Rechtssociologie Deel 1

advertisement
 Rechtssociologie: Deel I Deel I. De ontwikkeling van de rechtssociologie ....................................................................... 2 Hoofdstuk 1: De rechtswetenschap en de sociologie ........................................................... 2 Hoofdstuk 2: De ontwikkeling van de rechtssociologie vanuit een wetenschapstheoretisch perspectief – vier invloeden ................................................................................................. 3 2.1. De invloed van de rechtstheorie ............................................................................... 3 2.2. De invloed van het MARXISME ..................................................................................... 3 2.3. De invloed van de algemene sociologie (“founding fathers”) ................................... 5 2.4. De invloed van de moderne, naoorlogse sociologie ................................................. 8 Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van de rechtssociologie vanuit een wetenschapssociologisch perspectief ............................................................................................................................ 8 Hoofdstuk 4: Strijdende wetenschapsopvattingen in de rechtssociologie .......................... 9 4.1. Het positivisme .......................................................................................................... 9 4.2. Het kritisch rationalisme ........................................................................................... 9 4.3. Het symbolisch interactionisme ................................................................................ 9 4.4. De kritische theorie ................................................................................................... 9 Hoofdstuk 5: Strijdende sociologische visies op het recht (EXAMEN!) .............................. 10 5.1. Recht als systeem van intrinsieke waarden ............................................................ 10 5.2. Recht als middel tot social engineering ................................................................... 10 5.3. Recht als ideologie ................................................................................................... 11 5.3.1. De neo-­‐marxisten en de jongere aanhangers van de ‘Frankerfurter Schule’ = De ideologie VAN het recht .................................................................................................. 11 5.3.2. De kennissociologen = De ideologie ACHTER het recht ......................................... 12 5.3.3. De onderzoekers van de rechterlijke besluitvorming = De ideologie IN het recht . 12 5.4. Het recht als institutie ............................................................................................. 12 Hoofdstuk 6: Een macro-­‐, meso-­‐ en micro-­‐benadering van het recht ............................... 13 Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Deel I. De ontwikkeling van de rechtssociologie Hoofdstuk 1: De rechtswetenschap en de sociologie Rechtssociologie § Een specialisatie van algemene sociologie, met bijzondere aandacht voor het recht. o M.a.w. geen rechtswetenschap § Ontwikkeling laatste decennia (50 jaar) door o Invoering in juridisch onderwijs (bv. nieuw programma rechten) o Beroepsopleiding van politiële en justitiële ambtenaren (bv. politieacademies in West-­‐ en Nood-­‐Europa) o (rechts)sociologisch onderzoek bij politieel en justitieel beleid (politici hadden nood om beleidsvoorstellen te funderen op resultaten van het onderzoek) Vergelijking: dezelfde gebieden en begrippen, maar verschillende doelstellingen en inhoud § Gelijkenissen o Bemoeien zich op bijna elk terrein van menselijk samenleven, doch op verschillende manier (prescripties vs. descripties) § Verschillen Rechtswetenschap Begrippen hebben 2000-­‐jarige geschiedenis met specifieke betekenis waarover consensus bestaat Sociologie Korte geschiddenis waardoor de begrippen die ze gemeenschappelijk hebben met de rechtswetenschap een eigen specifieke uitleg hebben, doch met weinig eenstemmigheid Concreet Zien concrete gebeurtenissen niet an sich, maar als exponent van algemene processen Individuele personen in conflictsituaties Bestudeerd alle elementen van het samenleven (ook de conflictuele realiteit) Worden door sociologen als progressief gezien Worden door juristen als uiterst fomeel en conservatief beschouwd (establisment dienen) Brengt ‘prescripties’ in kaart (normerend) Brengt descripties in kaart (beschrijvend) Conflicten op juridisch niveau tillen: eliminatie Conflicten worden in hun sociale werkelijkheid van juridisch irrelevante elementen + zoeken van beschreven en geanalyseerd: alles is relevant de passende rechtsnorm Criminologie en (rechts)sociologie § Multidisciplinair – interdisciplinair o Autonome, zelfstandige wetenschap o Wetenschapstheoretische, pragmatische en ethische gronden § Deeldiscipline van de sociologie: criminologie bevat 2 componenten o Sociologie van crimineel en deviant gedrag o Sociologie van het strafrecht (formulering van de strafrechtsnorm en handhaving van de strafrechtsnorm) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Hoofdstuk 2: De ontwikkeling van de rechtssociologie vanuit een wetenschapstheoretisch perspectief – vier invloeden 2.1. De invloed van de rechtstheorie §
§
§
§
§
§
§
Eind 19de – Begin 20ste eeuw vanuit rechtswetenschap zelf Wegbereiders (slechts als hulpwetenschap, niet zelfstandig) Sociologische basis geven aan hun op de samenleving georiënteerde rechtsleer Zien sociologie als bondgenoot in kritiek op sterk normatief-­‐deductieve, dogmatische rechtswetenschap, deze is: o Zwaartepunt in redeneren en beslissen adhv begrippen o Systeem van sluitende, formele regels om samenleving te regelen Duitsland: EHRLICH o Zwaartepunt van rechtsontwikkeling ligt in de samenleving zelf (ó niet bv. wetgeving of rechtspraak) o “Das lebende Recht” moet de jurist bezighouden F = Normen in samenleving als uitgangspunt voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling van het recht F Gebruik hierbij van de inzichten van sociologie VS: ROSCOE POUND o “Sociological jurisprudence” (ó i.p.v. analytische rechtsgeleerdheid) o Recht = strijd van maatschappelijke belangen EN noodzaak om naar de doeleinden van de regels te kijken en hun uitwerking op samenleving o Grondlegger van “social engineering” = recht is middel voor maakbaarheid van de samenleving, om diens waarden en belangen na te streven Scandinavië: OLIVECRONA o “Law as fact” was werk ter kritiek op rechtspositivisme (= abstracte begrippen en dogmatische regels die voor een deductief en intern consistent systeem zorgen ð miskent werkelijkheid) o Legt nadruk op: F Feitelijke gevolgen van het recht/wetten F Sociale werking van het recht (ó i.p.v. abstracte inhoud) 2.2. De invloed van het MARXISME Kritiek op de klassenbasis van het recht in de burgerlijke samenleving § ó Géén uitgewerkte, systhematische (straf)rechtstheorie § ó Recht was geen centraal element in maatschappijanalyse § Uitlatingen hierover meestal ter verduidelijking van de politieke economie of n.a.v. debatten § Evolutie in zijn vroegere naar latere werken (infra) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Vroegere werken § Beïnvloed door HEGEL (these, antithese, synthese) § Natuurrechtsdenken: vrij idealistische opvatting van het recht § Doel van het recht = vrijheid en gelijkheid dienen en verwezenlijken § Zijn conclusie = bestaande recht is onrechtvaardig en dient enkel de belangen van de geprivilegieerden § Bv. censuurwet/strafbaarstelling van volkspraktijken zoals hout sprokkelen o Regel in formele zin: recht o Regel in materiële zin: geen recht, schept ongelijkheid/onvrijheid Latere werken: klassenmaatschappij § = Verhouding van economische basis tot verschillende bovenbouwfenomenen § Recht is een bovenbouwfenomeen: geen eigen bestaan, maar afhankelijk van o Onderbouw o Productieverhoudingen van de maatschappij o Bepaald door de stand van de productiekrachten § Recht is deterministisch o ó Soms echter wel basis voor (ontwikkeling van een theoretische erkenning) van de relatieve autonomie van het recht § Recht is klassebepaald o Invloed op economische basis o Een bepaalde klasse legt diens belangen op ó onder het mom dat het recht het algemeen belang zou dienen Revival: het neo-­‐marxistische stromingen in rechtssociologie (elk een eigen interpretatie van waaruit de rechtssociologie beoefend wordt) § Instrumentalistische benadering o Het recht weerspiegelt, beveiligt en bevordert de belangen van de almachtige kapitalistische klasse o Wetten die tegen hun gedachtengoed ingaan, komen er enkel als toegevingen om het behoud van het bestaande economische systeem te waarborgen o Bv. antitrustwetgeving (wetten tegen concurrentiebeperking en monopolievorming), maar zal nooit ingaan tegen hun fundamenten! § Structuralistische benadering o De kapitalistische samenleving vertrekt van/wordt georganiseerd volgens de economische basisontwikkelingen in de samenleving F Winstmaximalisatie F Dit in competitieverband F Warenruil o De objectieve belangenstructuur die zich in de logica van het kapitaal ontwikkelt moet gereconstrueerd worden (zijn immers strijdig) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken §
F Staat ontwikkelt zich vanuit de noodzaak om taken te vervullen buiten de logica van de winstmaximalisatie om. F Functie van staat = voorwaarden scheppen voor acummulatie van het kapitaal = basis voor staatsinterventies F ð Staat bezit een relatieve autonomie t.a.v. het Kapitaal F ð Grotere relatieve autonomie van het recht o Via ideologische ontwikkelingen werken economische ontwikkelingen door op de rechtsontwikkeling o Recht heeft een dubbele functie F Intensifieren van de bereidwilligheid tot werken F Scheppen van een ideologisch klimaat dat reproductie van intensievere arbeid mogelijk maakt Gramsciaanse benadering o Recht = Staatsapparaat dat het leven organiseert in overeenstemming met structurele economische ontwikkelingen F 3 functies: repressief, ideologisch en opvoedend o Grote rol in het beschermen van de politieke en ideologische hegemonie (opperheerschappij), op twee manieren: F Leidinggevende klasse met bondgenoten verenigen F Overheerste klassen conformeren door rekening te houden met hun politieke belangen en ideologieën, doch slechts op selectieve manier - M.a.w. Recht is NIET democratisch: in hoofdzaak de wil van de kapitalistische klasse, slechts in mindere mate middenklasse o Bv. Na de wereldoorlogen ondergingen de Staat en de kapitalistische klasse (in Rusland, Italië…) grote veranderingen 2.3. De invloed van de algemene sociologie (“founding fathers”) Centraal = Vergelijkende analyse van de ontwikkeling van recht en samenleving Voorlopers van de rechtssociologie. Emile DURKHEIM (1858-­‐1917) – “De la division du travail social” § Wat zijn de typische sociale fenomenen die continuiteit, (meer nog) cohesie en sociale veranderingen mogelijk maken en waarborgen, ONDANKS de steeds complexer wordende maatschappij? ð SOCIALE COHESIE § Recht = hét voorbeeld van de concretisering en objectivering van sociale normen en waarden. Sociale solidariteit vindt wortels in het normatief systeem van een samenleving ð Recht is het zichtbare symbool hiervan. Recht Primitieve samenleving Repressieve sancties § Strafrecht is een uiting van het Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Industriële samenleving Restitutieve sancties § Enkel strafrecht nog een Type sociale solidariteit Mate van arbeids-­‐
verdeling Normatief systeem collectief bewustzijn (= meest fundamentele waarden en normen) Mechanisch § “Conscience collective” (collectief bewijstzijn) is alomvattend § Uitgebreide morele code § Sociale solidariteit en integratie § Homogeniteit: relatief gelijke levenswijze en ideëen over denken en handele § ð individueel (+/-­‐) = collectief bewustzijn Weinig tot geen Alomvattend collectief systeem uitdrukking van collectieve bewustzijn § Andere rechtstakken: restitutief Organisch § Sociale solidariteit en integratie slechts gedeeltelijk door “conscience collective” (dus minder omvattend), en in toenemende mate door morele sentimenten en sociaal bewustzijn van verschillende professionele groepen § Ieder individu = eigen handelssfeer Veel § Steeds meer specialisatie Bepert collectief Specifiek systeem normatief systeem Max WEBER (1864-­‐1920) Dé belangrijkste en invloedrijkste, op alle terreinen van sociologie Onderscheid zich van de andere klassieke sociologen door de aard van zijn sociologie, nl. “Verstehende” sociologie § De verschijnselen die zich in de historische werkelijkheid manifesteren in hun samenhang begrijpelijk maken in termen van (kenmerken van) ideëen die ten grondslag liggen aan de maatschappelijke instituties o ó i.p.v. algemene sociale wetmatigheden op te sporen o ó i.p.v. het natuurwetenschappelijk model tot ideaal hebben o ó Auguste COMTE: sociale evolutie als manifestatie van logica en opeenvolgende stadia van geestelijke ontwikkelingen ð Volgens WEBER zever, want ideëen hebben grote invloed MAAR kunnen maatschappelijke ontwikkeling niet volledig determineren Onderscheid zich van de andere klassieke sociolgen door zijn centrale vraagstelling § Welke samenhang van ideële factoren waren bepalend voor het feit dat de bijzondere maatschappelijke ontwikkeling (i.e. kapitalisme) van de 19de eeuw zich uitsluitend in het Westen? ð ANALYSE VAN DE TYPISCH WESTERSE BEHEERSINGSRATIONALITEIT en HET ONTSTAAN VAN HET KAPITALISME § Kern van westerse rationaliteit = onderwerping van natuur + samenleving aan vrij gekozen doeleinden Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken o Voorwaarde: berekenbaarheid van natuurlijke en sociale gebeurtenissen o Gevolg: recht is middel met als doel rationele beheersing van sociaal gedrag o Recht is geen natuurlijk gegeven met heilige oorsprong/traditioneel karakter Vier typen van juridische (ir)rationaliteit bij de toepassing van recht § Formele irrationaliteit o Beslissing hangt af van gegevens die met de zaak zelfk niks te maken hebben o Bv. kleur van ingewanden van offerdier § Materiële irrationaliteit o Beslissing o.b.v. subjectief ethisch-­‐politiek oordeel in het concrete geval § Materieel-­‐rationeel o Beslissing die systematisch getoets worden aan ethische of politiek-­‐
beleidsmatige doeleinden o Deze beslissingen zijn niet noodzakelijkierwijs ook formeel rationeel § Formele rationaliteit o Beslissing o.b.v. de aan-­‐ of afwezigheid van de in een algemene regel vastgelegde kenmerken van een geval beslissend zijn. o Onafhankelijk van bijzondere ethische context/mogelijke effecten beslissing o Kan ingegeven zijn door materiële rationaliteit F Reden: wetgever neemt die kenmerken in een regel op omdat hij vindt dat deze de toepassing van het doel van de regel dienen F MAAR… Eens de regel geldt is het slechts van indirect belang want het is het achterliggend doel in het individuele geval geworden F Indien de regel ondoelmatig zou zijn: niet meer handhaven en wijzigen o Zéér belangrijk voor berekenbaarheid van het recht voor rechtsonderhorigen Conclusie § Concrete rechtssystemen vertonen al deze typen van rationaliteit o Werkelijkheid is altijd kwestie van meer of minder (bv. eedaflegging is formeel irrationeel element) o De typen zijn aldus “ideaaltypen” (ó de aan de werkelijkheid ontleende empirische typen) § Formele juridische rationaliteit = noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van het kapitalisme (want berekenbaarheid vereist) § Ontwikkeling in de maatschappelijke realiteit gebeurt in 2 stappen: 1) Specialisatie in maatschappelijke normen + verzelfstandiging van instanties voor conflictoplossing t.o.v. religieuze en politieke instituties 2) Differentiatie van recht als sociaal systeem (in de vorm van aparte regels, instituties en beroepsgroepen) ð voldoende ruim voor formele rationaliteit (Aantal andere sociologen hebben zich aan een globale analyse van het recht gewijd.) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken 2.4. De invloed van de moderne, naoorlogse sociologie §
§
§
Gebruik van verfijndere begrippen/methoden van onderzoek/onderwerpen Vnl. in de Anglosaksische wereld Vnl. analyse van formele organisaties. o Gevolg: Proliferatie (algemene groei/verspreiding) o Gebruik van social survey-­‐methode (bv. publiek opinieonderzoek) o Juridische organisaties worden onderzocht (bv. politie, advocatuur) + specifieke rechtsregels of beslissingen in gevolg van samenleving Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van de rechtssociologie vanuit een wetenschapssociologisch perspectief Maatschappelijk conflictsituaties speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van de rechtssociologie § Scandinavische landen o Voortouw: rechtssociologie in de moderne zin ontstond er (1948-­‐52), samen met ontstaan van de sociale verzorgingsstaat o Clash tussen socialistische (welvaarsstaat bespoedingen) en liberale (traditionele rechtsdenken) ideologieën § Verenigde Staten o Ontstaan van naoorlogse rechtssociologie o Overheersende gelijkheidsideologie ó grote sociale ongelijkheid in de werkelijkheid had tot gevolg: F Klasse-­‐ en rassenjustitie = sociologisch onderzoek naar de gevolgen van deze stratificatie op de gelijkheid in de rechtsbedeling F Onderzoek naar juridische controlemogelijkheden op machtsconcentraties en rechtsbeginselen = ideologie van de individuele ondernemer vs. toenemende macht van enkele grote ondernemingen § Duitsland o Erfenis van nationaal-­‐socialisme (nazisme doen verdwijnen) zorgde voor veel (empirisch) onderzoek naar plaats en herkomst van rechterlijke ambtenaren, naar de sociale functie van rechters en diens maatschappelijke opvattingen § Nederland Institutionalisering van de rechtssociologie § Indicatoren: oprichting van wetenschappelijk instituut, uitgave van een eigen tijdschrift, creëren van onderwijsopdrachten… § Tot WOII niet in België (doch die sociologisch over het recht dachten en schreven) § Rechtssociologisch onderzoek kwam alleen aan de universiteiten tot ontwikkeling (lees p.17-­‐19) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Hoofdstuk 4: Strijdende wetenschapsopvattingen in de rechtssociologie 4.1. Het positivisme §
§
= Zintuiglijk waarneembare gedragingen van juridische functionarissen en cliënten. “pure”-­‐programma = van elk waardeoordeel gezuiverde rechtssociologie o Doel: uitmonden in algemene theorie over het recht die elke vorm van rechtsgedrag kan voorspellen en verklaren 4.2. Het kritisch rationalisme §
§
§
§
= Sociale werkelijkheid bestaat onafhankelijk van waarnemer (en diens opvattingen) met een nadruk op het onderscheid tussen feiten en normen/waarden. Ontkent dat feiten rechtstreeks waarneembaar zijn (≠ 4.1.) o Alle waarnemingen veronderstellen een theorie (die empirisch getoetst moet worden), maar deze kan niet bewezen worden (enkel vaststellen of en in hoeverre deze in strijd zijn met de werkelijkheid) o Voorwaarde: vatbaar voor falsificatie / weerlegging Doel: tot een systematisch geheel van theoretische uitspraken komen die voorlopig nog gefalsificeerd zijn Wetenschap is waardevrij ó Niet zo dat wetenschappers geen aandacht mogen besteden aan normatieve uitspraken van mensen die zij onderzoeken ó De keuze van hun onderwerpen toont al waardeoordeel 4.3. Het symbolisch interactionisme §
§
§
= Sociale werkelijkheid bestaat uit betekenisvolle handelingen van actoren, waarbij “definitie van de situatie” van betrokken actoren van belang is. o ≠ positivist en kritisch rationalist: feitelijke stand van zaken Betekenis systemen = Betekenis ontstaat door interactie, waardoor kennis daaromtrent vereist dat het begrijpen van dat handelen in termen van de sociale regels op basis waarvan de actoren hun interactie oriënteren. Participerende observatie enige echte manier om de interactie en betekenissen (binnen kleine groep). 4.4. De kritische theorie §
§
= Omvattende maatschappijtheorie die maatschappijkritiek mogelijk maakt. (≠ 4.2.) Aan wetenschappelijke kennis liggen ideologische vooronderstellingen aan grondslag o Deze kunnen bijdragen tot instandhouding van bestaande vormen van onderdrukking (bv. klasse, sekse, ras) o In de Frankerfurter Schule vormt de kritische theorie (n.a.v. tegenstelling die geponeerd wordt tussen kritische en niet-­‐kritische wetenschap, met als doel de ideologie te ontmaskeren) een alternatief voor de traditionele theorie. F Traditionele theorie geeft werkelijkheid weer zoals deze is F Kritische theorie toont de (progressieve) mogelijkheden ervan Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken Hoofdstuk 5: Strijdende sociologische visies op het recht (EXAMEN!) 5.1. Recht als systeem van intrinsieke waarden §
§
§
§
Relatie tussen recht en moraal kan op twee manieren ter sprake komen: o Materiële normen: opleggen aan mensen (meestal worden immoreel geachte handeling verboden en strafbaar gesteld – bv. zelfmoord, overspel, abortus…) o Formele beginselen van moraal: de wijze (vorm/procedure) waarop de gemeenschap regels en normen mag opleggen (ó inhoud) F FULLER stelde aantal beginselen op in “The morality of law”: 1) Er moeten regels zijn (niet uitsluitend ad-­‐hoc beslissingen) 2) Behoorlijke bekendmaking 3) Geen retroactiviteit 4) Geen onmogelijke eisen stellen 5) Duidelijke, heldere en specifieke norm 6) Constant zijn 7) Niet met elkaar in strijd zijn 8) Overeenstemming tussen gedrag van officiële instanties en afgekondigde regel F Pas als deze er zijn, is er sprake van “recht”. F “Rule of law” vereist dat ook machthebber gebonden is. Invalshoek van sociologie is gelegen in realistische kijk op beginselen: “law in action” o Ze moeten niet enkel aanwezig zijn, maar ook nagevolgd worden. o Waarden zijn in beginsel idealen: krijgen pas waarde bij interactie o Rule of law is immers niet statisch: veranderen naargelang mij situatie: sociologie wil net inzicht verschaffen in de sociale processen Organisatiesociologie o = De visie dat het recht bestaat uit intrinsieke waarden die gerealiseerd moeten worden en de evolutie in de reductie van willekeur ð onderzoek naar gedrag van die machthebbers Sociologie van de normatieve inperking van de macht o = Onderzoek of de idealen waar het recht zogezegd van uitgaat zich ook feitelijk realiseren, om zo vast te stellen welke sociale omstandigheden dit tegenwerken. (toetsing van macht op haar legaliteit) 5.2. Recht als middel tot social engineering §
§
= Middel op gelijkheid te realiseren, om maatschappelijke processen te beheersen en te sturen ð Rechtssociologie zorgt voor oriëntatie op beleid van de machthebber o Studie van de positieve en negatieve neveneffecten / doel bereikt / welke juridische maatregelen best wel/niet genomen worden… o Totstandkoming: meestal strijd tussen de verschillende politieke wensen Teleologische activiteit = beste middel om doel te bereiken aanwenden Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken §
PODGORECKI ontwikkelde vier basisprincipes 1) Goede beschrijving van de situatie 2) Analyse en hiërarchie van waardeoordelen 3) Verificatie van hypothesen (leidt dit middel echt tot het doel?) 4) Meten van het effect van de bestaande wetten Recht als systeem van intrinsieke waarden Waardenvisie Kritisch t.o.v. machthebber Waardegebonden § Kiest zelf de waarde van het recht § Zoekt hinderlijke sociale omstandigheden Gedrag van gezagsdragers zelf (functionarissen) binnen organisaties bestuderen § Participerende observaties met aanvullende enquête De conformiteit in het gedrag van de functionarissen met de door hen zelf opgestelde beginselen (meestal de formele regels) Meer rechtssociologie: rule of law Recht als middel tot social engineering Middel-­‐visie Volgzaam t.o.v. machthebber In principe waardevrij (ook de techniek) Onderzoek van de justitiabelen § Publieke opinieonderzoeken § Andere vormen van enquêtes Conformiteit van de justitiabelen (met de hen opgelegde materiële regels) Meer wetssociologie: rules of law 5.3. Recht als ideologie 5.3.1. De neo-­‐marxisten en de jongere aanhangers van de ‘Frankerfurter Schule’ = De ideologie VAN het recht Neo-­‐marxisten § Instrumentalistische benadering: ideologische functie van het recht o Creëert vals bewustzijn bij personen over reële machts-­‐ en eigendomsverhoudingen in een samenleving o Bv. huurder en verhuurder zijn geen gelijke contracterende partijen § Structuralistische en Gramsiaanse benadering: het recht als ideologisch systeem o Abstraheert van particularistische belangen en ideologieëen die aan de grondslag van het recht liggen o Mystificeert de politieke interventie van het machtsblok, dat aan de basis ligt van rechtsontwikkelingen o Bv. abortus/euthansiewetgeving: vrijzinnige visie vs. katholieke visie vs. (etc) Jongere aanhangers van de ‘Frankenfurter Schule’ § Passen de theorieëen van ADORNO, HORKHEIMER en HABERMAS toe op het recht § = De ideologie van het recht an sich / belangrijk rechtsinstituten (bv. eigendom) wordt geanalyseerd in hun autoritaire, vervreemding veroorzakende aspecten (cf. IJzeren toren) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken 5.3.2. De kennissociologen = De ideologie ACHTER het recht Studie van de rechtstheorieën in hun sociale functies. Basis = maatschappelijke context: § Welke invloeden hebben de stelsels gehad? § Welke belangen hebben de stelsels gediend? § Door welke personen werden de theorieën aangehangen? § Welke maatschappelijke positie nam aanhanger in (bv. machthebber, revolutionair)? § Welke historische periode opbloei? Welke achtergrond? Waarom? 5.3.3. De onderzoekers van de rechterlijke besluitvorming = De ideologie IN het recht De niet-­‐juridische, ideologische moemnten in de sluitvorming worden bestudeerd § Via statistische weg, door analyse van een groot aantal zaken van dezelfde soort, tot schatting komen welke juridische en niet-­‐juridische factoren de beslissingen van een rechter beïnvloeden (zowel t.a.v. elkaar als relatieve zwaarte van elke factor apart) § Verschillende soorten niet-­‐juridische factoren, afhankelijk van hun aard: o Factoren met onsystematische en systematische invloed o Factoren met oppervlakkige en diepgaande invloed o Constante factoren § Bv. levensbeschouwelijke visie, politieke visie van de advocaat o ó Niet: Bv. dag Y was rechter X ziek 5.4. Het recht als institutie De samenleving is opgebouwd uit een aantal instituties of rollensystemen § = Stabiele, door de cultuur bepaalde, voorgeschreven wijzen van handelen EN de verwachtingen omtrent het handelen van andere mensen. o Gereguleerde en gevestigde vormen van menselijk gedrag om uit een oneindige reeks keuzemogelijkheden gedragsbeslissingen te nemen o Deze beslissingen worden in feite door de institutie opgedrongen o Het recht is aldus één van de die instituties, met hierbinnen andere institutionele groepen zoals rechterlijke macht, advocatuur, wetgever… Kenmerken (die de rechtssocioloog bestudeert) § Arbeidsverdeling § Specificatie van taken § Eigen normen en waardensystemen § Aanwezigheid van institutionele groepen die de institutie dragen Benaderingsmogelijkheden § Sociologische studie van 1 institutie (Bv. godsdienst, politieke, medische sociologie) Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken §
Sociologie van de instituties (macro) bestudeert 3 elementen, nl. o Samenhang tussen verschillende instituties onderling o Samenhang tussen de instituties en het geheel o Hiërarchie herkenbaar in de afzonderlijke institutionele waardensystemen Hoofdstuk 6: Een macro-­‐, meso-­‐ en micro-­‐benadering van het recht Macrosociologische benadering § = Institutie “recht” in relatie t.o.v. de maatschappij of de maatschappelijke systemen. Mesosociologische benadering § = Institutie “recht” als een verzameling van een deel van de organisaties die gezamenlijk het recht maken = recht vanuit organisatie-­‐sociologisch perspectief o Afzonderlijke eenheden en diens sub-­‐organisaties (bv. WM, UM, advocatuur) o Nagaan op welke wijze zij de doeleinden van het recht realiseren o Nagaan van de beïnvloeding, hulp of afremming bij deze activiteit door sociale factoren, structurele omstandigheden en culturele. F Bv. welke invloed heeft arbeidsverdeling op het uiteindelijke resultaat? Onder welke voorwaarden is deze optimaal? Microsociologische benadering § De subjectieve ervaring van het recht en de rechtsregels bij het individue als rechtssubject (drager van rechten en plichten) o Bv. Hoe kan hij rechten persoonlijk realiseren? Hoe staat hij tegenover recht? § Het interactiesysteem tussen rechtssubjecten vertegenwoordigers van het recht o Bv. politieagent Rechtssocioloog bestudeert de onderlinge samenhang van de drie niveau’s § Reden: perspectieven vullen elkaar aan en vloeien in elkaar over § Micro ð macro: verschijnselen op persoonlijk vlak zien als een uitvloeisel van boven-­‐
persoonlijke, institutionele structuren § Macro ð micro: Kenmerken van het rechtssysteem hebben steeds gevolgen op het individueel handelen, denken of voelen Rechtssociologie | Deel 1 | 2010-­‐2011 | Sofie Vereycken 
Download