Lezing uit het Eerste Testament: Jesaja 60,1-6 Lezing

advertisement
Lezing uit het Eerste Testament: Jesaja 60,1-6
Lezing uit de Brieven: Efeziërs 3,1-12
Lezing uit het Evangelie: Mattheus 2, 1-12
In deze dienst zongen we diverse liederen van Jaap Zijlstra, dominee en dichter, die op 22 december overleed. Als
dank voor zijn teksten en taal.
‘Lied van de wijzen’ (t Jaap Zijlstra | m Psalm 103)
Uit een ver land komen de vreemdelingen
die van een ster de sterke stralen vingen,
de Jakobsster die in hun leven rees.
Hoe straalt hun licht bij dat der schriftgeleerden
die wel de letter van de schriften eerden
maar niet de weg volgden die God hen wees.
Koning Herodes hoort met bange oren
wat de profeet van ouds heeft laten horen:
uit Bethlehem komt de beloofde Zoon.
Wie waarlijk hoog is weet zich diep te buigen,
zie hoe de koningen Hem eer betuigen,
maar hij, Herodes, komt niet van zijn troon.
Een klein geloof ziet altijd kleine dingen,
maar wijzen die in groot vertrouwen gingen,
zij zien een kind, een voerbak en een stal,
zij zien een hemellicht van God gezonden,
o groot geloof, in Isrel niet gevonden,
zij zien de hoge koning van 't heelal.
Preek
Zien – stralen - schrikken - en een wijd hart.
Dat is wat er gebeurt als je een driekoningenreis maakt.
Zien, stralen, schrikken en een wijd hart: het is misschien wel de kortste samenvatting van de weg die je als mens
met God kunt afleggen.
1 Het begint met ‘zien’. Niet met je ogen maar met je hart.
Zien met je ogen is: informatie. Zien met je hart is: betekenis, zingeving, bewogen worden, én: in beweging gezet
worden.
Als je blijft zitten waar je zit – zoals koning Herodes op zijn troon - dan heb je nog niet echt gezien.
1
“Wij hebben een ster zien opgaan”, zeggen de wijzen, een ster die ons vertelt van een nieuwe koning.
Als je het naar je eigen leven vertaalt: er is iets gebeurd in hoe je richting vindt en keuzes maakt. Iets dat niet past iets dat je eigenmachtigheid onder vraag stelt.
De ster van een andere koning is opgegaan. Er is een koning die wacht op de geschenken die jij meebrengt.
Het licht van God dat verschijnt, herken je omdat de andere lichten doven. Wat eerst belangrijk was, is het nu niet
meer. Wat je eerst richting gaf, is nu verdwenen.
Wees dan niet bang - het is een kans, dé kans om te vinden wat de moeite waard is om voor te knielen, om offers
voor te brengen.
Kijk eens naar jezelf. Waar oriënteer jij je op? Waar breng jij offers voor - en is dat echt de moeite waard om voor te
knielen?
2 “Je zult stralen”, zegt Jesaja - het tweede aspect van de weg met God.
Licht dat van God komt, straalt niet alleen zelf, maar is altijd lichtmákend. Je wordt geen zielloos wezentje dat maar
achter iemand anders aansjokt, als een fan achter zijn idool of een Dagobert Duck achter zijn geld.
God dienen is méns worden - dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. God liefhebben met alles wat in je is – en
de naaste als jezelf.
Door die ster, door dat licht, zijn wij het die zelf ook gaan stralen.
Duisternis kan de aarde bedekken - en misschien hangen er donkere wolken boven je hoofd - maar dit is Gods
belofte, dit is zijn toekomst voor jou, voor ons: “over jou schijnt de luister van de HEER”, belooft Jesaja.
De weg met God betekent altijd dat jij zelf meer licht gaat geven. Je wordt zelf bron van licht - dat is de toets en het
kenmerk van de reis met God.
Niet direct misschien.
Soms is er broedtijd nodig, tijd dat het nieuwe licht dat je volgt, in jou zich verder ontwikkelt, weg van de blik van
anderen.
Dat mag. Eenzaamheid hoort bij mens worden, perioden van onbegrepen worden horen bij uniek zijn.
Je doet het niet fout als je je terugtrekt omdat je iets voor jezelf wilt uitzoeken. Maar bewaar je verbondenheid met
anderen, ook al voel je je alleen. Hoe kun je anders ooit toetsen of je geen eigen fantasie achternaloopt?
3 Zien en stralen - en schrikken. Dat is het 3e.
Over dat laatste hoor je niet veel - maar het is ook een aspect van de omgang met God.
Als het over God gaat, dan zit er vrees en beven bij.
Niet omdat God een boeman is, maar omdat wij sterfelijke wezens zijn – niet aangelegd op het leven in zijn
onbedekte kracht en majesteit. Het is teveel, God is te groot, te levend: “heilig, heilig, heilig” stamelt Jesaja uit bij
zijn roeping (Jesaja 6).
Het is niet voor niets dat het contact met God bemiddeld moet worden: via woorden, verhalen, rituelen.
Schrik is natuurlijk schrikken. Maar het maakt ook wakker. Vrees doet je beseffen dat je geen god maar een mens
bent. Wij mensen zijn er goed in om dat besef ver van ons te houden.
2
Er is ook nog een andere bron van schrik - de vrees voor Herodes.
Er is altijd tegenstand die je moet overwinnen: om je heen, maar vooral binnen in jezelf.
De wijze wijzen komen aan bij het paleis en de sluwe Herodes helpt ze verder, maar zijn enige bedoeling is: zelf de
touwtjes in handen houden.
Naar onszelf door vertaald: je kunt God zoeken om je eigen doelen te dienen.
Denk eens over jezelf na. Waar heb jij ontzag voor? Wat geeft jou iets dat lijkt op vrees en beven? Of is alles even
plat als een dubbeltje?
4 Zien, stralen, schrikken en een wijd hart.
Je hart zal zich verruimen - het zal wijd worden als de wereld, omdat je meer en meer op God gaat lijken die de hele
wereld in zijn hart draagt.
Een ruim hart - dat is ook: vrij van oordeel en van angst en meer onbekommerdheid. Je kunt weer vrij ademhalen.
De lasten die je draagt in het leven drukken je niet langer te neer maar ontwikkelen je draagkracht en worden
misschien wel bron van inspiratie. Al ontdek je dat meestal pas achteraf.
Misschien is er een vorm van troost gekomen. Of vrede, die je verstand te boven gaat. Maar dít zal gebeuren, zegt
Jesaja: je hart zal zich verwijden.
Zo gaan de wijzen op weg. Op weg om het beste van zichzelf te schenken aan het kind.
God is in de Bijbel geen potentaat. Hij lijkt niet op de Romeinse keizer die zich god liet noemen en alles in de hand
wil houden en alles uit de weg ruimt dat hem niet aanstaat. God is niet de instantie die het leven van je overneemt.
God is een kwetsbaar kind. Het kind zoekt bescherming, het zoekt asiel, bij Maria, bij mensen, bij jou en mij.
Maar het kind wordt ook steeds bedreigd door Herodes in mij, door mijn, onze angst.
God is in dit Bijbelverhaal het kind van asielzoekers Jozef en Maria.
Ze wonen in Bethlehem, maar moeten het land uit omdat ze bedreigd worden. Ze gaan de grens over en vluchten
naar Egypte.
Je overgave groeit, je levensvertrouwen neemt toe, verbondenheid trekt je over je eigen grenzen heen.
Kijk eens in je eigen leven - is je hart ruimer geworden afgelopen jaar? Je wereld groter? Ik kan niet zoveel meer, zeg
je misschien. Maar weet: je hoeft je huis niet uit om een wijd hart te kunnen hebben.
“Sta op en wordt verlicht” - roept de profeet en roept de ster van de wijzen.
Sta op en ga op reis tot je met je eigen hart ziet –
en straalt –
en schrikt tegelijk –
zodat dit jaar het jaar worden dat je hart wijder wordt.
3
Download