in een naaldencontainer, ander scherp Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 91 van 290 Datum: juni 2009 materiaal goed inpakken) worden en ook mogen naaldencontainers, bij voorkeur ingepakt, bij de gemeentelijke instantie als klein chemisch afval worden aangeboden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 92 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. 70-3. 2. 3. Landheer, J.E. and A. Kayser, Ziekenhuisafval onschuldig veroordeeld. ZIP, 1984. 3: p. W.I.P., Infectiepreventie bij Afvalverwerking en -verwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg. in voorbereiding. N.Z.R., Beleid inzake "Specifiek Ziekenhuisafval". Nationale Ziekenhuisraad, 1989. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 93 van 290 Datum: juni 2009 1.9 Zwangere medewerkers De zwangere medewerker In deze paragraaf worden aanvullende maatregelen op een rijtje gezet die genomen moeten worden wanneer de medewerker zwanger is. Zwangere medewerkers en algemene richtlijnen met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie De in deze nota aangegeven maatregelen zijn maatregelen die van toepassing op zowel zwangere als niet zwangere medewerkers. De aangedragen richtlijnen zijn effectief in het voorkomen van de infecties die gevaar opleveren voor de medewerker zelf. Dit geldt dus ook voor Hepatitis B en AIDS. Omdat de aangegeven maatregelen effectief zijn voor zwangere medewerkers, loopt ook hun ongeboren vrucht geen gevaar voor dit soort infecties. Hierbij moet nog vermeld worden dat een zwangere medewerker niet meer gevaar loopt op infectie voor dit soort ziekten als een niet zwangere medewerker. Aanvullende maatregelen voor zwangere medewerkers Extra voorzichtigheid door een zwangere medewerker is wel geboden ter voorkoming van infecties die voor haar ongeboren kind een gevaar kunnen opleveren. Binnen de dagelijkse werkzaamheden van de medewerker, maar zeker ook buiten de werktijd in de eigen vrijetijdsbesteding, komt zij in contact met ziekteverwekkers die voor haarzelf dan wel geen nadelige gevolgen hebben, maar mogelijk wel voor haar ongeboren kind. Het betreft hier: Rode hond (Rubella), Toxoplasmose, Cytomegalie-virus-infectie (CMV) en Herpes-infecties (zoals een koortslip). De verwekkers van deze infectieziekten zijn zeer breed verspreid in de gehele Nederlandse bevolking, waarbij dit niet zo duidelijk te zien is, omdat men hiervan geen kwalijke gevolgen ondervindt. Het is van belang dat zwangeren (dus ook zwangere medewerkers) aanvullende maatregelen treffen ter voorkoming van deze gevaren voor haar ongeboren vrucht. Zie overzicht aandachtspunten op de volgende pagina. Zijn zwangeren zo voldoende beschermd in hun werkzaamheden? De laatste vraag die gesteld moet worden is: mag een zwangere medewerker zorg verlenen bij iemand die: - een sterk verminderde weerstand heeft (ernstig zieken, bestraalde kankerpatiënten) en hierdoor mogelijk bepaalde ziekten, zoals CMV - AIDS heeft en hierbij mogelijk bepaalde ziekten, zoals CMV, Toxoplasmose, ernstige Herpes e.d. - Hepatitis B. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 94 van 290 Datum: juni 2009 Het antwoord is: JA, mits de algemene hygiënische maatregelen worden genomen en bovendien aandacht besteed wordt aan de aanvullende maatregelen. Indien dit gedaan wordt, zowel binnen als buiten de beroepsuitoefening, loopt de zwangere én haar ongeboren kind geen gevaar. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 95 van 290 Datum: juni 2009 Toevoeging Om volledig te zijn in informatie voorziening is in bijlage bijgevoegd "Handreiking Arbomaatregelen Zwangerschap & Arbeid" opgesteld door de Stchting van de Arbeid Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 96 van 290 Datum: juni 2009 Overzicht van aandachtspunten en adviezen voor de zwangere medewerkers M.B.T. AIDS EN HEPATITIS B volg de algemene hygiënische maatregelen. M.B.T. RUBELLA/RODE HOND Indien een vrouw zwanger wenst te worden en niet tegen rode hond gevaccineerd is wordt zij geadviseerd dit alsnog te doen. Zwangere medewerkers dienen attent te zijn op het bestaan van rode hond bij hun cliënten. Goede navolging algemene richtlijnen m.b.t. hygiëne. Extra aandacht voor hoestpreventie en handen wassen. Is de zwangere in direct contact geweest met iemand met rode hond dient deze serologisch onderzoek te ondergaan bij de GGD. Zwangere medewerkers mogen niet ingezet worden bij de zorgverlening aan cliënt met rode hond. Indien rode hond is gesignaleerd bij een kind of moeder op het consultatiebureau moet een poster opgehangen worden in verschillende talen, om de cb-bezoekers hierop te attenderen. Indien iemand met rode hond in de wachtkamer van een consultatiebureau doorgebracht heeft dient in overleg getreden worden met de GGD over welke stappen te ondernemen. M.B.T. CYTOMEGALIE (CMV-INFECTE) Volg de algemene hygiënische maatregelen en wanneer ondanks voorzorgsmaatregelen men in contact is geweest met bloed, secreta of excreta moeten de handen gedesinfecteerd worden met alcohol 70 % (zie 1.1). Wees extra attent op hoesthygiëne en het wassen van de handen. Het is niet aan de orde zwangeren te adviseren geen zorg te verlenen aan mensen met een verlaagde weerstand (ernstig zieken, mensen met AIDS). M.B.T. TOXOPLASMOSE In de thuiszorg dient de zwangere voorzichtig om te gaan met de katten die in huis rondlopen. Na het aaien: handen wassen. Bij het dagelijks schoonmaken van de kattenbak handschoenen aandoen. Indien hulp verleend wordt met het verpotten van de planten en het tuinieren moeten hierbij handschoenen gedragen worden. Was groente en fruit goed. Eet geen rauw vlees, vlees dient voldoende verhit te worden. M.B.T. HERPES SIMPLEX Voorkom overdracht van het herpes-virus van de cliënt op de helpende/ (zieken)verzorgende/verplegende door het zorgvuldig wassen van de handen voor en na de zorgverlening aan de cliënt. Niet zoenen of knuffelen met een cliënt met een koortslip of een andere herpesinfectie. In de zorg aan de pasgeborene dient extra voorzichtigheid getoond worden. Goede hygiëne, handen wassen en het niet knuffelen/zoenen bij aanwezigheid van een Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 97 van 290 Datum: juni 2009 herpes infectie, is hierbij voldoende. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 98 van 290 Datum: juni 2009 2. VVT Extramuraal 2.1 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg Dit hoofdstuk bevat het instructieprogramma voor het veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg. Het programma heeft als doel de medewerkers in de thuiszorg beter bewust te maken van de gevaren van cytostatica en zo het veilig werken te bevorderen. Het programma is het resultaat van een landelijk project dat het Integraal Kankercentrum West (IKW) te Leiden in opdracht van Stichting Fonds voor Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen Thuiszorg (FAOT) heeft uitgevoerd. Het programma wordt ondersteund door een CD-ROM. Deze is te bekijken via het Netwerk van Careyn en is opgenomen onder "applicaties'' in het startmenu. Ten behoeve van de Huishoudelijke Zorg van Careyn is een apart hoofdstuk op genomen in deel 4.3 van dit handboek. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 99 van 290 Datum: juni 2009 Inhoudsopgave 1. Introductie .................................................................................................................................... 3 1.1 Algemene Inleiding .................................................................................................................... 3 1.2 Gevolgen voor hulpverleners ..................................................................................................... 4 1.3 Voorlichting aan cliënten ........................................................................................................... 5 2. Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM) ............................................................................... 6 2.1 Inleiding...................................................................................................................................... 6 2.2 Overzicht PBM ........................................................................................................................... 7 2.3 Werkwijze voor het gebruik van PBM ....................................................................................... 8 3. Omgaan met cytostatica-afval ...................................................................................................... 9 3.1 Inleiding...................................................................................................................................... 9 3.2 Benodigdheden en Werkwijze .................................................................................................... 9 4. Incidenten ..................................................................................................................................... 9 4.1 Inleiding...................................................................................................................................... 9 4.2 Inhoud incidentenpakket ............................................................................................................ 9 4.3 Besmetting van personen .......................................................................................................... 10 4.4 Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van personen .................................................... 10 4.5 Besmetting van de omgeving ................................................................................................... 11 4.6 Benodigdheden en werkwijze bij besmetting van de omgeving .............................................. 11 4.7 Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml) ........................... 12 4.8 Werkwijze bij prikincidenten ................................................................................................... 13 5. Werkbladen ................................................................................................................................ 13 5.1 Huishoudelijke werkzaamheden ............................................................................................... 13 5.1.1 Schoonmaken sanitair ............................................................................................................ 13 5.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal ........................................................................................... 14 5.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal ............................................................................... 15 5.1.4 Omgaan met besmet wasgoed ............................................................................................... 15 5.1.5 Verschonen van het bed......................................................................................................... 16 5.2 Persoonlijke verzorging ............................................................................................................ 17 5.2.1 Wassen van een cliënt met niet-stromend water ................................................................... 17 5.2.2 Wassen van een cliënt met stromend water (douche, wastafel) ............................................ 17 5.2.3 Toiletgebruik bij een bedlegerige cliënt ................................................................................ 18 5.2.4 Verwisselen van een katheterzak of wonddrain .................................................................... 19 5.2.5 Legen van een volle katheterzak ........................................................................................... 19 5.2.6 Incontinentie en diarree ......................................................................................................... 20 5.2.7 Stomazorg .............................................................................................................................. 20 5.2.8 Werkwijze bij braaksel .......................................................................................................... 22 5.2.9 Werkwijze bij sputum ophoesten .......................................................................................... 22 5.2.10 Werkwijze bij wondverzorging ........................................................................................... 23 6. Toediening cytostatica ................................................................................................................ 24 6.1 Toedienen van cytostatica via een subcutane of intramusculaire injectie ................................ 24 6.2 Toediening van cytostatica via een tablet ................................................................................. 24 6.3 Toedienen van cytostatica via zalf ........................................................................................... 25 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 100 van 290 Datum: juni 2009 1. Introductie 1.1 Algemene Inleiding Waarom deze instructie Bij de behandeling van patiënten met kanker (maar ook bij cliënten met chronische aandoeningen zoals reuma) kan gebruik worden gemaakt van cytostatica (medicijnen die de celgroei remmen). Cytostatica vallen onder de gevaarlijke stoffen. Als er tijdens het werk vaak contact is met deze medicijnen kunnen deze kankerverwekkend zijn voor de hulpverlener. Dit betekent dat iedereen die ermee werkt zorgvuldig moet handelen voor de eigen veiligheid en die van anderen. Deze instructie is bedoeld voor alle hulpverleners die tijdens hun werkzaamheden in aanraking (kunnen) komen met deze medicijnen. De instructie biedt houvast. Als u zich aan de voorschriften houdt dan doet u het werk veilig. Indeling werkwijze De instructie bestaat uit verschillende hoofdstukken. De introductie is van belang voor alle hulpverleners omdat deze algemene informatie bevat. Daarna kunt u een keuze maken uit verschillende, naar werkzaamheden ingedeelde hoofdstukken. Wat is kanker? Kanker is een verzamelnaam voor een grote hoeveelheid verschillende ziektebeelden. Er zijn meer dan honderd soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte. Eén ding hebben deze kankersoorten gemeenschappelijk, namelijk wildgroei van kwaadaardige cellen. Wat is chemotherapie? Chemotherapie is de behandeling van kanker met speciale medicijnen. Deze medicijnen heten cytostatica. Cytostatica remmen de celdeling. Ze worden ook wel celdelingremmende medicijnen genoemd. Voor elke soort kanker is er een speciale vorm van chemotherapie. Hoe werkt chemotherapie? Cytostatica komen in de bloedbaan terecht. Via de bloedbaan worden de medicijnen door het hele lichaam verspreid en kunnen kankercellen vrijwel overal in het lichaam bereikt worden. Resten van cytostatica kunnen voorkomen in alle stoffen die het lichaam verlaten. Het maakt hierbij niet uit of de cytostatica door een infuus, injectie of via een tablet of drank zijn toegediend. Stoffen die het lichaam verlaten worden uitscheidingsproducten genoemd. Dit zijn: bloed, ontlasting, urine, zweet, braaksel, speeksel, traanvocht, drain- en wondvocht, sperma en vaginaal vocht. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 101 van 290 Datum: juni 2009 Hoe wordt de behandeling gegeven? Cytostatica kunnen op verschillende manieren worden ingenomen of toegediend: • Via de mond (tablet, drank of capsule); • Via de huid (zalf); • Via een injectie; • Via een infuus; • Via de blaas. De behandeling met cytostatica wordt meestal met tussenpozen gegeven. De cliënt krijgt een kuur en daarna volgt een periode van rust. In het algemeen gaat een cliënt voor het toedienen van de medicijnen naar de (poli)kliniek in het ziekenhuis, maar het komt ook voor dat men de medicijnen thuis kan innemen. Soms worden de medicijnen thuis gegeven door een verpleegkundige. 1.2 Gevolgen voor hulpverleners Er zijn veel onderzoeken gedaan naar wat er kan gebeuren als een hulpverlener vaak in aanraking komt met cytostatica. Als het medicijn zelf vaak aangeraakt wordt kan er een allergische reactie optreden. Ook irritaties van de huid, duizeligheid, hoofdpijn en diarree kunnen voorkomen. Als er tijdens het werk zeer lang en vaak contact is met deze medicijnen kunnen deze kankerverwekkend zijn voor de hulpverlener. Vanaf 1997 is er veel gedaan om veiliger te werken. De wetgeving is vanaf dat moment ook strenger geworden. Directe blootstelling: In de Uitscheidingsproducten van cliënten die met cytostatica behandeld worden kunnen tot 7 dagen na de toediening resten van cytostatica gevonden worden. (Indien Raltitrexed wordt toegediend is de besmettingstijd 14 dagen). Contact met het medicijn zelf of met uitscheidingsproducten van de behandelde cliënt betekent directe blootstelling. Indirecte blootstelling: De uitscheidingsproducten van de cliënt kunnen in aanraking komen met oppervlakken en materialen. Denk aan de vloer van het toilet, de lakens en slopen van het bed, de kleding, de po(stoel), de urinaal, de badkamer. Als de hulpverlener deze oppervlakken en materialen vervolgens aanraakt zonder bescherming kan er besmetting plaatsvinden. Blootstelling voorkomen: Om directe en indirecte blootstelling aan (resten) cytostatica te voorkomen zijn drie punten heel belangrijk; Nadat de cliënt zijn medicijnen gekregen heeft moet u 7 dagen lang: 1. Zorgen voor een veilige en hygiënische werkwijze in een logische volgorde waarbij het risico op contact met uitscheidingsproducten zo klein mogelijk wordt gemaakt; Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 102 van 290 Datum: juni 2009 2. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken bij de zorg voor de cliënt, bij het schoonmaken van het sanitair en als u contact hebt met beddengoed en persoonlijk wasgoed van de cliënt; 3. De cliënt vertellen wat hij zelf kan doen om besmetting van oppervlakken en materialen te voorkomen. Door het volgen van een veilige werkwijze en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen kan de zeer kleine kans op blootstelling nog verder worden verkleind. Als u volgens de richtlijn van uw organisatie werkt, werkt u veilig. 1.3 Voorlichting aan cliënten Verpleegkundigen, verzorgenden en huishoudelijk medewerkers kunnen door hun werk vaker en langduriger blootgesteld worden aan cytostatica of uitscheidingsproducten die resten van cytostatica bevatten. Hierdoor lopen zij een gezondheidsrisico. Dit geldt niet voor een partner of andere mantelzorgers. Daarom is het nodig dat de hulpverleners zichzelf hiertegen beschermen en de partner of anderen in principe niet, omdat zij slechts kortdurend en incidenteel hiermee in aanraking komen. Om besmetting van de omgeving te voorkomen wordt de cliënt geadviseerd om maximaal 7 dagen na toediening van de medicijnen zelf een aantal maatregelen te nemen. Deze worden hierna beschreven. Algemene maatregelen • Was goed de handen na afloop van onderstaande handelingen; • Voorkom morsen en spetteren met uitscheidingsproducten (urine, ontlasting, speeksel en braaksel); • Alle uitscheidingsproducten kunnen worden afgevoerd via het toilet; • Zorg voor een stevige plastic afvalzak om wegwerpmateriaal direct in af te voeren. Maatregelen bij toiletgang • Mannen kunnen het beste zittend urineren om spetteren te voorkomen; • Spoel het toilet, indien aanwezig met gesloten deksel, twee maal door na elke toiletgang; • Bij gebruik van een po, urinaal of toiletstoel: sluit po en urinaal direct na gebruik af met een deksel; • Giet de inhoud voorzichtig langs de rand in het toilet en spoel het toilet tweemaal door met gesloten deksel; • Reinig het materiaal zoals hierna beschreven. Zie Reiniging sanitair en materialen. Incontinentie en diarree • Maak bij mogelijke incontinentie en diarree gebruik van wegwerponderleggers of incontinentie Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 103 van 290 Datum: juni 2009 materialen; • Doe onderleggers of incontinentiematerialen in een stevige plastic afvalzak en sluit deze direct; • Zorg voor bescherming van kussen en matras door een plastic overtrek of wegwerponderleggers. Braken • Probeer indien mogelijk in het toilet te braken; • Als dat niet mogelijk is gebruik dan een (wegwerp)bakje, (-)onderlegger en tissues of keukenrol; • Doe gebruikt wegwerpmateriaal in een stevige plastic zak en sluit deze direct. Sperma en vaginaal vocht Om blootstelling aan cytostatica door seksueel contact te voorkomen kunt u gedurende 7 dagen na toediening condooms gebruiken. Ongeacht het gebruik van condooms is het van belang dat een goede anticonceptie gebruikt wordt om een zwangerschap te voorkomen. Reiniging sanitair en materialen • Reinig het toilet en de was/badgelegenheid, zo mogelijk, minimaal éénmaal per dag met een allesreiniger; • Materialen die in contact geweest zijn met uitscheidingsproducten zoals een po of urinaal moeten eveneens met een allesreiniger gereinigd worden; • Spoel het materiaal altijd eerst om met koud water, daarna met allesreiniger en warm water. Vervolgens kan alles huishoudelijk schoongemaakt worden; • Serviesgoed en bestek schoonmaken zoals u gewend bent door afwassen met de hand of in de vaatwasser. Wasgoed • Was gebruikte kleding en beddengoed direct en bij voorkeur niet samen met ander wasgoed; • Als wasgoed niet direct gewassen wordt moet het, apart van ander wasgoed, worden bewaard in een afgesloten plastic zak; • Start het wasprogramma met een koud spoelprogramma en kies vervolgens het normale wasprogramma. Afval • Verzamel afval dat in aanraking is geweest met bijvoorbeeld urine, ontlasting, zweet, braaksel, bloed of wondvocht in een stevige plastic afvalzak en sluit deze direct; • Doe deze zak in een lege huisvuilzak en gooi deze dubbele afvalzak weg als normaal huisvuil. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 104 van 290 Datum: juni 2009 2. Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM) 2.1 Inleiding Persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt bij de zorg voor de cliënt, bij het schoonmaken van het sanitair en als er contact is met beddengoed en persoonlijk wasgoed van de cliënt. Indien de juiste PBM op het juiste moment worden gebruikt kan blootstelling aan cytostatica(resten) van de medewerker worden beperkt of voorkomen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 105 van 290 Datum: juni 2009 2.2 Overzicht PBM Wegwerphandschoenen • Worden tijdens alle verzorgende handelingen bij de cliënt die behandeld is met cytostatica gebruikt; • Latex- en poedervrije handschoen; • Handschoenen moeten voldoen aan de NEN-EN 374-3:1998, dit is bij de leveranciers op te vragen; • In het geval van een incident moeten de handschoenen ook voldoen aan de NEN-EN 3743:1998 (een dikkere kwaliteit). Wegwerpschort • Wordt tijdens alle verzorgende handelingen bij de cliënt die behandeld is met cytostatica gebruikt; • Schorten moeten bescherming bieden aan de voor- en zijkant van het lichaam en aan de armen; • Schorten moeten een rugsluiting en lange mouwen met elastische manchetten hebben; • Schorten moeten gemaakt zijn van niet vezelend, waterafstotend materiaal dat bestaat uit Tyvek met saranexlaagje of polyethyleencoating. Wegwerpmouwen • Worden alleen gebruikt bij het wassen van een cliënt met niet stromend water; • Mouwen moeten gemaakt zijn van niet vezelend, waterafstotend materiaal dat bestaat uit Tyvek met saranexlaagje of polyethyleencoating. Wegwerpslofjes • Worden alleen gebruikt bij douchen van de cliënt en bij incidenten waarbij cytostatica of grote hoeveelheden uitscheidingsproducten gemorst zijn. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5); • De gangbare overslofjes kunnen hiervoor gebruikt worden. Beschermbril • Wordt gebruikt bij het opruimen van grote hoeveelheden gemorste vloeistof. Zie Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van omgeving (§ 4.6); • Een beschermbril moet goed om het gezicht sluiten; • Een beschermbril kan hergebruikt worden; • Een beschermbril is gemaakt van polycarbonaat of acetaat en is krasbestendig. Wegwerpmondmasker Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 106 van 290 Datum: juni 2009 • Wordt gebruikt bij het opruimen van grote hoeveelheden gemorste vloeistof en bij het afvoeren van besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van omgeving (§ 4.6); • Ademhalingsbescherming bestaat uit een masker met een P3 filter (FFP3). 2.3 Werkwijze voor het gebruik van PBM Handschoenen • Desinfecteer niet met handschoenen aan of trek nieuwe handschoenen aan na desinfectie, omdat desinfectans de handschoenen poreus kunnen maken; • Inspecteer handschoenen vóór gebruik op verkleuringen, gaatjes en scheuren; • Was de handen vóór het aantrekken van de handschoenen en herhaal dit bij het wisselen van de handschoenen; • Doe de handschoenen na de handeling onmiddellijk uit om besmetting van de omgeving te voorkomen; • Verwissel de handschoenen na iedere handeling, beschadiging of zichtbare besmetting; • Handschoenen dienen altijd elk half uur verwisseld te worden omdat de doorlaatbaarheid dan toeneemt; • Beschouw gebruikte handschoenen als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostaticaafval (§ 3); • Was de handen na gebruik. • Doe het schort aan met de sluiting op de rug; • Draag het schort niet of zo min mogelijk buiten de ruimte waar de handeling plaatsvindt om besmetting van de omgeving te voorkomen; • Verwissel het schort direct na een besmetting; • Beschouw wegwerpschorten als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen na gebruik. Slofjes • Inspecteer slofjes vóór gebruik op gaatjes en scheuren; • Draag slofjes alleen in de ruimte waar de handeling plaatsvindt om besmetting van de omgeving te voorkomen; • Beschouw gebruikte slofjes als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen na gebruik. Beschermbril • Beschouw een gebruikte bril als verontreinigd niet-wegwerpmateriaal; • Spoel de bril na gebruik eerst met koud water; • Reinig de bril daarna huishoudelijk met een allesreiniger of afwasmiddel, droog deze af met keukenrol of theedoek. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 107 van 290 Datum: juni 2009 Mondmasker • Sluit het mondmasker goed over neus en mond; • Beschouw een gebruikt mondmasker als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostaticaafval (§ 3); Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 108 van 290 Datum: juni 2009 3. Omgaan met cytostatica-afval 3.1 Inleiding Al het wegwerpmateriaal dat in aanraking is geweest met cytostatica of cytostaticaresten, d.m.v. uitscheidingsproducten van de cliënt, dient als besmet afval beschouwd te worden en als zodanig te worden afgevoerd. Cytostatica-afval wordt in een dubbele afvalzak als huisvuil beschouwd door de afvalzak(ken) met besmet afval in een normale huisvuilzak of container te deponeren en deze daarna te sluiten 3.2 Benodigdheden en Werkwijze Benodigdheden: • Stevige plastic afvalzakken of huisvuilzakken; • Wegwerponderleggers; • Naaldencontainer voor scherp afval. Werkwijze: • Deponeer gebruikte materialen en afval direct in een stevige plastic afvalzak die zich dicht bij de plaats van handeling bevindt; • Gebruik wegwerponderleggers om gebruikte verbanden, wegwerpopvangmateriaal etc. in te vouwen alvorens dit in de afvalzak te doen; • Doe de afvalzak niet te vol; • Sluit de afvalzak goed; • Voorkom bij het sluiten het uitduwen van lucht uit de zak; • Doe de afvalzak in een gewone huisvuilzak; • Scherp afval kan worden verzameld in een naaldencontainer; • De naaldencontainer kan worden ingeleverd bij de leverancier/apotheek; • De dubbele afvalzak kan als normaal huisvuil worden beschouwd. 4. Incidenten 4.1 Inleiding Een incident is het ongewenst morsen van cytostatica of besmette uitscheidingsproducten waardoor materialen of personen besmet worden. Het is van belang om de gevolgen van een besmetting te voorkomen of aanzienlijk te beperken. 4.2 Inhoud incidentenpakket Het incidentenpakket bevat extra materialen die nodig zijn voor het veilig opruimen van gemorste cytostatica of uitscheidingsproducten (omvallen po of urinaal). Het incidentenpakket dient altijd bij de cliënt aanwezig te zijn of 24 uur per dag beschikbaar te zijn voor de hulpverleners. Iedere werknemer moet op de hoogte zijn waar het pakket te verkrijgen is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 109 van 290 Datum: juni 2009 Een incidentenpakket bevat minimaal: • Mondmasker (FFP3) • Handschoenen (extra dikke kwaliteit) • Wegwerpslofjes • Veiligheidsbril • Schort • Wegwerponderleggers • Fles neutraal schoonmaakmiddel • Werkwijze en meldingsformulier 4.3 Besmetting van personen Bij besmetting van personen is het zaak de opname van cytostatica in het lichaam te voorkomen of aanzienlijk te beperken. Snel handelen is daarbij een vereiste. 4.4 Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van personen Benodigdheden: • Douche • Zeep • Afvalzak Werkwijze: Kleding of handschoenen • Kleding uittrekken en behandelen als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Handschoenen uittrekken en bij het besmet afval deponeren. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3). Huid • Spoelen met veel water, wassen met zeep zo nodig douchen; • Behandel een ontstane wond als een prikincident als de huid beschadigd is. Zie bij Verwonding. Ogen • Spoelen gedurende 15 minuten met een oogdouche (er kan gebruikt gemaakt worden van een gewone douchevoorziening); • Direct na een incident waarbij de ogen betrokken zijn, moeten de ogen onderzocht worden door een arts. Verwonding • Geforceerd laten bloeden; • Spoelen met veel water; • Zonodig antidota gebruiken in overleg met de behandelend arts. Zie extravasatie. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 110 van 290 Datum: juni 2009 Extravasatie • Deze vorm van besmetting beperkt zich vrijwel alleen tot cliënten; • Bij extravasatie komt het cytostaticum tijdens de toediening per infuus onbedoeld buiten de bloedbaan terecht; • Door de hoge concentratie kan dit leiden tot ernstige weefselschade; • Behandel de extravasatie conform het eigen protocol en in overleg met de arts of met het ziekenhuis. Nazorg • Bespreek het incident met de leidinggevende; • Maak een schriftelijke melding van het incident. 4.5 Besmetting van de omgeving Bij besmetting van de omgeving door gemorste cytostatica of een grotere hoeveelheid uitscheidingsproducten, ontstaan risico’s bij ondeskundig opruimen. Volg daarom onderstaande werkwijze: • Zorg ervoor dat het besmette gebied zo klein mogelijk blijft en dat het aantal betrokken medewerkers minimaal is; • Voorkom dat in de buurt waar besmetting is opgetreden mensen heen en weer lopen; • Zorg dat er een incidentenpakket beschikbaar is. 4.6 Benodigdheden en werkwijze bij besmetting van de omgeving Benodigdheden: • Inhoud incidentenpakket. Zie Inhoud incidentenpakket (§ 4.2) • Afvalzakken • Een emmer met sop en 3 sopdoekjes Werkwijze: • Dek de besmette plaats(en) zoveel mogelijk af met wegwerponderleggers; • Maak het calamiteitenpakket open en leg de materialen klaar; • Trek een paar extra handschoenen, schort en slofjes aan; • Zet mondmasker en een veiligheidsbril op; • (Bij morsen van kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml) kan worden volstaan met alleen een schort en handschoenen. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml) (§ 4.7); • Leg wegwerponderleggers opengevouwen klaar; • Neem de vloeistof op met de wegwerponderleggers die over de vloeistof heen zijn gelegd; (kleine hoeveelheden cytostatica/uitscheidingsproducten kunnen ook met gazen opgenomen worden); • Verwijder eventueel kapot glaswerk voorzichtig met een pincet/natte watten/gazen; • Deponeer de gebruikte materialen steeds op de opengevouwen onderleggers; Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 111 van 290 Datum: juni 2009 • Reinig de plekken waar het cytostaticum of de uitscheidingsproducten zijn gevallen en een royale ruimte eromheen driemaal achtereen met het sopje en de wegwerpdoeken; • Spoel de doeken niet uit maar gebruik iedere keer een schone doek, dit om te voorkomen dat het sopwater besmet raakt; • Werk van de minst bevuilde naar de meest bevuilde plekken; • Spoel na het reinigen de plekken na met schoon water door te bevochtigen en te deppen met een schone wegwerpdoek; • Vouw alle gebruikte materialen in de onderleggers en vouw deze dicht. Behandel deze als besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Trek slofjes, schort, masker, bril en handschoenen uit en was de handen; • De veiligheidsbril kan huishoudelijk gereinigd worden, beschouw de wegwerpmaterialen als cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Veiligheidsbril en restant calamiteitenpakket dienen te worden aangevuld en teruggebracht; • Bespreek het incident met de leidinggevende; • Maak een schriftelijke melding van het incident. 4.7 Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml) Benodigdheden: • Handschoenen (extra dikke kwaliteit, anders twee paar over elkaar heen) • Schort • Wegwerponderlegger en tissues (of keukenrol) • Emmer met sop en drie sopdoekjes • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Dep de gemorste uitscheidingsproducten eerst met keuken-/wc- papier, tissues of wegwerponderlegger; • Reinig de plek en een royale ruimte eromheen driemaal achtereen met het sopje en wegwerpdoeken; • Spoel de doeken niet uit maar gebruik iedere keer een schone doek, dit om te voorkomen dat het sopwater besmet raakt; • Werk van de minst bevuilde naar de meest bevuilde plekken; • Spoel na het reinigen de plekken na met schoon water door te bevochtigen en te deppen met een schone wegwerpdoek; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal direct in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bespreek het incident met de leidinggevende; • Maak een schriftelijke melding van het incident. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 112 van 290 Datum: juni 2009 4.8 Werkwijze bij prikincidenten Het is van belang met onderstaande werkwijze de gevolgen van een prikincident bij injecties met cytostatica te voorkomen of aanzienlijk te beperken. N.B. Hierbij gaat het om de situatie dat de hulpverlener zich prikt. Als de cliënt zichzelf prikt aan de eigen naald is onderstaande werkwijze niet nodig. Benodigdheden: • Wegwerptissues • Afvalzak Werkwijze: • Deponeer de naald in de naaldencontainer; • Trek de handschoenen uit; • Laat de wond bloeden door er op te drukken om eventuele cytostatica te verwijderen; • Vang het bloed op in een wegwerptissue; • Spoel de wond gedurende 5 tot 10 minuten met lauw water; • Neem contact op met een arts/apotheker; • Volg verder de voorschriften van de organisatie bij prik- en snij-incidenten; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bespreek het incident met de leidinggevende; • Maak een schriftelijke melding van het incident. 5. Werkbladen In de hierna volgende werkbladen worden verschillende soorten handelingen nader uitgewerkt naar doel, benodigdheden en werkwijze. De werkbladen kunnen worden gebruikt om protocollen voor de instelling te maken. 5.1 Huishoudelijke werkzaamheden 5.1.1 Schoonmaken sanitair Bij het reinigen van toilet en badkamer moet het hele interieur als besmet beschouwd worden, waarbij in acht moet worden genomen dat uitscheidingsproducten een risico vormen tot 7 dagen na toediening. Het is van belang dat er meerdere sopdoekjes per ruimte gebruikt worden en dat de gebruikte sopdoekjes niet uitgespoeld worden, hierdoor kan het water besmet raken. Trek ieder half uur nieuwe handschoenen aan. De doorlaatbaarheid van handschoenen wordt groter na een half uur gebruik. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 113 van 290 Datum: juni 2009 Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Meerdere sopdoekjes, zo mogelijk wegwerp • Emmer water • Allesreiniger • Eventueel wegwerptissues of keukenrol voor opruimen gemorste uitscheidingsproducten • Afvalzak en/of waszak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Werk van schoon naar vuil; • Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder dat dan eerst met wegwerptissues (wc- of keukenpapier); • Verontreinigde wegwerptissues afvoeren via afvalzak en deze goed sluiten; • Begin bij de deur en reinig eerst de vloer. Deponeer de sopdoek hierna bij het besmette wasgoed; • Gebruik voor verdere reiniging zoveel sopdoekjes als nodig zijn; • Reinig vervolgens spiegels, lichtknoppen, wastafel en kranen; • Reinig wanden; • Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet; • Reinig tenslotte de binnenkant van het toilet; • Reinig als laatste de vloer nog een keer; • Voer het gebruikte water af via het toilet; • Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel; • Deponeer niet-wegwerpsopdoekjes bij het besmette wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikte wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 5.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal Serviesgoed, bestek en dergelijke kunnen gewoon hygiënisch gereinigd worden bij de afwas met de hand of in de vaatwasmachine. Andere niet-wegwerpmaterialen (zoals po, urinaal e.d.) worden na gebruik eerst koud omgespoeld. Het koude spoelwater wordt afgevoerd in het toilet. Vervolgens kan het materiaal huishoudelijk worden gereinigd met een allesreiniger of afwasmiddel. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 114 van 290 Datum: juni 2009 5.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam, maar alle uitscheidingsproducten moeten als besmet worden beschouwd. Er bestaat een risico op blootstelling door uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening. Alle uitscheidingsproducten kunnen via het toilet worden afgevoerd. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Mondmasker • Wegwerponderleggers • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek handschoenen en schort aan en zet een mondmasker op; • Giet de inhoud voorzichtig via de rand in het toilet; • Spoel het toilet tweemaal door met het deksel naar beneden; • Indien geen deksel aanwezig is, toilet afdekken met een wegwerponderlegger; • Spoel de lege po, urinaal of ander opvangmateriaal eerst om met koud water. Giet dit spoelwater voorzichtig weg via de rand van het toilet en spoel het toilet tweemaal door; • Reinig de po, urinaal of andere bakjes daarna huishoudelijk en droog deze af met keukenrol of theedoek; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml). Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7); • Bij morsen grote hoeveelheid uitscheidingsproducten (bijvoorbeeld door omvallen po of urinaal). Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5). 5.1.4 Omgaan met besmet wasgoed Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die behandeld wordt met cytostatica.Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Toegediende cytostatica verlaten via uitscheidingsproducten zoals transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Eventueel plastic zak Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 115 van 290 Datum: juni 2009 Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan bij aanraken van besmet wasgoed; • Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding; • Was het wasgoed apart van ander wasgoed; • Stop het verzamelde wasgoed bij voorkeur meteen in de wasmachine en was het direct; • Bewaar indien nodig besmet wasgoed apart in een plastic zak; • Sluit deze zak goed en houd deze buiten het bereik van kinderen; • Laat het wasprogramma beginnen met een koud spoelprogramma, kies vervolgens het gebruikelijke wasprogramma; • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 5.1.5 Verschonen van het bed Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die behandeld wordt met cytostatica. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Toegediende cytostatica verlaten o.a. via transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam. Het midden van het kussensloop is het meest besmette gedeelte. Als er een bovenlaken gebruikt wordt, is de deken of het dekbed niet besmet. Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding. Benodigdheden: • Handschoenen • Eventueel plastic zak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen aan bij direct contact met besmet wasgoed; • Haal het beddengoed rustig af, voorkom opdwarrelen van stofdeeltjes; • Werk vanuit de hoeken naar het midden: Sla de punten over het meest besmette middengedeelte heen. Hierdoor zit het minst besmette deel aan de bovenkant; • Beschouw het wasgoed als besmet. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit. Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Maak het bed op met schone lakens, gebruik zo mogelijk een extra bovenlaken onder dekbed of deken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 116 van 290 Datum: juni 2009 5.2 Persoonlijke verzorging 5.2.1 Wassen van een cliënt met niet-stromend water Het is van belang om besmetting van de omgeving en hulpverleners bij het wassen van de cliënt te voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening en kunnen besmetting veroorzaken via het waswater. Laat de cliënten zich bij voorkeur zelf wassen. Als dit niet mogelijk is verdient het de voorkeur om gebruik te maken van speciale wasdoekjes zoals bagbath®. Door het gebruik van deze doekjes wordt besmetting via het waswater voorkomen en is het dragen van een schort niet noodzakelijk. Is dit niet mogelijk, volg dan onderstaande werkwijze. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort of losse mouwen • Wegwerponderlegger • Bak/waskom met water • Washand en handdoeken • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort of de losse mouwen aan; • Leg onder de waskom een wegwerponderlegger; • Was de cliënt; • Behandel handdoek en washand als besmet wasgoed; • Reinig de waskom met een pH neutraal schoonmaakmiddel bijv. allesreiniger; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4.); • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3) ; • Was de handen. 5.2.2 Wassen van een cliënt met stromend water (douche, wastafel) Het is van belang besmetting van de omgeving en hulpverleners bij het wassen van de cliënt te voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening en kunnen besmetting veroorzaken via het waswater. Laat de cliënt zich bij voorkeur zelf wassen. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Wegwerpslofjes (alleen bij douchen) • Washand en handdoek Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 117 van 290 Datum: juni 2009 Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Help de cliënt naar de doucheruimte; • Trek de slofjes aan; • Help de cliënt waar nodig; • Voorkom spatten van water in de omgeving zoveel mogelijk; • Behandel de handdoek en washand als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed; • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit; • Trek vóór het verlaten van de badkamer de slofjes uit; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 5.2.3 Toiletgebruik bij een bedlegerige cliënt Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam. Alle uitscheidingsproducten kunnen via het riool worden afgevoerd. Uitscheidingsproducten vormen tot 7 dagen na toediening een risico. Voorkom spatten/morsen in de omgeving zoveel mogelijk. Zorg dat matras en kussen beschermd zijn met een plastic hoes. Benodigdheden: • Po of urinaal • Handschoenen • Wegwerponderleggers • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek handschoenen aan; • Leg een wegwerponderlegger onder de cliënt in bed of onder de postoel; • Help de cliënt bij gebruik po, urinaal of postoel; • Breng de po, ondersteek, bekken of andere bakjes direct na gebruik afgedekt naar het toilet; • Beschouw urine of faeces als besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5ml (§ 4.7); • Bij morsen grote hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5). Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 118 van 290 Datum: juni 2009 5.2.4 Verwisselen van een katheterzak of wonddrain Toegediende cytostatica verlaten met name via urine in verdunde vorm het lichaam. Uitscheidingsproducten vormen derhalve tot 7 dagen na toediening een risico voor besmetting. Om het risico op blootstelling te beperken is het beter om een volle katheterzak in zijn geheel te wisselen in plaats van deze te legen via een kraantje. Benodigdheden: • Handschoenen • Nieuwe katheterzak/drain • Wegwerponderleggers • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek handschoenen aan; • Leg een wegwerponderlegger onder de plaats waar eventueel lekkage kan optreden; • Verwijder de volle zak/drain, houd een gaasje onder de katheter-/drainslang om eventuele druppels op te vangen; • Sluit na het verwijderen van de gebruikte katheterzak/drain direct een nieuwe aan; • Voer de gebruikte volle katheterzak/drain af als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3). • N.B. Inhoud dus niet leeggieten! 5.2.5 Legen van een volle katheterzak Toegediende cytostatica verlaten met name via urine in verdunde vorm het lichaam. Uitscheidingsproducten vormen derhalve tot 7 dagen na toediening een risico voor besmetting. Benodigdheden: • Handschoenen • Wegwerponderleggers • Opvangmateriaal (zoals po, sputumbeker, maatbeker) • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek handschoenen aan; • Leg een wegwerponderlegger onder de plaats waar eventueel lekkage kan optreden; • Hang het aftappunt in een beker en laat de inhoud van de zak leeglopen, voorkom daarbij spetteren; • Sluit het aftappunt en neem deze af met een stukje keuken- of toiletpapier; • Breng de inhoud afgedekt naar het toilet. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3.); • Was de handen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 119 van 290 Datum: juni 2009 5.2.6 Incontinentie en diarree Het is van belang besmetting van de omgeving en hulpverleners door uitscheidingsproducten te voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Voorkom verspreiding van uitscheidingsproducten in de omgeving door zoveel mogelijk gebruik te maken van wegwerponderleggers in bed of stoel. Zorg dat matras en kussen beschermd zijn met een plastic hoes. Zorg eventueel voor goed passend incontinentiemateriaal en verschoon dit regelmatig. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Wegwerponderlegger • Afvalzakken in de buurt van de cliënt Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Bied hulp aan de cliënt; • Vouw het gebruikte incontinentiemateriaal en onderleggers in een wegwerponderlegger; • Deponeer gebruikt incontinentiemateriaal direct in een afvalzak en sluit deze goed; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4) • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7); • Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5). 5.2.7 Stomazorg Bij het verzorgen van een stoma vormen de uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening een risico. Het voorkomen van spatten/morsen in de omgeving is van belang. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Wegwerponderleggers, -bekken en tissues • Afvalzakken in de buurt van de cliënt • Materiaal voor schoonmaken en verzorgen stoma • Katheterzak voor verschonen urostoma • Po of ander opvangmateriaal voor verschonen ileostoma Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 120 van 290 Datum: juni 2009 A. Werkwijze bij colonstoma: • Was de handen en trek handschoenen en schort aan; • Leg een wegwerponderlegger onder de plek waar lekkage kan optreden; • Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een wegwerpbekken; • Verwijder het stomamateriaal en deponeer dit in het bekken; • Leg een vochtig gaasje op het stoma; • Dek het bekken af door de onderlegger hieromheen te vouwen en deponeer dit direct in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Breng zo snel mogelijk nieuw stomamateriaal aan. B. Werkwijze bij ileostoma: • Laat de cliënt zo mogelijk naast het toilet zitten; • Open de stomazak; • Leeg de ileostomazak in het toilet met zoveel mogelijk gesloten deksel of afgedekt met een wegwerponderlegger; • Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met een tissue en deponeer deze in het toilet; • Sluit de stomazak; • Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel of afgedekt met een wegwerponderlegger; • Indien nodig kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij colonstoma; • Wanneer de cliënt niet in staat is naast het toilet te zitten, laat dan de ileostoma leeglopen in een po of plastic opvangbak waarbij deze zoveel mogelijk afgesloten is met een deksel of onderlegger; • Beschouw de inhoud als besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3); • Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met een tissue en deponeer deze in het toilet; • Sluit de stomazak; • Indien nodig kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij colonstoma. C. Werkwijze bij urostoma: • Sluit een katheterzak aan op het aftappunt van de urostomazak; • Houd een gaasje onder het aftappunt om eventuele druppels op te vangen; • Laat het urostomazakje leeglopen in de katheterzak; • Sluit de urostomazak; • Voer de katheterzak af. Zie Verwisselen van een katheterzak (§ 5.2.4). Indien nodig kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij colonstoma; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen of verspreiden kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten <5 ml (§ 4.7); Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 121 van 290 Datum: juni 2009 • Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5). 5.2.8 Werkwijze bij braaksel Bij een cliënt die braakt is het van belang op een veilige wijze hulp te bieden en besmetting van de omgeving en van personen te voorkomen of beperken. Door gebruik van medicijnen tegen misselijkheid en braken (anti-emetica) kan braken soms voorkomen worden, overleg hierover met de arts. Laat zo mogelijk de cliënt in het toilet braken. Indien dit niet mogelijk is volg dan de werkwijze zoals hierna beschreven. In de praktijk zal soms de noodzakelijke hulp aan de cliënt geboden worden voordat de persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden aangetrokken. Het is dan belangrijk om direct na afloop de handen goed te wassen. Benodigdheden: • Handschoenen • Wegwerponderlegger en tissues of keukenrol • Wegwerpopvangmateriaal zoals bekkentjes • Afvalzak in de buurt van de cliënt Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen aan; • Geef de cliënt voldoende tissues en (indien mogelijk wegwerp) opvangmateriaal; • Leg een wegwerponderlegger onder het hoofd van de liggende cliënt; • Breng de gebruikte opvangbakjes afgedekt naar het toilet en leeg deze voorzichtig. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3); • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen of verspreiden braaksel. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten <5 ml (§ 4.7); • Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid braaksel. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5); • Bij onbeschermd contact met braaksel. Zie Besmetting van personen (§ 4.3). 5.2.9 Werkwijze bij sputum ophoesten Sputum en speeksel vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Probeer verspreiding van sputum in de omgeving door ophoesten of morsen zoveel mogelijk te voorkomen. Met name kussenslopen kunnen besmet zijn met sputum. Raak wasgoed daarom alleen aan met handschoenen. In de praktijk zal soms de noodzakelijke hulp aan de cliënt geboden worden voordat de persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden aangetrokken. Het is dan belangrijk om direct na afloop de handen goed te wassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 122 van 290 Datum: juni 2009 Benodigdheden: • Handschoenen • Wegwerponderlegger en tissues of keukenrol • Wegwerpopvangmateriaal zoals een sputumpot • Afvalzak in de buurt van de cliënt Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen aan; • Geef de cliënt voldoende tissues en (indien mogelijk wegwerp) opvangmateriaal; • Leg onder het hoofd van de liggende cliënt een wegwerponderlegger; • Deponeer wegwerpbekkentjes met inhoud direct in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Breng niet-wegwerpopvangbakjes afgedekt naar het toilet en leeg deze. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3); • Spoel een niet-wegwerpopvangbakje eerst om met koud water en reinig daarna huishoudelijk en droog deze af met keukenrol of theedoek; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 5.2.10 Werkwijze bij wondverzorging Uitscheidingsproducten vormen tot 7 dagen na toediening een risico, dit geldt ook voor wondvocht. Het is daarom van belang om bij de verzorging van een wond besmetting van de omgeving te voorkomen. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Wegwerponderlegger • Benodigde materialen voor wondverzorging • Afvalzak in de buurt van de cliënt Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Gebruik wegwerponderleggers; • Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een wegwerpbekken; • Voer de wondverzorging uit; • Deponeer het verband, gebruikt wegwerpmateriaal en/of drains direct in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij wondspoelen onder de douche, zie Wassen van een cliënt met stromend water (§ 5.2.2) Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 123 van 290 Datum: juni 2009 6. Toediening cytostatica In de thuissituatie kunnen cytostatica uitsluitend worden toegediend in de volledig bereide vorm. Dat wil zeggen dat de cytostatica niet worden vermengd, vermalen en/of opgelost. Het uitvoeren van een medisch-technische handeling, zoals het toedienen van cytostatica, kan alleen worden uitgevoerd door een verpleegkundige die daarvoor bevoegd en bekwaam is. 6.1 Toedienen van cytostatica via een subcutane of intramusculaire injectie Benodigdheden: • Naaldencontainer voor scherp afval • Handschoenen • Gaasjes • Luerlock spuit gevuld met cytostatica Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en schort aan; • Doe de naald op de spuit; • Spuit niet ontluchten; • Dien de injectie toe; • Druk de insteekplaats af met een gaasje; • Deponeer naald en spuit in naaldencontainer. 6.2 Toediening van cytostatica via een tablet Voor het toedienen van een tablet is het van belang dat de cliënt kan slikken en dat de tablet in de juiste dosering wordt afgeleverd. Tabletten mogen nooit worden gebroken of vermalen. Als de dosering niet klopt of de cliënt de tablet niet kan slikken neem dan contact op met de apotheek. Tabletten mogen niet worden uitgezet in een week/dag doos! Benodigdheden: • Handschoenen • Tablet • (Eventueel een medicijnbeker) • Afvalzak • Water of ander vocht om tablet mee in te nemen Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen aan; • Druk de tablet uit de doordrukstrip op de hand van de cliënt of in een medicijnbeker; • Laat de cliënt de tablet in zijn geheel doorslikken; • Behandel de verpakking als besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Deponeer handschoenen in de afvalzak; • Was de handen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 124 van 290 Datum: juni 2009 6.3 Toedienen van cytostatica via zalf Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Zalf • Wegwerponderlegger • Houten spatel • Verband • Prullenbak met dubbele afvalzak Werkwijze: • Zet alle benodigdheden binnen handbereik; • Was de handen en trek handschoenen en schort aan; • Breng de cliënt in een geschikte houding en vraag de cliënt de huid te ontbloten; • Plaats onder de te behandelen lichaamsdelen een wegwerponderlegger; • Breng de zalf dun aan met behulp van de houten spatel; • Dek de ingesmeerde huiddelen van de cliënt af met verband; • Ruim de materialen op; • Beschouw gebruikt wegwerpmateriaal als besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 125 van 290 Datum: juni 2009 2.2 Infectie/Ziektebeelden 2.2.1 Inleiding Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen naar www.rivm.nl/cib/ Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/ Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en Accidenteel bloedcontact. Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties (MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal, regelmatig geconfronteerd. Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ. Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie hoofdstuk 1.5. Meldingsformulier in bijlage. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 126 van 290 Datum: juni 2009 2.2.2 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen) neem kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit; bespreek de te nemen maatregelen; zorg voor voldoende persoonlijke berschermingsmiddelen voor de medewerkers. Clienten met bewezen MRSA-bacterie (MRSA positieve clienten) kunnen thuis goed verpleegd worden, zonder risico voor de gezondheid van huisgenoten, mantelzorg en hulpverleners of diens andere clienten. In veel gevallen zal de verzorging van MRSA-positieve clienten thuis de voorkeur verdienen boven de verzorging in een ziekenhuis. Indien een client mobiel is, kan deze gewoon deelnemen aan het normale gezinsleven zonder risico voor huisgenoten. Risico populatie Thuis onderscheidt men de volgende risicopopulaties, te weten clienten die: aangetoond MRSA-positief zijn; eerder MRSA-positief geweest zijn; uit een instelling komen waar MRSA-positieve clienten zijn verpleegd en waar sprake is van een wond, catheter, infuus of huidafwijking; uit een buitenlands ziekenhuis / verpleeginrichting komen; verzorgd zijn door een MRSA-positieve medewerker. Maatregelen bij verzorging/verpleging van de client Het is van belang dat voorkomen wordt dat de MRSA-besmeting wvan de client wordt overgedragen naar de hulpverlener. de volgende aspecten zijn hierbij van belang: Persoonlijke hygiëne hulpverlener - geen sieraden aan handen en armen, nagels kort geknipt; - altijd de handen goed reiningen voorafgaand en na de zorgverlening. Gebruik beschermende kleding en/of handschoenen Bij de zorgverlening aan en bij een MRSA cliënt wordt beschermende kleding gedragen - een chirurgisch mond-neusmasker; - disposable handschoenen; - een disposable of cliëntgebonden schort met lange mouwen gedragen. Het dragen van het masker is van groot belang, omdat met name de neus een plaats is waar veel stafylokokken koloniseren. Wanneer de neus van de verzorgende tijdens de verzorging van de cliënt met MRSA niet wordt beschermd, kan deze gemakkelijker besmet worden. Bij het afhalen en opmaken van het bed komen ook huidschilfers met Staphylococcus aureus in de lucht. Het schort met lange mouwen wordt gedragen omdat bij handelingen als het tillen van de cliënt een vrij intensief huidcontact met de onderarmen kan ontstaan. Voorbeelden van directe zorgcontacten met een cliënt zijn uit/aankleden, douchen, aantrekken steunkousen en wondverzorging. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 127 van 290 Datum: juni 2009 De handschoenen en het masker worden na het uittrekken bij het afval gedaan. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 128 van 290 Datum: juni 2009 Het schort wordt eenmaal 24 uur verschoond, of eerder wanneer het zichtbaar is verontreinigd. handschoenen eenmalig dragen bij verzorging. Na iedere afzonderlijke handeling de hanschoenen verwisselen - disposable schort met lange mouwen, éénmalig te gebruiken; - mond-neus masker is noodzakelijk (met name bij kans op uithoesten van sputum en verzorgen van (grote) wonden, zowel bij de verzorging als bij het verschonen van het bed. Afval en sanitair: - wegwerpmaterialen deponeren in een gesloten afvalbak; - wasbak, toilet, po, urinaal huishoudelijk reiningen. Clientenkamer Voor de verzorging van de clientenkamer zijn geen specifieke maatregelen nodig. Reinigen en desinfecteren van materialen/beddengoed: - kleding, handdoeken en beddengoed welke in aanraking zijn geweest met urine, ontlasting, braaksel, overmatig transpiratievocht of bloed zijn besmet materiaal; reininging en desinfectie volgens algemene hygiënerichtlijnen; - bij het aanraken van het wasgoed moeten handschoenen gedragen worden; - het wasgoed wordt op minimaal 60°C gewassen; - bij bedlegerige clienten: dagelijks verschonen van boven-en onderkleding, linnen- en beddengoed. Geleende/gehuurde verpleegartikelen/hulpmiddelen - om overdracht van MRSA te voorkomen wordt het materiaal voor het terug gaat naar het uitleenmagazijn, in de kamer van de client, huishoudelijk gereinigd; - bij het reinigen van het materiaal beschermende kleding aantrekken; - na ontvangst door het uitleenmagazijn wordt het materiaal huishoudelijk gereindigd en vervolgens gedesinfecteerd. Maatregelen t.a.v. Huishoudelijke Zorg - normaal huishoudelijk schoonmaken; - vloer: bij voorkeur gladde vloer dagelijks reinigen; anders dagelijks stofzuigen; - kamer stofvrij houden; - medewerkers van de huishoudelijke zorg dragen beschermende kleding (schort met lange mouwen, handschoenen en mond-neusmasker). NB - na einde verzorging (voor verlaten van de woning) handen reinigen en desinfecteren; - na de zorgverlening de neus snuiten met een papieren zakdoek, weggooien en handen wassen; - drinken van vocht (water etc) voor het reinigen van de keel; - een MRSA client wordt aan het einde van een zorgroute ingepland. Hierna minimaal een half uur luchten buiten; - in zorgdossier bij clienten een contactlijst maken en aangeven welke medewerkers wanneer zijn geweest. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 129 van 290 Datum: juni 2009 In de thuissituatie zijn geen specifieke maatregelen nodig. Het navolgen van algemene Hygiëne richtlijnen biedt voldoende bescherming van de hulpverlener. Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis mogen niet in contact komen met cliënten met MRSA. Personen met dergelijke huidafwijkingen raken sneller gekoloniseerd met stafylokokken en zijn moeilijker te behandelen. Maatregelen ten aanzien van huisgenoten van MRSA-positieve cliënten Ten aanzien van huisgenoten van een MRSA-positieve cliënt hoeven geen maatregelen te worden genomen, tenzij een huisgenoot werkzaam is in de gezondheidszorg, of als een huisgenoot zelf patiënt is die in een zorginstelling komt en dus zieken- of verpleeghuispatiënten zou kunnen besmetten. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het Draaiboek van het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziektenbestrijding. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 130 van 290 Datum: juni 2009 2.2.3 MRSA-positieve medewerker neem direct kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit; bespreek de te nemen maatregelen; medewerker heeft een werkverbod tot de behandelend specialist + bedrijfsarts aangeven dat er weer met werken gestart mag worden; melding doen bij de Arbo-unit. Literatuur 11 L.C.I. Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg. 2005. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 131 van 290 Datum: juni 2009 2.2.4 Scabies (Schurft bij mensen) Algemeen Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen; Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts; Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen/verzorgen; Meldt de infectie bij de arbo-unit. Verwekker Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’). Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal, wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels (denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en een gangetje wordt maximaal 15 mm lang Pathogenese Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden. Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer, verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten. Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is. Incubatieperiode De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan (nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat. Ziekteverschijnselen Gewone scabies Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 132 van 290 Datum: juni 2009 voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle, gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje zichtbaar zijn. Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de (mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij. Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de enige gerapporteerde klachten. Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica (als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht worden. Scabies crustosa (norvegica) Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk. Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie. Complicaties Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan ontstaan. Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk. Overige vormen van scabies Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates, die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact. Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 133 van 290 Datum: juni 2009 overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken. Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken. Verhoogde kans op ernstig beloop De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa. Patiënten: die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten; met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging; die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte; die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica, immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik. Besmetting Reservoir De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor. Besmettingsweg De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur. Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed) beschreven. Besmettelijke periode De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I). Besmettelijkheid Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats. Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 134 van 290 Datum: juni 2009 evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet met de besmettelijkheid Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid. Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 135 van 290 Datum: juni 2009 Desinfectie Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend) Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.) Intacte huid Niet-intacte huid (wondjes) Handen droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen, standaardmethode 1.2 standaardmethode 1.2 niet van toepassing standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare materialen één week in een goed afgesloten plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of niet-wasbare materialen 24 uur in een goed afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C) niet van toepassing niet van toepassing standaardmethode 2.4.3 Verspreiding Risicogroepen Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van (zorg)instellingen, dak- en thuislozen. Verspreiding in de wereld Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt. Voorkomen in Nederland Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de randstad. Behandeling De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers: A. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel. Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 136 van 290 Datum: juni 2009 B. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd. C. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa). D. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes kunnen verlichting brengen. E. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand verlagen. Ad A. Behandeling met scabicide middelen Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar: lindaan 1%-smeersel FNA permetrine (Loxazol®) 5%-crème benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg. Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds 1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten te vervolgen totdat zij zijn genezen. Ad B. Was- en luchtvoorschriften Zie bijlage III. Ad C. Huishoudelijk schoonmaken Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies. N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk. Primaire preventie Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 137 van 290 Datum: juni 2009 Immunisatie Geen. Algemene preventieve maatregelen Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en beddengoed moet worden vermeden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 138 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen naar aanleiding van een geval Bronopsporing De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico. Contactonderzoek Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden. Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt, verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of beddengoed hebben gehad. Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico op scabies. Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector. Behandelgroep: Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’. In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven, worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 139 van 290 Datum: juni 2009 Profylaxe Geen. Wering van werk, school of kinderverblijf Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die behandeling weigeren. Overige activiteiten Meldingsplicht Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet. Inschakelen van andere instanties Bij instellingen: directie en bedrijfsarts. Andere protocollen en richtlijnen – CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002 – WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000 – LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997 – LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 140 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur Over scabies in het algemeen: Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in parasitology,1994:33;235-292. Over behandelingen: Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology 2003:17(2);217-225. Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of Medicine 1995;333(1):26-30. CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases. British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of scabies. Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126. Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety, tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33. Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94. Over uitbraken: Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport nr. 213690002, 1997; Bilthoven. Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1998;142(7):354-7. Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications, Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37. Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect. 2000;45(2):160-4. Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002. Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin, permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470. Over scabies crustosa: Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 141 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema Middel Permetrine 5% Benzylbenzoaat 25% Ivermectine Toediening Crème tube 30 gr Dosering per keer 2mnd-1jr: 5 gr 1-5jr: 10 gr 5-12jr: 15 gr Volw: 30 gr Niet gebruiken bij: Smeersel 150-250 ml Niet van toepassing. Tabletten à 3 mg 15-24 kg: 1 25-35 kg: 2 36-50 kg: 3 51-65 kg: 4 66-79 kg: 5 > 80 kg: 6 Overgevoeligheid voor één van de bestanddelen, zwangerschap en borstvoeding, kinderen <15 kg en/of <5 jaar. Overgevoeligheid voor bestanddelen, relatief gecontra-indiceerd bij zwangerschap en borstvoeding. Het maken van een keuze Effectiviteit Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening. Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen in effectiviteit aangetoond. Praktisch Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12 uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven. Bijwerkingen Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 142 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema’s Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%. Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het succespercentage. In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt. Scabies crustosa Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig. Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden. In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in! Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn wekenlange herhalingen nodig. Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur. Zwangeren en lacterenden In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken. Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid. Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie. Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa) lindaan niet de voorkeur. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 143 van 290 Datum: juni 2009 Behandelmethode Algemeen Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen zijn voor ze klachten krijgen. Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn. Smeersels Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens onderstaande voorschriften, toegepast. Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren tot de huid goed droog is. Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en tenen en rond de genitaliën . Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan; denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep. Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient wegwerphandschoenen te dragen. Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal: bijsmeren. Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème Hanteer de volgende inwerktijden: permetrine: – acht tot twaalf uur laten inwerken; – na inwerkperiode douchen met water en zeep. benzylbenzoaat: – 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5. – Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling. Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in de behandelde persoon. Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 144 van 290 Datum: juni 2009 Ivermectine Ivermectine: innemen met water op de lege maag3. Ook na de behandeling mag de patiënt twee uur niet eten of drinken (wel water). 3 Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen te verlagen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 145 van 290 Datum: juni 2009 Was- en luchtvoorschriften Bij gewone scabies en contactpersonen Kleding* in direct contact met de huid Beddengoed** - - - Bij scabies crustosa Alle kleding Beddengoed, dekens, dekbed, matras, kussen - - Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) Niet wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) In gemerkte plastic zakken vervoeren naar van tevoren ingelichte wasserij. Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) Niet wasbaar: na behandeling van de patiënt matras en kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) en matras omdraaien. Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk schoonmaken. * Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen, sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling. ** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan de behandeling. Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen. Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 146 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen Situatie Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners, inwonende kinderen Logees, oppassers, broertjes en zusjes, onafscheidelijke speelkameraadjes Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden Overig personeel met weinig contact met cliënt Indexpatiënt met gewone scabies Klein kind met gewone scabies Indexpatiënt met scabies crustosa + + + nvt + + - - + + + + nvt Alleen inlichten. + nvt Alleen inlichten. + Alleen inlichten. + nvt nvt + nvt Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 147 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen Situatie Beperkte uitbraak gewone scabies Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners*, inwonende kinderen* Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden + Grote uitbraak met gewone scabies of uitbraak scabies norvegica + - + + + Alleen inlichten + + + als ze helpen met verzorging en >15 min. lichamelijk contact hebben, anders alleen inlichten Alleen inlichten 1. inlichten 2. inventariseren 3. bij klachten behandelen + Overig personeel met weinig contact met cliënt (Ontslagen of overgeplaatste) kamergenoten + + + *Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 148 van 290 Datum: juni 2009 2.2.5 Tuberculose Neem contact op met de GGD en bespreek de te nemen maatregelen; Meldt het voorkomen van TBC bij de bedrijfsarts; Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen; Meldt de infectie bij de Arbo-unit. Tuberculose is een ziekte veroorzaakt door infectie met bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis-complex (zie paragraaf 3.1.). De naam is ontleend aan de typerende ‘tubercula’ (Latijns meervoud voor knobbel) die worden aangetroffen in de aangedane weefsels en berusten op een granulomateuze ontstekingsreactie. Ziekte Pathogenese Ongeveer 10-15% van de geïnfecteerde contactpersonen ontwikkelt gedurende het leven een actieve tuberculose. De meeste van deze ziektegevallen (80%) doen zich binnen twee jaar na de infectie voor. In de resterende 20% ontwikkelt de ziekte zich pas na een langere periode, die soms tientallen jaren kan beslaan. In het geval van een gelijktijdige hivinfectie is de breakdown rate van infectie naar ziekte beduidend hoger (>10% per jaar in plaats van 10% gedurende het leven). Bovendien is de gemiddelde incubatietijd bij hivgeïnfecteerden veel korter. De infectie verloopt doorgaans symptoomloos. Nadat de tuberkelbacterie is ingeademd, wordt deze in de longen gefagocyteerd door de alveolaire macrofaag. De bacterie wordt in eerste instantie naar de regionale lymfklier versleept, tevens kan via lymf- en bloedvaten inzaaiing van andere organen plaatsvinden. Antigeenpresentatie door de macrofaag roept vervolgens een T-cel afhankelijke immuunrespons op. Als bewijs hiervoor is in de loop van een aantal weken overgevoeligheid voor tuberculine aantoonbaar. De röntgenologische presentatie van een perifere primaire haard in de long en een gezwollen hilusklier wordt ‘primair complex’ genoemd. Vanuit de regionale hilusklier kan doorbraak optreden naar de bronchus toe. In het sputum kunnen dan tuberkelbacteriën aanwezig zijn. De vorming van granulatieweefsel in de bronchus kan oorzaak zijn van een obstructie-infiltraat. Als complicatie van een primaire infectie kan zich o.a. een meningitis of pleuritis voordoen. Een afname van de afweer bij de gastheer kan aanleiding zijn tot reactivatie van een latente infectie. Voorbeelden van ziekten/omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een verminderde weerstand zijn een hivinfectie, diabetes mellitus, ondervoeding, alcohol- en drugsverslaving, maligniteit, radiotherapie, een behandeling met immunosuppressiva of corticosteroïden en psychische stressfactoren. Van de genoemde factoren geeft een gelijktijdige infectie met het hivvirus de grootste kans op reactivatie van een latent aanwezige infectie. Men onderscheidt secundaire pulmonale tuberculose en secundaire extrapulmonale tuberculose. Secundaire pulmonale tuberculose (ftisis, tering) is de meest voorkomende vorm. Hierbij kunnen zich haarden ontwikkelen met centraal verkazende necrose (gesloten tuberculose), waarin door verweking holten (cavernes) ontstaan, die doorbreken in de lagere luchtwegen (open tuberculose). Bij direct microscopisch onderzoek van het sputum worden dan tuberkelbacteriën gevonden en bestaat er besmettingsgevaar voor de omgeving. Secundaire extrapulmonale tuberculose is vooral gelokaliseerd in het skelet (wervels en gewrichten), de nieren, geslachtsorganen, hersenen, bijnieren, lymfklieren en de huid. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 149 van 290 Datum: juni 2009 Incubatieperiode De incubatieperiode (tussen infectie en de eerste ziekteverschijnselen) varieert van acht weken tot levenslang. Na een infectie wordt meestal 10% van de mensen ziek, waarvan 80% in de eerste twee jaar. Er is echter aangetoond dat hivgeïnfecteerden in aansluiting op een infectie vaker en sneller tuberculose ontwikkelen dan hivnegatieve lotgenoten. Ziekteverschijnselen De verschijnselen die optreden bij tuberculose zijn meestal weinig typisch tenzij een duidelijke lokalisatie op de voorgrond staat. Vaak bestaat er moeheid, lusteloosheid, vermagering, subfebriele temperatuur en nachtzweten. Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel haemoptoë. Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een verzakkingsabces terwijl lymfadenitis tuberculosa zich meestal manifesteert door pijnloze klierzwelling in de hals. Hematurie kan het enige symptoom van niertuberculose zijn. Hoewel in Nederland nieuwe infecties met M. bovis vrijwel niet meer voorkomen, treedt reactivering van oude infecties nog wel op, meestal in de vorm van intestinale tuberculose. Klachten die daarbij kunnen optreden zijn chronische diarree en darmkrampen. Bovine tuberculose kan ook in de long zijn gelokaliseerd en is dan klinisch niet te onderscheiden van longtuberculose door M. tuberculosis. Verhoogde kans op ernstig beloop Bij een gelijktijdige hivinfectie is er soms een atypische presentatie, waarbij het klassieke klinisch beeld (cavernes, voorkeurslokalisaties) en de klassieke histopathologische kenmerken ontbreken. Deze atypische presentatie, die vooral in een verder stadium van de hivinfectie wordt waargenomen, is het gevolg van de gestoorde cellulaire immuniteit. Bij hivgeïnfecteerden komen relatief vaker gedissemineerde vormen van tuberculose en/of gegeneraliseerde lymfadenopathie voor. Sedert 1993 is elke vorm van tuberculose bij gelijktijdige hivinfectie een ‘indicator ziekte’ voor aids. Immuniteit Tot aan de ontwikkeling van een specifieke, verworven cellulaire immuniteit, vier tot acht weken na infectie, kan de tuberkelbacterie zich ongehinderd in de macrofaag vermenigvuldigen. De specifieke immuunrespons, zichtbaar gemaakt met de Mantouxtest, is in principe levenslang aanwezig maar biedt geen absolute bescherming. Besmetting Reservoir De mens is het voornaamste reservoir van M. tuberculosis en M. africanum. Voor M. bovis is het rund de belangrijkste gastheer. Ziektegevallen in apen en sommige andere zoogdieren komen sporadisch voor. Besmettingsweg Een besmetting met tuberkelbacteriën komt, uitzonderingen daargelaten, aërogeen tot stand. Na hoesten, niezen, spreken of zingen kunnen besmette sputumdruppels indrogen tot druppelkernen van ca. 5 µm die langere tijd in de lucht blijven zweven en bij inademing in de Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 150 van 290 Datum: juni 2009 alveoli van de nieuwe gastheer doordringen. In vochtige warme lucht is overleving in druppelkernen gedurende uren mogelijk. In pus of sputumcontainer meerdere dagen. Primaire infectie met M. bovis vindt plaats via het drinken van ongepasteuriseerde melk van koeien met uiertuberculose. Tenslotte kan de verwonde huid of slijmvlies ‘porte d’entree’ vormen door contact met besmet materiaal. Besmettelijke periode In het algemeen wordt het begin van de hoestklachten aangehouden als begin van de besmettelijke periode. In de regel is een patiënt na drie weken adequate behandeling niet meer besmettelijk voor zijn omgeving. Dit geldt niet voor ziekteprocessen veroorzaakt door (multi)resistente tuberkelbacteriën. Gesloten pulmonale tuberculose en extrapulmonale tuberculose zijn vrijwel nooit besmettelijk. De beoordeling van de besmettelijke periode is de deskundigheid van de longarts en arts en verpleegkundige tuberculosebestrijding. Besmettelijkheid De besmettelijkheid van tuberculosepatiënten is afhankelijk van de concentratie van tuberkelbacillen in het sputum, de ernst van de hoestklachten en de hoesthygiëne van de patiënt. De meest besmettelijke vormen van tuberculose zijn de caverneuze (‘open’) longtuberculose met Ziehl-Neelsen positief sputum en, eerder zeldzaam, de bronchitis en laryngitis tuberculosa. Hivgeïnfecteerde tuberculosepatiënten kunnen sterk besmettelijk zijn zonder dat sprake is van zichtbare longafwijkingen. Een negatieve ZN sluit niet uit dat de patiënt in een eerdere fase van zijn ziekteproces besmettelijk is geweest. Desinfectie Oppervlakken: Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend): Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): Textiel: Intacte huid: Niet-intacte huid (wond): Handen niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing standaardmethode Verspreiding Risicogroepen Als definitie hiervoor geldt een incidentie van >50 per 100.000. • Asielzoekers • Overige immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie • Gedetineerden • Gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten • Oud-patiënten (niet of inadequaat behandeld) • Drugsverslaafden • Illegalen • Zeevarenden • Dak- en thuislozen Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 151 van 290 Datum: juni 2009 Verspreiding in de wereld Over de gehele wereld, echter vooral in ontwikkelingslanden van Azië, Afrika en ZuidAmerika, tevens in de voormalige Sovjetrepublieken verenigd in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Afrika beneden de Sahara is, met sterftecijfers tot boven de 100 per 100.000, het zwaarst getroffen door de gecombineerde epidemie van tuberculose en hiv. Als gevolg van de bevolkingsgroei en uitbreiding van de hivepidemie zal het aantal patiënten in Azië sterk toenemen. In de meeste geïndustrialiseerde landen daalde de incidentie tot eind jaren ‘80 sterk. Verdere daling is sedertdien uitgebleven onder invloed van immigratie en de hivepidemie (zie paragraaf 6.3.). Voorkomen in Nederland De incidentie bedraagt de laatste jaren ca 10 per 100.000. Ruim de helft van de jaarlijks aangegeven gevallen betreft personen van buitenlandse herkomst. Onder hen is de gemiddelde leeftijd aanzienlijk lager dan onder de autochtone patiënten. Mede door de recente immigratiegolf is de dalende trend in de incidentie sinds 1987 tot staan gekomen. In de grote steden vormen vooral daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders risicogroepen voor tuberculose. Coïnfectie met hiv is in deze groepen verantwoordelijk voor een versnelde overgang van infectie naar ziekte. Behandeling Tuberculose is in het algemeen goed te behandelen. Voor longtuberculose, veroorzaakt door een goed gevoelige M. tuberculosis-stam, wordt een ambulante behandeling van tenminste zes maanden geadviseerd. De behandeling bestaat steeds uit een intensieve fase (snelle verlaging bacterieload) en een vervolgfase waarmee sterilisatie van het ziekteproces wordt beoogd. Intensieve fase Geadviseerd wordt gedurende een periode van twee maanden met vier middelen (isoniazide (INH), rifampicine, pyrazinamide en ethambutol) te behandelen. Ter bevordering van de therapietrouw en ter voorkoming van resistentie wordt in de regel een combinatiepreparaat van INH en rifampicine voorgeschreven. Indien het (waarschijnlijk) om een goed gevoelige ziekteverwekker gaat mag ethambutol vervallen. Na gebleken gevoeligheid en sputumconversie (indien van toepassing) wordt overgegaan tot de vervolgfase. Vervolgfase De vervolgfase duurt in de regel vier maanden en bestaat uit een behandeling met INH en rifampicine. In geval van resistentie, ernstige extrapulmonale vormen of gedissemineerde tuberculose kan het noodzakelijk zijn de vervolgfase te verlengen, andere middelen te gebruiken of in uitzonderlijke gevallen over te gaan tot isolatie (zie bijwerkingen, interacties en resistentie). Bijwerkingen, interacties en resistentie INH, rifampicine en pyrazinamide kunnen leverfunctiestoornissen veroorzaken. Bij klinische verschijnselen van een hepatitis zoals misselijkheid en/of icterus dient de medicatie onverwijld te worden gestaakt in afwachting van leverfuncties en een verdere medische analyse. Andere bijwerkingen zijn neuropathie (INH), psychische klachten zoals concentratiestoornissen (INH) en jicht (pyrazinamide). Ter preventie van neurologische verschijnselen wordt, naast de Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 152 van 290 Datum: juni 2009 beschreven middelen, ook vitamine B6 voorgeschreven. Vroege visuele stoornissen (kleuren zien!) kunnen wijzen op retrobulbaire neuritis optica (ethambutol). Tuberculostatica kunnen bovendien belangrijke interacties met andere medicamenten zoals orale anticonceptiva, anti-epileptica en anti-coagulantia veroorzaken. Door de interactie tussen rifampicine en methadon kan het noodzakelijk zijn om de dosis methadon tijdelijk te verhogen. Bij dermatologische bijwerkingen (die vooral bij hivgeïnfecteerde patiënten worden geobserveerd) dient de behandeling in afwachting van het oordeel van de behandelend arts te worden gestaakt. In geval van resistentie en bij ernstige bijwerkingen moet een medicament soms door een middel van tweede keus worden vervangen, een complex gebeuren. Samenvattend is de tuberculostatische behandeling een complexe aangelegenheid, waarbij het behandelteam tenminste dient te bestaan uit: • een arts tuberculosebestrijding en/of klinische longarts die de medisch-technische aspecten van de behandeling bewaakt en • een sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding die de begeleiding van de patiënt waarborgt. Bijwerkingen of andere problemen dienen steeds onverwijld aan een lid van dit behandelteam gerapporteerd te worden. Primaire preventie Immunisatie Actieve immunisatie Het BCG-vaccin (Bacille Calmette Guérin) is een levende verzwakte bovine stam. Vanaf ongeveer zes weken na intracutane injectie kan overgevoeligheid van het vertraagde type door middel van de Mantouxreactie worden aangetoond. De Mantouxtest kan na BCG-vaccinatie soms negatief blijven, er is geen aanwijzing dat dit ook duidt op een verminderde bescherming door het vaccin. De vaccinstam induceert een T-cel afhankelijke respons die vooral beschermt tegen vroege verspreiding van bacteriën direct na de primo-infectie en daarmee tegen complicaties zoals meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose. BCG beschermt slechts ten dele tegen het ontstaan van secundaire tuberculose uit een latente infectie. De WHO adviseert BCG-vaccinatie van alle pasgeborenen in landen met een hoge tuberculoseincidentie in het kader van het Expanded Program of Immunization. In landen met een lage tuberculose-incidentie is BCG-vaccinatie hooguit beperkt tot risicogroepen. In Nederland vindt alleen vaccinatie plaats van kinderen jonger dan twaalf jaar, van wie een van de ouders komt uit een land met een hoge tuberculose-incidentie. Dit in verband met regelmatig familiebezoek. Kinderen van vluchtelingen die (waarschijnlijk) niet terugkeren naar hun land van herkomst worden niet gevaccineerd. BCG-vaccinatie dient te worden overwogen bij hen die langer dan drie maanden gaan naar een gebied met een hoge tuberculose- incidentie, vooral wanneer de geneeskundige voorzieningen in het betrokken gebied beperkt zijn. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 153 van 290 Datum: juni 2009 Passieve immunisatie Niet van toepassing. Overige preventieve maatregelen Overige preventieve maatregelen richten zich op de vroegopsporing van besmettelijke patiënten. Dit gebeurt door röntgenscreening van risicogroepen voor tuberculose, zoals immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie, drugsverslaafden, dak- en thuislozen en gedetineerden. Volgens het Schepelingenbesluit (1937) zijn zeevarenden verplicht zich te laten onderzoeken op tuberculose alvorens aan te monsteren. In 1995 is het keuringsreglement gewijzigd, waardoor de mogelijkheid van het verlenen van vrijstelling van tuberculose-onderzoek in het Besluit is opgenomen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 154 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen naar aanleiding van een geval Bronopsporing Bronopsporing heeft als doel de infectiebron op te sporen van een nieuwe patiënt of een persoon bij wie een recente infectie wordt vastgesteld. In de regel is het bronopsporingsonderzoek integraal onderdeel van het contactonderzoek. Een bijzondere vorm is de ‘ongerichte’ bronopsporing die plaatsvindt onder risicogroepen voor tuberculose. Voorbeelden zijn de screening van asielzoekers, harddruggebruikers en gedetineerden. Gegevens over tuberculosepatiënten en geïnfecteerde contacten worden ten behoeve van het Nederlands Tuberculose Register (NTR) op speciaal ontworpen formulieren geregistreerd op GGD-niveau en verzameld door de KNCV Tuberculosefonds. Contactonderzoek Contactopsporing wordt ingesteld volgens het ringprincipe naar aanleiding van de vaststelling van een nieuw geval van besmettelijke tuberculose. Wanneer in de directe omgeving (de eerste ring) van de indexpersoon geen infecties worden aangetoond, wordt het onderzoek in de regel niet verder uitgebreid naar personen met minder frequent contact (de tweede en volgende ringen). In verband met de tijd die verloopt tussen het moment van infectie en het positief worden van de Mantouxtest c.q. optreden van röntgenafwijkingen, zijn in het algemeen twee onderzoeksronden noodzakelijk met een interval van acht (Mantoux) respectievelijk twaalf (röntgenfoto) weken. Als instrument bij het bron- en contactonderzoek kan gebruik gemaakt worden van de DNAfingerprint van M. tuberculosis-isolaten. Identieke fingerprints wijzen op epidemiologisch verband tussen de betreffende tuberculosegevallen. Deze moleculair-biologische techniek wordt in een landelijke surveillanceproject toegepast. (zie paragraaf 3.2.2) Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Een patiënt met een besmettelijke tuberculose dient allereerst een goede hoesthygiëne te worden aangeleerd. Bij een ambulante behandeling dient de patiënt tot nader order van de arts tuberculosebestrijding (nieuwe) contacten buiten het gezin te vermijden. Bij verblijf in een instelling dienen de vigerende isolatierichtlijnen met betrekking tot de duur van de afzondering en het gebruik van mondmaskers strikt te worden gevolgd. De isolatie binnen de instelling mag niet eerder worden opgeheven dan dat sputumconversie door drie achtereenvolgende ZN-bepalingen is bevestigd. Ventilatie levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van het aantal kiemen in de lucht. Daarbij dient uiteraard voorkomen te worden dat ‘besmette lucht’ wordt afgevoerd naar ruimten waar mensen (kunnen) verblijven. "Besmet verplegen" (mondmaskers, handschoenen) in overleg en op instructies van GGD. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 155 van 290 Datum: juni 2009 Wering van werk, school of kinderdagverblijf Wering van besmettelijke tuberculosepatiënten van werk, school of kinderdagverblijf is gedurende de besmettelijke periode geboden. Na die tijd, of in geval van gesloten tuberculose, bestaat geen epidemiologische grond voor deze maatregel. Huisgenoten van de patiënt mogen gewoon naar werk of school, tenzij zij hoestklachten hebben. In dat geval dient eerst (in het kader van het routine contactonderzoek) een tuberculose te worden uitgesloten. Indien besmettelijke personen niet mee willen werken of kunnen werken op grond van hun geestelijke vermogens, hebben de verantwoordelijken (burgemeester en IGZ) onder bepaalde voorwaarden via de Infectieziektenwet en de Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis (BOPZ) mogelijkheden om dwangverpleging op te leggen. Overige activiteiten Meldingsplicht Tuberculose is een meldingsplichtige ziekte groep B1. Het laboratorium en de arts melden een geval van tuberculose binnen 24 uur aan de GGD, dus ook in voorkomende gevallen in het weekeinde. De GGD meldt anoniem conform de wet Publieke Gezondheid en levert gegevens voor de landelijke surveillance van meldingsplichtige ziekten. Tevens levert de GGD gegevens voor het NTR bij de KNCV Tuberculosefonds. Meldingscriteria: • een persoon bij wie in patiëntenmateriaal M. tuberculosis-complex wordt aangetoond of • een persoon bij wie de arts op grond van de symptomen en de klinische en radiologische verschijnselen de diagnose tuberculose stelt, én besluit een volledige curatieve behandeling met anti-tuberculosemiddelen in te stellen. Als zich in een instelling een of meerdere gevallen met klachten en symptomen passend bij de ziekteverwekker uit deze richtlijn voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van artikel 26 van de wet Publieke Gezondheid. Inschakelen van andere instanties Mededelingen over de noodzaak tot en de organisatie van het contactonderzoek dienen alleen door, of na overleg met, de arts tuberculosebestrijding en/of sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding te worden gedaan. Afhankelijk van de doelgroep wordt bij het contactonderzoek samengewerkt met diverse instanties (onder meer ziekenhuishygiënist, medische diensten van penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra, jeugdartsen, bedrijfsarts en bedrijfsdirecties i.h.a.). Bij grootschalige contactonderzoeken en/of geconstateerde groepsinfecties (micro-epidemieën) dienen de regionale en landelijke geneeskundige inspecties te worden geïnformeerd. Eveneens is het verstandig de burgemeester persoonlijk van het onderzoek op de hoogte te stellen. Ook de KNCV Tuberculosefonds stelt het op prijs te worden geïnformeerd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 156 van 290 Datum: juni 2009 Andere richtlijnen – WIP-richtlijn Preventie van TBC-besmetting in ziekenhuizen. – Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland. Den Haag, KNCVTuberculosefonds december 1995. – Richtlijnen met betrekking tot de behandeling en preventie van multiresistente tuberculose in Nederland. Commissie “Multiresistente Tuberculose”. Den Haag, KNCV Tuberculosefonds september 1993. – LCR-reizigersprotocol BCG. – IGZ-bulletin Tuberculosebestrijding. Rijswijk, Staatstoezicht op de Volksgezondheid november 1996. – Regelgeving praktische tuberculosebestrijding (deel 2+3). Den Haag, KNCV Tuberculosefonds April 1998. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 157 van 290 Datum: juni 2009 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal Ten onrechte ontstaat maar al te vaak onrust rond een geval van tuberculose. Goede informatie gedurende de oproep/onderzoeksfase aan de betrokkenen en voorlichting in het algemeen is daarom bijzonder belangrijk. De voorlichting wordt bij voorkeur gecoördineerd door de afdeling tuberculosebestrijding van de GGD, die verantwoordelijk is voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van het contactonderzoek. De LCI heeft een Informatiestandaard Infectieziekten (ISI) Tuberculose, zie www.rivm.nl/infectieziekten. Meertalige folders over diverse aspecten van de tuberculosebestrijding zijn bij de desbetreffende afdeling van de plaatselijke GGD en landelijk bij de KNCV Tuberculosefonds (Postbus 146, 2501 CC Den Haag) beschikbaar. Opsomming folders/brochures: – Tuberculoseonderzoek bij aankomst in Nederland – Informatie over tuberculose. Tien meest voorkomende vragen – Geen tuberculose, wèl besmet – Tuberculose en contactonderzoek – Mantoux-test. Hoe? Zo! – BCG, de vaccinatie tegen tuberculose – Tuberculose? Nog springlevend! – De besmettelijkheid van de tuberculosepatiënt – Informatie over tuberculostatica (5e druk) – De tuberculinereactie volgens Mantoux en BCG-vaccinatie – Tuberculose. Reizen naar: Oost-Europa, Afrika, Azië, Midden- of Zuid-Amerika – Leidraad voor de werkwijze, tuberculosebestrijding – Poster Hoesthygiëne – Sticker Hoesthygiëne Literatuur – Leerboek der Tuberculosebestrijding 13e druk, Den Haag 1984. – Toman K. Tuberculosis. Case-finding and chemotherapy. Questions and Answers. World Health Organization, Geneva, 1979. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 158 van 290 Datum: juni 2009 3. VVT Intramuraal 3.1 Infectie/Ziektebeelden 3.1.1 Inleiding Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen naar www.rivm.nl/cib/ Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/ Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en Accidenteel bloedcontact. Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties (MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal, regelmatig geconfronteerd. Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ. Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie hoofdstuk 1.5. Meldingsformulier in bijlage. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 159 van 290 Datum: juni 2009 3.1.2 MRSA Algemene informatie over MRSA Wat is MRSA? MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus Aureus. De Staphylococcus aureus is een bacterie die wordt aangetroffen bij ongeveer 40% van de gezonde volwassenen op de huid, in de neus en in de darmen. Bij gezonde personen zorgt het eigen afweermechanisme ervoor dat een infectie met Staphylococcus aureus wordt afgewend. Bij een vermindering van de lokale en algemene weerstand kan deze bacterie tot infectie leiden. Stafylokokken infecties worden behandeld met antibiotica. De laatste jaren heeft een aantal stafylokokkenstammen een resistentie ontwikkeld tegen de gangbare antibiotica. Dergelijke stammen worden Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) genoemd. Meticilline is de stofnaam van de antibiotica die behoren bij de penicillinen. Dit betekent dat de MRSA-bacterie ongevoelig is voor deze antibiotica en zich daar niet door laat bestrijden. Overdracht van de stafylokokken Overdracht van stafylokokken kan op verschillende manieren plaatsvinden. In de eerste plaats via direct contact (met name handcontact) met iemand die besmet is met Staphylococcus aureus. Daarnaast vindt overdracht plaats via materialen die besmet zijn met de bacterie; denk hierbij aan matrassen, linnengoed, stoelen, vloeren, tapijten, gordijnen en deurknoppen. Tot slot vindt overdracht via de lucht plaats. Huidschilfers en stof zijn belangrijke besmettingsbronnen, met name wanneer er sprake is van een lage vochtigheid. Risicopopulatie Bij niet iedere cliënt die met MRSA wordt besmet, leidt dit tot infectie. Met de juiste aanpak zal de MRSA-bacterie na verloop van tijd vanzelf verdwijnen en nauwelijks enig risico opleveren voor de cliënt. Bij mensen die weinig weerstand hebben, kan een stafylokokkeninfectie echter levensbedreigend zijn. Waarom bij sommige cliënten wel een infectie optreedt, is onduidelijk. Wel zijn er risicofactoren die een infectie kunnen bevorderen. Dit zijn: de verminderde lokale en algemene weerstand van de cliënt: bij voorbeeld aanwezigheid van operatiewonden, decubituswonden of steenpuisten; intensieve zorgverlening: bijvoorbeeld verblijf op intensive care afdeling invasieve ingrepen gebruik van katheters en sondes: bijvoorbeeld intraveneuze katheters, neussondes en drains; antibioticagebruik: bijvoorbeeld gebruik van meerdere antibiotica tegelijkertijd; verblijf in buitenlands ziekenhuis: met name bij opname langer dan 24 uur aangetoond drager van MRSA zijn. Informatievoorziening Bij de komst van een cliënt/bewoner uit het ziekenhuis naar een intramurale setting dan wel naar de thuissituatie behoort in de overdracht vanuit het ziekenhuis opgenomen te worden of de patient "MRSA - vrij" is. Ontbreekt deze informatie, dan wordt geadviseerd kontakt op te nemen met het ziekenhuis. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 160 van 290 Datum: juni 2009 Een MRSA-patient in een Verpleeg-/ Verzorgingshuis Neem kontakt op met de dienstdoend verpleeghuisarts van Careyn. De dienstdoend arts is bereikbaar via de recepties van de Plantage : 0181-476000 Grootenhoek: 0181-321355 bespreek de te nemen maatregelen Werkinstructie bij bewoners waarbij MRSA is aangetoond (strikte Isolatie) Ruimte : éénpersoonskamer deur dient gesloten te blijven Isolatiekaart : Isolatiekaart aan de buitenkant op de kamerdeur plakken. Hierop te nemen maatregelen aankruisen. Bij aanvang isolatie onderste deel opsturen naar de VPA (verpleegkundig praktijk assistent). Bij beëindigen isolatie bovenste deel opsturen. Beschermende kleding: Disposable schort geel (met lange mouwen), dragen bij betreden van de kamer Neus/mondmasker: dragen bij het betreden van de kamer Handschoenen: dragen bij het betreden van de kamer Muts : dragen bij het betreden van de kamer Materialen : alle materialen voor het verlaten van de kamer desinfecteren met alcohol 70% of een oplossing chloor van 1 tablet chloor opgelost in 5 liter handwarm water, of afvoeren in een dubbele dichte afvalzak. Specifiek ziekenhuisafval afvoeren in een ton specifiek voor ziekenhuisafval. Papieren : medische status en verpleegkundig dossier NIET in de isolatiekamer meenemen. Geen menulijsten mee naar binnen nemen. Linnengoed : dagelijks bed verschonen en afvoeren in dubbele dichte rode plastic zak. Vervolgens kan deze zak gewoon naar de wasserij. Let op: mobiele telefoon niet mee naar binnen nemen. Betreden van de kamer Neem voor het betreden van de kamer op de gang de volgende maatregelen: Indien van toepassing, jas uittrekken en ophangen. Trek een disposable schort aan, muts op, maskertje voor en Nitriel (onsteriele handschoenen) aantrekken. Verlaten van de kamer Trek op de kamer de beschermende kleding uit. Eerst de handschoenen, daarna het schort, het masker en de muts. Gooi dit weg in een afvalzak. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 161 van 290 Datum: juni 2009 Desinfecteer de handen en onderarmen met handalcohol. Verlaat de kamer. Desinfecteer op de gang opnieuw de handen met handalcohol. Algemene maatregelen bij de verzorging van een patiënt in strikte isolatie De patiënt mag gedurende de periode dat er nog kweken instaan,of de patiënt bewezen positief is, de kamer niet verlaten. Indien dit medisch gezien toch nodig blijkt te zijn, overleggen met de behandelend arts / verpleegkundig praktijk assistent (VPA) in verband met de te treffen maatregelen. Strikte isolatie wordt alleen opgeheven in overleg met de behandelend arts. Bezoek meldt zich bij de verantwoordelijke verpleegkundige en wordt geïnformeerd over de te nemen isolatiemaatregelen. De verpleging ziet er op toe dat onderstaande maatregelen correct worden uitgevoerd. Het bezoek hoeft in principe geen beschermende kleding te dragen zoals aangegeven op de isolatiekaart, mits anders aangegeven door het verplegend personeel. Voor het verlaten van de kamer handen/ onderarmen wassen en daarna desinfecteren met handalcohol. Op de gang nogmaals desinfecteren. Het bezoek dient de afdeling via de korstte weg te verlaten. Indien het bezoek meerdere patiënten wenst te bezoeken, dan dient de M.R.S.A. patiënt als laatste te worden bezocht. Voorraad op de patiëntenkamer zo klein mogelijk houden. Waskommen na gebruik aan de buiten/binnenkant reinigen en daarna desinfecteren met alcohol 70%. De waskommen op de kamer houden. Po en urinaal direct na desinfectie aan de buitenkant naar de spoelruimte brengen en direct in de pospoeler plaatsen. Bij voorkeur wordt geen urine verzameld. Wanneer er wel urine verzameld dient te worden, dan wordt deze in een afgesloten bokaal op de kamer bewaard. Zet de bokaal afgedekt, op een veilige plaats en geef duidelijk aan dat het om besmette urine gaat. Verwittig het laboratorium dat het een urine betreft van een patiënt met (mogelijk) M.R.S.A. Volle urinezakken gaan direct in dubbele afvalzak. Eventuele disposable sputumpotten, drainzakken worden goed dichtgeplakt, in de afvalzak op de kamer gedeponeerd en op de gang in een gereed gehouden tweede afvalzak gedeponeerd en afgevoerd. Eigen kleding verzoek bewoner om thuis te wassen. De vuile kleding verpakken in een niet kapotte zak, deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen in een tweede waszak en goed dichtgeknoopt. Hierbij het advies geven de kleding thuis goed te laten luchten en om de kleding zo heet mogelijk te wassen, zo mogelijk te strijken. Vragen ondergoed en nachtkleding mee te brengen die heet gewassen kan worden. Indien wasgoed van de bewoner door het verpleeghuis wordt gewassen, dit verpakken in een niet kapotte rode plastic zak. Deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 162 van 290 Datum: juni 2009 in een tweede rode plastic zak en goed dichtgeknoopt. Vooraf wordt de coördinator hotelvoorzieningen in kennis gesteld. Het personeel van de linnenkamer draagt handschoenen, schort met lange mouwen, muts en een mondmasker. Beddengoed bevat veel huidschilfers met bacteriën. Daarom dient men extra voorzichtig hiermee om te gaan. Beddengoed voorzichtig afhalen, oprollen en direct in een niet kapotte rode waszak stoppen. Deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen in een tweede rode waszak en goed dichtgeknoopt. Vervolgens kan de waszak gewoon naar de wasserij. Voor de maaltijden wordt gebruik gemaakt van disposable materiaal, voor koffie/thee en frisdrank plastic bekertjes gebruiken. Het afval wordt op de kamer in de gebruikelijke vuilnisbak gedaan. Deze vuilnisbak bevat een plastic zak. Let op dat deze zak niet kapot is. Dagelijks deze zak verschonen. De dichtgeknoopte zak wordt door een medewerker op de gang direct opgevangen in een tweede plastic zak. Deze kan goed dichtgebonden met de gewone afvalstroom mee. Materiaal zoals tensiemeter, stuwband, prikhuls, e.d. blijven op de kamer. Indien deze spullen de isolatiekamer uitgaan, eerst desinfecteren met alcohol 70%. Statussen , menulijsten e.d. buiten de isolatiekamer houden. Artsen, verpleegkundigen dienen niet hun eigen stethoscoop en pennen te gebruiken, maar een stethoscoop en pen die de kamer niet verlaten en die gedesinfecteerd kunnen worden. Naaldenemmers worden op de kamer gesloten/verzegeld en daarna afgedaan met alcohol 70%. De naaldenemmer mag dan op de gebruikelijke manier afgevoerd worden. Dagelijkse reiniging en desinfectie van de isolatiekamer Indien er gestart wordt met strikte isolatie op een verpleegafdeling, meldt de verpleging dit aan de VPA. Deze meldt dit aan alle bij de zorg/behandeling betrokken disciplines waaronder coördinator hotelvoorzieningen. De betreffende kamer (de horizontale vlakken van de kamer en het sanitaire) wordt dagelijks door de huishoudelijke dienst als laatste op die afdeling gereinigd en gedesinfecteerd. De verpleging dient dagelijks het bed, het nachtkastje en de eventuele aanwezige apparatuur op de isolatiekamer te reinigen en daarna te desinfecteren met een chlooroplossing van 1 tablet chloor in 5 liter handwarm water. Indien desinfectie met chloor niet mogelijk is, mag ook alcohol 70% gebruikt worden. Reiniging en desinfectie van de isolatiekamer na opheffen, ontslag / overlijden van een bewoner met POSITIEVE MRSA Bij overlijden Nadat een bewoner die verdacht of bekend positief met MRSA is overleden, wordt naast de behandelend arts de VPA, op de hoogte gesteld. De VPA meldt dit aan alle bij de zorg/behandeling betrokken disciplines waaronder coördinator hotelvoorzieningen. De bewoner kan nadat deze is geschouwd, gewassen en schone kleding aanheeft, op de kamer overgetild worden en op de lade naar het mortuarium gebracht worden. Tijdens het overtillen en Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 163 van 290 Datum: juni 2009 transport worden disposable handschoenen, disposable schorten, masker en muts gedragen. Na het overtillen de handschoenen, schorten het masker en de muts afdoen en direct in een dubbele afvalzak doen. Tenslotte worden de handen gedesinfecteerd met handalcohol. Spullen van de overleden patiënt worden ook in dubbele plastic zakken gedaan, dichtgeknoopt en meegegeven aan de familie. Bij het ophalen van de overledene door de begrafenisondernemer wordt deze op de hoogte gesteld. De verpleging is verantwoordelijk voor het leegruimen van de kamer: Alle kasten leegruimen. Alle disposable medicijnen en materialen, zeep, handdoekjes etc. weggooien in een afvalzak. Linnengoed en kussens in dubbele rode zakken verpakt afvoeren. Overige materialen voor het verlaten van de kamer eerst huishoudelijk reinigen en daarna desinfecteren met chlooroplossing zoals hierboven beschreven. Indien desinfectie met chloor niet kan, mag ook alcohol 70% worden gebruikt. Daarna mogen de spullen de kamer verlaten. De huishoudelijke dienst is verantwoordelijk voor het reinigen en desinfecteren van: Het nachtkastje, telefoon en afstandsbediening, het bed en (A.D.) matras. en desinfecteert tenslotte de ruimte zelf (einddesinfectie) Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 164 van 290 Datum: juni 2009 . HYGIËNE & INFECTIEPREVENTIE SPECIALE VERPLEGING: STRIKTE ISOLATIE BEZOEKERS MELDEN BIJ DE VERPLEEGKUNDIGE Deuren gesloten houden Masker Muts Handschoenen: bij verzorging/behandeling, bloedprikken en onderzoek Handen wassen: bij betreden en verlaten van de kamer Schort: bij betreden van de kamer Schort: bij behandelingen aan de bewoner (Aankruisen wat vereist is) Let op: Na beëindiging speciale verpleging dit gedeelte, voorzien van de patiëntnaam + geboortedatum terugsturen naar de verpleegkundig praktijk assistent (VPA). Naam : …………………….. Geboortedatum : ……………….. Afdeling : …………... Einddatum isolatie: ……………… Startdatum isolatie: …………………. Patiëntensticker : Reden isolatie: ………………………. (S.v.p. altijd invullen !!) Afdeling : …………... Na het invullen langs de lijn afknippen en het bovenste deel zichtbaar op de deur bevestigen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 165 van 290 Datum: juni 2009 Het onderste deel direct naar de verpleegkundig praktijk assistent (VPA) sturen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 166 van 290 Datum: juni 2009 Stroomdiagram 1: Handelwijze bij nieuwe onverwachte MRSA-cliënt Nieuwe onverwachte MRSA-cliënt Cliënt-isolatie op eenpersoonskamer Ev. kamergenoten isoleren op eenpersoonskamer of in cohort kweken negatie f positief Isolatie opheffen Isolatie voortzetten Medecliënten die groepswijze contacten hebben* Zorgverleners die directe lichamelijke contacten hebben met cliënten* kweken kweken negatief positief negatief positief isolatie Zie stroomdiagram 2 Controlekweken na behandeling Tenminste 3 x negatief met 7 dagen tussenpoos * De omvang van het ringonderzoek is afhankelijk van de situatie. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Opheffen isolatie, zorgverleners mogen cliëntenzorg hervatten Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 167 van 290 Datum: juni 2009 Overplaatsing cliënten Indien op een afdeling mogelijk MRSA-verspreiding is opgetreden, moet bij overplaatsing van een cliënt naar een andere afdeling, een ziekenhuis of een ander verpleeghuis, vooraf duidelijke informatie worden meegegeven. Uiteraard dienen zonodig ook revalidatiekliniek, thuiszorg, verzorgingshuis, huisarts en andere betrokkenen in de keten van zorg geïnformeerd en zonodig geadviseerd te worden. De GGD en andere WIP-richtlijnen (MRSA algemeen en Ambulancezorg) kunnen hierbij ondersteunend zijn[13, 14]. Behandeling MRSA-positieve cliënten Behandeling van dragerschap Behandeling van dragerschap is meestal pas succesvol als de cliënt geen infecties, geen wonden (dus ook geen IV-lijnen), geen huidafwijkingen (eczeem) en geen blaaskatheter meer heeft. Zonodig wordt hiervoor deskundig advies ingewonnen. Huid- en haardesinfectie Huid en haar worden eenmaal dagelijks gedesinfecteerd door gedurende 5 dagen te wassen met povidon-jodium shampoo of een chloorhexidinezeepoplossing. Neusdesinfectie De neus wordt behandeld met mupirocine-neuszalf. De zalf wordt gedurende 5 dagen drie maal per dag met een wattenstokje aangebracht in het vestibulum nasi, ofwel het neuspeutergebied. Daarna wordt de applicatie gestaakt en 48 - 96 uur na het staken worden controlekweken afgenomen. Indien deze nog steeds positief blijken te zijn, is overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten (arts-microbioloog, infectioloog) geboden. Ongecontroleerde applicatie van mupirocine langer dan 5 dagen is niet verantwoord, gezien de mogelijke selectie van resistente stammen. Behandeling met systemische antimicrobiële middelen ter bestrijding van MRSA Wanneer voor een systemische antimicrobiële therapie wordt gekozen, is overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten (arts-microbioloog, infectioloog) nodig. Na behandeling van de cliënt is het nooit geheel zeker of de MRSA is verdwenen. Indien controlekweken (3 sets controlekweken, afgenomen met een tussenpoos van 7 dagen) negatief blijven en de cliënt in redelijke conditie verkeert, kan de isolatie worden Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 168 van 290 Datum: juni 2009 opgeheven (cliënt komt dan in categorie 3). Wanneer echter veranderingen in de toestand van de cliënt optreden, bijvoorbeeld door toediening van antibiotica of achteruitgang in de conditie, is er een kans dat de kolonisatie met MRSA weer aantoonbaar wordt. Daarom is het verstandig in die situatie weer kweken af te nemen en eventueel de cliënt in afwachting van de kweekuitslagen op een éénpersoonskamer te verplegen. Een deskundige dient dit risico per situatie in te schatten. Falende behandeling van het dragerschap Falende behandeling van het dragerschap kan verschillende oorzaken hebben. In dat geval is overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten (arts-microbioloog, infectioloog) noodzakelijk. Behandeling van cliënten met infecties Behandeling van cliënten met infecties met MRSA dient te geschieden in overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten (artsmicrobioloog, infectioloog). Dit geldt bij deze cliënten ook voor infecties met andere micro-organismen dan MRSA. Informatie cliënt De behandelend arts dient de cliënt te informeren over de reden van de extra maatregelen die genomen moeten worden tijdens bezoek aan of opname in andere zorginstellingen. Opheffen van beschermende maatregelen Verpleging op een éénpersoonskamer mag pas worden opgeheven wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de cliënt MRSA-negatief is. Dit zal zijn wanneer de controlekweken (minimaal 3 maal met 7 dagen tussenpoos) negatief blijven (cliënt komt dan in categorie 3) [12]. Ontslag van een met MRSA gekoloniseerde cliënt De huisarts en andere hulpverleners zoals ambulancemedewerkers, dienen op de hoogte te worden gebracht van het feit dat een cliënt met MRSA is besmet. Om het MRSA-beleid met succes te kunnen handhaven, is uitwisseling van gegevens nodig. Daarom moet bij ontslag naar een andere instelling vooraf worden overlegd met de behandelend arts en indien aanwezig de afdeling infectiepreventie [11]. De status van de cliënt, ook een eventuele polikliniekstatus, dient te zijn voorzien van de mededeling dat de cliënt met MRSA besmet is (geweest). Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 169 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen ten aanzien van medewerkers Bacteriologisch onderzoek Het bacteriologisch onderzoek kan worden onderverdeeld in inventarisatiekweken en controlekweken die na behandeling van dragerschap worden afgenomen om het effect van de behandeling na te gaan. In beide gevallen worden, bij voorkeur telkens bij aanvang van de dienst, kweken afgenomen van neus, keel, perineum en eventuele huidlaesies zoals eczeem. Over het algemeen is niet zeker of de kweken op de juiste wijze worden afgenomen wanneer het personeelslid de kweek zelf afneemt. Het aantal kweken is afhankelijk van de gehanteerde methode in het laboratorium: Wanneer geen ophopingsmedium wordt gebruikt, dienen alle kweken tenminste 2 maal binnen 24 uur te worden afgenomen. Wanneer wél een ophopingsmedium wordt gebruikt, is één set kweken voldoende [12]. Voor de uitstrijk van de slijmvliezen wordt gebruik gemaakt van een wattenstok, die kan worden bevochtigd met kraanwater of steriel fysiologisch zout. Inventarisatiekweken Inventarisatiekweken worden afgenomen wanneer er een onverwacht MRSA-positieve cliënt is en ter screening van medewerkers die voor een MRSA-positieve cliënt zorgen, of in een buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis hebben gewerkt (zie Medewerkers van categorie 3). De uitgebreidheid van het onderzoek bij medewerkers is afhankelijk van de bevindingen van het moment. Indien de cliënt kort (tot 10 dagen) op de afdeling aanwezig is geweest, kan worden gekozen voor het z.g. ringonderzoek. Dit onderzoek is dan alleen geïndiceerd voor personeelsleden die het meest nauw contact hebben met een met MRSA besmette cliënt, bijvoorbeeld de direct verzorgenden, de arts of de fysiotherapeut. Is de cliënt al langer op de afdeling aanwezig, dan wordt geadviseerd om alle medewerkers van de afdeling te kweken. Medewerkers van buiten de eigen afdeling die contact hebben gehad, zijn in deze late fase vaak moeilijk precies te achterhalen. Hier dient door deskundigen (MRSAcommissie) een situatieafhankelijk beleid te worden bepaald. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 170 van 290 Datum: juni 2009 Medewerkers van categorie 1 Medewerkers met MRSA, met huidafwijkingen Medewerkers bij wie MRSA is vastgesteld en die tevens een huidafwijking hebben, mogen niet werken. Op de dag dat bekend wordt dat de medewerker MRSA-positief is (dag 1), worden weer kweken afgenomen van keel, neus, perineum en eventuele huidafwijkingen. Bovendien vindt vanaf deze dag dragerschapsbehandeling plaats, welke zoals bij cliënten onder paragraaf 4.1 bestaat uit huid- en haardesinfectie en behandeling van de neus met mupirocinezalf. Op de 10e, 15e en 20ste dag worden controlekweken afgenomen. De werknemer mag de werkzaamheden pas hervatten als alle 3 sets controlekweken negatief zijn. Medewerkers met MRSA, zonder huidafwijking Medewerkers bij wie MRSA is vastgesteld en die geen huidafwijking hebben, mogen 2 dagen niet werken. De behandeling wordt direct gestart. Op de eerste dag dat de kweek bekend is, voorafgaand aan de start van de behandeling, worden weer kweken afgenomen van keel, neus en perineum. Bovendien vindt vanaf deze dag dragerschapsbehandeling plaats, welke zoals bij cliënten onder paragraaf 4.1 bestaat uit huid- en haardesinfectie en behandeling van de neus met mupirocinezalf. Zijn op de 5e dag de kweken van dag 1 positief, dan dient opnieuw een werkverbod te worden ingesteld. Vervolgens worden controlekweken afgenomen op de 10e, 15e en 20ste dag. De werknemer mag de werkzaamheden pas hervatten als alle 3 sets controlekweken negatief zijn. NB. Zonodig moet opnieuw contactonderzoek worden uitgevoerd. Zijn op de 5e dag de kweken van dag 1 negatief, dan mogen de werkzaamheden worden gecontinueerd. Wel dienen nog controlekweken te worden afgenomen op de 10e, 15e en 20ste dag. Handelwijze bij falen behandeling met mupirocinezalf Wanneer behandeling met mupirocinezalf geen resultaat heeft, dient de medewerker te worden doorverwezen naar een terzake deskundig arts. Vooralsnog mag de medewerker geen werkzaamheden in de directe patiëntenzorg en op de verpleegafdelingen verrichten. Medewerkers van categorie 2 Medewerkers van categorie 2 mogen alleen op de eigen afdeling werken, totdat door middel van inventarisatiekweken is vastgesteld dat zij geen MRSA-drager zijn. Een medewerker van categorie 2 die met MRSA blijkt te zijn gekoloniseerd, moet verder worden behandeld als een medewerker van categorie 1. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 171 van 290 Datum: juni 2009 Medewerkers van categorie 3 Van een medewerker in categorie 3 moeten kweken worden afgenomen. Deze medewerker mag normaal werkzaamheden verrichten. Bij medewerkers die in een buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis hebben gewerkt, worden eenmaal kweken afgenomen ter screening op dragerschap. Bij medewerkers die met succes voor MRSA-dragerschap zijn behandeld, wordt gedurende de eerste 3 maanden wekelijks en na 3 maanden maandelijks gekweekt. Na een jaar kan het kweken worden beëindigd. Medewerkers van categorie 4 Ten aanzien van medewerkers van categorie 4 hoeven geen speciale maatregelen te worden genomen. In onderstaand schema wordt de handelwijze ten aanzien van (mogelijk) besmette medewerkers weergegeven. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 172 van 290 Datum: juni 2009 Stroomdiagram 2: Handelwijze ten aanzien van (mogelijk) besmette medewerkers MRSA kweekafname bij medewerkers Uitslag negatief Geen verder contact met MRSA-besmette patiënten (Dag 1) Uitslag positief Verder beschermd contact met patiënt uit categorie 1 Huidafwijkinge n? Ja Categorie 4 niet meer kweken Categorie 3 Nee (dag 1) (dag 1) - Afnemen kweek keel, neus en huid - Start dragerschapsbehandeling - Werkverbod - Afnemen kweek keel, neus en huid - Start dragerschapsbehandeling - Werkverbod van 2 dagen Controle -kweken op dagen 10, 15 en 20 Werkhervat ting als alle 3 sets controlekw eken negatief zijn Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit (dag 5) Op dag 5 uitslagen van kweken van dag 1 bekend Positief : werkver bod Negatief: Continuering werk en controlekweken op dagen 10, 15 en 20 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 173 van 290 Datum: juni 2009 Epidemische verheffing Wanneer twee of meer cliënten of medewerkers in het verpleeghuis gekoloniseerd of geïnfecteerd zijn met dezelfde MRSA is er per definitie sprake van een epidemie, er wordt dan een beleidsteam geformeerd om adequaat te kunnen handelen. In dit beleidsteam hebben in ieder geval zitting vertegenwoordigers van het management en medewerkers die met de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden zijn belast. De door dit team te nemen maatregelen omvatten onder andere het organiseren van cohortverpleging en het samenstellen van een vaste groep verpleegkundigen. Door het beleidsteam wordt het volgende geregeld: rapportage aan de Raad van Bestuur en de Inspectie Gezondheids Zorg, het communiceren binnen en buiten de eigen organisatie, een goede verslaglegging van de epidemie, het duidelijk maken van verantwoordelijkheden, het maken van afspraken over het al dan niet sluiten van de afdeling waar de cliënt met MRSA is gevonden verplichte melding bij de arts Infectieziektenbestrijding van de GGD. In onderstaand schema wordt de handelwijze bij MRSA in het verpleeghuis weergegeven. Stroomdiagram 3: Handelwijze bij MRSA in het verpleeghuis 1 cliënt of medewerker MRSA-positief 2 of meer cliënten of medewerkers MRSApositief Formeren van een uitbraakteam Het beleidsteam regelt onder andere: Behalve de in de richtlijn beschreven maatregelen geen verdere actie Careyn: Breed Auteur: Arbo-unit - rapportage aan Raad van Bestuur - communiceren binnen en buiten de eigen organisatie - een goede verslaglegging van de epidemie - duidelijk maken van verantwoordelijkheden - afspraken over het al dan niet sluiten van de afdeling waar een patiënt met MRSA is gevonden Datum vaststelling: maart -2007 Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn melding aan GGD Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 174 van 290 Datum: juni 2009 3.1.3 Scabies (Schurft bij mensen) Algemeen Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen; Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts; Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen/verzorgen; Meldt de infectie bij de arbo-unit. Verwekker Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’). Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal, wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels (denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en een gangetje wordt maximaal 15 mm lang Pathogenese Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden. Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer, verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten. Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is. Incubatieperiode De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan (nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat. Ziekteverschijnselen Gewone scabies Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 175 van 290 Datum: juni 2009 voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle, gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje zichtbaar zijn. Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de (mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij. Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de enige gerapporteerde klachten. Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica (als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht worden. Scabies crustosa (norvegica) Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk. Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie. Complicaties Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan ontstaan. Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk. Overige vormen van scabies Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates, die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact. Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 176 van 290 Datum: juni 2009 overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken. Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken. Verhoogde kans op ernstig beloop De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa. Patiënten: die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten; met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging; die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte; die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica, immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik. Besmetting Reservoir De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor. Besmettingsweg De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur. Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed) beschreven. Besmettelijke periode De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I). Besmettelijkheid Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats. Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 177 van 290 Datum: juni 2009 evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet met de besmettelijkheid Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid. Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 178 van 290 Datum: juni 2009 Desinfectie Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend) Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.) Intacte huid Niet-intacte huid (wondjes) Handen droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen, standaardmethode 1.2 standaardmethode 1.2 niet van toepassing standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare materialen één week in een goed afgesloten plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of niet-wasbare materialen 24 uur in een goed afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C) niet van toepassing niet van toepassing standaardmethode 2.4.3 Verspreiding Risicogroepen Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van (zorg)instellingen, dak- en thuislozen. Verspreiding in de wereld Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt. Voorkomen in Nederland Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de randstad. Behandeling De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers: F. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel. Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 179 van 290 Datum: juni 2009 G. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd. H. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa). I. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes kunnen verlichting brengen. J. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand verlagen. Ad A. Behandeling met scabicide middelen Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar: lindaan 1%-smeersel FNA permetrine (Loxazol®) 5%-crème benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg. Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds 1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten te vervolgen totdat zij zijn genezen. Ad B. Was- en luchtvoorschriften Zie bijlage III. Ad C. Huishoudelijk schoonmaken Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies. N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk. Primaire preventie Immunisatie Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 180 van 290 Datum: juni 2009 Geen. Algemene preventieve maatregelen Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en beddengoed moet worden vermeden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 181 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen naar aanleiding van een geval Bronopsporing De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico. Contactonderzoek Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden. Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt, verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of beddengoed hebben gehad. Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico op scabies. Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector. Behandelgroep: Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’. In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven, worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 182 van 290 Datum: juni 2009 Profylaxe Geen. Wering van werk, school of kinderverblijf Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die behandeling weigeren. Overige activiteiten Meldingsplicht Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet. Inschakelen van andere instanties Bij instellingen: directie en bedrijfsarts. Andere protocollen en richtlijnen – CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002 – WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000 – LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997 – LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 183 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur Over scabies in het algemeen: Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in parasitology,1994:33;235-292. Over behandelingen: Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology 2003:17(2);217-225. Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of Medicine 1995;333(1):26-30. CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases. British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of scabies. Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126. Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety, tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33. Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94. Over uitbraken: Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport nr. 213690002, 1997; Bilthoven. Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1998;142(7):354-7. Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications, Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37. Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect. 2000;45(2):160-4. Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002. Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin, permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470. Over scabies crustosa: Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 184 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema Middel Permetrine 5% Benzylbenzoaat 25% Ivermectine Toediening Crème tube 30 gr Dosering per keer 2mnd-1jr: 5 gr 1-5jr: 10 gr 5-12jr: 15 gr Volw: 30 gr Niet gebruiken bij: Smeersel 150-250 ml Niet van toepassing. Tabletten à 3 mg 15-24 kg: 1 25-35 kg: 2 36-50 kg: 3 51-65 kg: 4 66-79 kg: 5 > 80 kg: 6 Overgevoeligheid voor één van de bestanddelen, zwangerschap en borstvoeding, kinderen <15 kg en/of <5 jaar. Overgevoeligheid voor bestanddelen, relatief gecontra-indiceerd bij zwangerschap en borstvoeding. Het maken van een keuze Effectiviteit Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening. Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen in effectiviteit aangetoond. Praktisch Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12 uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven. Bijwerkingen Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 185 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema’s Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%. Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het succespercentage. In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt. Scabies crustosa Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig. Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden. In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in! Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn wekenlange herhalingen nodig. Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur. Zwangeren en lacterenden In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken. Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid. Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie. Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa) lindaan niet de voorkeur. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 186 van 290 Datum: juni 2009 Behandelmethode Algemeen Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen zijn voor ze klachten krijgen. Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn. Smeersels Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens onderstaande voorschriften, toegepast. Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren tot de huid goed droog is. Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en tenen en rond de genitaliën . Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan; denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep. Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient wegwerphandschoenen te dragen. Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal: bijsmeren. Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème Hanteer de volgende inwerktijden: permetrine: – acht tot twaalf uur laten inwerken; – na inwerkperiode douchen met water en zeep. benzylbenzoaat: – 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5. – Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling. Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in de behandelde persoon. Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 187 van 290 Datum: juni 2009 Ivermectine Ivermectine: innemen met water op de lege maag4. Ook na de behandeling mag de patiënt twee uur niet eten of drinken (wel water). 4 Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen te verlagen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 188 van 290 Datum: juni 2009 Was- en luchtvoorschriften Bij gewone scabies en contactpersonen Kleding* in direct contact met de huid Beddengoed** - - - Bij scabies crustosa Alle kleding Beddengoed, dekens, dekbed, matras, kussen - - Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) Niet wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) In gemerkte plastic zakken vervoeren naar van tevoren ingelichte wasserij. Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) Niet wasbaar: na behandeling van de patiënt matras en kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) en matras omdraaien. Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk schoonmaken. * Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen, sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling. ** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan de behandeling. Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen. Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 189 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen Situatie Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners, inwonende kinderen Logees, oppassers, broertjes en zusjes, onafscheidelijke speelkameraadjes Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden Overig personeel met weinig contact met cliënt Indexpatiënt met gewone scabies Klein kind met gewone scabies Indexpatiënt met scabies crustosa + + + nvt + + - - + + + + nvt Alleen inlichten. + nvt Alleen inlichten. + Alleen inlichten. + nvt nvt + nvt Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 190 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen Situatie Beperkte uitbraak gewone scabies Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners*, inwonende kinderen* Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden + Grote uitbraak met gewone scabies of uitbraak scabies norvegica + - + + + Alleen inlichten + + + als ze helpen met verzorging en >15 min. lichamelijk contact hebben, anders alleen inlichten Alleen inlichten 4. inlichten 5. inventariseren 6. bij klachten behandelen + Overig personeel met weinig contact met cliënt (Ontslagen of overgeplaatste) kamergenoten + + + *Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 191 van 290 Datum: juni 2009 3.1.4 Explosie van braken en diarree in het verpleeghuis/verzorgingshuis De braken- en diarree problemen (gastro-enteritis) zijn met twee of meer gevallen op een afdeling begonnen en lijken zich snel te gaan verspreiden binnen de instelling. We gaan ervan uit dat het om het besmettelijke NORWALK-like virus gaat, ook wel NORO– virus genoemd. In diverse instellingen in Nederland heerst(e) dit virus. Onderzoek hiernaar zal via de GGD en het laboratorium in het Ruwaard van Putten ziekenhuis worden ingezet. Daartoe is een goede registratie noodzakelijk . Om goed te weten hoe het virus zich verspreidt, is het nodig om alle gevallen van braken en /of diarree te vermelden in het dag/nachtrapport en op een speciaal daarvoor bestemd registratieformulier. Je kunt registratieformulieren afhalen in de kamer van het avond-/nacht- /weekeindhoofd. De unitleider registreert bewoners en personeel van haar/zijn afdeling op twee aparte lijsten. Deze worden ‘s avonds door het avondhoofd van de afdelingen opgehaald en verwerkt op een verzamellijst (een voor bewoners en een voor het personeel). OP grond van deze verzamellijsten wordt verder epidemiologisch onderzoek verricht, zodat we beter zicht krijgen hoe de ziekte zich gedraagt onder de bewoners en personeel.. Bij de start van het de explosie moeten we FAECES en / of BRAAKSEL in een kweekpotje verzamelen; zet naam, datum en afdeling op het monster en leg het in de koelkast om het koel te kunnen bewaren. Hoe verspreidt dit virus zich: Het virus wordt via de mond binnengebracht en kan daarna heftig braken, misselijkheid en diarree veroorzaken. Soms is er een temperatuursverhoging ( rond 38 C). Het braken duurt meestal slechts één dag en na een paar dagen houdt de diarree weer op. Toch kan het virus dan nog wel in de ontlasting zitten en is de besmettelijkheid nog niet voorbij Dit kan tot 2 a 3 weken nog het geval zijn. Hygiëne aandacht voor personeel en bewoners blijft dus ook na de diarree nog enkele dagen erna van groot belang. Het virus kan overgebracht worden via braaksel (zeer besmettelijk!), diarree en via de lucht door de braakseldruppeltjes. De ellende komt dus via de mond binnen. Dat is dan ook het aangrijpingspunt bij de preventie! Ook voedsel kan een bron van besmetting vormen. Het bereiden van voedsel vraagt daarom ook extra hygiëne aandacht . Er bestaat een groot risico dat dit virus ons nog weken bezig houdt, omdat het zeer besmettelijk is. Verder is de weerstand van de bewoners lang niet altijd optimaal en kan het langer onder bewoners sluimeren, er bestaat een hoge groepsinfectiedruk en er zijn geen optimale hygiënische omstandigheden (met name bij onze dementerende bewoners). Dit alles vormt bij elkaar de basis van het niet gauw verdwijnen van deze infectie-explosie. Wat kunnen we er aan doen? In het algemeen: Mensen die beginnen met braken en/of diarree direct als besmet verplegen/verzorgen. Volg de richtlijn braken/ diarree zorgvuldig op! Na elk contact met een besmettelijke bewoner handen wassen, bij voorkeur desinfecteren met handalcohol! Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 192 van 290 Datum: juni 2009 Voor personeel: Op de afdeling(en) waar een of twee bewoners gastro-enteritis verschijnselen vertonen moet een strikter hygiënisch beleid worden gevolgd. HANDENHYGIENE IS HET ALLERBELANGRIJKSTE!!( volg het protocol: persoonlijke hygiëne personeel ) Disposable handschoenen gebruiken bij alle verzorgende handelingen. Pas op dat je na elke handeling aan een bewoner de handschoenen uittrekt en schone aandoet. Het virus verspreidt zich voornamelijk via de handen! Als je dit moeilijk vindt (omdat je toch geneigd bent de handschoenen niet op tijd te verwisselen) of je kunt niet goed langdurig handschoenen verdragen, zorg dan dat je handen na elk verzorgend contact met handenalcohol worden gedesinfecteerd. Er zit een terugvetter in, dus je handen zullen (ook als je het vaker gebruikt) niet zo snel uitdrogen. Dat doet zeep wel. Zeep alleen gebruiken na zichtbare verontreiniging van je handen. Goed drogen en daarna de handenalcohol eroverheen. Na het uitdoen van de handschoenen telkens je handen desinfecteren met handenalcohol. Vergeet dit vooral niet wanneer je de afdeling verlaat! Kom zo min mogelijk met je handen in de buurt van je mond. Alcohol 70% (dus niet handenalcohol) moet worden gebruikt voor het ontsmetten van klein voorwerpen die verontreinigd (kunnen) zijn. Chloorpillen worden gebruikt voor het desinfecteren van grotere voorwerpen en oppervlakken. Gebruik hiervoor 4 tabletten op 5 liter water ( niet heet water) of 2 tabletten op 3 liter. Er bestaat hier en daar het misverstand dat we geen chloorpillen meer mogen gebruiken. Dat is onjuist! Afdelingen die een extra mopemmer en schoonmaakmateriaal nodig hebben kunnen dit bij de facilitaire dienst aanvragen. Gebruik wat grotere disposable reinigingsdoeken die ruw zijn en goed absorberen. Hiermee kan het braaksel en de diarree worden weggehaald. Liever zo, dan dit met een handdoek te doen. Personeel dat ziek is, mag niet komen werken. De diarree moet over zijn. Ook daarna moet je extra hygiëne in acht nemen na het toilet bezoek. Gewoon erna je handen desinfecteren met handalcohol. Verzorgend personeel dat op een besmette afdeling werkt mag niet tevens op een niet-besmette afdeling werken. Verzorgend personeel mag wel eten in het restaurant, mits er goede handhygiëne in acht wordt genomen. Beschermende kleding uit, en handen gereinigd met handalcohol. Mensen die niet strikt noodzakelijk op de besmette afdeling moeten komen, worden verzocht niet binnen te gaan. Thermometers bij besmette bewoners persoonsgebonden laten en na gebruik met alcohol 70% reinigen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 193 van 290 Datum: juni 2009 Waskommen altijd in de pospoeler thermisch desinfecteren. Verontreinigde kleding in de was doen ( afgesloten waszak). Kunstgebitten altijd met handschoenen uit de mond halen. Plastic schorten per bewoner verwisselen. Alle materialen waar bewoners veel met de handen aan zitten, regelmatig reinigen met alcohol 70% of met een chlooroplossing (deurknoppen, tafels, stoelleuningen enz.). Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 194 van 290 Datum: juni 2009 Het bereiden van voedsel op de afdeling zelf, moet zoveel mogelijk zonder direct handencontact gebeuren. Gebruik gerei en hanteer de “no-touch”-techniek. Meldplicht bij braken en/of diarree. Voor de vervoersdienst: Zo min mogelijk voorwerpen aanraken , indien toch nodig dan handschoenen gebruiken. Bij het verlaten van de afdeling de handen reinigen met handalcohol! Meldplicht bij braken en /of diarree. Niet in de centrale keuken komen om de voedingswagens te halen, maar bij tot de ingang laten brengen. Voor de keuken: Bedacht zijn op besmet serviesgoed. Handenhygiëne ! Meldplicht bij braken en/of diarree. Voor de wasserij: Bedacht zijn op besmette kleding en witgoed. Verontreinigde kleding wassen met programma met maximale tijdsduur en drogen met machinedroger. Handschoengebruik! Pas op voor rondvliegend vuil. Meldplicht bij braken en/of diarree. Voor de schoonmaakdienst: Extra aandacht voor het reinigen van de afdeling en natte ruimtes Bij verontreiniging door faeces en braaksel met de sterke chlooroplossing reinigen. Ook zelf handschoenen gebruiken en verwisselen wanneer handmatig gereinigd wordt als van de ene naar de andere ruimte wordt gegaan. Meldplicht bij braken en/of diarree. Voor de bewoners: Bewoners die op een besmette afdeling verblijven, kunnen voorlopig niet van de afdeling af. Wel mogen zij onder begeleiding direct naar buiten gaan. Het bezoeken van de centrale ontmoetingsruimte en centrale activiteiten is niet mogelijk. Ook de bewoners raken besmet via hun mond. Vóór het eten en zonodig vaker tussendoor moeten de handen van de bewoners met handalcohol worden gereinigd. Voor bewoners die dit niet meer zelf kunnen doet u dat door met uw eigen handen (beschermd door handschoenen) de handen van de bewoner in te wrijven met de handalcohol. Om onderlinge besmetting te voorkomen, is het beter dat een eventueel gemeenschappelijk ontbijt waar de margarine en de kaas van hand tot hand gaan ,even niet doorgaat. Bescherm bewoners die nog niet besmet zijn door ze uit de directe omgeving van reeds besmette bewoners te houden. Voor bezoek van buiten: Bezoekers inlichten over de afdelingsmaatregelen. Uiteraard blijven ze van harte welkom! Na het bezoek op de afdeling moeten bezoekers hun handen ook met handalcohol desinfecteren! Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 195 van 290 Datum: juni 2009 Met deze aanvullende maatregelen proberen we er alles aan te doen om de verspreiding van het virus te stoppen. Laten we allemaal en met elkaar dit probleem de instelling uit helpen. Wees niet bang dat we nou allemaal een zeer ernstig virus onder de leden hebben; het is een virus dat vaak voorkomt maar voor veel overlast kan zorgen. Zorg dat je geen smetvrees ontwikkelt, de wereld is vol met bacteriën en virussen; alleen dit virus helpt ons aan de diarree en dat is minder plezierig! Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 196 van 290 Datum: juni 2009 Verpleegkundige en medische aandachtspunten bij bewoners die gastroenteritis problemen hebben Een gastro-enteritis is meestal een virale infectie met een grote mate van besmettelijkheid. Stringente hygiëne maatregelen zijn dan ook een eerste vereiste. ( zie aanvullende richtlijnen en protocollen). De therapie is symptomatisch en bestaat vooral uit het tijdig signaleren en behandelen van dehydratie. Houd daarom van af het begin een vochtlijst bij! Braken: Geef bij braken , bijv. al iemand reeds twee keer gebraakt heeft, een Motilium Supp. van 60 mgr. Probeer eerst met wat lauw water of de bewoner het vocht kan binnen houden, ga daarna met water en niet-prikkelende dranken het vocht tekort aanvullen. Raadpleeg een arts als het braken langer dan 24 uur aanhoudt. Diarree: Zorg voor goede vochtvoorziening. Extra laten drinken!! Vul de tekorten bij langer durende diarree ( bijv langer dan twee dagen) aan met ORS of bouillon. Wees extra bedacht op complicaties bij diabetes patienten ( meet af en toe een glucose bloedsuiker), bedlegerige patienten ( decubitus, longontsteking…………..) In het beginstadium van de braken- en diarree explosie worden monsters verzameld in kweekpotjes, om de verwekker te kunnen achterhalen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 197 van 290 Datum: juni 2009 Voedingsrichtlijn bij braken en diarree - In overleg met arts de hoeveelheid te gebruiken drinkvocht per dag vaststellen. Bij acute diarree minimaal 2 tot 2 1/2 liter drinkvocht per dag. Vochtinname noteren op vochtlijst. Op advies van arts zonodig orale rehydratievloeistof bv. ORS, Orisel gebruiken volgens gebruikersadvies. Let op: bij koorts, braken en ernstige wonden is er sprake van extra vochtverlies. Let op : laxantia stoppen!!! algemene uitgangspunten vocht en voeding bij diarree: Afhankelijk van de situatie van de patiënt heeft het volgen van een zogenaamd "lichtverteerbaar" dieet geen nut. Voedingsmiddelen als banaan, geraspte appel, bosbessensap, kaneel, rijst en rijstewater werken niet merkbaar "stoppend". Voedingsvezels binden echter vocht, waardoor de ontlasting wat steviger / meer breiig wordt. Denk hierbij aan volkorenbrood, volkorenbiscuits. Drink de door de arts bepaalde hoeveelheid vocht per dag in kleine hoeveelheden tegelijk. Dranken op kamertemperatuur aanbieden (niet te koud of te heet). Drinken is extra belangrijk wanneer de patiënt ook braakt. - Probeer te blijven eten. Gebruik voeding waar de patiënt trek in heeft en wat goed bevalt. Biedt kleine frequente porties aan verdeeld over de dag. Er zijn geen voedingsmiddelen bekend, die in het algemeen beter of minder goed worden verdragen, maar vermijd producten die klachten geven. Vette, sterk gekruide en gasvormende producten kunnen klachten geven, zoals gefrituurde producten, buitenlandse gerechten, ui, prei, koolsoorten, en peulvruchten. Dit hoeft echter niet. Als de patiënt er trek in heeft kan een kleine portie gebruikt worden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 198 van 290 Datum: juni 2009 Meldingsformulier uitbraak infectieziekte Careyn VPR/GO-HW Careyn DWO GGD Zuidhollandse Eilanden, Van Hogendorpstraat 50, 3201 WD Spijkenisse, telefoon: 0181-652440 / fax: 0181-652477 GGD Zoetermeer, Brechtzijde 1, 2725 NR Zoetermeer, telefoon: 079-3430888 / fax: 079-3314297 Bijlage Casusregister zieke bewoners gastro-enteritis Afdeling:……………………… Aantal bewoners:……….. Laatst bijgewerkt op …./…./…. naam: nr. geb.dd 1e ziekte dag symptomen casus-definitie m/v kamernr opmerkingen misselijkheid braken koorts datum herstel ziekte duur 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 199 van 290 Datum: juni 2009 Bijlage Vragenlijst zieke bewoners met gastro-enteritis Naam instelling…………. Naam afdeling………….. No. …………….. Registratienummer Naam Geboortedatum …… / …… / …… Geslacht 0 Man 0 Vrouw Naam huisarts Naam afdeling Kamernr. Is er sprake van de volgende klachten/ziektebeelden: misselijkheid? 0 Ja 0 Nee braken? 0 Ja 0 Nee diarree? 0 Ja 0 Nee bloed bij ontlasting? 0 Ja 0 Nee slijm bij ontlasting? 0 Ja 0 Nee spierpijn? 0 Ja 0 Nee koude rillingen? 0 Ja 0 Nee koorts? 0 Ja, ……… º C 0 Nee hoofdpijn? 0 Ja 0 Nee Wat was eerste ziektedag? …… / …… / ….. Wat was de laatste ziektedag ……/……../ …… Is er faeceskweek verricht? 0 Ja, …./…../…… 0 Nog ziek 0 Nee Uitslag: Was de patiënt voordien bedlegerig? 0 Geheel 0 Grotendeels 0 Nee Is de patiënt immuungecompromiteerd? 0 Ja, n.l. ………………………………… 0 Nee Overige aandoeningen Antibioticagebruik in de periode …… 0 Ja, n.l. ………………………………… 0 Nee Medicijngebruik: welke medicijnen gebruikt patiënt? Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 200 van 290 Datum: juni 2009 Datum waarop deze enquête is ingevuld …… / …… / …... Persoon die deze enquête heeft ingevuld …………………………………………… Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 201 van 290 Datum: juni 2009 3.1.5 Legionella besmetting Algemene informatie is te vinden op www.rivm.nl/cib/. In Protos te vinden onder: FB/procesmodellen/6.3.4.1. Beheersing legionella Intramuraal. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 202 van 290 Datum: juni 2009 3.2 Bedden en toebehoren Standaardbedden Standaardbedden voor verpleeghuizen zijn verstelbaar in hoogte als geheel en voor wat betreft het hoofdeinde en het voeteneinde afzonderlijk. De meeste werken met hand en/of voetbediening, maar ook elektrisch bediende bedden zijn verkrijgbaar. Voor wat betreft de constructie van het bed gaat de voorkeur uit naar een systeem, waar bij het reinigen geen vocht kan achterblijven. Verlenging van dit gesloten frame kan daarom plaatsvinden door middel van een uitschuifbaar deel met een open geleider. Het onderstel dient voorzien te zijn van een afdekplaat die richels, verbindingen en kabels verbergt, hetgeen de reiniging van het bed vereenvoudigt. Reiniging bedden worden wekelijks of bij zichtbare verontreiniging nat gereinigd met Taski 100, "Shortstay"-bedden (per cliënt één of twee dagen in gebruik) en bedden voor dagbehandeling worden na gebruik gereinigd. Handmatig reinigen Voor het handmatig reinigen wordt het volgende aanbevolen: - verwijder eventuele bloed- en/of andere lichaamsvochtsresten en desinfecteer de gereinigde plekken met alcohol 70%; - gebruik voor het soppen het standaard reinigingsmiddel Taski 100; - vervang het sop en de gebruikte sopdoek na het reinigen van het bed, als er meer dan één bed moet worden gereinigd; - controleer de mechanismen; - voer een vaste procedure voor controle in. Het handmatig reinigen van bedden hoeft niet in een speciale ruimte plaats te vinden. In verband met isolatiemaatregelen kan er een reden zijn om het bed, na het handmatig reinigen, te desinfecteren (zie de WIP-richtlijn Isolatiemaatregelen [2]. Eventuele desinfectie wordt uitgevoerd op de clientenkamer. Speciale bedden. Cirkelbedden, kantelbedden en anti-decubitusbedden . Ze worden na gebruik of na zichtbare verontreiniging (of na langdurig gebruik door een zelfde client ééns per week) handmatig gereinigd. Belangrijk is dat het materiaal waaruit het bed is vervaardigd bestand is tegen reinigings- en desinfectiemiddelen en geen ruimten heeft waar vocht in achter kan blijven. Tractie- en extensiemateriaal Tractie- en extensiemateriaal, evenals andere bedhulpstukken, worden na ieder gebruik of bij langdurig gebruik eens per week handmatig gereinigd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 203 van 290 Datum: juni 2009 Belangrijk is dat het materiaal waaruit de hulpstukken zijn vervaardigd bestand is tegen reinigings- en desinfectiemiddelen. Nachtkastjes Nachtkastjes worden na ontslag van de cliënt, of bij zichtbare verontreiniging, geheel handmatig gereinigd. Wanneer een nachtkastje langdurig door een zelfde cliënt wordt gebruikt, wordt de buitenkant één keer per week nat gereinigd. Het bovenblad wordt dagelijks gereinigd. Na ontslag wordt het kastje geheel gereinigd. Matrassen Standaardmatrassen De bedekking moet ventilerend en niet vochtdoorlatend zijn. Bovendien moet de bedekking reinigbaar en desinfecteerbaar zijn. Na gebruik van het bed worden matras en kussen geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Bij langdurig gebruik door eenzelfde cliënt worden matras en kussen ééns per week geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Er dient goed op te worden toegezien dat de waterafstotende laag volledig intact is, evenals naden en ritssluitingen. Als de waterafstotende laag niet meer intact is, moet een nieuwe waterafstotende laag worden aangebracht of moet het matras worden vervangen. Beddengoed/kussens De kussens moeten kunnen worden gewassen op minimaal 60°. Beddenkussen dienen bij zichtbare vervuiling of na ontslag van de cliënt gewassen te worden op 60° Aanbrengen van een extra sloop is hygiënisch gezien niet van belang. Bedlakens worden wekelijks verschoond en machinaal gewassen op minimaal 60°. Bij zichtbare verontreiniging worden lakens en dekbedden vaker verschoond. Speciale matrassen Bij risicocliënten wordt soms gebruik gemaakt van speciale matrassen. Speciale matrassen moeten tenminste aan de volgende eisen voldoen: - ze zijn schoon te maken en te desinfecteren; - ze zijn vervaardigd van een materiaal dat tijdens het gebruik niet doorlaatbaar wordt onder invloed van de toegepaste therapeutische middelen; - ze kunnen, na het reinigen en desinfecteren, zonodig opnieuw vochtafstotend worden geïmpregneerd. Disposable matrassen Wanneer door de client veel wondvocht wordt afgescheiden, zoals bij brandwonden of decubitus, kan ook gebruik worden gemaakt van een disposable matras of van een disposable nietvochtdoorlatende onderlegger. Matrassen met uitneembare blokken De kern van het matras bestaat uit een groot aantal schuimrubber blokken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 204 van 290 Datum: juni 2009 Door blokken te verwijderen is het mogelijk de vorm van het matras te wijzigen en zo voor decubitusclienten de druk op bepaalde delen van het lichaam te verminderen. Voor dit doel kunnen de matrassen met een ritssluiting worden geopend. De uitgenomen blokken moeten schoon en vooral droog worden opgeslagen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 205 van 290 Datum: juni 2009 Watermatrassen Bij legen en opnieuw vullen kan water in aanraking komen met de omgeving en met de huid van de verpleegkundige; dit water kan grote hoeveelhedenmicro-organismen bevatten, met name niet fermenterende Gramnegatieve bacteriën en algen. Frequente wisseling van de inhoud voorkomt dit niet. Het risico van besmetting van de client via de handen van de verpleegkundige of rechtstreeks door soms nauwelijks merkbare lekkage is niet denkbeeldig. Bovendien zijn watermatrassen erg zwaar, hetgeen de arbeidsomstandigheden van de verpleegkundige niet bevordert. Om deze redenen wordt het gebruik van watermatrassen niet aanbevolen. Watermatrassen kunnen bestaan uit één geheel of uit een aantal losse delen. Behalve in een frame worden ook wel matrasdelen zonder frame, afgedekt door een laken, toegepast; deze worden tussen de bestaande matras en de cliënt geplaatst. Conservering van de waterinhoud Het is noodzakelijk om aan het water in een watermatras een conservans toe te voegen. Voor een betrouwbare conservering van het water in de matrassen kunnen de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: - volg het voorschrift van de fabrikant of importeur; - ververs, indien de matras hiertegen bestand is, de inhoud volgens de door de fabrikant aangegeven regelmaat met water waaraan 250 ppm chloor is toegevoegd, of een ander, in Nederland voor dit doel toegelaten, conservans. - Er dient bij het legen en opnieuw vullen van het matras voor te worden gezorgd dat er geen vocht achterblijft tussen het matras en het bedframe. Bij het legen en opnieuw vullen dienen handschoenen en een niet vochtdoorlatend schort te worden gedragen. Reiniging en desinfectie Na gebruik van het waterbed wordt het geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Bij langdurig gebruik door eenzelfde client wordt het ééns per vier weken geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Reiniging en eventueel desinfectie vindt plaats overeenkomstig het voorschrift van de fabrikant. Luchtmatrassen De verpleging van een client op een luchtmatras geschiedt bij voorkeur op een eenpersoonskamer. Luchtmatrassen, die hun werking op een grote luchtverplaatsing baseren, dienen, om besmetting via de uit de kamer aangezogen luchtstroom te voorkomen, op de instroomopening te zijn uitgerust met een bacteriefilter (0,97%, 0,5 micron). Gebruik van dit filter is niet nodig wanneer de werking van het matras is gebaseerd op interne recirculatie en dus slechts van een geringe luchtaanzuiging vanuit de kamer sprake is. Het bacteriefilter dient periodiek, conform de richtlijnen van de leverancier, te worden vervangen. De hoes dient aan de buitenzijde reinigbaar en desinfecteerbaar te zijn. Bovendien dient deze machinaal wasbaar te zijn. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 206 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. Doves, J.P., Machinaal reinigen van bedden, matrassen en kussens. Techniek in de gezondheidszorg, 1998. 5(15): p. 20-21. 2. W.I.P., Isolatierichtlijn. Richtlijn, 1991. 4A. 3. W.I.P., Linnengoed. Richtlijn nr. 37, 1994. 4. Certex, S., Handboek textielverzorging. Handboek textielverzorging, 1996. 5. Jacobsen, E., et al., Air-fluidized beds and negative pressure isolation rooms. Am J Infect Contr., 1993. 21: p. 217-218. 6. Bohn, S.e.v.L., Normcommissie 301.081. Steriliseren en steriliteit, 1995. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 207 van 290 Datum: juni 2009 3.3 Voeding Intramuraal (HACCP) Voeding in verpleeg- en verzorgingshuis Algemeen De verzorging en het onderhoud van de keukens (zowel de centrale keuken als de afdelingskeuken(s), de inkoop, de opslag van voedingsmiddelen, de bereiding en het uitdelen van voedsel, alsmede de verzorging van het vaatwerk in de instelling moeten alle voldoen aan de Hygiënecode voor voedingsverzorging in zorginstellingen [1]. Aan iedereen die met voedsel werkt, zoals medewerkers van de keuken, voedingsassistenten, vrijwilligers en cliënten die assistentie verlenen in de keuken of bij het ronddelen van het eten, worden deze Hazard Analysis and Critical Control Point (HACCP)-eisen gesteld. Het handboek met HACCP richtlijnen is op te vragen bij de afdeling Kwaliteit van Careyn Therapeutische kook- en bakactiviteiten Voor therapeutische kook- en bakactiviteiten voor en met de cliënten zijn de onderstaande regels van toepassing (zie ook de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen [1]). Degene die de leiding heeft over het kook- of bakproject draagt de verantwoordelijkheid voor de toepassing van de HACCP-eisen. Een cliënt met diarree of een huidinfectie mag niet aan een kook- of bakactiviteit meedoen. De bereide spijzen dienen, indien deze bederfelijk zijn, op dezelfde dag ingekocht, gekookt (gebakken) en geconsumeerd te zijn. Rauw en bereid voedsel worden van elkaar gescheiden gehouden. Vlees dient voldoende te worden verhit voordat het mag worden geconsumeerd. De inrichting en het onderhoud van de keuken voldoen aan de eisen van het HACCP. In de keuken wordt een normale huishoudelijke keukenhygiëne toegepast. De afwas wordt naar de centrale afwaskeuken gebracht, waar reiniging plaatsvindt in overeenstemming met de HACCP-eisen. Restanten van de maaltijd worden weggegooid. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 208 van 290 Datum: juni 2009 Etenswaren door bezoekers meegebracht Zie de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen [1]. Bij voorkeur worden voor cliënten geen bederfelijke etenswaren door bezoekers meegebracht. Wanneer dit wel gebeurt, moeten de meegebrachte bederfelijke etenswaren duidelijk van een datum worden voorzien, koel worden bewaard en moet er voor worden gezorgd dat deze, wanneer ze niet worden geconsumeerd, na 24 uur worden weggegooid. De door de instelling op basis van de HACCP te stellen regels, kunnen worden vermeld in bijvoorbeeld een informatieboekje met huisregels voor de cliënt. Literatuur 1. Voedingscentrum, Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen. 2001. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 209 van 290 Datum: juni 2009 3.4 Diensten aan de cliënt (kapper, pedicure, etc.) Inleiding Kappers werken volgens hun eigen HAM-codes (HAM = Hygiëne, Arbo en Milieu). In de onderstaande tekst worden extra maatregelen aangegeven ten behoeve van de specifieke situatie in het woonzorgcentrum. Tijdens de haarverzorging door de kapper kunnen micro-organismen van de ene cliënt op de andere worden overgebracht. Wanneer de cliënt een infectie van de hoofdhuid heeft, is de kans op overdracht van micro-organismen naar andere cliënten groter, maar overdracht kan ook plaatsvinden zonder dat er bij de cliënt sprake is van een infectie. Gezien de aard van de behandeling in een kapsalon zal overdracht van micro-organismen zelden tot een infectie leiden. Echter, cliënten van een verpleeghuis of een woonzorgcentrum kunnen een verminderde weerstand hebben [1], waardoor de kans op het oplopen van een infectie wordt vergroot. Daarom is naast een goede persoonlijke hygiëne van de kapper het hygiënisch omgaan met gereedschappen en materialen geboden. Pedicures en podotherapeuten werken volgens hun eigen HAM-codes (HAM = Hygiëne, Arbo en Milieu). In de onderstaande tekst worden extra maatregelen aangegeven ten behoeve van de specifieke situatie in het woonzorgcentrum. Bij behandeling van aandoeningen aan de voeten door een pedicure/podotherapeut vindt altijd verstuiving van huidstof of aërosolen plaats, vooral bij gebruik van een freesmotor. Hierdoor kan de directe omgeving besmet raken met micro-organismen. Bij het kiezen van de ruimte van de behandeling moet hiermee rekening worden gehouden. Bij de behandeling ontstaan vaak minuscule, soms onzichtbare, snij-, steek- of schaaflaesies. Bij een dergelijke doorbreking van de opperhuid wordt het onderliggend weefsel besmet met microorganismen, waardoor infectie kan ontstaan. De kans op contact met bloed is klein, maar niet uit te sluiten. Daarbij is besmetting met het hepatitis-B-virus (HBV), hepatitis-C-virus (HCV) of het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) mogelijk. Voor overdracht van hepatitis-B-virus is slechts zeer weinig besmet bloed nodig. De genoemde virussen kunnen vóórkomen bij mensen die geen ziekteverschijnselen hebben. Meestal weet men niet of een cliënt drager is, zodat altijd voorzichtigheid geboden is. Enkele aanbevelingen in deze richtlijn brengen extra kosten met zich mee. Dit bezwaar wordt echter ondergeschikt geacht aan het grote belang van een goede hygiëne bij een pedicurebehandeling, waarvoor de directie van het verpleeghuis of het woonzorgcentrum de verantwoordelijkheid draagt. Dit houdt in dat ook pedicures en podotherapeuten die niet in dienst Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 210 van 290 Datum: juni 2009 zijn van de instelling maar "van buiten komen", zich dienen te conformeren aan de door de directie gestelde eisen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 211 van 290 Datum: juni 2009 Veilig werken in de fysiotherapie en de ergotherapie Algemene voorzorgsmaatregelen De basis voor infectiepreventie bij de uitvoering van de in deze richtlijn beschreven handelingen is altijd gelegen in naleving van de algemene voorzorgsmaatregelen, zoals door de Werkgroep Infectiepreventie beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en Accidenteel bloedcontact. Bij de behandeling van cliënten met MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum zijn speciale maatregelen geïndiceerd, welke zijn omschreven in de gelijknamige richtlijn. Bewegingstherapie Fietsergometers, roeiapparatuur, theravital, loopbrug en dergelijke dienen minstens éénmaal per maand, of bij zichtbare verontreiniging, te worden gereinigd, evenals balken, knotsen, stokken, halters en oefenmatten. Leer wordt bij voorkeur niet gebruikt, omdat het moeilijk is leer goed te reinigen. De buitenkant van de zandzakken moet minstens éénmaal per maand worden gereinigd. Oefenmatten worden zodanig gemerkt dat steeds dezelfde zijde van de mat het vloeroppervlak raakt. De oefenmat wordt na gebruik huishoudelijk gereinigd. Bij het opbergen dienen (wanneer mogelijk) de matten met de schone zijden tegen elkaar te worden gehangen. De handvatten van de loophulpmiddelen worden na gebruik huishoudelijk gereinigd. Behandelbank De behandelbank / bobathtafel dient voor iedere cliënt met een schoon laken te worden afgedekt . Zichtbare verontreinigingen van de behandelbank, door bloed of andere lichaamsvochten, worden onmiddellijk verwijderd, waarna de verontreinigde plek wordt gedesinfecteerd met alcohol 70% of chloortabletten 1000 ppm. Fysische therapie Tens De zelfklevende electroden zijn cliënt gebonden. Lokale warmte/koude-applicatie, Packheater De hot- /coldpacks worden op de afdelingen in de vriezer of magnetron op temperatuur gebracht. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 212 van 290 Datum: juni 2009 de hot- / coldpack wordt in een schone handdoek gewikkeld alvorens deze bij de cliënt wordt aangebracht. Massage Wanneer massage-olie wordt gebruikt dan wordt de massage-olie op gewassen handen uitgegoten. Ter voorkoming van introductie van micro-organismen in de vloeistof mag hierbij geen contact ontstaan met de hals van de fles. Navullen van lege flessen is niet toegestaan. Oefenkeuken ergotherapie na gebruik wordt de keuken huishoudelijk gereinigd. Literatuur 1. W.I.P., Inhalatietherapie. Richtlijn, 1996. 26A. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 213 van 290 Datum: juni 2009 Veilig werken voor kappers in het verpleeghuis Persoonlijke hygiëne Nagels Nagels zijn kortgeknipt en schoon. Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers. Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen en worden daarom niet toegestaan [2, 3]. Haar Het haar is schoon. Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen. Baarden en snorren Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt. Sieraden Tijdens de werkzaamheden worden geen (trouw)ringen, armbanden of polshorloges gedragen. Het is anders onmogelijk om de huid ter plaatse afdoende te reinigen [4-6]. Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk of gevaarlijk is bij de verzorging/behandeling van de cliënt of wanneer de piercing ontstoken is [7]. Gebruik van zakdoeken Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt. Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of gedesinfecteerd. Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten. Schoeisel Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn. Bij zichtbare verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 214 van 290 Datum: juni 2009 Kleding De kapper draagt voor het werk gereserveerde kleding. Deze kleding kan bestaan uit dienstkleding, een witte jas of privékleding, die alleen tijdens het werk wordt gedragen en in de wasmachine moet kunnen worden gewassen. Dagelijks, of in ieder geval bij verontreiniging met bloed, dient schone kleding te worden aangetrokken. Handhygiëne De handen dienen altijd te worden gewassen of ingewreven met handalcohol: - voor en na de behandeling van een cliënt; - na het snuiten van de neus; - na toiletgang - na hoesten en niezen De handen zijn een belangrijke besmettingsweg. De effectiviteit van een goede handhygiëne voor infectiepreventie is aangetoond [8]. Irritatie van de handen door gebruikte haarverzorgingsmiddelen en/of uitdroging van de handen door frequent wassen kan worden tegengegaan door het toepassen van handcrème. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van handcrème uit een tube of uit een dispenser en niet uit een potje. Open wondjes aan de handen of huidbeschadigingen worden afgedekt met een niet vochtdoorlatende pleister. Bij eczeem of grotere wondjes aan de handen dienen tijdens de werkzaamheden niet-steriele handschoenen te worden gedragen. Is er sprake van langdurige huidproblemen, dan is overleg met huisarts of BGD en hygiënist noodzakelijk. Als contact van de handen met bloed van de cliënt onvermijdelijk is, worden niet-steriele handschoenen gedragen. Handschoenen worden na gebruik altijd binnenste buiten weggeworpen. Daarna worden de handen gereinigd of ingewreven met handalcohol. Snij- en schaafwondjes Als bij het werken met scheermes, tondeuse, etc. verwondingen aan de handen ontstaan, moeten de volgende maatregelen worden getroffen. Men laat het wondje goed doorbloeden, waarna het wordt uitgespoeld met water uit een flink stromende kraan. Vervolgens wordt het wondje goed gedroogd en gedesinfecteerd met jodiumtinctuur of met PVP-jodium. Een verwonding waarbij bloed van de cliënt in de wond kan zijn gekomen, moet direct worden gemeld aan de BGD. Vervolgens moet worden gehandeld conform hetgeen beschreven is in de paragraaf Accidenteel bloedcontact van deze richtlijn. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 215 van 290 Datum: juni 2009 Huidaandoeningen bij cliënten De kapper zal bedacht dienen te zijn op het voorkomen van infecties, schurft of luizen op de hoofdhuid van de cliënt. Wanneer bij de cliënt aan het hoofd een infectie, schurft of de aanwezigheid van luizen wordt geconstateerd of vermoed, neemt de kapper contact op met de arts of verpleging van de afdeling waar de cliënt wordt verzorgd. Het knippen van het haar wordt dan uitgesteld. Als de kapper het haar moet verzorgen van een cliënt met MRSA, zal hij dit moeten doen op de kamer van de cliënt, waarbij door de kapper alle voor MRSA vereiste persoonlijke beschermingsmaatregelen dienen te worden genomen (zie MRSA). Het bij de verzorging van een cliënt met MRSA gebruikte kappersgereedschap dient dan ook cliëntgebonden te zijn of moet na gebruik worden gesteriliseerd of gedesinfecteerd met alcohol 70%. Hygiënisch werken Kapmantels, die in de wasmachine moeten kunnen worden gewassen, worden na verontreiniging met bloed direct, maar in ieder geval dagelijks, verschoond. Bij iedere cliënt dienen schone handdoeken te worden gebruikt. Gebruikte handdoeken mogen niet te drogen worden gehangen, maar moeten direct na de behandeling bij de was worden gedaan. Voor de behandeling wordt van de cliënt het haar gewassen en goed nagespoeld. Shampooresten kunnen een uitgedroogde, schilferende en jeukende hoofdhuid veroorzaken [9, 10]. Scharen en kammen en haarborstels worden na elke cliënt gereinigd. Bij voorkeur wordt de eigen haarborstel van de cliënt gebruikt. Desinfectie met alcohol 70% van scharen en kammen dient plaats te vinden: - na contact met bloed of wondvocht; - na gebruik bij cliënten met een infectie van de hoofdhuid. Voor iedere cliënt worden schone plastic rollers of metalen krulspelden gebruikt. Als krulspelden of rollers niet goed kunnen worden gereinigd, dienen de eigen krulspelden of rollers van de cliënt te worden gebruikt. Bij het zetten van krullen bij een cliënt met MRSA worden eigen krulspelden van de cliënt gebruikt. Deze krulspelden zijn dus strikt cliëntgebonden. Gebruikte scheermesjes en disposable tondeuzebladen dienen direct na de behandeling in een container voor scherp afval te worden gedeponeerd om als “specifiek ziekenhuisafval” te worden afgevoerd. Na afloop van iedere behandeling moeten de op de grond liggende haren met een zachte bezem worden verwijderd en direct in een afvalbak of -zak worden gedaan. Aan het einde van de werkdag worden resterende haren met de zachte bezem weggeveegd en vervolgens wordt de droge vloer met een vloerwisser en wisdoek gewist. Na het wissen wordt de wisdoek weggegooid. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 216 van 290 Datum: juni 2009 De zachte bezem, waaraan losse haren gemakkelijk blijven vastzitten, dient dagelijks na afloop van de werkzaamheden te worden ontdaan van losse haren. Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Cools, H.J.M. and J.W.M. Van der Meer, Infecties bij veroudering. Ned Tijdschr Geneesk., 1998. 142: p. 2242-5. Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings. Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69. Pottinger, J., S. Burns, and C. Manske, Bacterial carriage by artificial versus natural nails. Am J Infect Control, 1989. 17: p. 340-4. Jacobson, G., et al., Handwashing: ring-wearing and number of microorganisms. Nurs Res, 1985. 34(3): p. 186-8. Hoffman, P.N., et al., Micro-organisms isolated from skin under wedding rings worn by hospital staff. Br Med J, 1985. 290: p. 206-7. Salisbury, D.M., et al., The effect of rings on microbiological load of health care workers hands. Am J Infect Control, 1997. 25: p. 24-7. Daha, T., Piercings. Tijdschr. Hyg en Inf Prev, 1999. 2: p. 49. Larson, E., A causal link between handwashing and risk of infection? Examination of the evidence. Inf Control Hosp Epidem, 1988. 9(1): p. 28-36. Hassing, J.H., J.P. Nater, and E. Bleumink, Irritancy of low concentrations of soap and synthetic detergens as measured by skin water loss. Dermatologia, 1982. 1(64): p. 314321. Malten, K.E., Thoughts on Irritant Contact Dermatitis. Contact Dermatitis, 1981. 7: p. 238-247. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 217 van 290 Datum: juni 2009 Veilig werken voor pedicures en podotherapeuten Persoonlijke hygiëne Voor pedicures en podotherapeuten gelden dezelfde regels t.a.v. persoonlijke hygiëne als voor de overige medewerkers (zie de richtlijn Persoonlijke hygiëne). Hieronder wordt alleen op enkele punten extra de aandacht gevestigd. Handen Handen worden vóór en na iedere behandeling gereinigd met water en zeep of ingewreven met handalcohol. Tijdens de werkzaamheden worden disposable niet-steriele handschoenen gedragen. De handschoenen worden per te behandelen cliënt vervangen. Na het uittrekken van de handschoenen worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol. Kleding Tijdens behandeling moet, als de werkkleding nat kan worden zoals bij gebruik van een watergekoelde freesmotor of een spray-installatie, een vochtwerend schort worden gedragen. Het schort wordt na elke behandelsessie of eerder na sterke verontreiniging, verschoond. Eventueel kan van een disposable schort gebruik worden gemaakt. Mondneusmasker en beschermbril Bij het werken met een freesmotor dient als bescherming tegen huid- en nagelpartikels die in de omgeving worden verspreid een mondneusmasker (EN 149-2001, type FFP 1) en een beschermbril te worden gedragen. De bril moet tenminste de ogen aan de voorkant volledig afschermen. Plaats van behandeling Behandeling vindt plaats in de kamer van de cliënt of in een apart hiervoor ingerichte kamer. Deze kamer moet goed te reinigen zijn. In de kamer moeten een wastafel met zeepdispenser, een handdesinfectans, een verzorgende crème, een houder met disposable handdoeken, een container voor scherp afval, een stopcontact en een afvalemmer aanwezig zijn. Tijdens de behandeling mag in deze kamer niet worden gegeten of gedronken, mogen geen wonden worden verzorgd. Na behandeling in de behandelkamer moet deze direct worden schoongemaakt. Het instrumentarium Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 218 van 290 Datum: juni 2009 Handinstrumenten en frezen moeten bestand zijn tegen desinfectie. Het instrumentarium moet na gebruik per cliënt worden gedesinfecteerd. Mesjes moeten disposable zijn en cliëntgebonden, hetgeen wil zeggen dat per cliënt een nieuw mesje moet worden gebruikt. Het gebruik van eeltgutsen (stekers) moet zoveel mogelijk worden beperkt. Eeltgutsen (stekers) veroorzaken gemakkelijk wondjes en zijn slecht te reinigen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 219 van 290 Datum: juni 2009 Frezen Er zijn drie typen frezen beschikbaar: frezen zonder waterkoeling met of zonder stofafzuiging en frezen met waterkoeling. 1. 2. 3. Frezen met stofafzuiging Bij deze zal de besmetting van de omgeving gering zijn. De afzuiginstallatie zelf raakt wel ernstig besmet. De stofzak moet dagelijks na afloop van de werkzaamheden worden vervangen. Frezen met waterkoeling Tot deze categorie behoren ook de (geïnstalleerde) "dental units". Deze motoren hebben geen stofafzuiging maar de door het koelwater natte slijpstof verspreidt zich veel minder ver in de omgeving dan droge slijpstof. Wel wordt er een aërosol geproduceerd, die kan worden ingeademd. Bacteriegroei in het waterreservoir moet worden voorkomen door dit vlak voor het begin van de werkzaamheden te vullen met chloorhexidine 1 : 2000 in steriel water. Na afloop van de werkzaamheden wordt het waterreservoir geleegd, zo goed mogelijk gedroogd en open bewaard. Frezen zonder waterkoeling en stofafzuiging Deze veroorzaken een sterke besmetting van de omgeving en daarom wordt het gebruik hiervan ontraden. Handstukken en functiespuiten Een frees moet voorzien zijn van een volledig demontabel handstuk, dat bestand is tegen reiniging en desinfectie. Het handstuk van de frees raakt tijdens het gebruik besmet. Functiespuiten voor het schoonspuiten van huid of nagel moeten voorzien zijn van een afneembare huls die bestand is tegen reiniging en desinfectie. Bacterie- en oliefilters van het luchtsysteem moeten volgens aanwijzingen van de fabrikant worden vervangen. De vervangingsfrequentie is afhankelijk van het gebruik en het soort apparatuur. Hygiëne tijdens voetverzorging Algemeen Instrumentarium en materialen voor wondbedekking en voetverzorging moeten binnen handbereik zijn. Heen en weer lopen tijdens de behandeling dient zoveel mogelijk te worden voorkomen, omdat daarmee het risico op verspreiding van micro-organismen wordt vergroot. Het frezen moet met een zo laag mogelijke snelheid gebeuren. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 220 van 290 Datum: juni 2009 Hoe hoger de snelheid, hoe groter de verspreiding van deeltjes van de huid en nagels. Bij een lage snelheid is het frezen echter onaangenamer voor de cliënt. Er zal dus naar een goed evenwicht moeten worden gezocht. Gemorst bloed moet, met handschoenen aan, direct worden opgenomen met een disposable doekje, waarna de plek wordt gedesinfecteerd met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70%. Na het uitdoen van de handschoenen worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 221 van 290 Datum: juni 2009 Instrumentarium Voor elke nieuwe behandeling dienen gedesinfecteerde handinstrumenten, frezen, handstukken en functiespuit te worden gebruikt. Laden, koffers en dergelijke waarin instrumenten en materialen zijn opgeborgen, moeten tijdens het frezen zijn afgesloten, losse instrumenten en materialen moeten zijn afgedekt en deppers en wattenbollen moeten in een afgesloten pot worden bewaard. Instrumenten en materialen mogen niet op de grond worden gelegd. Op de grond gevallen instrumenten en materialen moeten worden schoongemaakt en gedesinfecteerd, voordat ze weer mogen worden gebruikt. Een in werking zijnde freesmotor kan besmette deeltjes in de lucht verspreiden, welke na enige tijd op horizontale oppervlakken zullen neerdwarrelen. Zalven en pasta’s Omdat zalven en pasta's een voedingsbodem voor bacteriën kunnen zijn, moeten de volgende maatregelen worden genomen om besmetting te voorkomen. Er worden uitsluitend tubes zalf of pasta gebruikt (geen potjes), welke direct na gebruik worden gesloten. Er wordt, wanneer zalf of pasta vanuit een tube op een spatel wordt gedaan, altijd een nieuwe spatel gebruikt. Wanneer zalf of pasta met een spatel wordt aangebracht en deze daarbij met de huid van de cliënt in aanraking komt, mag de spatel niet meer worden gebruikt en moet een nieuwe worden genomen. Werkblad en behandelingsveld Onder de te behandelen voet moet met een schone doek of opvangbak (voettray) een schoon behandelingsveld worden gecreëerd. Na afloop van de behandeling wordt de doek in de waszak gedaan en wordt de voettray gereinigd. De behandeling mag nooit rechtstreeks op het beschermende schort van de pedicure of podotherapeut worden gedaan. Een werkblad moet na elke behandeling worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70%. Desinfectie van de te behandelen voet Voorafgaand aan de behandeling wordt de voet van de cliënt gedesinfecteerd met 1% jodium in alcohol 70%, 0,5% chloorhexidine in alcohol 70% of alcohol 70%. Het desinfectans moet volledig opdrogen voor de behandeling mag beginnen. Tijdens de behandeling kunnen er gemakkelijk kleine huidlaesies ontstaan. Voorkomen moet worden dat deze geïnfecteerd raken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 222 van 290 Datum: juni 2009 Laesies en infecties Wanneer tijdens de behandeling een verwonding optreedt, wordt deze gespoeld met water uit een flink stromende kraan en daarna gedesinfecteerd. Vervolgens wordt de laesie met een pleister of steriel gaasje afgedekt. Zo wordt voorkomen dat partikels (huidstof) in de wond achterblijven of er later in terecht komen. Behandeling in geïnfecteerd gebied dient te worden vermeden. Instrumenten die in contact komen met een geïnfecteerd gebied, mogen niet meer worden gebruikt voor de verdere behandeling en dienen direct te worden vervangen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 223 van 290 Datum: juni 2009 Afval Tijdens de behandeling moeten een afvalzak of -emmer en een container voor scherp afval binnen handbereik zijn. Deze moeten zo zijn geplaatst dat men met de vuile niet over de schone materialen hoeft te gaan. De afvalzak of -emmer mag geen deksel hebben die met de hand moet worden bediend. Mesbladen mogen, ter voorkoming van snij-accidenten, nooit met de hand worden vastgepakt. Disposable messen moeten met de speciaal voor dit doel ontwikkelde lancetverwijderaar worden losgemaakt en in de container voor scherp afval worden gedaan. Er bestaan ook containers met aan het deksel een voorziening waarmee mesjes van de houder kunnen worden afgehaald. De container voor scherp afval moet met het “specifiek ziekenhuisafval” worden afgevoerd. Reiniging, desinfectie en sterilisatie van apparatuur Voetverzorgings- en podotherapeutisch instrumentarium Het instrumentarium dient machinaal te worden gereinigd. Alleen als machinale reiniging niet mogelijk is, moeten deze voorwerpen met de hand worden gereinigd. Voor de reiniging van handinstrumenten en voettrays wordt een borsteltje van nylon haar gebruikt met een instrumentenreinigingsmiddel of een eiwitoplossend huishoudelijk reinigingsmiddel. Frezen moeten met een koperen borstel worden gereinigd. Dit mogen geen (bougie-) borstels met een houten borstellichaam zijn. Na de reiniging worden de instrumenten goed gedroogd met een papieren handdoekje of tissue. De gebruikte borstels worden goed uitgespoeld en opgehangen om te drogen. Koperen borstels worden na gebruik goed afgespoeld, voorzover mogelijk gedroogd en gedesinfecteerd door onderdompeling gedurende 5 minuten in alcohol 70%. Handstukken van frezen en functiespuiten worden gereinigd met een in reinigingsmiddel vochtig gemaakte disposable doek. De stukken worden daarna gedroogd. Bij handstukken van freesmotoren met stofafzuiging moet de buitenhuls die voor de stofafzuiging dient, gedemonteerd worden voor de reiniging. Voettrays worden na reiniging gedesinfecteerd met alcohol 70%. Sterilisatie en/of thermische desinfectie is niet nodig. De buitenzijde van de freesmotor, de lamp en het werkblad worden na afloop van de werkzaamheden (minstens eenmaal per dag) gereinigd met een disposable werkdoek en een reinigingsmiddel en vervolgens goed afgedroogd. Besteed extra aandacht aan de bedieningsknoppen bij handbediende freesmotoren en het handvat van de lamp. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 224 van 290 Datum: juni 2009 Het sop en de werkdoek worden na afloop weggegooid. Indien de tanks van de freesmotoren afzonderlijk gereinigd kunnen worden en bestand zijn tegen thermische desinfectie in een instrumentenwasmachine, dienen wekelijkse reiniging en desinfectie in deze machine plaats te vinden. Is afzonderlijke reiniging niet mogelijk, dan wordt het reservoir geledigd, nagespoeld en gedroogd. Vóór nieuw gebruik wordt het reservoir weer gevuld met een (volgens de fabrikant) voor dit doel geschikt conserveringsmiddel. De ingebouwde tanks van de freesmotoren dienen wekelijks te worden geleegd, nagepoeld en gedroogd en moeten voor behandeling weer worden gevuld met een geschikt conserveringsmiddel (volgens de fabrikant) of met steriel water met 1:2000 chloorhexidine. Een andere methode is de tanks dagelijks te legen, te spoelen en te drogen en voor gebruik te vullen met water. Transport instrumentarium Bij reiniging en sterilisatie van instrumentarium buitenshuis moet overleg plaats vinden over het transport met de betreffende instantie. Zie WIP-richtlijn no 40a [1]. Literatuur 1. W.I.P., Transport en verwerking gebruikt instrumentarium. 1999. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 225 van 290 Datum: juni 2009 4. Huishoudelijke Zorg 4.1 Infectie/Ziektebeelden 4.1.1 Inleiding Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen naar www.rivm.nl/cib/ Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/ Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en Accidenteel bloedcontact. Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties (MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal, regelmatig geconfronteerd. Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ. Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie hoofdstuk 1.5. Meldingsformulier in bijlage. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 226 van 290 Datum: juni 2009 4.1.2 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen) neem kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit; bespreek de te nemen maatregelen; zorg voor voldoende persoonlijke berschermingsmiddelen voor de medewerkers. Clienten met bewezen MRSA-bacterie (MRSA positieve clienten) kunnen thuis goed verpleegd worden, zonder risico voor de gezondheid van huisgenoten, mantelzorg en hulpverleners of diens andere clienten. In veel gevallen zal de verzorging van MRSA-positieve clienten thuis de voorkeur verdienen boven de verzorging in een ziekenhuis. Indien een client mobiel is, kan deze gewoon deelnemen aan het normale gezinsleven zonder risico voor huisgenoten. Risico populatie Thuis onderscheidt men de volgende risicopopulaties, te weten clienten die: aangetoond MRSA-positief zijn; eerder MRSA-positief geweest zijn; uit een instelling komen waar MRSA-positieve clienten zijn verpleegd en waar sprake is van een wond, catheter, infuus of huidafwijking; uit een buitenlands ziekenhuis / verpleeginrichting komen; verzorgd zijn door een MRSA-positieve medewerker. Maatregelen bij verzorging/verpleging van de client Het is van belang dat voorkomen wordt dat de MRSA-besmeting wvan de client wordt overgedragen naar de hulpverlener. de volgende aspecten zijn hierbij van belang: Persoonlijke hygiëne hulpverlener - geen sieraden aan handen en armen, nagels kort geknipt; - altijd de handen goed reiningen voorafgaand en na de zorgverlening. Gebruik beschermende kleding en/of handschoenen Bij de zorgverlening aan en bij een MRSA cliënt wordt beschermende kleding gedragen - een chirurgisch mond-neusmasker; - disposable handschoenen; - een disposable of cliëntgebonden schort met lange mouwen gedragen. Het dragen van het masker is van groot belang, omdat met name de neus een plaats is waar veel stafylokokken koloniseren. Wanneer de neus van de verzorgende tijdens de verzorging van de cliënt met MRSA niet wordt beschermd, kan deze gemakkelijker besmet worden. Bij het afhalen en opmaken van het bed komen ook huidschilfers met Staphylococcus aureus in de lucht. Het schort met lange mouwen wordt gedragen omdat bij handelingen als het tillen van de cliënt een vrij intensief huidcontact met de onderarmen kan ontstaan. Voorbeelden van directe zorgcontacten met een cliënt zijn uit/aankleden, douchen, aantrekken steunkousen en wondverzorging. De handschoenen en het masker worden na het uittrekken bij het afval gedaan. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 227 van 290 Datum: juni 2009 Het schort wordt eenmaal 24 uur verschoond, of eerder wanneer het zichtbaar is verontreinigd. handschoenen eenmalig dragen bij verzorging. Na iedere afzonderlijke handeling de hanschoenen verwisselen - disposable schort met lange mouwen, éénmalig te gebruiken; - mond-neus masker is noodzakelijk (met name bij kans op uithoesten van sputum en verzorgen van (grote) wonden, zowel bij de verzorging als bij het verschonen van het bed. Afval en sanitair: - wegwerpmaterialen deponeren in een gesloten afvalbak; - wasbak, toilet, po, urinaal huishoudelijk reiningen. Clientenkamer Voor de verzorging van de clientenkamer zijn geen specifieke maatregelen nodig. Reinigen en desinfecteren van materialen/beddengoed: - kleding, handdoeken en beddengoed welke in aanraking zijn geweest met urine, ontlasting, braaksel, overmatig transpiratievocht of bloed zijn besmet materiaal; reininging en desinfectie volgens algemene hygiënerichtlijnen; - bij het aanraken van het wasgoed moeten handschoenen gedragen worden; - het wasgoed wordt op minimaal 60°C gewassen; - bij bedlegerige clienten: dagelijks verschonen van boven-en onderkleding, linnen- en beddengoed. Geleende/gehuurde verpleegartikelen/hulpmiddelen - om overdracht van MRSA te voorkomen wordt het materiaal voor het terug gaat naar het uitleenmagazijn, in de kamer van de client, huishoudelijk gereinigd; - bij het reinigen van het materiaal beschermende kleding aantrekken; - na ontvangst door het uitleenmagazijn wordt het materiaal huishoudelijk gereindigd en vervolgens gedesinfecteerd. Maatregelen t.a.v. Huishoudelijke Zorg - normaal huishoudelijk schoonmaken; - vloer: bij voorkeur gladde vloer dagelijks reinigen; anders dagelijks stofzuigen; - kamer stofvrij houden; - medewerkers van de huishoudelijke zorg dragen beschermende kleding (schort met lange mouwen, handschoenen en mond-neusmasker). NB - na einde verzorging (voor verlaten van de woning) handen reinigen en desinfecteren; - na de zorgverlening de neus snuiten met een papieren zakdoek, weggooien en handen wassen; - drinken van vocht (water etc) voor het reinigen van de keel; - een MRSA client wordt aan het einde van een zorgroute ingepland. Hierna minimaal een half uur luchten buiten; - in zorgdossier bij clienten een contactlijst maken en aangeven welke medewerkers wanneer zijn geweest. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 228 van 290 Datum: juni 2009 In de thuissituatie zijn geen specifieke maatregelen nodig. Het navolgen van algemene Hygiëne richtlijnen biedt voldoende bescherming van de hulpverlener. Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis mogen niet in contact komen met cliënten met MRSA. Personen met dergelijke huidafwijkingen raken sneller gekoloniseerd met stafylokokken en zijn moeilijker te behandelen. Maatregelen ten aanzien van huisgenoten van MRSA-positieve cliënten Ten aanzien van huisgenoten van een MRSA-positieve cliënt hoeven geen maatregelen te worden genomen, tenzij een huisgenoot werkzaam is in de gezondheidszorg, of als een huisgenoot zelf patiënt is die in een zorginstelling komt en dus zieken- of verpleeghuispatiënten zou kunnen besmetten. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het Draaiboek van het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziektenbestrijding. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 229 van 290 Datum: juni 2009 4.1.3 MRSA-positieve medewerker neem direct kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit; bespreek de te nemen maatregelen; medewerker heeft een werkverbod tot de behandelend specialist + bedrijfsarts aangeven dat er weer met werken gestart mag worden; melding doen bij de Arbo-unit. Literatuur 11 L.C.I. Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg. 2005. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 230 van 290 Datum: juni 2009 4.1.4 Scabies (Schurft bij mensen) Algemeen Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen; Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts; Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen/verzorgen; Meldt de infectie bij de arbo-unit. Verwekker Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’). Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal, wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels (denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en een gangetje wordt maximaal 15 mm lang Pathogenese Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden. Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer, verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten. Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is. Incubatieperiode De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan (nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat. Ziekteverschijnselen Gewone scabies Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 231 van 290 Datum: juni 2009 voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle, gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje zichtbaar zijn. Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de (mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij. Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de enige gerapporteerde klachten. Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica (als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht worden. Scabies crustosa (norvegica) Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk. Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie. Complicaties Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan ontstaan. Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk. Overige vormen van scabies Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates, die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact. Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 232 van 290 Datum: juni 2009 overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken. Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken. Verhoogde kans op ernstig beloop De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa. Patiënten: die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten; met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging; die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte; die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica, immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik. Besmetting Reservoir De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor. Besmettingsweg De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur. Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed) beschreven. Besmettelijke periode De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I). Besmettelijkheid Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats. Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 233 van 290 Datum: juni 2009 evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet met de besmettelijkheid Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid. Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 234 van 290 Datum: juni 2009 Desinfectie Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (alleen bij scabies norvegica) Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend) Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.) Intacte huid Niet-intacte huid (wondjes) Handen droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen, standaardmethode 1.2 standaardmethode 1.2 niet van toepassing standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare materialen één week in een goed afgesloten plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of niet-wasbare materialen 24 uur in een goed afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C) niet van toepassing niet van toepassing standaardmethode 2.4.3 Verspreiding Risicogroepen Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van (zorg)instellingen, dak- en thuislozen. Verspreiding in de wereld Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt. Voorkomen in Nederland Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de randstad. Behandeling De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers: K. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel. Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 235 van 290 Datum: juni 2009 L. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd. M. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa). N. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes kunnen verlichting brengen. O. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand verlagen. Ad A. Behandeling met scabicide middelen Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar: lindaan 1%-smeersel FNA permetrine (Loxazol®) 5%-crème benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg. Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds 1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten te vervolgen totdat zij zijn genezen. Ad B. Was- en luchtvoorschriften Zie bijlage III. Ad C. Huishoudelijk schoonmaken Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies. N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk. Primaire preventie Immunisatie Geen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 236 van 290 Datum: juni 2009 Algemene preventieve maatregelen Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en beddengoed moet worden vermeden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 237 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen naar aanleiding van een geval Bronopsporing De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico. Contactonderzoek Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden. Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt, verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of beddengoed hebben gehad. Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico op scabies. Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector. Behandelgroep: Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’. In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven, worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 238 van 290 Datum: juni 2009 Profylaxe Geen. Wering van werk, school of kinderverblijf Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die behandeling weigeren. Overige activiteiten Meldingsplicht Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet. Inschakelen van andere instanties Bij instellingen: directie en bedrijfsarts. Andere protocollen en richtlijnen – CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002 – WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000 – LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997 – LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 239 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur Over scabies in het algemeen: Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in parasitology,1994:33;235-292. Over behandelingen: Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology 2003:17(2);217-225. Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of Medicine 1995;333(1):26-30. CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases. British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of scabies. Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126. Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety, tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33. Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94. Over uitbraken: Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport nr. 213690002, 1997; Bilthoven. Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1998;142(7):354-7. Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications, Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37. Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect. 2000;45(2):160-4. Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002. Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin, permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470. Over scabies crustosa: Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën. Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 240 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema Middel Permetrine 5% Benzylbenzoaat 25% Ivermectine Toediening Crème tube 30 gr Dosering per keer 2mnd-1jr: 5 gr 1-5jr: 10 gr 5-12jr: 15 gr Volw: 30 gr Niet gebruiken bij: Smeersel 150-250 ml Niet van toepassing. Tabletten à 3 mg 15-24 kg: 1 25-35 kg: 2 36-50 kg: 3 51-65 kg: 4 66-79 kg: 5 > 80 kg: 6 Overgevoeligheid voor één van de bestanddelen, zwangerschap en borstvoeding, kinderen <15 kg en/of <5 jaar. Overgevoeligheid voor bestanddelen, relatief gecontra-indiceerd bij zwangerschap en borstvoeding. Het maken van een keuze Effectiviteit Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening. Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen in effectiviteit aangetoond. Praktisch Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12 uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven. Bijwerkingen Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 241 van 290 Datum: juni 2009 Behandelschema’s Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%. Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het succespercentage. In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt. Scabies crustosa Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig. Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden. In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in! Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn wekenlange herhalingen nodig. Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur. Zwangeren en lacterenden In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken. Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid. Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie. Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa) lindaan niet de voorkeur. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 242 van 290 Datum: juni 2009 Behandelmethode Algemeen Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen zijn voor ze klachten krijgen. Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn. Smeersels Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens onderstaande voorschriften, toegepast. Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren tot de huid goed droog is. Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en tenen en rond de genitaliën . Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan; denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep. Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient wegwerphandschoenen te dragen. Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal: bijsmeren. Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème Hanteer de volgende inwerktijden: permetrine: – acht tot twaalf uur laten inwerken; – na inwerkperiode douchen met water en zeep. benzylbenzoaat: – 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5. – Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling. Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in de behandelde persoon. Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 243 van 290 Datum: juni 2009 Ivermectine Ivermectine: innemen met water op de lege maag5. Ook na de behandeling mag de patiënt twee uur niet eten of drinken (wel water). 5 Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen te verlagen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 244 van 290 Datum: juni 2009 Was- en luchtvoorschriften Bij gewone scabies en contactpersonen Kleding* in direct contact met de huid Beddengoed** - - - Bij scabies crustosa Alle kleding Beddengoed, dekens, dekbed, matras, kussen - - Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) Niet wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) In gemerkte plastic zakken vervoeren naar van tevoren ingelichte wasserij. Wasbaar: wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C 10 minuten Moeilijk wasbaar: 72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C) Niet wasbaar: na behandeling van de patiënt matras en kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur (18-20°C) en matras omdraaien. Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk schoonmaken. * Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen, sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling. ** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan de behandeling. Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen. Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 245 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen Situatie Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners, inwonende kinderen Logees, oppassers, broertjes en zusjes, onafscheidelijke speelkameraadjes Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden Overig personeel met weinig contact met cliënt Indexpatiënt met gewone scabies Klein kind met gewone scabies Indexpatiënt met scabies crustosa + + + nvt + + - - + + + + nvt Alleen inlichten. + nvt Alleen inlichten. + Alleen inlichten. + nvt nvt + nvt Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 246 van 290 Datum: juni 2009 Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen Situatie Beperkte uitbraak gewone scabies Nauwe contacten indexpatiënt: bedpartners*, inwonende kinderen* Overige contacten (kortdurend lichamelijk contact, in slaapkamer indexpatiënt geweest) Verzorgend personeel en personeel met veel lichamelijk contact Partners van verzorgend personeel zonder klachten Partners van verzorgend personeel met klachten Bezoek < 6 weken geleden + Grote uitbraak met gewone scabies of uitbraak scabies norvegica + - + + + Alleen inlichten + + + als ze helpen met verzorging en >15 min. lichamelijk contact hebben, anders alleen inlichten Alleen inlichten 7. inlichten 8. inventariseren 9. bij klachten behandelen + Overig personeel met weinig contact met cliënt (Ontslagen of overgeplaatste) kamergenoten + + + *Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 247 van 290 Datum: juni 2009 4.1.5 Tuberculose Neem contact op met de GGD en bespreek de te nemen maatregelen; Meldt het voorkomen van TBC bij de bedrijfsarts; Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen; Meldt de infectie bij de Arbo-unit. Tuberculose is een ziekte veroorzaakt door infectie met bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis-complex (zie paragraaf 3.1.). De naam is ontleend aan de typerende ‘tubercula’ (Latijns meervoud voor knobbel) die worden aangetroffen in de aangedane weefsels en berusten op een granulomateuze ontstekingsreactie. Ziekte Pathogenese Ongeveer 10-15% van de geïnfecteerde contactpersonen ontwikkelt gedurende het leven een actieve tuberculose. De meeste van deze ziektegevallen (80%) doen zich binnen twee jaar na de infectie voor. In de resterende 20% ontwikkelt de ziekte zich pas na een langere periode, die soms tientallen jaren kan beslaan. In het geval van een gelijktijdige hivinfectie is de breakdown rate van infectie naar ziekte beduidend hoger (>10% per jaar in plaats van 10% gedurende het leven). Bovendien is de gemiddelde incubatietijd bij hivgeïnfecteerden veel korter. De infectie verloopt doorgaans symptoomloos. Nadat de tuberkelbacterie is ingeademd, wordt deze in de longen gefagocyteerd door de alveolaire macrofaag. De bacterie wordt in eerste instantie naar de regionale lymfklier versleept, tevens kan via lymf- en bloedvaten inzaaiing van andere organen plaatsvinden. Antigeenpresentatie door de macrofaag roept vervolgens een T-cel afhankelijke immuunrespons op. Als bewijs hiervoor is in de loop van een aantal weken overgevoeligheid voor tuberculine aantoonbaar. De röntgenologische presentatie van een perifere primaire haard in de long en een gezwollen hilusklier wordt ‘primair complex’ genoemd. Vanuit de regionale hilusklier kan doorbraak optreden naar de bronchus toe. In het sputum kunnen dan tuberkelbacteriën aanwezig zijn. De vorming van granulatieweefsel in de bronchus kan oorzaak zijn van een obstructie-infiltraat. Als complicatie van een primaire infectie kan zich o.a. een meningitis of pleuritis voordoen. Een afname van de afweer bij de gastheer kan aanleiding zijn tot reactivatie van een latente infectie. Voorbeelden van ziekten/omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een verminderde weerstand zijn een hivinfectie, diabetes mellitus, ondervoeding, alcohol- en drugsverslaving, maligniteit, radiotherapie, een behandeling met immunosuppressiva of corticosteroïden en psychische stressfactoren. Van de genoemde factoren geeft een gelijktijdige infectie met het hivvirus de grootste kans op reactivatie van een latent aanwezige infectie. Men onderscheidt secundaire pulmonale tuberculose en secundaire extrapulmonale tuberculose. Secundaire pulmonale tuberculose (ftisis, tering) is de meest voorkomende vorm. Hierbij kunnen zich haarden ontwikkelen met centraal verkazende necrose (gesloten tuberculose), waarin door verweking holten (cavernes) ontstaan, die doorbreken in de lagere luchtwegen (open tuberculose). Bij direct microscopisch onderzoek van het sputum worden dan tuberkelbacteriën gevonden en bestaat er besmettingsgevaar voor de omgeving. Secundaire extrapulmonale tuberculose is vooral gelokaliseerd in het skelet (wervels en gewrichten), de nieren, geslachtsorganen, hersenen, bijnieren, lymfklieren en de huid. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 248 van 290 Datum: juni 2009 Incubatieperiode De incubatieperiode (tussen infectie en de eerste ziekteverschijnselen) varieert van acht weken tot levenslang. Na een infectie wordt meestal 10% van de mensen ziek, waarvan 80% in de eerste twee jaar. Er is echter aangetoond dat hivgeïnfecteerden in aansluiting op een infectie vaker en sneller tuberculose ontwikkelen dan hivnegatieve lotgenoten. Ziekteverschijnselen De verschijnselen die optreden bij tuberculose zijn meestal weinig typisch tenzij een duidelijke lokalisatie op de voorgrond staat. Vaak bestaat er moeheid, lusteloosheid, vermagering, subfebriele temperatuur en nachtzweten. Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel haemoptoë. Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een verzakkingsabces terwijl lymfadenitis tuberculosa zich meestal manifesteert door pijnloze klierzwelling in de hals. Hematurie kan het enige symptoom van niertuberculose zijn. Hoewel in Nederland nieuwe infecties met M. bovis vrijwel niet meer voorkomen, treedt reactivering van oude infecties nog wel op, meestal in de vorm van intestinale tuberculose. Klachten die daarbij kunnen optreden zijn chronische diarree en darmkrampen. Bovine tuberculose kan ook in de long zijn gelokaliseerd en is dan klinisch niet te onderscheiden van longtuberculose door M. tuberculosis. Verhoogde kans op ernstig beloop Bij een gelijktijdige hivinfectie is er soms een atypische presentatie, waarbij het klassieke klinisch beeld (cavernes, voorkeurslokalisaties) en de klassieke histopathologische kenmerken ontbreken. Deze atypische presentatie, die vooral in een verder stadium van de hivinfectie wordt waargenomen, is het gevolg van de gestoorde cellulaire immuniteit. Bij hivgeïnfecteerden komen relatief vaker gedissemineerde vormen van tuberculose en/of gegeneraliseerde lymfadenopathie voor. Sedert 1993 is elke vorm van tuberculose bij gelijktijdige hivinfectie een ‘indicator ziekte’ voor aids. Immuniteit Tot aan de ontwikkeling van een specifieke, verworven cellulaire immuniteit, vier tot acht weken na infectie, kan de tuberkelbacterie zich ongehinderd in de macrofaag vermenigvuldigen. De specifieke immuunrespons, zichtbaar gemaakt met de Mantouxtest, is in principe levenslang aanwezig maar biedt geen absolute bescherming. Besmetting Reservoir De mens is het voornaamste reservoir van M. tuberculosis en M. africanum. Voor M. bovis is het rund de belangrijkste gastheer. Ziektegevallen in apen en sommige andere zoogdieren komen sporadisch voor. Besmettingsweg Een besmetting met tuberkelbacteriën komt, uitzonderingen daargelaten, aërogeen tot stand. Na hoesten, niezen, spreken of zingen kunnen besmette sputumdruppels indrogen tot druppelkernen van ca. 5 µm die langere tijd in de lucht blijven zweven en bij inademing in de Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 249 van 290 Datum: juni 2009 alveoli van de nieuwe gastheer doordringen. In vochtige warme lucht is overleving in druppelkernen gedurende uren mogelijk. In pus of sputumcontainer meerdere dagen. Primaire infectie met M. bovis vindt plaats via het drinken van ongepasteuriseerde melk van koeien met uiertuberculose. Tenslotte kan de verwonde huid of slijmvlies ‘porte d’entree’ vormen door contact met besmet materiaal. Besmettelijke periode In het algemeen wordt het begin van de hoestklachten aangehouden als begin van de besmettelijke periode. In de regel is een patiënt na drie weken adequate behandeling niet meer besmettelijk voor zijn omgeving. Dit geldt niet voor ziekteprocessen veroorzaakt door (multi)resistente tuberkelbacteriën. Gesloten pulmonale tuberculose en extrapulmonale tuberculose zijn vrijwel nooit besmettelijk. De beoordeling van de besmettelijke periode is de deskundigheid van de longarts en arts en verpleegkundige tuberculosebestrijding. Besmettelijkheid De besmettelijkheid van tuberculosepatiënten is afhankelijk van de concentratie van tuberkelbacillen in het sputum, de ernst van de hoestklachten en de hoesthygiëne van de patiënt. De meest besmettelijke vormen van tuberculose zijn de caverneuze (‘open’) longtuberculose met Ziehl-Neelsen positief sputum en, eerder zeldzaam, de bronchitis en laryngitis tuberculosa. Hivgeïnfecteerde tuberculosepatiënten kunnen sterk besmettelijk zijn zonder dat sprake is van zichtbare longafwijkingen. Een negatieve ZN sluit niet uit dat de patiënt in een eerdere fase van zijn ziekteproces besmettelijk is geweest. Desinfectie Oppervlakken: Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend): Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): Textiel: Intacte huid: Niet-intacte huid (wond): Handen niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing niet van toepassing standaardmethode Verspreiding Risicogroepen Als definitie hiervoor geldt een incidentie van >50 per 100.000. • Asielzoekers • Overige immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie • Gedetineerden • Gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten • Oud-patiënten (niet of inadequaat behandeld) • Drugsverslaafden • Illegalen • Zeevarenden • Dak- en thuislozen Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 250 van 290 Datum: juni 2009 Verspreiding in de wereld Over de gehele wereld, echter vooral in ontwikkelingslanden van Azië, Afrika en ZuidAmerika, tevens in de voormalige Sovjetrepublieken verenigd in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Afrika beneden de Sahara is, met sterftecijfers tot boven de 100 per 100.000, het zwaarst getroffen door de gecombineerde epidemie van tuberculose en hiv. Als gevolg van de bevolkingsgroei en uitbreiding van de hivepidemie zal het aantal patiënten in Azië sterk toenemen. In de meeste geïndustrialiseerde landen daalde de incidentie tot eind jaren ‘80 sterk. Verdere daling is sedertdien uitgebleven onder invloed van immigratie en de hivepidemie (zie paragraaf 6.3.). Voorkomen in Nederland De incidentie bedraagt de laatste jaren ca 10 per 100.000. Ruim de helft van de jaarlijks aangegeven gevallen betreft personen van buitenlandse herkomst. Onder hen is de gemiddelde leeftijd aanzienlijk lager dan onder de autochtone patiënten. Mede door de recente immigratiegolf is de dalende trend in de incidentie sinds 1987 tot staan gekomen. In de grote steden vormen vooral daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders risicogroepen voor tuberculose. Coïnfectie met hiv is in deze groepen verantwoordelijk voor een versnelde overgang van infectie naar ziekte. Behandeling Tuberculose is in het algemeen goed te behandelen. Voor longtuberculose, veroorzaakt door een goed gevoelige M. tuberculosis-stam, wordt een ambulante behandeling van tenminste zes maanden geadviseerd. De behandeling bestaat steeds uit een intensieve fase (snelle verlaging bacterieload) en een vervolgfase waarmee sterilisatie van het ziekteproces wordt beoogd. Intensieve fase Geadviseerd wordt gedurende een periode van twee maanden met vier middelen (isoniazide (INH), rifampicine, pyrazinamide en ethambutol) te behandelen. Ter bevordering van de therapietrouw en ter voorkoming van resistentie wordt in de regel een combinatiepreparaat van INH en rifampicine voorgeschreven. Indien het (waarschijnlijk) om een goed gevoelige ziekteverwekker gaat mag ethambutol vervallen. Na gebleken gevoeligheid en sputumconversie (indien van toepassing) wordt overgegaan tot de vervolgfase. Vervolgfase De vervolgfase duurt in de regel vier maanden en bestaat uit een behandeling met INH en rifampicine. In geval van resistentie, ernstige extrapulmonale vormen of gedissemineerde tuberculose kan het noodzakelijk zijn de vervolgfase te verlengen, andere middelen te gebruiken of in uitzonderlijke gevallen over te gaan tot isolatie (zie bijwerkingen, interacties en resistentie). Bijwerkingen, interacties en resistentie INH, rifampicine en pyrazinamide kunnen leverfunctiestoornissen veroorzaken. Bij klinische verschijnselen van een hepatitis zoals misselijkheid en/of icterus dient de medicatie onverwijld te worden gestaakt in afwachting van leverfuncties en een verdere medische analyse. Andere bijwerkingen zijn neuropathie (INH), psychische klachten zoals concentratiestoornissen (INH) en jicht (pyrazinamide). Ter preventie van neurologische verschijnselen wordt, naast de Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 251 van 290 Datum: juni 2009 beschreven middelen, ook vitamine B6 voorgeschreven. Vroege visuele stoornissen (kleuren zien!) kunnen wijzen op retrobulbaire neuritis optica (ethambutol). Tuberculostatica kunnen bovendien belangrijke interacties met andere medicamenten zoals orale anticonceptiva, anti-epileptica en anti-coagulantia veroorzaken. Door de interactie tussen rifampicine en methadon kan het noodzakelijk zijn om de dosis methadon tijdelijk te verhogen. Bij dermatologische bijwerkingen (die vooral bij hivgeïnfecteerde patiënten worden geobserveerd) dient de behandeling in afwachting van het oordeel van de behandelend arts te worden gestaakt. In geval van resistentie en bij ernstige bijwerkingen moet een medicament soms door een middel van tweede keus worden vervangen, een complex gebeuren. Samenvattend is de tuberculostatische behandeling een complexe aangelegenheid, waarbij het behandelteam tenminste dient te bestaan uit: • een arts tuberculosebestrijding en/of klinische longarts die de medisch-technische aspecten van de behandeling bewaakt en • een sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding die de begeleiding van de patiënt waarborgt. Bijwerkingen of andere problemen dienen steeds onverwijld aan een lid van dit behandelteam gerapporteerd te worden. Primaire preventie Immunisatie Actieve immunisatie Het BCG-vaccin (Bacille Calmette Guérin) is een levende verzwakte bovine stam. Vanaf ongeveer zes weken na intracutane injectie kan overgevoeligheid van het vertraagde type door middel van de Mantouxreactie worden aangetoond. De Mantouxtest kan na BCG-vaccinatie soms negatief blijven, er is geen aanwijzing dat dit ook duidt op een verminderde bescherming door het vaccin. De vaccinstam induceert een T-cel afhankelijke respons die vooral beschermt tegen vroege verspreiding van bacteriën direct na de primo-infectie en daarmee tegen complicaties zoals meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose. BCG beschermt slechts ten dele tegen het ontstaan van secundaire tuberculose uit een latente infectie. De WHO adviseert BCG-vaccinatie van alle pasgeborenen in landen met een hoge tuberculoseincidentie in het kader van het Expanded Program of Immunization. In landen met een lage tuberculose-incidentie is BCG-vaccinatie hooguit beperkt tot risicogroepen. In Nederland vindt alleen vaccinatie plaats van kinderen jonger dan twaalf jaar, van wie een van de ouders komt uit een land met een hoge tuberculose-incidentie. Dit in verband met regelmatig familiebezoek. Kinderen van vluchtelingen die (waarschijnlijk) niet terugkeren naar hun land van herkomst worden niet gevaccineerd. BCG-vaccinatie dient te worden overwogen bij hen die langer dan drie maanden gaan naar een gebied met een hoge tuberculose- incidentie, vooral wanneer de geneeskundige voorzieningen in het betrokken gebied beperkt zijn. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 252 van 290 Datum: juni 2009 Passieve immunisatie Niet van toepassing. Overige preventieve maatregelen Overige preventieve maatregelen richten zich op de vroegopsporing van besmettelijke patiënten. Dit gebeurt door röntgenscreening van risicogroepen voor tuberculose, zoals immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie, drugsverslaafden, dak- en thuislozen en gedetineerden. Volgens het Schepelingenbesluit (1937) zijn zeevarenden verplicht zich te laten onderzoeken op tuberculose alvorens aan te monsteren. In 1995 is het keuringsreglement gewijzigd, waardoor de mogelijkheid van het verlenen van vrijstelling van tuberculose-onderzoek in het Besluit is opgenomen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 253 van 290 Datum: juni 2009 Maatregelen naar aanleiding van een geval Bronopsporing Bronopsporing heeft als doel de infectiebron op te sporen van een nieuwe patiënt of een persoon bij wie een recente infectie wordt vastgesteld. In de regel is het bronopsporingsonderzoek integraal onderdeel van het contactonderzoek. Een bijzondere vorm is de ‘ongerichte’ bronopsporing die plaatsvindt onder risicogroepen voor tuberculose. Voorbeelden zijn de screening van asielzoekers, harddruggebruikers en gedetineerden. Gegevens over tuberculosepatiënten en geïnfecteerde contacten worden ten behoeve van het Nederlands Tuberculose Register (NTR) op speciaal ontworpen formulieren geregistreerd op GGD-niveau en verzameld door de KNCV Tuberculosefonds. Contactonderzoek Contactopsporing wordt ingesteld volgens het ringprincipe naar aanleiding van de vaststelling van een nieuw geval van besmettelijke tuberculose. Wanneer in de directe omgeving (de eerste ring) van de indexpersoon geen infecties worden aangetoond, wordt het onderzoek in de regel niet verder uitgebreid naar personen met minder frequent contact (de tweede en volgende ringen). In verband met de tijd die verloopt tussen het moment van infectie en het positief worden van de Mantouxtest c.q. optreden van röntgenafwijkingen, zijn in het algemeen twee onderzoeksronden noodzakelijk met een interval van acht (Mantoux) respectievelijk twaalf (röntgenfoto) weken. Als instrument bij het bron- en contactonderzoek kan gebruik gemaakt worden van de DNAfingerprint van M. tuberculosis-isolaten. Identieke fingerprints wijzen op epidemiologisch verband tussen de betreffende tuberculosegevallen. Deze moleculair-biologische techniek wordt in een landelijke surveillanceproject toegepast. (zie paragraaf 3.2.2) Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten Een patiënt met een besmettelijke tuberculose dient allereerst een goede hoesthygiëne te worden aangeleerd. Bij een ambulante behandeling dient de patiënt tot nader order van de arts tuberculosebestrijding (nieuwe) contacten buiten het gezin te vermijden. Bij verblijf in een instelling dienen de vigerende isolatierichtlijnen met betrekking tot de duur van de afzondering en het gebruik van mondmaskers strikt te worden gevolgd. De isolatie binnen de instelling mag niet eerder worden opgeheven dan dat sputumconversie door drie achtereenvolgende ZN-bepalingen is bevestigd. Ventilatie levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van het aantal kiemen in de lucht. Daarbij dient uiteraard voorkomen te worden dat ‘besmette lucht’ wordt afgevoerd naar ruimten waar mensen (kunnen) verblijven. "Besmet verplegen" (mondmaskers, handschoenen) in overleg en op instructies van GGD. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 254 van 290 Datum: juni 2009 Wering van werk, school of kinderdagverblijf Wering van besmettelijke tuberculosepatiënten van werk, school of kinderdagverblijf is gedurende de besmettelijke periode geboden. Na die tijd, of in geval van gesloten tuberculose, bestaat geen epidemiologische grond voor deze maatregel. Huisgenoten van de patiënt mogen gewoon naar werk of school, tenzij zij hoestklachten hebben. In dat geval dient eerst (in het kader van het routine contactonderzoek) een tuberculose te worden uitgesloten. Indien besmettelijke personen niet mee willen werken of kunnen werken op grond van hun geestelijke vermogens, hebben de verantwoordelijken (burgemeester en IGZ) onder bepaalde voorwaarden via de Infectieziektenwet en de Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis (BOPZ) mogelijkheden om dwangverpleging op te leggen. Overige activiteiten Meldingsplicht Tuberculose is een meldingsplichtige ziekte groep B1. Het laboratorium en de arts melden een geval van tuberculose binnen 24 uur aan de GGD, dus ook in voorkomende gevallen in het weekeinde. De GGD meldt anoniem conform de wet Publieke Gezondheid en levert gegevens voor de landelijke surveillance van meldingsplichtige ziekten. Tevens levert de GGD gegevens voor het NTR bij de KNCV Tuberculosefonds. Meldingscriteria: • een persoon bij wie in patiëntenmateriaal M. tuberculosis-complex wordt aangetoond of • een persoon bij wie de arts op grond van de symptomen en de klinische en radiologische verschijnselen de diagnose tuberculose stelt, én besluit een volledige curatieve behandeling met anti-tuberculosemiddelen in te stellen. Als zich in een instelling een of meerdere gevallen met klachten en symptomen passend bij de ziekteverwekker uit deze richtlijn voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van artikel 26 van de wet Publieke Gezondheid. Inschakelen van andere instanties Mededelingen over de noodzaak tot en de organisatie van het contactonderzoek dienen alleen door, of na overleg met, de arts tuberculosebestrijding en/of sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding te worden gedaan. Afhankelijk van de doelgroep wordt bij het contactonderzoek samengewerkt met diverse instanties (onder meer ziekenhuishygiënist, medische diensten van penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra, jeugdartsen, bedrijfsarts en bedrijfsdirecties i.h.a.). Bij grootschalige contactonderzoeken en/of geconstateerde groepsinfecties (micro-epidemieën) dienen de regionale en landelijke geneeskundige inspecties te worden geïnformeerd. Eveneens is het verstandig de burgemeester persoonlijk van het onderzoek op de hoogte te stellen. Ook de KNCV Tuberculosefonds stelt het op prijs te worden geïnformeerd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 255 van 290 Datum: juni 2009 Andere richtlijnen – WIP-richtlijn Preventie van TBC-besmetting in ziekenhuizen. – Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland. Den Haag, KNCVTuberculosefonds december 1995. – Richtlijnen met betrekking tot de behandeling en preventie van multiresistente tuberculose in Nederland. Commissie “Multiresistente Tuberculose”. Den Haag, KNCV Tuberculosefonds september 1993. – LCR-reizigersprotocol BCG. – IGZ-bulletin Tuberculosebestrijding. Rijswijk, Staatstoezicht op de Volksgezondheid november 1996. – Regelgeving praktische tuberculosebestrijding (deel 2+3). Den Haag, KNCV Tuberculosefonds April 1998. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 256 van 290 Datum: juni 2009 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal Ten onrechte ontstaat maar al te vaak onrust rond een geval van tuberculose. Goede informatie gedurende de oproep/onderzoeksfase aan de betrokkenen en voorlichting in het algemeen is daarom bijzonder belangrijk. De voorlichting wordt bij voorkeur gecoördineerd door de afdeling tuberculosebestrijding van de GGD, die verantwoordelijk is voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van het contactonderzoek. De LCI heeft een Informatiestandaard Infectieziekten (ISI) Tuberculose, zie www.rivm.nl/infectieziekten. Meertalige folders over diverse aspecten van de tuberculosebestrijding zijn bij de desbetreffende afdeling van de plaatselijke GGD en landelijk bij de KNCV Tuberculosefonds (Postbus 146, 2501 CC Den Haag) beschikbaar. Opsomming folders/brochures: – Tuberculoseonderzoek bij aankomst in Nederland – Informatie over tuberculose. Tien meest voorkomende vragen – Geen tuberculose, wèl besmet – Tuberculose en contactonderzoek – Mantoux-test. Hoe? Zo! – BCG, de vaccinatie tegen tuberculose – Tuberculose? Nog springlevend! – De besmettelijkheid van de tuberculosepatiënt – Informatie over tuberculostatica (5e druk) – De tuberculinereactie volgens Mantoux en BCG-vaccinatie – Tuberculose. Reizen naar: Oost-Europa, Afrika, Azië, Midden- of Zuid-Amerika – Leidraad voor de werkwijze, tuberculosebestrijding – Poster Hoesthygiëne – Sticker Hoesthygiëne Literatuur – Leerboek der Tuberculosebestrijding 13e druk, Den Haag 1984. – Toman K. Tuberculosis. Case-finding and chemotherapy. Questions and Answers. World Health Organization, Geneva, 1979. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 257 van 290 Datum: juni 2009 4.2 Veilig werken bij huishoudelijk werk en maaltijdverzorging in de thuiszorg De protocollen over ergonomisch werken vormen altijd het uitgangspunt bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Persoonlijke beschermingsmiddelen Handschoenen Rubber of plastic handschoenen dienen aan de volgende eisen te voldoen: - ondoorlaatbaar; - stevig; Handschoenen worden altijd gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen komen met niet-intacte huid, slijmvliezen, bloed, lichaamsvochten, excreta, of materialen die hiermee in aanraking zijn geweest. Handschoenen worden door medewerkers huishoudelijke verzorging en verzorging in ieder geval gedragen bij het sorteren van wasgoed. Beschermende kleding Een plastic overschort wordt gedragen wanneer de kleding met bloed en/of andere lichaamsvochten bevuild kan raken of nat kan worden bij wassen/douchen of baden. Het plastic overschort dient adresgebonden te worden gedragen. De functie van het schort is de medewerker tegen besmetting te beschermen. Een plastic overschort wordt ook gedragen nadat werkkleding, welke werd vervuild met patiëntenmateriaal en niet direct vervangen kon worden, huishoudelijk is gereinigd. Reiniging Zoals ook wordt aangegeven in de Hygiënecode voor de privé-huishouding dient het gebruik van desinfectantia in het huishouden zo veel mogelijk te worden beperkt tot die situaties waarin de behandelend arts hiertoe heeft geadviseerd [1]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 258 van 290 Datum: juni 2009 Schoonmaakwerkzaamheden Zoveel mogelijk in overleg met de cliënt wordt bepaald op welke wijze de schoonmaakwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd. Stof afnemen Stofdoeken worden in elk geval eenmaal per twee weken gewassen. Stofwisdoeken zijn disposable en worden na gebruik weggegooid. Schrobben/dweilen/boenen/soppen De werkvolgorde bij schoonmaken verloopt van "schoon" naar "vuil". Sopwater wordt regelmatig ververst. Het sopwater kan verontreinigd zijn met micro-organismen en in plaats van reinigend juist besmettend werken. Er wordt lauwwarm water gebruikt [2, 3]. Bij reiniging wordt gebruik gemaakt van disposable sopdoeken of opnieuw te gebruiken sopdoeken die wasbaar zijn bij 60°C. De wasbare sopdoeken worden na gebruik gewassen. Disposable sopdoeken worden dagelijks vervangen. Stofzuigen Er dient op te worden toegezien dat de papieren zak van de stofzuiger niet te vol raakt. De stofzuiger (inclusief het snoer) dient bij zichtbare vervuiling huishoudelijk te worden gereinigd. Bedden opmaken/verschonen/luchten Lakens, dekbedovertrekken en slopen worden wekelijks gewassen, of eerder bij zichtbare verontreiniging. Hoofdkussens, dekbedden en moltons worden schoongemaakt bij zichtbare verontreiniging. Huis van ongedierte vrijhouden Om ongedierte te voorkomen wordt vermeden dat stof, vuil of organisch materiaal zoals kruimels of voedselafval zich ophoopt op moeilijk toegankelijke plaatsen (achter meubelen, in de kieren van de vloer, etc.). Wordt ongedierte aangetroffen, dan dient het te worden verdelgd. Opruimen huishoudelijk afval Het huishoudelijk afval dient op een koele plaats, afgesloten te worden bewaard en regelmatig afgevoerd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 259 van 290 Datum: juni 2009 Reiniging sanitair Het toilet Het toilet wordt dagelijks gereinigd. Daarbij worden tegelijk de trekker (of drukker) van het doorspoelmechanisme, de kraan en de deurknop nat afgenomen. Het lichtknopje wordt, evenals het handvat van de closetborstel, klamvochtig afgenomen. Tenslotte wordt het fonteintje nagespoeld [4]. De toiletpot, de deur, de muurtegels, het fonteintje en de closetborstel met houder worden eenmaal per week nat afgenomen. De toilethanddoek wordt één keer per week verschoond. De badkamer Het toilet (inclusief de toiletbril) wordt dagelijks gereinigd. Douchebak, bad en wastafel worden dagelijks nagespoeld. Trekker (of drukker) van het doorspoelmechanisme, kranen en deurknop worden daarbij nat afgenomen. Het lichtknopje wordt, evenals het handvat van de closetborstel, klamvochtig afgenomen. Het bad, de wastafel, de douchebak, de toiletpot, de deur, de muurtegels, het fonteintje en de closetborstel met houder worden eenmaal per week nat afgenomen. De toilethanddoek wordt één keer per week verschoond. Reiniging keuken Dagelijks worden het vuile serviesgoed en de pannen afgewassen en gedroogd. Vervolgens worden het aanrecht, de keukentafel en andere werkvlakken nat afgenomen en gedroogd. De werkdoek wordt elke dag verschoond [4]. Wekelijks worden de hand- en theedoeken verschoond, wordt de afvalemmer geleegd, vanbinnen nat afgenomen en voorzien van een nieuwe pedaalemmerzak. Het tegelwerk bij het fornuis, de gootsteen, het aanrecht, de buitenkant van de inventaris, deuren, deurknoppen en sponningen, lichtknopjes, vensterbanken en open schappen, worden wekelijks nat afgenomen. De vloer wordt wekelijks gewist of gestofzuigd en vervolgens (mits daarvoor geschikt) gedweild. Wanner er tapijt op de vloer ligt worden eventuele vlekken verwijderd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 260 van 290 Datum: juni 2009 Verzorging textiel Sorteren vuile was Bij het sorteren van wasgoed worden altijd handschoenen gedragen. Kleding en linnengoed wassen met de hand of in de machine Vuil wasgoed mag niet langer dan een week worden opgeslagen. Bovendien mag wasgoed nooit nat worden opgeslagen. Het wasgoed wordt gewassen: vuil en vlekken worden verwijderd. Zoveel mogelijk microorganismen worden daarbij gedood. Om dit te kunnen bereiken wordt aan het waswater een wasmiddel toegevoegd, waarin zich chloortabletten bevinden. Maaltijdverzorging Opslaan en beheer van de levensmiddelenvoorraad Voor verpakte voedingsmiddelen die op voorraad worden gehouden gelden de volgende regels: Voor wat betreft voedingsmiddelen dient aandacht aan de uiterste gebruiksdatum te worden gegeven; Vermeld de aankoopdatum op producten die niet voorzien zijn van een houdbaarheidsdatum; Hanteer het first-in-first-out principe; De voorraad is aangepast aan het gebruik en dus niet te groot; Bewaar voedingsmiddelen altijd afgedekt met cellofaan, vetvrij papier, aluminiumfolie of plastic, voorzien van datum. Afdekmateriaal mag slechts één keer worden gebruikt; Houd de juiste bewaartemperatuur aan (vriezer, koelkast of kamertemperatuur). Controleer bij twijfel met een thermometer de temperatuur van de koelkast. De vereiste temperatuur ligt tussen de 3 en 7°C. Geopende pakken zuivel worden in de koelkast bewaard en geconsumeerd voor de uiterste consumptiedatum. Noteer bij lang houdbare producten de datum van opening. Producten waaruit vocht vrij kan komen, worden op schalen of borden in de koelkast bewaard. Zo kan worden voorkomen dat andere levensmiddelen in de koelkast worden besmet. De borden of schalen mogen niet boven andere levensmiddelen staan. Het vocht wordt weggegooid. De kans op besmetting en bederf van vleeswaren is relatief groot. Door de verschillende manieren van conserveren (roken, zouten etc.) bestaan grote verschillen in de houdbaarheid van de diverse soorten. In plakjes gesneden beleg bederft sneller dan beleg aan een stuk. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 261 van 290 Datum: juni 2009 (Uit)gesneden vleeswaren worden in de koelkast bewaard en zijn altijd voorzien van de aankoopdatum. Eieren worden vers, onbeschadigd en koel bewaard. Voeding voorbereiden De producten worden pas vlak voor de bereiding uit de koelkast genomen en verhit tot een kerntemperatuur van boven de 75°C. Diepgevroren vlees wordt in de koelkast en niet bij kamertemperatuur ontdooid. Het dooiwater wordt opgevangen en weggegooid. Bij het braden van vlees zoals kip, varkensvlees en gehakt, moet ervoor worden gezorgd dat het vlees door en door gaar is. Nabesmetting van vlees moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Nabesmetting kan plaatsvinden door handen en materialen waarmee het gebraden vlees in aanraking komt. Vleesnat (van rauw vlees) kan hierbij een grote rol spelen. Het verspreidt zich gemakkelijk via handen en keukenmaterialen en kan weer in contact komen met gebraden vlees. Daarom moet de scheiding tussen rauw vlees en bereid vlees strikt worden aangehouden. Handen en keukenmaterialen die in aanraking zijn geweest met rauw vlees dienen te worden gereinigd. Producten waarvan bekend is dat ze gemakkelijk een voedselinfectie kunnen veroorzaken worden bij voorkeur niet gebruikt. Bijvoorbeeld schaal- en schelpdieren die na aankoop niet meer worden verhit, gepelde garnalen of filet américain. Bij het braden van gehakt of tartaar moet het binnenste gedeelte ook goed doorbraden worden om eventueel aanwezige micro-organismen te doden. Eieren worden alleen hardgekookt of dubbel gebakken gegeten of verwerkt in gerechten die goed worden verhit. Recepten met rauwe eieren (bijvoorbeeld bavarois) worden niet toegepast. In plaats van eieren kunnen gepasteuriseerde eiwitten worden gebruikt. Rauwkost wordt goed gewassen en, gescheiden van de overige maaltijdonderdelen, gesneden en bereid. Schoongemaakte groente die rauw gegeten wordt, wordt zo kort mogelijk na de bereiding opgediend en anders afgedekt in de koelkast bewaard. Schoongemaakte, nog te koken groente, wordt zo snel mogelijk gekookt en op hoge temperatuur opgediend (meer dan 65°C.). Bereiding in magnetron Voedsel bereiden in de magnetron kan heel goed, maar zorg dat het product helemaal gaar is. Omdat de magnetron een grote kans geeft op ongelijkmatige verhitting, wordt wel aangeraden het product enkele malen een kwartslag te draaien en even te laten staan nadat de magnetron is uitgeschakeld. Hierdoor wordt de warmte in het eten gelijkmatig verdeeld, zonder dat het te gaar Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 262 van 290 Datum: juni 2009 wordt. U kunt het gerecht ook, als het hiervoor geschikt is, tijdens het koken een paar maal goed doorroeren. Maaltijd klaarzetten Gekoelde producten, zoals vleeswaren, kaas en jam, mogen pas vlak voor de maaltijd op tafel worden geplaatst. Indien dit in verband met de tijdsplanning niet mogelijk is, kan de broodmaaltijd vooraf worden gesmeerd en belegd en, afgedekt met een folie, in de koelkast worden bewaard. Het brood mag maximaal een halve dag voorafgaand aan de consumptie worden gesmeerd en belegd. Na het nuttigen van de maaltijd dienen de te koelen producten direct te worden teruggeplaatst in de koelkast. Voor hygiënemaatregelen met betrekking tot vooraf bereide warme maaltijden, zoals van "tafeltje-dek-je", wordt verwezen naar de richtlijnen van de leverancier. Warme/koude dranken klaarmaken Het flesje voor de baby wordt de eerste drie maanden na de geboorte van de baby dagelijks drie minuten lang uitgekookt (en de speen één minuut), daarna minstens drie keer per week. Voor een baby jonger dan zes maanden dient de voeding te worden aangelengd met vers gekookt water. Voor een baby ouder dan zes maanden mag voor het aanlengen van de babyvoeding kraanwater uit een flink stromende kraan worden gebruikt. Reinigen servies en kookgerei Schoon en vuil vaatwerk worden strikt gescheiden gehouden. Het gebruik van een vaatwasmachine wordt, indien aanwezig, aanbevolen. De reiniging door een vaatwasser is grondiger dan bij handmatig afwassen het geval is. Bovendien kan bij hogere temperaturen worden gereinigd, hetgeen sterk bijdraagt aan de reductie van het aantal kiemen. Zorgvuldige reiniging van kunststof snijplanken kan het beste in een vaatwasmachine plaatsvinden. Wanneer een snijplank door beschadigingen niet meer goed te reinigen is, dient deze te worden vervangen. Schalen en borden die gebruikt zijn om het vocht van vis of vlees(waren) op te vangen, worden direct afgewassen. Dit geldt ook voor de schalen, borden, messen en dergelijke die voor de bereiding van deze producten zijn gebruikt. Vóór het reinigen wordt het vocht in de spoelbak gegoten. Etensresten op borden en in schalen worden verwijderd vóór de afwas. Schalen en kopjes worden geleegd. Tuitkannetjes worden eerst handmatig gereinigd, omdat anders het tuitgedeelte niet schoon wordt. Lepels worden zodanig in de bestekbakken geplaatst, dat ze niet tegen elkaar plakken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 263 van 290 Datum: juni 2009 Serviesgoed uit de vaatwasser wordt droog weggezet. De filters van de vaatwasser worden na gebruik gecontroleerd en zonodig gereinigd. Bij handmatig afwassen wordt een kunststof borstel gebruikt. Houten borstels zijn slecht te reinigen. Het afwassop is zo heet mogelijk en wordt bij sterke verontreiniging vervangen. Theedoeken worden wekelijks in de was gedaan. Reiniging koelkast De koelkast dient eenmaal per twee weken te worden gereinigd volgens de volgende procedure [4]: 1. Laat de koelkast ontdooien nadat deze (inclusief het vriesvak) geheel is geleegd. 2. Maak de koelkast achtereenvolgens van binnen en van buiten schoon met warm water en een schoonmaakmiddel. 3. Maak de koelkast achtereenvolgens van binnen en van buiten goed droog. 4. Doe de gebruikte werkdoeken in de was. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 264 van 290 Datum: juni 2009 Hoe voorkom je besmetting met bacteriën: ! Gebruik schone hand-, thee- en vaatdoeken. Overgiet de vaatdoek na het uitspoelen met kokend water. Was uw handen altijd goed met water en zeep vóór en ná dat u contact in bent geweest met ! voedsel. ! Raak voedsel zo min mogelijk met de handen aan. ! Dek voedsel af, ook in de koelkast. ! Ontdooi bevroren vlees en kip in de koelkast in een schaal. Vang het dooiwater op en spoel het dan met heet water weg. ! Was schalen, snijplank, bestek, blikopener altijd gelijk na met heet sop. ! Houd rauwe producten gescheiden van bereid voedsel. ! Maak de koelkast elke maand schoon. Dat gaat het beste met heet sodawater. Daarna naspoelen met schoon heet water. ! Koop bederfelijke levensmiddelen het laatst en leg ze thuis zo snel mogelijk in koelkast of diepvriezer. ! Voedsel dient altijd te worden opgeborgen in koele ruimtes en/of in gesloten potten, bussen en dozen. ! Zet bederfelijke levensmiddelen die niet in één keer worden opgemaakt zo snel mogelijk (afgedekt) terug in de koelkast. ! Stel de temperatuur van de koelkast in op 4 graden Celsius. ! Maak varkensvlees en kip door en door gaar. ! Verhit gemalen vlees, zoals gehakt, tartaar en rollade, door en door. ! Maak gerechten niet lang van tevoren klaar. ! Moet u voedsel warm houden, doe dit dan zo heet mogelijk. ! Voedselresten direct opruimen in goed gesloten (vuilnis-/bio-)bakken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 265 van 290 Datum: juni 2009 Literatuur 1. 2. 2000. 3. 4. Voedingscentrum, De hygiënecode voor de privé-huishouding. 1999. Den Haag. W.I.P., Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen. Richtlijn 6b, W.I.P., Reiniging, desinfectie en sterilistie in verpleeghuizen. Richtlijn V10, 1994. Schlötjes, H., M. Buisman, en D. Willems, Stof genoeg, Richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel- en maaltijdverzorging in de thuiszorg. NIZW, 1999. 11. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 266 van 290 Datum: juni 2009 4.3 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg Dit hoofdstuk bevat het instructieprogramma voor het veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg. Het oprogramma heeft als doel de medewerkers in de thuiszorg beter bewust te maken van de gevaren van cytostatica en zo het veilig werken te bevorderen. Het programma is het resultaat van een landelijk project dat het Integraal Kankercentrum West (IKW) te Leiden in opdracht van Stichting Fonds voor Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen Thuiszorg (FAOT) heeft uitgevoerd. Het programma wordt ondersteund door een CD-ROM. Deze is te bekijken via het Netwerk van Careyn en is opgenomen onder "applicaties'' in het startmenu. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 267 van 290 Datum: juni 2009 Inhoudsopgave 1. Werkbladen .................................................................................................................................. 3 1.1 Huishoudelijke werkzaamheden ................................................................................................. 3 1.1.1 Schoonmaken sanitair .............................................................................................................. 3 1.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal ............................................................................................. 4 1.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal ................................................................................. 5 1.1.4 Omgaan met besmet wasgoed ................................................................................................. 5 1.1.5 Verschonen van het bed........................................................................................................... 6 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 268 van 290 Datum: juni 2009 1. Werkbladen In de hierna volgende werkbladen worden verschillende soorten handelingen nader uitgewerkt naar doel, benodigdheden en werkwijze. De werkbladen kunnen worden gebruikt om protocollen voor de instelling te maken. 1.1 Huishoudelijke werkzaamheden 1.1.1 Schoonmaken sanitair Bij het reinigen van toilet en badkamer moet het hele interieur als besmet beschouwd worden, waarbij in acht moet worden genomen dat uitscheidingsproducten een risico vormen tot 7 dagen na toediening. Het is van belang dat er meerdere sopdoekjes per ruimte gebruikt worden en dat de gebruikte sopdoekjes niet uitgespoeld worden, hierdoor kan het water besmet raken. Trek ieder half uur nieuwe handschoenen aan. De doorlaatbaarheid van handschoenen wordt groter na een half uur gebruik. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Meerdere sopdoekjes, zo mogelijk wegwerp • Emmer water • Allesreiniger • Eventueel wegwerptissues of keukenrol voor opruimen gemorste uitscheidingsproducten • Afvalzak en/of waszak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan; • Werk van schoon naar vuil; • Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder dat dan eerst met wegwerptissues (wc- of keukenpapier); • Verontreinigde wegwerptissues afvoeren via afvalzak en deze goed sluiten; • Begin bij de deur en reinig eerst de vloer. Deponeer de sopdoek hierna bij het besmette wasgoed; • Gebruik voor verdere reiniging zoveel sopdoekjes als nodig zijn; • Reinig vervolgens spiegels, lichtknoppen, wastafel en kranen; • Reinig wanden; • Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet; • Reinig tenslotte de binnenkant van het toilet; • Reinig als laatste de vloer nog een keer; • Voer het gebruikte water af via het toilet; • Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel; • Deponeer niet-wegwerpsopdoekjes bij het besmette wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 269 van 290 Datum: juni 2009 • Deponeer gebruikte wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 1.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal Serviesgoed, bestek en dergelijke kunnen gewoon hygiënisch gereinigd worden bij de afwas met de hand of in de vaatwasmachine. Andere niet-wegwerpmaterialen (zoals po, urinaal e.d.) worden na gebruik eerst koud omgespoeld. Het koude spoelwater wordt afgevoerd in het toilet. Vervolgens kan het materiaal huishoudelijk worden gereinigd met een allesreiniger of afwasmiddel. 1.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam, maar alle uitscheidingsproducten moeten als besmet worden beschouwd. Er bestaat een risico op blootstelling door uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening. Alle uitscheidingsproducten kunnen via het toilet worden afgevoerd. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Mondmasker • Wegwerponderleggers • Afvalzak Werkwijze: • Was de handen en trek handschoenen en schort aan en zet een mondmasker op; • Giet de inhoud voorzichtig via de rand in het toilet; • Spoel het toilet tweemaal door met het deksel naar beneden; • Indien geen deksel aanwezig is, toilet afdekken met een wegwerponderlegger; • Spoel de lege po, urinaal of ander opvangmateriaal eerst om met koud water. Giet dit spoelwater voorzichtig weg via de rand van het toilet en spoel het toilet tweemaal door; • Reinig de po, urinaal of andere bakjes daarna huishoudelijk en droog deze af met keukenrol of theedoek; • Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml). Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7); • Bij morsen grote hoeveelheid uitscheidingsproducten (bijvoorbeeld door omvallen po of urinaal). Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5). Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 270 van 290 Datum: juni 2009 1.1.4 Omgaan met besmet wasgoed Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die behandeld wordt met cytostatica.Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Toegediende cytostatica verlaten via uitscheidingsproducten zoals transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam. Benodigdheden: • Handschoenen • Schort • Eventueel plastic zak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan bij aanraken van besmet wasgoed; • Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding; • Was het wasgoed apart van ander wasgoed; • Stop het verzamelde wasgoed bij voorkeur meteen in de wasmachine en was het direct; • Bewaar indien nodig besmet wasgoed apart in een plastic zak; • Sluit deze zak goed en houd deze buiten het bereik van kinderen; • Laat het wasprogramma beginnen met een koud spoelprogramma, kies vervolgens het gebruikelijke wasprogramma; • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit; • Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen. 1.1.5 Verschonen van het bed Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die behandeld wordt met cytostatica. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Toegediende cytostatica verlaten o.a. via transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam. Het midden van het kussensloop is het meest besmette gedeelte. Als er een bovenlaken gebruikt wordt, is de deken of het dekbed niet besmet. Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding. Benodigdheden: • Handschoenen • Eventueel plastic zak Werkwijze: • Was de handen en trek de handschoenen aan bij direct contact met besmet wasgoed; • Haal het beddengoed rustig af, voorkom opdwarrelen van stofdeeltjes; Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 271 van 290 Datum: juni 2009 • Werk vanuit de hoeken naar het midden: Sla de punten over het meest besmette middengedeelte heen. Hierdoor zit het minst besmette deel aan de bovenkant; • Beschouw het wasgoed als besmet. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4); • Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit. Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3); • Was de handen; • Maak het bed op met schone lakens, gebruik zo mogelijk een extra bovenlaken onder dekbed of deken. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 272 van 290 Datum: juni 2009 5. JGZ 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: augustus 2007 Revisie: augustus 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u ervan dat u de meest recente versie van dit document hebt. Raadpleeg hiervoor www.wip.nl. De Werkgroep Infectiepreventie acht zich na het verschijnen van een nieuwe versie van een richtlijn niet meer verantwoor-delijk voor verouderde versies. Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers van de WIP, bijgedragen door: mevrouw D. Beaujean, RIVM Bilthoven, mevrouw drs. C. Kooijman, Zorggroep Thuis Heerlen en mevrouw drs. B. Rabe, consultatiebureau Leiden. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 273 van 290 Datum: juni 2009 Inhoudsopgave 1 Inrichtingseisen ruimten consultatiebureau ............................................................ 3 2 Persoonlijke hygiëne .............................................................................................. 3 2.1 Nagels .................................................................................................................. 3 2.2 Haar ..................................................................................................................... 3 2.3 Baarden en snorren .............................................................................................. 3 2.4 Sieraden ............................................................................................................... 3 2.5 Gebruik van zakdoeken ....................................................................................... 4 2.6 Eten, drinken en roken ......................................................................................... 4 2.7 Kleding ................................................................................................................ 4 3 Infecties medewerkers ............................................................................................ 4 4 Immunisatie ............................................................................................................ 5 5 Handhygiëne ........................................................................................................... 5 5.1 Inleiding............................................................................................................... 5 5.2 Reiniging of desinfectie ....................................................................................... 5 5.3 Techniek handreiniging ....................................................................................... 6 5.4 Techniek handdroging ......................................................................................... 6 5.5 Techniek handdesinfectie .................................................................................... 6 5.6 Indicaties handreiniging/-desinfectie................................................................... 6 5.6.1 Persoonlijke hygiëne ........................................................................................ 6 5.6.2 Bij contact met cliënten .................................................................................... 6 5.6.3 Wondjes ............................................................................................................ 7 5.6.4 Crèmes .............................................................................................................. 7 5.6.5 Dispensers ........................................................................................................ 7 6 Persoonlijke beschermingsmiddelen ...................................................................... 7 6.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen ................................................................... 7 7 Accidenteel bloedcontact........................................................................................ 8 7.1 Bloed als infectiebron .......................................................................................... 8 7.2 Preventie van accidenteel bloedcontact ............................................................... 8 7.3 Handelwijze na accidenteel bloedcontact ............................................................ 9 8 Reiniging en desinfectie ......................................................................................... 9 8.1 Algemene uitgangspunten ................................................................................... 9 8.1.1 Reiniging .......................................................................................................... 9 8.1.2 Desinfectie ........................................................................................................ 9 8.2 Reiniging en desinfectie van ruimten en meubilair ........................................... 10 8.2.1 Methode van reiniging .................................................................................... 10 8.2.2 Desinfectie ...................................................................................................... 10 8.3 Reiniging en desinfectie van voorwerpen ......................................................... 10 9 Afvoer van afval ................................................................................................... 11 10 Veilig werken in het consultatiebureau .............................................................. 11 10.1 Voorzorgsmaatregelen algemeen .................................................................... 11 10.2 Voorzorgsmaatregelen bij kinderen met een besmettelijke ziekte .................. 11 10.3 Vaccinaties toedienen ...................................................................................... 12 10.4 Oren onderzoeken............................................................................................ 12 10.5 Navel aanstippen ............................................................................................. 12 Literatuur ................................................................................................................. 13 Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 274 van 290 Datum: juni 2009 1. Inrichtingseisen ruimten consultatiebureau De ruimten zijn bouwkundig glad afgewerkt, zodat op alle plaatsen goed kan worden schoongemaakt en het vuil zich gemakkelijk laat verwijderen1. Er wordt alleen harde vloerbedekking aangebracht. Harde vloerbedekking is makkelijker schoon te maken. Bovendien is het, indien nodig, goed te desinfecteren. Er moeten voldoende voorzieningen voor ventilatie zijn. De inventaris, waaronder het meubilair, moet voor wat betreft vormgeving en materiaal goed te reinigen zijn. Het moet ook bestand zijn tegen alcohol 70% als desinfectans. Er zijn voldoende pedaalemmers beschikbaar, met uitneembare vuilniszak. 2. Persoonlijke hygiëne Een goede persoonlijke hygiëne draagt bij aan infectiepreventie op het consul-tatiebureau en beschermt zowel de cliënten als de medewerkers tegen infecties. 2.1 Nagels Nagels zijn kortgeknipt en schoon. Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers. Het is niet toegestaan kunstnagels te dragen. Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen [1-4]. 2.2 Haar Het haar is schoon. Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen. 2.3 Baarden en snorren Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt. 2.4 Sieraden Tijdens het contact met een cliënt worden geen ringen, armbanden of polshorloges gedragen, omdat reiniging van de handen en onderarmen niet mogelijk is wanneer deze met sieraden zijn bedekt [5-7]. Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk is bij contact met de cliënt, of wanneer de piercing ontstoken is [8]. 1 Het teken in de kantlijn (“handje”) wil zeggen dat het hier gaat om een aanbeveling, d.w.z. het is een voorzorgsmaatregel waarvan de Werkgroep vindt dat hij moet worden opgevolgd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 275 van 290 Datum: juni 2009 2.5 Gebruik van zakdoeken Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt. Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of gedesinfecteerd. Motivatie: Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten. 2.6 Eten, drinken en roken In ruimten voor onderzoek en behandeling wordt niet gegeten, gedronken of gerookt. 2.7 Kleding Tijdens het werk wordt altijd kleding met korte mouwen of driekwart mouwen gedragen. Motivatie: Lange mouwen belemmeren een goede uitvoering van handreiniging en -desinfectie. 3. Infecties medewerkers Een medewerker met diarree mag geen werkzaamheden verrichten waarbij hij/zij in direct contact komt met de cliënten. Vooral acute diarree kan zeer besmettelijk zijn. Bij verkoudheid is een goede hoesthygiëne en een optimale handhygiëne van extra groot belang. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk in een papieren zakdoekje wordt gehoest, het papieren zakdoekje direct na gebruik in de afvalbak wordt gedaan en de handen worden gewassen. Wanneer de consultatiebureau-arts, de wijkverpleegkundige of de consultatiebureauassisistente verkouden is, kan dit gemakkelijk op de cliënten worden overgedragen via hoesten en via handcontact. Ingeval van koortslip (herpes labialis) wordt bij contact met cliënten met een ernstig gestoorde afweer een chirurgisch mondneusmasker gedragen. Dit masker voorkomt met name dat de lesie met de handen wordt aangeraakt. Bovendien is een goede handhygiëne van groot belang [9]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 276 van 290 Datum: juni 2009 4. Immunisatie Iedere medewerker van het consultatiebureau die vaccinaties verzorgt, behoort vanwege het risico op blootstelling aan bloed, gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B [10]. Deze immunisatie moet een maand na de laatste injectie worden gecontroleerd. Er moet worden nagegaan in hoeverre medewerkers immuniteit hebben tegen veel voorkomende kinderziekten. Immuniteit kan verkregen zijn door vaccinatie (conform het Rijksvaccinatie-programma of bij aanstelling) of door het doormaken van de ziekte (waterpokken). Medewerkers die voor bepaalde ziekten (bij voorbeeld waterpokken, rode hond) niet immuun zijn, moeten zich melden bij de bedrijfsarts als ze contact hebben gehad met iemand die een van deze ziekten heeft. De bedrijfsarts moet dan beoordelen welke consequenties dit heeft, bij voorbeeld een werkverbod voor de periode dat de werknemer besmettelijk kan zijn. 5. Handhygiëne 5.1 Inleiding Handhygiëne wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om het risico van overdracht van microorganismen, van medewerkers in de gezondheidszorg naar cliënten, te verminderen. In een groot aantal studies is de effectiviteit van handhygiëne aangetoond [11,12]. Onder handhygiëne wordt verstaan: handreiniging, hand-desinfectie en handverzorging. Handreiniging is het verwijderen van vuil. Handreiniging heeft alleen invloed op de transiënte flora en de reductiefactor ligt duidelijk onder die van handdesinfectie. Handdesinfectie is het door middel van een handalcohol snel reduceren van de transiënte en een deel van de residente flora die op de handen aanwezig is [12]. Handverzorging is datgene dat wordt gedaan om de handen in goede conditie te houden, zoals het korthouden en verzorgen van de nagels en het aanbrengen van handcrème om uitdroging en kloofvorming tegen te gaan. 5.2 Reiniging of desinfectie In het algemeen worden handreiniging met water en zeep en het inwrijven van de handen met handalcohol wat betreft de preventie van kruisinfecties als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd. De keuze zal dan worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid en de mate van bevuiling van de handen. Voor de medewerkers van het consultatiebureau is het praktisch niet uitvoerbaar om na elk kind met water en zeep de handen te wassen. Daarom verdient in het consultatiebureau het inwrijven met handalcohol de voorkeur. Na elke cliënt worden de handen ingewreven met handalcohol en aan de lucht gedroogd. Om een adequaat effect van de handalcohol te bereiken moeten de handen goed droog zijn. Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone, vloeibare zeep. Voor het afdrogen van de handen worden papieren wegwerphanddoekjes gebruikt. Het gebruik van een elektrische handdroger voor het drogen van de handen moet worden ontraden. Het drogen duurt te lang en mechanische verwijdering van micro-organismen Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 277 van 290 Datum: juni 2009 (door middel van de handdoek) wordt gemist. Bovendien droogt de huid uit, hetgeen een onnodige extra belasting van de huid betekent. 5.3 Techniek handreiniging 1. Maak de handen nat met water uit een flink stromende kraan en voorzie ze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een dispenser, zonder het tuitje aan te raken, 2. Wrijf de handen vervolgens gedurende 10 seconden goed over elkaar, waarbij vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten goed moeten worden ingewreven, 3. Spoel de handen goed af, 4. Sluit de kraan met de elleboog. 5.4 Techniek handdroging 1. Droog de handen af met een disposable handdoek, ook de polsen en de huid tussen de vingers drogen. 2. Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container. 5.5 Techniek handdesinfectie 1. Breng uit de dispenser handalcohol aan op de droge handen, zonder daarbij het tuitje van de dispenser aan te raken. 2. Neem zoveel handalcohol dat het kuiltje van één hand met handalcohol is gevuld. 3. Wrijf de handen nu gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar, tot ze droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de handalcohol worden ingewreven. De handen mogen niet worden afgedroogd en ook moet niet met de handen worden gewapperd om deze droog te maken. NB. Vaak worden bepaalde delen van de handen vergeten. Veel vergeten delen van de handen zijn de vingertoppen, tussen de vingers, en de duimen. 5.6 Indicaties handreiniging/-desinfectie 5.6.1 Persoonlijke hygiëne Handreiniging of inwrijven met handalcohol vindt altijd plaats: − na snuiten van de neus; − na hoesten en niezen; − na toiletgang. 5.6.2 Bij contact met cliënten Handreiniging is nodig: − na contact met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid. Handreiniging of inwrijven met handalcohol is niet nodig: − voor of na vluchtig contact (zoals een hand geven of pols tellen); − voor lichamelijk onderzoek. 5.6.3 Wondjes Open wondjes aan de handen worden afgedekt met een pleister en daar, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, overheen een vocht ondoorlaatbare vingercondoom of handschoenen (voor zover handschoenen in het kader van de algemene voorzorgsmaatregelen niet reeds waren geïndiceerd). Motivatie: Voorkomen moet worden dat een wondje wordt besmet. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 278 van 290 Datum: juni 2009 5.6.4 Crèmes Crèmes worden gebruikt uit kleine tubes of uit dispensers met disposable containers, die niet worden nagevuld. Het gebruik van een crème helpt om uitdrogen van de huid tegen te gaan. 5.6.5 Dispensers Zeep-, handalcohol- en cremedispensers moeten zo geconstrueerd zijn dat bij gebruik de handen het tuitje niet kunnen besmetten. Dispensers hebben een disposable reservoir dat niet nagevuld wordt. De gehele voorraadfles wordt vervangen wanneer de dispenser leeg is. 6. Persoonlijke beschermingsmiddelen 6.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen In de gewone routine van het consultatiebureau is er geen reden om van persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen, mondneusmasker, beschermende kleding en oogbescherming) gebruik te maken, uitgezonderd wanneer er sprake is van bepaalde infecties. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 279 van 290 Datum: juni 2009 7. Accidenteel bloedcontact 7.1 Bloed als infectiebron Bloed, met bloed verontreinigde lichaamsvochten en, in mindere mate, andere lichaamsvochten, kunnen infecties overbrengen van mens op mens [13]. In veel gevallen is de kans op overdracht klein. Omdat het daarbij echter kan gaan om ernstige infecties zoals een besmetting met hepatitis B-virus (HBV), hepatitis C-virus (HCV) of HIV, verdient deze besmettingsweg apart aandacht. Van de genoemde infecties is binnen het consultatiebureau hepatitis B ongetwijfeld de belangrijkste [14,15]. Tegen dit virus is echter, in tegenstelling tot HIV en HCV, vaccinatie mogelijk. Van bloedoverdraagbare aandoeningen komt asymptomatisch dragerschap voor, dat wil zeggen dat iemand het virus bij zich kan hebben zonder klinische verschijnselen. De grootste kans op besmetting doet zich voor bij een prikaccident, dat wil zeggen wanneer bloed van iemand in contact komt met het bloed van een ander. Risico op overdracht bestaat echter ook bij een spataccident (bloed of speeksel komt terecht op slijmvliezen). Risicovolle momenten voor een accidenteel bloedcontact zijn: − injecties geven, gebruikte naalden opruimen; − opruimen van feces, urine, maaginhoud etcetera, vermengd met bloed; Daarnaast kan een prikongeval plaatsvinden bij het opruimen van een onbeschermde gebruikte naald. Ook kan men zich prikken aan een onbeschermde naald die ergens is terecht gekomen. Onder hoge werkdruk en met name in acute situaties zal een accidenteel bloedcontact zich eerder voordoen. 7.2 Preventie van accidenteel bloedcontact Naalden mogen niet worden gebogen, afgebroken of anderszins worden gemanipuleerd. De belangrijkste gedragsregel is om een gebruikte naald nooit terug te steken in het hoesje. De naald dient direct in een speciaal voor dit doel ontworpen container gedeponeerd te worden. Naaldcontainers zijn de enig toegestane depots voor gebruikte naalden en andere kleine scherpe voorwerpen. Naalden mogen nooit los in een plastic vuilniszak worden gedaan, ook niet wanneer de naald teruggestoken is in het hoesje. De naaldcontainers moeten voldoen aan de gestelde eisen [16]. De containers zijn van hard plastic en hebben een voorziening die het mogelijk maakt om de naald van de spuit of naaldhouder te scheiden, zonder dat de naald met de handen wordt aangeraakt. De naaldcontainers dienen zodanig afsluitbaar te zijn dat ze niet open kunnen gaan en niet heropend kunnen worden. De containers moeten ondoordringbaar zijn voor naalden en bovendien lekdicht zijn [16]. Containers die een UN-keur hebben, voldoen aan deze eis. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 280 van 290 Datum: juni 2009 Naaldcontainers zijn in ruime mate aanwezig. De afstand die men met een gebruikte naald moet afleggen moet zo klein mogelijk zijn. Naaldcontainers worden regelmatig vervangen. De naaldcontainers mogen niet te vol worden gedaan, dus mogen ze niet worden gevuld boven de op iedere naaldcontainer aangegeven lijn. 7.3 Handelwijze na accidenteel bloedcontact Na accidenteel bloedcontact laat men de wond goed doorbloeden en spoelt men de wond met water of fysiologisch zout. Vervolgens wordt de wond gedesinfecteerd met een huiddesinfectans. Bij besmetting van de slijmvliezen spoelt men direct en zo goed mogelijk met water of fysiologisch zout. De instelling dient afspraken te maken over de verdere afhandeling van een accidenteel bloedcontact. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld, bijvoorbeeld via de ARBOdienst of via de GGD. Het verdere beleid na accidenteel bloedcontact is vastgelegd in de landelijke richtlijn: Prikaccidenten [17]. 8. Reiniging en desinfectie 8.1 Algemene uitgangspunten 8.1.1 Reiniging Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil, alsmede zichtbaar en onzichtbaar organisch materiaal, om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en worden verspreid [18]. 8.1.2 Desinfectie Onder desinfectie wordt verstaan het verminderen van het aantal micro-organismen (bacteriën, schimmels of virussen) op levenloze oppervlakken, (zoals bijvoorbeeld vaccinflacons) alsmede op intacte huid en slijmvliezen, tot een aanvaardbaar geacht niveau. Desinfectie dient beperkt te blijven tot situaties waarin steriliteit niet vereist is, maar waarin reiniging alleen het besmettingsniveau onvoldoende reduceert, bijvoorbeeld wanneer een kind met diarree of een respiratoire infectie toch op het consultatiebureau is geweest. Desinfectie vindt plaats met alcohol 70%. De alcoholen spelen van oudsher een belangrijke rol als desinfectiemiddelen. Ethyl- en isopropanolalcohol (ethanol resp. isopropanol) zijn de meest gebruikte. Beide zijn snelwerkend bactericide, tuberculocide, fungicide en virucide, maar niet sporicide. De activiteit neemt snel af beneden een concentratie van 50%, de optimale concentratie ligt tussen 60 en 90% (v/v). Voor de juiste toepassing van desinfectie, met alcohol 70%, is het van belang dat eerst goede reiniging heeft plaatsgevonden. Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal ten dele onwerkzaam worden gemaakt [19]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 281 van 290 Datum: juni 2009 8.2 Reiniging en desinfectie van ruimten en meubilair De ruimten in het consultatiebureau dienen dagelijks te worden gereinigd. Pedaalemmers en prullenbakken worden dagelijks geleegd. 8.2.1 Methode van reiniging Aanbevolen wordt zo veel mogelijk van microvezeldoekjes gebruik te maken. Motivatie: Microvezeldoekjes (vochtig te gebruiken zonder schoonmaakmiddel) hebben de eigenschap dat ze het vuil in zich opnemen, zodat het ook werkelijk verdwijnt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van sopdoeken en een emmer sop, komt het vuil via het sop (gedeeltelijk) weer op andere plaatsen terecht. Eventuele vervuiling met organisch materiaal wordt met bijvoorbeeld een tissue verwijderd alvorens met nat schoonmaken wordt begonnen. Voor de dagelijkse reiniging van sanitair wordt een alkalisch reinigingsmiddel geadviseerd. Voor preventie en verwijdering van kalkaanslag van wasbakken en toiletten wordt een zuur (ontkalkings)middel geadviseerd. 8.2.2 Desinfectie In het algemeen behoeft reiniging niet te worden gevolgd door desinfectie [18]. Wanneer op oppervlakken, meubilair of voorwerpen urine of feces wordt gemorst, moet de verontreinigde plek direct worden gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70%. 8.3 Reiniging en desinfectie van voorwerpen Weegschalen, meetbakken en onderzoekskussens worden na afloop van een spreekuur gereinigd. Voorwerpen als kinderspeelgoed in de wachtkamer en/of spreekkamer moeten zijn vervaardigd van materiaal dat goed te reinigen en zonodig goed te desinfecteren is[20]. De voorwerpen moeten na zichtbare verontreiniging meteen worden gereinigd. Dit kan plaatsvinden in warm water met een sopje. De voorwerpen dienen na reiniging goed te worden gedroogd met papieren handdoekjes. Wanneer hiervoor een theedoek wordt gebruikt, moet deze machinaal worden gewassen. Als voorwerpen zijn bevuild met lichaamsvochten, moeten ze na reiniging worden gedesinfecteerd met alcohol 70%. Over een vaste frequentie van reiniging doet de WIP geen uitspraak, omdat daar geen voldoende onderbouwing voor te geven is. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 282 van 290 Datum: juni 2009 9. Afvoer van afval Direct na de zitting van het consultatiebureau dient alle afval te worden verwijderd en in de daartoe bestemde containers te worden gedaan. Huishoudelijk afval wordt op de gebruikelijke wijze aan de vuilnisophaaldienst aangeboden. Met lichaamsvochten verontreinigd materiaal (luiers) wordt in een stevige plastic zak verpakt alvorens het in de vuilcontainer wordt gedeponeerd. Volle naaldencontainers worden beschouwd als chemisch afval en mogen dienovereenkomstig niet bij het gewone afval worden aangeboden. Ze kunnen het best worden ingeleverd bij de depots voor chemisch afval. 10 Veilig werken in het consultatiebureau 10.1 Voorzorgsmaatregelen algemeen Er is geen reden zwangeren niet te laten werken op het consultatiebureau. De voorzorgsmaatregelen zoals beschreven in deze richtlijn beschermen afdoende tegen besmettingsrisico’s, als ze goed worden opgevolgd. Het kind ligt op een eigen handdoek op het onderzoekskussen, de weegschaal en de meetbak of er wordt gebruik gemaakt van papier dat per kind wordt verwisseld. Als het kind op het onderzoekskussen, de weegschaal of meetbak plast, wordt het oppervlak meteen gereinigd en gedroogd. 10.2 Voorzorgsmaatregelen bij kinderen met een besmettelijke ziekte Wanneer voor het bezoek aan het consultatiebureau wordt gemeld dat een kind klachten heeft die kunnen passen bij een besmettelijke ziekte, of wanneer een kind contact heeft gehad met een kind met een besmettelijke ziekte (bijvoorbeeld waterpokken), wordt de afspraak geannuleerd. Wanneer tijdens het bezoek aan het consultatiebureau blijkt dat een kind verschijnselen heeft die kunnen passen bij een besmettelijke ziekte, is het aan de consultatiebureau-arts om te beslissen of het kind nog op het consultatiebureau welkom is. Als de consultatiebureau-arts besluit de cliënt met een (mogelijk) besmettelijke ziekte wel te onderzoeken, moeten de volgende maatregelen worden genomen. Na het onderzoek worden de handen gedesinfecteerd met handalcohol. De stethoscoop wordt direct na gebruik gedesinfecteerd met alcohol 70% . Het aankleedkussen wordt na gebruik gedesinfecteerd met alcohol 70%. Desinfectie van de ruimte achteraf is niet noodzakelijk. Een kind dat gekoloniseerd is met meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) kan op het consultatiebureau worden onderzocht mits het kind als laatste aan de beurt is en de bovengenoemde extra voorzorgsmaatregelen worden genomen. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 283 van 290 Datum: juni 2009 10.3 Vaccinaties toedienen Voorafgaand aan een vaccinatie hoeft de huid niet te worden gedesinfecteerd. Watjes die na de vaccinatie zijn gebruikt en bebloed kunnen zijn, kunnen in de afvalcontainer worden gedeponeerd. 10.4 Oren onderzoeken Voor het inwendig onderzoeken van de oren worden disposable oortrechtertjes gebruikt. 10.5 Navel aanstippen Voor het aanstippen van de navel wordt een disposable zilvernitraatstiftje gebruikt. Na gebruik wordt het zilvernitraatstiftje in de naaldencontainer gedeponeerd. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 284 van 290 Datum: juni 2009 Bijlage A. Literatuur 1 Boyce JM, Pittet D. Guideline for hand hygiene in healthcare settings: Recommendations of the healthcare infection control practices advisory committee and the HICPAC/SHEA/APIC/IDSA hand hygiene task force. CDC MMWR 2002; 51:1-45. 2 Hedderwick SA, McNeil SA, Lyons MJ, Kauffman CA. Pathogenic organisms associated with artificial fingernails worn by healthcare workers. Inf Contr Hosp Epid 2000; 21(8):505-509. 3 Pottinger J, Burns S, Manske C. Bacterial carriage by artificial versus natural nails. Am J Infect Control 1989; 17:340-344. 4 Mundy LM. The Microflora of Native and Artificial Nails. Journal Watch Infectious Diseases 2000;79. 5 Hoffman PN, Cooke EM, McCarville MR, Emmerson AM. Micro-organisms isolated from skin under wedding rings worn by hospital staff. Br Med J 1985; 290:206-207. 6 Jacobson G, Thiele JE, McCune JH, Farell LD. Handwashing: ring-wearing and number of micro-organisms. Nurs Res 1985; 34(3):186-188. 7 Salisbury DM, Hutfilz P, Green LM, Bollin GE. The effect of rings on microbiological load of health care workers hands. Am J Infect Control 1997; 25:24-27. 8 Daha T. Piercings. Tijdschr Hyg en Inf Prev 1999; 2:49. 9 Daha T. Herpes Simplex virus. Tijdschr Hyg en Inf Prev 1997; 4:114. 10 Gezondheidsraad. Commissie Vaccinatie tegen hepatitis B. Bescherming tegen hepatitis B. 1996; 15. 11 Larson E. A causal link between handwashing and risk of infection? Examination of the evidence. Inf Control Hosp Epidem 1988; 9(1):28-36. 12 Larson EL. APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings. Am J Infect Control 1995; 23:251-269. 13 L.C.I. Draaiboek Prikaccidenten. Richtlijn mogelijke blootstelling aan HBV, HCV en HIV. L C I map 1999. 14 De Witte-van der Schoot. Hepatitis B bij mensen met een verstandelijke handicap die gebruik maken van semimurale voorzieningen in Nederland; een beleidsadvies. Gennep 1995. 15 Infectiecommissie. Preventie van hepatitis B in de zorg voor geestelijk gehandicapten. Utrecht 1991. 16 Gwyther J. Sharps disposal containers and their use. J Hosp Infect 1990; 15:287-294. 17 L.C.I. Landelijke richtlijn Prikaccidenten. 2007. 18 Sengers IJM, Ouwerkerk YM, Terpstra Se. Hygiëne en Infectiepreventie. Lochem: De Tijdstroom 2000. 19 Altemeier WA, Burke JF, Pruitt BA. Control of infection in surgical patients. American College of Surgeons Philadelphia 1984. 20 Merriman E, Corwin R, Ikram R. Toys are a potential source of cross-infection in general practioners' waiting rooms. British Journal of General Practice 2002; 52:138-140. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 285 van 290 Datum: juni 2009 6. Kraamzorg 6.1 Veilig werken bij kraamzorg en partusassistentie Persoonlijke beschermingsmiddelen Algemeen Vanzelfsprekend worden beschermende maatregelen bij partusassistentie getroffen in overleg met degene die de bevalling leidt. Handschoenen Handschoenen worden gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen komen met bloed, lichaamsvochten, excreta, slijmvliezen, niet-intacte huid, of materialen die hiermee in aanraking zijn geweest. In de kraamzorg is met name het contact met bloed, darminhoud, urine, vaginaal secreet en vruchtwater aan de orde. Wanneer de handschoenen alleen ter persoonlijke bescherming worden gedragen, hoeven deze niet steriel te zijn; gaat het om te vermijden dat de patiënt besmet wordt, dan moeten wel steriele handschoenen worden gebruikt. In de kraamzorg zijn voor de kraamverzorgende geen indicaties voor het gebruik van steriele handschoenen. Niet steriele handschoenen worden in ieder geval gedragen bij: inspectie van het perineum; handschoenen eerst wassen wassen van de kraamvrouw en de neonaat direct na de bevalling; onderzoeken, wegen en verpakken van de placenta; opruimen van bij de partus gebruikt instrumentarium en wasgoed; reinigen en desinfecteren van met bloed en/of vruchtwater verontreinigde oppervlakken en het gehele sanitair Beschermende kleding Bij bevallingen bestaat grote kans op contact met bloed of andere lichaamsvochten (met name vruchtwater). Careyn Kraamzorg draagt katoenen sloofjes Beschermende bril/mondneusmasker Er bestaat risico op het spatten van bloed en vruchtwater bij het actief breken van de vliezen. In onderzoek waarin gelaatsschermen werden gebruikt bleek dat deze in ruim 40% van de vaginale bevallingen gecontamineerd waren met spatten van lichaamsvochten [1]. In zeer veel gevallen worden zulke contaminaties niet opgemerkt [2].De meeste van deze besmettingen zouden te voorkomen zijn door het gebruik van gelaatsschermen en schorten [3]. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 286 van 290 Datum: juni 2009 Assistentie bij de bevalling Vóór het assisteren van verloskundige of huisarts wast men de handen of wrijft ze in met handalcohol. Tijdens het assisteren worden, bij het uitdrijven, niet-steriele handschoenen gedragen. Wanneer men last heeft van herpes labialis-blaasjes, dient een chirurgisch mondneusmasker te worden gedragen en dient bovendien extra aandacht te worden gegeven aan goede handhygiëne. Dit geldt met name bij de behandeling van de baby en bij de verzorging van de wond van de moeder. Het gebied waar bloed en/of vruchtwater terecht kan komen wordt afgedekt met een celstofmatje of ander vochtabsorberend, niet-doorlaatbaar materiaal. Wanneer ondanks deze voorbereiding toch bloed en/of vruchtwater wordt gemorst op het ledikant of op de vloer, wordt dit verwijderd, waarna de verontreinigde plek huishoudelijk wordt gereinigd. Hierbij worden handschoenen gedragen. Zie voor Reiniging, desinfectie en sterilisatie Bijlage 3 van deze richtlijn. Na de bevalling wordt de baby in een droge doek aangepakt; hierbij draagt men handschoenen. Vóór het baden wordt zo mogelijk het bloed met een washandje verwijderd. Bij het eerste bad van de pasgeborene worden door de verzorgende handschoenen gedragen. Verzorging en controle van de kraamvrouw Controle kraamzuivering Bij de controle van de kraamzuivering worden de volgende hygiënische maatregelen genomen: Voor en na de controle worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol; Er worden niet-steriele handschoenen gedragen, eerst de handschoenen wassen. Bij het wegnemen van het maandverband wordt gebruik gemaakt van een plastic zakje. Dit plastic zakje wordt over het verband heen getrokken en vervolgens wordt het geheel in de vuilnisemmer gedaan. Verzorging van de kraamvrouw Wanneer de kraamvrouw niet onder de douche gaat maar op bed moet worden gewassen, wordt voor het onderlichaam gebruik gemaakt van een schoon washandje met schoon water of wordt het onderlichaam gedept met in schoon water gedrenkte watten. De wasbeweging wordt van voren naar achteren uitgevoerd, om te voorkomen dat bacteriën uit de anaalstreek de wond besmetten [4]. Na po- of toiletgebruik dient, wanneer dit op bed moet geschieden, de vulva met vers lauw water te worden afgespoeld. Vervolgens wordt de perineumwond goed gedroogd door middel van deppen. Bij het wassen van de kraamvrouw komt eerst het gezicht aan de beurt, vervolgens de borsten, pas daarna de rest van het lichaam. Eén tot twee maal per dag worden de borsten gewassen met water, zonder zeep. Zeep droogt de huid uit, waardoor deze gemakkelijk wordt beschadigd. Bovendien wordt door de klieren rondom de tepel gedurende de borstvoedingsperiode een beschermende stof afgescheiden, die het gebruik van zeep overbodig maakt. Borsten en tepels worden goed afgedroogd, met name het gebied onder de borsten. Dit ter voorkoming van smetten. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 287 van 290 Datum: juni 2009 Temperatuur meten De thermometer wordt schoongemaakt met water/zeep en alcohol 70%. Ook kan een thermometer met een disposable plastic hoesje worden gebruikt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 288 van 290 Datum: juni 2009 Verzorging en controles van de pasgeborene Baden De baby wordt in schoon water, zonder zeep, gewassen. Door zeep wordt de vetlaag van de huid aangetast, hetgeen huidirritaties en daarmee kans op infectie tot gevolg kan hebben. Ontstoken oogjes worden enkele malen per dag schoongemaakt met behulp van deppertjes en een kopje vers water uit een goed stromende kraan. Van buiten naar binnen reinigen. De navelstomp wordt zo droog mogelijk verzorgd. Luier verschonen Bij elke luierverschoning wordt geïnspecteerd hoe de huid van de baby er uit ziet. Als de huid rood is en dus geïrriteerd, wordt er babyzalf op gesmeerd. Babyzalf is een combinatie van zinkzalf en vaseline. De huid wordt bij het verschonen van de luier gewassen of gedept met een washandje met schoon water, of met een geïmpregneerd schoonmaakdoekje. Vervolgens wordt de huid goed droog gedept of even aan de lucht gedroogd. Temperatuur meten De thermometer wordt schoongemaakt met water/zeep en alcohol 70%. Ook kan een thermometer met een disposable plastic hoesje worden gebruikt. Babyvoeding Borstvoeding De kraamvrouw wast de handen, voordat zij borstvoeding geeft. Wanneer zalf wordt gebruikt, worden de borsten voor het geven van de voeding gewassen. Na de voeding moeten de tepels goed aan de lucht worden gedroogd. Flesvoeding Voor het klaarmaken van de flesvoeding worden eerst de handen gewassen met water en zeep. De fles en de speen worden na iedere voeding gespoeld met koud water. Vervolgens worden fles en speen gereinigd in heet water met een afwasmiddel. Er wordt van een speciale borstel gebruik gemaakt om de binnenkant goed te reinigen. Na het reinigen worden fles en speen met stromend water goed doorgespoeld, om alle resten afwasmiddel te verwijderen. De eerste drie maanden worden de flessen dagelijks drie minuten lang uitgekookt (en de speen één minuut), daarna worden de flessen gereinigd met een sopje en goed gedroogd. Blik- of pak-voeding wordt droog bewaard, tot de uiterste houdbaarheidsdatum. Poeder wordt per fles klaargemaakt. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 289 van 290 Datum: juni 2009 Verzorgen van huisdieren Het verzorgen van huisdieren is geen taak van de kraamverzorgende. Mocht zich de situatie voordoen dat de dieren toch door de kraamverzorgende verzorgd worden, dan wordt dit in het kraamdossier vermeld Literatuur 1. 2. 3. 4. Tichenor, J.R., R.C. Miller, en E.J. Wolf, Risk of eye splash in obstetric procedures. Am J Perinatal, 1994. 11: p. 359-61. Kouri, D.L. enJ.M. Ernest, Incidence of perceived and actual faceshield contamination during vaginal and caesarian delivery. Am J Obstet Gynaecol, 1993. 169: p. 312-5. Panlilio, A.L., B.A. Welch, en D.M. Bell, Blood and amniotic fluid contact sustained by obstetric personnel during deliveries. Am J Obstet Gynaecol, 1992. 167: p. 703-8. Kanters-Hoes, G.J.M. enH.P.M. van der Maat, Verzorgen van barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen. Traject V & V, Baarn, 1998. 169: p. 312-5. Careyn: Breed Datum vaststelling: maart 2007 Auteur: Arbo-unit Proceseigenaar: Sylvia Nuis Manager Arbo-unit Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Documentnr: HRM/A-PT 005 Versie: 1.3 Pagina 290 van 290 Datum: juni 2009