Preek, n

advertisement
8 januari 2017 Welke ster zal ons lokken?
Verkondiging bij Jesaja 60: 1-6 en Mattheüs 2: 1-12
Gemeente van Christus,
Welke stip zetten wij op de horizon?
Wat is de ster die ons lokt om op weg te gaan?
Op weg naar een gebied dat we nog niet kennen,
maar waarvan we verwachten dat daar te vinden is wat we zoeken.
Er ligt een nieuw jaar voor ons.
Tijd die nog niet eerder geweest is, wacht op invulling.
We weten wat we meenemen, we weten niet waarheen we zullen gaan.
Wat zien we als een ster stralen?
Waarheen worden wij geleid?
Wat maakt ons zo nieuwsgierig dat we er dichtbij willen zijn?
Stel je toch eens voor dat wij zo’n ster zouden zien, zouden wij dan gaan?
Weg van de plek waar we ons goed bij voelen, weg uit onze comfort zone, een andere houding, een
ander gedrag, een nieuwe blik op onszelf en de wereld?
Moet het met meer; kan het met minder?
We leven in een goed land, een mooi dorp, waarvoor velen hun leven zouden wagen om hier te
mogen wonen.
Voor veel mensen in de wereld is dat anders; die gaan op weg in de verwachting dat het overal beter
is dan op de plek waar ze zijn, omdat het slechter niet kan.
Het zijn mensen die iets als een ster hebben zien stralen, een ster van hoop.
Ze hebben er veel geld voor over gehad om daar te komen en al het bekende hebben ze achter zich
gelaten.
Dat is nogal wat; vluchten doe je niet zomaar.
De magiërs uit het oosten waarover de evangelist vertelt, zijn geen vluchtelingen.
Ze zijn wel op weg gegaan, omdat ze een ster zien opkomen die ze belangrijk vinden.
En ze doen er wat mee.
Ze komen iets brengen.
Dat is wel een mooie gedachte: iemand die van ver komt, kan ook iets brengen.
Nog even over die ster.
Eeuwenlang is het heel gewoon geweest om zich te richten naar de standen van zon, maan, planeten
en sterren.
De tijden van zaaien en oogsten werden erdoor bepaald, de keuze van data voor bijzondere
gebeurtenissen als een huwelijk of een kroning, of de remedie voor een kwaal of een ziekte hing af
van de maan en de sterren.
Astrologen waren respectabele geleerden.
In het oosten was het toenmalige centrum van deze geleerdheid.
Wanneer magiërs uit het oosten komen met de mededeling dat zij de ster hebben zien opgaan van de
pasgeboren koning van de Joden, heeft dat in die tijd dezelfde waarde als een artikel in een erkend
wetenschappelijk tijdschrift in onze tijd.
Van dat gegeven maakt de evangelist Matteüs gebruik in zijn verhaal over de geboorte van Jezus.
Een verhaal waarin hij allerlei thema’s en teksten met elkaar verweeft tot een prachtig geheel.
Matteüs schrijft over Jezus en om goed over Jezus te schrijven zijn alleen de mooiste teksten goed
genoeg; de hoogtepunten uit de kronieken van zijn volk.
Hij noemt Jezus in zijn wezen de zoon van David en de zoon van Abraham.
Met Jezus worden alle oude beloften van God bij elkaar gebracht en komen ze tot vervulling.
Die tekst, die tekst en die tekst is in Hem óók werkelijkheid geworden en nog wel meer dan in de
oorspronkelijke betekenis, in een betekenis die we eerder niet hadden gezien.
En Jezus zegt later dat die beloften ook in óns werkelijkheid kunnen worden!
Hoeveel sterren zijn er nodig om ons te lokken, om ons te laten opstaan om die weg te gaan?
Soms zegt iemand dat God niet meer spreekt, dat er geen tekenen meer zijn.
Ik denk dat God nog steeds spreekt en tekenen laat zien, en dat het mogelijk is om deze te zien en te
horen.
1
Matteüs brengt ons om te beginnen in Betlehem, bijna vanzelfsprekend omdat hij gezegd had dat
Jezus de zoon van David is.
Want de profeet Micha had gezegd: 'Uit jou, Betlehem in Efratha, (...) uit jou komt iemand voort die
voor mij over Israël zal heersen.'
Die tekst kennen de geleerden in Jeruzalem ook en zo komen de magiërs in Betlehem terecht.
Met die magiërs komt een woord van Jesaja tot leven: 'Een vloed van kamelen zal je land
overspoelen, jonge kamelen uit Midjan en Efa. Uit Seba komen ze in groten getale, beladen met
wierook en goud. Zij verkondigen de roemrijke daden van de Heer.'
Nu liggen die landen Midjan, Efa en Seba niet allemaal in het oosten.
Jesaja spreekt over de verschillende landen om te zeggen dat ze van heinde en ver zullen komen.
Alle volkeren zijn hierbij betrokken.
De beeldengroepen waarvan de magiërs allemaal een verschillend uiterlijk en een verschillende
huidskleur hebben, laten het goed zien.
De vreemde volkeren gaan het verbondsvolk voor in het verkondigen van de roemrijke daden van de
Heer.
Zij hebben ogen die zien en oren die horen.
Matteüs pakt de profetie van Jesaja op en maakt er een soort toneelstuk van, een kerstspel.
Hij weet ook wel dat die landen ver uiteen liggen. De magiërs komen van alle kanten, maar ze komen
door dezelfde deur het toneel op gerend: de deur die naar het oosten staat, omdat het ook van
betekenis is dat ze uit het oosten komen.
Zoals gezegd begint Matteüs zijn met de zin: 'Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon
van David, zoon van Abraham.'
In Abraham zouden alle volken van de aarde gezegend worden.
Al bij zijn leven heeft Abraham vele kinderen.
We kennen Ismaël, de zoon van Hagar.
We kennen Isaak, de zoon van Sarai.
Maar we kunnen in Genesis ook lezen dat Abraham nog zes zonen heeft gekregen na de dood van
zijn vrouw Sara.
En wat lezen we dan?
'Abraham nu gaf alles wat hij bezat aan Isaak.
De zonen van zijn bijvrouwen gaf hij nog tijdens zijn leven geschenken, en hij stuurde hen weg naar
een land in het oosten, ver bij zijn zoon Isaak vandaan. '
Dat is wat. Eerst zet Matteüs Jezus op de plaats van Isaak.
Isaak is de verpersoonlijking van de toekomst die aan Abraham is beloofd.
Isaak is immers de erfgenaam waarvoor de broers met geschenken naar het oosten worden gestuurd.
En nu komen die broers met hun geschenken uit het oosten terug om ook hun erfdeel aan Jezus aan
te bieden.
Matteüs verkondigt dat de belofte aan Abraham van zegen voor alle volken pas echt werkelijkheid
geworden is door Jezus Christus.
Dit wil zeggen dat in Jezus de zegen voor alle volken te vinden is.
Want Hij maakt ons de liefde van God voor de mensen bekend.
Dat kan niemand ons afnemen.
Geen wijze, geen wetenschapper, geen Herodes, geen andere baas of heerser, geen gezondheid of
ziekte, geen rijkdom of armoede, geen vreugde en geen verdriet.
Niets kan ons afnemen dat wij leven in de ruimte van de liefde van God.
Daarbinnen vindt ons leven zijn oorsprong, zijn loop en zijn bestemming.
Maar het vraagt ook iets van ons.
Wat brengen wij in; wat hebben wij over als offerande?
Het evangelie verkondigt ons de geschiedenis van een mensenkind als de zoon van de heilige God,
een eenmalig gebeuren.
Dit kind in een gewoon huis van gewone mensen is de zoon van de belofte van zegen, de erfgenaam
waarvoor de broeders uit het oosten met hun geschenken komen.
Zij herkennen de pasgeborene als de erfgenaam.
Want zij hebben zijn ster al zien stralen.
2
Zijn ster straalt over ons leven.
De mensen op de kamelen verkondigen de roemrijke daden van God.
Met deze mensen uit het oosten hebben wij de ster van Christus gezien.
En wie deze ster heeft gezien is van Godswege gewaarschuwd om langs andere weg naar huis terug
te keren.
Welke stip zetten wij op de horizon?
Wat is de ster die ons lokt om op weg te gaan?
Op weg naar een gebied dat we nog niet kennen,
maar waarvan we verwachten dat daar te vinden is wat we zoeken.
Er ligt een nieuw jaar voor ons.
Tijd die nog niet eerder geweest is, wacht op invulling.
- Amen.
3
Download