25 eurocent VERKONDIGING op 5 januari 2014, hoogfeest van de Openbaring des Heren ("Driekoningen") in de Kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans te Amsterdam door pastor Pierre Valkering Gelezen: uit de profeet Jesaja (90, 1-6), Psalm 72 (2.7-8.10-11.12-13), de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze (3, 2-3a.5-6) en het heilig evangelie volgens Mattheüs (2, 1-12). En, staat bij ú de kerstboom nog? En de stal? En brandt er nog een ster achter uw ramen? U weet: christenen, dus ook katholieken, zijn niet helemaal van deze tijd. We lopen een beetje achter. En juist in deze tijd van het jaar ervaar je dat. Want: overal zijn lichtjes en bomen bezig te verdwijnen. Ach die arme kerstbomen. Weken terug zijn ze in huis gehaald als Sinterklaas. Op vele plekken, in vele huizen waren ze Sinterklaas zelfs vóór. Maar nu liggen ze, ontluisterd en ontdaan, in de soms meest onmogelijke posities en omstandigheden, half op het fietspad bijvoorbeeld, langs de straten. "Heden Hosanna, morgen: Kruisigt Hem" - Dezer dagen zijn het de kerstbomen die al getuigen van het levenslot van "de pasgeboren koning der Joden". In Syrië zijn dat de mensen - die langs de straten liggen zoals bij ons de kerstbomen. In de kerk verschijnen pas vandaag de wijzen uit het oosten om de pasgeboren koning te zoeken. In de kerk verschijnt pas vandaag de ster die hen de weg wijst. En dat is, wat "het kerstfeest in de wereld" betreft, rijkelijk laat. De wijzen komen eigenlijk als mosterd na de kerstmaaltijd. Dat kerstmaal is allang genuttigd. De afwas is al gedaan. Borden, glazen en bestek zijn weer opgeborgen. Hopelijk zijn ze er uit gegaan, de vet- en wijnvlekken uit het tafellaken. Gesteven en gestreken ligt het al lang weer in de linnenkast. En dan verschijnen voor ons, nu: de wijzen. Wat moeten we ermee? Wat komt u doen? Gaat u toch weg. U bent te laat, véél te laat... Vandaag is hier de nieuwjaarsreceptie. Aan het hof van koning Herodes, dierbare gasten en parochianen, zijn de wijzen uit het oosten ónwelkome gasten. Hun bezoek en de boodschap die zij brengen betekenen voor Herodes en de zijnen een onaangename verrassing, een verstoring van de orde. En wát moeten wij er zelf mee? Kerstmis is toch al lang voorbij? Ja... Nee dus. Al die kerstverlichting, al die lampjes, juist vandaag moeten ze er zijn. De geboorte van de Heer vieren wij in de nacht. Ook toen was er licht. De herders op de velden zagen een engel. "En de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen" lezen we in het Lucas-evangelie. En vervolgens kreeg die éne engel versterking van "een heel leger uit de hemel." Máár toen de herders zich vervolgens naar Bethlehem spoedden en "Maria en Jozef vonden, en het kind dat in de voerbak lag" en toen zij vervolgens "bekendmaakten wat hun over dit kind was gezegd", dan staat er vervolgens, bij Lucas: "Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat hun door de herders werd gezegd." Dús dáár, in de stal of in de grot of waar die voerbak ook maar gestaan mag hebben, dáár waren als wij de tekst van het Lucas-evangelie op de voet volgen helemáál geen engelen. Daar wás geen bijzonder licht. "De heerlijkheid van de Heer" had de herders voordíen omstraald. En toen de herders te Bethlehem kwamen, toen 1 "waren de engelen" al lang weer "van hen weggegaan naar de hemel." Zo staat het bij Lucas letterlijk. Voor Maria en Jozef en voor "allen die het hoorden" wat de herders te vertellen hadden over het kind in de voerbak, waren de herders dus echte profeten: in de stikdonkere nacht kwamen zij met een boodschap van Godswege, dezelfde boodschap die zij eerder zelf van de engelen hadden vernomen. Maar in Bethlehem zelf zíjn dus geen engelen en ís geen omstraling door de heerlijkheid van de Heer. De voerbak, of "kribbe", staat in het donker. Er was daar als zodanig verder niets bijzonders te zien. Geen kerstverlichting, geen lampjes, geen speciaal hemels lichteffect was daar. Maar vandaag dus wel. Vooral in de eerste lezing uit de profeet Jesaja spat het licht er werkelijk van alle kanten van af: "Sta op, laat het licht u beschijnen (...), want de zon gaat over u op. Want zie: duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren, maar over ú gaat de Heer op en zijn glorie is boven ú verschenen. Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad." Wij worden vandaag uitgenodigd om deze woorden in verband te brengen mét en ze te betrekken óp en te herkennen ín het kind dat in de voerbak ligt. Dat licht waarover Jesaja spreekt, die zon, de luister van die dageraad, die Heer die opgaat en zijn glorie die verschijnt: dat alles gáát over Jezus is de boodschap van onze liturgie en van onze Kerk. Jezus' betekenis is universeel, is wereldwijd. Het in de nacht geboren, het in het donker van Bethlehem liggende kind heeft betekenis voor héél onze in duisternis gehulde aarde. Hij heeft betekenis voor alle volkeren die in het donker leven. Al die volkeren en alle koningen van die volkeren, alle "wereldleiders" zeggen we tegenwoordig - als een magneet worden ze op geheimzinnige wijze toegetrokken naar Hem, naar het kind dat in de voerbak ligt. In het Mattheüs-evangelie waaruit ik u zoëven uit heb voorgelezen, blijft al dat licht van Jesaja beperkt tót en wordt het geconcentreerd ín één bijzondere, wandelende ster: "Wij hebben zijn ster in het oosten gezien (...)" "En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden ging voor hen uit totdat ze boven de plaats waar het kind was stil bleef staan." "(En) op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde." Hier moet je dus zijn. Hier, ook bij ons vandaag in de kerk, is Híj te vinden die overgrote vreugde schenkt, die een mens weergaloos blij kan maken. Klopt dat? Is dat zo voor u, voor jou, voor mij? Maakt Hij, maakt Jezus, maakt de viering van het kerstfeest, máákt het iets in je los waar je werkelijk blij mee bent en dat jou tot in het diepst van je wezen tot een vreugdevol mens maakt? Word jij geraakt op een dieper niveau? En wie Hij is en wat Hij geeft, blijft dat in jou bewaard, houdt dat in jou stand zodanig dat je er op teren kunt ook als er in 2014 in jouw leven eventueel donkere, sombere, verdrietige dagen zullen zijn? Heb je dan iets aan Jezus? Heb je dan iets aan jouw geloof in Hem? Heb jij dat geloof? Zit het in je? Zit het, zit Hij, zit de ster die naar Hem wijst, zit die werkelijk in je? En waarin en waaruit zou dat dan moeten blijken? Bid je? Ben je een biddend mens? En ben je er als het nodig is, als iemand jou nodig heeft? Wat is jouw inzet? Wat geef jij? Wat is jouw geschenk? De wijzen "haalden hun schatten te voorschijn en boden het (kind) geschenken aan; goud, wierook en mirre". In een goed geschenk drukt de gever uit wat degene aan wie hij of zij geeft voor hem of haar betekent. Jezus is mijn koning. Hij is voor mij van onschatbare waarde. Hij is mijn God in leven en in sterven. Ik denk: zoiets is het wat de wijzen met en in hun geschenken uitdrukken. En kun jij daar inkomen? Kun je het met ze meevoelen? Kun je het méé geven, dat goud, die wierook, die mirre? "Wij willen geven hart en geest en leven" zo zingen we in het kerstlied. En hoe authentiek is dat voor jou als je het zingt? Gééf jij je hart, je geest, je leven aan en voor Jezus, voor wie Hij is en waarvoor Hij staat? En hoe wordt dat dan concreet? Stá je inderdaad voor Hem en kom je voor Hem op, ook als dat betekent dat je dan tegen de stroom van het culturele tij in meer of mindere mate eventueel ín moet roeien, moet varen, moet gaan? Voor dat culturele tij, het onze, waarin wij leven, daarvoor geldt dat naar het idee van zeer velen het christelijk geloof geheel op z'n retour is, 2 heeft afgedaan, op sterven na dood is, voorbij is. Drijf jij met die gedachte mee? Of laat jij iets anders zien? Kies jij ervoor, kun je dat, durf je dat, om te leven vanuit en met het oog op het kind dat in de voerbak ligt, Jezus? Het zijn vele vragen die ik hier stel dierbare gasten en parochianen. En wat is uw, wat is jouw en wat is mijn antwoord? Ik denk: zulke vragen betantwoorden is niet altijd zo gemakkelijk. In mijn keuken hangt zo'n papieren ster. Afgelopen week hield die er opeens mee op. Een paar dagen lang heeft ie niet gebrand. Gisteravond ben ik toch maar op een stoel geklommen en op de keukentafel gaan staan. Ik heb de papieren ster geopend, het kapotte lichtbolletje er uit gehaald, vervangen door een nieuw en ik heb de papieren ster er weer omheen gevouwen. Dus die brandt weer - misschien wel als enige nog in de straat. Ja... want als er één dag is dat die ster werkelijk op z'n plek is en branden móet, dan is het vandaag, op dit hoogfeest van de Openbaring des Heren. Een ster van papier. Dat is wel het minste. Dat is tenminste íets. Een ster die wijst, een ster die getuigt, een ster die een begin is, een ster die is als mosterdzaadje van geloof. Moge het groeien, dat mosterdzaadje, dat geloof, in 2014. Amen. Ik wens u allen een Zalig Nieuwjaar. 3