Inhoudsopgave - Arbocatalogus VVT

advertisement
Inhoudsopgave
Voorwoord
1.
Algemeen
1.1
Handhygiëne ............................................................................................... 1
1.2
1.2.1
1.2.2
Persoonlijke hygiëne medewerker ............................................................ 1
Persoonlijke hygiëne .................................................................................. 2
Persoonlijke beschermingsmiddelen ........................................................ 5
1.3
Procedure vervuilde situaties bij de client ............................................... 1
1.4
Huisdieren ................................................................................................... 1
1.5
1.5.1
1.5.2
Vaccineren en prikaccidenten ................................................................... 1
Vaccinatiebeleid Careyn ............................................................................ 1
Prikaccidenten ............................................................................................ 3
1.6
1.6.1
1.6.2
Verpleging/Verzorging cliënt .................................................................... 1
Algemene voorzorgsmaatregelen .............................................................. 1
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen .......... 1
1.7
Melden infecties bij medewerkers ............................................................ 1
1.8
1.8.1
1.8.2
1.8.2a)
1.8.2b)
1.8.2c)
1.8.2d)
1.8.2e)
1.8.2f)
1.8.2g)
1.8.2h)
1.8.2i)
1.8.3
1.8.4
1.8.5
Reiniging, Desinfectie, Opslag en Vervoer verpleegartikelen ................ 1
Opslag steriele materialen ......................................................................... 1
Reiniging en desinfectie Intramuraal ....................................................... 2
Werkinstructie wekelijks badkameronderhoud .................................... 15
Werkinstructie wekelijks bewonerkameronderhoud............................ 16
Werkinstructie wekelijks interieuronderhoud ...................................... 18
Werkinstructie wekelijks sanitair onderhoud ....................................... 19
Werkinstructie dagelijks bewonerkameronderhoud ............................ 21
Werkinstructie dagelijks interieuronderhoud ....................................... 22
Werkinstructie dagelijks sanitaironderhoud ......................................... 23
Werkinstructie dagelijks vloeronderhoud ............................................. 25
Reiniging en desinfectie Bagheera bad ................................................... 27
Reiniging en desinfectie verpleegmaterialen Thuiszorg ....................... 29
Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen ........................................... 33
Verzamelen en transport van afval......................................................... 35
1.9
Zwangere medewerkers ............................................................................. 1
2.
VVT Extramuraal
2.1
Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg ........................................ 1
2.2
Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 1 van 290
Datum: juni 2009
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.2.5
Inleiding ...................................................................................................... 1
MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen ........ 2
MRSA-positieve medewerker.................................................................... 5
Scabies (Schurft bij mensen) ..................................................................... 6
Tuberculose............................................................................................... 21
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 2 van 290
Datum: juni 2009
3.
VVT Intramuraal
3.1
3.1.1
3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.1.5
Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1
Inleiding ...................................................................................................... 1
MRSA .......................................................................................................... 2
Scabies (Schurft bij mensen) ................................................................... 15
Explosie van braken en diarree in het verpleeghuis/verzorgingshuis . 30
Legionella besmetting .............................................................................. 38
3.2
Bedden en toebehoren ................................................................................ 1
3.3
Voeding Intramuraal (HACCP) ............................................................... 1
3.4
Diensten aan de cliënt (kapper, pedicure, etc.) ........................................ 1
4.
Huishoudelijke Zorg
4.1
4.1.1
4.1.2
4.1.3
4.1.4
4.1.5
Infectie/Ziektebeelden ................................................................................ 1
Inleiding ...................................................................................................... 1
MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen ........ 2
MRSA-positieve medewerker.................................................................... 5
Scabies (Schurft bij mensen) ..................................................................... 6
Tuberculose............................................................................................... 21
4.2
Veilig werken bij huishoudelijk werk en maaltijdverzorging
in de thuiszorg ............................................................................................ 1
4.3
Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg ........................................ 1
5.
JGZ
5.1
Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg ....... 1
6.
Kraamzorg
6.1
Veilig werken bij kraamzorg en partusassistentie .................................. 1
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 3 van 290
Datum: juni 2009
1. Algemeen
1.1 Handhygiëne
Inleiding
Over het algemeen hoeven voor handhygiëne geen andere middelen te worden gebruikt dan een
schoon stuk zeep en een schone handdoek. In de verpleeghuiszorg, woonzorg en thuiszorg echter
kunnen bij cliënten bepaalde verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd waarvoor een meer
dan normale handhygiëne noodzakelijk is, omdat immers de meeste besmetting via de handen plaats
vindt. Dit betreft situaties waarin (mogelijk) sprake is van besmettingsgevaar, of wanneer het een voor
besmetting extra gevoelige cliënt betreft.
Geadviseerd wordt om dan, bij lichamelijke verzorging van de cliënt, gebruik te maken van vloeibare
zeep uit een dispenser en papieren handdoekjes. Ook kan gebruik worden gemaakt van handalcohol
hetgeen gezien het gebruiksgemak zelfs aan te bevelen is.
Bij intramurale instellingen dient de werkgever ervoor te zorgen dat de personeelsleden voldoende
gelegenheid hebben voor handreiniging. In de thuissituatie moet de cliënt zorgen voor (liefst
vloeibare) zeep en keukenrol (of schone handdoek).
In dit hoofdstuk wordt eerst een en ander uitgelegd over de verschillende micro-organismen die zich
op de huid bevinden. Daarna wordt ingegeaan op de methoden en technieken van handhygiëne.
Micro-organismen op de huid
De huid is opgebouwd uit verschillende lagen, met in iedere laag micro-organismen. In de aanwezige
micro-organismen is een grove scheiding aan te brengen, namelijk:
- de residente micro-organismen, ofwel de blijvende flora en
- de transiënte micro-organismen, ofwel de tijdelijke flora.
Residente flora
Tot de residente flora worden de micro-organismen gerekend die aanwezig zijn in de diepere
huidlagen. Deze micro-organismen zijn bijna niet uit de diepere huidlagen te verwijderen. Over het
algemeen zijn residente micro-organismen weinig pathogeen (ziekte verwekkend).
Transiënte flora
Tot de transiënte flora worden de micro-organismen gerekend die boven op de huid zitten en die daar
gekomen zijn door contact met andere mensen of met voorwerpen en dergelijke. Deze microorganismen worden tijdelijk genoemd, omdat ze door het reinigen van de handen met water en zeep
gemakkelijk zijn te verwijderen. De transiënte flora is vaak pathogeen (ziekte verwekkend).
De handen zijn een belangrijke besmettingsweg. De effectiviteit van een goede handhygiëne voor
infectiepreventie is aangetoond [1].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 4 van 290
Datum: juni 2009
Methoden van handreiniging
Om het risico van transmissie van micro-organismen van de ene persoon naar een andere of van het
ene lichaamsdeel naar het andere te verminderen, zijn er twee soorten methoden van handreiniging
mogelijk, namelijk[2].:
a. handreiniging met water en zeep;
hierbij worden de bacteriën mechanisch verwijderd.
b. inwrijven van handen met handalcohol, ook wel handdesinfectie genoemd;
hierbij worden micro-organismen gedood door gebruik te maken van bateriedodende chemische
middelen (desinfectantia).
Handalcohol is de verzamelnaam voor de alcoholpreparaten die gebruikt worden voor nietpreoperatieve handdesinfectie en kan zowel op basis van ethanol als van isopropanol zijn
samengesteld. Toevoeging van chloorhexidine of een ander desinfectans levert geen bijdrage aan de
onmiddellijk kiemdodende werking die alcoholen reeds uitoefenen [3], wel leidt dit tot een
langerdurend effect. Alcohol heeft geen reinigende werking.
Reiniging of desinfectie
In het algemeen worden handreiniging met water en zeep en het inwrijven van de handen met
handalcohol wat betreft de preventie van kruisinfecties als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd. De
keuze zal dan worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid (aanwezigheid wastafel etc) en de
mate van bevuiling van de handen.
Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone,
vloeibare zeep.
Techniek handreiniging met water en zeep
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Open de kraan. (Elleboogkranen moeten altijd met de elleboog worden bediend.) De
temperatuur moet behaaglijk zijn voor de handen en het water moet flink stromen.
Maak de handen goed nat en voorzie deze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een
dispenser.
Wrijf de handen nu vervolgens gedurende 10 seconden goed over elkaar, vingertoppen,
duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten goed worden ingewreven.
Spoel de handen goed af.
Droog de handen goed af met een disposable handdoek, ook de polsen en de huid tussen de
vingers goed drogen.
Sluit de kraan met de elleboog of met de disposable handdoek.
Deponeer de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container.
NB.
- Vaak worden bij reiniging of desinfectie bepaalde delen van de handen vergeten. Veel vergeten
delen van de handen zijn de vingertoppen, tussen de vingers, en de duim;
- Belangrijk bij dikwijls handen wassen, is het gebruik van een enigszins vette handcrème uit een
tube of dispenser, zodat de handen gaaf blijven ondanks het frequente wassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 5 van 290
Datum: juni 2009
Techniek inwrijven met handalcohol
1.
2.
Breng minimaal 3 ml. handalcohol uit de dispenser op de droge handen aan. Het is belangrijk
dat voldoende handalcohol wordt gebruikt [4].
Wrijf de handen nu gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar tot de handen
droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten
grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven.
Desinfecteren van de handen:
1.
Droge handen!
2.
Met pompje ± 3 ml desinfectans in handpalm en alle delen van handen en pols (zie afbeelding)
goed inwrijven totdat de huid droog is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 6 van 290
Datum: juni 2009
Indicaties handreiniging/-desinfectie
Persoonlijke hygiëne

Handreiniging of inwrijven met handalcohol vindt altijd plaats:
- na snuiten van de neus;
- na toiletgang;
- na hoesten en niezen.
Bij contact met cliënten

Handreiniging of inwrijven met handalcohol is niet nodig:
- voor of na vluchtig contact (zoals een hand geven, pols tellen, het recht leggen van
kussen of deken);
- voor lichamelijk onderzoek;
- voor het wassen van de cliënt.
Handreiniging of inwrijven met handalcohol is wel nodig:
- voor kleine ingrepen waarbij huid- en/of slijmvliesbarrière is of wordt doorbroken,
zoals blaaskatheterisatie, het inbrengen van een infuus, het nemen van een punctie;
- voor en na wondbehandeling of -verzorging;
- na lichamelijk onderzoek;
- na contact met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid;
- na verpleegtechnische handelingen, zoals het wassen van de cliënt, alsmede het
afhalen en opnieuw opmaken van een bed.

Wondjes

Open wondjes aan de handen of huidbeschadigingen worden afgedekt met een niet
vochtdoorlatende pleister. Eventueel worden handschoenen gedragen.
Lotions en crèmes

Lotions en crèmes worden gebruikt uit kleine tubes of uit dispensers met disposable
containers, die niet worden nagevuld.
Het gebruik van een lotion of crème helpt om uitdrogen van de huid tegen te gaan.
Advies is om niet te vaak te smeren (alleen bij bijv. lunchpauze en einde dienst).
Dispensers




De leiding van de instelling dient, zeker bij een toenemende zorgbehoefte van de cliënt, zorg
te dragen voor de aanwezigheid van voldoende zeepdispensers.
Zeep- en handalcoholdispensers moeten zo geconstrueerd zijn dat bij gebruik de handen de
zeep in het spuitmondje niet kunnen besmetten.
Dispensers hebben een disposable reservoir dat niet nagevuld wordt. De gehele voorraadfles
wordt vervangen wanneer de dispenser leeg is.
Bij het vervangen van het reservoir wordt de dispenser gereinigd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 7 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1.
2.
3.
4.
Larson, E., A causal link between handwashing and risk of infection?
Examination of the evidence. Inf Control Hosp Epidem, 1988. 9(1): p. 28-36.
Daha, T., Handen wassen of desinfecteren? Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1998. 4: p. 127.
CBO, Consensus preventie ziekenhuisinfecties. 1989.
Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings.
Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 8 van 290
Datum: juni 2009
1.2 Persoonlijke hygiëne medewerker
Inleiding
Een goede persoonlijke hygiëne draagt bij aan de hygiëne en infectiepreventie in de zorgsituatie én
beschermt ook de medewerker zelf tegen infecties. Wanneer vrijwilligers of familieleden van cliënten
verzorgende handelingen verrichten, is ook voor hen een goede instructie op het gebied van hygiëne
van groot belang.
De richtlijnen zijn in voorkomende gevallen en voor alle diensten bij Careyn verplicht.
Bij clienten in de thuissituatie waarbij sprake is van gebruik van cytostatica verwijzen wij ook naar
hoofdstuk 2.1 en 4.3.
Een aantal in dit hoofdstuk genoemde situaties zal in het verpleeghuis, het woonzorgcentrum en de
thuiszorg wellicht weinig of zelden voorkomen. Desalniettemin behoren ze wel tot de mogelijkheden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 9 van 290
Datum: juni 2009
1.2.1 Persoonlijke hygiëne
Nagels



Nagels zijn kortgeknipt en schoon.
Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers.
Binnen de Verpleging & Verzorging is het dragen van kunstnagels niet toegestaan.
Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen [1, 2].
Haar


Het haar is schoon.
Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen.
Baarden en snorren

Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt.
Sieraden

Tijdens de werkzaamheden worden, in geen enkele zorgsituatie (Verpleging, Verzorging en
Huishoudelijke zorg), ringen, armbanden of polshorloges gedragen.
Het is anders onmogelijk om de huid ter plaatse afdoende te reinigen, het infectiegevaar neemt toe en de kans
op verwonding bij cliënt en/of medewerker is groot [3-5].


Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk of gevaarlijk is
bij de verzorging/behandeling van de cliënt of wanneer de piercing ontstoken is [6].
Indien een door een personeelslid gedragen sieraad in een piercing een besmettingsbron kan
zijn voor cliënten, of als door het dragen van een sieraad in een piercing de algemene hygiëne
onvoldoende in acht kan worden genomen, dient dit sieraad te worden verwijderd.
Gebruik van zakdoeken


Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt.
Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of ingewreven
met handalcohol.
Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen
als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten.
Eten, drinken
●
In ruimten waar wordt gewerkt met menselijk materiaal, bijvoorbeeld in een
behandelkamer of
een spoelkeuken, wordt niet gegeten of gedronken.
Schoeisel

Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn.

Bij zichtbare verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 10 van 290
Datum: juni 2009
Kleding
In het contact met de cliënt mag door de medewerkers zowel eigen kleding als dienstkleding worden
gedragen. Wel dienen daarbij de onderstaande regels in acht te worden genomen.

De (eigen) kleding heeft korte mouwen.
Korte mouwen maken een goede handhygiëne mogelijk.

Werkkleding bedekt steeds de eigen kleding (geen jas met korte mouwen over eigen kleding
met lange mouwen).

De (eigen) kleding wordt iedere dag verschoond en moet te reinigen zijn op een temperatuur
van minstens 60°C en mag niet pluisafgevend zijn.

Wanneer (eigen) kleding tijdens de werkzaamheden zichtbaar wordt vervuild, wordt andere
kleding aangetrokken.

Voor bepaalde werkzaamheden moet voor de medewerker beschermende kleding van de
instelling beschikbaar zijn.
Wondjes aan handen, polsen en armen
Open wondjes afdekken met een niet-vochtdoorlatende pleister. Eventueel handschoenen aandoen.
Materialen ten behoeve van de verpleging van patiënten in de thuiszorg
Voor de verpleging van patiënten in de thuiszorg dienen de volgende middelen ter beschikking te
staan:
Door de patiënt zelf aan te schaffen:
- zeep
- handdoek (dagelijks schoon of papieren c.q. keukenrol)
- vuilgoedemmer
- plastic afvalzak
- eventueel schaar
- eventueel naaldcontainer
- eventueel huishoudhandschoenen (rubber)
Door de zorgorganisatie te verstrekken:
- disposabel handschoenen
- semi-disposable schort
- disposable pincet
- en zonodig andere materialen ten behoeve van uitvoeren van voorbehouden en risicovolle
handelingen en bij cliënten die cytostatica gebruiken of bij cliënten met MRSA-bacterie.
Indien de patiënt zelf een stalen pincet heeft, kan deze ook gebruikt worden.
De hierboven genoemde materialen zijn niet bij iedere patiënt van toepassing. Indien bij een cliënt
tijdens ieder huisbezoek een of meer van bovengenoemde middelen gebruikt worden, wordt bij de
cliënt op een onderling afgesproken plaats de nodige middelen neergelegd voor gebruik door eigen
medewerkers. De cliënt en mantelzorgers worden geacht hier geen gebruik van te maken. Zij zijn
verantwoordelijk voor de aanschaf van middelen voor eigen gebruik.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 11 van 290
Datum: juni 2009
WAT TE DOEN BIJ BIJVOORBEELD:
- Na vluchtige contacten met de cliënt
- Na aanpakken schone materialen
- Voor en na verpleging en verzorging van iedere patiënt
- Wassen van de stuit bij een patiënt met diarree
- Mondverzorging bij een patiënt met bloedend tandvlees
- Verzorging van wonden en natte huidaandoeningen
- Uitspoelen van een wond onder de douche
- Opmaken van het bed met niet zichtbaar verontreinigde
lakens
- Opruimen van gemorst bloed of opruimen van zichtbaar
verontreinigd beddengoed
- Na het dragen van handschoenen
- Aanpakken vieze (zichtbaar verontreinigde) materialen,
zoals natte katoenen luiers
- Na per ongeluk aanpakken vieze materialen
- Bij kloofjes, wondjes
- Bij zichtbaar verontreinigde huishoudhandschoenen
- Aankleedkussen met urine
- Bij het reinigen en/of desinfecteren van uitleenmateriaal
Niets
Niets
Handen reinigen
Handschoenen aan
Handschoenen aan
Handschoenen aan
Overschort aan
Niets
Handschoenen aan
Handen reinigen
Handschoenen aan
Handen reinigen en desinfecteren
Waterafstotende pleister + handschoenen
Handschoenen wassen en desinfecteren
Handschoenen aan, reinigen en desinfecteren
Handschoenen aan
Literatuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings.
Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69.
Pottinger, J., S. Burns, and C. Manske, Bacterial carriage by artificial versus natural nails.
Am J Infect Control, 1989. 17: p. 340-4.
Jacobson, G., et al., Handwashing: ring-wearing and number of microorganisms.
Nurs Res, 1985. 34(3): p. 186-8.
Hoffman, P.N., et al., Micro-organisms isolated from skin under weddingrings worn by
hospital staff. Br Med J, 1985. 290: p. 206-7.
Salisbury, D.M., et al., The effect of rings on microbiological load of health care workers
hands. Am J Infect Control, 1997. 25: p. 24-7.
Daha, T., Piercings. Tijdschr. Hyg en Inf Prev, 1999. 2: p. 49.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 12 van 290
Datum: juni 2009
1.2.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen
Handschoenen
De indicaties voor het dragen van niet-steriele handschoenen zijn beperkt tot specifieke
zorghandelingen, zoals het verzorgen van wonden, stomaverzorging en contact met wasgoed van een
cliënt.
Het dragen van niet-steriele handschoenen:

voorkomt contact van de handen met bloed, lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of
niet-intacte huid. Dat is van belang in verband met het risico op besmetting van de
medewerker.

verkleint de kans dat micro-organismen op de handen van personeel worden overgedragen
naar cliënten, tijdens handelingen die contact met slijmvlies of niet-intacte huid met zich mee
brengen.

verkleint het risico dat micro-organismen via de handen van personeel worden overgebracht
van de ene cliënt naar de andere cliënt.

Handschoenen worden altijd gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen komen
met bloed, lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen, niet-intacte huid, of verpleeg- en
behandelmaterialen die hiermee in aanraking zijn geweest.

Handschoenen worden steeds eenmalig gebruikt.
Wanneer de handelingen in volgorde van 'schoon' naar 'vuil' plaatsvinden, is het niet
noodzakelijk om de handschoenen tussen de handelingen te vervangen door nieuwe.

Handschoenen worden alleen tijdens cliëntgebonden handelingen gedragen en worden direct
na deze handelingen uitgetrokken. Ze mogen tijdens het dragen niet in contact komen met
omgevingsmaterialen zoals telefoons, deurknoppen, apparatuur, toetsenborden etc.

Vóór het aantrekken en direct na het uittrekken van de handschoenen worden de handen
ingewreven met handalcohol of gewassen met water en zeep. De handschoenen worden
binnenstebuiten uitgetrokken.
Het dragen van handschoenen is geen alternatief voor handreiniging of - desinfectie.

Handschoenen moeten voldoen aan de kwaliteitscriteria.
Latex handschoenen kunnen stoffen bevatten die bij mensen die daar gevoelig voor zijn sterke
allergische reacties veroorzaken [1]. In dit geval kunnen nitryl handschoenen gebruikt worden.

Handschoenen moeten worden aangeschafd door de cliënt of zorginstelling.
(zie schema)
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 13 van 290
Datum: juni 2009
Soort handschoen
Huishoudhandschoenen
Gebruik
Sorteren van wasgoed
Aanschaf door
VVT
Extramuraal
Verzorgingshuis
Verpleeg-
Cliënt
Instelling
huis
Instelling
Schoonmaakwerkzaamheden
Aantrekken steunkousen
Huishoudhandschoenen
met grip
Cliënt
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
(zie protocol “Steun de steunkous”)
Instelling
Plastic wegwerp
handschoen
Handschoenen worden altijd
gedragen wanneer de handen in
contact kunnen komen met nietintacte huid, slijmvliezen, bloed,
lichaamsvochten, excreta of
materialen die hiermee in aanraking
zijn geweest
Instelling
Verwijderen van verband, drains,
katheters
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 14 van 290
Datum: juni 2009
Niet - steriele latex
handschoenen (disposable)
In thuissituatie van clienten die
cytostatica toegediend krijgen:
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Instelling
Client
(op recept)
Client
(op recept)
Instelling
Bij alle handelingen waarbij je in
contact kunt komen met
uitscheidingsproducten als bloed,
wondvocht, ontlasting, urine,
braaksel, speeksel, transpiratievocht
e.d. óf artikelen die daarmee besmet
zijn.
Bij schoonmaakwerkzaamheden,
met name toilet, douche / badkamer
tot 7 dagen na de kuur (Raltitrexed
tot 14 dagen). Hierna overstappen
op huishoudhandschoenen.
Bij het sorteren van wasgoed tot 7
dagen na de kuur (Raltitrexed tot 14
dagen). Hierna overstappen op
huishoudhandschoenen.
Wassen van een cliënt tot 7 dagen
na de kuur (Raltitrexed tot 14
dagen).
Wond- en Stomazorg.
Overige situaties
Wond- en Stomazorg en indien
voorgeschreven bij protocol
“Voorbehouden en risicovolle
handelingen”
Steriele latex
handschoenen
Indien voorgeschreven door
behandelend arts
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 15 van 290
Datum: juni 2009
Beschermende kleding



Beschermende kleding wordt gedragen bij iedere handeling waarbij kans bestaat op spatten en
spuiten van bloed, andere lichaamsvochten, secreta of excreta.
Beschermende kleding kan over de eigen kleding of over de dienstkleding heen worden
gedragen.
Er kan van een disposable vochtondoorlaatbaar schort gebruik worden gemaakt. Dit schort
wordt weggegooid wanneer het zichtbaar vervuild is.
Disposable beschermende kleding wordt na gebruik in een plastic zak, die goed wordt
gesloten, afgevoerd als huishoudelijk afval. Beschermende kleding voor meermalig gebruik
wordt in een goed afgesloten waszak afgevoerd naar de wasserij.
Beschermende kleding voor meermalig gebruik is cliëntgebonden en er dient in een instelling
een voorziening te zijn om de kleding op een nette manier op te hangen.
In de thuiszorg wordt een vochtondoorlaatbaar schort ook gebruikt nadat werkkleding, die
werd vervuild met patiëntenmateriaal en niet direct vervangen kon worden, provisorisch is
gereinigd.
Beschermende kleding wordt direct na verontreiniging vervangen.
Beschermende bril en mondneusmasker
Een beschermende bril en/of een chirurgisch mondneusmasker worden alleen in specifieke situaties
gebruikt, namelijk als bij een cliënt handelingen moeten worden verricht waarbij kans bestaat op
spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta.



Het dragen van een beschermende bril wordt aanbevolen bij alle handelingen waarbij kans
bestaat op spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta, zoals
bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een bronchiaal toilet.
Een normale bril kan als beschermende bril fungeren, mits deze adequaat te reinigen is met
water en zeep en te desinfecteren met alcohol 70%.
Ook gezichtsschermen, face shields, zijn geschikt om de ogen te beschermen. Leesbrillen met
halve glazen en contactlenzen vormen onvoldoende bescherming.
Een (beschermende) bril wordt na iedere verontreiniging gereinigd en vervolgens
gedesinfecteerd met alcohol 70%.
Een chirurgisch mondneusmasker wordt gedragen bij alle handelingen waarbij kans bestaat op
spatten en spuiten van bloed of andere lichaamsvochten, secreta en excreta.
Voor de beschermende functie komt een normaal chirurgisch mondneusmasker in aanmerking.
Het masker wordt direct na gebruik weggegooid.
De omstandigheden waaronder het gebruik van bril en masker zijn geïndiceerd, zijn identiek;
ze behoren dus altijd tegelijk te worden gedragen. Bij een beschermende bil en een chirurgisch
mondneusmasker wordt ook altijd beschermende kleding gedragen.
Wanneer alleen kans bestaat dat de (dienst)kleding verontreinigd wordt, is het dragen van
beschermende kleding voldoende.
Literatuur
1.
Melse, J., De preventieparadox van rubber handschoenen. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1996.
4: p. 123-26.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 16 van 290
Datum: juni 2009
1.3 Procedure vervuilde situaties bij de client
Doel van de procedure:
Reguleren van zorglevering bij vervuilde cliëntsituaties in relatie tot de Arbocheck en het Protocol
zorgweigering.
Toepassingsgebied:
Alle medewerkers van Careyn.
Definities:
De omschrijvingen van een licht vervuilde en een ernstig vervuilde situatie bij een cliënt worden
door de zorgcoördinator gebruikt als criteria bij het bepalen over al dan niet, en zo ja onder
welke voorwaarden leveren van zorg door Careyn.
Van een ernstig vervuilde woning van de cliënt kan gesproken worden als er meer ernstig dan
licht vervuilde of niet vervuilde ruimten in de woning zijn. Als het aantal licht vervuilde
ruimten groter is dan het aantal niet vervuilde ruimten kan gesproken worden van een licht
vervuilde woning.
Omschrijving licht vervuilde situatie in woning cliënt:
 Op de grond aanwezig, maar nog wel genoeg loopruimte: kranten, wasgoed, flessen,
opgehoopt huisvuil, andere rommel.
 Ramen vies; weinig tot geen licht doorlatend.
 Keuken vies, etensresten op borden, in pannen en op aanrecht.
Omschrijving ernstig vervuilde situatie in woning cliënt:
 Grond, muren, meubels, kasten, opbergruimten bevatten schimmel, urine en ontlasting van
mens of dier, vet, etensresten.
 Op de grond aanwezig, waardoor te weinig of geen loopruimte: kranten, stinkend wasgoed,
flessen, opgehoopt huisvuil, andere rommel.
 Huisdieren: slecht verzorgd (vlooien, schurft), of teveel huisdieren in een te kleine ruimte.
 Aanwezig: kakkerlakken, vlooien.
 Lucht in huis: verschrikkelijk stinkende lucht; weinig /geen zicht door (sigaretten)rook.
Instrument:
Indien de zorgcoördinator vervuiling conform de omschrijvingen constateert maakt deze gebruik
van de bij dit protocol behorende checklist om de mate van vervuiling in kaart te brengen en te
categoriseren. De checklist wordt bij voorkeur ingevuld samen met de cliënt en zo mogelijk door
beiden voor akkoord ondertekend.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 17 van 290
Datum: juni 2009
Werkwijze
Activiteiten
Te nemen stappen:
Na bepaling van de mate van vervuiling worden een aantal nader te
noemen stappen ondernomen. Stappen worden ondernomen indien
minimaal één ruimte vervuild is
Bepaling van de mate van vervuiling:
Dit gebeurt aan de hand van een checklist
Checklist:
De checklist is gebaseerd op een puntensysteem: 0=geen vervuiling,
1=licht vervuild, 2=ernstig vervuild, 3= onaanvaardbaar. Per ruimte
wordt per categorie een score ingevuld.
Bij optelling kan men zien of er sprake is van een licht vervuilde (07 punten) of een ernstig vervuilde (8 of meer punten) situatie per
ruimte gaat.
Te nemen stappen bij: licht vervuilde woning:
De zorgcoördinator maakt met de cliënt afspraken over de aanpak
van de licht vervuilde situatie in de woning. Deze afspraken worden
schriftelijk vastgelegd en zo mogelijk door de cliënt ondertekend.
Ook termijn en handhaving worden vastgelegd.
Te nemen stappen bij: ernstig vervuilde woning
 Bij indicatiestelling door externe indicatiesteller: Deze neemt
contact op met Careyn en GGD, om gezamenlijk naar een
oplossing te zoeken.
 Bij indicatiestelling of intake door Careyn: Careyn neemt
contact op met GGD om naar een oplossing te zoeken.
 De GGD maakt afspraken omtrent het (laten) schoonmaken van
de woning, voor zover nodig door een schoonmaakbedrijf.
 Indien de cliënt weigert de vervuiling op te laten lossen kan
Careyn besluiten geen geïndiceerde zorg te leveren op basis van
het protocol zorgweigering.
 Afspraken worden schriftelijk vastgelegd en zo mogelijk door
de cliënt ondertekend. Ook termijn en handhaving worden
vastgelegd.
Vervuiling tijdens zorgverlening
Indien vervuiling geconstateerd wordt door de zorgverlener tijdens
het zorgproces, meldt deze dit bij de zorgcoördinator. Deze
onderneemt actie aan de hand van de stappen uit dit protocol en
eventueel het protocol zorgweigering.
Geschillen:
De cliënt kan bij geschil gebruik maken van de reguliere
klachtenprocedure.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Verantwoordelijk
Zorgcoördinator/
EV
Documenten
Arbocheck
Zorgcoördinator/
EV
Checklist
vervuilde
situaties
Checklist
vervuilde
situaties
Zorgcoördinator/
EV
Zorgcoördinator/
EV en cliënt
Checklist
vervuilde
situaties
Intaker
en cliënt
Checklist
vervuilde
Situaties,
Protocol
zorgweigering
Medewerker en
zorgcoördinator/
EV
Checklist
vervuilde
Situaties,
Protocol
zorgweigering
Klachtenprocedure cliënt
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 18 van 290
Datum: juni 2009
Documenten/formulieren
 Checklist vervuilde situaties
 Protocol zorgweigering
 Arbocheck Careyn
 Klachtenprocedure cliënt
CHECKLIST VERVUILDE WOONSITUATIES
Instructie: per ruimte de punten omcirkelen en optellen per ruimte. Dit invullen bij subtotaal. Op
pagina 5 eindtelling maken en beoordeling geven. Per ruimte afspraken maken met de cliënt, indien
mogelijk deze de ingevulde checklist voor akkoord laten tekenen.
1
Hal/Gang/entree
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
……
subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling:.>7
0
0
0
PUNTEN AFSPRAKEN
2
WOONKAMER
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
0
0
0
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
PUNTEN AFSPRAKEN
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 19 van 290
Datum: juni 2009
subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
3
TOILETRUIMTE
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed (met motten)
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
……
Subtotaal:lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
0
0
0
PUNTEN AFSPRAKEN
4
(BIJ) KEUKEN
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
Beschimmeld(e) Vet(te):
Koelkast/vriezer
Servies
Pannen
Kookplaat
Oven/magnetron/frituur
Aanrecht
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
………………………………………………………………
Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
0
0
0
0
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
PUNTEN AFSPRAKEN
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1
1
1
3
3
3
3
3
1
1
2
2
2
2
2
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 20 van 290
Datum: juni 2009
5
BADKAMER
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed (met motten)
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Afzuiging vuil/verstopt
Wasmand vuil/stinkend
Medicijnkast/-la (onverpakte medicijnen)
Afvoer verstopt
Overig:
…………………………………………………………………
…
subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
0
0
0
PUNTEN AFSPRAKEN
6
SLAAPKAMER
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
……
subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling:>7
0
0
0
1
1
1
3
3
3
3
2
2
2
2
2
2
1
PUNTEN AFSPRAKEN
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 21 van 290
Datum: juni 2009
7
BERGING/GAnGKAST
0
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
………………………………………………………………
Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
0
0
0
8
0
0
0
0
PUNTEN AFSPRAKEN
ANDERE RUIMTE 1
…………………………………...
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
….
Subtotaal: lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
PUNTEN AFSPRAKEN
1
1
1
3
3
3
3
2
2
1
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 22 van 290
Datum: juni 2009
9
0
0
PUNTEN AFSPRAKEN
ANDERE RUIMTE 2
…………………………………...
Op de grond:
(stapels) kranten
(opgehoopt) huisvuil
(stinkend) wasgoed (met motten)
Op grond/muren/plafond/meubels/kasten:
Schimmel
Urine/ontlasting (van mens/dier)
Vet
Etens-/drinkresten
1
1
1
3
3
3
3
0
0
In ruimte:
(verschrikkelijke) stank
Geen/weinig zicht door (sigaretten) rook
Overig:
…………………………………………………………………
……
Subtotaal: geen-lichte vervuiling: 1-7; ernstige vervuiling: >7
A: Totaal aantal ernstig vervuilde ruimtes:
…
B: Totaal licht vervuilde ruimtes:
…
C: Totaal niet vervuilde ruimtes:
…
Eindbeoordeling woning: A>B/C, dus ernstig vervuild
B>C, dus licht vervuild
2
2
1
ja/nee
ja/nee
LET OOK OP:
0
Ongedierte als vlooien, kakkerlakken, muizen, ratten
Te verwijderen door:
0
Rondslingerende injectienaalden
Te verwijderen door:
0
0
Besmettingsgevaar ziekte voor verzorgende
Medicijngebruik met risico voor verzorgende
Raadplegen GGD/huisarts
Raadplegen GGD/huisarts
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 23 van 290
Datum: juni 2009
Indien een of meer van deze categorieën is aangekruist dienen stappen te worden ondernomen
ongeacht de mate van vervuiling van de woning.
Plaats:
………………………………………….
Datum: ………………………………………….
Handtekening Zorgcoördinator/EV: …………………………………………………
Handtekening cliënt:
……………………………………………….
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 24 van 290
Datum: juni 2009
1.4 Huisdieren
Huisdieren in verpleeghuis en woonzorgcentrum
Bij de beslissing om huisdieren in een verpleeghuis of een woonzorgcentrum toe te laten, spelen
meerdere overwegingen een rol. Huisdieren kunnen een belangrijke sociale en soms therapeutische
functie vervullen [1]. Een bijzondere plaats nemen de dieren in die een hulpfunctie hebben, zoals
sociale honden (soho-honden). Tegenover de positieve kanten die er zijn aan het toelaten van
huisdieren zijn er ook negatieve: mogelijke agressiviteit van honden en katten, bij sommige cliënten
angst voor dieren, allergie en infectiegevaar. In verband met het mogelijke infectiegevaar adviseert de
WIP alleen huisdieren toe te laten wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Voorwaarden voor toelating van huisdieren in het verpleeghuis of het woonzorgcentrum

Binnen de instelling wordt een vaste medewerker aangewezen die belast is met het toezicht ten
aanzien van (de verzorging van) huisdieren.

Na het verzorgen van dieren worden altijd de handen gewassen.

Huisdieren als “vaste bewoners” en bezoekers moeten vooraf worden gecontroleerd door de
dierenarts, die een gezondheidsverklaring afgeeft. Ook moeten de huisdieren zijn
gevaccineerd.

Honden en katten mogen niet komen in keukens, de behandelkamer en de medicijnenkamer.

Er moet een goede regeling zijn voor het uitlaten van een hond.

Kattenbakken moeten dagelijks worden schoongemaakt, waarna de handen moeten worden
gereinigd.

Gekooide dieren mogen alleen (in de kooi) aanwezig zijn op de gang, in het dagverblijf (de
huiskamer) of in de eigen kamers van de bewoners van het woonzorgcentrum.

Kooien voor knaagdieren worden minimaal twee maal per week schoongemaakt.
Kooien voor vogels worden schoongemaakt, in een frequentie die afhankelijk is van het aantal
vogels dat in de kooi verblijft.

Een aquarium mag overal aanwezig zijn. Het schoonmaken van een aquarium moet geschieden
volgens de gangbare normen voor een aquarium. Na afloop van het schoonmaken van het
aquarium worden de handen en de armen gewassen.

Na het verzorgen van dieren en het schoonmaken van kattenbakken enz. moeten de handen
worden gewassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 25 van 290
Datum: juni 2009
Huisdieren in de (thuis)zorg
Eten en drinken geven aan huisdieren



Honden en katten krijgen geen rauw vlees te eten.
Geopende blikken voer dienen, goed afgesloten, in de koelkast te worden bewaard.
Voer- en drinkbakken worden dagelijks gereinigd.
Bak/mand/kooi/kom verschonen



Kattenbakken worden twee maal per week of in overleg met de cliënt schoongemaakt, waarna
de handen moeten worden gereinigd.
Vogelkooien worden minimaal eenmaal per week gereinigd. Niet alleen de bodem, maar ook
de zitstokken worden gereinigd.
Met een wond op de handen of onderarm wordt geen aquarium of terrarium schoongemaakt.
Van ongedierte vrijhouden

Honden en katten worden zonodig behandeld met een anti-vlooienmiddel (volgens de
gebruiksaanwijzing).
Literatuur
1.
Daha, T., Huisdieren in het ziekenhuis. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 2000. 2: p. 52.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 26 van 290
Datum: juni 2009
1.5 Vaccineren en prikaccidenten
1.5.1 Vaccinatiebeleid Careyn
Algemeen
Hepatitis B is een besmettelijke aandoening, veroorzaakt door het Hepatitis-B virus, welke gepaard
gaat met ontsteking van de lever. Het virus kan o.a. worden overgebracht via rechtstreeks
bloedcontact. Bepaalde groepen hebben een verhoogde infectiekans. Een van die groepen bestaat uit
medewerkers in de gezondheidszorg. Voor hen vormen prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten de
belangrijkste besmettingsweg. Voor Careyn betreft dit de functies met nivo 3-IG t/m 5, intramuraal
ook nivo 2 en de (CB-)artsen.
Stagiaires 'van buiten' (vanuit externe opleiding of andere instellingen) en uitzendkrachten zijn zélf
verantwoordelijk voor eventuele vaccinatie tegen hepatitis B.
Eigen leerlingen krijgen bij aanvang van de opleiding het aanbod om deel te nemen aan het
vaccinatieprogramma.
Het is belangrijk besmetting te voorkomen. Ter preventie kunnen diverse maatregelen worden
genomen. In eerste instantie door hygiënisch te werken en door gebruik te maken van de aanwijzingen
in ‘Richtlijnen Hygiëne en Infectiepreventie Careyn’.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid te vaccineren tegen Hepatitis-B infectie.
Een volledige serie vaccinaties bestaat uit drie vaccinaties volgens een bepaald tijdschema
Ongeveer 4-6 weken na de laatste vaccinatie wordt bloed afgenomen om te bepalen of antistoffen
tegen Hepatitis-B gevormd zijn (titerbepaling). Een titerbepaling van 10 IU/L of meer beschermt
langdurig tegen Hepatitis B. Met langdurig wordt bedoeld dat de meeste mensen levenslang
beschermd zijn.
De vaccinaties worden voor Careyn uitgevoerd door NedZorg.
Procedure




De leidinggevende bespreekt bij het arbeidsvoorwaardengesprek de mogelijkheid tot vaccinatie en
vult de “Verklaring deelname Hepatitis-B vaccinatieprogramma” in.
Indien een medewerker die reeds in dienst is een opleiding gaat volgen tot één van de functies
welke aangemerkt wordt als risicogroep vult de leidinggevende de "Verklaring deelname
Hepatitis-B vaccinatieprogramma" in en zend dit naar de Arbo-unit.
Vervolgens geeft de Arbo-unit de namen en adressen door aan NedZorg.
NedZorg verstuurt de uitnodigingsbrief met uitleg over het programma aan de medewerker en
bewaakt de verdere voortgang.
Bezwaar
Een medewerker kan besluiten (nog) geen gebruik te willen maken van het vaccinatie aanbod. Hij/zij
moet dit aangeven op de “Verklaring deelname Hepatitis-B vaccinatieprogramma”. Dit formulier
wordt bewaard in het personeelsdossier.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 27 van 290
Datum: juni 2009
Sanctiebeleid
Medewerkers tekenen een verklaring, waarmee zij aangeven dat zij akkoord gaan met het betalen van
de gemaakte vaccinatiekosten, indien zij zonder valide reden het vaccinatieprogramma onderbreken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 28 van 290
Datum: juni 2009
1.5.2 Prikaccidenten
Inleiding
Onder accidenteel bloedcontact wordt verstaan blootstelling aan bloed of zichtbaar met bloed
verontreinigde lichaamsvloeistoffen door een percutane verwonding of door contact met slijmvlies of
niet intacte huid [1].
De Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektenbestrijding (LCI,
http://www.infectieziekten.info/index.php3) heeft in januari 1999 het "Draaiboek Prikaccidenten"
gepubliceerd [1]. Het draaiboek is gericht op mogelijke blootstelling aan hepatitis B-virus (HBV),
hepatitis C-virus (HCV) en Humaan immunodeficiëntie virus (HIV) buiten instellingen voor
gezondheidszorg. De WIP-richtlijn geeft adviezen voor de intramurale zorgverlening.
Accidenteel bloedcontact vindt vooral plaats in de volgende situaties:
- bij het terugsteken van een naald in het hoesje;
- bij spontane bloedingen, zoals een maagdarmbloeding of een blaasbloeding;
- bij het verwerken van afval en/of linnengoed.
Daarnaast kan een prikongeval plaatsvinden bij het wegbrengen van een onbeschermde gebruikte
naald naar een afvoercontainer. Ook kan men zich prikken aan een onbeschermde naald die in het
beddengoed, of elders terecht is gekomen.
Onder hoge werkdruk en met name in acute situaties zal een accidenteel bloedcontact zich eerder
voordoen.
Algemene richtlijnen bij gebruik van naalden en spuiten
Materiaal
Bij voorkeur dient gebruik gemaakt te worden van disposable materiaal. Wegwerpspuiten en - naalden
mogen slechts éénmalig worden gebruikt.
Na gebruik moeten naald en spuit in een naaldencontainer weggegooid worden. De naald NOOIT in
het plastic beschermhulsje terugstoppen, ook geen opzuignaalden.
Bij verwisseling van de naald bij insulinespuiten gebruik maken van de speciaal ontwikkelde
naaldverwijderaar, deze zijn te verkrijgen bij de diabetesverpleegkundigen.
Na het gebruik van injectiemateriaal dient er een veilige methode gehanteerd te worden om de "vuile"
naald met spuit en bijvoorbeeld de vaccinatievloeistof flacons weg te gooien. Wanneer een cliënt
wordt geïnjecteerd, dan dient er altijd een naaldcontainer aanwezig te zijn.
Medisch afval, waaronder vuile naalden, valt sinds 1 maart 1992 onder het Besluit Aanwezige
Chemische Afvalstoffen en mogen als zodanig niet via de vuilverbranding (en zeker niet via het
huisafval) afgevoerd en verwerkt worden.
In naaldcontainer:
- naalden en spuiten (ook vaste naald-spuit combinaties)
- flacons van B.M.R. vaccin (levend vaccin)
In vuilnisbak:
- azowipe doekjes
- flacons van D.K.T.P. en H.I.B. (dood vaccin)
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 29 van 290
Datum: juni 2009
Huiddesinfectie
In tegenstelling tot hetgeen lange tijd werd gedacht leidt het desinfecteren van de huid voor het
injecteren niet tot minder infecties. Dit blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek.
Desinfecteren van de huid is niet nodig, zoals bij:
- het geven van injecties (subcutaan, intracutaan en intramusculair)
- vaccinaties
- venapuncties
Desinfectie van flesje
De rubberdop/ capsule van het flesje van de te injecteren vloeistof moet in alle gevallen gedesinfecteerd worden met alcohol 70%.
Bij het desinfecteren van het flesje dient de alcohol eerst gedroogd te zijn voordat de vloeistof
opgezogen wordt. Het laten drogen van de alcohol is van belang in verband met een optimale
desinfecterende werking van de alcohol en het voorkomen van het onwerkzaam worden van (levend)
vaccin bij het in aanraking komen met alcohol.
Zuig de vloeistof bij de cliënt op, zodat er niet met de 'open' naald door meerdere ruimten gelopen
wordt.
Preventie van accidenteel bloedcontact

Bij bloedafname worden handschoenen gedragen, tenzij gebruik wordt gemaakt van een
gesloten afnamesysteem (bijvoorbeeld een vacuümsysteem).

Naalden mogen niet worden gebogen, afgebroken of anderszins worden gemanipuleerd.

De belangrijkste gedragsregel is om een gebruikte naald nooit terug te steken in het hoesje.
De naald dient direct in een speciaal voor dit doel ontworpen container gedeponeerd te
worden.
Dit geldt niet alleen voor naalden die gebruikt zijn om bloed af te nemen, maar ook voor
naalden die gebruikt zijn voor intramusculaire of subcutane toediening, bijvoorbeeld de
toediening van insuline.
Naaldcontainers zijn de enig toegestane depots voor gebruikte naalden en andere kleine
scherpe voorwerpen.
Naalden mogen nooit los in een plastic vuilniszak worden gedaan, ook niet wanneer de naald
teruggestoken is in het hoesje.

De naaldcontainers moeten voldoen aan de gestelde eisen [2].
De containers zijn van hard plastic en hebben een voorziening die het mogelijk maakt om de
naald van de spuit of naaldhouder te scheiden, zonder dat de naald met de handen wordt
aangeraakt. De naaldcontainers dienen zodanig afsluitbaar te zijn dat ze niet open kunnen gaan
en niet heropend kunnen worden. De containers moeten ondoordringbaar zijn voor naalden en
bovendien lekdicht zijn [2]. Containers die een Unkeur hebben, voldoen aan deze eis.

Naaldcontainers zijn in ruime mate aanwezig.
De afstand die men met een gebruikte naald moet afleggen moet zo klein mogelijk zijn.

Naaldcontainers worden regelmatig vervangen.
De naaldcontainers mogen niet te vol worden gedaan (¾ vol), dus mogen ze niet worden
gevuld boven de op iedere naaldcontainer aangegeven lijn.
Gebruikte naaldcontainers worden beschouwd als "specifiek ziekenhuisafval" en worden
dienovereenkomstig afgevoerd en verwerkt.

Naaldcontainers in thuissituatie: aanschaf door cliënt bij apotheek.

Cliënt zorgt voor retourprocedure naaldcontainers en het legen hiervan.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 30 van 290
Datum: juni 2009
Handelwijze na accidenteel bloedcontact

Na accidenteel bloedcontact laat men de wond goed doorbloeden en spoelt men de wond (met
water of fysiologisch zout). Vervolgens wordt de wond gedesinfecteerd met een
huiddesinfectans.

Bij besmetting van de slijmvliezen spoelt men direct en zo goed mogelijk met water of
fysiologisch zout.
Vervolgbeleid





Richtlijnen bij mogelijke besmetting met HBV, HCV en HIV1 worden (landelijk) zeer
regelmatig bijgesteld. Om er zeker van te zijn dat gehandeld wordt volgens de meest actuele
richtlijn wordt jaarlijks het beleid geevalueerd.
De grootte van Careyn maakt dat de richtlijnen bij de vervolgstappen per gebied helaas van
elkaar verschillen. Volg derhalve de stappen die voor het werkgebied gelden.
Aan de hand van onderstaaand schema kan de medewerker samen met de manager bepalen hoe
snel de medewerker zich bij de SEH (Spoed Eisende Hulp), GGD of andere instantie moet
melden. In verband met mogelijke actie in verband met HIV-besmetting is in sommige
situaties melding binnen twee uur belangrijk. Wanneer er risico op HIV-besmetting bestaat is
er de mogelijkheid van het starten van de zogenaamde PEP-behandeling, (de
postexpositieprofylaxe, een behandeling met anti-virale middelen met als doel een mogelijke
besmetting met HIV te voorkomen).
SEH, GGD en SHL2 hanteren een nieuw protocol waarbij het accent ligt op risico inschatting
en op brononderzoek. Dit brononderzoek voeren zij in principe standaard uit. Met Careyn is
overeengekomen dat er in principe geen sprake zal zijn van standaard brononderzoek. Dit
gebeurt alleen in speciale gevallen of een vermoeden van een verhoogd risico, denk aan HIV
en HCV risico, en in overleg met de leidinggevende, bedrijfsarts of de arbo-unit.
Hou altijd de uitslag van de titerbepaling na vaccinatie tegen Hepatitis B bij de hand.
Waar eventueel melden
In bezit van uitslag titerbepaling? Dan deze bij de hand houden en/of meenemen naar SEH, GGD of
SHL
Tevens raden wij aan de aan deze procedure gehangen brief mee te nemen zodat duidelijk is voor de
instanties wat je komt doen én waar zij info op kunnen vragen, danwel de rekening naar toe kunnen
sturen
Neem je personeelspas van Careyn, een paspoort of ID-kaart én je verzekeringsbewijs ter identificatie
mee naar de te bezoeken instantie
Regio DWO - JGZ in deze gebieden - Careyn Kraamzorg in deze regio:
Spoedeisende Hulp Reinier de Graaf Ziekenhuis
Reinier de Graafweg 3/11
2625 AD Delft
Telefoonnummer: 015-2603060
1
2
HBV = Hepatitis B Virus
HCV = Hepatitis C Virus
HIV = Humaan Immunodeficiëntie Virus
SEH = SpoedEisendeHulp
GGD = GeneeskundigeGezondheidsDienst
SHL = StichtingHuisartsenLaboratorium
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 31 van 290
Datum: juni 2009
Regio NWN - JGZ in deze regio - Careyn Kraamzorg in deze regio:
GGD Rotterdam Rijnmond
Afd. Infectieziekte
Schiedamsedijk 95
3011 EN Rotterdam
Telefoonnummer: 010-4339966
Regio Hoeksewaard - Regio Spijkenisse - Regio Hellevoetsluis - Regio Brielle - Regio GoereeOverflakkee - JGZ in deze gebieden
Voor prikaccidenten in een verpleeg- of verzorgingshuis geldt dat bij brononderzoek éérst kontakt
opgenomen wordt met de dienstdoend arts van Careyn-midden.
Spoedeisende Hulp Ruwaard van Putten Ziekenhuis
Ruwaard van Puttenweg 500
3201 GZ Spijkenisse
Telefoonnummer: 0181-658888
Of SHL (zie toegevoegde lijst).
Regio Breda - JGZ in dit gebied - Careyn Kraamzorg in dit gebied
SHL (Stichting Huisartsen Laboratorium)
076-5029100
Diagnostisch Steunpunt
St. Ignatiusstraat 4
4817 KL Breda
-
SHL - locatie de Poort
Bredaseweg 165
4872 LA Etten-Leur
Het aanvraagformulier voor het SHL is toegevoegd aan deze procedure, downloaden van Intranet
Voor overige prikposten van de SHL (ook buiten het gebied Breda) : zie overzicht in bijgevoegde file
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 32 van 290
Datum: juni 2009
MELDING BINNEN 6 UUR OF BINNEN 48 UUR BIJ DE SEH, GGD OF SHL
ACCIDENT
ACTIE
Prik door de huid heen met naald die gebruikt is bij klant
met een bekende HIV-infectie.
Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of
SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen
6 uur.
Prik door de huid met naald die gebruikt is bij een
intramusculaire injectie bij klant.
Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of
SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen
6 uur.
Spataccidenten op:
- niet intacte huid (eczeem, schaafwonden)
of
- slijmvliezen van de medewerker met:
 bloed
 liquor
 ascitesvocht
 pleuravocht
 vruchtwater
 andere lichaamsvloeistoffen met zichtbaar
bloed van de patiënt
Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of
SHL zo snel mogelijk en tenminste binnen
6 uur.
Wonden ten gevolge van bijten door en door.
Persoonlijk melden bij de SEH, GGD of
SHL zo snel mogelijk en binnen 6 uur.
Prik door de huid heen met naald die gebruikt is bij een
subcutane injectie bij klant.
Indien gevaccineerd en beschermd is
melden bij de SEH, GGD of SHL niet
nodig.
Medewerkers die niet gevaccineerd zijn,
dienen zich persoonlijk te melden bij de
SEH, GGD of SHL binnen maximaal 48
uur.
Beschadiging (niet door de huid) met naald die gebruikt
is bij een subcutane injectie bij klant.
Geen aktie nodig.
Bij twijfel altijd telefonisch kontakt opnemen met Arbo-unit of de SEH, GGD of SHL
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 33 van 290
Datum: juni 2009
Rol van de Spoed Eisende Hulp (SEH), GGD en SHL
Wanneer het risico op een mogelijke besmetting aanwezig is en melding noodzakelijk is, gaat de
medewerker naar de SEH, GGD of SHL. De medewerker neemt de uitslag van de titerbepaling na
vaccinatie tegen Hepatitis B, begeleidend schrijven Careyn én eventueel aanvraagformulier van SHL
mee.
In het volgende schema worden de termen ´bron´ en ´verwonde´ gebruikt. Met ´bron´ wordt bedoeld
de persoon met wiens lichaamsvloeistof de ´verwonde´ (de medewerker) in aanraking is gekomen.
NB Brononderzoek wordt in principe niet standaard uitgevoerd! (tenzij leidinggevende of
microbioloog een verhoogd risico waarnemen)
Stap 1
SEH/GGD/SHL voert informatief gesprek verwonde over immuunstatus
Stap 2
Zonodig wordt bloed afgenomen bij verwonde om beginsituatie vast te stellen
Stap 3
(Wijk)verpleegkundige, c.b.-arts of leidinggevende
voert eventueel een informatief gesprek met de bron over de immuunstatus
Voor prikaccidenten in een verpleeg- of verzorgingshuis geldt dat bij brononderzoek éérst kontakt
opgenomen wordt met de dienstdoend arts van Careyn VVT.
Bij bekende en meewerkende bron
Stap 4
Bloedonderzoek bij de bron
(cliënt)
Stap 5
Maatregelen bij de verwonde
(medewerker)
Bij onbekende/niet
meewerkende bron
Stap 6
Maatregelen bij de
verwonde
(medewerker)
Stap 7
Voorlichting en preventie
Stap 7
Voorlichting en preventie
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 34 van 290
Datum: juni 2009
De SEH/GGD/SHL zal aan de hand van de bevindingen bepalen welke maatregelen getroffen moeten
worden. Dit kan dus per individu en per prikaccident verschillen.
Maatregelen die getroffen kunnen worden zijn onder andere:

Toedienen van immunoglobuline om te voorkomen dat infectie met hepatitis B
zich zal uitbreiden.

Volledige hepatitis B vaccinatie in gang zetten

In gang zetten PEP behandeling bij sterke vermoedens op infectie met HIV-virus.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 35 van 290
Datum: juni 2009
Hoe te handelen bij accidenten bij vastgesteld risico n.a.v. schema pag 6
Prik-, spat- of bijtaccident
Persoonlijk melden binnen 6 uur SEH/GGD/SHL
Arts of microbioloog van SEH, GGD of SHL voert informatief gesprek met medewerker over immuumstatus
. schema pagina 6 volgen
nee
Gevaccineerd tegen Hep B
. binnen 48 uur HBIG (SEH, GGD of SHL)
ja
risico op mogelijke besmetting HIV aanwezig
. vervolg vaccinatie Hep B via Careyn
zonodig bloedafname om beginsituatie vast te stellen.
Medewerker checkt
bescherming (uitslag titer
in eigen bezit)
onv.
beschermd
. binnen 48 uur HBIG (SEH, GGD of SHL)
. re-vaccinatie Hep B
(wijk)verpleegkundige, (c.b.)arts of leidinggevende voert
eventueel informatief gesprek over de immuumstatus bron
voldoende bescherming
Meewerkende bron
. bloedonderzoek
. voorlichting preventie
Geen actie
Positief
Formulier 'melden Arbo incidenten'
invullen en opsturen naar
de afd. Arbo-unit
doorverwijzing naar
ziekenhuis
voor startmaatregelen
Nazorg door bedrijfsarts Careyn
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 1.5 Vaccineren en prikaccidenten
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 37 van 290
Datum: juni 2009
Niet meewerkende bron
Opmerkingen bij het protocol
Meldingsformulier Arbo-incidenten Careyn
Dit formulier (bijlage) wordt bij ieder accident ingevuld en gestuurd naar de Arbo-unit
Personeelslid is niet gevaccineerd
Als men niet gevaccineerd is en de SEH, GGD of SHL bepaald dat HBIG toegediend moet
worden, dan wordt de eerste vaccinatie toegediend door SEH, GGD of SHL. Vervolgvaccinaties
via Careyn. Dit (aanvraag tot vervolg vaccinatie) ook duidelijk vermelden op het arbo-incidenten
formulier.
Personeelslid is nog niet volledig gevaccineerd
Als men nog niet de volle serie van 3 Hepatitis-B vaccinaties heeft doorlopen, is men niet
beschermd. Op dat moment moet binnen 48 uur HBIG toegediend worden.
Personeelslid gevaccineerd tegen hepatitis B
Als de volledige serie van 3 Hepatitis-B vaccinaties doorlopen is, is het wel of niet beschermd
zijn afhankelijk van de antistoftiter.
De uitslag hiervan krijgt de medewerker door NedZorg schriftelijk thuis gestuurd.
Het is de verantwoording van de medewerker dit bewijs zorgvuldig te bewaren en te overleggen
aan de SEH, GGD of SHL ingeval van een prikaccident.
PEP-behandeling
Het in gang zetten van een PEP-behandeling gebeurt bij sterke vermoedens op infectie met HIVvirus en vindt plaats na een gesprek in het ziekenhuis. De nazorg gebeurt door de bedrijfsarts van
Careyn.
Mogelijke besmetting met HCV
Wanneer de bron in kwestie tot een van de risicogroepen voor HCV behoort, verdient het
aanbeveling de bron, na verkregen toestemming, te testen op aanwezigheid van HCV, door
bepaling van antistoffen tegen HCV. Tot de risicogroepen van HCV behoren: intraveneuze
druggebruikers, dialysecliënten en mensen die in het verleden veelvuldig bloedtransfusies hebben
gekregen.
Wanneer de bron positief is, wordt bij de medewerker onderzoek gedaan.
Hierbij is uitvoerige begeleiding van de medewerker noodzakelijk.
Opsporen van HCV-infectie bij de medewerker kan gedurende tenminste een half jaar door het
maandelijks verrichten van een PCR op HCV of het maandelijks bepalen van serum
transaminasen en bij een stijging hiervan het verrichten van een PCR op HCV [5].
Bij de laatste benadering kan 6 - 9 maanden na het accident en het ontstaan van een stijging van
de serum transaminase een antistofbepaling worden gedaan ter uitsluiting van infectie. Na negen
maanden is de kans op foutnegatieve uitslagen van de serologie 10%, na zes maanden is deze
kans 30% [6, 7].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 38 van 290
Datum: juni 2009
Wanneer infectie met HCV bij de medewerker wordt vastgesteld, moet de medewerker naar een
terzake deskundig arts worden verwezen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 39 van 290
Datum: juni 2009
Mogelijke besmetting met HIV
Er is een indicatie voor post-expositie profylaxe wanneer de bron HIV-seropositief is en een
ernstig accident heeft plaatsgevonden.
Dat betekent dat na accidenteel bloedcontact twee vragen beantwoord moeten worden:
hoe ernstig was het bloedcontact?
wat is de serostatus van de bron?
Aard accident
Er is sprake van een ernstig accident wanneer er een gerede kans op transmissie van HIV is
geweest. Uit onderzoek komen de volgende gebeurtenissen als risicofactor naar voren [8].
- een diepe verwonding;
- zichtbaar bloed van de cliënt op voorwerp waarmee men zich prikt;
- procedure waarbij een naald direct in vene of arterie van de bronpatiënt werd geplaatst;
- accident bij terminale AIDS-patiënt, waarbij het waarschijnlijk is dat deze een hoge HIV-titer
heeft
ten tijde van het accidenteel bloedcontact [8].
Serostatus bron
Wanneer de serostatus van de bron niet bekend is, wordt gepoogd om deze te achterhalen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg schrijft voor dat een maximale inspanning gedaan moet
worden om de serostatus van de bron te achterhalen, waarbij de daarvoor geldende regels ten
aanzien van zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen [9].
Wanneer de serostatus van de bron niet bepaald kan worden, wordt uitgegaan van een besmetting
met seropositief bloed.
Literatuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
L.C.I., Draaiboek Prikaccidenten. Richtlijn mogelijke blootstelling aan HBV, HCV en
HIV. L.C.I. map, 1999.
Gwyther, J., Sharps disposal containers and their use. J Hosp Infect, 1990. 15: p. 287-94.
Gezondheidsraad, Commissie Vaccinatie tegen hepatitis B. Bescherming tegen hepatitis
B. 1996. 15.
Rahamat-Langendoen, J.C. and J.E. van Steenbergen, Langdurige bescherming tegen
hepatitis B: postvaccinatietiter van 10 IU/l voldoende. Infectieziekten bulletin, 2002. 2: p.
52-8.
Cooreman, M.P., C. Weegink, and H.W. Reesink, Beleid bij acute hepatitis C en bij
prikaccidenten met hepatitis C-viruspositief bloed. Ned Tijdschr Geneeskd, 1998. 142
(42):
p. 2298-2300.
Gerberding, J.L., Management of occupational exposures tot bloodborne viruses. N Engl
J Med, 1995. 332: p. 444-51.
Poel van der, C.L., H.T. Cuypers, and H.W. Reesink, Hepatitis C virus six years on.
Lancet, 1994. 344: p. 1475-9.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 40 van 290
Datum: juni 2009
8.
9.
MMWR, Case-control study of HIV-seroconversion in health care workers after
percutaneous exposure to HIV-infected blood, France, United Kingdom, and United
States, january 1988 - august 1994. MMWR, 1995. 44(50): p. 929-33.
I.G.Z., Circulaire post-expositie profylaxe met betrekking tot HIV, 1996-08-IGZ. IGZ
Rijswijk, 1996. november.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 41 van 290
Datum: juni 2009
HRM F 221 Meldingsformulier ARBO incidenten Careyn
Betreft:
Ongeval medewerker
Bijna ongeval medewerker
Prik – spat – snij – bijt accident
Onveilige werksituatie
Datum invullen:
Ongewenst gedrag/sexuele intimidatie
Agressie en geweld
Arbo knelpunt
Medewerker
Personeelsnummer:
Kostenplaats / leidinggevende:
Locatie / gebied:
Functie:
Telefoon:
Werk:
Thuis:
Plaats gebeuren:
Datum:
Tijdstip:
Beschrijving situatie (invullen door medewerker):
Beschrijving oorzaak situatie (invullen door medewerker):
Beschrijving genomen maatregel door medewerker (invullen door medewerker):
Bevinding / toetsing door leidinggevende:
Genomen / te nemen maatregel door leidinggevende:
Resultaat Maatregel:
Aanvullende / overige opmerkingen:
Ingevuld formulier zenden aan secretariaat Arbo-unit
- kantoor 's-Gravenlandseweg 290 (interne post)
- fax: 010-2382571
- e-mail: [email protected]
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 42 van 290
Datum: juni 2009
datum binnenkomst Arbo-unit:
registratienummer:
beoordeling arbo-/verzuimadviseur:
genomen maatregel akkoord: ja / nee
eventuele vervolgactie:
melden bij de inspectie: ja / nee
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 43 van 290
Datum: juni 2009
1.6 Verpleging/Verzorging cliënt
1.6.1 Algemene voorzorgsmaatregelen
De basis voor infectiepreventie is altijd gelegen in naleving van de algemene
voorzorgsmaatregelen, zoals beschreven in de richtlijnen.
Hfdst 1.2
Hfdst 1.7
Hfdst 1.1
Hfdst 1.2.2
Hfdst 1.5
Persoonlijke hygiëne medewerkers
Infecties medewerkers
Handhygiëne
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Accidenteel bloedcontact.
1.6.2 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Alle protocollen en werkinstructies zijn digitaal, via het Careyn netwerk, te benaderen, dit
garandeert het up-to-date zijn van de aangeboden informatie.
Hiertoe worden de volgende stappen gezet:
1. Inloggen op het netwerk van Careyn
2. Via Startmenu - applicaties - naar Careyn Intranet
3. Kiezen voor "Protocollen" (links op pagina)
4. Kiezen voor "Verpleegkundige protocollen"
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 44 van 290
Datum: juni 2009
1.7 Melden Infecties bij medewerkers
Careyn heeft een procedure voor het melden van infecties van medewerkers, waarin is
vastgelegd:
wat de indicaties zijn voor een melding;
bij wie medewerkers met een infectie zich melden;
wie beslist over het al dan niet staken van de werkzaamheden;
wie beslist over het hervatten van de werkzaamheden.

De indicaties voor een melding van een medewerker in de directe zorg zijn onder meer:
steenpuist;
nagelriemontsteking;
aanhoudende diarree (bijvoorbeeld na vakantie);
blaasjes op huid of slijmvliezen;
geelzucht;
conjunctivitis;
wondroos;
na opname of werken in een buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis (in verband
met MRSA);
MRSA-positief zijn;
kinkhoest;
TBC;
Scabies.
Indien er reden is aan te nemen er bij een medewerker sprake is van één van de
bovengenoemde infecties, dan stelt de medewerker zich direct onder behandeling van de
huisarts.

De medewerker is verplicht de infectie terstond bij de direct leidinggevende te melden
en overlegt de diagnose en het behandeladvies van de huisarts.

De leidinggevende beslist, zo nodig in overleg met de bedrijfsarts, over het staken en
hervatten van de werkzaamheden. De leidinggevende treft zo nodig maatregelen richting
collega's en/of cliënten.

De leidinggevende vult altijd zo spoedig mogelijk het meldingsformulier Arbo-incidenten
in en zend dit naar de Arbo-unit.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 45 van 290
Datum: juni 2009
1.8 Reiniging, Desinfectie, Opslag en Vervoer verpleegartikelen
Inleiding
Hygiëne-maatregelen ten aanzien van de uitleen van verpleegartikelen en hulpmiddelen hebben
een tweeledig doel:
het voorkomen van besmetting van de cliënt (en diens huisgenoten);
het de voorkomen van besmetting van de hulpverlener en/of de medewerker van de
thuiszorg die de verpleegartikelen en hulpmiddelen bij de cliënten thuis bezorgt en weer
ophaalt én van de medewerkers van de thuiszorg die zich bezighouden met technisch
onderhoud, reiniging, desinfectie en opslag van de artikelen.
1.8.1 Opslag steriele materialen
Algemeen
Zie hiervoor ook de richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1].

De transportverpakking moet onbeschadigd zijn en mag geen vochtplekken en dergelijke
hebben.
De verpakking vanaf de leverancier bestaat uit een drietal lagen:
1. straatverpakking/transportverpakking
2. distributieverpakking/afdelingsverpakking
3. direct omsluitende verpakking
Opslag in het centraal magazijn
Zie hiervoor ook de richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1].


Bulkvoorraad (=straatverpakking/transportverpakking) van gesteriliseerde materialen mag
in het centraal magazijn alleen bij andere goederen worden opgeslagen, als de
straatverpakking/transportverpakking niet is verbroken.
Steriele materialen in straatverpakking/transportverpakking moeten vrij staan van vloer,
buitenmuren en plafond.
Als de straatverpakking/transportverpakking geopend of beschadigd is, zal opslag van de
inhoud, ontdaan van de straatverpakking/transportverpakking, in een magazijn voor
steriele materialen moeten plaatsvinden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 46 van 290
Datum: juni 2009

Als een dergelijk magazijn er niet is, kan worden volstaan met opslag in gesloten kasten
in het centraal magazijn. Hierin kunnen ook in eigen beheer gesteriliseerde materialen en
steriele
materialen in distributieverpakking/afdelingsverpakking worden opgeslagen, conform de
richtlijnen Steriliseren en steriliteit [1].
Produkten in beschadigde straatverpakking/transportverpakking mogen alleen worden
overgepakt als de direct omsluitende verpakking nog intact is. Dit mag alleen gebeuren na
goedkeuring en onder toezicht van de door de directie aangewezen verantwoordelijke
persoon.
Opslag op de zorgafdeling
Bij goede verpakking bestaat geen bezwaar tegen opslag van gedesinfecteerde en steriele
materialen in dezelfde ruimte of kast. Wel moeten de artikelen gescheiden van niet-steriele, nietgedesinfecteerde en vuile materialen worden opgeslagen.








De kast moet worden geplaatst in een ruimte waarin zo min mogelijk kans op besmetting
van materialen bestaat, dus niet in een badkamer, bewonerskamer of spoelruimte.
De kast moet van goed te reinigen materiaal zijn gemaakt en moet stofvrij worden
gehouden.
Er dienen van steriele materialen niet te grote voorraden te worden ingekocht zodat de
expiratiedatum (de datum tot welke de steriliteit kan worden gegarandeerd) niet wordt
overschreden.
De omvang van de voorraad moet zo beperkt mogelijk worden gehouden, met een
aanvulfrequentie van minimaal eenmaal per week. Aanvulling van materialen op de
zorgafdeling moet plaatsvinden op basis van daadwerkelijk gebruik.
Het “first-in-first-out”-principe moet worden gehanteerd.
Bij het aanvullen van de voorraad moeten de verpakkingen en vervaldata worden
gecontroleerd.
Beschadiging van de verpakkingen moet worden voorkomen. Plakbandjes, elastiekjes,
veiligheidsspelden, nietjes en dergelijke beschadigen de verpakking en mogen niet
worden gebruikt.
Alle steriele materialen die verpakt zijn in de direct omsluitende verpakking, moeten
gesorteerd en overzichtelijk worden opgeslagen.
Literatuur
1.
NNI-normcie, Richtlijnen steriliseren en steriliteit. 1991(Richtlijn 5300).
1.8.2 Reiniging en desinfectie Intramuraal
Reiniging
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 47 van 290
Datum: juni 2009
Definitie
Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch
materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en
worden verspreid [1] .
Reiniging huishoudelijke artikelen, ruimten en meubelen



Voor alle methoden van reiniging wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van disposable
materialen.
Bij gebruik van niet-disposable materialen dienen deze na gebruik te worden afgevoerd
naar de wasserij.
Op deze manier wordt uitgroei van micro-organismen en opeenhoping van stof en vuil
zoveel mogelijk voorkómen.
Reiniging van hulpmiddelen, meubilair en de vloer gebeurt met een droog systeem [2].
Bij het droge systeem wordt weinig of geen vocht gebruikt. De vloer blijft na behandeling
dus droog achter en is direct weer begaanbaar.
Alleen bij aangehecht vuil is droge reiniging niet afdoende en moet een nat systeem
worden gebruikt.
Reinigingsmiddel

De aangemaakte verdunningen van reinigingsmiddelen dienen dagelijks meerdere malen
te worden ververst.
Tegenwoordig wordt veel gebruik gemaakt van sproeiflacons, om detergens te sproeien
op kleine te reinigen oppervlakken. Deze flacons moeten dagelijks, inclusief de
sproeikop, na de werkzaamheden worden leeggegooid en droog bewaard.
Droog reinigen (= stofwissen)

Stofwissen vindt dagelijks plaats.
Bij (stof)wissen worden stof en losliggend vuil van egale, homogene vloeren met een
stofwisapparaat en een stofbindende disposable doek verwijderd.

Uitwrijven en bij- of spotsprayen wordt afhankelijk van de vervuiling gedaan.
Vlekken worden verwijderd door plaatselijk te sprayen met een gecombineerd reinigingsen onderhoudsmiddel en door opnieuw uit te wrijven. (Uitwrijven/bij- of spotsprayen
wordt voorafgegaan en/of opgevolgd door (stof)wissen.)
Bijsprayen (spotsprayen) is het door middel van een sprayflacon en een highspeed
machine aanbrengen en uitwrijven van een gecombineerd reinigings- en
onderhoudsmiddel, op plaatsen waar de bestaande beschermlaag beschadigd of versleten
is.
Bij uitwrijven/bij- of spotsprayen worden deze vloeren uitgewreven met behulp van een
éénschijfsmachine of een spraymachine.
stofzuigen
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 48 van 290
Datum: juni 2009
Soms wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van een stofzuiger. Met een stofzuiger worden
het tapijt en andere zachte en poreuze oppervlakken door middel van een mechanisch opgewekte
luchtstroom schoongezogen, waarbij ook het onzichtbaar (diepliggende) vuil wordt verwijderd.

De stofzuiger moet voorzien zijn van een adequaat stoffilter, dat op voorschrift van de
fabrikant dient te worden vervangen.
stof afnemen

Met een stofbindende (disposable) doek wordt stof verwijderd van meubilair en
voorwerpen.
Reiniging door middel van microvezeldoekjes
Voor natte reiniging kunnen reinigingsdoekjes die uit microvezels bestaan, worden gebruikt. Een
reinigingsdoekje mag een microvezeldoekje worden genoemd als het vezels bevat die kleiner zijn
dan 12 mm. De microvezeldoekjes zijn bedoeld om klam-vochtig te gebruiken met schoon water.
Bij het
gebruik van deze microvezeldoekjes is geen reinigingsmiddel nodig, omdat vet en olie zich
hechten aan één van de polymeren van de microvezel. Hierdoor zijn microvezeldoekjes slecht uit
te spoelen.

Microvezeldoekjes dienen na gebruik (verzadiging met vuil) te worden gewassen. Bij dit
wassen mag geen wasverzachter worden gebruikt.
De microvezels van de doeken zijn fijner van structuur en kunnen daarom bij reinigen
onder druk met name gelakte materialen aantasten. Reinigen onder een te hoge druk dient
daarom te worden vermeden.
Net als op de conventionele sopdoeken groeien micro-organismen uitstekend op de natte
en vuile microvezeldoekjes [3, 4].
Nat reinigen


Nat reinigen van grote oppervlakken wordt altijd voorafgegaan door stofwissen (zie droog
reinigen).
Nat reinigen van de vloer is een vloeronderhoudssysteem waarbij de
schoonmaakhandeling voornamelijk nat en met relatief veel vocht wordt uitgevoerd.
Voor het nat reinigen van vloeren wordt het z.g. twee-emmersysteem toegepast.
Met dit systeem wordt zoveel mogelijk scheiding tussen schoon en vuil water gecreëerd.
Het systeem bestaat uit: mop, mopsteel, pers, rolframe en twee emmers met elk een
andere kleur. Eén emmer is bestemd voor schoon water, waaraan een reinigingsmiddel is
toegevoegd. De andere emmer is de spoelemmer en hierboven hangt de pers, die bedoeld
is voor het uitpersen van de vuile mop.
De vloer blijft na nat reinigen nat achter en is een korte tijd onbegaanbaar.
Soms kan afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld bij grote oppervlakken, de
voorkeur worden gegeven aan het gebruik van een schrob/zuigmachine.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 49 van 290
Datum: juni 2009

Meubilair en voorwerpen worden met (disposable) sopdoeken met zeep of synthetisch
reinigingsmiddel gereinigd. Bij zichtbare vervuiling van het sopwater dient dit te worden
vervangen.
Sanitair reinigen
Sanitair is te onderscheiden in "schoon" sanitair, zoals wastafels en tegels, en "vuil" sanitair, zoals
de binnenzijde van de toiletpot, de toiletbril, de ruimte achter het toilet en de lage tegels naast de
toiletpot.

Voor "schoon" en "vuil" sanitair worden aparte emmers en aparte (disposable) doeken
gebruikt. Voor "schoon" sanitair wordt gebruik gemaakt van een groene emmer en groene
doek. Voor "vuil" sanitair wordt een rode emmer en een rode doek gebruikt.
Voor de dagelijkse reiniging van "schoon" en "vuil" sanitair wordt Taski Sani 100 conc.
gebruikt. Voor preventie en verwijdering van kalkaanslag van wasbakken, douches,
badkuipen en toiletten wordt Taski Sani Clonet (ontkalkingsmiddel) gebruikt.
Reinigingsfrequentie





Van ruimten waarin 7 dagen per week cliënten komen, dient dagelijks de vloer te worden
gereinigd.
Sanitaire ruimten worden 7 dagen per week, 1 maal per dag, sanitair gereinigd.
De vloeren van de overige ruimten, zoals behandelkamers, laboratorium en
gemeenschappelijke ruimten, worden gereinigd op alle dagen dat er cliënten zijn geweest.
Kantoorruimten en overige algemene ruimten worden 1 maal per week volgens
voorgeschreven werkvoorschrift gereiningd
Meubilair wordt, in alle ruimten, 2 maal per week gestoft.
De reinigingsfrequentie van strikt persoonlijke ruimtes in het woonzorgcentrum is sterk
afhankelijk van het gebruik dat de individuele cliënt er van maakt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 50 van 290
Datum: juni 2009
Tabel 1: Reiniging huishoudelijke artikelen, ruimten en meubilair
Ruimte/artikel
(afwas)borstel (alleen kunststof)
Badkuip
Borstel
Eenschijfsmachine
Kasten
Materiaalwagen
Moppen
Schrobautomaat/zuigmachine
Sopdoeken
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Procedure
Wordt gereinigd in de vaatwasmachine.
Indien er geen vaatwasmachine is, na gebruik
grondig met heet water uitspoelen, het water
uitslaan en ophangen om te drogen.
Na ieder gebruik nat huishoudelijk reinigen, heet
naspoelen en goed drogen.
Indien borstels noodzakelijk zijn, dient gebruik te
worden gemaakt van kunststof borstels, omdat
houten borstels niet voldoende te reinigen zijn [2].
Reiniging in vaatwasmachine. Indien er geen
vaatwasmachine is, na gebruik grondig met heet
water uitspoelen, het water uitslaan en ophangen
om te drogen.
De pads worden dagelijks na gebruik machinaal
gewassen. De eenschijfsmachine (inclusief snoer)
wordt wekelijks gereinigd.
Kasten worden 1 maal per 6 maanden, of vaker bij
zichtbare verontreiniging, nat huishoudelijk
gereinigd en gedroogd.
De materiaalwagen wordt 1 maal per week
gereinigd. Bij voorkeur beschikt iedere afdeling
over een eigen materiaalwagen.
De mopsteel wordt dagelijks gereinigd en
vervolgens gedroogd.
Er worden bij voorkeur disposable moppen
gebruikt. Indien dit niet mogelijk is worden de
moppen na elke werkdag bij 60 graden gewassen
en gedroogd.
De schrobautomaat/zuigmachine wordt na gebruik
gereinigd en zo goed mogelijk gedroogd. Van de
zuigmachine moeten de schoon- en vuilwatertank
na gebruik worden geleegd en doorgespoeld met
schoon water. Er mag geen water in de tank
blijven staan. De borstels van de schrobautomaten
worden na gebruik afgespoeld met schoon water,
gedroogd en droog opgeborgen.
Er worden disposable sopdoeken gebruikt, of
reusable sopdoeken die in de wasmachine op
minstens 60 graden dienen te worden gewassen.
Afhankelijk van de werkzaamheden worden de
sopdoeken direct na gebruik of uiterlijk na 24 uur
vervangen.
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 51 van 290
Datum: juni 2009
Sopemmer
Er wordt gewerkt met drie verschillende kleuren
emmers welke corresponderen met dezelfde kleur
sopdoek.
Rood = vuil sanitair (omgeving toilet en toiletpot)
Groen = schoon sanitair (wastafel, tegels en
spiegel)
Blauw = glas, interieur, deuren ed.
Sponsen mogen in een verpleeghuis en een
woonzorgcentrum hoogstens eenmalig worden
gebruikt, omdat in een spons altijd vocht en grote
aantallen micro-organismen achterblijven.
Het toilet wordt 1 maal per dag, of indien gewenst
vaker, sanitair gereinigd.
Een toiletborstel dient toiletgebonden te worden
gebruikt.
Wanneer een toiletborstel zichtbaar is
verontreinigd, wordt deze gereinigd en vervolgens
droog bewaard (opgehangen in de toiletborstelstandaard).
De toiletzitting na contact met wond
respectievelijk decubitus en bij zichtbare
verontreiniging met bloed of ander lichaamsvocht
huishoudelijk reinigen en vervolgens
desinfecteren met chloortabletten 1000 ppm (is 4
chloortabletten oplossen in 5 liter water) of
alcohol 70%.
Sponsen
Toilet
Toiletborstel
Toiletzitting
Desinfectie
Definitie
Onder desinfectie wordt verstaan de irreversibele inactivering en/of reductie van microorganismen (vegetatieve bacteriën en/of fungi en/of virussen en/of bacteriesporen) op levenloze
oppervlakken, alsmede op intacte huid en slijmvliezen, tot een aanvaardbaar geacht niveau [5].
Desinfectie met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70% van materialen, apparaten en
verpleegartikelen is alleen noodzakelijk als er zichtbaar bloed (of bloedbijmenging) op aanwezig
is. Grondige reiniging met water en een schoonmaakmiddel dient aan desinfectie vooraf te gaan.
Deze procedure dient direct of zo spoedig mogelijk na het morsen te worden uitgevoerd.
Wanneer er geen sprake is van bloed of bloedbijmenging kan met reiniging alleen worden
volstaan.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 52 van 290
Datum: juni 2009
Toepassing
Desinfectie dient beperkt te blijven tot situaties waarin steriliteit niet vereist is, maar waarin
reiniging alleen het besmettingsniveau onvoldoende reduceert, bijvoorbeeld wanneer ergens
bloed op gespat is of bij besmetting met materiaal waarin bloed zichtbaar is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 53 van 290
Datum: juni 2009
Indien desinfectie noodzakelijk is, verdient machinale thermische desinfectie de voorkeur.
Machinale thermische desinfectie geschiedt door middel van water met een temperatuur van 65
tot 100°C of met stoom [5]. Voor oppervlakken en artikelen die niet bestand zijn tegen hoge
temperaturen, zal voor
chemische desinfectie moeten worden gekozen. Zowel thermische desinfectie als chemische
desinfectie dient altijd te worden voorafgegaan door reiniging.
Bij machinale thermische desinfectie is de reiniging in het proces opgenomen.

Desinfectie moet worden uitgevoerd volgens protocol door op dit terrein goed
geïnstrueerd personeel.
Voor de juiste toepassing van desinfectie zijn de volgende punten van belang.
Voor desinfectie altijd eerst goed reinigen; bij bedpanspoelers en
instrumentenwasmachines is reiniging in het desinfectieproces opgenomen.
Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal, zoals
bloed (eiwitten), ten dele onwerkzaam worden gemaakt [6]. Is desinfectie noodzakelijk,
dan moet men beseffen dat een desinfectans sneller en beter werkt naarmate het te
desinfecteren oppervlak schoner is. Een desinfectans moet in de juiste concentratie
worden toegepast en de voorgeschreven inwerktijd dient te worden aangehouden.
Alleen chemisch desinfecteren in situaties waarvoor dat in de richtlijnen staat
aangegeven.
Uitsluitend gebruik maken van wettelijk toegestane desinfectantia.
Het gebruik van desinfectantia valt onder verschillende wetten:
- Wet op de geneesmiddelenvoorziening;
- Wet op de medische hulpmiddelen;
- Bestrijdingsmiddelenwet
- Warenwet
Desinfectantia verdunnen en doseren volgens wettelijk gebruiksvoorschrift, zoals
vermeld op de bijsluiter en/of het etiket.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 54 van 290
Datum: juni 2009
Tabel 2: Overzicht van desinfectantia en hun toepassing
Desinfectans
Chloortabletten 250 ppm (1
tablet / 5 liter water)
Toepassingsgebied
Oppervlaktedesinfectie
Chloortabletten 1000 ppm
(4 tabletten / 5 liter water)
Oppervlakdesinfectie na
verontreiniging met bloed of
bloedbijmenging
Huid, handen (handalcohol) en
materialen
Alcohol 70%
Chloorhexidine (0,5%) in
alcohol 70%
Providonjood
Jodiumpreparaten
Huid
Neoquat combi\Suma Bac D10
o.a. badkuip
Slijmvliezen
Huid
Opmerking
Vlak voor gebruik aanmaken
met koud water, omdat bij
blootstelling aan de lucht de
concentratie snel terugloopt.
Bij hoge organische
verontreiniging van de
oplossing dient deze te worden
vervangen.
(Tegen het toevoegen van warm
water aan chloortabletten moet
worden
gewaarschuwd, omdat hierdoor
chloorgas ontstaat.)
Idem als chloortabletten 250
ppm
Handalcohol bevat terugvettende
middelen, om uitdroging van de
handen bij veelvuldig gebruik te
voorkomen.
Gebruiksconcentratie afhankelijk
van preparaat en toepassing.
Het desinfectiereservoir van het
Bagheera bad wordt volledig
gevuld. Wanneer reservoir leeg
is schoonmaken, spoelen en
opnieuw vullen.
Desinfectans nooit bijvullen
Voor een meer gedetailleerde beschrijving van deze desinfectantia wordt verwezen naar de WIPrichtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 55 van 290
Datum: juni 2009
Desinfectie huishoudelijke artikelen, ruimten en meubelen
Wanneer is desinfectie noodzakelijk
In het algemeen behoeft reiniging niet te worden gevolgd door desinfectie [7].

Wanneer aan oppervlakken, meubilair of voorwerpen verontreiniging met bloed of andere
lichaamsvochten wordt opgemerkt, dient direct als volgt te worden gehandeld.
De verontreinigde plek wordt met disposable schoonmaakmateriaal gereinigd.
Eventueel wordt vocht eerst opgenomen met behulp van een tissue. Hierbij
worden handschoenen gedragen.
Na reiniging wordt de gereinigde plek gedesinfecteerd met chloortabletten 1000
ppm of alcohol 70%. Het is van groot belang hierbij te letten op de inwerktijd en
de concentratie van het desinfectans.
Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal, zoals
bloed (eiwitten), ten dele onwerkzaam worden gemaakt [6]. Is desinfectie noodzakelijk,
dan moet men beseffen dat een desinfectans sneller en beter werkt naarmate het te
desinfecteren oppervlak schoner is. Een desinfectans moet in de juiste concentratie
worden toegepast
en de voorgeschreven inwerktijd dient te worden aangehouden.
Routinematige desinfectie is niet zinvol en dient dan ook niet plaats te vinden.
Desinfecteren
Voor desinfectie van vloeren en andere grote oppervlakken wordt meestal een desinfectiemiddel
op basis van chloortabletten gebruikt.
Voor desinfectie van oppervlakken waarop mogelijk besmet materiaal, zoals bloed of andere
lichaamsvochten met al dan niet zichtbare bloedbijmenging is gemorst, volstaat deze oplossing
niet omdat ze onvoldoende werkzaam is tegen het hepatitis B-virus (HBV), het hepatitis C-virus
(HCV) en het humane immunodeficiëntievirus (HIV). In dat geval is desinfectie met een 1000
ppm
chloortablettenoplossing vereist.
Voor gedetailleerde informatie betreffende de aard en de toepassing van desinfectie en
desinfectantia wordt verwezen naar WIP-richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5].

De reeds gereinigde oppervlakken en voorwerpen worden zodanig behandeld met een
desinfecterende chloortablettenoplossing, dat alle oppervlakken en voorwerpen tenminste
5 minuten vochtig blijven.
Dit is de minimale tijd die nodig is om het desinfectans chloortabletten te laten inwerken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 56 van 290
Datum: juni 2009
Het is noodzakelijk dat het desinfectans exact gedoseerd wordt. Voor elk desinfectans geldt
daarnaast dat de gebruiksvoorschriften op de etiketten van de containers met desinfectans
gehanteerd dienen te worden.
Men laat het gedesinfecteerde oppervlak aan de lucht drogen.
Voor desinfectie van kleinere oppervlakken en materialen kan alcohol 70% worden gebruikt. Het
gehele oppervlak dient hiermee bevochtigd te worden, waarna droging aan de lucht plaatsvindt.
Voor meer informatie zie de WIP-richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie [5].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 57 van 290
Datum: juni 2009
Sterilisatie
Definitie
Een proces dat alle micro-organismen op of in een voorwerp doodt of inactiveert, zodanig dat de
kans op aanwezigheid van levende organismen per gesteriliseerde eenheid kleiner is dan 1 op 106
[5] .
(Her)sterilisatie van hulpmiddelen en verpleegartikelen zal als regel in het woonzorgcentrum niet
adequaat kunnen plaatsvinden. De eisen die aan (sterilisatie) procescontrole en
kwaliteitsbeheersing worden gesteld, zijn namelijk zodanig dat hieraan in een woonzorgcentrum
meestal niet kan worden voldaan [8]. De sterilisatie kan beter plaatsvinden op een Centrale
Sterilisatie Afdeling (CSA) van een ziekenhuis of in een sterilisatiebedrijf.

Steriliteit is vereist voor instrumenten, katheters, vloeistoffen en dergelijke, die
rechtstreeks in contact komen met steriele weefsels, organen of lichaamsvochten.
Aanschaf materialen

Bij de aanschaf van meubilair, apparaten, verpleegartikelen enz. door de instelling dient
gelet te worden op de mogelijkheden om te reinigen, desinfecteren of steriliseren. Als het
gaat om aanschaf door of namens cliënten wordt vanuit de instelling het dringend advies
gegeven om
eveneens te letten op de mogelijkheid van reiniging en desinfectie.
Artikelen die voor desinfectie in aanmerking (kunnen) komen, moeten bestand zijn tegen
alcohol 70% of chloortabletten 1000 ppm.
Instrumenten en verpleegartikelen
Algemene regels
Het gebruik van disposable instrumenten verdient de voorkeur.


Gebruikt instrumentarium moet altijd als besmet worden behandeld.
Gebruikt instrumentarium moet daarom altijd gescheiden worden gehouden van schoon
(gedesinfecteerd of gesteriliseerd) instrumenatrium.
Herbruikbare instrumenten die niet zijn gebruikt maar wel zijn uitgepakt en klaar gelegd
voor de behandeling, moeten opnieuw gedesinfecteerd of gesteriliseerd worden; reiniging
opnieuw is niet nodig.
Machinale reiniging verdient altijd de voorkeur boven handmatige reiniging.

Bij handmatige reiniging dienen een plastic schort, handschoenen en een spatbril te
worden gedragen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 58 van 290
Datum: juni 2009

Aanbevolen wordt om zoveel mogelijk onder het wateroppervlak te borstelen, teneinde
spetteren en spatten te voorkomen.
Indien het reinigen (en desinfecteren of steriliseren) niet in eigen beheer wordt gedaan,
dient over de wijze van bewaren van het gebruikte instrumentarium tot het moment van
reiniging (en desinfectie of sterilisatie) afspraken te worden gemaakt met degenen die
deze werkzaamheden uitvoeren (bijvoorbeeld de afdeling CSA van een ziekenhuis). Zie
als voorbeeld WIP-richtlijn no 40a [9].
Sterilisatie

Steriliteit is vereist voor instrumenten, katheters, vloeistoffen en dergelijke, die
rechtstreeks in contact komen met steriele weefsels, organen of lichaamsvochten.
Desinfectie
Desinfectie met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70% van materialen, apparaten en
verpleegartikelen is alleen noodzakelijk als er zichtbaar bloed (of bloedbijmenging) op aanwezig
is. Grondige reiniging met water en een schoonmaakmiddel dient aan desinfectie vooraf te gaan.
Deze procedure dient direct of zo spoedig mogelijk na het morsen te worden uitgevoerd.
Wanneer er geen sprake is van bloed of bloedbijmenging kan met reiniging alleen worden
volstaan.
Tabel 3: Procedure per verpleeg- of verzorgingsartikel
Artikel
Aantrekhulp voor steunkousen
Antidecubitus-materiaal, zoals
- siliconenkussen
- siliconenmatras
- windring
Badbrancard
Bedframe
Bedgordijnen
Bedhek
Bedpan (po)
Brancard
Dekens/dekbedden
Dekenboog
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Procedure
Cliëntgebonden.
Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en
drogen.
cliëntgebonden. Moet volgens voorschrift
van de leverancier en in elk geval als het zichtbaar
vuil is, worden gereinigd. Het gebruik van hoezen
voor kussens wordt aanbevolen. Stoffen moeten
wasbaar zijn op een temperatuur van 60°C.
Na ieder gebruik nat reinigen en drogen
1 maal per week, of bij zichtbare verontreiniging,
nat reinigen en drogen.
1 maal per 6 maanden, of eerder bij zichtbaar vuil,
machinaal wassen.
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Na gebruik ledigen, reinigen en thermisch
desinfecteren d.m.v. bedpanspoeler.
Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en
minimaal 1 maal per week.
Zowel katoenen als kunstvezel dekens worden 1
maal per week machinaal gewassen.
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 59 van 290
Datum: juni 2009
Eifeltje (metalen wandelstok met drie of vier
poten)
Elleboogkruk
Extensiemateriaal
Fixatiezwachtels
Gebitskom
Glijzijl (om patiënt in bed te verplaatsen)
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Handvaten 1 maal per dag nat reinigen en drogen.
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Armsteunen 1 maal per dag nat reinigen en
drogen.
Frame en steunen 1 maal per dag nat reinigen.
Minstens eenmaal per week en bij verontreiniging
verschonen.
1 maal per dag afwassen in vaatwasser (voorkeur)
of handmatig afwassen.
cliëntgebonden.
reiniging bij zichtbare vervuiling, na het reinigen
goed drogen.
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 60 van 290
Datum: juni 2009
Procedure
Artikel
Instrumenten
reiniging en thermische desinfectie d.m.v.
instrumentenwasmachine, hierna sterilisatie,
afhankelijk van het gebruik
of
procedure uitbesteden aan CSA van een
ziekenhuis of een sterilisatiebedrijf.
Zie voor transport gebruikte instrumenten WIPrichtlijn 40a [9].
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Loophulpmiddelen, zoals
- eifeltje
- elleboogkruk
- looprek
- rollator
- wandelstok
Luchtkussen/luchtmatras
Losse hoes (textiel)
Mitella’s
Nachtkastje
Nagelborstel
Orthese
Papegaai
Pincet
Po
Postoel
Rollator
Rolstoel
Scheerapparaat elektrisch
Scheerkwast
Slings
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
1 maal per week nat reinigen.
gebruikt als onderlaken 1 x per week wassen in de
wasmachine bij minimaal 60°C.
Minstens eenmaal per week en bij zichtbare
verontreiniging verschonen.
- buitenkant 1 maal per week nat reinigen.
- binnenkant 1 maal per maand nat reinigen.
moet cliëntgebonden zijn.
na gebruik grondig uitspoelen, uitslaan en
ophangen om te drogen.
eenmaal per week reinigen conform advies
fabrikant van het gebruikte materiaal.
1 maal per week nat reinigen en drogen.
Zie instrumenten.
Zie bedpan.
De zitting wordt na gebruik nat gereinigd en
gedroogd. De gehele postoel wordt 1 x per week
gereinigd en gedroogd.
Zie loophulpmiddelen.
Bekleding dient intact te zijn. Het onderliggend
materiaal is moeilijk te reinigen.
- zitting/armleuning/werkblad: 1 maal per week of
bij zichtbare verontreiniging.
- geheel: 1 maal per week nat reinigen en drogen.
Cliëntgebonden: na gebruik uitborstelen.
cliëntgebonden
-na gebruik grondig uitspoelen met heet water,
uitslaan en met borstel omlaag laten drogen.
Eenmaal per week en bij zichtbare verontreiniging
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 61 van 290
Datum: juni 2009
verschonen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 62 van 290
Datum: juni 2009
Artikel
Sputumbeker
Stoel
Tafel
Therapeutic putty (kneedmateriaal om handen te
Oefenen)
Tillift
Thermometer
Urinaal
Vezelmatras
Verbandbekken, metalen nierbekken
Verbandkar
Waskom
Waterbed
Zandzakken
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Procedure
-disposable sputumbeker in een stabiele houder
gebruiken.
- minimaal 1 maal per dag vervangen.
De sputumbeker wordt gesloten in de container
voor huishoudelijk afval gedeponeerd.
Bij zichtbare verontreiniging met secreta of
excreta van de bewoner wordt de stoel direct
gereinigd.
Afhankelijk van het materiaal 1 maal per dag nat
of droog reinigen.
bewonergebonden.
Bij sterke verontreiniging dient het materiaal te
worden vervangen.
- frame: bij zichtbare verontreiniging of 1 maal
per week nat reinigen.
- textiel deel: 1 maal per week en bij zichtbare
verontreiniging wassen in de wasmachine
Na verwijdering beschermhoesje, de thermometer
afnemen met alcohol 70%.
Na gebruik in bedpanspoeler legen en vervolgens
reinigen en thermisch desinfecteren.
1 maal per week en bij zichtbare verontreiniging
wassen in de wasmachine.
Na gebruik reinigen en thermisch desinfecteren in
bedpanspoeler.
1 maal per week nat reinigen, materialen pas op
de kar terugplaatsen als deze geheel droog is.
Na gebruik ledigen, reinigen en desinfecteren in
bedpanspoeler en vervolgens droog opslaan.
Buitenzijde 1 maal per week, of na zichtbare
verontreiniging, nat reinigen.
Inhoud: Er dient wel een voor dit doel geschikt
desinfectans te worden gebruikt.
Zandzakken moeten gemaakt zijn van
glad en goed te reinigen materiaal en
worden bij zichtbaar vuil of bij wisseling
van gebruiker gereinigd.
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 63 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Sengers, I.J.M., Y.M. Ouwerkerk, and S. Terpstra, editors, Hygiëne en Infectiepreventie.
Lochem: De Tijdstroom, 2000.
Scheerder, M., Schoon op maat. Tijdschr Hyg en Inf Prev, 1992. 5: p. 137-40.
TNO, Instituut voor reinigingstechnieken. Rapport nr. SM53.
Reyneveld, P., Microvezels: innovatie in schoonmaakland? Service Management, 1998.
W.I.P., Reiniging, desinfectie en sterilisatie. Richtlijn nr. 3B, 2001.
Altemeier, W., J. Burke, and P.B.e. al, Control of infection in surgical patients. American
College of Surgeons. Philadelphia, 1984.
Ayliffe, G.A.J., et al., Cleaning. Hospital acquired infection. London: Wright, 1990: p.
7.
71-82.
8.
R.I.V.M., Richtlijnen Steriliseren en Steriliteit. 1991(Samson Stafleu : Alphen a/d Rijn).
9.
W.I.P., Transport en verwerking gebruikt instrumentarium op afdelingen en ultrasone
reiniging. Richtlijn nr. 40A, 1999.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 64 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 a) Werkinstructie wekelijks badkameronderhoud
Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek.
Handeling
Methode
Product
Wastafel/spiegel en
tegels rondom reinigen
Sproei product op de groene sanitairdoek
Taski Sani
en neem daarmee de te reinigen
100 conc
oppervlakken af. Bij hardnekkige
vervuiling oppervlak besproeien en
gebruik maken van groen/witte
schuurspons en nadrogen met sanitairdoek.
Spiegel en chroom zonodig opwrijven met
papier.
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
Deurklinken, lichtknoppen en andere
contactoppervlakken
reinigen
Sproei product op de groene sanitairdoek
en neem daarmee de te reinigen
oppervlakken af. Bij hardnekkige
vervuiling besproeien en gebruik maken
van groen/witte schuurspons en nadrogen
met sanitairdoek.
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
Reinigen doucheputje
Sproei product op de groen/witte
schuurspons haal het doucheputje met
haakje naar boven en reinig deze met de
spons.
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
schuurspons groen/wit
Reinigen buitenkant bad Sproei product op de groene sanitairdoek
en neem daarmee de te reinigen
oppervlakken af. Bij hardnekkige
vervuiling besproeien en gebruik maken
van groen/witte schuurspons en nadrogen
met sanitairdoek.
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
Vloer moppen
Taski Sani
100 conc
mopsysteem een schone
dweil per sanitaire ruimte
Enkelvoudig moppen: hele vloer nat
reinigen in één arbeidsgang.
Mop/rasant regelmatig uitspoelen.
Materiaal
Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 65 van 290
Datum: juni 2009
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de
linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 66 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 b) Werkinstructie wekelijks bewonerkameronderhoud
Gebruik voor iedere ruimte een schone doek.
Handeling
Methode
Product
Materiaal
Prullenbak legen,
zonodig voorzien van
een nieuwe zak
Legen boven de afvalzak. Vervang de zak
bij klevend vuil.
Schone vuilniszakken
Wastafel/spiegel en
directe omgeving
reinigen.
Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
100 conc
Bij hardnekkige vervuiling oppervlak
besproeien en gebruik maken van
groen/witte schuurspons en nadrogen met
sanitairdoek.
Spiegel en chroom zonodig opwrijven met
papier.
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
groene emmer
Reinigen bed
Sproei product op een blauwe doek en
reinig het matras, de bedrand en het
onderstel van het bed
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
blauwe interieurdoek
blauwe emmer
Interieur delen stof- en
vlekvrij maken.
deuren
contactvlakken (bijv
lichtknop)
kanten, randen/richels
glas in deuren
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling van het
oppervlak besproeien en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
sproeiflacon
blauwe emmer
Nachtkastjes,
tafelbladen, stoelen,
vensterbanken
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af. Bij
hardnekkige vervuiling van het oppervlak
besproeien met Taski 200 en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
sproeiflacon
blauwe emmer
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 67 van 290
Datum: juni 2009
Bovenop kasten,
Vloer reinigen
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af. Bij
hardnekkige vervuiling van het oppervlak
besproeien met Taski 200 en
afnemen met interieurdoek
Zie vloeronderhoud
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
sproeiflacon
blauwe emmer
trapje
Gebruikte doeken in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 68 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 c) Werkinstructie wekelijks interieuronderhoud
Gebruik voor iedere ruimte een schone doek.
Handeling
Methode
Product
Materiaal
Prullenbak legen,
zonodig voorzien van
een nieuwe zak
Legen boven de afvalzak. Vervang de zak
bij klevend vuil.
Interieur delen stof- en
vlekvrij maken.
deuren
contactvlakken (bijv
lichtknop)
kanten, randen/richels
glas in deuren
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling van het
oppervlak besproeien en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
sproeiflacon
blauwe emmer
Bovenop kasten,
vensterbanken
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af. Bij
hardnekkige vervuiling van het oppervlak
besproeien met Taski 200 en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
sproeiflacon
blauwe emmer
trapje
Vloer reinigen
Zie vloeronderhoud
Schone vuilniszakken
Gebruikte doeken in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 69 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 d) Werkinstructie wekelijks sanitair onderhoud
Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek.
Handeling
Methode
Product
Bijvullen: handdoeken,
zeep, toiletpapier, etc.
(indien nodig)
Materiaal
kleenex
Afvalzak wisselen
Toilet/urinoir
doorspoelen
Toilet/urinoir inzetten
met kalkoplossing.
Clonet onder de rand en rondom de
Taski Sani
toiletpot spuiten. Het product 5-10 minuten Clonet
laten inwerken.
sproeiflacon
toiletborstel
Wastafel/spiegel en
tegels rondom reinigen
Sproei product op de groene sanitairdoek en
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
groene sanitairdoek
schuurspons groen/wit
neem daarmee de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling oppervlak
besproeien en gebruik maken van groen/witte
schuurspons en nadrogen met sanitairdoek.
Spiegel en chroom zonodig opwrijven met
papier.
Deurklinken, lichtknoppen en andere
contactoppervlakken
reinigen
Sproei product op de groene sanitairdoek
en neem daarmee de te reinigen
oppervlakken af. Bij hardnekkige
vervuiling besproeien en gebruik maken
van groen/witte schuurspons en nadrogen
met sanitairdoek.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 70 van 290
Datum: juni 2009
Reinigen doucheputje
Sproei product op de groen/witte
schuurspons haal het douche putje met
haakje naar boven en reinig deze met de
spons
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
schuurspons groen/wit
Reinigen toiletpot
binnenzijde
Met rood/witte schuurspons onder de
toiletrand en benedenzijde pot schrobben
Toilet/urinoir
buitenzijde
reinigen
Sproei op de rode sanitairdoek en neem
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling besproeien en
gebruik maken van schuurspons en
nadrogen met sanitairdoek.
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
rode sanitairdoek
schuurspons roze/wit
Enkelvoudig moppen: hele vloer nat
reinigen in één arbeidsgang.
Taski Sani
100 conc
mopsysteem een schone
dweil per sanitaire ruimte
schuurspons rood/wit
Toilet/urinoir
doorspoelen
Vloer moppen
Mop/rasant regelmatig uitspoelen.
Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de
linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 71 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 e) Werkinstructie dagelijks bewonerkameronderhoud
Gebruik voor iedere ruimte een schone doek.
Handeling
Methode
Prullenbak legen,
zonodig voorzien van
een nieuwe zak
Legen boven de afvalzak. Vervang de zak
bij klevend vuil.
Schone vuilniszakken
Wastafel/spiegel en
directe omgeving
reinigen.
Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
100 conc
Bij hardnekkige vervuiling oppervlak
besproeien en gebruik maken van
groen/witte schuurspons en nadrogen met
sanitairdoek.
Spiegel en chroom zonodig opwrijven met
papier.
sproeiflacon
groene sanitairdoek
groene emmer
schuurspons groen/wit
Interieur delen stof- en
vlekvrij maken.
deuren
contactvlakken (bijv
lichtknop)
kanten, randen/richels
glas in deuren
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling van het
oppervlak besproeien en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
blauwe emmer
sproeiflacon
Nachtkastjes,
tafelbladen, stoelen,
vensterbanken
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af. Bij
hardnekkige vervuiling van het oppervlak
besproeien met Taski 200 en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
blauwe emmer
sproeiflacon
Vloer reinigen
Zie vloeronderhoud
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Product
Materiaal
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 72 van 290
Datum: juni 2009
Gebruikte doeken in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doeken bij de linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 73 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 f) Werkinstructie dagelijks interieuronderhoud
Gebruik voor iedere ruimte een schone doek.
Handeling
Methode
Product
Materiaal
Prullenbak legen,
zonodig voorzien van
een nieuwe zak
Legen boven de afvalzak. Vervang de zak
bij klevend vuil.
Interieur delen stof- en
vlekvrij maken.
deuren
contactvlakken (bijv
lichtknop)
kanten, randen/richels
glas in deuren
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af.
Bij hardnekkige vervuiling van het
oppervlak besproeien en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
blauwe emmer
sproeiflacon
Telefoons, bureau- en
tafelbladen, stoelen en
overige horizontale
vlakken binnen
reikhoogte.
Sproei Taski 200 op een blauwe doek en
neem de te reinigen oppervlakken af. Bij
hardnekkige vervuiling van het oppervlak
besproeien met Taski 200 en afnemen met
interieurdoek
Taski
Sprint 200
blauwe interieurdoek
blauwe emmer
sproeiflacon
Vloer reinigen
Zie vloeronderhoud
Schone vuilniszakken
Gebruikte doeken in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes bij de linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 74 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 g) Werkinstructie dagelijks sanitaironderhoud
Gebruik voor iedere sanitair ruimte een schoon sanitairdoek.
Handeling
Methode
Product
Bijvullen: handdoekken,
zeep, toiletpapier, etc.
(indien nodig)
Materiaal
kleenex
Afvalzak wisselen
Toilet/urinoir
doorspoelen
Toilet/urinoir inzetten
Kleine hoeveelheid in de toiletpot/urinoir
met reinigingsoplossing. gieten en met toiletborstel verdelen of met
sproeiflacon toiletpot/urinoir inspuiten.
Taski Sani
100 conc
sproeiflacon
toiletborstel
Wastafel/spiegel en
directe omgeving
reinigen.
Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
100 conc
Bij hardnekkige vervuiling oppervlak
besproeien en gebruik maken van
groen/witte schuurspons en nadrogen met
sanitairdoek.
Spiegel en chroom zonodig opwrijven met
papier.
sproeiflacon
groene sanitairdoek
groene emmer
schuurspons groen/wit
Deurklinken, lichtknoppen en andere
contactoppervlakken
reinigen
Sproei op de groene sanitairdoek en neem Taski Sani
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
100 conc
Bij hardnekkige vervuiling besproeien en
gebruik maken van groen/witte
schuurspons en nadrogen met sanitairdoek.
sproeiflacon
groene sanitairdoek
groene emmer
schuurspons groen/wit
Toilet/urinoir
buitenzijde
Sproei op de rode sanitairdoek en neem
daarmee de te reinigen oppervlakken af.
sproeiflacon
rode sanitairdoek
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Taski Sani
100 conc
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 75 van 290
Datum: juni 2009
reinigen
Bij hardnekkige vervuiling besproeien en
gebruik maken van schuurspons en
nadrogen met sanitairdoek.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
rode emmer
schuurspons roze/wit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 76 van 290
Datum: juni 2009
Toilet/urinoir
doorspoelen
Vloer moppen
Enkelvoudig moppen: hele vloer nat
reinigen in één arbeidsgang.
Mop/rasant regelmatig uitspoelen.
Taski Sani
100 conc
mopsysteem een
schone dweil per
sanitaire ruimte
Na gebruik gebruikte doeken, schuurspons en dweil in de waszak.
Nb. aan het eind van de dienst worden alle gebruikte doekjes, sponzen en dweilen bij de
linnenkamer afgeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 77 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 h) Werkinstructie dagelijks vloeronderhoud
Vloersoort
Handeling
Methode
Tapijt
Matten
Losliggend vuil en
stof
verwijderen
Bijtippend zuigen=verwijderen van
plaatselijk zichtbaar los stof en vuil
Volledig zuigen=verwijderen van al
het stof en vuil van wand tot wand.
Tapijt
Matten
Vlekken verwijderen
Zoek het bij de vlek horende product
en reinig deze volgens
de gebruiksaanwijzing.
Steen (ruw)
Losliggend vuil en
stof
verwijderen
Bijtippend zuigen = verwijderen van
plaatselijk zichtbaar los stof en vuil
Volledig zuigen = verwijderen van al
het stof en vuil van wand tot wand.
Steen (ruw)
Vlekken verwijderen
Mop in reinigingsoplossing dopen.
Mop uitpersen in de pers.
Alleen de vlekken nat reinigen.
Werk achteruit in de richting van
de deur.
Mop regelmatig reinigen.
Oplossing regelmatig verversen.
Linoleum
losliggend vuil en
PVC
stof
Parket
verwijderen
(verzegeld)
Steen (gesloten)
Product
Begin met wissen bij de toegang
van de ruimte.
Steel schuin houden en de wisser
naar voren duwen.
Wis eerst langs de plinten, korte
kant tegen de plint.
Wis daarna onder tafels en stoelen.
Vrije open ruimtes wissen in lange
banen.
Verwissel het stof wisdoekje
regelmatig.
Neem het vuile stofwisdoekje op
met stoffer en blik en gooi dit in de
afvalzak.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Materiaal
stofzuiger
stofzak
reserve stofzak
Taski Tapi
Defoam
witte doek
stofzuiger
stofzak
reserve
stofzak
Taski sani
100 conc
rolemmer
perfekt duo
dweilmop/
rasant
vlakmop
stofwisapparaat
Polifix
stofwisdoekjes
stoffer en blik
afvalzak
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 78 van 290
Datum: juni 2009
Linoleum
PVC
Parket
(verzegeld)
Steen
(gesloten)
Vlekken verwijderen
Mop in reinigingsoplossing dopen.
Mop uitpersen in de pers.
Alleen de vlekken nat reinigen.
Werk achteruit in de richting van de
deur.
Mop regelmatig reinigen.
Oplossing regelmatig verversen.
Linoleum
PVC
Gangen
Reinigen en
opboenen
verwijder obstakels in de gangen
wis de vloer met het wissysteem
vul apparaat met reinigingsmiddel en
water
bedien het apparaat volgens
voorschrift door de gang.
Stuur het apparaat langs de randen van
de gang. Door het apparaat banen te
laten maken kan de gehele gang
gereinigd worden.
Afhankelijk van de soort vloer wordt
gebruik gemaakt van een
reinigingsmiddel met glans of alleen
een reinigingsmiddel.
Wanneer Taski Top Shine is gebruikt
moet de vloer worden geblokt.
Om valgevaar te voorkomen worden
gele borden valgevaar geplaatst aan
het begin en eind van de gang
verwijder obstakels van de vloer
wis de vloer met het wissysteem
spray de vloer in
boen de vloer uit met de blokmachine
door de machine lichtjes over de vloer
te bewegen.
Wekelijks
Blokken
Opboenen
bewonerskamers bewonerskamers
Wekelijks
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Taski sani
100 conc
rolemmer
Perfekt duo
dweilmop/
rasantvlakmop
Taski Top
Shine
schrob/zuig
machine
wisser met
wisdoekjes
blokmachine
bordjes
valgevaar
Taski Omi
Spray
wiser met
wisdoekjes
blokmachine
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 79 van 290
Datum: juni 2009
1.8.2 i) Reiniging en desinfectie Bagheera bad
Na ieder gebruik wordt de binnenkant van het bad door de verzorging gereinigd en
gedesinfecteerd. Iedere reiniging wordt op de aftekenlijst die bij het bad hangt afgetekend.
Handeling
Methode
Product
Materiaal
Huishoudelijk reinigen
binnenkant bad
spoel het bad met de handdouche
schoon met heet water
sproei met de sproeiflacon
reinigingsmiddels op de badranden en
de bodem
reinig met een rode sopdoek de
badranden en de bodem
spoel het bad schoon
Taski Sani 100
conc
sproeiflacon
rode sopdoek
Desinfecteer het bad
na het gebruik van de
Suma bac D10
SPA(ontspanningsfunctie d.m.v.
Of neoquat
luchtstroom) zal het systeem na circa 10 Combi
minuten een korte tijd nablazen.
Hierdoor worden waterresten uit de
nozzles verwijderd. Desinfectie vindt
altijd plaats na het nablazen.
druk op de desinfectie- en de startknop
het rode LED licht brand
de desinfectantiasproeier kan gebruikt
worden
besproei met de desinfectantiasproeier
de badranden en de bodem, let erop dat
de randen en de bodem goed bedekt
worden
het systeem schakelt na drie minuten
automatisch uit
spoel het bad met de handdouche en
heet water goed schoon, zorg dat er
geen desinfectantia achterblijven
hang beide slangen terug op de daarvoor
bestemde lussen aan de zijkant van het
bad.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 80 van 290
Datum: juni 2009
Bijvullen desinfectans
de voorraadflacon voor de desinfectans Suma Bac D10
bevindt zich achter het vergrendelde
of Neoquat
luikje aan de zijkant van het bad
Combi
druk op het onderste deel van het zwarte
grendelvlak
reinig de flacon en droog deze
vul de flacon volledig met Sum Bac
D10 of neoquat Combi
sluit het luikje, let daarbij dat de slang
niet bekneld raakt
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
voorraad Suma bac D10
of Neoquat Combi
beviindt zich in de
voorraadkast op de
afdeling.
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 81 van 290
Datum: juni 2009
1.8.3 Reiniging en desinfectie verpleegmaterialen Thuiszorg
Reiniging
Het ontdoen van aan de oppervlakte hechtend vuil of andere ongewenste stoffen oftewel
schoonmaken.
Reiniging kan op twee manieren gebeuren:
- Droog: door middel van stofzuiger of pijlwisser met stofbindende doek.
- Nat: door middel van een schoonmaakmiddel opgelost in warm water. Hiervoor zijn huis-, tuinen
keukenschoonmaakmiddelen geschikt.
Desinfectie
Desinfecteren is het zodanig behandelen van voorwerpen of oppervlakken dat het aantal levende
ziekteverwekkende of hinder veroorzakende micro-organismen na afloop van de behandeling is
verminderd tot een aanvaardbaar laag niveau.
Desinfectie kan op twee manieren:
- Thermisch: het gedurende 20 minuten in doorkokend water onderdompelen van voorwerpen en
instrumenten (zogenaamde thermische ontsmettting).
- Chemisch: het ontsmetten met een desinfectans (alcohol 70% of chlooroplossing).
Essentieel voor een goede chemische desinfectie van instrumenten is de bereikbaarheid van de te
doden micro-organismen. Het chemische desinfectans wordt namelijk afgebroken door organisch
materiaal. Daarom is grondige reiniging vooraf noodzakelijk!
Bij thermische desinfectie is een voorafgaande reinigingsfase bij lage temperatuur ook van
belang. In dit geval om inbakken van verontreiniging tijdens de thermische desinfectie te
voorkomen.
REINIGING:
Alle artikelen.
REINIGING én DESINFECTIE:
Artikelen die zichtbaar verontreinigd zijn met bloed,
secreta of excreta.
(Desinfectans altijd ná reiniging omdat de desinfectiemiddelen worden afgebroken door
organisch afval)
Desinfectantia
Er is gekozen voor een desinfectans dat het HIV-virus en Hepatitis B-virus vernietigt. Dit is dan
tevens sterk genoeg andere virussen en bacteriën te doden. Chloor en alcohol 70% zijn hiervoor
geschikt. Het nadeel van chloor is dat het roest veroorzaakt op metalen en milieu-onvriendelijk is.
Alcohol kan geabsorbeerd worden door rubber en zo het rubber aantasten, is relatief duur en voor
grote oppervlakten ongeschikt, omdat het vluchtig en brandbaar is.
Toepassing te gebruiken desinfectantia:
Chloortabletten:
voor niet roestende grote oppervlakten en rubber. Laat de oplossing
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 82 van 290
Datum: juni 2009
10 minuten inwerken.
Alcohol:
voor handen en kleine oppervlaktes, niet op rubber. Alcohol werkt
snel, binnen één minuut doodt het virussen.
Stafilex chloortabletten 1,5 gr. actief chloor per tablet. bij een concentratie van 0,1% is 0,1 gr. per
100 ml. opgelost. 1 Tablet van 1,5 gr. dient in 1,5 liter opgelost te worden.
Laat de oplossing 10 minuten inwerken.
De werkzaamheid van chloor neemt af als het niet volgens de bewaarvoorschriften wordt
bewaard of te oud is. Let op de voorschriften op het etiket van de verpakking.
Verpleegmaterialen (in de thuissituatie)
Hierna wordt voor een aantal verpleegartikelen aangegeven hoe reiniging en/of desinfectie moet
plaatsvinden.
Urinaals en ondersteken
Indien een urinaal en ondersteek steeds door dezelfde persoon gebruikt worden, is reinigen en
daarna goed drogen voldoende. Is dit niet het geval moeten zij gereinigd worden en thermisch
desinfecteren (bijvoorbeeld d.m.v. bedpanspoeler). Voor een goede reiniging is het van belang dat
urinaal en ondersteek geen barsten vertonen.
Nierbekkens en waskommen
Voor het opvangen van pus, braaksel en dergelijke dienen bij voorkeur kartonnen bekkens gebruikt te worden. De kartonnen bekkens zijn voor éénmalig gebruik en dienen dus weggegooid te
worden. Metalen nierbekkens moeten eerst gereinigd en daarna ontsmet worden door middel van
thermische desinfectie (in bedpanspoeler) of chemische desinfectie met alcohol 70%.
Waskommen moeten gereinigd en intramuraal worden gedesinfecteerd in bedpanspoeler.
Hulpmiddelen ter voorkoming van decubitus
De flotationpad kan thuis normaal gereinigd worden omdat deze door dezelfde persoon gebruikt
wordt. Verder moet het volgens voorschrift van de leverancier worden gereinigd. Het gebruik van
hoezen wordt aanbevolen. Stoffen moeten wasbaar zijn op 60º C.
Vachten, hiel - en elleboogbeschermers kunnen in iedere wasserij zonder problemen gereinigd en
thermisch gedesinfecteerd worden volgens het normale programma (de vachten zijn kookbestendig). Om rimpels en vouwen te voorkomen, wordt aangeraden de vacht niet te centrifugeren,
maar nat op te hangen.
Patiënten dienen dagelijks te beschikken over een schone vacht, indien de vacht besmet wordt
met bloed, secreta of excreta.
Onderleggers en bedzeilen
Wanneer onderlaag en matras tegen verontreiniging beschermd moeten worden, verdient het
aanbeveling gebruik te maken van wegwerp of wasbare onderleggers.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 83 van 290
Datum: juni 2009
Bedzeilen dienen zo min mogelijk te worden gebruikt, omdat ze de kans op decubitus vergroten.
Indien toch een bedzeil gebruikt wordt, moet het gereinigd worden.
Alleen chemisch desinfecteren in geval van zichtbare verontreiniging met bloed, secreta en
excreta.
Kwikthermometers en electronische thermometers
Thermometers moeten na gebruik (na verwijdering beschermhoesje) eerst gereinigd worden met
koud water en daarna chemisch gedesinfecteerd worden met alcohol 70%. Vervolgens moeten ze
afgespoeld, afgedroogd en tenslotte droog bewaard worden.
Mocht een kwikthermometer kapot vallen, bedenk dan dat kwik als chemisch afval behandeld
dient te worden.
Het gebruik van elektronische thermometers wordt dan ook aanbevolen.
Toiletstoelen/verhogers en douchepostoelen
De zittingen moeten na gebruik gereinigd worden. De hele stoel moet 1 x per week gereinigd en
gedroogd worden. Alleen chemische desinfectie met chlooroplossing in geval van zichtbare
verontreiniging met bloed, secreta en excreta.
Zit/arm/beenbaden en haarwasbakken
Deze dienen gereinigd te worden. In geval van zichtbare verontreiniging met bloed, secreta of
excreta is chemische desinfectie met chlooroplossing geïndiceerd.
Pincetten, scharen, nageltangen; algemeen instrumentarium
Alle instrumenten dienen eerst gereinigd te worden. Daarna zijn er twee mogelijkheden:
Indien instrumenten hittebestendig zijn, verdient thermische desinfectie door middel van uitkoken
de voorkeur. Indien dit niet mogelijk is dient het instrument chemisch gedesinfecteerd te worden
met alcohol 70%.
Windring
De windring kan normaal gereinigd worden. In geval van zichtbare verontreiniging is desinfectie
met een chlooroplossing geïndiceerd.
Badbrancard
Na ieder gebruik nat reinigen en drogen.
Bedframe, Bedhek, Brancard, Dekenboog, Papegaai, Rolstoel, Loophulpmiddelen
Bij zichtbare verontreiniging nat reinigen en drogen, anders minimaal 1 maal per week.
Bij een rolstoel moet de bekleding intact zijn.
Fixatiezwachtels
Minimaal een maal per week en bij verontreiniging verschonen.
Gebittenbakje, sputumbeker.
Gebittenbakje dagelijks afwassen, liefst in vaatwasser.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 84 van 290
Datum: juni 2009
Sputumbeker daglijsk verschonen, afgsloten in huishoudelijke afval deponeren.
Glijzeil
Cliëntgebonden. Bij zichtbare vervuiling reinigen en goed drogen.
Luchtmatras/kussen
Eenmaal per week nat reinigen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 85 van 290
Datum: juni 2009
Tilliften
Frame: bij zichtbare verontreiniging of 1 maal per week nat reinigen
Textieldeel: 1 maal per week bij zichtbare verontreiniging wassen in de wasmachine.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 86 van 290
Datum: juni 2009
1.8.4 Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen
Transport



Voor het vervoer van de verpleegartikelen naar- en van de cliënt wordt gebruik gemaakt
van een gesloten bestelauto, waarvan de laadruimte is uitgerust met een gladde, nat
afneembare vloer en van nat afneembare rubberen stootranden om beschadiging van de
verpleegartikelen te voorkomen.
Synthetische sjorbanden, te gebruiken om de lading tijdens de rit vast te zetten, worden
bij zichtbare verontreiniging gereinigd in de wasmachine.
De bij cliënten te bezorgen artikelen en de van cliënten op te halen artikelen moeten zo
worden vervoerd, dat vuile artikelen gescheiden zijn van schone.
De laadruimte kan door het aanbrengen van een variabele scheiding in twee compartimenten worden
verdeeld. Een andere mogelijkheid om vuile artikelen van schone gescheiden te houden is de schone
artikelen in plastic verpakt te vervoeren.




De laadruimte van de bestelauto dient in elk geval eenmaal per week met water en
schoonmaakmiddel te worden gereinigd. Wanneer er aanleiding toe is vindt extra
reiniging plaats. Verhuisdekens worden goed gelucht.
Extreem verontreinigde materialen worden verpakt in een plastic zak. Bij het inpakken
worden handschoenen gedragen.
Wanneer bij het transport ook naaldencontainers worden vervoerd, moeten deze goed zijn
afgesloten.
De chauffeur dient onderweg in de auto te beschikken over tenminste een hoeveelheid
niet-steriele handschoenen (juiste maat), papieren tissues en een flesje handalcohol.
Uitleen en inname

Alle artikelen worden na gebruik in goede staat en schoon ingeleverd bij het
uitleencentrum.
Wanneer gebruikte artikelen thuis worden opgehaald, dienen ze eveneens in goede staat
en schoon voor vervoer te zijn klaargezet. Door de medewerker die de artikelen in
ontvangst neemt, wordt gecontroleerd of ze werkelijk in goede staat en schoon zijn.
Bij aflevering wordt de cliënt geïnstrueerd over de wijze waarop de verpleegartikelen
dienen te worden gereinigd.
Reiniging en desinfectie
Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch
materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en
worden verspreid [1].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 87 van 290
Datum: juni 2009
Onder desinfectie wordt verstaan het verminderen van het aantal micro-organismen (bacteriën,
schimmels of virussen) op levenloze oppervlakken, intacte huid of slijmvliezen, tot een
aanvaardbaar geacht niveau. Zie voor meer informatie de richtlijn Reiniging, desinfectie en
sterilisatie.
Wanneer is desinfectie noodzakelijk
Desinfectie (met chloortabletten 1000 pm of alcohol 70%) van verpleegartikelen is alleen
noodzakelijk als er zichtbaar bloed op aanwezig is. Grondige reiniging met water en een
schoonmaakmiddel dient aan de desinfectie vooraf te gaan. Over het algemeen kan dus met alleen
reiniging worden volstaan.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 88 van 290
Datum: juni 2009
Reiniging


Alle binnengekomen artikelen worden na ontvangst in het uitleencentrum gereinigd met
water en een schoonmaakmiddel.
Adviezen voor het reinigen van de verschillende artikelen:
Gebruik voor artikelen die alleen gereinigd moeten worden altijd gelijke (één
kleur) doeken en emmers;
Handdoeken en vaatdoekjes die voor nadrogen worden gebruikt,worden dagelijks
verschoond [2].
Deze doeken moeten bij minstens 60°C worden gewassen.
Zonodig worden wielen van rolstoelen en rollators eerst gereinigd met een
borstel.

Artikelen die ter reparatie worden aangeboden dienen vooraf gereinigd en zonodig
gedesinfecteerd te zijn.
De werkruimte
Ideaal is het als de schoonmaak- en desinfectieruimte rechtstreeks van buitenaf kan worden
bereikt. Daarom wordt door de WIP aanbevolen bij verbouwings- en nieuwbouwplannen hier
zoveel mogelijk rekening mee te houden.


In de schoonmaak- en desinfectieruimte zijn warm- en koudwateraansluitingen aanwezig
en voldoende faciliteiten om artikelen te kunnen spoelen en onderdompelen. Ook dient
deze ruimte te zijn voorzien van een goed afneembare vloer en goed afneembare wanden.
In verband met het gebruik van chloortabletten moet er een goed werkend
ventilatiesysteem zijn. De vloer is voorzien van een schrobput.
De opslagruimte


Vuile artikelen worden in het uitleencentrum gescheiden gehouden van schone. Dit kan
worden aangegeven door het aanbrengen van een ruimtelijke markering. Er moet
voldoende ruimte zijn om de "vuile" artikelen op te slaan totdat ze zijn schoongemaakt.
Alle schone artikelen dienen stofvrij te worden opgeslagen.
Samenvatting reiniging en desinfectie




Gebruikte artikelen worden grondig gereinigd met water en zeep.
Na reiniging worden de artikelen goed gedroogd, waarbij erop wordt toegezien dat
nergens water in kan achterblijven, ze worden vervolgens droog opgeslagen.
Plekjes met bloed of andere lichaamsvochten worden vooraf gereinigd en vervolgens
gedesinfecteerd met chloortabletten 1000 ppm of alcohol 70%.
Daarbij worden handschoenen gedragen.
Doeken die gebruikt worden voor artikelen die zowel gereinigd als gedesinfecteerd
moeten worden, worden apart gehouden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 89 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1.
2.
2000.
Sengers, I.J.M., Y.M. Ouwerkerk, en S. Terpstra, editors, Hygiëne en Infectiepreventie.
Lochem: De Tijdstroom, 2000.
W.I.P., Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen. Richtlijn 6b,
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 90 van 290
Datum: juni 2009
1.8.5 Verzamelen en transport van afval
Afvalverwerking in verpleeghuis en woonzorgcentrum
Het verzamelen van afval op de zorgafdeling
Het grootste deel van afval uit verpleeghuizen en woonzorgcentra levert geen groter gevaar op
voor de volksgezondheid dan huishoudelijk afval [1, 2]. Slechts een klein deel van het afval zal
dan ook op een speciale wijze, als “specifiek ziekenhuisafval”, dienen te worden behandeld [3].


Eén medewerker van de instelling dient te worden aangewezen om als deskundige de
verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het organiseren van het verzamelen,
verpakken en afvoeren van het afval.
De afdeling draagt zorg voor het scheiden en aanbieden van het afval: in een gesloten
container (voor zover van toepassing) of in een gesloten afvalzak.
Huishoudelijk afval
Onder huishoudelijk afval vallen, behalve wat algemeen als huishoudelijk afval wordt gezien ook
incontinentiemateriaal, verband, katheterzakken en urineverzamelzakken (mits deze leeg zijn) en
sputumopvangzakken.

Het huishoudelijk afval wordt in een afvalemmer gedeponeerd, welke is voorzien van een
plastic zak.
“Specifiek ziekenhuisafval”
Onder specifiek ziekenhuisafval vallen scherpe voorwerpen zoals injectienaalden, afgeknipte
capillairen, scalpels, niet-gesteriliseerde kapotte instrumenten en bloedbuizen [3].

Gebruikte injectienaalden enz. dienen altijd in naaldcontainers te worden gedeponeerd.
Zie de richtlijn Accidenteel bloedcontact.
Verwijderen van het afval


De medewerkers die het afval vervoeren dragen dienstkleding en stevige
huishoudhandschoenen.
Na het uittrekken van de handschoenen worden de handen gewassen.
Afvalverwerking in de thuissituatie


Gebruikt verband, incontinentiemateriaal en disposable verpleegartikelen kunnen op
normale wijze via het huisafval worden afgevoerd.
Scherpe materialen (zoals injectienaalden) die zijn gebruikt bij de verpleging/verzorging
van de client, moeten goed afgeschermd (naalden in een naaldencontainer, ander scherp
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 91 van 290
Datum: juni 2009
materiaal goed inpakken) worden en ook mogen naaldencontainers, bij voorkeur ingepakt,
bij de gemeentelijke instantie als klein chemisch afval worden aangeboden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 92 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1.
70-3.
2.
3.
Landheer, J.E. and A. Kayser, Ziekenhuisafval onschuldig veroordeeld. ZIP, 1984. 3: p.
W.I.P., Infectiepreventie bij Afvalverwerking en -verwijdering vanuit instellingen voor
gezondheidszorg. in voorbereiding.
N.Z.R., Beleid inzake "Specifiek Ziekenhuisafval". Nationale Ziekenhuisraad, 1989.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 93 van 290
Datum: juni 2009
1.9 Zwangere medewerkers
De zwangere medewerker
In deze paragraaf worden aanvullende maatregelen op een rijtje gezet die genomen
moeten worden wanneer de medewerker zwanger is.
Zwangere medewerkers en algemene richtlijnen met betrekking tot hygiëne en infectiepreventie
De in deze nota aangegeven maatregelen zijn maatregelen die van toepassing op zowel
zwangere als niet zwangere medewerkers. De aangedragen richtlijnen zijn effectief in het
voorkomen van de infecties die gevaar opleveren voor de medewerker zelf. Dit geldt dus
ook voor Hepatitis B en AIDS. Omdat de aangegeven maatregelen effectief zijn voor
zwangere medewerkers, loopt ook hun ongeboren vrucht geen gevaar voor dit soort
infecties.
Hierbij moet nog vermeld worden dat een zwangere medewerker niet meer gevaar loopt
op infectie voor dit soort ziekten als een niet zwangere medewerker.
Aanvullende maatregelen voor zwangere medewerkers
Extra voorzichtigheid door een zwangere medewerker is wel geboden ter voorkoming
van infecties die voor haar ongeboren kind een gevaar kunnen opleveren.
Binnen de dagelijkse werkzaamheden van de medewerker, maar zeker ook buiten de
werktijd in de eigen vrijetijdsbesteding, komt zij in contact met ziekteverwekkers die
voor haarzelf dan wel geen nadelige gevolgen hebben, maar mogelijk wel voor haar
ongeboren kind.
Het betreft hier: Rode hond (Rubella), Toxoplasmose, Cytomegalie-virus-infectie (CMV)
en Herpes-infecties (zoals een koortslip).
De verwekkers van deze infectieziekten zijn zeer breed verspreid in de gehele Nederlandse bevolking, waarbij dit niet zo duidelijk te zien is, omdat men hiervan geen kwalijke
gevolgen ondervindt.
Het is van belang dat zwangeren (dus ook zwangere medewerkers) aanvullende maatregelen treffen ter voorkoming van deze gevaren voor haar ongeboren vrucht.
Zie overzicht aandachtspunten op de volgende pagina.
Zijn zwangeren zo voldoende beschermd in hun werkzaamheden?
De laatste vraag die gesteld moet worden is: mag een zwangere medewerker zorg
verlenen bij iemand die:
- een sterk verminderde weerstand heeft (ernstig zieken, bestraalde
kankerpatiënten) en hierdoor mogelijk bepaalde ziekten, zoals CMV
- AIDS heeft en hierbij mogelijk bepaalde ziekten, zoals CMV, Toxoplasmose,
ernstige Herpes e.d.
- Hepatitis B.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 94 van 290
Datum: juni 2009
Het antwoord is: JA, mits de algemene hygiënische maatregelen worden genomen en
bovendien aandacht besteed wordt aan de aanvullende maatregelen. Indien dit gedaan
wordt, zowel binnen als buiten de beroepsuitoefening, loopt de zwangere én haar
ongeboren kind geen gevaar.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 95 van 290
Datum: juni 2009
Toevoeging
Om volledig te zijn in informatie voorziening is in bijlage bijgevoegd
"Handreiking Arbomaatregelen Zwangerschap & Arbeid" opgesteld door de Stchting
van de Arbeid
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 96 van 290
Datum: juni 2009
Overzicht van aandachtspunten en adviezen voor de zwangere medewerkers
M.B.T. AIDS EN HEPATITIS B
 volg de algemene hygiënische maatregelen.
M.B.T. RUBELLA/RODE HOND
 Indien een vrouw zwanger wenst te worden en niet tegen rode hond gevaccineerd is
wordt zij geadviseerd dit alsnog te doen.
 Zwangere medewerkers dienen attent te zijn op het bestaan van rode hond bij hun
cliënten.
 Goede navolging algemene richtlijnen m.b.t. hygiëne.
 Extra aandacht voor hoestpreventie en handen wassen.
 Is de zwangere in direct contact geweest met iemand met rode hond dient deze
serologisch onderzoek te ondergaan bij de GGD.
 Zwangere medewerkers mogen niet ingezet worden bij de zorgverlening aan cliënt met
rode hond.
 Indien rode hond is gesignaleerd bij een kind of moeder op het consultatiebureau moet
een poster opgehangen worden in verschillende talen, om de cb-bezoekers hierop te
attenderen.
 Indien iemand met rode hond in de wachtkamer van een consultatiebureau doorgebracht
heeft dient in overleg getreden worden met de GGD over welke stappen te
ondernemen.
M.B.T. CYTOMEGALIE (CMV-INFECTE)
 Volg de algemene hygiënische maatregelen en wanneer ondanks voorzorgsmaatregelen
men in contact is geweest met bloed, secreta of excreta moeten de handen gedesinfecteerd worden met alcohol 70 % (zie 1.1).
 Wees extra attent op hoesthygiëne en het wassen van de handen.
 Het is niet aan de orde zwangeren te adviseren geen zorg te verlenen aan mensen met
een verlaagde weerstand (ernstig zieken, mensen met AIDS).
M.B.T. TOXOPLASMOSE
 In de thuiszorg dient de zwangere voorzichtig om te gaan met de katten die in huis
rondlopen. Na het aaien: handen wassen.
 Bij het dagelijks schoonmaken van de kattenbak handschoenen aandoen.
 Indien hulp verleend wordt met het verpotten van de planten en het tuinieren moeten
hierbij handschoenen gedragen worden.
 Was groente en fruit goed.
 Eet geen rauw vlees, vlees dient voldoende verhit te worden.
M.B.T. HERPES SIMPLEX
 Voorkom overdracht van het herpes-virus van de cliënt op de helpende/
(zieken)verzorgende/verplegende door het zorgvuldig wassen van de handen voor en na
de zorgverlening aan de cliënt.
 Niet zoenen of knuffelen met een cliënt met een koortslip of een andere herpesinfectie.
 In de zorg aan de pasgeborene dient extra voorzichtigheid getoond worden.
Goede hygiëne, handen wassen en het niet knuffelen/zoenen bij aanwezigheid van een
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 97 van 290
Datum: juni 2009
herpes infectie, is hierbij voldoende.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 98 van 290
Datum: juni 2009
2. VVT Extramuraal
2.1 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg
Dit hoofdstuk bevat het instructieprogramma voor het veilig omgaan met cytostatica in de
thuiszorg. Het programma heeft als doel de medewerkers in de thuiszorg beter bewust te maken
van de gevaren van cytostatica en zo het veilig werken te bevorderen.
Het programma is het resultaat van een landelijk project dat het Integraal Kankercentrum West
(IKW) te Leiden in opdracht van Stichting Fonds voor Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen
Thuiszorg (FAOT) heeft uitgevoerd.
Het programma wordt ondersteund door een CD-ROM. Deze is te bekijken via het Netwerk van
Careyn en is opgenomen onder "applicaties'' in het startmenu.
Ten behoeve van de Huishoudelijke Zorg van Careyn is een apart hoofdstuk op genomen in deel
4.3 van dit handboek.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 99 van 290
Datum: juni 2009
Inhoudsopgave
1. Introductie .................................................................................................................................... 3
1.1 Algemene Inleiding .................................................................................................................... 3
1.2 Gevolgen voor hulpverleners ..................................................................................................... 4
1.3 Voorlichting aan cliënten ........................................................................................................... 5
2. Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM) ............................................................................... 6
2.1 Inleiding...................................................................................................................................... 6
2.2 Overzicht PBM ........................................................................................................................... 7
2.3 Werkwijze voor het gebruik van PBM ....................................................................................... 8
3. Omgaan met cytostatica-afval ...................................................................................................... 9
3.1 Inleiding...................................................................................................................................... 9
3.2 Benodigdheden en Werkwijze .................................................................................................... 9
4. Incidenten ..................................................................................................................................... 9
4.1 Inleiding...................................................................................................................................... 9
4.2 Inhoud incidentenpakket ............................................................................................................ 9
4.3 Besmetting van personen .......................................................................................................... 10
4.4 Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van personen .................................................... 10
4.5 Besmetting van de omgeving ................................................................................................... 11
4.6 Benodigdheden en werkwijze bij besmetting van de omgeving .............................................. 11
4.7 Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml) ........................... 12
4.8 Werkwijze bij prikincidenten ................................................................................................... 13
5. Werkbladen ................................................................................................................................ 13
5.1 Huishoudelijke werkzaamheden ............................................................................................... 13
5.1.1 Schoonmaken sanitair ............................................................................................................ 13
5.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal ........................................................................................... 14
5.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal ............................................................................... 15
5.1.4 Omgaan met besmet wasgoed ............................................................................................... 15
5.1.5 Verschonen van het bed......................................................................................................... 16
5.2 Persoonlijke verzorging ............................................................................................................ 17
5.2.1 Wassen van een cliënt met niet-stromend water ................................................................... 17
5.2.2 Wassen van een cliënt met stromend water (douche, wastafel) ............................................ 17
5.2.3 Toiletgebruik bij een bedlegerige cliënt ................................................................................ 18
5.2.4 Verwisselen van een katheterzak of wonddrain .................................................................... 19
5.2.5 Legen van een volle katheterzak ........................................................................................... 19
5.2.6 Incontinentie en diarree ......................................................................................................... 20
5.2.7 Stomazorg .............................................................................................................................. 20
5.2.8 Werkwijze bij braaksel .......................................................................................................... 22
5.2.9 Werkwijze bij sputum ophoesten .......................................................................................... 22
5.2.10 Werkwijze bij wondverzorging ........................................................................................... 23
6. Toediening cytostatica ................................................................................................................ 24
6.1 Toedienen van cytostatica via een subcutane of intramusculaire injectie ................................ 24
6.2 Toediening van cytostatica via een tablet ................................................................................. 24
6.3 Toedienen van cytostatica via zalf ........................................................................................... 25
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 100 van 290
Datum: juni 2009
1. Introductie
1.1 Algemene Inleiding
Waarom deze instructie
Bij de behandeling van patiënten met kanker (maar ook bij cliënten met chronische aandoeningen
zoals reuma) kan gebruik worden gemaakt van cytostatica (medicijnen die de celgroei remmen).
Cytostatica vallen onder de gevaarlijke stoffen. Als er tijdens het werk vaak contact is met deze
medicijnen kunnen deze kankerverwekkend zijn voor de hulpverlener. Dit betekent dat iedereen
die ermee werkt zorgvuldig moet handelen voor de eigen veiligheid en die van anderen.
Deze instructie is bedoeld voor alle hulpverleners die tijdens hun werkzaamheden in aanraking
(kunnen) komen met deze medicijnen. De instructie biedt houvast. Als u zich aan de
voorschriften houdt dan doet u het werk veilig.
Indeling werkwijze
De instructie bestaat uit verschillende hoofdstukken. De introductie is van belang voor alle
hulpverleners omdat deze algemene informatie bevat. Daarna kunt u een keuze maken uit
verschillende, naar werkzaamheden ingedeelde hoofdstukken.
Wat is kanker?
Kanker is een verzamelnaam voor een grote hoeveelheid verschillende ziektebeelden. Er zijn
meer dan honderd soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte.
Eén ding hebben deze kankersoorten gemeenschappelijk, namelijk wildgroei van kwaadaardige
cellen.
Wat is chemotherapie?
Chemotherapie is de behandeling van kanker met speciale medicijnen. Deze medicijnen heten
cytostatica. Cytostatica remmen de celdeling. Ze worden ook wel celdelingremmende medicijnen
genoemd. Voor elke soort kanker is er een speciale vorm van chemotherapie.
Hoe werkt chemotherapie?
Cytostatica komen in de bloedbaan terecht. Via de bloedbaan worden de medicijnen door het hele
lichaam verspreid en kunnen kankercellen vrijwel overal in het lichaam bereikt worden.
Resten van cytostatica kunnen voorkomen in alle stoffen die het lichaam verlaten.
Het maakt hierbij niet uit of de cytostatica door een infuus, injectie of via een tablet of drank zijn
toegediend.
Stoffen die het lichaam verlaten worden uitscheidingsproducten genoemd.
Dit zijn: bloed, ontlasting, urine, zweet, braaksel, speeksel, traanvocht, drain- en wondvocht,
sperma en vaginaal vocht.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 101 van 290
Datum: juni 2009
Hoe wordt de behandeling gegeven?
Cytostatica kunnen op verschillende manieren worden ingenomen of toegediend:
• Via de mond (tablet, drank of capsule);
• Via de huid (zalf);
• Via een injectie;
• Via een infuus;
• Via de blaas.
De behandeling met cytostatica wordt meestal met tussenpozen gegeven.
De cliënt krijgt een kuur en daarna volgt een periode van rust. In het algemeen gaat een cliënt
voor het toedienen van de medicijnen naar de (poli)kliniek in het ziekenhuis, maar het komt ook
voor dat men de medicijnen thuis kan innemen. Soms worden de medicijnen thuis gegeven door
een verpleegkundige.
1.2 Gevolgen voor hulpverleners
Er zijn veel onderzoeken gedaan naar wat er kan gebeuren als een hulpverlener vaak in aanraking
komt met cytostatica. Als het medicijn zelf vaak aangeraakt wordt kan er een allergische reactie
optreden.
Ook irritaties van de huid, duizeligheid, hoofdpijn en diarree kunnen voorkomen.
Als er tijdens het werk zeer lang en vaak contact is met deze medicijnen kunnen deze
kankerverwekkend zijn voor de hulpverlener.
Vanaf 1997 is er veel gedaan om veiliger te werken. De wetgeving is vanaf dat moment ook
strenger geworden.
Directe blootstelling:
In de Uitscheidingsproducten van cliënten die met cytostatica behandeld worden kunnen tot 7
dagen na de toediening resten van cytostatica gevonden worden. (Indien Raltitrexed wordt
toegediend is de besmettingstijd 14 dagen). Contact met het medicijn zelf of met
uitscheidingsproducten van de behandelde cliënt betekent directe blootstelling.
Indirecte blootstelling:
De uitscheidingsproducten van de cliënt kunnen in aanraking komen met oppervlakken en
materialen.
Denk aan de vloer van het toilet, de lakens en slopen van het bed, de kleding, de po(stoel), de
urinaal, de badkamer. Als de hulpverlener deze oppervlakken en materialen vervolgens aanraakt
zonder bescherming kan er besmetting plaatsvinden.
Blootstelling voorkomen:
Om directe en indirecte blootstelling aan (resten) cytostatica te voorkomen zijn drie punten heel
belangrijk;
Nadat de cliënt zijn medicijnen gekregen heeft moet u 7 dagen lang:
1. Zorgen voor een veilige en hygiënische werkwijze in een logische volgorde waarbij het risico
op contact met uitscheidingsproducten zo klein mogelijk wordt gemaakt;
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 102 van 290
Datum: juni 2009
2. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken bij de zorg voor de cliënt, bij het schoonmaken
van het sanitair en als u contact hebt met beddengoed en persoonlijk wasgoed van de cliënt;
3. De cliënt vertellen wat hij zelf kan doen om besmetting van oppervlakken en materialen te
voorkomen.
Door het volgen van een veilige werkwijze en het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen kan de zeer kleine kans op blootstelling nog verder worden verkleind. Als
u volgens de richtlijn van uw organisatie werkt, werkt u veilig.
1.3 Voorlichting aan cliënten
Verpleegkundigen, verzorgenden en huishoudelijk medewerkers kunnen door hun werk vaker en
langduriger blootgesteld worden aan cytostatica of uitscheidingsproducten die resten van
cytostatica bevatten. Hierdoor lopen zij een gezondheidsrisico. Dit geldt niet voor een partner of
andere mantelzorgers.
Daarom is het nodig dat de hulpverleners zichzelf hiertegen beschermen en de partner of anderen
in principe niet, omdat zij slechts kortdurend en incidenteel hiermee in aanraking komen.
Om besmetting van de omgeving te voorkomen wordt de cliënt geadviseerd om maximaal 7
dagen na toediening van de medicijnen zelf een aantal maatregelen te nemen. Deze worden hierna
beschreven.
Algemene maatregelen
• Was goed de handen na afloop van onderstaande handelingen;
• Voorkom morsen en spetteren met uitscheidingsproducten (urine, ontlasting, speeksel en
braaksel);
• Alle uitscheidingsproducten kunnen worden afgevoerd via het toilet;
• Zorg voor een stevige plastic afvalzak om wegwerpmateriaal direct in af te voeren.
Maatregelen bij toiletgang
• Mannen kunnen het beste zittend urineren om spetteren te voorkomen;
• Spoel het toilet, indien aanwezig met gesloten deksel, twee maal door na elke toiletgang;
• Bij gebruik van een po, urinaal of toiletstoel: sluit po en urinaal direct na gebruik af met een
deksel;
• Giet de inhoud voorzichtig langs de rand in het toilet en spoel het toilet tweemaal door met
gesloten deksel;
• Reinig het materiaal zoals hierna beschreven. Zie Reiniging sanitair en materialen.
Incontinentie en diarree
• Maak bij mogelijke incontinentie en diarree gebruik van wegwerponderleggers of incontinentie
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 103 van 290
Datum: juni 2009
materialen;
• Doe onderleggers of incontinentiematerialen in een stevige plastic afvalzak en sluit deze direct;
• Zorg voor bescherming van kussen en matras door een plastic overtrek of
wegwerponderleggers.
Braken
• Probeer indien mogelijk in het toilet te braken;
• Als dat niet mogelijk is gebruik dan een (wegwerp)bakje, (-)onderlegger en tissues of
keukenrol;
• Doe gebruikt wegwerpmateriaal in een stevige plastic zak en sluit deze direct.
Sperma en vaginaal vocht
Om blootstelling aan cytostatica door seksueel contact te voorkomen kunt u gedurende 7 dagen
na toediening condooms gebruiken.
Ongeacht het gebruik van condooms is het van belang dat een goede anticonceptie gebruikt wordt
om een zwangerschap te voorkomen.
Reiniging sanitair en materialen
• Reinig het toilet en de was/badgelegenheid, zo mogelijk, minimaal éénmaal per dag met een
allesreiniger;
• Materialen die in contact geweest zijn met uitscheidingsproducten zoals een po of urinaal
moeten eveneens met een allesreiniger gereinigd worden;
• Spoel het materiaal altijd eerst om met koud water, daarna met allesreiniger en warm water.
Vervolgens kan alles huishoudelijk schoongemaakt worden;
• Serviesgoed en bestek schoonmaken zoals u gewend bent door afwassen met de hand of in de
vaatwasser.
Wasgoed
• Was gebruikte kleding en beddengoed direct en bij voorkeur niet samen met ander wasgoed;
• Als wasgoed niet direct gewassen wordt moet het, apart van ander wasgoed, worden bewaard in
een afgesloten plastic zak;
• Start het wasprogramma met een koud spoelprogramma en kies vervolgens het normale
wasprogramma.
Afval
• Verzamel afval dat in aanraking is geweest met bijvoorbeeld urine, ontlasting, zweet, braaksel,
bloed of wondvocht in een stevige plastic afvalzak en sluit deze direct;
• Doe deze zak in een lege huisvuilzak en gooi deze dubbele afvalzak weg als normaal huisvuil.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 104 van 290
Datum: juni 2009
2. Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM)
2.1 Inleiding
Persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt bij de zorg voor de cliënt, bij het
schoonmaken van het sanitair en als er contact is met beddengoed en persoonlijk wasgoed van de
cliënt. Indien de juiste PBM op het juiste moment worden gebruikt kan blootstelling aan
cytostatica(resten) van de medewerker worden beperkt of voorkomen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 105 van 290
Datum: juni 2009
2.2 Overzicht PBM
Wegwerphandschoenen
• Worden tijdens alle verzorgende handelingen bij de cliënt die behandeld is met cytostatica
gebruikt;
• Latex- en poedervrije handschoen;
• Handschoenen moeten voldoen aan de NEN-EN 374-3:1998, dit is bij de leveranciers op te
vragen;
• In het geval van een incident moeten de handschoenen ook voldoen aan de NEN-EN 3743:1998
(een dikkere kwaliteit).
Wegwerpschort
• Wordt tijdens alle verzorgende handelingen bij de cliënt die behandeld is met cytostatica
gebruikt;
• Schorten moeten bescherming bieden aan de voor- en zijkant van het lichaam en aan de armen;
• Schorten moeten een rugsluiting en lange mouwen met elastische manchetten hebben;
• Schorten moeten gemaakt zijn van niet vezelend, waterafstotend materiaal dat bestaat uit Tyvek
met saranexlaagje of polyethyleencoating.
Wegwerpmouwen
• Worden alleen gebruikt bij het wassen van een cliënt met niet stromend water;
• Mouwen moeten gemaakt zijn van niet vezelend, waterafstotend materiaal dat bestaat uit Tyvek
met saranexlaagje of polyethyleencoating.
Wegwerpslofjes
• Worden alleen gebruikt bij douchen van de cliënt en bij incidenten waarbij cytostatica of grote
hoeveelheden uitscheidingsproducten gemorst zijn. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5);
• De gangbare overslofjes kunnen hiervoor gebruikt worden.
Beschermbril
• Wordt gebruikt bij het opruimen van grote hoeveelheden gemorste vloeistof. Zie
Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van omgeving (§ 4.6);
• Een beschermbril moet goed om het gezicht sluiten;
• Een beschermbril kan hergebruikt worden;
• Een beschermbril is gemaakt van polycarbonaat of acetaat en is krasbestendig.
Wegwerpmondmasker
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 106 van 290
Datum: juni 2009
• Wordt gebruikt bij het opruimen van grote hoeveelheden gemorste vloeistof en bij het afvoeren
van besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van
omgeving (§ 4.6);
• Ademhalingsbescherming bestaat uit een masker met een P3 filter (FFP3).
2.3 Werkwijze voor het gebruik van PBM
Handschoenen
• Desinfecteer niet met handschoenen aan of trek nieuwe handschoenen aan na desinfectie, omdat
desinfectans de handschoenen poreus kunnen maken;
• Inspecteer handschoenen vóór gebruik op verkleuringen, gaatjes en scheuren;
• Was de handen vóór het aantrekken van de handschoenen en herhaal dit bij het wisselen van de
handschoenen;
• Doe de handschoenen na de handeling onmiddellijk uit om besmetting van de omgeving te
voorkomen;
• Verwissel de handschoenen na iedere handeling, beschadiging of zichtbare besmetting;
• Handschoenen dienen altijd elk half uur verwisseld te worden omdat de doorlaatbaarheid dan
toeneemt;
• Beschouw gebruikte handschoenen als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostaticaafval (§ 3);
• Was de handen na gebruik.
• Doe het schort aan met de sluiting op de rug;
• Draag het schort niet of zo min mogelijk buiten de ruimte waar de handeling plaatsvindt om
besmetting van de omgeving te voorkomen;
• Verwissel het schort direct na een besmetting;
• Beschouw wegwerpschorten als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§
3);
• Was de handen na gebruik.
Slofjes
• Inspecteer slofjes vóór gebruik op gaatjes en scheuren;
• Draag slofjes alleen in de ruimte waar de handeling plaatsvindt om besmetting van de omgeving
te voorkomen;
• Beschouw gebruikte slofjes als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§
3);
• Was de handen na gebruik.
Beschermbril
• Beschouw een gebruikte bril als verontreinigd niet-wegwerpmateriaal;
• Spoel de bril na gebruik eerst met koud water;
• Reinig de bril daarna huishoudelijk met een allesreiniger of afwasmiddel, droog deze af met
keukenrol of theedoek.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 107 van 290
Datum: juni 2009
Mondmasker
• Sluit het mondmasker goed over neus en mond;
• Beschouw een gebruikt mondmasker als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostaticaafval (§ 3);
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 108 van 290
Datum: juni 2009
3. Omgaan met cytostatica-afval
3.1 Inleiding
Al het wegwerpmateriaal dat in aanraking is geweest met cytostatica of cytostaticaresten, d.m.v.
uitscheidingsproducten van de cliënt, dient als besmet afval beschouwd te worden en als zodanig
te worden afgevoerd.
Cytostatica-afval wordt in een dubbele afvalzak als huisvuil beschouwd door de afvalzak(ken)
met besmet afval in een normale huisvuilzak of container te deponeren en deze daarna te sluiten
3.2 Benodigdheden en Werkwijze
Benodigdheden:
• Stevige plastic afvalzakken of huisvuilzakken;
• Wegwerponderleggers;
• Naaldencontainer voor scherp afval.
Werkwijze:
• Deponeer gebruikte materialen en afval direct in een stevige plastic afvalzak die zich dicht bij
de plaats van handeling bevindt;
• Gebruik wegwerponderleggers om gebruikte verbanden, wegwerpopvangmateriaal etc. in te
vouwen alvorens dit in de afvalzak te doen;
• Doe de afvalzak niet te vol;
• Sluit de afvalzak goed;
• Voorkom bij het sluiten het uitduwen van lucht uit de zak;
• Doe de afvalzak in een gewone huisvuilzak;
• Scherp afval kan worden verzameld in een naaldencontainer;
• De naaldencontainer kan worden ingeleverd bij de leverancier/apotheek;
• De dubbele afvalzak kan als normaal huisvuil worden beschouwd.
4. Incidenten
4.1 Inleiding
Een incident is het ongewenst morsen van cytostatica of besmette uitscheidingsproducten
waardoor materialen of personen besmet worden. Het is van belang om de gevolgen van een
besmetting te voorkomen of aanzienlijk te beperken.
4.2 Inhoud incidentenpakket
Het incidentenpakket bevat extra materialen die nodig zijn voor het veilig opruimen van gemorste
cytostatica of uitscheidingsproducten (omvallen po of urinaal). Het incidentenpakket dient altijd
bij de cliënt aanwezig te zijn of 24 uur per dag beschikbaar te zijn voor de hulpverleners.
Iedere werknemer moet op de hoogte zijn waar het pakket te verkrijgen is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 109 van 290
Datum: juni 2009
Een incidentenpakket bevat minimaal:
• Mondmasker (FFP3)
• Handschoenen (extra dikke kwaliteit)
• Wegwerpslofjes
• Veiligheidsbril
• Schort
• Wegwerponderleggers
• Fles neutraal schoonmaakmiddel
• Werkwijze en meldingsformulier
4.3 Besmetting van personen
Bij besmetting van personen is het zaak de opname van cytostatica in het lichaam te voorkomen
of aanzienlijk te beperken. Snel handelen is daarbij een vereiste.
4.4 Benodigdheden en Werkwijze bij besmetting van personen
Benodigdheden:
• Douche
• Zeep
• Afvalzak
Werkwijze:
Kleding of handschoenen
• Kleding uittrekken en behandelen als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§
5.1.4);
• Handschoenen uittrekken en bij het besmet afval deponeren. Zie Omgaan met cytostatica-afval
(§ 3).
Huid
• Spoelen met veel water, wassen met zeep zo nodig douchen;
• Behandel een ontstane wond als een prikincident als de huid beschadigd is. Zie bij Verwonding.
Ogen
• Spoelen gedurende 15 minuten met een oogdouche (er kan gebruikt gemaakt worden van een
gewone douchevoorziening);
• Direct na een incident waarbij de ogen betrokken zijn, moeten de ogen onderzocht worden door
een arts.
Verwonding
• Geforceerd laten bloeden;
• Spoelen met veel water;
• Zonodig antidota gebruiken in overleg met de behandelend arts. Zie extravasatie.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 110 van 290
Datum: juni 2009
Extravasatie
• Deze vorm van besmetting beperkt zich vrijwel alleen tot cliënten;
• Bij extravasatie komt het cytostaticum tijdens de toediening per infuus onbedoeld buiten de
bloedbaan terecht;
• Door de hoge concentratie kan dit leiden tot ernstige weefselschade;
• Behandel de extravasatie conform het eigen protocol en in overleg met de arts of met het
ziekenhuis.
Nazorg
• Bespreek het incident met de leidinggevende;
• Maak een schriftelijke melding van het incident.
4.5 Besmetting van de omgeving
Bij besmetting van de omgeving door gemorste cytostatica of een grotere hoeveelheid
uitscheidingsproducten, ontstaan risico’s bij ondeskundig opruimen.
Volg daarom onderstaande werkwijze:
• Zorg ervoor dat het besmette gebied zo klein mogelijk blijft en dat het aantal betrokken
medewerkers minimaal is;
• Voorkom dat in de buurt waar besmetting is opgetreden mensen heen en weer lopen;
• Zorg dat er een incidentenpakket beschikbaar is.
4.6 Benodigdheden en werkwijze bij besmetting van de omgeving
Benodigdheden:
• Inhoud incidentenpakket. Zie Inhoud incidentenpakket (§ 4.2)
• Afvalzakken
• Een emmer met sop en 3 sopdoekjes
Werkwijze:
• Dek de besmette plaats(en) zoveel mogelijk af met wegwerponderleggers;
• Maak het calamiteitenpakket open en leg de materialen klaar;
• Trek een paar extra handschoenen, schort en slofjes aan;
• Zet mondmasker en een veiligheidsbril op;
• (Bij morsen van kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml) kan worden volstaan met
alleen een schort en handschoenen. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden
uitscheidingsproducten < 5 ml) (§ 4.7);
• Leg wegwerponderleggers opengevouwen klaar;
• Neem de vloeistof op met de wegwerponderleggers die over de vloeistof heen zijn gelegd;
(kleine hoeveelheden cytostatica/uitscheidingsproducten kunnen ook met gazen opgenomen
worden);
• Verwijder eventueel kapot glaswerk voorzichtig met een pincet/natte watten/gazen;
• Deponeer de gebruikte materialen steeds op de opengevouwen onderleggers;
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 111 van 290
Datum: juni 2009
• Reinig de plekken waar het cytostaticum of de uitscheidingsproducten zijn gevallen en een
royale ruimte eromheen driemaal achtereen met het sopje en de wegwerpdoeken;
• Spoel de doeken niet uit maar gebruik iedere keer een schone doek, dit om te voorkomen dat het
sopwater besmet raakt;
• Werk van de minst bevuilde naar de meest bevuilde plekken;
• Spoel na het reinigen de plekken na met schoon water door te bevochtigen en te deppen met een
schone wegwerpdoek;
• Vouw alle gebruikte materialen in de onderleggers en vouw deze dicht. Behandel deze als
besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Trek slofjes, schort, masker, bril en handschoenen uit en was de handen;
• De veiligheidsbril kan huishoudelijk gereinigd worden, beschouw de wegwerpmaterialen als
cytostatica-afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Veiligheidsbril en restant calamiteitenpakket dienen te worden aangevuld en teruggebracht;
• Bespreek het incident met de leidinggevende;
• Maak een schriftelijke melding van het incident.
4.7 Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml)
Benodigdheden:
• Handschoenen (extra dikke kwaliteit, anders twee paar over elkaar heen)
• Schort
• Wegwerponderlegger en tissues (of keukenrol)
• Emmer met sop en drie sopdoekjes
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Dep de gemorste uitscheidingsproducten eerst met keuken-/wc- papier, tissues of
wegwerponderlegger;
• Reinig de plek en een royale ruimte eromheen driemaal achtereen met het sopje en
wegwerpdoeken;
• Spoel de doeken niet uit maar gebruik iedere keer een schone doek, dit om te voorkomen dat het
sopwater besmet raakt;
• Werk van de minst bevuilde naar de meest bevuilde plekken;
• Spoel na het reinigen de plekken na met schoon water door te bevochtigen en te deppen met een
schone wegwerpdoek;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal direct in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§
3);
• Was de handen;
• Bespreek het incident met de leidinggevende;
• Maak een schriftelijke melding van het incident.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 112 van 290
Datum: juni 2009
4.8 Werkwijze bij prikincidenten
Het is van belang met onderstaande werkwijze de gevolgen van een prikincident bij injecties met
cytostatica te voorkomen of aanzienlijk te beperken.
N.B. Hierbij gaat het om de situatie dat de hulpverlener zich prikt. Als de cliënt zichzelf prikt aan
de eigen naald is onderstaande werkwijze niet nodig.
Benodigdheden:
• Wegwerptissues
• Afvalzak
Werkwijze:
• Deponeer de naald in de naaldencontainer;
• Trek de handschoenen uit;
• Laat de wond bloeden door er op te drukken om eventuele cytostatica te verwijderen;
• Vang het bloed op in een wegwerptissue;
• Spoel de wond gedurende 5 tot 10 minuten met lauw water;
• Neem contact op met een arts/apotheker;
• Volg verder de voorschriften van de organisatie bij prik- en snij-incidenten;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bespreek het incident met de leidinggevende;
• Maak een schriftelijke melding van het incident.
5. Werkbladen
In de hierna volgende werkbladen worden verschillende soorten handelingen nader uitgewerkt
naar doel, benodigdheden en werkwijze. De werkbladen kunnen worden gebruikt om protocollen
voor de instelling te maken.
5.1 Huishoudelijke werkzaamheden
5.1.1 Schoonmaken sanitair
Bij het reinigen van toilet en badkamer moet het hele interieur als besmet beschouwd worden,
waarbij in acht moet worden genomen dat uitscheidingsproducten een risico vormen tot 7 dagen
na toediening.
Het is van belang dat er meerdere sopdoekjes per ruimte gebruikt worden en dat de gebruikte
sopdoekjes niet uitgespoeld worden, hierdoor kan het water besmet raken.
Trek ieder half uur nieuwe handschoenen aan. De doorlaatbaarheid van handschoenen wordt
groter na een half uur gebruik.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 113 van 290
Datum: juni 2009
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Meerdere sopdoekjes, zo mogelijk wegwerp
• Emmer water
• Allesreiniger
• Eventueel wegwerptissues of keukenrol voor opruimen gemorste uitscheidingsproducten
• Afvalzak en/of waszak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Werk van schoon naar vuil;
• Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder dat dan
eerst met wegwerptissues (wc- of keukenpapier);
• Verontreinigde wegwerptissues afvoeren via afvalzak en deze goed sluiten;
• Begin bij de deur en reinig eerst de vloer. Deponeer de sopdoek hierna bij het besmette
wasgoed;
• Gebruik voor verdere reiniging zoveel sopdoekjes als nodig zijn;
• Reinig vervolgens spiegels, lichtknoppen, wastafel en kranen;
• Reinig wanden;
• Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet;
• Reinig tenslotte de binnenkant van het toilet;
• Reinig als laatste de vloer nog een keer;
• Voer het gebruikte water af via het toilet;
• Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel;
• Deponeer niet-wegwerpsopdoekjes bij het besmette wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed
(§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikte wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
5.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal
Serviesgoed, bestek en dergelijke kunnen gewoon hygiënisch gereinigd worden bij de afwas met
de hand of in de vaatwasmachine.
Andere niet-wegwerpmaterialen (zoals po, urinaal e.d.) worden na gebruik eerst koud
omgespoeld. Het koude spoelwater wordt afgevoerd in het toilet. Vervolgens kan het materiaal
huishoudelijk worden gereinigd met een allesreiniger of afwasmiddel.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 114 van 290
Datum: juni 2009
5.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal
Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam,
maar alle uitscheidingsproducten moeten als besmet worden beschouwd. Er bestaat een risico op
blootstelling door uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening. Alle uitscheidingsproducten
kunnen via het toilet worden afgevoerd.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Mondmasker
• Wegwerponderleggers
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek handschoenen en schort aan en zet een mondmasker op;
• Giet de inhoud voorzichtig via de rand in het toilet;
• Spoel het toilet tweemaal door met het deksel naar beneden;
• Indien geen deksel aanwezig is, toilet afdekken met een wegwerponderlegger;
• Spoel de lege po, urinaal of ander opvangmateriaal eerst om met koud water. Giet dit spoelwater
voorzichtig weg via de rand van het toilet en spoel het toilet tweemaal door;
• Reinig de po, urinaal of andere bakjes daarna huishoudelijk en droog deze af met keukenrol of
theedoek;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml). Zie Werkwijze bij morsen
kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7);
• Bij morsen grote hoeveelheid uitscheidingsproducten (bijvoorbeeld door omvallen po of
urinaal). Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5).
5.1.4 Omgaan met besmet wasgoed
Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die
behandeld wordt met cytostatica.Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na
toediening. Toegediende cytostatica verlaten via uitscheidingsproducten zoals transpiratievocht,
urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Eventueel plastic zak
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 115 van 290
Datum: juni 2009
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan bij aanraken van besmet wasgoed;
• Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding;
• Was het wasgoed apart van ander wasgoed;
• Stop het verzamelde wasgoed bij voorkeur meteen in de wasmachine en was het direct;
• Bewaar indien nodig besmet wasgoed apart in een plastic zak;
• Sluit deze zak goed en houd deze buiten het bereik van kinderen;
• Laat het wasprogramma beginnen met een koud spoelprogramma, kies vervolgens het
gebruikelijke wasprogramma;
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
5.1.5 Verschonen van het bed
Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die
behandeld wordt met cytostatica. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na
toediening.
Toegediende cytostatica verlaten o.a. via transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in
verdunde vorm het lichaam. Het midden van het kussensloop is het meest besmette gedeelte.
Als er een bovenlaken gebruikt wordt, is de deken of het dekbed niet besmet.
Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Eventueel plastic zak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen aan bij direct contact met besmet wasgoed;
• Haal het beddengoed rustig af, voorkom opdwarrelen van stofdeeltjes;
• Werk vanuit de hoeken naar het midden: Sla de punten over het meest besmette middengedeelte
heen. Hierdoor zit het minst besmette deel aan de bovenkant;
• Beschouw het wasgoed als besmet. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit. Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Maak het bed op met schone lakens, gebruik zo mogelijk een extra bovenlaken onder dekbed of
deken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 116 van 290
Datum: juni 2009
5.2 Persoonlijke verzorging
5.2.1 Wassen van een cliënt met niet-stromend water
Het is van belang om besmetting van de omgeving en hulpverleners bij het wassen van de cliënt
te voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening en kunnen
besmetting veroorzaken via het waswater.
Laat de cliënten zich bij voorkeur zelf wassen. Als dit niet mogelijk is verdient het de voorkeur
om gebruik te maken van speciale wasdoekjes zoals bagbath®. Door het gebruik van deze
doekjes wordt besmetting via het waswater voorkomen en is het dragen van een schort niet
noodzakelijk. Is dit niet mogelijk, volg dan onderstaande werkwijze.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort of losse mouwen
• Wegwerponderlegger
• Bak/waskom met water
• Washand en handdoeken
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort of de losse mouwen aan;
• Leg onder de waskom een wegwerponderlegger;
• Was de cliënt;
• Behandel handdoek en washand als besmet wasgoed;
• Reinig de waskom met een pH neutraal schoonmaakmiddel bijv. allesreiniger;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4.);
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3) ;
• Was de handen.
5.2.2 Wassen van een cliënt met stromend water (douche, wastafel)
Het is van belang besmetting van de omgeving en hulpverleners bij het wassen van de cliënt te
voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening en kunnen
besmetting veroorzaken via het waswater. Laat de cliënt zich bij voorkeur zelf wassen.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Wegwerpslofjes (alleen bij douchen)
• Washand en handdoek
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 117 van 290
Datum: juni 2009
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Help de cliënt naar de doucheruimte;
• Trek de slofjes aan;
• Help de cliënt waar nodig;
• Voorkom spatten van water in de omgeving zoveel mogelijk;
• Behandel de handdoek en washand als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed
(§ 5.1.4);
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed;
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit;
• Trek vóór het verlaten van de badkamer de slofjes uit;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
5.2.3 Toiletgebruik bij een bedlegerige cliënt
Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam.
Alle uitscheidingsproducten kunnen via het riool worden afgevoerd. Uitscheidingsproducten
vormen tot 7 dagen na toediening een risico. Voorkom spatten/morsen in de omgeving zoveel
mogelijk.
Zorg dat matras en kussen beschermd zijn met een plastic hoes.
Benodigdheden:
• Po of urinaal
• Handschoenen
• Wegwerponderleggers
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek handschoenen aan;
• Leg een wegwerponderlegger onder de cliënt in bed of onder de postoel;
• Help de cliënt bij gebruik po, urinaal of postoel;
• Breng de po, ondersteek, bekken of andere bakjes direct na gebruik afgedekt naar het toilet;
• Beschouw urine of faeces als besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Afvoeren besmet
uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij morsen kleine
hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5ml (§ 4.7);
• Bij morsen grote hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de omgeving (§
4.5).
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 118 van 290
Datum: juni 2009
5.2.4 Verwisselen van een katheterzak of wonddrain
Toegediende cytostatica verlaten met name via urine in verdunde vorm het lichaam.
Uitscheidingsproducten vormen derhalve tot 7 dagen na toediening een risico voor besmetting.
Om het risico op blootstelling te beperken is het beter om een volle katheterzak in zijn geheel te
wisselen in plaats van deze te legen via een kraantje.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Nieuwe katheterzak/drain
• Wegwerponderleggers
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek handschoenen aan;
• Leg een wegwerponderlegger onder de plaats waar eventueel lekkage kan optreden;
• Verwijder de volle zak/drain, houd een gaasje onder de katheter-/drainslang om eventuele
druppels op te vangen;
• Sluit na het verwijderen van de gebruikte katheterzak/drain direct een nieuwe aan;
• Voer de gebruikte volle katheterzak/drain af als besmet cytostatica-afval. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3).
• N.B. Inhoud dus niet leeggieten!
5.2.5 Legen van een volle katheterzak
Toegediende cytostatica verlaten met name via urine in verdunde vorm het lichaam.
Uitscheidingsproducten vormen derhalve tot 7 dagen na toediening een risico voor besmetting.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Wegwerponderleggers
• Opvangmateriaal (zoals po, sputumbeker, maatbeker)
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek handschoenen aan;
• Leg een wegwerponderlegger onder de plaats waar eventueel lekkage kan optreden;
• Hang het aftappunt in een beker en laat de inhoud van de zak leeglopen, voorkom daarbij
spetteren;
• Sluit het aftappunt en neem deze af met een stukje keuken- of toiletpapier;
• Breng de inhoud afgedekt naar het toilet. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3.);
• Was de handen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 119 van 290
Datum: juni 2009
5.2.6 Incontinentie en diarree
Het is van belang besmetting van de omgeving en hulpverleners door uitscheidingsproducten te
voorkomen. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na toediening.
Voorkom verspreiding van uitscheidingsproducten in de omgeving door zoveel mogelijk gebruik
te maken van wegwerponderleggers in bed of stoel. Zorg dat matras en kussen beschermd zijn
met een plastic hoes. Zorg eventueel voor goed passend incontinentiemateriaal en verschoon dit
regelmatig.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Wegwerponderlegger
• Afvalzakken in de buurt van de cliënt
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Bied hulp aan de cliënt;
• Vouw het gebruikte incontinentiemateriaal en onderleggers in een wegwerponderlegger;
• Deponeer gebruikt incontinentiemateriaal direct in een afvalzak en sluit deze goed;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4)
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij morsen kleine
hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7);
• Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de
omgeving (§ 4.5).
5.2.7 Stomazorg
Bij het verzorgen van een stoma vormen de uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening een
risico. Het voorkomen van spatten/morsen in de omgeving is van belang.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Wegwerponderleggers, -bekken en tissues
• Afvalzakken in de buurt van de cliënt
• Materiaal voor schoonmaken en verzorgen stoma
• Katheterzak voor verschonen urostoma
• Po of ander opvangmateriaal voor verschonen ileostoma
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 120 van 290
Datum: juni 2009
A. Werkwijze bij colonstoma:
• Was de handen en trek handschoenen en schort aan;
• Leg een wegwerponderlegger onder de plek waar lekkage kan optreden;
• Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een wegwerpbekken;
• Verwijder het stomamateriaal en deponeer dit in het bekken;
• Leg een vochtig gaasje op het stoma;
• Dek het bekken af door de onderlegger hieromheen te vouwen en deponeer dit direct in de
afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Breng zo snel mogelijk nieuw stomamateriaal aan.
B. Werkwijze bij ileostoma:
• Laat de cliënt zo mogelijk naast het toilet zitten;
• Open de stomazak;
• Leeg de ileostomazak in het toilet met zoveel mogelijk gesloten deksel of afgedekt met een
wegwerponderlegger;
• Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met een tissue en deponeer deze
in het toilet;
• Sluit de stomazak;
• Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel of afgedekt met een wegwerponderlegger;
• Indien nodig kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij
colonstoma;
• Wanneer de cliënt niet in staat is naast het toilet te zitten, laat dan de ileostoma leeglopen in een
po of plastic opvangbak waarbij deze zoveel mogelijk afgesloten is met een deksel of
onderlegger;
• Beschouw de inhoud als besmet uitscheidingsmateriaal. Zie Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3);
• Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met een tissue en deponeer deze
in het toilet;
• Sluit de stomazak;
• Indien nodig kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij
colonstoma.
C. Werkwijze bij urostoma:
• Sluit een katheterzak aan op het aftappunt van de urostomazak;
• Houd een gaasje onder het aftappunt om eventuele druppels op te vangen;
• Laat het urostomazakje leeglopen in de katheterzak;
• Sluit de urostomazak;
• Voer de katheterzak af. Zie Verwisselen van een katheterzak (§ 5.2.4). Indien nodig kan nu het
stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze zoals bij colonstoma;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen of verspreiden kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten. Zie Werkwijze bij
morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten <5 ml (§ 4.7);
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 121 van 290
Datum: juni 2009
• Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid uitscheidingsproducten. Zie Besmetting van de
omgeving (§ 4.5).
5.2.8 Werkwijze bij braaksel
Bij een cliënt die braakt is het van belang op een veilige wijze hulp te bieden en besmetting van
de omgeving en van personen te voorkomen of beperken.
Door gebruik van medicijnen tegen misselijkheid en braken (anti-emetica) kan braken soms
voorkomen worden, overleg hierover met de arts.
Laat zo mogelijk de cliënt in het toilet braken. Indien dit niet mogelijk is volg dan de werkwijze
zoals hierna beschreven.
In de praktijk zal soms de noodzakelijke hulp aan de cliënt geboden worden voordat de
persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden aangetrokken. Het is dan belangrijk om
direct na afloop de handen goed te wassen.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Wegwerponderlegger en tissues of keukenrol
• Wegwerpopvangmateriaal zoals bekkentjes
• Afvalzak in de buurt van de cliënt
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen aan;
• Geef de cliënt voldoende tissues en (indien mogelijk wegwerp) opvangmateriaal;
• Leg een wegwerponderlegger onder het hoofd van de liggende cliënt;
• Breng de gebruikte opvangbakjes afgedekt naar het toilet en leeg deze voorzichtig. Zie
Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3);
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen of verspreiden braaksel. Zie Werkwijze bij morsen kleine hoeveelheden
uitscheidingsproducten <5 ml (§ 4.7);
• Bij morsen of verspreiden grote hoeveelheid braaksel. Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5);
• Bij onbeschermd contact met braaksel. Zie Besmetting van personen (§ 4.3).
5.2.9 Werkwijze bij sputum ophoesten
Sputum en speeksel vormen een risico tot 7 dagen na toediening. Probeer verspreiding van
sputum in de omgeving door ophoesten of morsen zoveel mogelijk te voorkomen. Met name
kussenslopen kunnen besmet zijn met sputum. Raak wasgoed daarom alleen aan met
handschoenen.
In de praktijk zal soms de noodzakelijke hulp aan de cliënt geboden worden voordat de
persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden aangetrokken. Het is dan belangrijk om
direct na afloop de handen goed te wassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 122 van 290
Datum: juni 2009
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Wegwerponderlegger en tissues of keukenrol
• Wegwerpopvangmateriaal zoals een sputumpot
• Afvalzak in de buurt van de cliënt
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen aan;
• Geef de cliënt voldoende tissues en (indien mogelijk wegwerp) opvangmateriaal;
• Leg onder het hoofd van de liggende cliënt een wegwerponderlegger;
• Deponeer wegwerpbekkentjes met inhoud direct in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan
met cytostatica-afval (§ 3);
• Breng niet-wegwerpopvangbakjes afgedekt naar het toilet en leeg deze. Zie Afvoeren besmet
uitscheidingsmateriaal (§ 5.1.3);
• Spoel een niet-wegwerpopvangbakje eerst om met koud water en reinig daarna huishoudelijk en
droog deze af met keukenrol of theedoek;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
5.2.10 Werkwijze bij wondverzorging
Uitscheidingsproducten vormen tot 7 dagen na toediening een risico, dit geldt ook voor
wondvocht. Het is daarom van belang om bij de verzorging van een wond besmetting van de
omgeving te voorkomen.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Wegwerponderlegger
• Benodigde materialen voor wondverzorging
• Afvalzak in de buurt van de cliënt
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Gebruik wegwerponderleggers;
• Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een wegwerpbekken;
• Voer de wondverzorging uit;
• Deponeer het verband, gebruikt wegwerpmateriaal en/of drains direct in de afvalzak en sluit
deze goed. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij wondspoelen onder de douche, zie Wassen van een cliënt met stromend water (§ 5.2.2)
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 123 van 290
Datum: juni 2009
6. Toediening cytostatica
In de thuissituatie kunnen cytostatica uitsluitend worden toegediend in de volledig bereide vorm.
Dat wil zeggen dat de cytostatica niet worden vermengd, vermalen en/of opgelost. Het uitvoeren
van een medisch-technische handeling, zoals het toedienen van cytostatica, kan alleen worden
uitgevoerd door een verpleegkundige die daarvoor bevoegd en bekwaam is.
6.1 Toedienen van cytostatica via een subcutane of intramusculaire injectie
Benodigdheden:
• Naaldencontainer voor scherp afval
• Handschoenen
• Gaasjes
• Luerlock spuit gevuld met cytostatica
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en schort aan;
• Doe de naald op de spuit;
• Spuit niet ontluchten;
• Dien de injectie toe;
• Druk de insteekplaats af met een gaasje;
• Deponeer naald en spuit in naaldencontainer.
6.2 Toediening van cytostatica via een tablet
Voor het toedienen van een tablet is het van belang dat de cliënt kan slikken en dat de tablet in de
juiste dosering wordt afgeleverd. Tabletten mogen nooit worden gebroken of vermalen. Als de
dosering niet klopt of de cliënt de tablet niet kan slikken neem dan contact op met de apotheek.
Tabletten mogen niet worden uitgezet in een week/dag doos!
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Tablet
• (Eventueel een medicijnbeker)
• Afvalzak
• Water of ander vocht om tablet mee in te nemen
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen aan;
• Druk de tablet uit de doordrukstrip op de hand van de cliënt of in een medicijnbeker;
• Laat de cliënt de tablet in zijn geheel doorslikken;
• Behandel de verpakking als besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Deponeer handschoenen in de afvalzak;
• Was de handen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 124 van 290
Datum: juni 2009
6.3 Toedienen van cytostatica via zalf
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Zalf
• Wegwerponderlegger
• Houten spatel
• Verband
• Prullenbak met dubbele afvalzak
Werkwijze:
• Zet alle benodigdheden binnen handbereik;
• Was de handen en trek handschoenen en schort aan;
• Breng de cliënt in een geschikte houding en vraag de cliënt de huid te ontbloten;
• Plaats onder de te behandelen lichaamsdelen een wegwerponderlegger;
• Breng de zalf dun aan met behulp van de houten spatel;
• Dek de ingesmeerde huiddelen van de cliënt af met verband;
• Ruim de materialen op;
• Beschouw gebruikt wegwerpmateriaal als besmet afval. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 125 van 290
Datum: juni 2009
2.2 Infectie/Ziektebeelden
2.2.1 Inleiding
Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen
onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie
beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen
naar www.rivm.nl/cib/
Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook
in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/
Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving
van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne
medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en
Accidenteel bloedcontact.
Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties
(MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal,
regelmatig geconfronteerd.
Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst
belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de
persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van
de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ.
Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie
hoofdstuk 1.5.
Meldingsformulier in bijlage.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 126 van 290
Datum: juni 2009
2.2.2 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen)



neem kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit;
bespreek de te nemen maatregelen;
zorg voor voldoende persoonlijke berschermingsmiddelen voor de medewerkers.
Clienten met bewezen MRSA-bacterie (MRSA positieve clienten) kunnen thuis goed verpleegd
worden, zonder risico voor de gezondheid van huisgenoten, mantelzorg en hulpverleners of diens
andere clienten.
In veel gevallen zal de verzorging van MRSA-positieve clienten thuis de voorkeur verdienen
boven de verzorging in een ziekenhuis. Indien een client mobiel is, kan deze gewoon deelnemen
aan het normale gezinsleven zonder risico voor huisgenoten.
Risico populatie
Thuis onderscheidt men de volgende risicopopulaties, te weten clienten die:
aangetoond MRSA-positief zijn;
eerder MRSA-positief geweest zijn;
uit een instelling komen waar MRSA-positieve clienten zijn verpleegd en waar sprake is
van
een wond, catheter, infuus of huidafwijking;
uit een buitenlands ziekenhuis / verpleeginrichting komen;
verzorgd zijn door een MRSA-positieve medewerker.
Maatregelen bij verzorging/verpleging van de client
Het is van belang dat voorkomen wordt dat de MRSA-besmeting wvan de client wordt
overgedragen naar de hulpverlener. de volgende aspecten zijn hierbij van belang:
Persoonlijke hygiëne hulpverlener
- geen sieraden aan handen en armen, nagels kort geknipt;
- altijd de handen goed reiningen voorafgaand en na de zorgverlening.
Gebruik beschermende kleding en/of handschoenen
Bij de zorgverlening aan en bij een MRSA cliënt wordt beschermende kleding gedragen
- een chirurgisch mond-neusmasker;
- disposable handschoenen;
- een disposable of cliëntgebonden schort met lange mouwen gedragen.
Het dragen van het masker is van groot belang, omdat met name de neus een plaats is waar veel
stafylokokken koloniseren. Wanneer de neus van de verzorgende tijdens de verzorging van de
cliënt met MRSA niet wordt beschermd, kan deze gemakkelijker besmet worden.
Bij het afhalen en opmaken van het bed komen ook huidschilfers met Staphylococcus aureus in
de lucht.
Het schort met lange mouwen wordt gedragen omdat bij handelingen als het tillen van de cliënt
een vrij intensief huidcontact met de onderarmen kan ontstaan. Voorbeelden van directe
zorgcontacten met een cliënt zijn uit/aankleden, douchen, aantrekken steunkousen en
wondverzorging.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 127 van 290
Datum: juni 2009
De handschoenen en het masker worden na het uittrekken bij het afval gedaan.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 128 van 290
Datum: juni 2009
Het schort wordt eenmaal 24 uur verschoond, of eerder wanneer het zichtbaar is verontreinigd.
handschoenen eenmalig dragen bij verzorging. Na iedere afzonderlijke handeling de hanschoenen
verwisselen
- disposable schort met lange mouwen, éénmalig te gebruiken;
- mond-neus masker is noodzakelijk (met name bij kans op uithoesten van sputum en verzorgen
van (grote) wonden, zowel bij de verzorging als bij het verschonen van het bed.
Afval en sanitair:
- wegwerpmaterialen deponeren in een gesloten afvalbak;
- wasbak, toilet, po, urinaal huishoudelijk reiningen.
Clientenkamer
Voor de verzorging van de clientenkamer zijn geen specifieke maatregelen nodig.
Reinigen en desinfecteren van materialen/beddengoed:
- kleding, handdoeken en beddengoed welke in aanraking zijn geweest met urine, ontlasting,
braaksel, overmatig transpiratievocht of bloed zijn besmet materiaal; reininging en desinfectie
volgens algemene hygiënerichtlijnen;
- bij het aanraken van het wasgoed moeten handschoenen gedragen worden;
- het wasgoed wordt op minimaal 60°C gewassen;
- bij bedlegerige clienten: dagelijks verschonen van boven-en onderkleding, linnen- en
beddengoed.
Geleende/gehuurde verpleegartikelen/hulpmiddelen
- om overdracht van MRSA te voorkomen wordt het materiaal voor het terug gaat naar het
uitleenmagazijn, in de kamer van de client, huishoudelijk gereinigd;
- bij het reinigen van het materiaal beschermende kleding aantrekken;
- na ontvangst door het uitleenmagazijn wordt het materiaal huishoudelijk gereindigd en
vervolgens gedesinfecteerd.
Maatregelen t.a.v. Huishoudelijke Zorg
- normaal huishoudelijk schoonmaken;
- vloer: bij voorkeur gladde vloer dagelijks reinigen; anders dagelijks stofzuigen;
- kamer stofvrij houden;
- medewerkers van de huishoudelijke zorg dragen beschermende kleding (schort met lange
mouwen, handschoenen en mond-neusmasker).
NB
- na einde verzorging (voor verlaten van de woning) handen reinigen en desinfecteren;
- na de zorgverlening de neus snuiten met een papieren zakdoek, weggooien en handen wassen;
- drinken van vocht (water etc) voor het reinigen van de keel;
- een MRSA client wordt aan het einde van een zorgroute ingepland. Hierna minimaal een half
uur luchten buiten;
- in zorgdossier bij clienten een contactlijst maken en aangeven welke medewerkers wanneer zijn
geweest.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 129 van 290
Datum: juni 2009
In de thuissituatie zijn geen specifieke maatregelen nodig. Het navolgen van algemene Hygiëne
richtlijnen biedt voldoende bescherming van de hulpverlener.
Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis mogen niet in contact komen met
cliënten met MRSA.
Personen met dergelijke huidafwijkingen raken sneller gekoloniseerd met stafylokokken en zijn
moeilijker te behandelen.
Maatregelen ten aanzien van huisgenoten van MRSA-positieve cliënten
 Ten aanzien van huisgenoten van een MRSA-positieve cliënt hoeven geen maatregelen te
worden genomen, tenzij een huisgenoot werkzaam is in de gezondheidszorg, of als een
huisgenoot zelf patiënt is die in een zorginstelling komt en dus zieken- of
verpleeghuispatiënten zou kunnen besmetten. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het
Draaiboek van het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziektenbestrijding.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 130 van 290
Datum: juni 2009
2.2.3 MRSA-positieve medewerker




neem direct kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit;
bespreek de te nemen maatregelen;
medewerker heeft een werkverbod tot de behandelend specialist + bedrijfsarts aangeven dat er weer
met werken gestart mag worden;
melding doen bij de Arbo-unit.
Literatuur
11 L.C.I. Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg. 2005.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 131 van 290
Datum: juni 2009
2.2.4 Scabies (Schurft bij mensen)
Algemeen




Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen;
Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts;
Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen
verplegen/verzorgen;
Meldt de infectie bij de arbo-unit.
Verwekker
Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en
een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een
bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’).
Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal,
wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels
(denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door
het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum
granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige
cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en
een gangetje wordt maximaal 15 mm lang
Pathogenese
Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de
mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere
verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden.
Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal
mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer,
verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten.
Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is.
Incubatieperiode
De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij
mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar
worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan
(nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat.
Ziekteverschijnselen
Gewone scabies
Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het
lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk
neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer
algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met
de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 132 van 290
Datum: juni 2009
voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de
pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle,
gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan
de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje
zichtbaar zijn.
Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op
andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze
huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de
(mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij.
Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie
met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen
vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de
enige gerapporteerde klachten.
Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is
van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica
(als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht
worden.
Scabies crustosa (norvegica)
Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt
gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op
met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het
klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze
aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies
incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten
kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De
huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk.
Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie.
Complicaties
Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus
pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies
crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan
ontstaan.
Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk.
Overige vormen van scabies
Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates,
die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en
ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide
eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door
preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak
een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact.
Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis
herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 133 van 290
Datum: juni 2009
overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de
differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op
de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken.
Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven
bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken.
Verhoogde kans op ernstig beloop
De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa.
Patiënten:
 die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten;
 met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging;
 die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte;
 die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica,
immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik.
Besmetting
Reservoir
De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de
humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor.
Besmettingsweg
De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact
tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge
luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is
daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur.
Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij
scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel
groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via
vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed)
beschreven.
Besmettelijke periode
De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan
zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na
besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is
de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling
nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I).
Besmettelijkheid
Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door
huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het
aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas
op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes
overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats.
Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 134 van 290
Datum: juni 2009
evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij
herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet
met de besmettelijkheid
Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks
een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge
luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het
algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven
mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te
verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid.
Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en
iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er
is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het
ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig
verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 135 van 290
Datum: juni 2009
Desinfectie
Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend)
Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.)
Intacte huid
Niet-intacte huid (wondjes)
Handen
droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen,
standaardmethode 1.2
standaardmethode 1.2
niet van toepassing
standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare
materialen één week in een goed afgesloten
plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of
niet-wasbare materialen 24 uur in een goed
afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C)
niet van toepassing
niet van toepassing
standaardmethode 2.4.3
Verspreiding
Risicogroepen
Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van
(zorg)instellingen, dak- en thuislozen.
Verspreiding in de wereld
Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen
voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn
incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van
leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet
beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli
die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een
seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt.
Voorkomen in Nederland
Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de
seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in
gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact
hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de
randstad.
Behandeling
De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers:
A. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel.
Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 136 van 290
Datum: juni 2009
B. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee
wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd.
C. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa).
D. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na
behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes
kunnen verlichting brengen.
E. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand
verlagen.
Ad A. Behandeling met scabicide middelen
Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar:
 lindaan 1%-smeersel FNA
 permetrine (Loxazol®) 5%-crème
 benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA
 ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg.
Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief
en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis
ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig
vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en
II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds
1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor
scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden
en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale
zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden
verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten
te vervolgen totdat zij zijn genezen.
Ad B. Was- en luchtvoorschriften
Zie bijlage III.
Ad C. Huishoudelijk schoonmaken
Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de
directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of
vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik
weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies.
N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een
toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op
basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico
bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg
huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere
uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk.
Primaire preventie
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 137 van 290
Datum: juni 2009
Immunisatie
Geen.
Algemene preventieve maatregelen
Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en
beddengoed moet worden vermeden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 138 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid
gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide
bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat
scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een
risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van
scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico.
Contactonderzoek
Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die
geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen
significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden.
Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een
patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt,
verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op
gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd
worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek
de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer
contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten
waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies
crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in
de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of
beddengoed hebben gehad.
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met
een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen
in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van
anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico
op scabies.
Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort
gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over
scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector.
Behandelgroep:
Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele
groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet
raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’.
In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven,
worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden
verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 139 van 290
Datum: juni 2009
Profylaxe
Geen.
Wering van werk, school of kinderverblijf
Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de
bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die
behandeling weigeren.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen,
kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet.
Inschakelen van andere instanties
Bij instellingen: directie en bedrijfsarts.
Andere protocollen en richtlijnen
– CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002
– WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000
– LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997
– LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006
Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal
 ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 140 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
Over scabies in het algemeen:
 Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in
parasitology,1994:33;235-292.
Over behandelingen:
 Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology
2003:17(2);217-225.
 Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of
Medicine 1995;333(1):26-30.
 CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases.
 British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of
scabies.
 Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126.
 Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety,
tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult
subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33.
 Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of
ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94.
Over uitbraken:
 Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport
nr. 213690002, 1997; Bilthoven.
 Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van
scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch
Geneeskd 1998;142(7):354-7.
 Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications,
Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37.
 Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in
Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect.
2000;45(2):160-4.
 Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care
Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002.
 Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin,
permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470.
Over scabies crustosa:
 Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën.
Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 141 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema
Middel
Permetrine 5%
Benzylbenzoaat
25%
Ivermectine
Toediening
Crème tube
30 gr
Dosering per
keer
2mnd-1jr: 5 gr
1-5jr: 10 gr
5-12jr: 15 gr
Volw: 30 gr
Niet gebruiken bij:
Smeersel
150-250 ml
Niet van toepassing.
Tabletten
à 3 mg
15-24 kg: 1
25-35 kg: 2
36-50 kg: 3
51-65 kg: 4
66-79 kg: 5
> 80 kg: 6
Overgevoeligheid voor één van de
bestanddelen,
zwangerschap en borstvoeding,
kinderen <15 kg en/of <5 jaar.
Overgevoeligheid voor
bestanddelen,
relatief gecontra-indiceerd bij
zwangerschap en borstvoeding.
Het maken van een keuze
 Effectiviteit
Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening.
Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets
beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen
in effectiviteit aangetoond.
 Praktisch
Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet
meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12
uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd
en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De
halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis
kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden
uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven.
 Bijwerkingen
Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge
doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote
schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 142 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema’s
Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige
behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en
luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%.
Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar
effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het
succespercentage.
In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is
herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook
draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het
vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen
dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden
uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt.
Scabies crustosa
Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig.
Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt
worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden.
In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat
ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij
scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in!
Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn
wekenlange herhalingen nodig.
Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige
behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur.
Zwangeren en lacterenden
In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en
lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet
schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een
arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de
veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken.
Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid.
Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie.
Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling
Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen
beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet
beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa)
lindaan niet de voorkeur.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 143 van 290
Datum: juni 2009
Behandelmethode
Algemeen
 Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder
klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen
zijn voor ze klachten krijgen.
 Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna
zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn.
Smeersels
 Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens
onderstaande voorschriften, toegepast.
 Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk
vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren
tot de huid goed droog is.
 Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de
voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en
bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion
gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en
tenen en rond de genitaliën .
 Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel
een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen
komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan;
denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact
heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep.
 Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient
wegwerphandschoenen te dragen.
 Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal:
bijsmeren.
 Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème
 Hanteer de volgende inwerktijden:
permetrine:
– acht tot twaalf uur laten inwerken;
– na inwerkperiode douchen met water en zeep.
benzylbenzoaat:
– 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5.
– Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling.
 Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid
dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden
verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in
de behandelde persoon.
 Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was
meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer
opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 144 van 290
Datum: juni 2009
Ivermectine
 Ivermectine: innemen met water op de lege maag3. Ook na de behandeling mag de patiënt
twee uur niet eten of drinken (wel water).
3
Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van
ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen
te verlagen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 145 van 290
Datum: juni 2009
Was- en luchtvoorschriften
Bij gewone scabies en
contactpersonen


Kleding* in direct
contact met de huid
Beddengoed**
-
-
-
Bij scabies crustosa


Alle kleding
Beddengoed, dekens,
dekbed, matras, kussen -
-
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij
kamertemperatuur (18-20°C)
Niet wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
In gemerkte plastic zakken vervoeren naar
van tevoren ingelichte wasserij.
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
Niet wasbaar:
na behandeling van de patiënt matras en
kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur
(18-20°C) en matras omdraaien.
Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk
schoonmaken.
* Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen,
sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling.
** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand
aan de behandeling.
Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de
behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen.
Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 146 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen
Situatie
Nauwe contacten
indexpatiënt: bedpartners,
inwonende kinderen
Logees, oppassers,
broertjes en zusjes,
onafscheidelijke
speelkameraadjes
Overige contacten
(kortdurend lichamelijk
contact, in slaapkamer
indexpatiënt geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel
lichamelijk contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
Overig personeel met
weinig contact met cliënt
Indexpatiënt
met gewone scabies
Klein kind met
gewone scabies
Indexpatiënt
met scabies crustosa
+
+
+
nvt
+
+
-
-
+
+
+
+
nvt
Alleen inlichten.
+
nvt
Alleen inlichten.
+
Alleen inlichten.
+
nvt
nvt
+
nvt
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 147 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen
Situatie
Beperkte uitbraak
gewone scabies
Nauwe contacten indexpatiënt:
bedpartners*, inwonende
kinderen*
Overige contacten (kortdurend
lichamelijk contact, in
slaapkamer indexpatiënt
geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel lichamelijk
contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
+
Grote uitbraak met gewone
scabies of
uitbraak scabies norvegica
+
-
+
+
+
Alleen inlichten
+
+
+ als ze helpen met
verzorging en >15 min.
lichamelijk contact
hebben, anders alleen
inlichten
Alleen inlichten
1. inlichten
2. inventariseren
3. bij klachten
behandelen
+
Overig personeel met weinig
contact met cliënt
(Ontslagen of overgeplaatste)
kamergenoten
+
+
+
*Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 148 van 290
Datum: juni 2009
2.2.5 Tuberculose




Neem contact op met de GGD en bespreek de te nemen maatregelen;
Meldt het voorkomen van TBC bij de bedrijfsarts;
Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen;
Meldt de infectie bij de Arbo-unit.
Tuberculose is een ziekte veroorzaakt door infectie met bacteriën van het Mycobacterium
tuberculosis-complex (zie paragraaf 3.1.). De naam is ontleend aan de typerende ‘tubercula’
(Latijns meervoud voor knobbel) die worden aangetroffen in de aangedane weefsels en
berusten op een granulomateuze ontstekingsreactie.
Ziekte
Pathogenese
Ongeveer 10-15% van de geïnfecteerde contactpersonen ontwikkelt gedurende het leven een
actieve tuberculose. De meeste van deze ziektegevallen (80%) doen zich binnen twee jaar na de
infectie voor. In de resterende 20% ontwikkelt de ziekte zich pas na een langere periode, die
soms tientallen jaren kan beslaan. In het geval van een gelijktijdige hivinfectie is de breakdown
rate van infectie naar ziekte beduidend hoger (>10% per jaar in plaats van 10% gedurende het
leven). Bovendien is de gemiddelde incubatietijd bij hivgeïnfecteerden veel korter.
De infectie verloopt doorgaans symptoomloos. Nadat de tuberkelbacterie is ingeademd, wordt
deze in de longen gefagocyteerd door de alveolaire macrofaag. De bacterie wordt in eerste
instantie naar de regionale lymfklier versleept, tevens kan via lymf- en bloedvaten inzaaiing
van andere organen plaatsvinden. Antigeenpresentatie door de macrofaag roept vervolgens een
T-cel afhankelijke immuunrespons op. Als bewijs hiervoor is in de loop van een aantal weken
overgevoeligheid voor tuberculine aantoonbaar.
De röntgenologische presentatie van een perifere primaire haard in de long en een gezwollen
hilusklier wordt ‘primair complex’ genoemd. Vanuit de regionale hilusklier kan doorbraak
optreden naar de bronchus toe. In het sputum kunnen dan tuberkelbacteriën aanwezig zijn. De
vorming van granulatieweefsel in de bronchus kan oorzaak zijn van een obstructie-infiltraat.
Als complicatie van een primaire infectie kan zich o.a. een meningitis of pleuritis voordoen.
Een afname van de afweer bij de gastheer kan aanleiding zijn tot reactivatie van een latente
infectie. Voorbeelden van ziekten/omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een
verminderde weerstand zijn een hivinfectie, diabetes mellitus, ondervoeding, alcohol- en
drugsverslaving, maligniteit, radiotherapie, een behandeling met immunosuppressiva of
corticosteroïden en psychische stressfactoren. Van de genoemde factoren geeft een gelijktijdige
infectie met het hivvirus de grootste kans op reactivatie van een latent aanwezige infectie.
Men onderscheidt secundaire pulmonale tuberculose en secundaire extrapulmonale tuberculose.
Secundaire pulmonale tuberculose (ftisis, tering) is de meest voorkomende vorm. Hierbij
kunnen zich haarden ontwikkelen met centraal verkazende necrose (gesloten tuberculose),
waarin door verweking holten (cavernes) ontstaan, die doorbreken in de lagere luchtwegen
(open tuberculose). Bij direct microscopisch onderzoek van het sputum worden dan
tuberkelbacteriën gevonden en bestaat er besmettingsgevaar voor de omgeving.
Secundaire extrapulmonale tuberculose is vooral gelokaliseerd in het skelet (wervels en
gewrichten), de nieren, geslachtsorganen, hersenen, bijnieren, lymfklieren en de huid.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 149 van 290
Datum: juni 2009
Incubatieperiode
De incubatieperiode (tussen infectie en de eerste ziekteverschijnselen) varieert van acht weken
tot levenslang. Na een infectie wordt meestal 10% van de mensen ziek, waarvan 80% in de
eerste twee jaar. Er is echter aangetoond dat hivgeïnfecteerden in aansluiting op een infectie
vaker en sneller tuberculose ontwikkelen dan hivnegatieve lotgenoten.
Ziekteverschijnselen
De verschijnselen die optreden bij tuberculose zijn meestal weinig typisch tenzij een duidelijke
lokalisatie op de voorgrond staat. Vaak bestaat er moeheid, lusteloosheid, vermagering,
subfebriele temperatuur en nachtzweten.
Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel
haemoptoë. Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een
verzakkingsabces terwijl lymfadenitis tuberculosa zich meestal manifesteert door pijnloze
klierzwelling in de hals. Hematurie kan het enige symptoom van niertuberculose zijn.
Hoewel in Nederland nieuwe infecties met M. bovis vrijwel niet meer voorkomen, treedt
reactivering van oude infecties nog wel op, meestal in de vorm van intestinale tuberculose.
Klachten die daarbij kunnen optreden zijn chronische diarree en darmkrampen. Bovine
tuberculose kan ook in de long zijn gelokaliseerd en is dan klinisch niet te onderscheiden van
longtuberculose door M. tuberculosis.
Verhoogde kans op ernstig beloop
Bij een gelijktijdige hivinfectie is er soms een atypische presentatie, waarbij het klassieke
klinisch beeld (cavernes, voorkeurslokalisaties) en de klassieke histopathologische kenmerken
ontbreken. Deze atypische presentatie, die vooral in een verder stadium van de hivinfectie
wordt waargenomen, is het gevolg van de gestoorde cellulaire immuniteit. Bij
hivgeïnfecteerden komen relatief vaker gedissemineerde vormen van tuberculose en/of
gegeneraliseerde lymfadenopathie voor.
Sedert 1993 is elke vorm van tuberculose bij gelijktijdige hivinfectie een ‘indicator ziekte’ voor
aids.
Immuniteit
Tot aan de ontwikkeling van een specifieke, verworven cellulaire immuniteit, vier tot acht
weken na infectie, kan de tuberkelbacterie zich ongehinderd in de macrofaag
vermenigvuldigen. De specifieke immuunrespons, zichtbaar gemaakt met de Mantouxtest, is in
principe levenslang aanwezig maar biedt geen absolute bescherming.
Besmetting
Reservoir
De mens is het voornaamste reservoir van M. tuberculosis en M. africanum. Voor M. bovis is
het rund de belangrijkste gastheer. Ziektegevallen in apen en sommige andere zoogdieren
komen sporadisch voor.
Besmettingsweg
Een besmetting met tuberkelbacteriën komt, uitzonderingen daargelaten, aërogeen tot stand. Na
hoesten, niezen, spreken of zingen kunnen besmette sputumdruppels indrogen tot
druppelkernen van ca. 5 µm die langere tijd in de lucht blijven zweven en bij inademing in de
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 150 van 290
Datum: juni 2009
alveoli van de nieuwe gastheer doordringen. In vochtige warme lucht is overleving in
druppelkernen gedurende uren mogelijk. In pus of sputumcontainer meerdere dagen.
Primaire infectie met M. bovis vindt plaats via het drinken van ongepasteuriseerde melk van
koeien met uiertuberculose.
Tenslotte kan de verwonde huid of slijmvlies ‘porte d’entree’ vormen door contact met besmet
materiaal.
Besmettelijke periode
In het algemeen wordt het begin van de hoestklachten aangehouden als begin van de
besmettelijke periode. In de regel is een patiënt na drie weken adequate behandeling niet meer
besmettelijk voor zijn omgeving. Dit geldt niet voor ziekteprocessen veroorzaakt door
(multi)resistente tuberkelbacteriën. Gesloten pulmonale tuberculose en extrapulmonale
tuberculose zijn vrijwel nooit besmettelijk. De beoordeling van de besmettelijke periode is de
deskundigheid van de longarts en arts en verpleegkundige tuberculosebestrijding.
Besmettelijkheid
De besmettelijkheid van tuberculosepatiënten is afhankelijk van de concentratie van
tuberkelbacillen in het sputum, de ernst van de hoestklachten en de hoesthygiëne van de
patiënt. De meest besmettelijke vormen van tuberculose zijn de caverneuze (‘open’)
longtuberculose met Ziehl-Neelsen positief sputum en, eerder zeldzaam, de bronchitis en
laryngitis tuberculosa. Hivgeïnfecteerde tuberculosepatiënten kunnen sterk besmettelijk zijn
zonder dat sprake is van zichtbare longafwijkingen. Een negatieve ZN sluit niet uit dat de
patiënt in een eerdere fase van zijn ziekteproces besmettelijk is geweest.
Desinfectie
Oppervlakken:
Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend):
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend):
Textiel:
Intacte huid:
Niet-intacte huid (wond):
Handen
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
standaardmethode
Verspreiding
Risicogroepen
Als definitie hiervoor geldt een incidentie van >50 per 100.000.
• Asielzoekers
• Overige immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie
• Gedetineerden
• Gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten
• Oud-patiënten (niet of inadequaat behandeld)
• Drugsverslaafden
• Illegalen
• Zeevarenden
• Dak- en thuislozen
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 151 van 290
Datum: juni 2009
Verspreiding in de wereld
Over de gehele wereld, echter vooral in ontwikkelingslanden van Azië, Afrika en ZuidAmerika, tevens in de voormalige Sovjetrepublieken verenigd in het Gemenebest van
Onafhankelijke Staten (GOS). Afrika beneden de Sahara is, met sterftecijfers tot boven de 100
per 100.000, het zwaarst getroffen door de gecombineerde epidemie van tuberculose en hiv.
Als gevolg van de bevolkingsgroei en uitbreiding van de hivepidemie zal het aantal patiënten in
Azië sterk toenemen. In de meeste geïndustrialiseerde landen daalde de incidentie tot eind jaren
‘80 sterk. Verdere daling is sedertdien uitgebleven onder invloed van immigratie en de
hivepidemie (zie paragraaf 6.3.).
Voorkomen in Nederland
De incidentie bedraagt de laatste jaren ca 10 per 100.000. Ruim de helft van de jaarlijks
aangegeven gevallen betreft personen van buitenlandse herkomst. Onder hen is de gemiddelde
leeftijd aanzienlijk lager dan onder de autochtone patiënten. Mede door de recente
immigratiegolf is de dalende trend in de incidentie sinds 1987 tot staan gekomen.
In de grote steden vormen vooral daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders
risicogroepen voor tuberculose. Coïnfectie met hiv is in deze groepen verantwoordelijk voor
een versnelde overgang van infectie naar ziekte.
Behandeling
Tuberculose is in het algemeen goed te behandelen. Voor longtuberculose, veroorzaakt door
een goed gevoelige M. tuberculosis-stam, wordt een ambulante behandeling van tenminste zes
maanden geadviseerd. De behandeling bestaat steeds uit een intensieve fase (snelle verlaging
bacterieload) en een vervolgfase waarmee sterilisatie van het ziekteproces wordt beoogd.
Intensieve fase
Geadviseerd wordt gedurende een periode van twee maanden met vier middelen (isoniazide
(INH), rifampicine, pyrazinamide en ethambutol) te behandelen. Ter bevordering van de
therapietrouw en ter voorkoming van resistentie wordt in de regel een combinatiepreparaat van
INH en rifampicine voorgeschreven.
Indien het (waarschijnlijk) om een goed gevoelige ziekteverwekker gaat mag ethambutol
vervallen. Na gebleken gevoeligheid en sputumconversie (indien van toepassing) wordt
overgegaan tot de vervolgfase.
Vervolgfase
De vervolgfase duurt in de regel vier maanden en bestaat uit een behandeling met INH en
rifampicine. In geval van resistentie, ernstige extrapulmonale vormen of gedissemineerde
tuberculose kan het noodzakelijk zijn de vervolgfase te verlengen, andere middelen te
gebruiken of in uitzonderlijke gevallen over te gaan tot isolatie (zie bijwerkingen, interacties en
resistentie).
Bijwerkingen, interacties en resistentie
INH, rifampicine en pyrazinamide kunnen leverfunctiestoornissen veroorzaken. Bij klinische
verschijnselen van een hepatitis zoals misselijkheid en/of icterus dient de medicatie onverwijld
te worden gestaakt in afwachting van leverfuncties en een verdere medische analyse.
Andere bijwerkingen zijn neuropathie (INH), psychische klachten zoals concentratiestoornissen
(INH) en jicht (pyrazinamide). Ter preventie van neurologische verschijnselen wordt, naast de
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 152 van 290
Datum: juni 2009
beschreven middelen, ook vitamine B6 voorgeschreven.
Vroege visuele stoornissen (kleuren zien!) kunnen wijzen op retrobulbaire neuritis optica
(ethambutol). Tuberculostatica kunnen bovendien belangrijke interacties met andere
medicamenten zoals orale anticonceptiva, anti-epileptica en anti-coagulantia veroorzaken. Door
de interactie tussen rifampicine en methadon kan het noodzakelijk zijn om de dosis methadon
tijdelijk te verhogen.
Bij dermatologische bijwerkingen (die vooral bij hivgeïnfecteerde patiënten worden
geobserveerd) dient de behandeling in afwachting van het oordeel van de behandelend arts te
worden gestaakt.
In geval van resistentie en bij ernstige bijwerkingen moet een medicament soms door een
middel van tweede keus worden vervangen, een complex gebeuren.
Samenvattend is de tuberculostatische behandeling een complexe aangelegenheid, waarbij het
behandelteam tenminste dient te bestaan uit:
• een arts tuberculosebestrijding en/of klinische longarts die de medisch-technische aspecten
van de behandeling bewaakt en
• een sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding die de begeleiding van de patiënt
waarborgt.
Bijwerkingen of andere problemen dienen steeds onverwijld aan een lid van dit behandelteam
gerapporteerd te worden.
Primaire preventie
Immunisatie
Actieve immunisatie
Het BCG-vaccin (Bacille Calmette Guérin) is een levende verzwakte bovine stam. Vanaf
ongeveer zes weken na intracutane injectie kan overgevoeligheid van het vertraagde type door
middel van de Mantouxreactie worden aangetoond. De Mantouxtest kan na BCG-vaccinatie
soms negatief blijven, er is geen aanwijzing dat dit ook duidt op een verminderde bescherming
door het vaccin.
De vaccinstam induceert een T-cel afhankelijke respons die vooral beschermt tegen vroege
verspreiding van bacteriën direct na de primo-infectie en daarmee tegen complicaties zoals
meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose.
BCG beschermt slechts ten dele tegen het ontstaan van secundaire tuberculose uit een latente
infectie.
De WHO adviseert BCG-vaccinatie van alle pasgeborenen in landen met een hoge tuberculoseincidentie in het kader van het Expanded Program of Immunization.
In landen met een lage tuberculose-incidentie is BCG-vaccinatie hooguit beperkt tot
risicogroepen.
In Nederland vindt alleen vaccinatie plaats van kinderen jonger dan twaalf jaar, van wie een
van de ouders komt uit een land met een hoge tuberculose-incidentie. Dit in verband met
regelmatig familiebezoek.
Kinderen van vluchtelingen die (waarschijnlijk) niet terugkeren naar hun land van herkomst
worden niet gevaccineerd.
BCG-vaccinatie dient te worden overwogen bij hen die langer dan drie maanden gaan naar een
gebied met een hoge tuberculose- incidentie, vooral wanneer de geneeskundige voorzieningen
in het betrokken gebied beperkt zijn.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 153 van 290
Datum: juni 2009
Passieve immunisatie
Niet van toepassing.
Overige preventieve maatregelen
Overige preventieve maatregelen richten zich op de vroegopsporing van besmettelijke
patiënten. Dit gebeurt door röntgenscreening van risicogroepen voor tuberculose, zoals
immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie, drugsverslaafden, dak- en
thuislozen en gedetineerden.
Volgens het Schepelingenbesluit (1937) zijn zeevarenden verplicht zich te laten onderzoeken
op tuberculose alvorens aan te monsteren. In 1995 is het keuringsreglement gewijzigd,
waardoor de mogelijkheid van het verlenen van vrijstelling van tuberculose-onderzoek in het
Besluit is opgenomen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 154 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
Bronopsporing heeft als doel de infectiebron op te sporen van een nieuwe patiënt of een
persoon bij wie een recente infectie wordt vastgesteld. In de regel is het
bronopsporingsonderzoek integraal onderdeel van het contactonderzoek.
Een bijzondere vorm is de ‘ongerichte’ bronopsporing die plaatsvindt onder risicogroepen voor
tuberculose. Voorbeelden zijn de screening van asielzoekers, harddruggebruikers en
gedetineerden.
Gegevens over tuberculosepatiënten en geïnfecteerde contacten worden ten behoeve van het
Nederlands Tuberculose Register (NTR) op speciaal ontworpen formulieren geregistreerd op
GGD-niveau en verzameld door de KNCV Tuberculosefonds.
Contactonderzoek
Contactopsporing wordt ingesteld volgens het ringprincipe naar aanleiding van de vaststelling
van een nieuw geval van besmettelijke tuberculose.
Wanneer in de directe omgeving (de eerste ring) van de indexpersoon geen infecties worden
aangetoond, wordt het onderzoek in de regel niet verder uitgebreid naar personen met minder
frequent contact (de tweede en volgende ringen).
In verband met de tijd die verloopt tussen het moment van infectie en het positief worden van
de Mantouxtest c.q. optreden van röntgenafwijkingen, zijn in het algemeen twee
onderzoeksronden noodzakelijk met een interval van acht (Mantoux) respectievelijk twaalf
(röntgenfoto) weken.
Als instrument bij het bron- en contactonderzoek kan gebruik gemaakt worden van de DNAfingerprint van M. tuberculosis-isolaten. Identieke fingerprints wijzen op epidemiologisch
verband tussen de betreffende tuberculosegevallen. Deze moleculair-biologische techniek
wordt in een landelijke surveillanceproject toegepast. (zie paragraaf 3.2.2)
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Een patiënt met een besmettelijke tuberculose dient allereerst een goede hoesthygiëne
te
worden aangeleerd.
Bij een ambulante behandeling dient de patiënt tot nader order van de arts
tuberculosebestrijding (nieuwe) contacten buiten het gezin te vermijden.
Bij verblijf in een instelling dienen de vigerende isolatierichtlijnen met betrekking tot
de
duur van de afzondering en het gebruik van mondmaskers strikt te worden gevolgd. De
isolatie binnen de instelling mag niet eerder worden opgeheven dan dat
sputumconversie
door drie achtereenvolgende ZN-bepalingen is bevestigd.
Ventilatie levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van het aantal kiemen in de
lucht.
Daarbij dient uiteraard voorkomen te worden dat ‘besmette lucht’ wordt afgevoerd naar
ruimten waar mensen (kunnen) verblijven.
"Besmet verplegen" (mondmaskers, handschoenen) in overleg en op instructies van
GGD.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 155 van 290
Datum: juni 2009
Wering van werk, school of kinderdagverblijf
Wering van besmettelijke tuberculosepatiënten van werk, school of kinderdagverblijf is
gedurende de besmettelijke periode geboden. Na die tijd, of in geval van gesloten tuberculose,
bestaat geen epidemiologische grond voor deze maatregel. Huisgenoten van de patiënt mogen
gewoon naar werk of school, tenzij zij hoestklachten hebben. In dat geval dient eerst (in het
kader van het routine contactonderzoek) een tuberculose te worden uitgesloten.
Indien besmettelijke personen niet mee willen werken of kunnen werken op grond van hun
geestelijke vermogens, hebben de verantwoordelijken (burgemeester en IGZ) onder bepaalde
voorwaarden via de Infectieziektenwet en de Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis
(BOPZ) mogelijkheden om dwangverpleging op te leggen.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Tuberculose is een meldingsplichtige ziekte groep B1. Het laboratorium en de arts melden een
geval van tuberculose binnen 24 uur aan de GGD, dus ook in voorkomende gevallen in het
weekeinde. De GGD meldt anoniem conform de wet Publieke Gezondheid en levert gegevens
voor de landelijke surveillance van meldingsplichtige ziekten. Tevens levert de GGD gegevens
voor het NTR bij de KNCV Tuberculosefonds.
Meldingscriteria:
• een persoon bij wie in patiëntenmateriaal M. tuberculosis-complex wordt aangetoond
of
• een persoon bij wie de arts op grond van de symptomen en de klinische en radiologische
verschijnselen de diagnose tuberculose stelt, én besluit een volledige curatieve behandeling
met anti-tuberculosemiddelen in te stellen.
Als zich in een instelling een of meerdere gevallen met klachten en symptomen passend bij de
ziekteverwekker uit deze richtlijn voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van
artikel 26 van de wet Publieke Gezondheid.
Inschakelen van andere instanties
Mededelingen over de noodzaak tot en de organisatie van het contactonderzoek dienen alleen
door, of na overleg met, de arts tuberculosebestrijding en/of sociaal-verpleegkundige
tuberculosebestrijding te worden gedaan. Afhankelijk van de doelgroep wordt bij het
contactonderzoek samengewerkt met diverse instanties (onder meer ziekenhuishygiënist,
medische diensten van penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra, jeugdartsen, bedrijfsarts
en bedrijfsdirecties i.h.a.).
Bij grootschalige contactonderzoeken en/of geconstateerde groepsinfecties (micro-epidemieën)
dienen de regionale en landelijke geneeskundige inspecties te worden geïnformeerd. Eveneens
is het verstandig de burgemeester persoonlijk van het onderzoek op de hoogte te stellen. Ook de
KNCV Tuberculosefonds stelt het op prijs te worden geïnformeerd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 156 van 290
Datum: juni 2009
Andere richtlijnen
– WIP-richtlijn Preventie van TBC-besmetting in ziekenhuizen.
– Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland. Den Haag, KNCVTuberculosefonds december 1995.
– Richtlijnen met betrekking tot de behandeling en preventie van multiresistente tuberculose in
Nederland. Commissie “Multiresistente Tuberculose”. Den Haag, KNCV Tuberculosefonds
september 1993.
– LCR-reizigersprotocol BCG.
– IGZ-bulletin Tuberculosebestrijding. Rijswijk, Staatstoezicht op de Volksgezondheid
november 1996.
– Regelgeving praktische tuberculosebestrijding (deel 2+3). Den Haag, KNCV
Tuberculosefonds April 1998.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 157 van 290
Datum: juni 2009
Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal
Ten onrechte ontstaat maar al te vaak onrust rond een geval van tuberculose. Goede informatie
gedurende de oproep/onderzoeksfase aan de betrokkenen en voorlichting in het algemeen is
daarom bijzonder belangrijk.
De voorlichting wordt bij voorkeur gecoördineerd door de afdeling tuberculosebestrijding van
de GGD, die verantwoordelijk is voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van het
contactonderzoek.
De LCI heeft een Informatiestandaard Infectieziekten (ISI) Tuberculose, zie
www.rivm.nl/infectieziekten.
Meertalige folders over diverse aspecten van de tuberculosebestrijding zijn bij de
desbetreffende afdeling van de plaatselijke GGD en landelijk bij de KNCV Tuberculosefonds
(Postbus 146, 2501 CC Den Haag) beschikbaar.
Opsomming folders/brochures:
– Tuberculoseonderzoek bij aankomst in Nederland
– Informatie over tuberculose. Tien meest voorkomende vragen
– Geen tuberculose, wèl besmet
– Tuberculose en contactonderzoek
– Mantoux-test. Hoe? Zo!
– BCG, de vaccinatie tegen tuberculose
– Tuberculose? Nog springlevend!
– De besmettelijkheid van de tuberculosepatiënt
– Informatie over tuberculostatica (5e druk)
– De tuberculinereactie volgens Mantoux en BCG-vaccinatie
– Tuberculose. Reizen naar: Oost-Europa, Afrika, Azië, Midden- of Zuid-Amerika
– Leidraad voor de werkwijze, tuberculosebestrijding
– Poster Hoesthygiëne
– Sticker Hoesthygiëne
Literatuur
– Leerboek der Tuberculosebestrijding 13e druk, Den Haag 1984.
– Toman K. Tuberculosis. Case-finding and chemotherapy. Questions and Answers. World
Health Organization, Geneva, 1979.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 158 van 290
Datum: juni 2009
3. VVT Intramuraal
3.1 Infectie/Ziektebeelden
3.1.1 Inleiding
Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen
onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie
beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen
naar www.rivm.nl/cib/
Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook
in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/
Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving
van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne
medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en
Accidenteel bloedcontact.
Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties
(MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal,
regelmatig geconfronteerd.
Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst
belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de
persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van
de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ.
Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie
hoofdstuk 1.5.
Meldingsformulier in bijlage.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 159 van 290
Datum: juni 2009
3.1.2 MRSA
Algemene informatie over MRSA
Wat is MRSA?
MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus Aureus. De Staphylococcus aureus is een
bacterie die wordt aangetroffen bij ongeveer 40% van de gezonde volwassenen op de huid, in de
neus en in de darmen. Bij gezonde personen zorgt het eigen afweermechanisme ervoor dat een
infectie met Staphylococcus aureus wordt afgewend. Bij een vermindering van de lokale en
algemene weerstand kan deze bacterie tot infectie leiden. Stafylokokken infecties worden
behandeld met antibiotica. De laatste jaren heeft een aantal stafylokokkenstammen een resistentie
ontwikkeld tegen de gangbare antibiotica. Dergelijke stammen worden Meticilline Resistente
Staphylococcus Aureus (MRSA) genoemd. Meticilline is de stofnaam van de antibiotica die
behoren bij de penicillinen. Dit betekent dat de MRSA-bacterie ongevoelig is voor deze
antibiotica en zich daar niet door laat bestrijden.
Overdracht van de stafylokokken
Overdracht van stafylokokken kan op verschillende manieren plaatsvinden. In de eerste plaats via
direct contact (met name handcontact) met iemand die besmet is met Staphylococcus aureus.
Daarnaast vindt overdracht plaats via materialen die besmet zijn met de bacterie; denk hierbij aan
matrassen, linnengoed, stoelen, vloeren, tapijten, gordijnen en deurknoppen. Tot slot vindt
overdracht via de lucht plaats. Huidschilfers en stof zijn belangrijke besmettingsbronnen, met
name wanneer er sprake is van een lage vochtigheid.
Risicopopulatie
Bij niet iedere cliënt die met MRSA wordt besmet, leidt dit tot infectie. Met de juiste aanpak zal
de MRSA-bacterie na verloop van tijd vanzelf verdwijnen en nauwelijks enig risico opleveren
voor de cliënt. Bij mensen die weinig weerstand hebben, kan een stafylokokkeninfectie echter
levensbedreigend zijn.
Waarom bij sommige cliënten wel een infectie optreedt, is onduidelijk. Wel zijn er risicofactoren
die een infectie kunnen bevorderen. Dit zijn:
 de verminderde lokale en algemene weerstand van de cliënt: bij voorbeeld aanwezigheid van
operatiewonden, decubituswonden of steenpuisten;
 intensieve zorgverlening: bijvoorbeeld verblijf op intensive care afdeling
 invasieve ingrepen
 gebruik van katheters en sondes: bijvoorbeeld intraveneuze katheters, neussondes en drains;
 antibioticagebruik: bijvoorbeeld gebruik van meerdere antibiotica tegelijkertijd;
 verblijf in buitenlands ziekenhuis: met name bij opname langer dan 24 uur
 aangetoond drager van MRSA zijn.
Informatievoorziening
Bij de komst van een cliënt/bewoner uit het ziekenhuis naar een intramurale setting dan wel naar
de thuissituatie behoort in de overdracht vanuit het ziekenhuis opgenomen te worden of de patient
"MRSA - vrij" is.
Ontbreekt deze informatie, dan wordt geadviseerd kontakt op te nemen met het ziekenhuis.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 160 van 290
Datum: juni 2009
Een MRSA-patient in een Verpleeg-/ Verzorgingshuis

Neem kontakt op met de dienstdoend verpleeghuisarts van Careyn.
De dienstdoend arts is bereikbaar via de recepties van
de Plantage : 0181-476000
Grootenhoek: 0181-321355

bespreek de te nemen maatregelen
Werkinstructie bij bewoners waarbij MRSA is aangetoond (strikte Isolatie)
Ruimte :
éénpersoonskamer deur dient gesloten te blijven
Isolatiekaart :
Isolatiekaart aan de buitenkant op de kamerdeur plakken.
Hierop te nemen maatregelen aankruisen. Bij aanvang isolatie onderste
deel opsturen naar de VPA (verpleegkundig praktijk assistent). Bij
beëindigen isolatie bovenste deel opsturen.
Beschermende kleding:
Disposable schort
geel (met lange mouwen), dragen bij betreden van de kamer
Neus/mondmasker:
dragen bij het betreden van de kamer
Handschoenen:
dragen bij het betreden van de kamer
Muts
:
dragen bij het betreden van de kamer
Materialen
:
alle materialen voor het verlaten van de kamer desinfecteren met
alcohol 70% of een oplossing chloor van 1 tablet chloor opgelost in 5
liter handwarm water, of afvoeren in een dubbele dichte afvalzak.
Specifiek ziekenhuisafval afvoeren in een ton specifiek voor
ziekenhuisafval.
Papieren
:
medische status en verpleegkundig dossier NIET in de isolatiekamer
meenemen. Geen menulijsten mee naar binnen nemen.
Linnengoed
:
dagelijks bed verschonen en afvoeren in dubbele dichte rode plastic
zak. Vervolgens kan deze zak gewoon naar de wasserij.

Let op: mobiele telefoon niet mee naar binnen nemen.
Betreden van de kamer
Neem voor het betreden van de kamer op de gang de volgende maatregelen:
 Indien van toepassing, jas uittrekken en ophangen.
 Trek een disposable schort aan, muts op, maskertje voor en Nitriel (onsteriele
handschoenen) aantrekken.
Verlaten van de kamer
Trek op de kamer de beschermende kleding uit. Eerst de handschoenen, daarna het schort, het
masker en de muts. Gooi dit weg in een afvalzak.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 161 van 290
Datum: juni 2009



Desinfecteer de handen en onderarmen met handalcohol.
Verlaat de kamer.
Desinfecteer op de gang opnieuw de handen met handalcohol.
Algemene maatregelen bij de verzorging van een patiënt in strikte isolatie
De patiënt mag gedurende de periode dat er nog kweken instaan,of de patiënt bewezen positief is,
de kamer niet verlaten. Indien dit medisch gezien toch nodig blijkt te zijn, overleggen met de
behandelend arts / verpleegkundig praktijk assistent (VPA) in verband met de te treffen
maatregelen.
Strikte isolatie wordt alleen opgeheven in overleg met de behandelend arts.
Bezoek meldt zich bij de verantwoordelijke verpleegkundige en wordt geïnformeerd over de te
nemen isolatiemaatregelen. De verpleging ziet er op toe dat onderstaande maatregelen correct
worden uitgevoerd.
Het bezoek hoeft in principe geen beschermende kleding te dragen zoals aangegeven op de
isolatiekaart, mits anders aangegeven door het verplegend personeel. Voor het verlaten van de
kamer handen/ onderarmen wassen en daarna desinfecteren met handalcohol. Op de gang
nogmaals desinfecteren. Het bezoek dient de afdeling via de korstte weg te verlaten.
Indien het bezoek meerdere patiënten wenst te bezoeken, dan dient de M.R.S.A. patiënt als
laatste te worden bezocht.
Voorraad op de patiëntenkamer zo klein mogelijk houden.
Waskommen na gebruik aan de buiten/binnenkant reinigen en daarna desinfecteren met alcohol
70%. De waskommen op de kamer houden.
Po en urinaal direct na desinfectie aan de buitenkant naar de spoelruimte brengen en direct in de
pospoeler plaatsen. Bij voorkeur wordt geen urine verzameld. Wanneer er wel urine verzameld
dient te worden, dan wordt deze in een afgesloten bokaal op de kamer bewaard. Zet de bokaal
afgedekt, op een veilige plaats en geef duidelijk aan dat het om besmette urine gaat. Verwittig het
laboratorium dat het een urine betreft van een patiënt met (mogelijk) M.R.S.A.
Volle urinezakken gaan direct in dubbele afvalzak.
Eventuele disposable sputumpotten, drainzakken worden goed dichtgeplakt, in de afvalzak op de
kamer gedeponeerd en op de gang in een gereed gehouden tweede afvalzak gedeponeerd en
afgevoerd.
Eigen kleding verzoek bewoner om thuis te wassen. De vuile kleding verpakken in een niet
kapotte zak, deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen in een
tweede waszak en goed dichtgeknoopt. Hierbij het advies geven de kleding thuis goed te laten
luchten en om de kleding zo heet mogelijk te wassen, zo mogelijk te strijken. Vragen ondergoed
en nachtkleding mee te brengen die heet gewassen kan worden.
Indien wasgoed van de bewoner door het verpleeghuis wordt gewassen, dit verpakken in een niet
kapotte rode plastic zak. Deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 162 van 290
Datum: juni 2009
in een tweede rode plastic zak en goed dichtgeknoopt. Vooraf wordt de coördinator
hotelvoorzieningen in kennis gesteld. Het personeel van de linnenkamer draagt handschoenen,
schort met lange mouwen, muts en een mondmasker.
Beddengoed bevat veel huidschilfers met bacteriën. Daarom dient men extra voorzichtig hiermee
om te gaan. Beddengoed voorzichtig afhalen, oprollen en direct in een niet kapotte rode waszak
stoppen. Deze wordt op de gang door een andere medewerker direct opgevangen in een tweede
rode waszak en goed dichtgeknoopt. Vervolgens kan de waszak gewoon naar de wasserij.
Voor de maaltijden wordt gebruik gemaakt van disposable materiaal, voor koffie/thee en
frisdrank plastic bekertjes gebruiken. Het afval wordt op de kamer in de gebruikelijke vuilnisbak
gedaan. Deze vuilnisbak bevat een plastic zak. Let op dat deze zak niet kapot is. Dagelijks deze
zak verschonen. De dichtgeknoopte zak wordt door een medewerker op de gang direct
opgevangen in een tweede plastic zak. Deze kan goed dichtgebonden met de gewone afvalstroom
mee.
Materiaal zoals tensiemeter, stuwband, prikhuls, e.d. blijven op de kamer. Indien deze spullen de
isolatiekamer uitgaan, eerst desinfecteren met alcohol 70%. Statussen , menulijsten e.d. buiten de
isolatiekamer houden. Artsen, verpleegkundigen dienen niet hun eigen stethoscoop en pennen te
gebruiken, maar een stethoscoop en pen die de kamer niet verlaten en die gedesinfecteerd kunnen
worden. Naaldenemmers worden op de kamer gesloten/verzegeld en daarna afgedaan met alcohol
70%. De naaldenemmer mag dan op de gebruikelijke manier afgevoerd worden.
Dagelijkse reiniging en desinfectie van de isolatiekamer
Indien er gestart wordt met strikte isolatie op een verpleegafdeling, meldt de verpleging dit aan de
VPA. Deze meldt dit aan alle bij de zorg/behandeling betrokken disciplines waaronder
coördinator hotelvoorzieningen.
De betreffende kamer (de horizontale vlakken van de kamer en het sanitaire) wordt dagelijks door
de huishoudelijke dienst als laatste op die afdeling gereinigd en gedesinfecteerd.
De verpleging dient dagelijks het bed, het nachtkastje en de eventuele aanwezige apparatuur op
de isolatiekamer te reinigen en daarna te desinfecteren met een chlooroplossing van
1 tablet chloor in 5 liter handwarm water. Indien desinfectie met chloor niet mogelijk is, mag ook
alcohol 70% gebruikt worden.
Reiniging en desinfectie van de isolatiekamer na opheffen, ontslag / overlijden van
een bewoner met POSITIEVE MRSA
Bij overlijden
Nadat een bewoner die verdacht of bekend positief met MRSA is overleden, wordt naast de
behandelend arts de VPA, op de hoogte gesteld. De VPA meldt dit aan alle bij de
zorg/behandeling betrokken disciplines waaronder coördinator hotelvoorzieningen.
De bewoner kan nadat deze is geschouwd, gewassen en schone kleding aanheeft, op de kamer
overgetild worden en op de lade naar het mortuarium gebracht worden. Tijdens het overtillen en
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 163 van 290
Datum: juni 2009
transport worden disposable handschoenen, disposable schorten, masker en muts gedragen. Na
het overtillen de handschoenen, schorten het masker en de muts afdoen en direct in een dubbele
afvalzak doen. Tenslotte worden de handen gedesinfecteerd met handalcohol. Spullen van de
overleden patiënt worden ook in dubbele plastic zakken gedaan, dichtgeknoopt en meegegeven
aan de familie. Bij het ophalen van de overledene door de begrafenisondernemer wordt deze op
de hoogte gesteld.
De verpleging is verantwoordelijk voor het leegruimen van de kamer:
 Alle kasten leegruimen.
 Alle disposable medicijnen en materialen, zeep, handdoekjes etc. weggooien in een afvalzak.
 Linnengoed en kussens in dubbele rode zakken verpakt afvoeren.
 Overige materialen voor het verlaten van de kamer eerst huishoudelijk reinigen en daarna
desinfecteren met chlooroplossing zoals hierboven beschreven. Indien desinfectie met chloor
niet kan, mag ook alcohol 70% worden gebruikt. Daarna mogen de spullen de kamer verlaten.
De huishoudelijke dienst is verantwoordelijk voor het reinigen en desinfecteren van:
 Het nachtkastje, telefoon en afstandsbediening, het bed en (A.D.) matras.
 en desinfecteert tenslotte de ruimte zelf (einddesinfectie)
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 164 van 290
Datum: juni 2009

.
HYGIËNE & INFECTIEPREVENTIE
SPECIALE VERPLEGING: STRIKTE ISOLATIE
BEZOEKERS MELDEN BIJ DE VERPLEEGKUNDIGE








Deuren gesloten houden
Masker
Muts
Handschoenen: bij verzorging/behandeling, bloedprikken en
onderzoek
Handen wassen: bij betreden en verlaten van de kamer
Schort: bij betreden van de kamer
Schort: bij behandelingen aan de bewoner
(Aankruisen wat vereist is)
Let op:
Na beëindiging speciale verpleging dit gedeelte, voorzien van de
patiëntnaam + geboortedatum terugsturen naar de verpleegkundig praktijk assistent (VPA).
Naam : …………………….. Geboortedatum : ………………..
Afdeling : …………...
Einddatum isolatie: ………………
Startdatum isolatie: ………………….
Patiëntensticker :
Reden isolatie: ……………………….
(S.v.p. altijd invullen !!)
Afdeling : …………...
Na het invullen langs de lijn afknippen en het bovenste deel zichtbaar op de deur bevestigen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 165 van 290
Datum: juni 2009
Het onderste deel direct naar de verpleegkundig praktijk assistent (VPA) sturen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 166 van 290
Datum: juni 2009

Stroomdiagram 1: Handelwijze bij nieuwe onverwachte MRSA-cliënt
Nieuwe onverwachte
MRSA-cliënt
Cliënt-isolatie op
eenpersoonskamer
Ev. kamergenoten
isoleren op
eenpersoonskamer
of in cohort
kweken
negatie
f
positief
Isolatie
opheffen
Isolatie
voortzetten
Medecliënten die
groepswijze
contacten hebben*
Zorgverleners die directe
lichamelijke contacten
hebben met cliënten*
kweken
kweken
negatief
positief
negatief
positief
isolatie
Zie
stroomdiagram 2
Controlekweken na behandeling
Tenminste 3 x negatief met 7 dagen tussenpoos
* De omvang van het
ringonderzoek is afhankelijk van de
situatie.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Opheffen isolatie,
zorgverleners mogen
cliëntenzorg
hervatten
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 167 van 290
Datum: juni 2009
Overplaatsing cliënten

Indien op een afdeling mogelijk MRSA-verspreiding is opgetreden, moet bij
overplaatsing van een cliënt naar een andere afdeling, een ziekenhuis of een ander
verpleeghuis, vooraf duidelijke informatie worden meegegeven.
Uiteraard dienen zonodig ook revalidatiekliniek, thuiszorg, verzorgingshuis, huisarts en
andere betrokkenen in de keten van zorg geïnformeerd en zonodig geadviseerd te worden.
De GGD en andere WIP-richtlijnen (MRSA algemeen en Ambulancezorg) kunnen hierbij
ondersteunend
zijn[13, 14].
Behandeling MRSA-positieve cliënten
Behandeling van dragerschap
Behandeling van dragerschap is meestal pas succesvol als de cliënt geen infecties, geen wonden
(dus ook geen IV-lijnen), geen huidafwijkingen (eczeem) en geen blaaskatheter meer heeft.
Zonodig wordt hiervoor deskundig advies ingewonnen.
Huid- en haardesinfectie

Huid en haar worden eenmaal dagelijks gedesinfecteerd door gedurende 5 dagen te
wassen met povidon-jodium shampoo of een chloorhexidinezeepoplossing.
Neusdesinfectie

De neus wordt behandeld met mupirocine-neuszalf.
De zalf wordt gedurende 5 dagen drie maal per dag met een wattenstokje aangebracht in
het vestibulum nasi, ofwel het neuspeutergebied. Daarna wordt de applicatie gestaakt en
48 - 96 uur na het staken worden controlekweken afgenomen. Indien deze nog steeds
positief blijken te zijn, is overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten
(arts-microbioloog, infectioloog) geboden.
Ongecontroleerde applicatie van mupirocine langer dan 5 dagen is niet verantwoord,
gezien de mogelijke selectie van resistente stammen.
Behandeling met systemische antimicrobiële middelen ter bestrijding van MRSA
Wanneer voor een systemische antimicrobiële therapie wordt gekozen, is overleg met een
arts met speciale kennis van infectieziekten (arts-microbioloog, infectioloog) nodig.
Na behandeling van de cliënt is het nooit geheel zeker of de MRSA is verdwenen. Indien
controlekweken (3 sets controlekweken, afgenomen met een tussenpoos van 7 dagen)
negatief blijven en de cliënt in redelijke conditie verkeert, kan de isolatie worden
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 168 van 290
Datum: juni 2009
opgeheven (cliënt komt dan in categorie 3).
Wanneer echter veranderingen in de toestand van de cliënt optreden, bijvoorbeeld door
toediening van antibiotica of achteruitgang in de conditie, is er een kans dat de
kolonisatie met MRSA weer aantoonbaar wordt. Daarom is het verstandig in die situatie
weer kweken af te nemen en eventueel de cliënt in afwachting van de kweekuitslagen op
een éénpersoonskamer te verplegen.
Een deskundige dient dit risico per situatie in te schatten.
Falende behandeling van het dragerschap
Falende behandeling van het dragerschap kan verschillende oorzaken hebben. In dat
geval is overleg met een arts met speciale kennis van infectieziekten (arts-microbioloog,
infectioloog) noodzakelijk.
Behandeling van cliënten met infecties

Behandeling van cliënten met infecties met MRSA dient te geschieden in overleg met een
arts met speciale kennis van infectieziekten (artsmicrobioloog, infectioloog). Dit geldt bij
deze cliënten ook voor infecties met andere micro-organismen dan MRSA.
Informatie cliënt

De behandelend arts dient de cliënt te informeren over de reden van de extra maatregelen
die genomen moeten worden tijdens bezoek aan of opname in andere zorginstellingen.
Opheffen van beschermende maatregelen
Verpleging op een éénpersoonskamer mag pas worden opgeheven wanneer redelijkerwijs kan
worden aangenomen dat de cliënt MRSA-negatief is. Dit zal zijn wanneer de controlekweken
(minimaal 3 maal met 7 dagen tussenpoos) negatief blijven (cliënt komt dan in categorie 3) [12].
Ontslag van een met MRSA gekoloniseerde cliënt



De huisarts en andere hulpverleners zoals ambulancemedewerkers, dienen op de hoogte te
worden gebracht van het feit dat een cliënt met MRSA is besmet.
Om het MRSA-beleid met succes te kunnen handhaven, is uitwisseling van gegevens
nodig. Daarom moet bij ontslag naar een andere instelling vooraf worden overlegd met de
behandelend arts en indien aanwezig de afdeling infectiepreventie [11].
De status van de cliënt, ook een eventuele polikliniekstatus, dient te zijn voorzien van de
mededeling dat de cliënt met MRSA besmet is (geweest).
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 169 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen ten aanzien van medewerkers
Bacteriologisch onderzoek
Het bacteriologisch onderzoek kan worden onderverdeeld in inventarisatiekweken en
controlekweken die na behandeling van dragerschap worden afgenomen om het effect van de
behandeling na te gaan. In beide gevallen worden, bij voorkeur telkens bij aanvang van de dienst,
kweken afgenomen van neus, keel, perineum en eventuele huidlaesies zoals eczeem. Over het
algemeen is niet zeker of de kweken op de juiste wijze worden afgenomen wanneer het
personeelslid de kweek zelf afneemt.
Het aantal kweken is afhankelijk van de gehanteerde methode in het laboratorium:

Wanneer geen ophopingsmedium wordt gebruikt, dienen alle kweken tenminste 2 maal
binnen 24 uur te worden afgenomen.

Wanneer wél een ophopingsmedium wordt gebruikt, is één set kweken voldoende [12].
Voor de uitstrijk van de slijmvliezen wordt gebruik gemaakt van een wattenstok, die kan worden
bevochtigd met kraanwater of steriel fysiologisch zout.
Inventarisatiekweken
Inventarisatiekweken worden afgenomen wanneer er een onverwacht MRSA-positieve cliënt is
en ter screening van medewerkers die voor een MRSA-positieve cliënt zorgen, of in een
buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis hebben gewerkt (zie Medewerkers van categorie 3).
De uitgebreidheid van het onderzoek bij medewerkers is afhankelijk van de bevindingen van het
moment.
Indien de cliënt kort (tot 10 dagen) op de afdeling aanwezig is geweest, kan worden gekozen voor
het z.g. ringonderzoek. Dit onderzoek is dan alleen geïndiceerd voor personeelsleden die het
meest nauw contact hebben met een met MRSA besmette cliënt, bijvoorbeeld de direct
verzorgenden, de arts of de
fysiotherapeut.
Is de cliënt al langer op de afdeling aanwezig, dan wordt geadviseerd om alle medewerkers van
de afdeling te kweken. Medewerkers van buiten de eigen afdeling die contact hebben gehad, zijn
in deze late fase vaak moeilijk precies te achterhalen. Hier dient door deskundigen (MRSAcommissie) een situatieafhankelijk beleid te worden bepaald.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 170 van 290
Datum: juni 2009
Medewerkers van categorie 1
Medewerkers met MRSA, met huidafwijkingen


Medewerkers bij wie MRSA is vastgesteld en die tevens een huidafwijking hebben,
mogen niet werken.
Op de dag dat bekend wordt dat de medewerker MRSA-positief is (dag 1), worden weer
kweken afgenomen van keel, neus, perineum en eventuele huidafwijkingen. Bovendien
vindt vanaf deze dag dragerschapsbehandeling plaats, welke zoals bij cliënten onder
paragraaf 4.1 bestaat uit huid- en haardesinfectie en behandeling van de neus met
mupirocinezalf.
Op de 10e, 15e en 20ste dag worden controlekweken afgenomen. De werknemer mag de
werkzaamheden pas hervatten als alle 3 sets controlekweken negatief zijn.
Medewerkers met MRSA, zonder huidafwijking


Medewerkers bij wie MRSA is vastgesteld en die geen huidafwijking hebben, mogen 2
dagen niet werken. De behandeling wordt direct gestart.
Op de eerste dag dat de kweek bekend is, voorafgaand aan de start van de behandeling,
worden weer kweken afgenomen van keel, neus en perineum. Bovendien vindt vanaf deze
dag dragerschapsbehandeling plaats, welke zoals bij cliënten onder paragraaf 4.1 bestaat
uit huid- en haardesinfectie en behandeling van de neus met mupirocinezalf.
Zijn op de 5e dag de kweken van dag 1 positief, dan dient opnieuw een werkverbod te
worden ingesteld. Vervolgens worden controlekweken afgenomen op de 10e, 15e en
20ste dag. De werknemer mag de werkzaamheden pas hervatten als alle 3 sets
controlekweken negatief zijn.
NB. Zonodig moet opnieuw contactonderzoek worden uitgevoerd.
Zijn op de 5e dag de kweken van dag 1 negatief, dan mogen de werkzaamheden worden
gecontinueerd. Wel dienen nog controlekweken te worden afgenomen op de 10e, 15e en
20ste dag.
Handelwijze bij falen behandeling met mupirocinezalf

Wanneer behandeling met mupirocinezalf geen resultaat heeft, dient de medewerker te
worden doorverwezen naar een terzake deskundig arts. Vooralsnog mag de medewerker
geen werkzaamheden in de directe patiëntenzorg en op de verpleegafdelingen verrichten.
Medewerkers van categorie 2


Medewerkers van categorie 2 mogen alleen op de eigen afdeling werken, totdat door
middel van inventarisatiekweken is vastgesteld dat zij geen MRSA-drager zijn.
Een medewerker van categorie 2 die met MRSA blijkt te zijn gekoloniseerd, moet verder
worden behandeld als een medewerker van categorie 1.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 171 van 290
Datum: juni 2009
Medewerkers van categorie 3

Van een medewerker in categorie 3 moeten kweken worden afgenomen.
Deze medewerker mag normaal werkzaamheden verrichten.

Bij medewerkers die in een buitenlands ziekenhuis of verpleeghuis hebben gewerkt,
worden eenmaal kweken afgenomen ter screening op dragerschap. Bij medewerkers die
met succes voor MRSA-dragerschap zijn behandeld, wordt gedurende de eerste 3
maanden wekelijks en na 3 maanden maandelijks gekweekt. Na een jaar kan het kweken
worden beëindigd.
Medewerkers van categorie 4
Ten aanzien van medewerkers van categorie 4 hoeven geen speciale maatregelen te worden
genomen.
In onderstaand schema wordt de handelwijze ten aanzien van (mogelijk) besmette medewerkers
weergegeven.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 172 van 290
Datum: juni 2009
Stroomdiagram 2: Handelwijze ten aanzien van (mogelijk) besmette medewerkers
MRSA
kweekafname bij
medewerkers
Uitslag
negatief
Geen verder
contact met
MRSA-besmette
patiënten
(Dag 1)
Uitslag positief
Verder beschermd
contact met patiënt
uit categorie 1
Huidafwijkinge
n?
Ja
Categorie 4
niet meer
kweken
Categorie 3
Nee
(dag 1)
(dag 1)
- Afnemen kweek
keel, neus en
huid
- Start
dragerschapsbehandeling
- Werkverbod
- Afnemen kweek
keel, neus en huid
- Start
dragerschapsbehandeling
- Werkverbod van 2
dagen
Controle
-kweken
op
dagen
10, 15
en 20
Werkhervat
ting als alle
3 sets
controlekw
eken
negatief
zijn
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
(dag 5)
Op dag 5
uitslagen van
kweken van
dag 1 bekend
Positief
:
werkver
bod
Negatief:
Continuering werk en
controlekweken op
dagen 10, 15 en 20
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 173 van 290
Datum: juni 2009
Epidemische verheffing

Wanneer twee of meer cliënten of medewerkers in het verpleeghuis gekoloniseerd of
geïnfecteerd zijn met dezelfde MRSA is er per definitie sprake van een epidemie, er wordt
dan een beleidsteam geformeerd om adequaat te kunnen handelen. In dit beleidsteam
hebben in ieder geval zitting vertegenwoordigers van het management en medewerkers
die met de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden zijn belast.
De door dit team te nemen maatregelen omvatten onder andere het organiseren van
cohortverpleging en het samenstellen van een vaste groep verpleegkundigen.
Door het beleidsteam wordt het volgende geregeld:
rapportage aan de Raad van Bestuur en de Inspectie Gezondheids Zorg,
het communiceren binnen en buiten de eigen organisatie,
een goede verslaglegging van de epidemie,
het duidelijk maken van verantwoordelijkheden,
het maken van afspraken over het al dan niet sluiten van de afdeling waar de cliënt met
MRSA is gevonden
verplichte melding bij de arts Infectieziektenbestrijding van de GGD.
In onderstaand schema wordt de handelwijze bij MRSA in het verpleeghuis weergegeven.
Stroomdiagram 3: Handelwijze bij MRSA in het verpleeghuis
1 cliënt of medewerker
MRSA-positief
2 of meer cliënten of
medewerkers MRSApositief
Formeren van een
uitbraakteam
Het beleidsteam regelt
onder andere:
Behalve de in de
richtlijn beschreven
maatregelen geen
verdere actie
Careyn: Breed
Auteur:
Arbo-unit
- rapportage aan Raad van
Bestuur
- communiceren binnen en
buiten de eigen organisatie
- een goede verslaglegging
van de epidemie
- duidelijk maken van
verantwoordelijkheden
- afspraken over het al dan niet
sluiten van de afdeling waar
een patiënt met MRSA is
gevonden
Datum vaststelling: maart -2007
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
melding aan GGD
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 174 van 290
Datum: juni 2009
3.1.3 Scabies (Schurft bij mensen)
Algemeen




Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen;
Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts;
Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen
verplegen/verzorgen;
Meldt de infectie bij de arbo-unit.
Verwekker
Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en
een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een
bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’).
Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal,
wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels
(denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door
het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum
granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige
cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en
een gangetje wordt maximaal 15 mm lang
Pathogenese
Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de
mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere
verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden.
Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal
mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer,
verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten.
Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is.
Incubatieperiode
De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij
mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar
worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan
(nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat.
Ziekteverschijnselen
Gewone scabies
Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het
lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk
neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer
algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met
de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 175 van 290
Datum: juni 2009
voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de
pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle,
gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan
de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje
zichtbaar zijn.
Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op
andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze
huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de
(mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij.
Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie
met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen
vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de
enige gerapporteerde klachten.
Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is
van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica
(als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht
worden.
Scabies crustosa (norvegica)
Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt
gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op
met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het
klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze
aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies
incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten
kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De
huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk.
Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie.
Complicaties
Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus
pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies
crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan
ontstaan.
Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk.
Overige vormen van scabies
Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates,
die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en
ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide
eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door
preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak
een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact.
Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis
herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 176 van 290
Datum: juni 2009
overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de
differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op
de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken.
Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven
bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken.
Verhoogde kans op ernstig beloop
De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa.
Patiënten:
 die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten;
 met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging;
 die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte;
 die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica,
immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik.
Besmetting
Reservoir
De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de
humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor.
Besmettingsweg
De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact
tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge
luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is
daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur.
Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij
scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel
groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via
vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed)
beschreven.
Besmettelijke periode
De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan
zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na
besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is
de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling
nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I).
Besmettelijkheid
Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door
huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het
aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas
op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes
overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats.
Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 177 van 290
Datum: juni 2009
evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij
herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet
met de besmettelijkheid
Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks
een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge
luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het
algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven
mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te
verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid.
Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en
iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er
is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het
ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig
verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 178 van 290
Datum: juni 2009
Desinfectie
Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend)
Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.)
Intacte huid
Niet-intacte huid (wondjes)
Handen
droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen,
standaardmethode 1.2
standaardmethode 1.2
niet van toepassing
standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare
materialen één week in een goed afgesloten
plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of
niet-wasbare materialen 24 uur in een goed
afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C)
niet van toepassing
niet van toepassing
standaardmethode 2.4.3
Verspreiding
Risicogroepen
Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van
(zorg)instellingen, dak- en thuislozen.
Verspreiding in de wereld
Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen
voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn
incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van
leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet
beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli
die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een
seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt.
Voorkomen in Nederland
Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de
seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in
gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact
hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de
randstad.
Behandeling
De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers:
F. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel.
Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 179 van 290
Datum: juni 2009
G. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee
wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd.
H. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa).
I. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na
behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes
kunnen verlichting brengen.
J. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand
verlagen.
Ad A. Behandeling met scabicide middelen
Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar:
 lindaan 1%-smeersel FNA
 permetrine (Loxazol®) 5%-crème
 benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA
 ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg.
Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief
en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis
ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig
vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en
II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds
1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor
scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden
en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale
zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden
verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten
te vervolgen totdat zij zijn genezen.
Ad B. Was- en luchtvoorschriften
Zie bijlage III.
Ad C. Huishoudelijk schoonmaken
Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de
directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of
vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik
weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies.
N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een
toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op
basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico
bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg
huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere
uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk.
Primaire preventie
Immunisatie
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 180 van 290
Datum: juni 2009
Geen.
Algemene preventieve maatregelen
Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en
beddengoed moet worden vermeden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 181 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid
gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide
bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat
scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een
risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van
scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico.
Contactonderzoek
Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die
geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen
significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden.
Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een
patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt,
verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op
gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd
worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek
de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer
contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten
waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies
crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in
de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of
beddengoed hebben gehad.
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met
een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen
in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van
anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico
op scabies.
Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort
gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over
scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector.
Behandelgroep:
Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele
groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet
raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’.
In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven,
worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden
verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 182 van 290
Datum: juni 2009
Profylaxe
Geen.
Wering van werk, school of kinderverblijf
Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de
bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die
behandeling weigeren.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen,
kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet.
Inschakelen van andere instanties
Bij instellingen: directie en bedrijfsarts.
Andere protocollen en richtlijnen
– CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002
– WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000
– LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997
– LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006
Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal
 ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 183 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
Over scabies in het algemeen:
 Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in
parasitology,1994:33;235-292.
Over behandelingen:
 Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology
2003:17(2);217-225.
 Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of
Medicine 1995;333(1):26-30.
 CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases.
 British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of
scabies.
 Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126.
 Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety,
tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult
subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33.
 Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of
ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94.
Over uitbraken:
 Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport
nr. 213690002, 1997; Bilthoven.
 Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van
scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch
Geneeskd 1998;142(7):354-7.
 Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications,
Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37.
 Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in
Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect.
2000;45(2):160-4.
 Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care
Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002.
 Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin,
permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470.
Over scabies crustosa:
 Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën.
Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 184 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema
Middel
Permetrine 5%
Benzylbenzoaat
25%
Ivermectine
Toediening
Crème tube
30 gr
Dosering per
keer
2mnd-1jr: 5 gr
1-5jr: 10 gr
5-12jr: 15 gr
Volw: 30 gr
Niet gebruiken bij:
Smeersel
150-250 ml
Niet van toepassing.
Tabletten
à 3 mg
15-24 kg: 1
25-35 kg: 2
36-50 kg: 3
51-65 kg: 4
66-79 kg: 5
> 80 kg: 6
Overgevoeligheid voor één van de
bestanddelen,
zwangerschap en borstvoeding,
kinderen <15 kg en/of <5 jaar.
Overgevoeligheid voor
bestanddelen,
relatief gecontra-indiceerd bij
zwangerschap en borstvoeding.
Het maken van een keuze
 Effectiviteit
Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening.
Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets
beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen
in effectiviteit aangetoond.
 Praktisch
Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet
meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12
uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd
en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De
halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis
kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden
uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven.
 Bijwerkingen
Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge
doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote
schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 185 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema’s
Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige
behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en
luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%.
Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar
effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het
succespercentage.
In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is
herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook
draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het
vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen
dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden
uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt.
Scabies crustosa
Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig.
Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt
worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden.
In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat
ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij
scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in!
Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn
wekenlange herhalingen nodig.
Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige
behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur.
Zwangeren en lacterenden
In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en
lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet
schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een
arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de
veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken.
Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid.
Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie.
Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling
Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen
beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet
beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa)
lindaan niet de voorkeur.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 186 van 290
Datum: juni 2009
Behandelmethode
Algemeen
 Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder
klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen
zijn voor ze klachten krijgen.
 Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna
zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn.
Smeersels
 Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens
onderstaande voorschriften, toegepast.
 Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk
vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren
tot de huid goed droog is.
 Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de
voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en
bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion
gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en
tenen en rond de genitaliën .
 Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel
een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen
komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan;
denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact
heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep.
 Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient
wegwerphandschoenen te dragen.
 Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal:
bijsmeren.
 Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème
 Hanteer de volgende inwerktijden:
permetrine:
– acht tot twaalf uur laten inwerken;
– na inwerkperiode douchen met water en zeep.
benzylbenzoaat:
– 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5.
– Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling.
 Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid
dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden
verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in
de behandelde persoon.
 Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was
meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer
opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 187 van 290
Datum: juni 2009
Ivermectine
 Ivermectine: innemen met water op de lege maag4. Ook na de behandeling mag de patiënt
twee uur niet eten of drinken (wel water).
4
Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van
ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen
te verlagen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 188 van 290
Datum: juni 2009
Was- en luchtvoorschriften
Bij gewone scabies en
contactpersonen


Kleding* in direct
contact met de huid
Beddengoed**
-
-
-
Bij scabies crustosa


Alle kleding
Beddengoed, dekens,
dekbed, matras, kussen -
-
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij
kamertemperatuur (18-20°C)
Niet wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
In gemerkte plastic zakken vervoeren naar
van tevoren ingelichte wasserij.
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
Niet wasbaar:
na behandeling van de patiënt matras en
kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur
(18-20°C) en matras omdraaien.
Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk
schoonmaken.
* Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen,
sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling.
** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand
aan de behandeling.
Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de
behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen.
Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 189 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen
Situatie
Nauwe contacten
indexpatiënt: bedpartners,
inwonende kinderen
Logees, oppassers,
broertjes en zusjes,
onafscheidelijke
speelkameraadjes
Overige contacten
(kortdurend lichamelijk
contact, in slaapkamer
indexpatiënt geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel
lichamelijk contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
Overig personeel met
weinig contact met cliënt
Indexpatiënt
met gewone scabies
Klein kind met
gewone scabies
Indexpatiënt
met scabies crustosa
+
+
+
nvt
+
+
-
-
+
+
+
+
nvt
Alleen inlichten.
+
nvt
Alleen inlichten.
+
Alleen inlichten.
+
nvt
nvt
+
nvt
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 190 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen
Situatie
Beperkte uitbraak
gewone scabies
Nauwe contacten indexpatiënt:
bedpartners*, inwonende
kinderen*
Overige contacten (kortdurend
lichamelijk contact, in
slaapkamer indexpatiënt
geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel lichamelijk
contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
+
Grote uitbraak met gewone
scabies of
uitbraak scabies norvegica
+
-
+
+
+
Alleen inlichten
+
+
+ als ze helpen met
verzorging en >15 min.
lichamelijk contact
hebben, anders alleen
inlichten
Alleen inlichten
4. inlichten
5. inventariseren
6. bij klachten
behandelen
+
Overig personeel met weinig
contact met cliënt
(Ontslagen of overgeplaatste)
kamergenoten
+
+
+
*Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 191 van 290
Datum: juni 2009
3.1.4 Explosie van braken en diarree in het verpleeghuis/verzorgingshuis
De braken- en diarree problemen (gastro-enteritis) zijn met twee of meer gevallen op een afdeling
begonnen en lijken zich snel te gaan verspreiden binnen de instelling.
We gaan ervan uit dat het om het besmettelijke NORWALK-like virus gaat, ook wel NORO–
virus genoemd. In diverse instellingen in Nederland heerst(e) dit virus. Onderzoek hiernaar zal
via de GGD en het laboratorium in het Ruwaard van Putten ziekenhuis worden ingezet. Daartoe is
een goede registratie noodzakelijk . Om goed te weten hoe het virus zich verspreidt, is het nodig
om alle gevallen van braken en /of diarree te vermelden in het dag/nachtrapport en op een
speciaal daarvoor bestemd registratieformulier. Je kunt registratieformulieren afhalen in de kamer
van het avond-/nacht- /weekeindhoofd. De unitleider registreert bewoners en personeel van
haar/zijn afdeling op twee aparte lijsten. Deze worden ‘s avonds door het avondhoofd van de
afdelingen opgehaald en verwerkt op een verzamellijst (een voor bewoners en een voor het
personeel). OP grond van deze verzamellijsten wordt verder epidemiologisch onderzoek verricht,
zodat we beter zicht krijgen hoe de ziekte zich gedraagt onder de bewoners en personeel.. Bij de
start van het de explosie moeten we FAECES en / of BRAAKSEL in een kweekpotje
verzamelen; zet naam, datum en afdeling op het monster en leg het in de koelkast om het koel te
kunnen bewaren.
Hoe verspreidt dit virus zich:
Het virus wordt via de mond binnengebracht en kan daarna heftig braken, misselijkheid en
diarree veroorzaken. Soms is er een temperatuursverhoging ( rond 38 C). Het braken duurt
meestal slechts één dag en na een paar dagen houdt de diarree weer op. Toch kan het virus dan
nog wel in de ontlasting zitten en is de besmettelijkheid nog niet voorbij Dit kan tot 2 a 3 weken
nog het geval zijn. Hygiëne aandacht voor personeel en bewoners blijft dus ook na de diarree nog
enkele dagen erna van groot belang. Het virus kan overgebracht worden via braaksel (zeer
besmettelijk!), diarree en via de lucht door de braakseldruppeltjes. De ellende komt dus via de
mond binnen. Dat is dan ook het aangrijpingspunt bij de preventie! Ook voedsel kan een bron van
besmetting vormen. Het bereiden van voedsel vraagt daarom ook extra hygiëne aandacht .
Er bestaat een groot risico dat dit virus ons nog weken bezig houdt, omdat het zeer besmettelijk
is. Verder is de weerstand van de bewoners lang niet altijd optimaal en kan het langer onder
bewoners sluimeren, er bestaat een hoge groepsinfectiedruk en er zijn geen optimale hygiënische
omstandigheden (met name bij onze dementerende bewoners). Dit alles vormt bij elkaar de basis
van het niet gauw verdwijnen van deze infectie-explosie.
Wat kunnen we er aan doen?
In het algemeen:
Mensen die beginnen met braken en/of diarree direct als besmet verplegen/verzorgen. Volg de
richtlijn braken/ diarree zorgvuldig op!
Na elk contact met een besmettelijke bewoner handen wassen, bij voorkeur desinfecteren met
handalcohol!
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 192 van 290
Datum: juni 2009
Voor personeel:
Op de afdeling(en) waar een of twee bewoners gastro-enteritis verschijnselen vertonen moet een
strikter hygiënisch beleid worden gevolgd.
HANDENHYGIENE IS HET ALLERBELANGRIJKSTE!!( volg het protocol: persoonlijke hygiëne
personeel )
Disposable handschoenen gebruiken bij alle verzorgende handelingen. Pas op dat je na elke
handeling aan een bewoner de handschoenen uittrekt en schone aandoet. Het virus verspreidt zich
voornamelijk via de handen!
Als je dit moeilijk vindt (omdat je toch geneigd bent de handschoenen niet op tijd te verwisselen)
of je kunt niet goed langdurig handschoenen verdragen, zorg dan dat je handen na elk verzorgend
contact met handenalcohol worden gedesinfecteerd. Er zit een terugvetter in, dus je handen
zullen (ook als je het vaker gebruikt) niet zo snel uitdrogen. Dat doet zeep wel. Zeep alleen
gebruiken na zichtbare verontreiniging van je handen. Goed drogen en daarna de handenalcohol
eroverheen.
Na het uitdoen van de handschoenen telkens je handen desinfecteren met handenalcohol. Vergeet
dit vooral niet wanneer je de afdeling verlaat! Kom zo min mogelijk met je handen in de buurt
van je mond.
Alcohol 70% (dus niet handenalcohol) moet worden gebruikt voor het ontsmetten van klein
voorwerpen die verontreinigd (kunnen) zijn.
Chloorpillen worden gebruikt voor het desinfecteren van grotere voorwerpen en oppervlakken.
Gebruik hiervoor 4 tabletten op 5 liter water ( niet heet water) of 2 tabletten op 3 liter. Er
bestaat hier en daar het misverstand dat we geen chloorpillen meer mogen gebruiken. Dat is
onjuist! Afdelingen die een extra mopemmer en schoonmaakmateriaal nodig hebben kunnen dit
bij de facilitaire dienst aanvragen.
Gebruik wat grotere disposable reinigingsdoeken die ruw zijn en goed absorberen. Hiermee kan
het braaksel en de diarree worden weggehaald. Liever zo, dan dit met een handdoek te doen.
Personeel dat ziek is, mag niet komen werken. De diarree moet over zijn. Ook daarna moet je
extra hygiëne in acht nemen na het toilet bezoek. Gewoon erna je handen desinfecteren met
handalcohol.
Verzorgend personeel dat op een besmette afdeling werkt mag niet tevens op een niet-besmette
afdeling werken.
Verzorgend personeel mag wel eten in het restaurant, mits er goede handhygiëne in acht wordt
genomen. Beschermende kleding uit, en handen gereinigd met handalcohol.
Mensen die niet strikt noodzakelijk op de besmette afdeling moeten komen, worden verzocht niet
binnen te gaan.
Thermometers bij besmette bewoners persoonsgebonden laten en na gebruik met alcohol 70%
reinigen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 193 van 290
Datum: juni 2009
Waskommen altijd in de pospoeler thermisch desinfecteren.
Verontreinigde kleding in de was doen ( afgesloten waszak).
Kunstgebitten altijd met handschoenen uit de mond halen.
Plastic schorten per bewoner verwisselen.
Alle materialen waar bewoners veel met de handen aan zitten, regelmatig reinigen met alcohol
70% of met een chlooroplossing (deurknoppen, tafels, stoelleuningen enz.).
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 194 van 290
Datum: juni 2009
Het bereiden van voedsel op de afdeling zelf, moet zoveel mogelijk zonder direct handencontact
gebeuren. Gebruik gerei en hanteer de “no-touch”-techniek.
Meldplicht bij braken en/of diarree.
Voor de vervoersdienst:
Zo min mogelijk voorwerpen aanraken , indien toch nodig dan handschoenen gebruiken. Bij het
verlaten van de afdeling de handen reinigen met handalcohol! Meldplicht bij braken en /of
diarree. Niet in de centrale keuken komen om de voedingswagens te halen, maar bij tot de ingang
laten brengen.
Voor de keuken:
Bedacht zijn op besmet serviesgoed. Handenhygiëne ! Meldplicht bij braken en/of diarree.
Voor de wasserij:
Bedacht zijn op besmette kleding en witgoed. Verontreinigde kleding wassen met programma
met maximale tijdsduur en drogen met machinedroger. Handschoengebruik! Pas op voor
rondvliegend vuil.
Meldplicht bij braken en/of diarree.
Voor de schoonmaakdienst:
Extra aandacht voor het reinigen van de afdeling en natte ruimtes Bij verontreiniging door faeces
en braaksel met de sterke chlooroplossing reinigen.
Ook zelf handschoenen gebruiken en verwisselen wanneer handmatig gereinigd wordt als van de
ene naar de andere ruimte wordt gegaan. Meldplicht bij braken en/of diarree.
Voor de bewoners:
Bewoners die op een besmette afdeling verblijven, kunnen voorlopig niet van de afdeling af. Wel
mogen zij onder begeleiding direct naar buiten gaan. Het bezoeken van de centrale
ontmoetingsruimte en centrale activiteiten is niet mogelijk.
Ook de bewoners raken besmet via hun mond. Vóór het eten en zonodig vaker tussendoor
moeten de handen van de bewoners met handalcohol worden gereinigd. Voor bewoners die dit
niet meer zelf kunnen doet u dat door met uw eigen handen (beschermd door handschoenen) de
handen van de bewoner in te wrijven met de handalcohol.
Om onderlinge besmetting te voorkomen, is het beter dat een eventueel gemeenschappelijk
ontbijt waar de margarine en de kaas van hand tot hand gaan ,even niet doorgaat.
Bescherm bewoners die nog niet besmet zijn door ze uit de directe omgeving van reeds besmette
bewoners te houden.
Voor bezoek van buiten:
Bezoekers inlichten over de afdelingsmaatregelen. Uiteraard blijven ze van harte welkom!
Na het bezoek op de afdeling moeten bezoekers hun handen ook met handalcohol desinfecteren!
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 195 van 290
Datum: juni 2009
Met deze aanvullende maatregelen proberen we er alles aan te doen om de verspreiding van het
virus te stoppen.
Laten we allemaal en met elkaar dit probleem de instelling uit helpen.
Wees niet bang dat we nou allemaal een zeer ernstig virus onder de leden hebben; het is een virus
dat vaak voorkomt maar voor veel overlast kan zorgen.
Zorg dat je geen smetvrees ontwikkelt, de wereld is vol met bacteriën en virussen; alleen dit virus
helpt ons aan de diarree en dat is minder plezierig!
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 196 van 290
Datum: juni 2009
Verpleegkundige en medische aandachtspunten bij bewoners die gastroenteritis problemen hebben
Een gastro-enteritis is meestal een virale infectie met een grote mate van besmettelijkheid.
Stringente hygiëne maatregelen zijn dan ook een eerste vereiste. ( zie aanvullende richtlijnen en
protocollen).
De therapie is symptomatisch en bestaat vooral uit het tijdig signaleren en behandelen van
dehydratie.
Houd daarom van af het begin een vochtlijst bij!
Braken:
Geef bij braken , bijv. al iemand reeds twee keer gebraakt heeft, een Motilium Supp. van 60 mgr.
Probeer eerst met wat lauw water of de bewoner het vocht kan binnen houden, ga daarna met
water en niet-prikkelende dranken het vocht tekort aanvullen.
Raadpleeg een arts als het braken langer dan 24 uur aanhoudt.
Diarree:
Zorg voor goede vochtvoorziening. Extra laten drinken!!
Vul de tekorten bij langer durende diarree ( bijv langer dan twee dagen) aan met ORS of bouillon.
Wees extra bedacht op complicaties bij diabetes patienten ( meet af en toe een glucose
bloedsuiker), bedlegerige patienten ( decubitus, longontsteking…………..)
In het beginstadium van de braken- en diarree explosie worden monsters verzameld in
kweekpotjes, om de verwekker te kunnen achterhalen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 197 van 290
Datum: juni 2009
Voedingsrichtlijn bij braken en diarree
-
In overleg met arts de hoeveelheid te gebruiken drinkvocht per dag vaststellen.
Bij acute diarree minimaal 2 tot 2 1/2 liter drinkvocht per dag.
Vochtinname noteren op vochtlijst.
Op advies van arts zonodig orale rehydratievloeistof bv. ORS, Orisel gebruiken volgens
gebruikersadvies.
Let op: bij koorts, braken en ernstige wonden is er sprake van extra vochtverlies.
Let op : laxantia stoppen!!!
algemene uitgangspunten vocht en voeding bij diarree:
Afhankelijk van de situatie van de patiënt heeft het volgen van een zogenaamd "lichtverteerbaar"
dieet geen nut.
Voedingsmiddelen als banaan, geraspte appel, bosbessensap, kaneel, rijst en rijstewater werken
niet merkbaar "stoppend".
Voedingsvezels binden echter vocht, waardoor de ontlasting wat steviger / meer breiig wordt.
Denk hierbij aan volkorenbrood, volkorenbiscuits.
Drink de door de arts bepaalde hoeveelheid vocht per dag in kleine hoeveelheden tegelijk.
Dranken op kamertemperatuur aanbieden (niet te koud of te heet).
Drinken is extra belangrijk wanneer de patiënt ook braakt.
-
Probeer te blijven eten.
Gebruik voeding waar de patiënt trek in heeft en wat goed bevalt.
Biedt kleine frequente porties aan verdeeld over de dag.
Er zijn geen voedingsmiddelen bekend, die in het algemeen beter of minder goed worden
verdragen, maar vermijd producten die klachten geven.
Vette, sterk gekruide en gasvormende producten kunnen klachten geven, zoals
gefrituurde
producten, buitenlandse gerechten, ui, prei, koolsoorten, en peulvruchten. Dit hoeft echter
niet.
Als de patiënt er trek in heeft kan een kleine portie gebruikt worden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 198 van 290
Datum: juni 2009
Meldingsformulier uitbraak infectieziekte
Careyn VPR/GO-HW
Careyn DWO
GGD Zuidhollandse Eilanden, Van Hogendorpstraat 50,
3201 WD Spijkenisse, telefoon: 0181-652440 / fax: 0181-652477
GGD Zoetermeer, Brechtzijde 1, 2725 NR Zoetermeer,
telefoon: 079-3430888 / fax: 079-3314297
Bijlage Casusregister zieke bewoners gastro-enteritis
Afdeling:………………………
Aantal bewoners:………..
Laatst bijgewerkt op …./…./….
naam:
nr.
geb.dd
1e
ziekte
dag
symptomen casus-definitie
m/v
kamernr
opmerkingen
misselijkheid
braken
koorts
datum
herstel
ziekte
duur
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 199 van 290
Datum: juni 2009
Bijlage Vragenlijst zieke bewoners met gastro-enteritis
Naam instelling………….
Naam afdeling…………..
No. ……………..
Registratienummer
Naam
Geboortedatum
…… / …… / ……
Geslacht
0 Man
0 Vrouw
Naam huisarts
Naam afdeling
Kamernr.
Is er sprake van de volgende klachten/ziektebeelden:
misselijkheid?
0 Ja
0 Nee
braken?
0 Ja
0 Nee
diarree?
0 Ja
0 Nee
bloed bij ontlasting?
0 Ja
0 Nee
slijm bij ontlasting?
0 Ja
0 Nee
spierpijn?
0 Ja
0 Nee
koude rillingen?
0 Ja
0 Nee
koorts?
0 Ja, ……… º C
0 Nee
hoofdpijn?
0 Ja
0 Nee
Wat was eerste ziektedag?
…… / …… / …..
Wat was de laatste ziektedag
……/……../ ……
Is er faeceskweek verricht?
0 Ja, …./…../……
0 Nog ziek
0 Nee
Uitslag:
Was de patiënt voordien bedlegerig?
0 Geheel
0 Grotendeels
0 Nee
Is de patiënt immuungecompromiteerd?
0 Ja, n.l. …………………………………
0 Nee
Overige aandoeningen
Antibioticagebruik in de periode ……
0 Ja, n.l. …………………………………
0 Nee
Medicijngebruik: welke medicijnen gebruikt patiënt?
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 200 van 290
Datum: juni 2009
Datum waarop deze enquête is ingevuld
…… / …… / …...
Persoon die deze enquête heeft ingevuld
……………………………………………
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 201 van 290
Datum: juni 2009
3.1.5 Legionella besmetting
Algemene informatie is te vinden op www.rivm.nl/cib/.
In Protos te vinden onder: FB/procesmodellen/6.3.4.1. Beheersing legionella Intramuraal.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 202 van 290
Datum: juni 2009
3.2 Bedden en toebehoren
Standaardbedden
Standaardbedden voor verpleeghuizen zijn verstelbaar in hoogte als geheel en voor wat betreft het
hoofdeinde en het voeteneinde afzonderlijk. De meeste werken met hand en/of voetbediening,
maar ook elektrisch bediende bedden zijn verkrijgbaar.
Voor wat betreft de constructie van het bed gaat de voorkeur uit naar een systeem, waar bij het
reinigen geen vocht kan achterblijven. Verlenging van dit gesloten frame kan daarom
plaatsvinden door middel van een uitschuifbaar deel met een open geleider.
Het onderstel dient voorzien te zijn van een afdekplaat die richels, verbindingen en kabels
verbergt, hetgeen de reiniging van het bed vereenvoudigt.
Reiniging
 bedden worden wekelijks of bij zichtbare verontreiniging nat gereinigd met Taski 100,
"Shortstay"-bedden (per cliënt één of twee dagen in gebruik) en bedden voor dagbehandeling
worden na gebruik gereinigd.
 Handmatig reinigen
Voor het handmatig reinigen wordt het volgende aanbevolen:
- verwijder eventuele bloed- en/of andere lichaamsvochtsresten en desinfecteer de gereinigde
plekken met alcohol 70%;
- gebruik voor het soppen het standaard reinigingsmiddel Taski 100;
- vervang het sop en de gebruikte sopdoek na het reinigen van het bed, als er meer dan één bed
moet
worden gereinigd;
- controleer de mechanismen;
- voer een vaste procedure voor controle in.
Het handmatig reinigen van bedden hoeft niet in een speciale ruimte plaats te vinden.
In verband met isolatiemaatregelen kan er een reden zijn om het bed, na het handmatig reinigen,
te desinfecteren (zie de WIP-richtlijn Isolatiemaatregelen [2]. Eventuele desinfectie wordt
uitgevoerd op de clientenkamer.
Speciale bedden.
 Cirkelbedden, kantelbedden en anti-decubitusbedden . Ze worden na gebruik of na zichtbare
verontreiniging (of na langdurig gebruik door een zelfde client ééns per week) handmatig
gereinigd. Belangrijk is dat het materiaal waaruit het bed is vervaardigd bestand is tegen
reinigings- en desinfectiemiddelen en geen ruimten heeft waar vocht in achter kan blijven.
Tractie- en extensiemateriaal
 Tractie- en extensiemateriaal, evenals andere bedhulpstukken, worden na ieder gebruik of bij
langdurig gebruik eens per week handmatig gereinigd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 203 van 290
Datum: juni 2009
Belangrijk is dat het materiaal waaruit de hulpstukken zijn vervaardigd bestand is tegen
reinigings- en desinfectiemiddelen.
Nachtkastjes
 Nachtkastjes worden na ontslag van de cliënt, of bij zichtbare verontreiniging, geheel
handmatig gereinigd. Wanneer een nachtkastje langdurig door een zelfde cliënt wordt gebruikt,
wordt de buitenkant één keer per week nat gereinigd. Het bovenblad wordt dagelijks gereinigd.
Na ontslag wordt het kastje geheel gereinigd.
Matrassen
Standaardmatrassen
De bedekking moet ventilerend en niet vochtdoorlatend zijn. Bovendien moet de bedekking
reinigbaar en desinfecteerbaar zijn. Na gebruik van het bed worden matras en kussen geheel
gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Bij langdurig gebruik door eenzelfde cliënt worden
matras en kussen ééns per week geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd.
Er dient goed op te worden toegezien dat de waterafstotende laag volledig intact is, evenals naden
en ritssluitingen. Als de waterafstotende laag niet meer intact is, moet een nieuwe waterafstotende
laag worden aangebracht of moet het matras worden vervangen.
Beddengoed/kussens
De kussens moeten kunnen worden gewassen op minimaal 60°.
Beddenkussen dienen bij zichtbare vervuiling of na ontslag van de cliënt gewassen te worden op
60° Aanbrengen van een extra sloop is hygiënisch gezien niet van belang.
Bedlakens worden wekelijks verschoond en machinaal gewassen op minimaal 60°. Bij zichtbare
verontreiniging worden lakens en dekbedden vaker verschoond.
Speciale matrassen
Bij risicocliënten wordt soms gebruik gemaakt van speciale matrassen.
Speciale matrassen moeten tenminste aan de volgende eisen voldoen:
- ze zijn schoon te maken en te desinfecteren;
- ze zijn vervaardigd van een materiaal dat tijdens het gebruik niet doorlaatbaar wordt onder
invloed van de toegepaste therapeutische middelen;
- ze kunnen, na het reinigen en desinfecteren, zonodig opnieuw vochtafstotend worden
geïmpregneerd.
Disposable matrassen
Wanneer door de client veel wondvocht wordt afgescheiden, zoals bij brandwonden of decubitus,
kan ook gebruik worden gemaakt van een disposable matras of van een disposable nietvochtdoorlatende onderlegger.
Matrassen met uitneembare blokken
De kern van het matras bestaat uit een groot aantal schuimrubber blokken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 204 van 290
Datum: juni 2009
Door blokken te verwijderen is het mogelijk de vorm van het matras te wijzigen en zo voor
decubitusclienten de druk op bepaalde delen van het lichaam te verminderen. Voor dit doel
kunnen de matrassen met een ritssluiting worden geopend. De uitgenomen blokken moeten
schoon en vooral droog worden opgeslagen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 205 van 290
Datum: juni 2009
Watermatrassen
Bij legen en opnieuw vullen kan water in aanraking komen met de omgeving en met de huid van
de verpleegkundige; dit water kan grote hoeveelhedenmicro-organismen bevatten, met name niet
fermenterende Gramnegatieve bacteriën en algen. Frequente wisseling van de inhoud voorkomt
dit niet. Het risico van besmetting van de client via de handen van de verpleegkundige of
rechtstreeks door soms nauwelijks merkbare lekkage is niet denkbeeldig.
Bovendien zijn watermatrassen erg zwaar, hetgeen de arbeidsomstandigheden van de
verpleegkundige niet bevordert. Om deze redenen wordt het gebruik van watermatrassen niet
aanbevolen.
Watermatrassen kunnen bestaan uit één geheel of uit een aantal losse delen. Behalve in een frame
worden ook wel matrasdelen zonder frame, afgedekt door een laken, toegepast; deze worden
tussen de bestaande matras en de cliënt geplaatst.
Conservering van de waterinhoud
Het is noodzakelijk om aan het water in een watermatras een conservans toe te voegen.
Voor een betrouwbare conservering van het water in de matrassen kunnen de volgende
uitgangspunten worden gehanteerd:
- volg het voorschrift van de fabrikant of importeur;
- ververs, indien de matras hiertegen bestand is, de inhoud volgens de door de fabrikant
aangegeven regelmaat met water waaraan 250 ppm chloor is toegevoegd, of een ander, in
Nederland voor dit doel toegelaten, conservans.
- Er dient bij het legen en opnieuw vullen van het matras voor te worden gezorgd dat er
geen vocht achterblijft tussen het matras en het bedframe.
Bij het legen en opnieuw vullen dienen handschoenen en een niet vochtdoorlatend schort
te worden gedragen.
Reiniging en desinfectie
Na gebruik van het waterbed wordt het geheel gereinigd en indien nodig gedesinfecteerd. Bij
langdurig gebruik door eenzelfde client wordt het ééns per vier weken geheel gereinigd en indien
nodig gedesinfecteerd.
Reiniging en eventueel desinfectie vindt plaats overeenkomstig het voorschrift van de fabrikant.
Luchtmatrassen
De verpleging van een client op een luchtmatras geschiedt bij voorkeur op een
eenpersoonskamer.
Luchtmatrassen, die hun werking op een grote luchtverplaatsing baseren, dienen, om besmetting
via de uit de kamer aangezogen luchtstroom te voorkomen, op de instroomopening te zijn
uitgerust met een bacteriefilter (0,97%, 0,5 micron).
Gebruik van dit filter is niet nodig wanneer de werking van het matras is gebaseerd op interne
recirculatie en dus slechts van een geringe luchtaanzuiging vanuit de kamer sprake is.
Het bacteriefilter dient periodiek, conform de richtlijnen van de leverancier, te worden vervangen.
De hoes dient aan de buitenzijde reinigbaar en desinfecteerbaar te zijn. Bovendien dient deze
machinaal wasbaar te zijn.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 206 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1. Doves, J.P., Machinaal reinigen van bedden, matrassen en kussens. Techniek in de
gezondheidszorg, 1998. 5(15): p. 20-21.
2. W.I.P., Isolatierichtlijn. Richtlijn, 1991. 4A.
3. W.I.P., Linnengoed. Richtlijn nr. 37, 1994.
4. Certex, S., Handboek textielverzorging. Handboek textielverzorging, 1996.
5. Jacobsen, E., et al., Air-fluidized beds and negative pressure isolation rooms. Am J Infect
Contr., 1993. 21: p. 217-218.
6. Bohn, S.e.v.L., Normcommissie 301.081. Steriliseren en steriliteit, 1995.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 207 van 290
Datum: juni 2009
3.3 Voeding Intramuraal (HACCP)
Voeding in verpleeg- en verzorgingshuis
Algemeen



De verzorging en het onderhoud van de keukens (zowel de centrale keuken als de
afdelingskeuken(s), de inkoop, de opslag van voedingsmiddelen, de bereiding en het
uitdelen van voedsel, alsmede de verzorging van het vaatwerk in de instelling moeten alle
voldoen aan de Hygiënecode voor voedingsverzorging in zorginstellingen [1].
Aan iedereen die met voedsel werkt, zoals medewerkers van de keuken,
voedingsassistenten, vrijwilligers en cliënten die assistentie verlenen in de keuken of bij
het ronddelen van het eten, worden deze Hazard Analysis and Critical Control Point
(HACCP)-eisen gesteld.
Het handboek met HACCP richtlijnen is op te vragen bij de afdeling Kwaliteit van
Careyn
Therapeutische kook- en bakactiviteiten
Voor therapeutische kook- en bakactiviteiten voor en met de cliënten zijn de onderstaande regels
van toepassing (zie ook de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen [1]).








Degene die de leiding heeft over het kook- of bakproject draagt de verantwoordelijkheid
voor de toepassing van de HACCP-eisen.
Een cliënt met diarree of een huidinfectie mag niet aan een kook- of bakactiviteit
meedoen.
De bereide spijzen dienen, indien deze bederfelijk zijn, op dezelfde dag ingekocht,
gekookt (gebakken) en geconsumeerd te zijn.
Rauw en bereid voedsel worden van elkaar gescheiden gehouden.
Vlees dient voldoende te worden verhit voordat het mag worden geconsumeerd.
De inrichting en het onderhoud van de keuken voldoen aan de eisen van het HACCP. In
de keuken wordt een normale huishoudelijke keukenhygiëne toegepast.
De afwas wordt naar de centrale afwaskeuken gebracht, waar reiniging plaatsvindt in
overeenstemming met de HACCP-eisen.
Restanten van de maaltijd worden weggegooid.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 208 van 290
Datum: juni 2009
Etenswaren door bezoekers meegebracht
Zie de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen [1].

Bij voorkeur worden voor cliënten geen bederfelijke etenswaren door bezoekers
meegebracht. Wanneer dit wel gebeurt, moeten de meegebrachte bederfelijke etenswaren
duidelijk van een datum worden voorzien, koel worden bewaard en moet er voor worden
gezorgd dat deze,
wanneer ze niet worden geconsumeerd, na 24 uur worden weggegooid.
De door de instelling op basis van de HACCP te stellen regels, kunnen worden vermeld
in bijvoorbeeld een informatieboekje met huisregels voor de cliënt.
Literatuur
1.
Voedingscentrum, Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen. 2001.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 209 van 290
Datum: juni 2009
3.4 Diensten aan de cliënt (kapper, pedicure, etc.)
Inleiding
Kappers werken volgens hun eigen HAM-codes (HAM = Hygiëne, Arbo en Milieu). In de
onderstaande tekst worden extra maatregelen aangegeven ten behoeve van de specifieke situatie
in het woonzorgcentrum.
Tijdens de haarverzorging door de kapper kunnen micro-organismen van de ene cliënt op de
andere worden overgebracht. Wanneer de cliënt een infectie van de hoofdhuid heeft, is de kans op
overdracht van micro-organismen naar andere cliënten groter, maar overdracht kan ook
plaatsvinden zonder dat er bij de cliënt sprake is van een infectie. Gezien de aard van de
behandeling in een kapsalon zal overdracht van micro-organismen zelden tot een infectie leiden.
Echter, cliënten van een verpleeghuis of een woonzorgcentrum kunnen een verminderde
weerstand hebben [1], waardoor de kans op het oplopen van een infectie wordt vergroot. Daarom
is naast een goede persoonlijke hygiëne van de kapper het hygiënisch omgaan met
gereedschappen en materialen geboden.
Pedicures en podotherapeuten werken volgens hun eigen HAM-codes (HAM = Hygiëne, Arbo en
Milieu). In de onderstaande tekst worden extra maatregelen aangegeven ten behoeve van de
specifieke situatie in het woonzorgcentrum.
Bij behandeling van aandoeningen aan de voeten door een pedicure/podotherapeut vindt altijd
verstuiving van huidstof of aërosolen plaats, vooral bij gebruik van een freesmotor. Hierdoor kan
de directe omgeving besmet raken met micro-organismen. Bij het kiezen van de ruimte van de
behandeling moet hiermee rekening worden gehouden.
Bij de behandeling ontstaan vaak minuscule, soms onzichtbare, snij-, steek- of schaaflaesies. Bij
een dergelijke doorbreking van de opperhuid wordt het onderliggend weefsel besmet met microorganismen, waardoor infectie kan ontstaan. De kans op contact met bloed is klein, maar niet uit
te sluiten. Daarbij is besmetting met het hepatitis-B-virus (HBV), hepatitis-C-virus (HCV) of het
humaan immunodeficiëntievirus (HIV) mogelijk. Voor overdracht van hepatitis-B-virus is slechts
zeer weinig besmet bloed nodig. De genoemde virussen kunnen vóórkomen bij mensen die geen
ziekteverschijnselen hebben. Meestal weet men niet of een cliënt drager is, zodat altijd
voorzichtigheid
geboden is.
Enkele aanbevelingen in deze richtlijn brengen extra kosten met zich mee. Dit bezwaar wordt
echter ondergeschikt geacht aan het grote belang van een goede hygiëne bij een
pedicurebehandeling, waarvoor de directie van het verpleeghuis of het woonzorgcentrum de
verantwoordelijkheid draagt. Dit houdt in dat ook pedicures en podotherapeuten die niet in dienst
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 210 van 290
Datum: juni 2009
zijn van de instelling maar "van buiten komen", zich dienen te conformeren aan de door de
directie gestelde eisen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 211 van 290
Datum: juni 2009
Veilig werken in de fysiotherapie en de ergotherapie
Algemene voorzorgsmaatregelen

De basis voor infectiepreventie bij de uitvoering van de in deze richtlijn beschreven
handelingen is altijd gelegen in naleving van de algemene voorzorgsmaatregelen, zoals
door de Werkgroep Infectiepreventie beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne
medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen
en
Accidenteel bloedcontact.

Bij de behandeling van cliënten met MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum zijn
speciale maatregelen geïndiceerd, welke zijn omschreven in de gelijknamige richtlijn.
Bewegingstherapie







Fietsergometers, roeiapparatuur, theravital, loopbrug en dergelijke dienen minstens
éénmaal per maand, of bij zichtbare verontreiniging, te worden gereinigd, evenals balken,
knotsen, stokken, halters en oefenmatten.
Leer wordt bij voorkeur niet gebruikt, omdat het moeilijk is leer goed te reinigen.
De buitenkant van de zandzakken moet minstens éénmaal per maand worden gereinigd.
Oefenmatten worden zodanig gemerkt dat steeds dezelfde zijde van de mat het
vloeroppervlak raakt.
De oefenmat wordt na gebruik huishoudelijk gereinigd.
Bij het opbergen dienen (wanneer mogelijk) de matten met de schone zijden tegen elkaar
te worden gehangen.
De handvatten van de loophulpmiddelen worden na gebruik huishoudelijk gereinigd.
Behandelbank


De behandelbank / bobathtafel dient voor iedere cliënt met een schoon laken te worden
afgedekt .
Zichtbare verontreinigingen van de behandelbank, door bloed of andere lichaamsvochten,
worden onmiddellijk verwijderd, waarna de verontreinigde plek wordt gedesinfecteerd
met alcohol 70% of chloortabletten 1000 ppm.
Fysische therapie
Tens

De zelfklevende electroden zijn cliënt gebonden.
Lokale warmte/koude-applicatie, Packheater

De hot- /coldpacks worden op de afdelingen in de vriezer of magnetron op temperatuur
gebracht.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 212 van 290
Datum: juni 2009

de hot- / coldpack wordt in een schone handdoek gewikkeld alvorens deze bij de cliënt
wordt aangebracht.
Massage

Wanneer massage-olie wordt gebruikt dan wordt de massage-olie op gewassen handen
uitgegoten.
Ter voorkoming van introductie van micro-organismen in de vloeistof mag hierbij geen
contact ontstaan met de hals van de fles. Navullen van lege flessen is niet toegestaan.
Oefenkeuken ergotherapie

na gebruik wordt de keuken huishoudelijk gereinigd.
Literatuur
1.
W.I.P., Inhalatietherapie. Richtlijn, 1996. 26A.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 213 van 290
Datum: juni 2009
Veilig werken voor kappers in het verpleeghuis
Persoonlijke hygiëne
Nagels



Nagels zijn kortgeknipt en schoon.
Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers.
Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen en worden daarom niet toegestaan
[2, 3].
Haar


Het haar is schoon.
Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen.
Baarden en snorren

Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt.
Sieraden


Tijdens de werkzaamheden worden geen (trouw)ringen, armbanden of polshorloges
gedragen.
Het is anders onmogelijk om de huid ter plaatse afdoende te reinigen [4-6].
Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk of
gevaarlijk is bij de verzorging/behandeling van de cliënt of wanneer de piercing ontstoken
is [7].
Gebruik van zakdoeken


Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt.
Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of
gedesinfecteerd.
Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen,
kunnen als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen
besmetten.
Schoeisel


Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn.
Bij zichtbare verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 214 van 290
Datum: juni 2009
Kleding


De kapper draagt voor het werk gereserveerde kleding.
Deze kleding kan bestaan uit dienstkleding, een witte jas of privékleding, die alleen
tijdens het werk wordt gedragen en in de wasmachine moet kunnen worden gewassen.
Dagelijks, of in ieder geval bij verontreiniging met bloed, dient schone kleding te worden
aangetrokken.
Handhygiëne

De handen dienen altijd te worden gewassen of ingewreven met handalcohol:
- voor en na de behandeling van een cliënt;
- na het snuiten van de neus;
- na toiletgang
- na hoesten en niezen
De handen zijn een belangrijke besmettingsweg. De effectiviteit van een goede
handhygiëne voor infectiepreventie is aangetoond [8].
Irritatie van de handen door gebruikte haarverzorgingsmiddelen en/of uitdroging van de handen
door frequent wassen kan worden tegengegaan door het toepassen van handcrème.



Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van handcrème uit een tube of uit een dispenser en
niet uit een potje.
Open wondjes aan de handen of huidbeschadigingen worden afgedekt met een niet
vochtdoorlatende pleister. Bij eczeem of grotere wondjes aan de handen dienen tijdens de
werkzaamheden niet-steriele handschoenen te worden gedragen.
Is er sprake van langdurige huidproblemen, dan is overleg met huisarts of BGD en
hygiënist noodzakelijk.
Als contact van de handen met bloed van de cliënt onvermijdelijk is, worden niet-steriele
handschoenen gedragen.
Handschoenen worden na gebruik altijd binnenste buiten weggeworpen. Daarna worden
de handen gereinigd of ingewreven met handalcohol.
Snij- en schaafwondjes

Als bij het werken met scheermes, tondeuse, etc. verwondingen aan de handen ontstaan,
moeten de volgende maatregelen worden getroffen.
Men laat het wondje goed doorbloeden, waarna het wordt uitgespoeld met water
uit een flink stromende kraan.
Vervolgens wordt het wondje goed gedroogd en gedesinfecteerd met
jodiumtinctuur of met PVP-jodium.

Een verwonding waarbij bloed van de cliënt in de wond kan zijn gekomen, moet direct
worden gemeld aan de BGD. Vervolgens moet worden gehandeld conform hetgeen
beschreven is in de paragraaf Accidenteel bloedcontact van deze richtlijn.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 215 van 290
Datum: juni 2009
Huidaandoeningen bij cliënten



De kapper zal bedacht dienen te zijn op het voorkomen van infecties, schurft of luizen op
de hoofdhuid van de cliënt.
Wanneer bij de cliënt aan het hoofd een infectie, schurft of de aanwezigheid van luizen
wordt geconstateerd of vermoed, neemt de kapper contact op met de arts of verpleging
van de afdeling waar de cliënt wordt verzorgd. Het knippen van het haar wordt dan
uitgesteld.
Als de kapper het haar moet verzorgen van een cliënt met MRSA, zal hij dit moeten doen
op de kamer van de cliënt, waarbij door de kapper alle voor MRSA vereiste persoonlijke
beschermingsmaatregelen dienen te worden genomen (zie MRSA).
Het bij de verzorging van een cliënt met MRSA gebruikte kappersgereedschap dient dan
ook cliëntgebonden te zijn of moet na gebruik worden gesteriliseerd of gedesinfecteerd
met alcohol 70%.
Hygiënisch werken









Kapmantels, die in de wasmachine moeten kunnen worden gewassen, worden na
verontreiniging met bloed direct, maar in ieder geval dagelijks, verschoond.
Bij iedere cliënt dienen schone handdoeken te worden gebruikt.
Gebruikte handdoeken mogen niet te drogen worden gehangen, maar moeten direct na de
behandeling bij de was worden gedaan.
Voor de behandeling wordt van de cliënt het haar gewassen en goed nagespoeld.
Shampooresten kunnen een uitgedroogde, schilferende en jeukende hoofdhuid
veroorzaken [9, 10].
Scharen en kammen en haarborstels worden na elke cliënt gereinigd.
Bij voorkeur wordt de eigen haarborstel van de cliënt gebruikt.
Desinfectie met alcohol 70% van scharen en kammen dient plaats te vinden:
- na contact met bloed of wondvocht;
- na gebruik bij cliënten met een infectie van de hoofdhuid.
Voor iedere cliënt worden schone plastic rollers of metalen krulspelden gebruikt. Als
krulspelden of rollers niet goed kunnen worden gereinigd, dienen de eigen krulspelden of
rollers van de cliënt te worden gebruikt.
Bij het zetten van krullen bij een cliënt met MRSA worden eigen krulspelden van de
cliënt gebruikt. Deze krulspelden zijn dus strikt cliëntgebonden.
Gebruikte scheermesjes en disposable tondeuzebladen dienen direct na de behandeling in
een container voor scherp afval te worden gedeponeerd om als “specifiek
ziekenhuisafval” te worden afgevoerd.
Na afloop van iedere behandeling moeten de op de grond liggende haren met een zachte
bezem worden verwijderd en direct in een afvalbak of -zak worden gedaan.
Aan het einde van de werkdag worden resterende haren met de zachte bezem
weggeveegd en vervolgens wordt de droge vloer met een vloerwisser en wisdoek gewist.
Na het wissen wordt de wisdoek weggegooid.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 216 van 290
Datum: juni 2009

De zachte bezem, waaraan losse haren gemakkelijk blijven vastzitten, dient dagelijks na
afloop van de werkzaamheden te worden ontdaan van losse haren.
Literatuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Cools, H.J.M. and J.W.M. Van der Meer, Infecties bij veroudering. Ned Tijdschr
Geneesk., 1998. 142: p. 2242-5.
Larson, E.L., APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care
settings. Am J Infect Control, 1995. 23: p. 251 - 69.
Pottinger, J., S. Burns, and C. Manske, Bacterial carriage by artificial versus natural
nails. Am J Infect Control, 1989. 17: p. 340-4.
Jacobson, G., et al., Handwashing: ring-wearing and number of microorganisms. Nurs
Res, 1985. 34(3): p. 186-8.
Hoffman, P.N., et al., Micro-organisms isolated from skin under wedding rings worn by
hospital staff. Br Med J, 1985. 290: p. 206-7.
Salisbury, D.M., et al., The effect of rings on microbiological load of health care workers
hands. Am J Infect Control, 1997. 25: p. 24-7.
Daha, T., Piercings. Tijdschr. Hyg en Inf Prev, 1999. 2: p. 49.
Larson, E., A causal link between handwashing and risk of infection? Examination of the
evidence. Inf Control Hosp Epidem, 1988. 9(1): p. 28-36.
Hassing, J.H., J.P. Nater, and E. Bleumink, Irritancy of low concentrations of soap and
synthetic detergens as measured by skin water loss. Dermatologia, 1982. 1(64): p. 314321.
Malten, K.E., Thoughts on Irritant Contact Dermatitis. Contact Dermatitis, 1981. 7: p.
238-247.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 217 van 290
Datum: juni 2009
Veilig werken voor pedicures en podotherapeuten
Persoonlijke hygiëne
Voor pedicures en podotherapeuten gelden dezelfde regels t.a.v. persoonlijke hygiëne als voor de
overige medewerkers (zie de richtlijn Persoonlijke hygiëne). Hieronder wordt alleen op enkele
punten extra de aandacht gevestigd.
Handen


Handen worden vóór en na iedere behandeling gereinigd met water en zeep of ingewreven
met handalcohol.
Tijdens de werkzaamheden worden disposable niet-steriele handschoenen gedragen. De
handschoenen worden per te behandelen cliënt vervangen. Na het uittrekken van de
handschoenen worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol.
Kleding

Tijdens behandeling moet, als de werkkleding nat kan worden zoals bij gebruik van een
watergekoelde freesmotor of een spray-installatie, een vochtwerend schort worden
gedragen.
Het schort wordt na elke behandelsessie of eerder na sterke verontreiniging, verschoond.
Eventueel kan van een disposable schort gebruik worden gemaakt.
Mondneusmasker en beschermbril

Bij het werken met een freesmotor dient als bescherming tegen huid- en nagelpartikels die
in de omgeving worden verspreid een mondneusmasker (EN 149-2001, type FFP 1) en
een beschermbril te worden gedragen. De bril moet tenminste de ogen aan de voorkant
volledig afschermen.
Plaats van behandeling



Behandeling vindt plaats in de kamer van de cliënt of in een apart hiervoor ingerichte
kamer. Deze kamer moet goed te reinigen zijn.
In de kamer moeten een wastafel met zeepdispenser, een handdesinfectans, een
verzorgende crème, een houder met disposable handdoeken, een container voor scherp
afval, een stopcontact en een afvalemmer aanwezig zijn.
Tijdens de behandeling mag in deze kamer niet worden gegeten of gedronken, mogen
geen wonden worden verzorgd.
Na behandeling in de behandelkamer moet deze direct worden schoongemaakt.
Het instrumentarium
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 218 van 290
Datum: juni 2009




Handinstrumenten en frezen moeten bestand zijn tegen desinfectie.
Het instrumentarium moet na gebruik per cliënt worden gedesinfecteerd.
Mesjes moeten disposable zijn en cliëntgebonden, hetgeen wil zeggen dat per cliënt een
nieuw mesje moet worden gebruikt.
Het gebruik van eeltgutsen (stekers) moet zoveel mogelijk worden beperkt.
Eeltgutsen (stekers) veroorzaken gemakkelijk wondjes en zijn slecht te reinigen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 219 van 290
Datum: juni 2009
Frezen
Er zijn drie typen frezen beschikbaar: frezen zonder waterkoeling met of zonder stofafzuiging en
frezen met waterkoeling.
1.
2.
3.
Frezen met stofafzuiging
Bij deze zal de besmetting van de omgeving gering zijn. De afzuiginstallatie zelf raakt
wel ernstig besmet.

De stofzak moet dagelijks na afloop van de werkzaamheden worden vervangen.
Frezen met waterkoeling
Tot deze categorie behoren ook de (geïnstalleerde) "dental units". Deze motoren hebben
geen stofafzuiging maar de door het koelwater natte slijpstof verspreidt zich veel minder
ver in de omgeving dan droge slijpstof. Wel wordt er een aërosol geproduceerd, die kan
worden ingeademd.

Bacteriegroei in het waterreservoir moet worden voorkomen door dit vlak voor
het begin van de werkzaamheden te vullen met chloorhexidine 1 : 2000 in steriel
water.
Na afloop van de werkzaamheden wordt het waterreservoir geleegd, zo goed
mogelijk gedroogd en open bewaard.
Frezen zonder waterkoeling en stofafzuiging

Deze veroorzaken een sterke besmetting van de omgeving en daarom wordt het
gebruik hiervan ontraden.
Handstukken en functiespuiten



Een frees moet voorzien zijn van een volledig demontabel handstuk, dat bestand is tegen
reiniging en desinfectie.
Het handstuk van de frees raakt tijdens het gebruik besmet.
Functiespuiten voor het schoonspuiten van huid of nagel moeten voorzien zijn van een
afneembare huls die bestand is tegen reiniging en desinfectie.
Bacterie- en oliefilters van het luchtsysteem moeten volgens aanwijzingen van de
fabrikant worden vervangen.
De vervangingsfrequentie is afhankelijk van het gebruik en het soort apparatuur.
Hygiëne tijdens voetverzorging
Algemeen


Instrumentarium en materialen voor wondbedekking en voetverzorging moeten binnen
handbereik zijn.
Heen en weer lopen tijdens de behandeling dient zoveel mogelijk te worden voorkomen,
omdat daarmee het risico op verspreiding van micro-organismen wordt vergroot.
Het frezen moet met een zo laag mogelijke snelheid gebeuren.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 220 van 290
Datum: juni 2009

Hoe hoger de snelheid, hoe groter de verspreiding van deeltjes van de huid en nagels.
Bij een lage snelheid is het frezen echter onaangenamer voor de cliënt. Er zal dus naar een
goed evenwicht moeten worden gezocht.
Gemorst bloed moet, met handschoenen aan, direct worden opgenomen met een
disposable doekje, waarna de plek wordt gedesinfecteerd met chloortabletten 1000 ppm of
alcohol 70%. Na het uitdoen van de handschoenen worden de handen gewassen of
ingewreven met handalcohol.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 221 van 290
Datum: juni 2009
Instrumentarium



Voor elke nieuwe behandeling dienen gedesinfecteerde handinstrumenten, frezen,
handstukken en functiespuit te worden gebruikt.
Laden, koffers en dergelijke waarin instrumenten en materialen zijn opgeborgen, moeten
tijdens het frezen zijn afgesloten, losse instrumenten en materialen moeten zijn afgedekt
en deppers en wattenbollen moeten in een afgesloten pot worden bewaard.
Instrumenten en materialen mogen niet op de grond worden gelegd. Op de grond gevallen
instrumenten en materialen moeten worden schoongemaakt en gedesinfecteerd, voordat
ze weer mogen worden gebruikt. Een in werking zijnde freesmotor kan besmette deeltjes
in de lucht verspreiden, welke na enige tijd op horizontale oppervlakken zullen
neerdwarrelen.
Zalven en pasta’s
Omdat zalven en pasta's een voedingsbodem voor bacteriën kunnen zijn, moeten de volgende
maatregelen worden genomen om besmetting te voorkomen.

Er worden uitsluitend tubes zalf of pasta gebruikt (geen potjes), welke direct na gebruik
worden gesloten.

Er wordt, wanneer zalf of pasta vanuit een tube op een spatel wordt gedaan, altijd een
nieuwe spatel gebruikt.

Wanneer zalf of pasta met een spatel wordt aangebracht en deze daarbij met de huid van
de cliënt in aanraking komt, mag de spatel niet meer worden gebruikt en moet een nieuwe
worden genomen.
Werkblad en behandelingsveld



Onder de te behandelen voet moet met een schone doek of opvangbak (voettray) een
schoon behandelingsveld worden gecreëerd.
Na afloop van de behandeling wordt de doek in de waszak gedaan en wordt de voettray
gereinigd.
De behandeling mag nooit rechtstreeks op het beschermende schort van de pedicure of
podotherapeut worden gedaan.
Een werkblad moet na elke behandeling worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol
70%.
Desinfectie van de te behandelen voet

Voorafgaand aan de behandeling wordt de voet van de cliënt gedesinfecteerd met 1%
jodium in alcohol 70%, 0,5% chloorhexidine in alcohol 70% of alcohol 70%. Het
desinfectans moet volledig opdrogen voor de behandeling mag beginnen.
Tijdens de behandeling kunnen er gemakkelijk kleine huidlaesies ontstaan. Voorkomen
moet worden dat deze geïnfecteerd raken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 222 van 290
Datum: juni 2009
Laesies en infecties


Wanneer tijdens de behandeling een verwonding optreedt, wordt deze gespoeld met water
uit een flink stromende kraan en daarna gedesinfecteerd. Vervolgens wordt de laesie met
een pleister of steriel gaasje afgedekt.
Zo wordt voorkomen dat partikels (huidstof) in de wond achterblijven of er later in terecht
komen.
Behandeling in geïnfecteerd gebied dient te worden vermeden.
Instrumenten die in contact komen met een geïnfecteerd gebied, mogen niet meer worden
gebruikt voor de verdere behandeling en dienen direct te worden vervangen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 223 van 290
Datum: juni 2009
Afval




Tijdens de behandeling moeten een afvalzak of -emmer en een container voor scherp
afval binnen handbereik zijn. Deze moeten zo zijn geplaatst dat men met de vuile niet
over de schone materialen hoeft te gaan.
De afvalzak of -emmer mag geen deksel hebben die met de hand moet worden bediend.
Mesbladen mogen, ter voorkoming van snij-accidenten, nooit met de hand worden
vastgepakt.
Disposable messen moeten met de speciaal voor dit doel ontwikkelde lancetverwijderaar
worden losgemaakt en in de container voor scherp afval worden gedaan. Er bestaan ook
containers met aan het deksel een voorziening waarmee mesjes van de houder kunnen
worden afgehaald.
De container voor scherp afval moet met het “specifiek ziekenhuisafval” worden
afgevoerd.
Reiniging, desinfectie en sterilisatie van apparatuur
Voetverzorgings- en podotherapeutisch instrumentarium






Het instrumentarium dient machinaal te worden gereinigd.
Alleen als machinale reiniging niet mogelijk is, moeten deze voorwerpen met de hand
worden gereinigd.
Voor de reiniging van handinstrumenten en voettrays wordt een borsteltje van nylon haar
gebruikt met een instrumentenreinigingsmiddel of een eiwitoplossend huishoudelijk
reinigingsmiddel.
Frezen moeten met een koperen borstel worden gereinigd.
Dit mogen geen (bougie-) borstels met een houten borstellichaam zijn.
Na de reiniging worden de instrumenten goed gedroogd met een papieren handdoekje of
tissue.
De gebruikte borstels worden goed uitgespoeld en opgehangen om te drogen. Koperen
borstels worden na gebruik goed afgespoeld, voorzover mogelijk gedroogd en
gedesinfecteerd door onderdompeling gedurende 5 minuten in alcohol 70%.
Handstukken van frezen en functiespuiten worden gereinigd met een in reinigingsmiddel
vochtig gemaakte disposable doek. De stukken worden daarna gedroogd.
Bij handstukken van freesmotoren met stofafzuiging moet de buitenhuls die voor de
stofafzuiging dient, gedemonteerd worden voor de reiniging.
Voettrays worden na reiniging gedesinfecteerd met alcohol 70%.
Sterilisatie en/of thermische desinfectie is niet nodig.
De buitenzijde van de freesmotor, de lamp en het werkblad worden na afloop van de
werkzaamheden (minstens eenmaal per dag) gereinigd met een disposable werkdoek en
een reinigingsmiddel en vervolgens goed afgedroogd.
Besteed extra aandacht aan de bedieningsknoppen bij handbediende freesmotoren en het
handvat van de lamp.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 224 van 290
Datum: juni 2009


Het sop en de werkdoek worden na afloop weggegooid.
Indien de tanks van de freesmotoren afzonderlijk gereinigd kunnen worden en bestand
zijn tegen thermische desinfectie in een instrumentenwasmachine, dienen wekelijkse
reiniging en desinfectie in deze machine plaats te vinden.
Is afzonderlijke reiniging niet mogelijk, dan wordt het reservoir geledigd, nagespoeld en
gedroogd.
Vóór nieuw gebruik wordt het reservoir weer gevuld met een (volgens de fabrikant) voor
dit doel geschikt conserveringsmiddel.
De ingebouwde tanks van de freesmotoren dienen wekelijks te worden geleegd,
nagepoeld en gedroogd en moeten voor behandeling weer worden gevuld met een
geschikt conserveringsmiddel (volgens de fabrikant) of met steriel water met 1:2000
chloorhexidine.
Een andere methode is de tanks dagelijks te legen, te spoelen en te drogen en voor
gebruik te vullen met water.
Transport instrumentarium

Bij reiniging en sterilisatie van instrumentarium buitenshuis moet overleg plaats vinden
over het transport met de betreffende instantie. Zie WIP-richtlijn no 40a [1].
Literatuur
1.
W.I.P., Transport en verwerking gebruikt instrumentarium. 1999.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 225 van 290
Datum: juni 2009
4. Huishoudelijke Zorg
4.1 Infectie/Ziektebeelden
4.1.1 Inleiding
Inzichten en ontwikkeling op gebied van preventie en bestrijden zijn aan veranderingen
onderhevig. Om te zorgen dat de medewerker bij Careyn steeds over de laatste informatie
beschikt, worden in dit hoofdstuk niet meer alle infectieziekten behandeld maar wordt verwezen
naar www.rivm.nl/cib/
Zoals gemeld komen een aantal infectieziekten wél, zij het kort, in dit hoofdstuk aan de orde. Ook
in deze gevallen verwijzen wij voor meer (achter)grond informatie naar www.rivm.nl/cib/
Bij de uitvoering van de zorgverlening is basis voor infectiepreventie altijd gelegen in naleving
van de algemene hygiëne maatregelen zoals beschreven in de richtlijnen Persoonlijke hygiëne
medewerkers, Infecties medewerkers, Handhygiëne, Persoonlijke beschermingsmiddelen en
Accidenteel bloedcontact.
Met name in de thuiszorg worden wij toenemend geconfronteerd met uitbraken van infecties
(MRSA, Scabies (schurft), Tbc etc.) Ook met het NORO-virus worden we, meestal intramuraal,
regelmatig geconfronteerd.
Er kan niet voldoende benadrukt worden dat werken volgens de hygiëne richtlijnen uiterst
belangrijk is. Deze richtlijnen gelden voor medewerkers die zich bezighouden met de
persoonlijke verzorging van cliénten/bewoners, maar ze gelden zeker ook voor medewerkers van
de huishoudelijke dienst, het keukenpersoneel en de medewerkers van Careyn HZ.
Indien er sprake is van een infectie bij een medewerker dit melden bij de Arbo-unit. Zie
hoofdstuk 1.5.
Meldingsformulier in bijlage.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 226 van 290
Datum: juni 2009
4.1.2 MRSA in de thuiszorg (ook aanleunwoningen verzorgingshuizen)



neem kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit;
bespreek de te nemen maatregelen;
zorg voor voldoende persoonlijke berschermingsmiddelen voor de medewerkers.
Clienten met bewezen MRSA-bacterie (MRSA positieve clienten) kunnen thuis goed verpleegd
worden, zonder risico voor de gezondheid van huisgenoten, mantelzorg en hulpverleners of diens
andere clienten.
In veel gevallen zal de verzorging van MRSA-positieve clienten thuis de voorkeur verdienen
boven de verzorging in een ziekenhuis. Indien een client mobiel is, kan deze gewoon deelnemen
aan het normale gezinsleven zonder risico voor huisgenoten.
Risico populatie
Thuis onderscheidt men de volgende risicopopulaties, te weten clienten die:
aangetoond MRSA-positief zijn;
eerder MRSA-positief geweest zijn;
uit een instelling komen waar MRSA-positieve clienten zijn verpleegd en waar sprake is
van een wond, catheter, infuus of huidafwijking;
uit een buitenlands ziekenhuis / verpleeginrichting komen;
verzorgd zijn door een MRSA-positieve medewerker.
Maatregelen bij verzorging/verpleging van de client
Het is van belang dat voorkomen wordt dat de MRSA-besmeting wvan de client wordt
overgedragen naar de hulpverlener. de volgende aspecten zijn hierbij van belang:
Persoonlijke hygiëne hulpverlener
- geen sieraden aan handen en armen, nagels kort geknipt;
- altijd de handen goed reiningen voorafgaand en na de zorgverlening.
Gebruik beschermende kleding en/of handschoenen
Bij de zorgverlening aan en bij een MRSA cliënt wordt beschermende kleding gedragen
- een chirurgisch mond-neusmasker;
- disposable handschoenen;
- een disposable of cliëntgebonden schort met lange mouwen gedragen.
Het dragen van het masker is van groot belang, omdat met name de neus een plaats is waar veel
stafylokokken koloniseren. Wanneer de neus van de verzorgende tijdens de verzorging van de
cliënt met MRSA niet wordt beschermd, kan deze gemakkelijker besmet worden.
Bij het afhalen en opmaken van het bed komen ook huidschilfers met Staphylococcus aureus in
de lucht.
Het schort met lange mouwen wordt gedragen omdat bij handelingen als het tillen van de cliënt
een vrij intensief huidcontact met de onderarmen kan ontstaan. Voorbeelden van directe
zorgcontacten met een cliënt zijn uit/aankleden, douchen, aantrekken steunkousen en
wondverzorging.
De handschoenen en het masker worden na het uittrekken bij het afval gedaan.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 227 van 290
Datum: juni 2009
Het schort wordt eenmaal 24 uur verschoond, of eerder wanneer het zichtbaar is verontreinigd.
handschoenen eenmalig dragen bij verzorging. Na iedere afzonderlijke handeling de hanschoenen
verwisselen
- disposable schort met lange mouwen, éénmalig te gebruiken;
- mond-neus masker is noodzakelijk (met name bij kans op uithoesten van sputum en verzorgen
van (grote) wonden, zowel bij de verzorging als bij het verschonen van het bed.
Afval en sanitair:
- wegwerpmaterialen deponeren in een gesloten afvalbak;
- wasbak, toilet, po, urinaal huishoudelijk reiningen.
Clientenkamer
Voor de verzorging van de clientenkamer zijn geen specifieke maatregelen nodig.
Reinigen en desinfecteren van materialen/beddengoed:
- kleding, handdoeken en beddengoed welke in aanraking zijn geweest met urine, ontlasting,
braaksel, overmatig transpiratievocht of bloed zijn besmet materiaal; reininging en desinfectie
volgens algemene hygiënerichtlijnen;
- bij het aanraken van het wasgoed moeten handschoenen gedragen worden;
- het wasgoed wordt op minimaal 60°C gewassen;
- bij bedlegerige clienten: dagelijks verschonen van boven-en onderkleding, linnen- en
beddengoed.
Geleende/gehuurde verpleegartikelen/hulpmiddelen
- om overdracht van MRSA te voorkomen wordt het materiaal voor het terug gaat naar het
uitleenmagazijn, in de kamer van de client, huishoudelijk gereinigd;
- bij het reinigen van het materiaal beschermende kleding aantrekken;
- na ontvangst door het uitleenmagazijn wordt het materiaal huishoudelijk gereindigd en
vervolgens gedesinfecteerd.
Maatregelen t.a.v. Huishoudelijke Zorg
- normaal huishoudelijk schoonmaken;
- vloer: bij voorkeur gladde vloer dagelijks reinigen; anders dagelijks stofzuigen;
- kamer stofvrij houden;
- medewerkers van de huishoudelijke zorg dragen beschermende kleding (schort met lange
mouwen, handschoenen en mond-neusmasker).
NB
- na einde verzorging (voor verlaten van de woning) handen reinigen en desinfecteren;
- na de zorgverlening de neus snuiten met een papieren zakdoek, weggooien en handen wassen;
- drinken van vocht (water etc) voor het reinigen van de keel;
- een MRSA client wordt aan het einde van een zorgroute ingepland. Hierna minimaal een half
uur luchten buiten;
- in zorgdossier bij clienten een contactlijst maken en aangeven welke medewerkers wanneer zijn
geweest.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 228 van 290
Datum: juni 2009
In de thuissituatie zijn geen specifieke maatregelen nodig. Het navolgen van algemene Hygiëne
richtlijnen biedt voldoende bescherming van de hulpverlener.
Medewerkers met huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis mogen niet in contact komen met
cliënten met MRSA.
Personen met dergelijke huidafwijkingen raken sneller gekoloniseerd met stafylokokken en zijn
moeilijker te behandelen.
Maatregelen ten aanzien van huisgenoten van MRSA-positieve cliënten
 Ten aanzien van huisgenoten van een MRSA-positieve cliënt hoeven geen maatregelen te
worden genomen, tenzij een huisgenoot werkzaam is in de gezondheidszorg, of als een
huisgenoot zelf patiënt is die in een zorginstelling komt en dus zieken- of
verpleeghuispatiënten zou kunnen besmetten. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het
Draaiboek van het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziektenbestrijding.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 229 van 290
Datum: juni 2009
4.1.3 MRSA-positieve medewerker




neem direct kontakt op met de bedrijfsarts, eventueel via de Arbo-unit;
bespreek de te nemen maatregelen;
medewerker heeft een werkverbod tot de behandelend specialist + bedrijfsarts aangeven dat er weer
met werken gestart mag worden;
melding doen bij de Arbo-unit.
Literatuur
11 L.C.I. Draaiboek MRSA in de openbare gezondheidszorg. 2005.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 230 van 290
Datum: juni 2009
4.1.4 Scabies (Schurft bij mensen)
Algemeen




Neem contact op met de GGD en bespreek de tenemen maatregelen;
Meldt het voorkomen van Scabies in een bepaald gebied aan de bedrijfsarts;
Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen
verplegen/verzorgen;
Meldt de infectie bij de arbo-unit.
Verwekker
Scabies wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei (schurftmijt). De ziekte komt bij de mens en
een groot aantal dierensoorten voor. Er is verregaande gastheerspecificiteit, wat inhoudt dat een
bepaalde mijt slechts op één diersoort langdurig kan overleven (zie protocol ‘Acariasis’).
Schurft bij mensen wordt veroorzaakt door de Sarcoptes scabiei var hominis en heeft een ovaal,
wit lichaam met een platte onder- en bovenkant en acht poten. De rug heeft borstels en stekels
(denticuli) die helpen bij het graven van een gangetje in de opperhuid. Het gangetje wordt door
het volwassen vrouwtje gegraven en bevindt zich tussen het stratum corneum en stratum
granulosum. Ze graaft met behulp van een secreet dat lysis van de hoornlaag en oppervlakkige
cellen veroorzaakt; het product daarvan vormt haar voedsel. Ze graaft 0,5 tot 5 mm per dag en
een gangetje wordt maximaal 15 mm lang
Pathogenese
Vermoedelijk geven het secreet, de uitwerpselen, eitjes en substanties op het oppervlak van de
mijt, aanleiding tot een allergische reactie, waardoor jeuk wordt veroorzaakt en andere
verschijnselen zoals blaasjes, roodheid en schilfering optreden.
Bij scabies crustosa of scabies norvegica (naar een epidemie in Noorwegen in 1848) is het aantal
mijten vele malen groter. Deze vorm komt voor bij mensen met een verminderde afweer,
verhoogde sensibiliteit, gestoorde motoriek en bij verstandelijke gehandicapten.
Bij immuno-incompetenten is er een verminderde allergische reactie zodat er minder jeuk is.
Incubatieperiode
De incubatietijd bedraagt gemiddeld twee tot zes weken (met een maximum van tien weken) bij
mensen die nooit eerder besmet zijn geweest. Huidafwijkingen kunnen gevonden worden, maar
worden niet altijd opgemerkt. Bij een herbesmetting kan de jeuk al na één tot vier dagen ontstaan
(nog voordat er gangetjes zichtbaar zijn), omdat de allergie dan al bestaat.
Ziekteverschijnselen
Gewone scabies
Eén van de belangrijkste symptomen van scabies is jeuk. Jeuk kan gegeneraliseerd over het
lichaam voorkomen en is meestal 's avonds, 's nachts in bed en bij warmte het ergst. De jeuk
neemt in de loop der dagen toe. Naast jeuk op de plekken waar de mijten zitten, is er een meer
algemene jeukende uitslag die vaak bilateraal symmetrisch voorkomt en die geen relatie heeft met
de plaats of het aantal mijten. Pathognomonisch zijn de gangetjes die de mijt graaft op
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 231 van 290
Datum: juni 2009
voorkeurslokalisaties: tussen de vingers, zijkanten en plooien van de handpalm, buigzijde van de
pols, strekzijde van de ellebogen, de mediale voetrand, enkel en wreef. Ze zien er uit als smalle,
gekronkelde, iets verheven, tot maximaal 15 mm lange, bruine laesies. Aan het begin ervan kan
de huid wat schilferen, aan de andere kant waar de mijt zich bevindt, kan een papeltje of blaasje
zichtbaar zijn.
Helaas zijn gangetjes lang niet altijd te vinden, bijvoorbeeld omdat ze kapot gekrabd zijn. Ook op
andere plekken kan scabies voorkomen, maar dan meer als een erythematopapuleuze
huidafwijking, zoals in de voorste okselplooi, rond de tepels (van de vrouw), billen, dijen en de
(mannelijke) genitalia. De rug blijft veelal vrij. Bij volwassenen blijft meestal ook het hoofd vrij.
Het krabben leidt tot krabeffecten (excoriaties met secundair crustae) en secundaire pyodermie
met purulente crustae en pustels. Personen die zich vaak en grondig wassen en douchen, vertonen
vaak opmerkelijk weinig verschijnselen. Nachtelijke jeuk en voorbijgaande uitslag zijn soms de
enige gerapporteerde klachten.
Differentiaal diagnose: bij alle erythemato-squameuze aandoeningen, met name als er sprake is
van hyperkeratose zoals bij psoriasis, sommige vormen van eczeem en keratoderma blenorrhagica
(als onderdeel van het syndroom van Reiter), moet in (zorg)instellingen aan scabies gedacht
worden.
Scabies crustosa (norvegica)
Deze zeer besmettelijke vorm van scabies komt voor bij bepaalde groepen patiënten en wordt
gekenmerkt door huidlaesies met een sterk verdikte hoornlaag (hyperkeratose), papels en nodi op
met name de extremiteiten. Soms zijn er juist opvallend weinig huidafwijkingen en blijft het
klinische beeld beperkt tot een wat droge, schilferige huid en/of lijkt het op een eczemateuze
aandoening. Bij gebruik van corticosteroïd-zalven kan het beeld nog atypischer worden (scabies
incognito). De anders zo uitgesproken jeuk kan verminderd of zelfs afwezig zijn. De mijten
kunnen dan ook vóórkomen op de behaarde hoofdhuid, handpalmen en voetzolen. De
huidschilfers zitten vol mijten en jongere mijtenstadia. Deze schilfers zijn zeer besmettelijk.
Scabies crustosa kan overgaan in erythrodermie.
Complicaties
Pyodermie, een bacteriële infectie met (vooral) Staphylococcus aureus en/of Streptococcus
pyogenes. Ook furunculose en cellulitis komen voor. Een bijzondere complicatie van scabies
crustosa is massale infestatie door de mijt van de nagelplaat, waardoor nageldystrofie kan
ontstaan.
Tussen gewone scabies en scabies crustosa zijn tussenvormen mogelijk.
Overige vormen van scabies
Soms ontstaan grote geïndureerde ontstoken nodi, vooral in de okselplooi, liezen en op de nates,
die zeer hevig jeuken tot soms maanden na succesvolle behandeling. Bij jonge kinderen en
ouderen is er vaak een atypisch beloop. Het hoofd kan aangedaan zijn. Uitgebreide
eczeemvorming kan optreden. Bij ouderen kan het klinische beeld gecompliceerd worden door
preëxistente huidafwijkingen. Bij contactpersonen van een scabies crustosa-patiënt ziet men vaak
een urticariële uitslag op de onderarmen na het contact.
Differentiaal diagnose: andere allergische huidreacties, eczeem, pyodermie, dermatitis
herpetiformis, pediculosis pubis en corporis, zoönotische scabies, Cheyletiella dermatitis en
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 232 van 290
Datum: juni 2009
overige jeukende dermatosen. Bij HIV-geïnfecteerden hoort scabies (crustosa) altijd in de
differentiaal diagnose van jeukende dermatosen. Mensen met atopie en eczeem reageren vaak op
de scabiesallergie met een verergering van het eczeem wat de diagnose scabies kan bemoeilijken.
Na afdoende behandeling kunnen de jeukklachten nog langere tijd (drie tot vier weken) blijven
bestaan wat de diagnostiek van een recidief kan bemoeilijken.
Verhoogde kans op ernstig beloop
De onderstaande personen hebben een verhoogd risico op scabies crustosa.
Patiënten:
 die immuno-incompetent zijn: psychogeriatrische, HIV-, diabetes- en comateuze patiënten;
 met incontinentie, een verstandelijke handicap of een hersenbeschadiging;
 die terminaal zijn, ongeacht de onderliggende ziekte;
 die immuno-incompetent zijn door medische behandeling met: cytostatica,
immunosuppressiva en corticosteroïdenpreparaten voor cutaan gebruik.
Besmetting
Reservoir
De mens. Theoretisch kunnen huisdieren (met name de hond) als tijdelijke gastheer van de
humane scabiesmijt optreden, in de praktijk komt dit niet of nauwelijks voor.
Besmettingsweg
De mijten lopen over bij langerdurend direct lichamelijk contact (variërend van seksueel contact
tot vijftien minuten vasthouden van een hand) en bij voor de mijt gunstige omstandigheden (hoge
luchtvochtigheid, temperatuur 10-15C) of door besmet beddengoed of ondergoed. Scabies is
daarom soms een SOA. De mijten zoeken hun weg via geur en temperatuur.
Bij scabies crustosa overleven mijten op huidschilfers. Gezien de enorme hoeveelheid mijten bij
scabies crustosa is de kans dat er enkelen overleven op een voorwerp of kledingstuk ook veel
groter dan bij gewone scabies. In het geval van scabies crustosa komt ook verspreiding voor via
vluchtig contact en is zelfs aërogene besmetting (wapperen met kleding of beddengoed)
beschreven.
Besmettelijke periode
De patiënt is besmettelijk als er mijten aanwezig zijn. Dat betekent dat iemand besmettelijk kan
zijn voor anderen zodra de eerste nieuwe mijten volwassen zijn (vanaf één tot twee weken na
besmetting), ook als de patiënt nog geen verschijnselen van scabies heeft. Bij gewone scabies is
de patiënt na behandeling niet meer besmettelijk. Bij scabies crustosa kan langdurige behandeling
nodig zijn voordat alle mijten dood zijn (zie bijlage I).
Besmettelijkheid
Gewone scabies is weinig besmettelijk. Overdracht vindt vrijwel uitsluitend plaats door
huidcontact langer dan 15 minuten. De besmettelijkheid van een patiënt is afhankelijk van het
aantal mijten dat iemand bij zich draagt. Dit is weer afhankelijk van de persoonlijke afweer (pas
op met gebruik van corticosteroïden), mogelijkheid tot krabben en hygiëne. Mijt en eitjes
overleven minder goed bij een goede persoonlijke hygiëne. Infectie vindt dan vertraagd plaats.
Elimineren van mijten en eitjes lukt niet met wassen alleen; het maximaal haalbare is een
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 233 van 290
Datum: juni 2009
evenwicht, waarbij de infectie beperkt blijft tot een minimale hoeveelheid mijten. Bij
herbesmetting zijn vaak minder mijten aanwezig. De hoeveelheid klachten correspondeert niet
met de besmettelijkheid
Overdracht via voorwerpen (kleding, banken, beddengoed) speelt bij normale scabies nauwelijks
een rol. Scabiesmijten overleven slecht buiten de mens. De overleving is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De mijt overleeft het langst ( 7 dagen) bij hoge
luchtvochtigheid (liefst verzadigd) en 12°C. Tien minuten bij 50C doodt de mijt. In het
algemeen overleven de mijten drie dagen bij kamertemperatuur (18-20°C) niet. De overgebleven
mijten zijn dan slecht in staat om mensen te infecteren, omdat ze door gebrek aan voedsel te
verzwakt zijn om zich nog te kunnen ingraven in de huid.
Scabies crustosa is zeer besmettelijk. Iedereen die huidcontact heeft met een dergelijke patiënt en
iedereen die nauw huidcontact heeft met deze contactpersonen loopt een hoog risico. (zie 4.2) Er
is ook een risico voor iedereen die indirect contact heeft met een dergelijke patiënt. Bij het
ontbreken van zowel direct als indirect contact is er een reëel maar klein risico bij het regelmatig
verkeren in dezelfde ruimte als de patiënt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 234 van 290
Datum: juni 2009
Desinfectie
Oppervlakken (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (alleen bij scabies norvegica)
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend)
Textiel (kleding, beddengoed, knuffels etc.)
Intacte huid
Niet-intacte huid (wondjes)
Handen
droog reinigen, zorgvuldig stofzuigen,
standaardmethode 1.2
standaardmethode 1.2
niet van toepassing
standaardmethode 2.3.2 of niet-wasbare
materialen één week in een goed afgesloten
plastic zak op kamertemperatuur 18°-20° of
niet-wasbare materialen 24 uur in een goed
afgesloten plastic zak in een diepvriezer (18°C)
niet van toepassing
niet van toepassing
standaardmethode 2.4.3
Verspreiding
Risicogroepen
Reizigers, personen met wisselende seksuele contacten, personeel en bewoners van
(zorg)instellingen, dak- en thuislozen.
Verspreiding in de wereld
Scabies komt wereldwijd bij alle sociale klassen, rassen en leeftijden voor. Epidemieën komen
voor tijdens oorlogen, armoede, slechte hygiëne, overbevolking en seksuele promiscuïteit. Er zijn
incidentieverschillen tussen bevolkingsgroepen en delen van de wereld afhankelijk van
leefpatroon, leefomstandigheden en beschikbaarheid van behandeling. Exacte cijfers zijn niet
beschikbaar. In sommige populaties komt tot 30% scabies voor. Scabies kent epidemische cycli
die geschat worden op 15 jaar waarvoor nog geen duidelijke verklaring bestaat. Ook lijkt er een
seizoenseffect te zijn waarbij er in de winter meer scabies voorkomt.
Voorkomen in Nederland
Tot 1999 was er een aangifteplicht voor scabies. De werkelijke incidentie is onbekend. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog en de jaren zestig kwam scabies vaker voor. Leefomstandigheden en de
seksuele revolutie zouden als oorzaak kunnen worden gezien. Scabies komt meer voor in
gezinssituaties maar ook als epidemieën in instellingen waar mensen intensief lichamelijk contact
hebben, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen of asielzoekerscentra in de grote steden en de
randstad.
Behandeling
De behandeling van scabies berust op de volgende pijlers:
K. De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel.
Dit is bij gewone scabies bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 235 van 290
Datum: juni 2009
L. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee
wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd.
M. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij scabies crustosa).
N. Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Na
behandeling kan de jeuk tijdelijk verergeren. Antihistaminica, mentholpoeder en vette crèmes
kunnen verlichting brengen.
O. Zo mogelijk staken van behandeling met corticosteroïden en ander middelen die de weerstand
verlagen.
Ad A. Behandeling met scabicide middelen
Er zijn in Nederland vier middelen verkrijgbaar:
 lindaan 1%-smeersel FNA
 permetrine (Loxazol®) 5%-crème
 benzylbenzoaatsmeersel 25% FNA
 ivermectine (Stromectol®), tabletten à 3 mg.
Lindaan en permetrine zijn vrijwel even effectief, benzylbenzoaat is aanzienlijk minder effectief
en moet herhaald worden. Goed smeren is essentieel voor de effectiviteit. Na een eenmalige dosis
ivermectine is waarschijnlijk >95% van de gewone scabiespatiënten genezen. Er zijn weinig
vergelijkende studies gedaan tussen verschillende middelen en behandelschema’s (zie bijlage I en
II.) Ivermectine is sinds 2002 geregistreerd in Nederland, maar wordt in het buitenland al sinds
1987 op grote schaal voor tropische infecties zoals loa loa, wucheria bancrofti en ook voor
scabies gebruikt. Het werkt door blokkering van met name GABA- receptoren in ongewervelden
en zorgt voor verlamming en dood. De topische middelen werken ook op het centrale
zenuwstelsel van de mijten. Alle middelen werken na ongeveer 3 uur en na 24 uur mag worden
verwacht dat de patiënt niet meer besmettelijk is. In instellingen is het belangrijk om de patiënten
te vervolgen totdat zij zijn genezen.
Ad B. Was- en luchtvoorschriften
Zie bijlage III.
Ad C. Huishoudelijk schoonmaken
Alleen bij scabies crustosa vindt een zodanig grote verspreiding van scabiesmijten plaats, dat de
directe omgeving besmet raakt. Huishoudelijk schoonmaken (sopje en stofzuigen, of
vloertrekker) is dan voldoende om de mijten te verwijderen. De stofzuigerzak na gebruik
weggooien. Schoonmaken is niet nodig bij de behandeling van gewone scabies.
N.B. Direct na de behandeling neemt de jeuk toe door uiteenvallen van de mijten en daardoor een
toename van de allergische reactie. De diagnose ‘recidief’ wordt vaak (ten onrechte) gesteld op
basis van jeuk die nog enige tijd (tot drie à vier weken) na de behandeling aanhoudt. Het risico
bestaat dat patiënten zelfmedicatie van scabicide middelen gaan toepassen, met als gevolg
huidirritatie en jeuk. Ook ontstaan ‘nieuwe’ gevallen als gevolg van de ‘jeukfobie’ die bij grotere
uitbraken onvermijdelijk voorkomt. Zorgvuldige uitleg is dan ook zeer belangrijk.
Primaire preventie
Immunisatie
Geen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 236 van 290
Datum: juni 2009
Algemene preventieve maatregelen
Langdurig lichamelijk contact met een patiënt met scabies en huidcontact met diens kleding en
beddengoed moet worden vermeden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 237 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
De uitgebreidheid van bronopsporing is afhankelijk van de context; er kan een onderscheid
gemaakt worden tussen beperkte bronopsporing bij seksuele blootstelling en uitgebreide
bronopsporing bij andere blootstelling. Als de bron niet wordt behandeld, bestaat de kans dat
scabies terugkomt. Een goede anamnese bij de index is noodzakelijk. Ga na of de index tot een
risicogroep behoort. Aangezien naast elkaar liggen in bed de ideale manier van overdracht van
scabies is, lopen bedpartners van (waarschijnlijke) scabiespatiënten een hoog risico.
Contactonderzoek
Het doel van contactonderzoek is het opsporen van mogelijk besmette personen. Personen die
geen of korter dan 15 minuten huidcontact hebben gehad met een scabiespatiënt lopen geen
significant risico op scabies en hoeven niet gewaarschuwd te worden.
Contactpersonen zijn mensen die langdurig (>15 minuten) of frequent huidcontact met een
patiënt hebben gehad in de besmettelijke periode. Dus bijvoorbeeld: een bed delen met de patiënt,
verzorgd worden door de patiënt of de patiënt zelf verzorgen. Dit komt vaak neer op
gezinscontacten en logees. Bij uitbraken in instellingen zullen grotere groepen gewaarschuwd
worden. Hierbij moeten soms honderden personen (binnen 24 uur) worden behandeld. Onderzoek
de contacten met klachten en als deze verdacht zijn voor scabies moet rondom hen ook weer
contactonderzoek geschieden. Bij solitaire gevallen zal de index bij voorkeur zelf de contacten
waarschuwen (alternatief: anoniem via een sociaal verpleegkundige van de GGD). Bij scabies
crustosa zal het contactonderzoek moeten worden uitgebreid naar alle mensen die bij de patiënt in
de slaap- of woonkamer zijn geweest en/of lichamelijk contact met de patiënt of diens kleding of
beddengoed hebben gehad.
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Bij contacten zonder klachten die niet frequent of niet intensief huidcontact hebben gehad met
een patiënt kan volstaan worden met voorlichting en kan afgewacht worden of ze klachten krijgen
in de zes weken na het contact, mits ze in die tijd niet werkzaam zijn in de verzorging van
anderen of nog intensief contact met het indexgezin hebben. Deze mensen hebben een laag risico
op scabies.
Medewerkers, werkzaam in verzorgende beroepen moeten wegwerphandschoenen en een schort
gebruiken bij verzorging van personen bij wie scabies wordt vermoed; goede voorlichting over
scabies is op zijn plaats aan iedereen die werkzaam is in deze sector.
Behandelgroep:
Alle besmette personen en hun contacten waarmee ze veel lichamelijk contact hebben. De hele
groep moet gelijktijdig worden behandeld. Direct na behandeling kan iemand opnieuw besmet
raken. Dit is het zogenaamde ‘pingpongeffect’.
In geval van scabies crustosa moeten ook personen die regelmatig in dezelfde ruimte verblijven,
worden meebehandeld. Een patiënt met scabies crustosa dient bij voorkeur geïsoleerd te worden
verpleegd (eenpersoons kamer) tot hij genezen is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 238 van 290
Datum: juni 2009
Profylaxe
Geen.
Wering van werk, school of kinderverblijf
Wering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol. Bij instellingen kan in overleg met de
bedrijfsarts (voor een periode van 6 weken) ander werk worden gezocht voor verzorgenden die
behandeling weigeren.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Als zich in een instelling één of meerdere gevallen met klachten passend bij scabies voordoen,
kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van Artikel 7 Infectieziektenwet.
Inschakelen van andere instanties
Bij instellingen: directie en bedrijfsarts.
Andere protocollen en richtlijnen
– CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’, 2002
– WIP-richtlijn ‘Scabies in ziekenhuizen’, 2000
– LCI-protocol ‘Acariasis’, 1997
– LCI-draaiboek ‘Scabies – schurft in (zorg)instellingen’, 2006
Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal
 ISI ‘Schurft’: WWW.INFECTIEZIEKTEN.INFO
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 239 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
Over scabies in het algemeen:
 Burgess I. Sarcoptes scabiei and Scabies. In: Baker J, Muller R, editors. Advances in
parasitology,1994:33;235-292.
Over behandelingen:
 Buffet M, Dupin N. Current treatments for scabies. Fundamental & Clinical Pharmacology
2003:17(2);217-225.
 Meinking L, et al. The treatment of scabies with ivermectin. The New England Journal of
Medicine 1995;333(1):26-30.
 CDC Guidelines for treatment of Sexually Transmitted Diseases.
 British association for sexual health and HIV, 2001 National Guideline on Management of
scabies.
 Giudice P. del. Ivermectin in scabies. Current opinion in infectious Diseases 2002;15: 123126.
 Guzzo CA, Furtek CI, Porras AG, Chen C, Tipping R, Clineschmidt CM, et al. Safety,
tolerability, and pharmacokinetics of escalating high doses of ivermectin in healthy adult
subjects. J Clin Pharmacol. 2002;42(10):1122-33.
 Vanapalli SR, Chen Y, Ellingrod VL, Orange juice decreases the oral bioavailability of
ivermectin in healthy volunteers. Clin Pharmacol Ther 2003;73(2):94-94.
Over uitbraken:
 Reintjes R, et al. Scabies in een psychogeriatisch verpleeghuis; oktober 1996. RIVM-rapport
nr. 213690002, 1997; Bilthoven.
 Vliet JA van, Samson M, Steenbergen JE van. Oorzaken van verspreiding en terugkeer van
scabies in gezondheidszorginstellingen; literatuuranalyse van 44 epidemieën. Ned Tijdsch
Geneeskd 1998;142(7):354-7.
 Scheinfeld N. Controlling Scabies in Institutional Settings: A Review of Medications,
Treatment Models, and Implementation. Am J of Clin Dermatology 2004;5(1):31-37.
 Andersen BM, Haugen H, Rasch M, Heldal Haugen A, Tageson A. Outbreak of scabies in
Norwegian nursing homes and home care patient: control and prevention. J Hosp Infect.
2000;45(2):160-4.
 Practice guidelines: scabies in homes for the Elderly: guidance for Primary health Care
Teams, and Managers of Homes. Policy document 2002.
 Paasch U, Haustein UF. Management of endemic outbreaks of scabies with allethrin,
permithrin and ivermectin. International Journal of Dermatology, 2000;39(6):463-470.
Over scabies crustosa:
 Schulte BC et al. Scabies crustosa (crustosa), een verrassende bron van scabiesepidemieën.
Ned Tijdsch Geneeskd 1982;126(27):1229-34.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 240 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema
Middel
Permetrine 5%
Benzylbenzoaat
25%
Ivermectine
Toediening
Crème tube
30 gr
Dosering per
keer
2mnd-1jr: 5 gr
1-5jr: 10 gr
5-12jr: 15 gr
Volw: 30 gr
Niet gebruiken bij:
Smeersel
150-250 ml
Niet van toepassing.
Tabletten
à 3 mg
15-24 kg: 1
25-35 kg: 2
36-50 kg: 3
51-65 kg: 4
66-79 kg: 5
> 80 kg: 6
Overgevoeligheid voor één van de
bestanddelen,
zwangerschap en borstvoeding,
kinderen <15 kg en/of <5 jaar.
Overgevoeligheid voor
bestanddelen,
relatief gecontra-indiceerd bij
zwangerschap en borstvoeding.
Het maken van een keuze
 Effectiviteit
Benzylbenzoaat is minder effectief dan de andere middelen bij eenmalige toediening.
Ivermectine dringt niet door in korstvormige laesies en onder de nagels. Ivermectine lijkt iets
beter te werken dan de topische middelen. Bij normale scabies zijn er geen grote verschillen
in effectiviteit aangetoond.
 Praktisch
Het is handig een heel gezin met hetzelfde middel te behandelen. Benzylbenzoaat moet
meerdere malen gesmeerd worden en bovendien langer intrekken (24 uur in plaats van 12
uur). De compliance is bij tabletten waarschijnlijk hoger dan bij crèmes, het kost weinig tijd
en kan zonder hulp worden uitgevoerd. Smeersels zijn na het wassen niet meer werkzaam. De
halfwaardetijd van ivermectine in plasma bij de mens is ongeveer 12 uur. Na een enkele dosis
kan het na 28 dagen nog worden gedetecteerd in de weefsels. In de praktijk zal worden
uitgegaan van een zelfde werkingsduur (24 uur) en wasschema als bij gebruik van zalven.
 Bijwerkingen
Alle crèmes kunnen lokale bijwerkingen als huidirritaties geven. Lindaan geeft bij te hoge
doseringen neurotoxische en hematologische effecten. Ivermectine is veilig en al op grote
schaal toegepast, met name in Afrika bij de behandeling van filiariasis.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 241 van 290
Datum: juni 2009
Behandelschema’s
Bij gezonde volwassenen met normale scabies en asymptomatische contacten is eenmalige
behandeling met lindaan, permetrine of ivermectine gecombineerd met het uitvoeren van was- en
luchtvoorschriften meestal genoeg. Succespercentages liggen tussen de 70 en 95%.
Benzylbenzoaat heeft als het met 24 uur tussenpoos drie maal gesmeerd wordt een vergelijkbaar
effect. Goede vergelijkende studies zijn niet gedaan. Herhaling van behandeling verhoogt het
succespercentage.
In instellingen, bij zeer besmettelijke bewoners of combinaties met andere huidaandoeningen is
herhaling van behandeling en/of combinatie van verschillende middelen raadzaam (zie ook
draaiboek scabies). Twijfel over de zorgvuldigheid van de uitvoering van de behandeling en het
vermoeden van een recidief zijn ook redenen om de behandeling te herhalen. Hiervoor kunnen
dezelfde middelen gebruikt worden. Herhaling van behandeling moet binnen twee weken worden
uitgevoerd omdat een vrouwtje dat overleeft daarna weer nieuwe nakomelingen maakt.
Scabies crustosa
Voor scabies crustosa is verwijzing naar en begeleiding door een dermatoloog verstandig.
Ivermectine wordt alom aanbevolen. Als aanvulling op de therapie moeten de nagels kortgeknipt
worden en de subunguale ruimte kan dagelijks gescrubt worden.
In het algemeen wordt een combinatie van ivermectine met een topisch middel aanbevolen omdat
ivermectine niet in korstvormige laesies doordringt. Lindaan heeft geen voorkeur aangezien bij
scabies crustosa vaak uitgebreide huidlaesies aanwezig zijn. Smeer ook de schedel en de oren in!
Herhaling van de medicatie wordt aanbevolen na één week tot de scabies verdwenen is. Soms zijn
wekenlange herhalingen nodig.
Voor patiënten met veel mijten maar nog geen scabies crustosa is ten minste tweemalige
behandeling aanbevolen en heeft een combinatie van middelen ook de voorkeur.
Zwangeren en lacterenden
In (inter)nationale richtlijnen wordt gekozen voor permetrine als eerste keus bij zwangerschap en
lactatie. Permetrine wordt nauwelijks geresorbeerd door de huid. Bij dierproeven is het niet
schadelijk gebleken. In de bijsluiter staat echter dat het middel niet zonder consultatie van een
arts door zwangeren en lacterenden moet worden gebruikt. Het verdient daarom aanbeveling de
veiligheid van het middel in de zwangerschap vooraf te bespreken.
Benzylbenzoaat is veilig gebleken in de zwangerschap maar heeft een lagere werkzaamheid.
Ivermectine is gecontra-indiceerd bij zwangerschap en lactatie.
Resistentie en bijwerkingen bij herhaalde behandeling
Resistentie is vrijwel nooit een probleem. Bij gebruik van lindaan zijn er enkele gevallen
beschreven waarbij resistentie mogelijk een rol speelt. Voor andere middelen is resistentie niet
beschreven. Vanwege de neurotoxiciteit heeft bij herhaalde behandeling (scabies crustosa)
lindaan niet de voorkeur.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 242 van 290
Datum: juni 2009
Behandelmethode
Algemeen
 Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde dag behandeld wordt. Ook contacten zonder
klachten moeten op indicatie van een arts behandeld worden omdat ze al besmettelijk kunnen
zijn voor ze klachten krijgen.
 Het effect van de behandeling is in eerste instantie soms een verergering van de jeuk. Daarna
zal de jeuk langzaam minder worden en na zes weken geheel verdwenen zijn.
Smeersels
 Zowel voor lindaan als permetrine geldt: één keer smeren volstaat mits zorgvuldig, volgens
onderstaande voorschriften, toegepast.
 Smeersel aanbrengen op schone, droge en afgekoelde huid, alleen van tevoren wassen bij sterk
vervuilde huid (natte warme huid vergroot de resorptie van het middel); wacht met insmeren
tot de huid goed droog is.
 Het hele lichaam met uitzondering van het hoofd insmeren vanaf de kaakrand tot onder de
voetzolen. Bij kinderen tot vier jaar, personen met scabies crustosa of verminderde afweer en
bedlegerigen óók het hoofd meebehandelen, vooral achter de oren (zo nodig een lotion
gebruiken).Speciale aandacht besteden aan alle huidplooien, met name die van vingers en
tenen en rond de genitaliën .
 Nagels kortknippen en scabicide middel ook onder de nagels aanbrengen. Gebruik eventueel
een zachte tandenborstel. Voorkom dat het middel in ogen, mond, of op andere slijmvliezen
komt (pas op voor huid-mondcontact, trek baby’s bijvoorbeeld handschoentjes en sokjes aan;
denk aan vergelijkbare maatregelen bij verstandelijke gehandicapten). Wanneer toch contact
heeft plaatsgevonden: spoelen met veel water en indien mogelijk met zeep.
 Het is onmogelijk om jezelf volledig in te smeren (rug!). De persoon die smeert, dient
wegwerphandschoenen te dragen.
 Bij tussentijds handen wassen, toiletbezoek, verwisselen van luiers of incontinentiemateriaal:
bijsmeren.
 Gebruik tijdens de behandeling geen schoonheidsproducten en crème
 Hanteer de volgende inwerktijden:
permetrine:
– acht tot twaalf uur laten inwerken;
– na inwerkperiode douchen met water en zeep.
benzylbenzoaat:
– 24 uur laten inwerken; daarna nogmaals insmeren op dag 3 en 5.
– Was- en luchtvoorschriften uitvoeren na de eerste en laatste behandeling.
 Een goed tijdstip voor behandeling is ’s avonds. De volgende ochtend zijn de mijten in de huid
dood en kunnen onder de douche en in de wasmachine de nog rondlopende mijten worden
verwijderd zodat deze zich na het afdouchen van de crème niet opnieuw kunnen ingraven in
de behandelde persoon.
 Zorg dat alle kleding in de was gaat vóór het douchen zodat na het douchen geen ‘vuile’ was
meer aangeraakt hoeft te worden. Na het afdouchen van de crème kan men namelijk weer
opnieuw geïnfecteerd raken. Herhaal dit ook bij herhaling van de behandeling.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 243 van 290
Datum: juni 2009
Ivermectine
 Ivermectine: innemen met water op de lege maag5. Ook na de behandeling mag de patiënt
twee uur niet eten of drinken (wel water).
5
Er zijn onderzoeken geweest naar de combinatie van ivermectine met eten en naar de combinatie van
ivermectine met sinaasappelsap. Eten leek de concentratie te verhogen terwijl sinaasappelsap deze scheen
te verlagen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 244 van 290
Datum: juni 2009
Was- en luchtvoorschriften
Bij gewone scabies en
contactpersonen


Kleding* in direct
contact met de huid
Beddengoed**
-
-
-
Bij scabies crustosa


Alle kleding
Beddengoed, dekens,
dekbed, matras, kussen -
-
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij
kamertemperatuur (18-20°C)
Niet wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
In gemerkte plastic zakken vervoeren naar
van tevoren ingelichte wasserij.
Wasbaar:
wassen of in droogtrommel op 50° of 60°C
10 minuten
Moeilijk wasbaar:
72 uur luchten bij kamertemperatuur (1820°C)
Niet wasbaar:
na behandeling van de patiënt matras en
kussen 72 uur luchten bij kamertemperatuur
(18-20°C) en matras omdraaien.
Kamer 72 uur afsluiten, daarna huishoudelijk
schoonmaken.
* Kleding in direct contact met de huid: onderkleding, pyjama, overhemd, sjaal, handschoenen,
sloffen en dergelijke gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan en tijdens de behandeling.
** Beddengoed: (hoes)lakens, dekbedovertrek en kussensloop gebruikt in de 48 uur voorafgaand
aan de behandeling.
Uitgebreidere voorschriften dragen niet bij aan een hoger succespercentage van de
behandeling. Wel is het raadzaam bovenstaande voorschriften altijd nauwkeurig op te volgen.
Bij herhaling van de behandeling, het beddengoed en de kleding ook weer wassen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 245 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen gezinnen
Situatie
Nauwe contacten
indexpatiënt: bedpartners,
inwonende kinderen
Logees, oppassers,
broertjes en zusjes,
onafscheidelijke
speelkameraadjes
Overige contacten
(kortdurend lichamelijk
contact, in slaapkamer
indexpatiënt geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel
lichamelijk contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
Overig personeel met
weinig contact met cliënt
Indexpatiënt
met gewone scabies
Klein kind met
gewone scabies
Indexpatiënt
met scabies crustosa
+
+
+
nvt
+
+
-
-
+
+
+
+
nvt
Alleen inlichten.
+
nvt
Alleen inlichten.
+
Alleen inlichten.
+
nvt
nvt
+
nvt
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 246 van 290
Datum: juni 2009
Voorbeelden van behandelgroepen binnen instellingen
Situatie
Beperkte uitbraak
gewone scabies
Nauwe contacten indexpatiënt:
bedpartners*, inwonende
kinderen*
Overige contacten (kortdurend
lichamelijk contact, in
slaapkamer indexpatiënt
geweest)
Verzorgend personeel en
personeel met veel lichamelijk
contact
Partners van verzorgend
personeel zonder klachten
Partners van verzorgend
personeel met klachten
Bezoek < 6 weken geleden
+
Grote uitbraak met gewone
scabies of
uitbraak scabies norvegica
+
-
+
+
+
Alleen inlichten
+
+
+ als ze helpen met
verzorging en >15 min.
lichamelijk contact
hebben, anders alleen
inlichten
Alleen inlichten
7. inlichten
8. inventariseren
9. bij klachten
behandelen
+
Overig personeel met weinig
contact met cliënt
(Ontslagen of overgeplaatste)
kamergenoten
+
+
+
*Met name bij patiënten in dagbehandeling van toepassing.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 247 van 290
Datum: juni 2009
4.1.5 Tuberculose




Neem contact op met de GGD en bespreek de te nemen maatregelen;
Meldt het voorkomen van TBC bij de bedrijfsarts;
Zorg voor voldoende verpleeghulpmiddelen om beschermd te kunnen verplegen;
Meldt de infectie bij de Arbo-unit.
Tuberculose is een ziekte veroorzaakt door infectie met bacteriën van het Mycobacterium
tuberculosis-complex (zie paragraaf 3.1.). De naam is ontleend aan de typerende ‘tubercula’
(Latijns meervoud voor knobbel) die worden aangetroffen in de aangedane weefsels en
berusten op een granulomateuze ontstekingsreactie.
Ziekte
Pathogenese
Ongeveer 10-15% van de geïnfecteerde contactpersonen ontwikkelt gedurende het leven een
actieve tuberculose. De meeste van deze ziektegevallen (80%) doen zich binnen twee jaar na de
infectie voor. In de resterende 20% ontwikkelt de ziekte zich pas na een langere periode, die
soms tientallen jaren kan beslaan. In het geval van een gelijktijdige hivinfectie is de breakdown
rate van infectie naar ziekte beduidend hoger (>10% per jaar in plaats van 10% gedurende het
leven). Bovendien is de gemiddelde incubatietijd bij hivgeïnfecteerden veel korter.
De infectie verloopt doorgaans symptoomloos. Nadat de tuberkelbacterie is ingeademd, wordt
deze in de longen gefagocyteerd door de alveolaire macrofaag. De bacterie wordt in eerste
instantie naar de regionale lymfklier versleept, tevens kan via lymf- en bloedvaten inzaaiing
van andere organen plaatsvinden. Antigeenpresentatie door de macrofaag roept vervolgens een
T-cel afhankelijke immuunrespons op. Als bewijs hiervoor is in de loop van een aantal weken
overgevoeligheid voor tuberculine aantoonbaar.
De röntgenologische presentatie van een perifere primaire haard in de long en een gezwollen
hilusklier wordt ‘primair complex’ genoemd. Vanuit de regionale hilusklier kan doorbraak
optreden naar de bronchus toe. In het sputum kunnen dan tuberkelbacteriën aanwezig zijn. De
vorming van granulatieweefsel in de bronchus kan oorzaak zijn van een obstructie-infiltraat.
Als complicatie van een primaire infectie kan zich o.a. een meningitis of pleuritis voordoen.
Een afname van de afweer bij de gastheer kan aanleiding zijn tot reactivatie van een latente
infectie. Voorbeelden van ziekten/omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een
verminderde weerstand zijn een hivinfectie, diabetes mellitus, ondervoeding, alcohol- en
drugsverslaving, maligniteit, radiotherapie, een behandeling met immunosuppressiva of
corticosteroïden en psychische stressfactoren. Van de genoemde factoren geeft een gelijktijdige
infectie met het hivvirus de grootste kans op reactivatie van een latent aanwezige infectie.
Men onderscheidt secundaire pulmonale tuberculose en secundaire extrapulmonale tuberculose.
Secundaire pulmonale tuberculose (ftisis, tering) is de meest voorkomende vorm. Hierbij
kunnen zich haarden ontwikkelen met centraal verkazende necrose (gesloten tuberculose),
waarin door verweking holten (cavernes) ontstaan, die doorbreken in de lagere luchtwegen
(open tuberculose). Bij direct microscopisch onderzoek van het sputum worden dan
tuberkelbacteriën gevonden en bestaat er besmettingsgevaar voor de omgeving.
Secundaire extrapulmonale tuberculose is vooral gelokaliseerd in het skelet (wervels en
gewrichten), de nieren, geslachtsorganen, hersenen, bijnieren, lymfklieren en de huid.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 248 van 290
Datum: juni 2009
Incubatieperiode
De incubatieperiode (tussen infectie en de eerste ziekteverschijnselen) varieert van acht weken
tot levenslang. Na een infectie wordt meestal 10% van de mensen ziek, waarvan 80% in de
eerste twee jaar. Er is echter aangetoond dat hivgeïnfecteerden in aansluiting op een infectie
vaker en sneller tuberculose ontwikkelen dan hivnegatieve lotgenoten.
Ziekteverschijnselen
De verschijnselen die optreden bij tuberculose zijn meestal weinig typisch tenzij een duidelijke
lokalisatie op de voorgrond staat. Vaak bestaat er moeheid, lusteloosheid, vermagering,
subfebriele temperatuur en nachtzweten.
Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel
haemoptoë. Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een
verzakkingsabces terwijl lymfadenitis tuberculosa zich meestal manifesteert door pijnloze
klierzwelling in de hals. Hematurie kan het enige symptoom van niertuberculose zijn.
Hoewel in Nederland nieuwe infecties met M. bovis vrijwel niet meer voorkomen, treedt
reactivering van oude infecties nog wel op, meestal in de vorm van intestinale tuberculose.
Klachten die daarbij kunnen optreden zijn chronische diarree en darmkrampen. Bovine
tuberculose kan ook in de long zijn gelokaliseerd en is dan klinisch niet te onderscheiden van
longtuberculose door M. tuberculosis.
Verhoogde kans op ernstig beloop
Bij een gelijktijdige hivinfectie is er soms een atypische presentatie, waarbij het klassieke
klinisch beeld (cavernes, voorkeurslokalisaties) en de klassieke histopathologische kenmerken
ontbreken. Deze atypische presentatie, die vooral in een verder stadium van de hivinfectie
wordt waargenomen, is het gevolg van de gestoorde cellulaire immuniteit. Bij
hivgeïnfecteerden komen relatief vaker gedissemineerde vormen van tuberculose en/of
gegeneraliseerde lymfadenopathie voor.
Sedert 1993 is elke vorm van tuberculose bij gelijktijdige hivinfectie een ‘indicator ziekte’ voor
aids.
Immuniteit
Tot aan de ontwikkeling van een specifieke, verworven cellulaire immuniteit, vier tot acht
weken na infectie, kan de tuberkelbacterie zich ongehinderd in de macrofaag
vermenigvuldigen. De specifieke immuunrespons, zichtbaar gemaakt met de Mantouxtest, is in
principe levenslang aanwezig maar biedt geen absolute bescherming.
Besmetting
Reservoir
De mens is het voornaamste reservoir van M. tuberculosis en M. africanum. Voor M. bovis is
het rund de belangrijkste gastheer. Ziektegevallen in apen en sommige andere zoogdieren
komen sporadisch voor.
Besmettingsweg
Een besmetting met tuberkelbacteriën komt, uitzonderingen daargelaten, aërogeen tot stand. Na
hoesten, niezen, spreken of zingen kunnen besmette sputumdruppels indrogen tot
druppelkernen van ca. 5 µm die langere tijd in de lucht blijven zweven en bij inademing in de
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 249 van 290
Datum: juni 2009
alveoli van de nieuwe gastheer doordringen. In vochtige warme lucht is overleving in
druppelkernen gedurende uren mogelijk. In pus of sputumcontainer meerdere dagen.
Primaire infectie met M. bovis vindt plaats via het drinken van ongepasteuriseerde melk van
koeien met uiertuberculose.
Tenslotte kan de verwonde huid of slijmvlies ‘porte d’entree’ vormen door contact met besmet
materiaal.
Besmettelijke periode
In het algemeen wordt het begin van de hoestklachten aangehouden als begin van de
besmettelijke periode. In de regel is een patiënt na drie weken adequate behandeling niet meer
besmettelijk voor zijn omgeving. Dit geldt niet voor ziekteprocessen veroorzaakt door
(multi)resistente tuberkelbacteriën. Gesloten pulmonale tuberculose en extrapulmonale
tuberculose zijn vrijwel nooit besmettelijk. De beoordeling van de besmettelijke periode is de
deskundigheid van de longarts en arts en verpleegkundige tuberculosebestrijding.
Besmettelijkheid
De besmettelijkheid van tuberculosepatiënten is afhankelijk van de concentratie van
tuberkelbacillen in het sputum, de ernst van de hoestklachten en de hoesthygiëne van de
patiënt. De meest besmettelijke vormen van tuberculose zijn de caverneuze (‘open’)
longtuberculose met Ziehl-Neelsen positief sputum en, eerder zeldzaam, de bronchitis en
laryngitis tuberculosa. Hivgeïnfecteerde tuberculosepatiënten kunnen sterk besmettelijk zijn
zonder dat sprake is van zichtbare longafwijkingen. Een negatieve ZN sluit niet uit dat de
patiënt in een eerdere fase van zijn ziekteproces besmettelijk is geweest.
Desinfectie
Oppervlakken:
Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend):
Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend):
Textiel:
Intacte huid:
Niet-intacte huid (wond):
Handen
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
standaardmethode
Verspreiding
Risicogroepen
Als definitie hiervoor geldt een incidentie van >50 per 100.000.
• Asielzoekers
• Overige immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie
• Gedetineerden
• Gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten
• Oud-patiënten (niet of inadequaat behandeld)
• Drugsverslaafden
• Illegalen
• Zeevarenden
• Dak- en thuislozen
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 250 van 290
Datum: juni 2009
Verspreiding in de wereld
Over de gehele wereld, echter vooral in ontwikkelingslanden van Azië, Afrika en ZuidAmerika, tevens in de voormalige Sovjetrepublieken verenigd in het Gemenebest van
Onafhankelijke Staten (GOS). Afrika beneden de Sahara is, met sterftecijfers tot boven de 100
per 100.000, het zwaarst getroffen door de gecombineerde epidemie van tuberculose en hiv.
Als gevolg van de bevolkingsgroei en uitbreiding van de hivepidemie zal het aantal patiënten in
Azië sterk toenemen. In de meeste geïndustrialiseerde landen daalde de incidentie tot eind jaren
‘80 sterk. Verdere daling is sedertdien uitgebleven onder invloed van immigratie en de
hivepidemie (zie paragraaf 6.3.).
Voorkomen in Nederland
De incidentie bedraagt de laatste jaren ca 10 per 100.000. Ruim de helft van de jaarlijks
aangegeven gevallen betreft personen van buitenlandse herkomst. Onder hen is de gemiddelde
leeftijd aanzienlijk lager dan onder de autochtone patiënten. Mede door de recente
immigratiegolf is de dalende trend in de incidentie sinds 1987 tot staan gekomen.
In de grote steden vormen vooral daklozen, (hard)druggebruikers en (illegale) buitenlanders
risicogroepen voor tuberculose. Coïnfectie met hiv is in deze groepen verantwoordelijk voor
een versnelde overgang van infectie naar ziekte.
Behandeling
Tuberculose is in het algemeen goed te behandelen. Voor longtuberculose, veroorzaakt door
een goed gevoelige M. tuberculosis-stam, wordt een ambulante behandeling van tenminste zes
maanden geadviseerd. De behandeling bestaat steeds uit een intensieve fase (snelle verlaging
bacterieload) en een vervolgfase waarmee sterilisatie van het ziekteproces wordt beoogd.
Intensieve fase
Geadviseerd wordt gedurende een periode van twee maanden met vier middelen (isoniazide
(INH), rifampicine, pyrazinamide en ethambutol) te behandelen. Ter bevordering van de
therapietrouw en ter voorkoming van resistentie wordt in de regel een combinatiepreparaat van
INH en rifampicine voorgeschreven.
Indien het (waarschijnlijk) om een goed gevoelige ziekteverwekker gaat mag ethambutol
vervallen. Na gebleken gevoeligheid en sputumconversie (indien van toepassing) wordt
overgegaan tot de vervolgfase.
Vervolgfase
De vervolgfase duurt in de regel vier maanden en bestaat uit een behandeling met INH en
rifampicine. In geval van resistentie, ernstige extrapulmonale vormen of gedissemineerde
tuberculose kan het noodzakelijk zijn de vervolgfase te verlengen, andere middelen te
gebruiken of in uitzonderlijke gevallen over te gaan tot isolatie (zie bijwerkingen, interacties en
resistentie).
Bijwerkingen, interacties en resistentie
INH, rifampicine en pyrazinamide kunnen leverfunctiestoornissen veroorzaken. Bij klinische
verschijnselen van een hepatitis zoals misselijkheid en/of icterus dient de medicatie onverwijld
te worden gestaakt in afwachting van leverfuncties en een verdere medische analyse.
Andere bijwerkingen zijn neuropathie (INH), psychische klachten zoals concentratiestoornissen
(INH) en jicht (pyrazinamide). Ter preventie van neurologische verschijnselen wordt, naast de
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 251 van 290
Datum: juni 2009
beschreven middelen, ook vitamine B6 voorgeschreven.
Vroege visuele stoornissen (kleuren zien!) kunnen wijzen op retrobulbaire neuritis optica
(ethambutol). Tuberculostatica kunnen bovendien belangrijke interacties met andere
medicamenten zoals orale anticonceptiva, anti-epileptica en anti-coagulantia veroorzaken. Door
de interactie tussen rifampicine en methadon kan het noodzakelijk zijn om de dosis methadon
tijdelijk te verhogen.
Bij dermatologische bijwerkingen (die vooral bij hivgeïnfecteerde patiënten worden
geobserveerd) dient de behandeling in afwachting van het oordeel van de behandelend arts te
worden gestaakt.
In geval van resistentie en bij ernstige bijwerkingen moet een medicament soms door een
middel van tweede keus worden vervangen, een complex gebeuren.
Samenvattend is de tuberculostatische behandeling een complexe aangelegenheid, waarbij het
behandelteam tenminste dient te bestaan uit:
• een arts tuberculosebestrijding en/of klinische longarts die de medisch-technische aspecten
van de behandeling bewaakt en
• een sociaal-verpleegkundige tuberculosebestrijding die de begeleiding van de patiënt
waarborgt.
Bijwerkingen of andere problemen dienen steeds onverwijld aan een lid van dit behandelteam
gerapporteerd te worden.
Primaire preventie
Immunisatie
Actieve immunisatie
Het BCG-vaccin (Bacille Calmette Guérin) is een levende verzwakte bovine stam. Vanaf
ongeveer zes weken na intracutane injectie kan overgevoeligheid van het vertraagde type door
middel van de Mantouxreactie worden aangetoond. De Mantouxtest kan na BCG-vaccinatie
soms negatief blijven, er is geen aanwijzing dat dit ook duidt op een verminderde bescherming
door het vaccin.
De vaccinstam induceert een T-cel afhankelijke respons die vooral beschermt tegen vroege
verspreiding van bacteriën direct na de primo-infectie en daarmee tegen complicaties zoals
meningitis tuberculosa en miliaire tuberculose.
BCG beschermt slechts ten dele tegen het ontstaan van secundaire tuberculose uit een latente
infectie.
De WHO adviseert BCG-vaccinatie van alle pasgeborenen in landen met een hoge tuberculoseincidentie in het kader van het Expanded Program of Immunization.
In landen met een lage tuberculose-incidentie is BCG-vaccinatie hooguit beperkt tot
risicogroepen.
In Nederland vindt alleen vaccinatie plaats van kinderen jonger dan twaalf jaar, van wie een
van de ouders komt uit een land met een hoge tuberculose-incidentie. Dit in verband met
regelmatig familiebezoek.
Kinderen van vluchtelingen die (waarschijnlijk) niet terugkeren naar hun land van herkomst
worden niet gevaccineerd.
BCG-vaccinatie dient te worden overwogen bij hen die langer dan drie maanden gaan naar een
gebied met een hoge tuberculose- incidentie, vooral wanneer de geneeskundige voorzieningen
in het betrokken gebied beperkt zijn.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 252 van 290
Datum: juni 2009
Passieve immunisatie
Niet van toepassing.
Overige preventieve maatregelen
Overige preventieve maatregelen richten zich op de vroegopsporing van besmettelijke
patiënten. Dit gebeurt door röntgenscreening van risicogroepen voor tuberculose, zoals
immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie, drugsverslaafden, dak- en
thuislozen en gedetineerden.
Volgens het Schepelingenbesluit (1937) zijn zeevarenden verplicht zich te laten onderzoeken
op tuberculose alvorens aan te monsteren. In 1995 is het keuringsreglement gewijzigd,
waardoor de mogelijkheid van het verlenen van vrijstelling van tuberculose-onderzoek in het
Besluit is opgenomen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 253 van 290
Datum: juni 2009
Maatregelen naar aanleiding van een geval
Bronopsporing
Bronopsporing heeft als doel de infectiebron op te sporen van een nieuwe patiënt of een
persoon bij wie een recente infectie wordt vastgesteld. In de regel is het
bronopsporingsonderzoek integraal onderdeel van het contactonderzoek.
Een bijzondere vorm is de ‘ongerichte’ bronopsporing die plaatsvindt onder risicogroepen voor
tuberculose. Voorbeelden zijn de screening van asielzoekers, harddruggebruikers en
gedetineerden.
Gegevens over tuberculosepatiënten en geïnfecteerde contacten worden ten behoeve van het
Nederlands Tuberculose Register (NTR) op speciaal ontworpen formulieren geregistreerd op
GGD-niveau en verzameld door de KNCV Tuberculosefonds.
Contactonderzoek
Contactopsporing wordt ingesteld volgens het ringprincipe naar aanleiding van de vaststelling
van een nieuw geval van besmettelijke tuberculose.
Wanneer in de directe omgeving (de eerste ring) van de indexpersoon geen infecties worden
aangetoond, wordt het onderzoek in de regel niet verder uitgebreid naar personen met minder
frequent contact (de tweede en volgende ringen).
In verband met de tijd die verloopt tussen het moment van infectie en het positief worden van
de Mantouxtest c.q. optreden van röntgenafwijkingen, zijn in het algemeen twee
onderzoeksronden noodzakelijk met een interval van acht (Mantoux) respectievelijk twaalf
(röntgenfoto) weken.
Als instrument bij het bron- en contactonderzoek kan gebruik gemaakt worden van de DNAfingerprint van M. tuberculosis-isolaten. Identieke fingerprints wijzen op epidemiologisch
verband tussen de betreffende tuberculosegevallen. Deze moleculair-biologische techniek
wordt in een landelijke surveillanceproject toegepast. (zie paragraaf 3.2.2)
Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten
Een patiënt met een besmettelijke tuberculose dient allereerst een goede hoesthygiëne
te
worden aangeleerd.
Bij een ambulante behandeling dient de patiënt tot nader order van de arts
tuberculosebestrijding (nieuwe) contacten buiten het gezin te vermijden.
Bij verblijf in een instelling dienen de vigerende isolatierichtlijnen met betrekking tot
de
duur van de afzondering en het gebruik van mondmaskers strikt te worden gevolgd. De
isolatie binnen de instelling mag niet eerder worden opgeheven dan dat
sputumconversie
door drie achtereenvolgende ZN-bepalingen is bevestigd.
Ventilatie levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van het aantal kiemen in de
lucht.
Daarbij dient uiteraard voorkomen te worden dat ‘besmette lucht’ wordt afgevoerd naar
ruimten waar mensen (kunnen) verblijven.
"Besmet verplegen" (mondmaskers, handschoenen) in overleg en op instructies van
GGD.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 254 van 290
Datum: juni 2009
Wering van werk, school of kinderdagverblijf
Wering van besmettelijke tuberculosepatiënten van werk, school of kinderdagverblijf is
gedurende de besmettelijke periode geboden. Na die tijd, of in geval van gesloten tuberculose,
bestaat geen epidemiologische grond voor deze maatregel. Huisgenoten van de patiënt mogen
gewoon naar werk of school, tenzij zij hoestklachten hebben. In dat geval dient eerst (in het
kader van het routine contactonderzoek) een tuberculose te worden uitgesloten.
Indien besmettelijke personen niet mee willen werken of kunnen werken op grond van hun
geestelijke vermogens, hebben de verantwoordelijken (burgemeester en IGZ) onder bepaalde
voorwaarden via de Infectieziektenwet en de Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis
(BOPZ) mogelijkheden om dwangverpleging op te leggen.
Overige activiteiten
Meldingsplicht
Tuberculose is een meldingsplichtige ziekte groep B1. Het laboratorium en de arts melden een
geval van tuberculose binnen 24 uur aan de GGD, dus ook in voorkomende gevallen in het
weekeinde. De GGD meldt anoniem conform de wet Publieke Gezondheid en levert gegevens
voor de landelijke surveillance van meldingsplichtige ziekten. Tevens levert de GGD gegevens
voor het NTR bij de KNCV Tuberculosefonds.
Meldingscriteria:
• een persoon bij wie in patiëntenmateriaal M. tuberculosis-complex wordt aangetoond
of
• een persoon bij wie de arts op grond van de symptomen en de klinische en radiologische
verschijnselen de diagnose tuberculose stelt, én besluit een volledige curatieve behandeling
met anti-tuberculosemiddelen in te stellen.
Als zich in een instelling een of meerdere gevallen met klachten en symptomen passend bij de
ziekteverwekker uit deze richtlijn voordoen, kan er sprake zijn van meldingsplicht op basis van
artikel 26 van de wet Publieke Gezondheid.
Inschakelen van andere instanties
Mededelingen over de noodzaak tot en de organisatie van het contactonderzoek dienen alleen
door, of na overleg met, de arts tuberculosebestrijding en/of sociaal-verpleegkundige
tuberculosebestrijding te worden gedaan. Afhankelijk van de doelgroep wordt bij het
contactonderzoek samengewerkt met diverse instanties (onder meer ziekenhuishygiënist,
medische diensten van penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra, jeugdartsen, bedrijfsarts
en bedrijfsdirecties i.h.a.).
Bij grootschalige contactonderzoeken en/of geconstateerde groepsinfecties (micro-epidemieën)
dienen de regionale en landelijke geneeskundige inspecties te worden geïnformeerd. Eveneens
is het verstandig de burgemeester persoonlijk van het onderzoek op de hoogte te stellen. Ook de
KNCV Tuberculosefonds stelt het op prijs te worden geïnformeerd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 255 van 290
Datum: juni 2009
Andere richtlijnen
– WIP-richtlijn Preventie van TBC-besmetting in ziekenhuizen.
– Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland. Den Haag, KNCVTuberculosefonds december 1995.
– Richtlijnen met betrekking tot de behandeling en preventie van multiresistente tuberculose in
Nederland. Commissie “Multiresistente Tuberculose”. Den Haag, KNCV Tuberculosefonds
september 1993.
– LCR-reizigersprotocol BCG.
– IGZ-bulletin Tuberculosebestrijding. Rijswijk, Staatstoezicht op de Volksgezondheid
november 1996.
– Regelgeving praktische tuberculosebestrijding (deel 2+3). Den Haag, KNCV
Tuberculosefonds April 1998.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 256 van 290
Datum: juni 2009
Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal
Ten onrechte ontstaat maar al te vaak onrust rond een geval van tuberculose. Goede informatie
gedurende de oproep/onderzoeksfase aan de betrokkenen en voorlichting in het algemeen is
daarom bijzonder belangrijk.
De voorlichting wordt bij voorkeur gecoördineerd door de afdeling tuberculosebestrijding van
de GGD, die verantwoordelijk is voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van het
contactonderzoek.
De LCI heeft een Informatiestandaard Infectieziekten (ISI) Tuberculose, zie
www.rivm.nl/infectieziekten.
Meertalige folders over diverse aspecten van de tuberculosebestrijding zijn bij de
desbetreffende afdeling van de plaatselijke GGD en landelijk bij de KNCV Tuberculosefonds
(Postbus 146, 2501 CC Den Haag) beschikbaar.
Opsomming folders/brochures:
– Tuberculoseonderzoek bij aankomst in Nederland
– Informatie over tuberculose. Tien meest voorkomende vragen
– Geen tuberculose, wèl besmet
– Tuberculose en contactonderzoek
– Mantoux-test. Hoe? Zo!
– BCG, de vaccinatie tegen tuberculose
– Tuberculose? Nog springlevend!
– De besmettelijkheid van de tuberculosepatiënt
– Informatie over tuberculostatica (5e druk)
– De tuberculinereactie volgens Mantoux en BCG-vaccinatie
– Tuberculose. Reizen naar: Oost-Europa, Afrika, Azië, Midden- of Zuid-Amerika
– Leidraad voor de werkwijze, tuberculosebestrijding
– Poster Hoesthygiëne
– Sticker Hoesthygiëne
Literatuur
– Leerboek der Tuberculosebestrijding 13e druk, Den Haag 1984.
– Toman K. Tuberculosis. Case-finding and chemotherapy. Questions and Answers. World
Health Organization, Geneva, 1979.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 257 van 290
Datum: juni 2009
4.2 Veilig werken bij huishoudelijk werk en
maaltijdverzorging in de thuiszorg
De protocollen over ergonomisch werken vormen altijd het uitgangspunt bij het uitvoeren van de
werkzaamheden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Handschoenen



Rubber of plastic handschoenen dienen aan de volgende eisen te voldoen:
- ondoorlaatbaar;
- stevig;
Handschoenen worden altijd gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen
komen met niet-intacte huid, slijmvliezen, bloed, lichaamsvochten, excreta, of materialen
die hiermee in aanraking zijn geweest.
Handschoenen worden door medewerkers huishoudelijke verzorging en verzorging in
ieder geval gedragen bij het sorteren van wasgoed.
Beschermende kleding



Een plastic overschort wordt gedragen wanneer de kleding met bloed en/of andere
lichaamsvochten bevuild kan raken of nat kan worden bij wassen/douchen of baden.
Het plastic overschort dient adresgebonden te worden gedragen.
De functie van het schort is de medewerker tegen besmetting te beschermen.
Een plastic overschort wordt ook gedragen nadat werkkleding, welke werd vervuild met
patiëntenmateriaal en niet direct vervangen kon worden, huishoudelijk is gereinigd.
Reiniging
Zoals ook wordt aangegeven in de Hygiënecode voor de privé-huishouding dient het gebruik van
desinfectantia in het huishouden zo veel mogelijk te worden beperkt tot die situaties waarin de
behandelend arts hiertoe heeft geadviseerd [1].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 258 van 290
Datum: juni 2009
Schoonmaakwerkzaamheden
Zoveel mogelijk in overleg met de cliënt wordt bepaald op welke wijze de
schoonmaakwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.
Stof afnemen

Stofdoeken worden in elk geval eenmaal per twee weken gewassen.
Stofwisdoeken zijn disposable en worden na gebruik weggegooid.
Schrobben/dweilen/boenen/soppen



De werkvolgorde bij schoonmaken verloopt van "schoon" naar "vuil".
Sopwater wordt regelmatig ververst.
Het sopwater kan verontreinigd zijn met micro-organismen en in plaats van reinigend
juist besmettend werken. Er wordt lauwwarm water gebruikt [2, 3].
Bij reiniging wordt gebruik gemaakt van disposable sopdoeken of opnieuw te gebruiken
sopdoeken die wasbaar zijn bij 60°C. De wasbare sopdoeken worden na gebruik
gewassen. Disposable sopdoeken worden dagelijks vervangen.
Stofzuigen

Er dient op te worden toegezien dat de papieren zak van de stofzuiger niet te vol raakt.

De stofzuiger (inclusief het snoer) dient bij zichtbare vervuiling huishoudelijk te worden
gereinigd.
Bedden opmaken/verschonen/luchten


Lakens, dekbedovertrekken en slopen worden wekelijks gewassen, of eerder bij zichtbare
verontreiniging.
Hoofdkussens, dekbedden en moltons worden schoongemaakt bij zichtbare
verontreiniging.
Huis van ongedierte vrijhouden

Om ongedierte te voorkomen wordt vermeden dat stof, vuil of organisch materiaal zoals
kruimels of voedselafval zich ophoopt op moeilijk toegankelijke plaatsen (achter
meubelen, in de kieren van de vloer, etc.).
Wordt ongedierte aangetroffen, dan dient het te worden verdelgd.
Opruimen huishoudelijk afval

Het huishoudelijk afval dient op een koele plaats, afgesloten te worden bewaard en
regelmatig afgevoerd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 259 van 290
Datum: juni 2009
Reiniging sanitair
Het toilet



Het toilet wordt dagelijks gereinigd. Daarbij worden tegelijk de trekker (of drukker) van
het doorspoelmechanisme, de kraan en de deurknop nat afgenomen. Het lichtknopje
wordt, evenals het handvat van de closetborstel, klamvochtig afgenomen.
Tenslotte wordt het fonteintje nagespoeld [4].
De toiletpot, de deur, de muurtegels, het fonteintje en de closetborstel met houder worden
eenmaal per week nat afgenomen.
De toilethanddoek wordt één keer per week verschoond.
De badkamer



Het toilet (inclusief de toiletbril) wordt dagelijks gereinigd. Douchebak, bad en wastafel
worden dagelijks nagespoeld. Trekker (of drukker) van het doorspoelmechanisme, kranen
en deurknop worden daarbij nat afgenomen. Het lichtknopje wordt, evenals het handvat
van de closetborstel, klamvochtig afgenomen.
Het bad, de wastafel, de douchebak, de toiletpot, de deur, de muurtegels, het fonteintje en
de closetborstel met houder worden eenmaal per week nat afgenomen.
De toilethanddoek wordt één keer per week verschoond.
Reiniging keuken

Dagelijks worden het vuile serviesgoed en de pannen afgewassen en gedroogd.
Vervolgens worden het aanrecht, de keukentafel en andere werkvlakken nat afgenomen
en gedroogd. De werkdoek wordt elke dag verschoond [4].

Wekelijks worden de hand- en theedoeken verschoond, wordt de afvalemmer geleegd,
vanbinnen nat afgenomen en voorzien van een nieuwe pedaalemmerzak.

Het tegelwerk bij het fornuis, de gootsteen, het aanrecht, de buitenkant van de inventaris,
deuren, deurknoppen en sponningen, lichtknopjes, vensterbanken en open schappen,
worden wekelijks nat afgenomen.

De vloer wordt wekelijks gewist of gestofzuigd en vervolgens (mits daarvoor geschikt)
gedweild. Wanner er tapijt op de vloer ligt worden eventuele vlekken verwijderd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 260 van 290
Datum: juni 2009
Verzorging textiel
Sorteren vuile was

Bij het sorteren van wasgoed worden altijd handschoenen gedragen.
Kleding en linnengoed wassen met de hand of in de machine

Vuil wasgoed mag niet langer dan een week worden opgeslagen. Bovendien mag
wasgoed nooit nat worden opgeslagen.
Het wasgoed wordt gewassen: vuil en vlekken worden verwijderd. Zoveel mogelijk microorganismen worden daarbij gedood. Om dit te kunnen bereiken wordt aan het waswater een
wasmiddel toegevoegd, waarin zich chloortabletten bevinden.
Maaltijdverzorging
Opslaan en beheer van de levensmiddelenvoorraad



Voor verpakte voedingsmiddelen die op voorraad worden gehouden gelden de volgende
regels:
Voor wat betreft voedingsmiddelen dient aandacht aan de uiterste gebruiksdatum
te worden gegeven;
Vermeld de aankoopdatum op producten die niet voorzien zijn van een
houdbaarheidsdatum;
Hanteer het first-in-first-out principe;
De voorraad is aangepast aan het gebruik en dus niet te groot;
Bewaar voedingsmiddelen altijd afgedekt met cellofaan, vetvrij papier,
aluminiumfolie of plastic, voorzien van datum. Afdekmateriaal mag slechts één
keer worden gebruikt;
Houd de juiste bewaartemperatuur aan (vriezer, koelkast of kamertemperatuur).
Controleer bij twijfel met een thermometer de temperatuur van de koelkast. De
vereiste temperatuur ligt tussen de 3 en 7°C.
Geopende pakken zuivel worden in de koelkast bewaard en geconsumeerd voor de
uiterste consumptiedatum. Noteer bij lang houdbare producten de datum van opening.
Producten waaruit vocht vrij kan komen, worden op schalen of borden in de koelkast
bewaard. Zo kan worden voorkomen dat andere levensmiddelen in de koelkast worden
besmet. De borden of schalen mogen niet boven andere levensmiddelen staan. Het vocht
wordt weggegooid.
De kans op besmetting en bederf van vleeswaren is relatief groot. Door de verschillende
manieren van conserveren (roken, zouten etc.) bestaan grote verschillen in de
houdbaarheid van de diverse soorten. In plakjes gesneden beleg bederft sneller dan beleg
aan een stuk.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 261 van 290
Datum: juni 2009


(Uit)gesneden vleeswaren worden in de koelkast bewaard en zijn altijd voorzien van de
aankoopdatum.
Eieren worden vers, onbeschadigd en koel bewaard.
Voeding voorbereiden




De producten worden pas vlak voor de bereiding uit de koelkast genomen en verhit tot
een kerntemperatuur van boven de 75°C.
Diepgevroren vlees wordt in de koelkast en niet bij kamertemperatuur ontdooid. Het
dooiwater wordt opgevangen en weggegooid.
Bij het braden van vlees zoals kip, varkensvlees en gehakt, moet ervoor worden gezorgd
dat het vlees door en door gaar is.
Nabesmetting van vlees moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Nabesmetting kan plaatsvinden door handen en materialen waarmee het gebraden vlees in
aanraking komt. Vleesnat (van rauw vlees) kan hierbij een grote rol spelen. Het verspreidt
zich gemakkelijk via handen en keukenmaterialen en kan weer in contact komen met
gebraden vlees. Daarom moet de scheiding tussen rauw vlees en bereid vlees strikt
worden aangehouden. Handen en keukenmaterialen die in aanraking zijn geweest met
rauw vlees dienen te worden gereinigd.
Producten waarvan bekend is dat ze gemakkelijk een voedselinfectie kunnen veroorzaken worden
bij voorkeur niet gebruikt.
Bijvoorbeeld schaal- en schelpdieren die na aankoop niet meer worden verhit, gepelde garnalen
of filet américain. Bij het braden van gehakt of tartaar moet het binnenste gedeelte ook goed
doorbraden worden om eventueel aanwezige micro-organismen te doden.




Eieren worden alleen hardgekookt of dubbel gebakken gegeten of verwerkt in gerechten
die goed worden verhit.
Recepten met rauwe eieren (bijvoorbeeld bavarois) worden niet toegepast. In plaats van
eieren kunnen gepasteuriseerde eiwitten worden gebruikt.
Rauwkost wordt goed gewassen en, gescheiden van de overige maaltijdonderdelen,
gesneden en bereid.
Schoongemaakte groente die rauw gegeten wordt, wordt zo kort mogelijk na de bereiding
opgediend en anders afgedekt in de koelkast bewaard.
Schoongemaakte, nog te koken groente, wordt zo snel mogelijk gekookt en op hoge
temperatuur opgediend (meer dan 65°C.).
Bereiding in magnetron
Voedsel bereiden in de magnetron kan heel goed, maar zorg dat het product helemaal gaar is.
Omdat de magnetron een grote kans geeft op ongelijkmatige verhitting, wordt wel aangeraden het
product enkele malen een kwartslag te draaien en even te laten staan nadat de magnetron is
uitgeschakeld. Hierdoor wordt de warmte in het eten gelijkmatig verdeeld, zonder dat het te gaar
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 262 van 290
Datum: juni 2009
wordt. U kunt het gerecht ook, als het hiervoor geschikt is, tijdens het koken een paar maal goed
doorroeren.
Maaltijd klaarzetten



Gekoelde producten, zoals vleeswaren, kaas en jam, mogen pas vlak voor de maaltijd op
tafel worden geplaatst. Indien dit in verband met de tijdsplanning niet mogelijk is, kan de
broodmaaltijd vooraf worden gesmeerd en belegd en, afgedekt met een folie, in de
koelkast worden bewaard. Het brood mag maximaal een halve dag voorafgaand aan de
consumptie worden gesmeerd en belegd.
Na het nuttigen van de maaltijd dienen de te koelen producten direct te worden
teruggeplaatst in de koelkast.
Voor hygiënemaatregelen met betrekking tot vooraf bereide warme maaltijden, zoals van
"tafeltje-dek-je", wordt verwezen naar de richtlijnen van de leverancier.
Warme/koude dranken klaarmaken


Het flesje voor de baby wordt de eerste drie maanden na de geboorte van de baby
dagelijks drie minuten lang uitgekookt (en de speen één minuut), daarna minstens drie
keer per week.
Voor een baby jonger dan zes maanden dient de voeding te worden aangelengd met vers
gekookt water.
Voor een baby ouder dan zes maanden mag voor het aanlengen van de babyvoeding
kraanwater uit een flink stromende kraan worden gebruikt.
Reinigen servies en kookgerei








Schoon en vuil vaatwerk worden strikt gescheiden gehouden.
Het gebruik van een vaatwasmachine wordt, indien aanwezig, aanbevolen.
De reiniging door een vaatwasser is grondiger dan bij handmatig afwassen het geval is.
Bovendien kan bij hogere temperaturen worden gereinigd, hetgeen sterk bijdraagt aan de
reductie van het aantal kiemen.
Zorgvuldige reiniging van kunststof snijplanken kan het beste in een vaatwasmachine
plaatsvinden. Wanneer een snijplank door beschadigingen niet meer goed te reinigen is,
dient deze te worden vervangen.
Schalen en borden die gebruikt zijn om het vocht van vis of vlees(waren) op te vangen,
worden direct afgewassen.
Dit geldt ook voor de schalen, borden, messen en dergelijke die voor de bereiding van
deze producten zijn gebruikt. Vóór het reinigen wordt het vocht in de spoelbak gegoten.
Etensresten op borden en in schalen worden verwijderd vóór de afwas.
Schalen en kopjes worden geleegd.
Tuitkannetjes worden eerst handmatig gereinigd, omdat anders het tuitgedeelte niet
schoon wordt.
Lepels worden zodanig in de bestekbakken geplaatst, dat ze niet tegen elkaar plakken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 263 van 290
Datum: juni 2009





Serviesgoed uit de vaatwasser wordt droog weggezet.
De filters van de vaatwasser worden na gebruik gecontroleerd en zonodig gereinigd.
Bij handmatig afwassen wordt een kunststof borstel gebruikt.
Houten borstels zijn slecht te reinigen.
Het afwassop is zo heet mogelijk en wordt bij sterke verontreiniging vervangen.
Theedoeken worden wekelijks in de was gedaan.
Reiniging koelkast

De koelkast dient eenmaal per twee weken te worden gereinigd volgens de volgende
procedure [4]:
1.
Laat de koelkast ontdooien nadat deze (inclusief het vriesvak) geheel is geleegd.
2.
Maak de koelkast achtereenvolgens van binnen en van buiten schoon met warm
water en een schoonmaakmiddel.
3.
Maak de koelkast achtereenvolgens van binnen en van buiten goed droog.
4.
Doe de gebruikte werkdoeken in de was.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 264 van 290
Datum: juni 2009
Hoe voorkom je besmetting met bacteriën:
!
Gebruik schone hand-, thee- en vaatdoeken. Overgiet de vaatdoek na het uitspoelen met
kokend water.
Was uw handen altijd goed met water en zeep vóór en ná dat u contact in bent geweest met
!
voedsel.
!
Raak voedsel zo min mogelijk met de handen aan.
!
Dek voedsel af, ook in de koelkast.
!
Ontdooi bevroren vlees en kip in de koelkast in een schaal. Vang het dooiwater
op en spoel het dan met heet water weg.
!
Was schalen, snijplank, bestek, blikopener altijd gelijk na met heet sop.
!
Houd rauwe producten gescheiden van bereid voedsel.
!
Maak de koelkast elke maand schoon. Dat gaat het beste met heet sodawater.
Daarna naspoelen met schoon heet water.
!
Koop bederfelijke levensmiddelen het laatst en leg ze thuis zo snel mogelijk in
koelkast of diepvriezer.
!
Voedsel dient altijd te worden opgeborgen in koele ruimtes en/of in gesloten
potten, bussen en dozen.
!
Zet bederfelijke levensmiddelen die niet in één keer worden opgemaakt zo snel
mogelijk (afgedekt) terug in de koelkast.
!
Stel de temperatuur van de koelkast in op 4 graden Celsius.
!
Maak varkensvlees en kip door en door gaar.
!
Verhit gemalen vlees, zoals gehakt, tartaar en rollade, door en door.
!
Maak gerechten niet lang van tevoren klaar.
!
Moet u voedsel warm houden, doe dit dan zo heet mogelijk.
!
Voedselresten direct opruimen in goed gesloten (vuilnis-/bio-)bakken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 265 van 290
Datum: juni 2009
Literatuur
1.
2.
2000.
3.
4.
Voedingscentrum, De hygiënecode voor de privé-huishouding. 1999. Den Haag.
W.I.P., Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen. Richtlijn 6b,
W.I.P., Reiniging, desinfectie en sterilistie in verpleeghuizen. Richtlijn V10, 1994.
Schlötjes, H., M. Buisman, en D. Willems, Stof genoeg, Richtlijnen voor
schoonmaakwerkzaamheden, textiel- en maaltijdverzorging in de thuiszorg. NIZW, 1999.
11.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 266 van 290
Datum: juni 2009
4.3 Veilig omgaan met cytostatica in de thuiszorg
Dit hoofdstuk bevat het instructieprogramma voor het veilig omgaan met cytostatica in de
thuiszorg. Het oprogramma heeft als doel de medewerkers in de thuiszorg beter bewust te maken
van de gevaren van cytostatica en zo het veilig werken te bevorderen.
Het programma is het resultaat van een landelijk project dat het Integraal Kankercentrum West
(IKW) te Leiden in opdracht van Stichting Fonds voor Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen
Thuiszorg (FAOT) heeft uitgevoerd.
Het programma wordt ondersteund door een CD-ROM. Deze is te bekijken via het Netwerk van
Careyn en is opgenomen onder "applicaties'' in het startmenu.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 267 van 290
Datum: juni 2009
Inhoudsopgave
1. Werkbladen .................................................................................................................................. 3
1.1 Huishoudelijke werkzaamheden ................................................................................................. 3
1.1.1 Schoonmaken sanitair .............................................................................................................. 3
1.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal ............................................................................................. 4
1.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal ................................................................................. 5
1.1.4 Omgaan met besmet wasgoed ................................................................................................. 5
1.1.5 Verschonen van het bed........................................................................................................... 6
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 268 van 290
Datum: juni 2009
1. Werkbladen
In de hierna volgende werkbladen worden verschillende soorten handelingen nader uitgewerkt
naar doel, benodigdheden en werkwijze. De werkbladen kunnen worden gebruikt om protocollen
voor de instelling te maken.
1.1 Huishoudelijke werkzaamheden
1.1.1 Schoonmaken sanitair
Bij het reinigen van toilet en badkamer moet het hele interieur als besmet beschouwd worden,
waarbij in acht moet worden genomen dat uitscheidingsproducten een risico vormen tot 7 dagen
na toediening.
Het is van belang dat er meerdere sopdoekjes per ruimte gebruikt worden en dat de gebruikte
sopdoekjes niet uitgespoeld worden, hierdoor kan het water besmet raken.
Trek ieder half uur nieuwe handschoenen aan. De doorlaatbaarheid van handschoenen wordt
groter na een half uur gebruik.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Meerdere sopdoekjes, zo mogelijk wegwerp
• Emmer water
• Allesreiniger
• Eventueel wegwerptissues of keukenrol voor opruimen gemorste uitscheidingsproducten
• Afvalzak en/of waszak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan;
• Werk van schoon naar vuil;
• Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder dat dan
eerst met wegwerptissues (wc- of keukenpapier);
• Verontreinigde wegwerptissues afvoeren via afvalzak en deze goed sluiten;
• Begin bij de deur en reinig eerst de vloer. Deponeer de sopdoek hierna bij het besmette
wasgoed;
• Gebruik voor verdere reiniging zoveel sopdoekjes als nodig zijn;
• Reinig vervolgens spiegels, lichtknoppen, wastafel en kranen;
• Reinig wanden;
• Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet;
• Reinig tenslotte de binnenkant van het toilet;
• Reinig als laatste de vloer nog een keer;
• Voer het gebruikte water af via het toilet;
• Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel;
• Deponeer niet-wegwerpsopdoekjes bij het besmette wasgoed. Zie Omgaan met besmet wasgoed
(§ 5.1.4);
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 269 van 290
Datum: juni 2009
• Deponeer gebruikte wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
1.1.2 Reinigen niet-wegwerpmateriaal
Serviesgoed, bestek en dergelijke kunnen gewoon hygiënisch gereinigd worden bij de afwas met
de hand of in de vaatwasmachine.
Andere niet-wegwerpmaterialen (zoals po, urinaal e.d.) worden na gebruik eerst koud
omgespoeld. Het koude spoelwater wordt afgevoerd in het toilet. Vervolgens kan het materiaal
huishoudelijk worden gereinigd met een allesreiniger of afwasmiddel.
1.1.3 Afvoeren besmet uitscheidingsmateriaal
Toegediende cytostatica verlaten met name via urine en faeces in verdunde vorm het lichaam,
maar alle uitscheidingsproducten moeten als besmet worden beschouwd. Er bestaat een risico op
blootstelling door uitscheidingsproducten tot 7 dagen na toediening. Alle uitscheidingsproducten
kunnen via het toilet worden afgevoerd.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Mondmasker
• Wegwerponderleggers
• Afvalzak
Werkwijze:
• Was de handen en trek handschoenen en schort aan en zet een mondmasker op;
• Giet de inhoud voorzichtig via de rand in het toilet;
• Spoel het toilet tweemaal door met het deksel naar beneden;
• Indien geen deksel aanwezig is, toilet afdekken met een wegwerponderlegger;
• Spoel de lege po, urinaal of ander opvangmateriaal eerst om met koud water. Giet dit spoelwater
voorzichtig weg via de rand van het toilet en spoel het toilet tweemaal door;
• Reinig de po, urinaal of andere bakjes daarna huishoudelijk en droog deze af met keukenrol of
theedoek;
• Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed. Zie omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Bij morsen kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten (<5ml). Zie Werkwijze bij morsen
kleine hoeveelheden uitscheidingsproducten < 5 ml (§ 4.7);
• Bij morsen grote hoeveelheid uitscheidingsproducten (bijvoorbeeld door omvallen po of
urinaal). Zie Besmetting van de omgeving (§ 4.5).
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 270 van 290
Datum: juni 2009
1.1.4 Omgaan met besmet wasgoed
Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die
behandeld wordt met cytostatica.Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na
toediening. Toegediende cytostatica verlaten via uitscheidingsproducten zoals transpiratievocht,
urine, ontlasting en speeksel in verdunde vorm het lichaam.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Schort
• Eventueel plastic zak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen en het schort aan bij aanraken van besmet wasgoed;
• Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding;
• Was het wasgoed apart van ander wasgoed;
• Stop het verzamelde wasgoed bij voorkeur meteen in de wasmachine en was het direct;
• Bewaar indien nodig besmet wasgoed apart in een plastic zak;
• Sluit deze zak goed en houd deze buiten het bereik van kinderen;
• Laat het wasprogramma beginnen met een koud spoelprogramma, kies vervolgens het
gebruikelijke wasprogramma;
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen en schort uit;
• Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak en sluit deze goed. Zie Omgaan met
cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen.
1.1.5 Verschonen van het bed
Wasgoed wordt als besmet beschouwd door contact met uitscheidingsproducten van de cliënt die
behandeld wordt met cytostatica. Uitscheidingsproducten vormen een risico tot 7 dagen na
toediening.
Toegediende cytostatica verlaten o.a. via transpiratievocht, urine, ontlasting en speeksel in
verdunde vorm het lichaam. Het midden van het kussensloop is het meest besmette gedeelte.
Als er een bovenlaken gebruikt wordt, is de deken of het dekbed niet besmet.
Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding.
Benodigdheden:
• Handschoenen
• Eventueel plastic zak
Werkwijze:
• Was de handen en trek de handschoenen aan bij direct contact met besmet wasgoed;
• Haal het beddengoed rustig af, voorkom opdwarrelen van stofdeeltjes;
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 271 van 290
Datum: juni 2009
• Werk vanuit de hoeken naar het midden: Sla de punten over het meest besmette middengedeelte
heen. Hierdoor zit het minst besmette deel aan de bovenkant;
• Beschouw het wasgoed als besmet. Zie Omgaan met besmet wasgoed (§ 5.1.4);
• Trek na het laatste contact met het wasgoed handschoenen uit. Deponeer gebruikt wegwerpmateriaal in de afvalzak. Zie Omgaan met cytostatica-afval (§ 3);
• Was de handen;
• Maak het bed op met schone lakens, gebruik zo mogelijk een extra bovenlaken onder dekbed of
deken.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 272 van 290
Datum: juni 2009
5. JGZ
5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg
(JGZ)
Werkgroep Infectiepreventie Vastgesteld: augustus 2007
Revisie: augustus 2012
Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep
Infectiepreventie als auteur wordt vermeld.
Vergewis u ervan dat u de meest recente versie van dit document hebt. Raadpleeg hiervoor
www.wip.nl. De Werkgroep Infectiepreventie acht zich na het verschijnen van een nieuwe versie
van een richtlijn niet meer verantwoor-delijk voor verouderde versies.
Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers van de WIP,
bijgedragen door: mevrouw D. Beaujean, RIVM Bilthoven, mevrouw drs. C. Kooijman,
Zorggroep Thuis Heerlen en mevrouw drs. B. Rabe, consultatiebureau Leiden.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 273 van 290
Datum: juni 2009
Inhoudsopgave
1 Inrichtingseisen ruimten consultatiebureau ............................................................ 3
2 Persoonlijke hygiëne .............................................................................................. 3
2.1 Nagels .................................................................................................................. 3
2.2 Haar ..................................................................................................................... 3
2.3 Baarden en snorren .............................................................................................. 3
2.4 Sieraden ............................................................................................................... 3
2.5 Gebruik van zakdoeken ....................................................................................... 4
2.6 Eten, drinken en roken ......................................................................................... 4
2.7 Kleding ................................................................................................................ 4
3 Infecties medewerkers ............................................................................................ 4
4 Immunisatie ............................................................................................................ 5
5 Handhygiëne ........................................................................................................... 5
5.1 Inleiding............................................................................................................... 5
5.2 Reiniging of desinfectie ....................................................................................... 5
5.3 Techniek handreiniging ....................................................................................... 6
5.4 Techniek handdroging ......................................................................................... 6
5.5 Techniek handdesinfectie .................................................................................... 6
5.6 Indicaties handreiniging/-desinfectie................................................................... 6
5.6.1 Persoonlijke hygiëne ........................................................................................ 6
5.6.2 Bij contact met cliënten .................................................................................... 6
5.6.3 Wondjes ............................................................................................................ 7
5.6.4 Crèmes .............................................................................................................. 7
5.6.5 Dispensers ........................................................................................................ 7
6 Persoonlijke beschermingsmiddelen ...................................................................... 7
6.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen ................................................................... 7
7 Accidenteel bloedcontact........................................................................................ 8
7.1 Bloed als infectiebron .......................................................................................... 8
7.2 Preventie van accidenteel bloedcontact ............................................................... 8
7.3 Handelwijze na accidenteel bloedcontact ............................................................ 9
8 Reiniging en desinfectie ......................................................................................... 9
8.1 Algemene uitgangspunten ................................................................................... 9
8.1.1 Reiniging .......................................................................................................... 9
8.1.2 Desinfectie ........................................................................................................ 9
8.2 Reiniging en desinfectie van ruimten en meubilair ........................................... 10
8.2.1 Methode van reiniging .................................................................................... 10
8.2.2 Desinfectie ...................................................................................................... 10
8.3 Reiniging en desinfectie van voorwerpen ......................................................... 10
9 Afvoer van afval ................................................................................................... 11
10 Veilig werken in het consultatiebureau .............................................................. 11
10.1 Voorzorgsmaatregelen algemeen .................................................................... 11
10.2 Voorzorgsmaatregelen bij kinderen met een besmettelijke ziekte .................. 11
10.3 Vaccinaties toedienen ...................................................................................... 12
10.4 Oren onderzoeken............................................................................................ 12
10.5 Navel aanstippen ............................................................................................. 12
Literatuur ................................................................................................................. 13
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 274 van 290
Datum: juni 2009
1. Inrichtingseisen ruimten consultatiebureau





De ruimten zijn bouwkundig glad afgewerkt, zodat op alle plaatsen goed kan worden
schoongemaakt en het vuil zich gemakkelijk laat verwijderen1.
Er wordt alleen harde vloerbedekking aangebracht.
Harde vloerbedekking is makkelijker schoon te maken. Bovendien is het, indien nodig,
goed te desinfecteren.
Er moeten voldoende voorzieningen voor ventilatie zijn.
De inventaris, waaronder het meubilair, moet voor wat betreft vormgeving en materiaal goed te
reinigen zijn. Het moet ook bestand zijn tegen alcohol 70% als desinfectans.
Er zijn voldoende pedaalemmers beschikbaar, met uitneembare vuilniszak.
2. Persoonlijke hygiëne
Een goede persoonlijke hygiëne draagt bij aan infectiepreventie op het consul-tatiebureau en beschermt
zowel de cliënten als de medewerkers tegen infecties.
2.1 Nagels
 Nagels zijn kortgeknipt en schoon.
 Nagellak dient intact te zijn, d.w.z. geen brokken of schilfers.
 Het is niet toegestaan kunstnagels te dragen.
Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen [1-4].
2.2 Haar
 Het haar is schoon.
 Lang haar wordt opgestoken of bijeengebonden gedragen.
2.3 Baarden en snorren
 Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt.
2.4 Sieraden
 Tijdens het contact met een cliënt worden geen ringen, armbanden of polshorloges gedragen,
omdat reiniging van de handen en onderarmen niet mogelijk is wanneer deze met sieraden zijn
bedekt [5-7].
 Een sieraad in een piercing dient te worden verwijderd wanneer dit hinderlijk is bij contact met de
cliënt, of wanneer de piercing ontstoken is [8].
1
Het teken in de kantlijn (“handje”) wil zeggen dat het hier gaat om een aanbeveling, d.w.z. het is een
voorzorgsmaatregel waarvan de Werkgroep vindt dat hij moet worden opgevolgd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 275 van 290
Datum: juni 2009
2.5 Gebruik van zakdoeken
 Tijdens de werkzaamheden worden papieren zakdoekjes gebruikt.
 Na gebruik worden de zakdoekjes direct weggegooid en de handen gereinigd of gedesinfecteerd.
Motivatie: Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen
als besmettingsbron fungeren en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten.
2.6 Eten, drinken en roken
 In ruimten voor onderzoek en behandeling wordt niet gegeten, gedronken of gerookt.
2.7 Kleding
 Tijdens het werk wordt altijd kleding met korte mouwen of driekwart mouwen gedragen.
Motivatie: Lange mouwen belemmeren een goede uitvoering van handreiniging en -desinfectie.
3. Infecties medewerkers



Een medewerker met diarree mag geen werkzaamheden verrichten waarbij hij/zij in direct contact
komt met de cliënten.
Vooral acute diarree kan zeer besmettelijk zijn.
Bij verkoudheid is een goede hoesthygiëne en een optimale handhygiëne van extra groot belang.
Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk in een papieren zakdoekje wordt gehoest, het papieren
zakdoekje direct na gebruik in de afvalbak wordt gedaan en de handen worden gewassen.
Wanneer de consultatiebureau-arts, de wijkverpleegkundige of de consultatiebureauassisistente verkouden is, kan dit gemakkelijk op de cliënten worden overgedragen via
hoesten en via handcontact.
Ingeval van koortslip (herpes labialis) wordt bij contact met cliënten met een ernstig gestoorde
afweer een chirurgisch mondneusmasker gedragen.
Dit masker voorkomt met name dat de lesie met de handen wordt aangeraakt. Bovendien is een goede
handhygiëne van groot belang [9].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 276 van 290
Datum: juni 2009
4. Immunisatie


Iedere medewerker van het consultatiebureau die vaccinaties verzorgt, behoort vanwege het risico
op blootstelling aan bloed, gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B [10].
Deze immunisatie moet een maand na de laatste injectie worden gecontroleerd.
Er moet worden nagegaan in hoeverre medewerkers immuniteit hebben tegen veel voorkomende
kinderziekten.
Immuniteit kan verkregen zijn door vaccinatie (conform het Rijksvaccinatie-programma of bij aanstelling)
of door het doormaken van de ziekte (waterpokken).

Medewerkers die voor bepaalde ziekten (bij voorbeeld waterpokken, rode hond) niet immuun zijn,
moeten zich melden bij de bedrijfsarts als ze contact hebben gehad met iemand die een van deze
ziekten heeft.
De bedrijfsarts moet dan beoordelen welke consequenties dit heeft, bij voorbeeld een werkverbod voor de
periode dat de werknemer besmettelijk kan zijn.
5. Handhygiëne
5.1 Inleiding
Handhygiëne wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om het risico van overdracht van microorganismen, van medewerkers in de gezondheidszorg naar cliënten, te verminderen. In een groot aantal
studies is de effectiviteit van handhygiëne aangetoond [11,12]. Onder handhygiëne wordt verstaan:
handreiniging, hand-desinfectie en handverzorging.
Handreiniging is het verwijderen van vuil. Handreiniging heeft alleen invloed op de transiënte flora en de
reductiefactor ligt duidelijk onder die van handdesinfectie.
Handdesinfectie is het door middel van een handalcohol snel reduceren van de transiënte en een deel van de
residente flora die op de handen aanwezig is [12].
Handverzorging is datgene dat wordt gedaan om de handen in goede conditie te houden, zoals het
korthouden en verzorgen van de nagels en het aanbrengen van handcrème om uitdroging en kloofvorming
tegen te gaan.
5.2 Reiniging of desinfectie
In het algemeen worden handreiniging met water en zeep en het inwrijven van de handen met handalcohol
wat betreft de preventie van kruisinfecties als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd. De keuze zal dan
worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid en de mate van bevuiling van de handen. Voor de
medewerkers van het consultatiebureau is het praktisch niet uitvoerbaar om na elk kind met water en zeep
de handen te wassen. Daarom verdient in het consultatiebureau het inwrijven met handalcohol de voorkeur.
 Na elke cliënt worden de handen ingewreven met handalcohol en aan de lucht gedroogd.
Om een adequaat effect van de handalcohol te bereiken moeten de handen goed droog
zijn.
 Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone,
vloeibare zeep.
 Voor het afdrogen van de handen worden papieren wegwerphanddoekjes gebruikt.
Het gebruik van een elektrische handdroger voor het drogen van de handen moet worden
ontraden. Het drogen duurt te lang en mechanische verwijdering van micro-organismen
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 277 van 290
Datum: juni 2009
(door middel van de handdoek) wordt gemist. Bovendien droogt de huid uit, hetgeen een
onnodige extra belasting van de huid betekent.
5.3 Techniek handreiniging
1. Maak de handen nat met water uit een flink stromende kraan en voorzie ze vervolgens van een laag
vloeibare zeep uit een dispenser, zonder het tuitje aan te raken,
2. Wrijf de handen vervolgens gedurende 10 seconden goed over elkaar, waarbij vingertoppen, duimen en
gebieden tussen de vingers en de polsen moeten goed moeten
worden ingewreven,
3. Spoel de handen goed af,
4. Sluit de kraan met de elleboog.
5.4 Techniek handdroging
1. Droog de handen af met een disposable handdoek, ook de polsen en de huid tussen de vingers drogen.
2. Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container.
5.5 Techniek handdesinfectie
1. Breng uit de dispenser handalcohol aan op de droge handen, zonder daarbij het tuitje van de dispenser
aan te raken.
2. Neem zoveel handalcohol dat het kuiltje van één hand met handalcohol is gevuld.
3. Wrijf de handen nu gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar, tot ze droog zijn. Ook de
vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de handalcohol worden
ingewreven. De handen mogen niet worden afgedroogd en ook moet niet met de handen worden gewapperd
om deze droog te maken.
NB. Vaak worden bepaalde delen van de handen vergeten. Veel vergeten delen van de handen zijn de
vingertoppen, tussen de vingers, en de duimen.
5.6 Indicaties handreiniging/-desinfectie
5.6.1 Persoonlijke hygiëne
 Handreiniging of inwrijven met handalcohol vindt altijd plaats:
− na snuiten van de neus;
− na hoesten en niezen;
− na toiletgang.
5.6.2 Bij contact met cliënten
 Handreiniging is nodig:
− na contact met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid.
 Handreiniging of inwrijven met handalcohol is niet nodig:
− voor of na vluchtig contact (zoals een hand geven of pols tellen);
− voor lichamelijk onderzoek.
5.6.3 Wondjes
 Open wondjes aan de handen worden afgedekt met een pleister en daar, afhankelijk van de aard
van de werkzaamheden, overheen een vocht ondoorlaatbare vingercondoom of handschoenen
(voor zover handschoenen in het kader van de algemene voorzorgsmaatregelen niet reeds waren
geïndiceerd).
Motivatie: Voorkomen moet worden dat een wondje wordt besmet.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 278 van 290
Datum: juni 2009
5.6.4 Crèmes
 Crèmes worden gebruikt uit kleine tubes of uit dispensers met disposable containers, die niet
worden nagevuld.
Het gebruik van een crème helpt om uitdrogen van de huid tegen te gaan.
5.6.5 Dispensers
 Zeep-, handalcohol- en cremedispensers moeten zo geconstrueerd zijn dat bij gebruik de handen
het tuitje niet kunnen besmetten.
 Dispensers hebben een disposable reservoir dat niet nagevuld wordt. De gehele voorraadfles wordt
vervangen wanneer de dispenser leeg is.
6. Persoonlijke beschermingsmiddelen
6.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen
 In de gewone routine van het consultatiebureau is er geen reden om van persoonlijke
beschermingsmiddelen (handschoenen, mondneusmasker, beschermende kleding en
oogbescherming) gebruik te maken, uitgezonderd wanneer er sprake is van bepaalde infecties.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 279 van 290
Datum: juni 2009
7. Accidenteel bloedcontact
7.1 Bloed als infectiebron
Bloed, met bloed verontreinigde lichaamsvochten en, in mindere mate, andere lichaamsvochten, kunnen
infecties overbrengen van mens op mens [13]. In veel gevallen is de kans op overdracht klein. Omdat het
daarbij echter kan gaan om ernstige infecties zoals een besmetting met hepatitis B-virus (HBV), hepatitis
C-virus (HCV) of HIV, verdient deze besmettingsweg apart aandacht.
Van de genoemde infecties is binnen het consultatiebureau hepatitis B ongetwijfeld de belangrijkste
[14,15]. Tegen dit virus is echter, in tegenstelling tot HIV en HCV, vaccinatie mogelijk.
Van bloedoverdraagbare aandoeningen komt asymptomatisch dragerschap voor, dat wil zeggen dat iemand
het virus bij zich kan hebben zonder klinische verschijnselen.
De grootste kans op besmetting doet zich voor bij een prikaccident, dat wil zeggen wanneer bloed van
iemand in contact komt met het bloed van een ander. Risico op overdracht bestaat echter ook bij een
spataccident (bloed of speeksel komt terecht op slijmvliezen).
Risicovolle momenten voor een accidenteel bloedcontact zijn:
− injecties geven, gebruikte naalden opruimen;
− opruimen van feces, urine, maaginhoud etcetera, vermengd met bloed;
Daarnaast kan een prikongeval plaatsvinden bij het opruimen van een onbeschermde gebruikte naald. Ook
kan men zich prikken aan een onbeschermde naald die ergens is terecht gekomen.
Onder hoge werkdruk en met name in acute situaties zal een accidenteel bloedcontact zich eerder voordoen.
7.2 Preventie van accidenteel bloedcontact




Naalden mogen niet worden gebogen, afgebroken of anderszins worden gemanipuleerd.
De belangrijkste gedragsregel is om een gebruikte naald nooit terug te steken in het hoesje. De
naald dient direct in een speciaal voor dit doel ontworpen container gedeponeerd te worden.
Naaldcontainers zijn de enig toegestane depots voor gebruikte naalden en andere kleine scherpe
voorwerpen.
Naalden mogen nooit los in een plastic vuilniszak worden gedaan, ook niet wanneer de
naald teruggestoken is in het hoesje.
De naaldcontainers moeten voldoen aan de gestelde eisen [16].
De containers zijn van hard plastic en hebben een voorziening die het mogelijk maakt om de naald van de
spuit of naaldhouder te scheiden, zonder dat de naald met de handen wordt aangeraakt. De naaldcontainers
dienen zodanig afsluitbaar te zijn dat ze niet open kunnen gaan en niet heropend kunnen worden. De
containers moeten ondoordringbaar zijn voor naalden en bovendien lekdicht zijn [16]. Containers die een
UN-keur hebben, voldoen aan deze eis.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 280 van 290
Datum: juni 2009


Naaldcontainers zijn in ruime mate aanwezig.
De afstand die men met een gebruikte naald moet afleggen moet zo klein mogelijk zijn.
Naaldcontainers worden regelmatig vervangen.
De naaldcontainers mogen niet te vol worden gedaan, dus mogen ze niet worden gevuld
boven de op iedere naaldcontainer aangegeven lijn.
7.3 Handelwijze na accidenteel bloedcontact


Na accidenteel bloedcontact laat men de wond goed doorbloeden en spoelt men de wond met
water of fysiologisch zout. Vervolgens wordt de wond gedesinfecteerd met een huiddesinfectans.
Bij besmetting van de slijmvliezen spoelt men direct en zo goed mogelijk met water of
fysiologisch zout.
De instelling dient afspraken te maken over de verdere afhandeling van een accidenteel
bloedcontact. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld, bijvoorbeeld via de ARBOdienst of via de GGD.
Het verdere beleid na accidenteel bloedcontact is vastgelegd in de landelijke richtlijn: Prikaccidenten [17].
8. Reiniging en desinfectie
8.1 Algemene uitgangspunten
8.1.1 Reiniging
Onder reiniging wordt verstaan het verwijderen van zichtbaar vuil, alsmede zichtbaar en onzichtbaar
organisch materiaal, om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven en vermeerderen en
worden verspreid [18].
8.1.2 Desinfectie
Onder desinfectie wordt verstaan het verminderen van het aantal micro-organismen (bacteriën, schimmels
of virussen) op levenloze oppervlakken, (zoals bijvoorbeeld vaccinflacons) alsmede op intacte huid en
slijmvliezen, tot een aanvaardbaar geacht niveau.
Desinfectie dient beperkt te blijven tot situaties waarin steriliteit niet vereist is, maar waarin reiniging
alleen het besmettingsniveau onvoldoende reduceert, bijvoorbeeld wanneer een kind met diarree of een
respiratoire infectie toch op het consultatiebureau is geweest.
 Desinfectie vindt plaats met alcohol 70%.
De alcoholen spelen van oudsher een belangrijke rol als desinfectiemiddelen. Ethyl- en
isopropanolalcohol (ethanol resp. isopropanol) zijn de meest gebruikte. Beide zijn
snelwerkend bactericide, tuberculocide, fungicide en virucide, maar niet sporicide. De
activiteit neemt snel af beneden een concentratie van 50%, de optimale concentratie ligt
tussen 60 en 90% (v/v).

Voor de juiste toepassing van desinfectie, met alcohol 70%, is het van belang dat eerst goede
reiniging heeft plaatsgevonden.
Reiniging vooraf is noodzakelijk omdat desinfectantia door organisch materiaal ten dele onwerkzaam
worden gemaakt [19].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 281 van 290
Datum: juni 2009
8.2 Reiniging en desinfectie van ruimten en meubilair


De ruimten in het consultatiebureau dienen dagelijks te worden gereinigd.
Pedaalemmers en prullenbakken worden dagelijks geleegd.
8.2.1 Methode van reiniging
 Aanbevolen wordt zo veel mogelijk van microvezeldoekjes gebruik te maken.
Motivatie: Microvezeldoekjes (vochtig te gebruiken zonder schoonmaakmiddel) hebben
de eigenschap dat ze het vuil in zich opnemen, zodat het ook werkelijk verdwijnt.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van sopdoeken en een emmer sop, komt het vuil via het
sop (gedeeltelijk) weer op andere plaatsen terecht.
 Eventuele vervuiling met organisch materiaal wordt met bijvoorbeeld een tissue verwijderd
alvorens met nat schoonmaken wordt begonnen.
 Voor de dagelijkse reiniging van sanitair wordt een alkalisch reinigingsmiddel geadviseerd. Voor
preventie en verwijdering van kalkaanslag van wasbakken en toiletten wordt een zuur
(ontkalkings)middel geadviseerd.
8.2.2 Desinfectie
In het algemeen behoeft reiniging niet te worden gevolgd door desinfectie [18].
 Wanneer op oppervlakken, meubilair of voorwerpen urine of feces wordt gemorst, moet de
verontreinigde plek direct worden gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70%.
8.3 Reiniging en desinfectie van voorwerpen





Weegschalen, meetbakken en onderzoekskussens worden na afloop van een spreekuur gereinigd.
Voorwerpen als kinderspeelgoed in de wachtkamer en/of spreekkamer moeten zijn vervaardigd
van materiaal dat goed te reinigen en zonodig goed te desinfecteren is[20].
De voorwerpen moeten na zichtbare verontreiniging meteen worden gereinigd. Dit kan
plaatsvinden in warm water met een sopje.
De voorwerpen dienen na reiniging goed te worden gedroogd met papieren handdoekjes. Wanneer
hiervoor een theedoek wordt gebruikt, moet deze machinaal worden gewassen.
Als voorwerpen zijn bevuild met lichaamsvochten, moeten ze na reiniging worden gedesinfecteerd
met alcohol 70%.
Over een vaste frequentie van reiniging doet de WIP geen uitspraak, omdat daar geen voldoende
onderbouwing voor te geven is.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 282 van 290
Datum: juni 2009
9. Afvoer van afval




Direct na de zitting van het consultatiebureau dient alle afval te worden verwijderd en in de
daartoe bestemde containers te worden gedaan.
Huishoudelijk afval wordt op de gebruikelijke wijze aan de vuilnisophaaldienst aangeboden.
Met lichaamsvochten verontreinigd materiaal (luiers) wordt in een stevige plastic zak verpakt
alvorens het in de vuilcontainer wordt gedeponeerd.
Volle naaldencontainers worden beschouwd als chemisch afval en mogen dienovereenkomstig niet
bij het gewone afval worden aangeboden. Ze kunnen het best worden ingeleverd bij de depots
voor chemisch afval.
10 Veilig werken in het consultatiebureau
10.1 Voorzorgsmaatregelen algemeen



Er is geen reden zwangeren niet te laten werken op het consultatiebureau. De
voorzorgsmaatregelen zoals beschreven in deze richtlijn beschermen afdoende tegen
besmettingsrisico’s, als ze goed worden opgevolgd.
Het kind ligt op een eigen handdoek op het onderzoekskussen, de weegschaal en de meetbak of er
wordt gebruik gemaakt van papier dat per kind wordt verwisseld.
Als het kind op het onderzoekskussen, de weegschaal of meetbak plast, wordt het oppervlak
meteen gereinigd en gedroogd.
10.2 Voorzorgsmaatregelen bij kinderen met een besmettelijke ziekte
Wanneer voor het bezoek aan het consultatiebureau wordt gemeld dat een kind klachten heeft die kunnen
passen bij een besmettelijke ziekte, of wanneer een kind contact heeft gehad met een kind met een
besmettelijke ziekte (bijvoorbeeld waterpokken), wordt de afspraak geannuleerd.
Wanneer tijdens het bezoek aan het consultatiebureau blijkt dat een kind verschijnselen heeft die kunnen
passen bij een besmettelijke ziekte, is het aan de consultatiebureau-arts om te beslissen of het kind nog op
het consultatiebureau welkom is.
Als de consultatiebureau-arts besluit de cliënt met een (mogelijk) besmettelijke ziekte wel te onderzoeken,
moeten de volgende maatregelen worden genomen.
 Na het onderzoek worden de handen gedesinfecteerd met handalcohol.
 De stethoscoop wordt direct na gebruik gedesinfecteerd met alcohol 70% .
 Het aankleedkussen wordt na gebruik gedesinfecteerd met alcohol 70%.
Desinfectie van de ruimte achteraf is niet noodzakelijk.
Een kind dat gekoloniseerd is met meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) kan op het
consultatiebureau worden onderzocht mits het kind als laatste aan de beurt is en de bovengenoemde extra
voorzorgsmaatregelen worden genomen.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 283 van 290
Datum: juni 2009
10.3 Vaccinaties toedienen


Voorafgaand aan een vaccinatie hoeft de huid niet te worden gedesinfecteerd.
Watjes die na de vaccinatie zijn gebruikt en bebloed kunnen zijn, kunnen in de afvalcontainer
worden gedeponeerd.
10.4 Oren onderzoeken

Voor het inwendig onderzoeken van de oren worden disposable oortrechtertjes gebruikt.
10.5 Navel aanstippen
 Voor het aanstippen van de navel wordt een disposable zilvernitraatstiftje gebruikt.
 Na gebruik wordt het zilvernitraatstiftje in de naaldencontainer gedeponeerd.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 284 van 290
Datum: juni 2009
Bijlage A. Literatuur
1
Boyce JM, Pittet D. Guideline for hand hygiene in healthcare settings: Recommendations
of the healthcare infection control practices advisory committee and the
HICPAC/SHEA/APIC/IDSA hand hygiene task force. CDC MMWR 2002; 51:1-45.
2
Hedderwick SA, McNeil SA, Lyons MJ, Kauffman CA. Pathogenic organisms associated
with artificial fingernails worn by healthcare workers. Inf Contr Hosp Epid 2000;
21(8):505-509.
3
Pottinger J, Burns S, Manske C. Bacterial carriage by artificial versus natural nails. Am J
Infect
Control 1989; 17:340-344.
4
Mundy LM. The Microflora of Native and Artificial Nails. Journal Watch Infectious
Diseases 2000;79.
5
Hoffman PN, Cooke EM, McCarville MR, Emmerson AM. Micro-organisms isolated from skin
under wedding rings worn by hospital staff. Br Med J 1985; 290:206-207.
6
Jacobson G, Thiele JE, McCune JH, Farell LD. Handwashing: ring-wearing and number
of
micro-organisms. Nurs Res 1985; 34(3):186-188.
7
Salisbury DM, Hutfilz P, Green LM, Bollin GE. The effect of rings on microbiological load of health
care workers hands. Am J Infect Control 1997; 25:24-27.
8
Daha T. Piercings. Tijdschr Hyg en Inf Prev 1999; 2:49.
9
Daha T. Herpes Simplex virus. Tijdschr Hyg en Inf Prev 1997; 4:114.
10
Gezondheidsraad. Commissie Vaccinatie tegen hepatitis B. Bescherming tegen hepatitis
B.
1996; 15.
11
Larson E. A causal link between handwashing and risk of infection? Examination of the
evidence. Inf Control Hosp Epidem 1988; 9(1):28-36.
12
Larson EL. APIC Guideline for handwashing and hand antisepsis in health care settings.
Am J
Infect Control 1995; 23:251-269.
13
L.C.I. Draaiboek Prikaccidenten. Richtlijn mogelijke blootstelling aan HBV, HCV en HIV. L C I
map 1999.
14
De Witte-van der Schoot. Hepatitis B bij mensen met een verstandelijke handicap die
gebruik maken van semimurale voorzieningen in Nederland; een beleidsadvies. Gennep
1995.
15
Infectiecommissie. Preventie van hepatitis B in de zorg voor geestelijk gehandicapten. Utrecht 1991.
16
Gwyther J. Sharps disposal containers and their use. J Hosp Infect 1990; 15:287-294.
17
L.C.I. Landelijke richtlijn Prikaccidenten. 2007.
18
Sengers IJM, Ouwerkerk YM, Terpstra Se. Hygiëne en Infectiepreventie. Lochem: De Tijdstroom
2000.
19
Altemeier WA, Burke JF, Pruitt BA. Control of infection in surgical patients. American College of
Surgeons Philadelphia 1984.
20
Merriman E, Corwin R, Ikram R. Toys are a potential source of cross-infection in general
practioners' waiting rooms. British Journal of General Practice 2002; 52:138-140.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 285 van 290
Datum: juni 2009
6. Kraamzorg
6.1 Veilig werken bij kraamzorg en partusassistentie
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Algemeen

Vanzelfsprekend worden beschermende maatregelen bij partusassistentie getroffen in overleg
met degene die de bevalling leidt.
Handschoenen


Handschoenen worden gedragen wanneer de handen in contact komen of kunnen komen met
bloed, lichaamsvochten, excreta, slijmvliezen, niet-intacte huid, of materialen die hiermee in
aanraking zijn geweest.
In de kraamzorg is met name het contact met bloed, darminhoud, urine, vaginaal secreet en
vruchtwater aan de orde.
Wanneer de handschoenen alleen ter persoonlijke bescherming worden gedragen, hoeven deze
niet steriel te zijn; gaat het om te vermijden dat de patiënt besmet wordt, dan moeten wel
steriele handschoenen worden gebruikt.
In de kraamzorg zijn voor de kraamverzorgende geen indicaties voor het gebruik van steriele
handschoenen.
Niet steriele handschoenen worden in ieder geval gedragen bij:
inspectie van het perineum; handschoenen eerst wassen
wassen van de kraamvrouw en de neonaat direct na de bevalling;
onderzoeken, wegen en verpakken van de placenta;
opruimen van bij de partus gebruikt instrumentarium en wasgoed;
reinigen en desinfecteren van met bloed en/of vruchtwater verontreinigde
oppervlakken en het gehele sanitair
Beschermende kleding
Bij bevallingen bestaat grote kans op contact met bloed of andere lichaamsvochten (met name
vruchtwater).

Careyn Kraamzorg draagt katoenen sloofjes
Beschermende bril/mondneusmasker
Er bestaat risico op het spatten van bloed en vruchtwater bij het actief breken van de vliezen. In
onderzoek waarin gelaatsschermen werden gebruikt bleek dat deze in ruim 40% van de vaginale
bevallingen gecontamineerd waren met spatten van lichaamsvochten [1].
In zeer veel gevallen worden zulke contaminaties niet opgemerkt [2].De meeste van deze
besmettingen zouden te voorkomen zijn door het gebruik van gelaatsschermen en schorten [3].
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 286 van 290
Datum: juni 2009
Assistentie bij de bevalling

Vóór het assisteren van verloskundige of huisarts wast men de handen of wrijft ze in met
handalcohol.

Tijdens het assisteren worden, bij het uitdrijven, niet-steriele handschoenen gedragen.

Wanneer men last heeft van herpes labialis-blaasjes, dient een chirurgisch mondneusmasker te
worden gedragen en dient bovendien extra aandacht te worden gegeven aan goede
handhygiëne. Dit geldt met name bij de behandeling van de baby en bij de verzorging van de
wond van de moeder.

Het gebied waar bloed en/of vruchtwater terecht kan komen wordt afgedekt met een
celstofmatje of ander vochtabsorberend, niet-doorlaatbaar materiaal. Wanneer ondanks deze
voorbereiding toch bloed en/of vruchtwater wordt gemorst op het ledikant of op de vloer,
wordt dit verwijderd, waarna de verontreinigde plek huishoudelijk wordt gereinigd.
Hierbij worden handschoenen gedragen. Zie voor Reiniging, desinfectie en sterilisatie Bijlage
3 van deze richtlijn.

Na de bevalling wordt de baby in een droge doek aangepakt; hierbij draagt men handschoenen.
Vóór het baden wordt zo mogelijk het bloed met een washandje verwijderd. Bij het eerste bad
van de pasgeborene worden door de verzorgende handschoenen gedragen.
Verzorging en controle van de kraamvrouw
Controle kraamzuivering
Bij de controle van de kraamzuivering worden de volgende hygiënische maatregelen genomen:

Voor en na de controle worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol;

Er worden niet-steriele handschoenen gedragen, eerst de handschoenen wassen.

Bij het wegnemen van het maandverband wordt gebruik gemaakt van een plastic zakje. Dit
plastic zakje wordt over het verband heen getrokken en vervolgens wordt het geheel in de
vuilnisemmer gedaan.
Verzorging van de kraamvrouw




Wanneer de kraamvrouw niet onder de douche gaat maar op bed moet worden gewassen,
wordt voor het onderlichaam gebruik gemaakt van een schoon washandje met schoon water of
wordt het onderlichaam gedept met in schoon water gedrenkte watten. De wasbeweging wordt
van voren naar achteren uitgevoerd, om te voorkomen dat bacteriën uit de anaalstreek de wond
besmetten [4].
Na po- of toiletgebruik dient, wanneer dit op bed moet geschieden, de vulva met vers lauw
water te worden afgespoeld. Vervolgens wordt de perineumwond goed gedroogd door middel
van deppen.
Bij het wassen van de kraamvrouw komt eerst het gezicht aan de beurt, vervolgens de borsten,
pas daarna de rest van het lichaam.
Eén tot twee maal per dag worden de borsten gewassen met water, zonder zeep.
Zeep droogt de huid uit, waardoor deze gemakkelijk wordt beschadigd. Bovendien wordt door
de klieren rondom de tepel gedurende de borstvoedingsperiode een beschermende stof
afgescheiden, die het gebruik van zeep overbodig maakt.
Borsten en tepels worden goed afgedroogd, met name het gebied onder de borsten.
Dit ter voorkoming van smetten.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 287 van 290
Datum: juni 2009
Temperatuur meten

De thermometer wordt schoongemaakt met water/zeep en alcohol 70%.
Ook kan een thermometer met een disposable plastic hoesje worden gebruikt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 288 van 290
Datum: juni 2009
Verzorging en controles van de pasgeborene
Baden



De baby wordt in schoon water, zonder zeep, gewassen.
Door zeep wordt de vetlaag van de huid aangetast, hetgeen huidirritaties en daarmee kans op
infectie tot gevolg kan hebben.
Ontstoken oogjes worden enkele malen per dag schoongemaakt met behulp van deppertjes en
een kopje vers water uit een goed stromende kraan. Van buiten naar binnen reinigen.
De navelstomp wordt zo droog mogelijk verzorgd.
Luier verschonen


Bij elke luierverschoning wordt geïnspecteerd hoe de huid van de baby er uit ziet. Als de huid
rood is en dus geïrriteerd, wordt er babyzalf op gesmeerd.
Babyzalf is een combinatie van zinkzalf en vaseline.
De huid wordt bij het verschonen van de luier gewassen of gedept met een washandje met
schoon water, of met een geïmpregneerd schoonmaakdoekje. Vervolgens wordt de huid goed
droog gedept of even aan de lucht gedroogd.
Temperatuur meten

De thermometer wordt schoongemaakt met water/zeep en alcohol 70%.
Ook kan een thermometer met een disposable plastic hoesje worden gebruikt.
Babyvoeding
Borstvoeding



De kraamvrouw wast de handen, voordat zij borstvoeding geeft.
Wanneer zalf wordt gebruikt, worden de borsten voor het geven van de voeding gewassen.
Na de voeding moeten de tepels goed aan de lucht worden gedroogd.
Flesvoeding





Voor het klaarmaken van de flesvoeding worden eerst de handen gewassen met water en zeep.
De fles en de speen worden na iedere voeding gespoeld met koud water. Vervolgens worden
fles en speen gereinigd in heet water met een afwasmiddel. Er wordt van een speciale borstel
gebruik gemaakt om de binnenkant goed te reinigen. Na het reinigen worden fles en speen met
stromend water goed doorgespoeld, om alle resten afwasmiddel te verwijderen.
De eerste drie maanden worden de flessen dagelijks drie minuten lang uitgekookt (en de speen
één minuut), daarna worden de flessen gereinigd met een sopje en goed gedroogd.
Blik- of pak-voeding wordt droog bewaard, tot de uiterste houdbaarheidsdatum.
Poeder wordt per fles klaargemaakt.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 289 van 290
Datum: juni 2009
Verzorgen van huisdieren

Het verzorgen van huisdieren is geen taak van de kraamverzorgende. Mocht zich de situatie
voordoen dat de dieren toch door de kraamverzorgende verzorgd worden, dan wordt dit in het
kraamdossier vermeld
Literatuur
1.
2.
3.
4.
Tichenor, J.R., R.C. Miller, en E.J. Wolf, Risk of eye splash in obstetric procedures. Am J
Perinatal, 1994. 11: p. 359-61.
Kouri, D.L. enJ.M. Ernest, Incidence of perceived and actual faceshield contamination during
vaginal and caesarian delivery. Am J Obstet Gynaecol, 1993. 169: p. 312-5.
Panlilio, A.L., B.A. Welch, en D.M. Bell, Blood and amniotic fluid contact sustained by
obstetric personnel during deliveries. Am J Obstet Gynaecol, 1992. 167: p. 703-8.
Kanters-Hoes, G.J.M. enH.P.M. van der Maat, Verzorgen van barenden, kraamvrouwen en
pasgeborenen. Traject V & V, Baarn, 1998. 169: p. 312-5.
Careyn: Breed
Datum vaststelling: maart 2007
Auteur:
Arbo-unit
Proceseigenaar:
Sylvia Nuis
Manager Arbo-unit
Richtlijnen Hygiëne & Infectiepreventie Careyn
Hoofdstuk 5.1 Infectiepreventie in het consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Documentnr: HRM/A-PT 005
Versie: 1.3
Pagina 290 van 290
Datum: juni 2009
Download