Vandaag vieren we de geboortedag van Jezus, de Zoon van God. We kijken deze middag naar een heel bijzonder kraambezoek: magiërs, sterrenwichelaars uit het oosten, komen buigen voor Jezus. Een bijzondere geschiedenis, waarmee Mattheus vooral zijn volksgenoten wil bereiken. Allerlei profetieën komen in hun bezoek tot leven: Numeri 24, Micha 5, Jesaja 60… En wij mogen over de schouders van deze joodse lezers meelezen. Want Jezus is voor ‘joden en Gieken’ gekomen. Om hen terug te brengen bij de levende God. Om dwazen wijs te maken. Het thema is een Afrikaans gezegde: “Geloven is: door de horizon heenkijken”. Ik wens u allen hier in de kerk en thuis gezegende kerstdagen, Zingen: Gezang 81 vers 1 t/m 4. Lukas 2 vers 1 t/m 7 en Matheus 2 vers 1 t/m 15. De geboorte van Jezus 1 In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. 2 Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. 3 Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4 Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, 5 om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. 6 Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, 7 en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad. Lezen: Matheüs 2 vers 1 t/m 15 De vlucht voor Herodes en Archelaüs 1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5 ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: 6 “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ 7 Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, 8 en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ 9 Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. 10 Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. 11 Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. 12 Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.13 Kort nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer. Hij zei: ‘Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.’ 14 Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. 15 Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ Zingen: Psalm 45 vers 1 en 4. De preek is geschreven door Ds. A. A. Kramer van Zwolle-Berkum. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ben je een ram of een steenbok? Een waterman of een tweeling? Hoe ziet jouw toekomst eruit? Word je gelukkig? Zou je dat huis wel kopen? Het staat allemaal in de sterren!. Lees je horoscoop maar. We noemen dit astrologie. Je wordt geboren als stier of weegschaal. En dat zegt iets over je persoonlijkheid en je toekomst. Klopt het? Nee. Wetenschappelijk gezien is het grote onzin. Sinds het begin van de astrologie in het oude oosten, is bijvoorbeeld de stand van de aardas verschoven. En dus de tekens van de dierenriem. Dat betekent dat je denkt dat je een waterman bent, maar ben je een steenbok.. Heb je dus heel je leven de verkeerde horoscoop gelezen. Had je dat huis dus wel moeten kopen! Ook lekker. Daarnaast is wetenschappelijk vastgesteld dat je sterrenbeeld niets zegt over je karakter. De bijbel is erg duidelijk over astrologie. Daar wordt het ‘Sterrenwichelarij’ genoemd. En er wordt vaak sterk tegen gewaarschuwd. Zoals bijvoorbeeld in Deuteronomium 18: “…Er mag bij u geen plaats zijn voor mensen, die hun zoon of dochter als offer verbranden en evenmin voor waarzeggers, wolkenschouwers, wichelaars, tovenaars, bezweerders en voor hen die geesten raadplegen of doden aanroepen”. Waarom niet? Omdat Gods kinderen de woorden van God kennen. Die zijn betrouwbaar genoeg. Daarnaast zijn de voorspellingen soms erg onbenullig. Zoals deze: “Beste schorpioen, je zult deze week erg veel familie ontmoeten en meer geld uitgeven dan goed voor je is”. Nou, in de week voor kerst is dit niet zo’n moeilijke voorspelling! Daarom is het verhaal in de bijbel over die wijzen uit het oosten zo vreemd. Wat doen die vage figuren daar? Want het waren natuurlijk helemaal geen wijzen. Letterlijk staat er “magiërs”. Het zijn gewoon heidense tovenaars. Dwaze wijzen. Waarom schrijft Mattheus over hen? Wat kunnen zij ons nu vertellen? Om dit te begrijpen moet u weten, dat Mattheus met zijn evangelie vooral zijn volksgenoten, de kinderen van Abraham, tot geloof in Jezus wil brengen. Zijn evangelie is dan ook eerst in het Hebreeuws geschreven. Hij worstelt om hun hart. Hij roept hen toe: Jezus is de beloofde Messias! Daarom begint hij met het geslachtsregister van Jezus met de namen van Abraham en David. Daarom haalt hij in zijn evangelie ook vaak profetieën uit het Oude Testament aan. Hij wil hen op het hart drukken: Jezus is de Messias! Maar, ja, dan wordt onze vraag nog sterker: “Wat kunnen die dwaze magiërs uit Perzië dan nog vertellen”. Laten we eerst eens kijken wat die magiërs gezien hebben. Wat was dat voor ster? Was het echt een nieuwe grote ster, die opeens boven Israel verscheen? Of was het een supernova? Een ster, die ontploft en dus even heel veel licht geeft? Nee. Als het echt nieuw en spectaculair geweest was, dan zou iedereen het wel gezien hebben. Maar als de wijzen in Jeruzalem komen, weet niemand er wat van. We moeten eerder denken aan een hemelverschijnsel dat vooral die magiërs zagen en konden lezen. Waarschijnlijk een conjunctie. Bij een conjunctie lijken twee of drie planeten vanaf de aarde heel dicht bij elkaar te komen en vanuit ons perspectief samen te vallen. Dat zagen die sterrenwichelaars gebeuren: ze zagen de planeten Saturnus en Jupiter dicht bij elkaar aan de hemel tevoorschijn komen uit de ochtendgloed. Ze kwamen steeds dichter bij elkaar en alles wees erop, dat er een grote conjunctie zou komen. Dat gebeurde ook: Saturnus en Jupiter kwamen naast elkaar op, net toen de zon onderging. Dit was in hun taal het teken van een bijzondere geboorte. Op dat moment stonden de planeten in het sterrenbeeld Vissen. Het astrologisch teken voor Palestina. En Saturnus was van oudsher de beschermplaneet van de Hebreeën. Voor die sterrenwichelaars kon dit alles nog maar een ding betekenen: in Palestina was de lang verwachte Messias geboren! De Almachtige, die de zon en de maan en de sterren gemaakt heeft, spreekt hen aan in hun eigen, dwaze taal. De taal van de sterren. En ze gaan de Koning zoeken. Het stond voor hen in de sterren. Maar niet alleen voor hen! Want na een reis van een paar maanden komen de magiërs bij Jeruzalem aan. Logisch: je gaat de nieuwe koning eerst zoeken in de stad van de koning. Maar Jeruzalem we et van niets. Stel je voor: de stad van de tempel. De stad van de kennis van God vol boekrollen over Gods beloften. Maar Jeruzalem weet niets over een nieuwgeboren koning. Hoe dicht kan je hart zitten! Zelfs in de kerk. Zó dichtbij en toch zo ver weg. Wat kun je opgesloten zitten in jezelf! De enige, die in beweging komt is Herodes. Niet om de koning te eren, maar uit angst. Angst om zijn troon. Als er een nieuwe koning is geboren, dan wil hij dat weten. Dan moet dat gevaar meteen worden uitgedoofd. Maar hij weet van niets. Daarom roept hij allerlei mensen bij elkaar, die het wel kunnen weten. De hogepriesters en de Schriftgeleerden. En zij weten het: in Bethlehem. Ze diepen een profetie op uit een ver verleden. Hun eigen profeet Micha had gezegd: “Uit jou, Bethlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israel zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer”. Ziet u Mattheus worstelen om het hart van zijn volksgenoten? Het gaat niet om die magiërs. Zij doemen plotseling op uit de verre en onbekende wereld van het oosten. In het lichtspoor van een ster. En ze verdwijnen straks weer naar onbekende verten. Naamloos. Alle aandacht valt zo op twee dingen: er komen heidenen, die Jezus als pasgeboren koning geschenken aanbieden en zij doen dit omdat zij een ster hebben gezien. En dit waren twee dingen die voor de joden leefden! De Messias zou de ster uit Jakob zijn. De profeet Bileam had dit al voorzegd. Zo’n 1300 jaar voor de geboorte van Christus: “Wat ik zie is niet in het heden, wat ik waarneem is niet nabij. Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israel”. En over de Messias-Koning geloofde iedere Israëliet, dat de heidenen hem geschenken zouden brengen. Heidenen uit verre vreemde landen. Jesaja 60 vertelt daarover. Dat zongen ze al eeuwen met Psalm 72: “De koningen van Tarsis en de kustlanden, Laten zij hem een geschenk brengen. De koningen van Seba en Saba, laten ook zij hem schatting afdragen”. Maar voelt u wat Mattheus tegen zijn volksgenoten zegt? Van binnenuit, door een beroep te doen op hun eigen overtuigingen, stelt hij hen voor de vraag: ‘Is dit niet onze Messias? Onze koning? Moeten wij die koning ook geen eer bewijzen en voor hem buigen?’. Ja, en die vraag komt ook naar ons toe. Want kijk eens goed: een van de eersten die Jezus zoeken en voor hem knielen, zijn mensen uit andere volken. Jezus is meer dan alleen de koning van de joden. Hij is de koning van de hele wereld! Het kerstfeest draait niet alleen om de geboorte van een baby. Maar om de komst van de koning. De koning van een nieuwe wereld. En die koning vraagt ook aan jou: ‘Mag ik jouw koning zijn?”. “Mag ik jouw morgenster zijn? Het licht in je leven, dat jou de weg wijst naar het nieuwe leven? Durf je mij te volgen? Durf je te geloven, dat ik je een groter geluk kan geven, dan je ooit hebt durven dromen”. Ik las een Afrikaans spreekwoord: “Geloven is: door de horizon heenkijken”. Door de horizon heenkijken. Ja, en dat kan natuurlijk niet. Daar is het nu juist de horizon voor. Dat is de grens. Voor de joden in die dagen was die grens, die horizon, het eigen volk. Alleen de joden waren kinderen van Abraham. Volk van God. Heidenen waren honden. Mensen, die de wet niet hielden. Maar kijk eens wat er gebeurt: in hun eigen dwaze taal roept de Here magiërs uit het donkere oosten naar Jeruzalem! Heidenen verstrikt in bijgeloof, astrologie en tovenarij. Mannen zoals Daniël die wel kende. Domme wijzen. Maar ook zij worden geroepen om te buigen voor de Messias, de verlosser. Ziet u hoe Mattheus worstelt om het hart van zijn volksgenoten! Hij laat zien hoe groot Gods hart wel niet is! Want dat is zo mooi in de kerstnacht: daar zie je Gods barmhartigheid opglanzen. Want zo zijn wij er ook bijgekomen! Wij waren Germanen, die bogen voor natuurgoden. Wodan, Donar… Ook wij keken naar de sterren en geloofden in een Walhalla waar vooral grote krijgers een ereplaats kregen. Zoals we nu weer naar de sterren kijken. Astro-TV, horoscopen, filmsterren, pornosterren, popsterren en voetbalsterren. De krijgers van onze tijd. God roept ook ons en brengt ons bij de Verlosser. De blinkende Morgenster! De wereld is groter, dan mijn volk, mijn kerk, mijn eigen wijsheid, mijn eigen hart. Het evangelie naar Matheus loopt dan ook uit op de uitzending van de leerlingen naar alle volken. Geloven is door de horizon heenkijken. Want het blijft natuurlijk heel wonderlijk: die mannen zijn magiërs. Magiërs uit het oosten. De bakermat van onze wetenschap en cultuur. Met de hulp van hun sterrenkaarten kunnen wij nu nog vaststellen wanneer er duizenden jaren terug zonsverduisteringen zijn geweest of conjuncties van planeten.. In hun land waren zij dan ook belangrijk en voornaam. Wetenschappers. Mannen die de wil van de goden kennen en jouw toekomst. Tovenaars. Geheimzinnig en rijk. Ze steken op hun kamelen hoog uit boven die timmerman, Jozef, boven de herders en die eenvoudige Simeon en Anna bij de tempel. Als vorsten komen deze wijzen uit het verre oosten Bethlehem binnen. Een kleine dorpje in een bezet land. Hoog op hun kamelen. Een nieuwe ster als gids. Maar let ook eens goed op die andere gids. Ze komen in Jeruzalem in het lichtspoor van een nieuwe ster. Maar ze komen in Bethlehem in het lichtspoor van de schrift. De bijbel. De profetie. En weet u wat zo bijzonder is: zij buigen voor die Bijbel. Ze gaan op pad. Ze staan er open voor! Ook dat kleine dorpje Bethlehem is voor hen niet te min. En ze knielen voor een kindje in een voerbak. Ziet u het voor u: geëerde wetenschappers, voorname rijke vorsten knielen voor een voerbak. Voor een baby. Ze knielen. Vernederen zich. Hoe kan dat? Omdat ze geloven. Want door die ster en door de Schriften kijken ze verder dan de horizon van hun eigen wetenschap en hun eigen trots. Daar stappen ze overheen. En ze knielen voor een baby. Waarom? Omdat ze door hun horizon heenkijken. Die baby is een koning. Maar ziet u hoe belangrijk de schriften zijn! Die helpen je om verder te kijken. Zonder je Bijbel zit je opgesloten in je eigen kleine trots. In jouw eigen wijsheid. In jouw verdriet. In jouw geluk, dat niet groter is dan je volkstuintje. Maar de bijbel opent verre horizonten: dat kindje is een Koning. Zoon van God. Daarom blijft Bijbellezen zo intens belangrijk. De Bijbel zet je op de schouders van God, je vader. Maar je moet wel willen knielen. Jezelf willen vernederen. Zoals alles ook zo nederig was in dat begin: twee jonge ouders, een dorpje Bethlehem, een baby, een voerbak… Is dat een koning? En het gaat nog erger worden: deze koning wordt een zwerver, een gevangene. Hij wordt straks gegeseld, gekruisigd en begraven. Boven zijn hoofd komt een bordje te hangen: “Jezus, de Nazoreër, koning der joden”. Maar er is niemand die knielt. Want dat was de zwakte van de joden toen: ze reisden niet mee naar Bethlehem omdat ze dachten dat ze alles al hadden. Alleen de Messias moest nog komen. Om hen te bevestigen. Maar niet om hen te verlossen. Geloven is door de horizon kijken. Kijk eens omhoog naar de sterren. Zo groot is God. Zó machtig. Zijn sterrenbeeld staat al eeuwen in de sterren. En je kunt van geluk spreken als jij onder zijn gesternte bent wedergeboren. Want bij hem is liefde en vergeving. Verlossing uit de dood en een nieuw leven op een nieuwe aarde. Een koninkrijk vol licht. Als het kwaad in je leven sterk is. Als de zorgen, het verdriet om je kind je keel dichtknijpen. Als je ouder wordt. Als je geloof vaak klein is en elke dag bestookt wordt door twijfels en vragen. Kijk dan omhoog naar de sterren: zó machtig is jou God! Kijk door de horizon van het leven heen en vertrouw op Hem. Hij is Koning. Dat staat vast. Amen. Lieve broeders en zusters , jongens en meisjes. Mogen wij voor elkaar een zegen zijn, bij alles wat ons te doen staat, alles wat we beleven mogen, alles wat ons overkomt. Mogen wij voor elkaar een zegen zijn, in het leven dat we samen delen, zo kwetsbaar als het is. Mogen wij vandaag en de dagen die wij nog mogen krijgen voor elkaar een zegen zijn, in ons verschillen en ons gelijken. Dan zal God u, jouw en mij zegenen in Zijn Naam met deze woorden: De genade van onze HERE JEZUS CHRISTUS . En de liefde van GOD. En de gemeenschap van de HEILIGE GEEST. Zij en is met u allen. Zingen: Amen