Rechtssociologie Door Kevin Willems SAMENVATTING RECHTSSOCIOLOGIE Academiejaar 2010 – 2011 Prof. P. Hebberecht DEEL I DE ONTWIKKELING VAN DE RECHTSSOCIOLOGIE HOOFDSTUK 1: DE RECHTSWETENSCHAP EN DE SOCIOLOGIE - Rechtssociologie = specialisatie algemene sociologie met bijzondere aandacht voor het recht - Ontmoeting sociologie en rechtswetenschap: juridisch onderwijs, opleiding van politiële en justitiële ambtenaren, onderzoek politieel en justitieel beleid… - Rechtswetenschap en sociologie: * veel begrippen gemeenschappelijk, maar verschillende, eigen betekenis (vb. gezag, wet, norm, sanctie…) rechtswetenschap: exacte betekenis sociologie: nog geen eenstemmige betekenis * verschillende werelden juristen: concreet, te maken met individuele conflicten, conservatief sociologen: zien unieke gebeurtenissen als exponent van algemene processen, bestuderen ook het alledaagse in het samenleven, progressief * gelijkenissen: bemoeien zich overal mee rechtswetenschap: wettelijke regels die ons zeggen hoe we ons moeten gedragen (prescripties); sociologie: beschrijft en analyseert de samenleving (descripties) * verschillende benaderingswijze van conflicten rechtswetenschap: niet-juridische elementen weg selecteren en passende rechtsnormen zoeken rechtssociologie: niet-juridische elementen niet weg selecteren en te werk gaan met (rechts)sociologische theorieën en methodes om sociale werkelijkheid te beschrijven 1 Rechtssociologie Door Kevin Willems HOOFDSTUK 2: DE ONTWIKKELING VAN DE RECHTSSOCIOLOGIE VANUIT EEN WETENSCHAPSTHEORETISCH PERSPECTIEF - 4 invloeden: 1) De invloed van de rechtstheorie ° eind 19e E.: sociologie als bondgenoot van beoefenaren van de rechtswetenschap die kritiek hadden op sterk normatief-deductieve, dogmatische rechtswetenschap Gevolg: pogingen om een sociologische basis te geven aan een op de samenleving georiënteerde rechtsleer - - - EHRLICH: zwaartepunt van de rechtsontwikkeling is gelegen in de samenleving zelf (niet in de WG, RS of rechtswetenschap) uitgangspunt: normen in de samenleving, ‘levende recht’ R. POUND: ontwikkelde een ‘sociological jurisprudence’ als reactie op analytische rechtsgeleerdheid (VS). Recht = strijdperk van belangen, dus noodzaak om te kijken naar doeleinden van regels + hoe in samenleving uitwerken? ‘social engineering’: recht is middel tot nastreven van in de samenleving gearticuleerde waarden en belangen (‘law in the books’ ‘law in action’) Scandinavische school (met o.a. OLIVECRONA): strijd tegen het rechtspositivisme (abstract, dogmatisch, deductief, geen aandacht voor relatie met werkelijkheid) feitelijke gevolgen recht en wetten op de voorgrond, de werking van het recht is belangrijker dan de inhoud Sociologie is echter niet meer dan een hulpwetenschap voor nieuwe rechtsleer waarbij de samenleving meer betrokken wordt 2) De invloed van het marxisme - < MARX: * kritiek op klassenbasis van het recht in burgerlijke samenleving * geen uitgewerkte rechtstheorie nagelaten * recht ≠ centraal element in maatschappijanalyse ( DURKHEIM, WEBER) 2 Rechtssociologie Door Kevin Willems * evolutie in werk: - vroegere werken: beïnvloed door HEGEL, idealistische opvatting van het recht recht moet vrijheid en gelijkheid dienen en verwezenlijken ( recht belichaamt belangen geprivilegieerden ≠ rechtvaardig recht) - latere werken: relatie recht – samenleving situeren binnen verhouding economische basis – verschillende bovenbouwfenomen recht = bovenbouwfenomeen, afhankelijk van productieverhoudingen maatschappij (= onderbouw) (deterministische visie). Echter: ook invloed recht op economische basis: heersende klasse heeft eigen belangen in de wet neergelegd onder het mom van algemeen belang (recht is klassebepaald) - RENNER en MENGER: maatschappelijke analyse recht als afspiegeling van eigendomsverhoudingen relatie recht – maatschappelijke ongelijkheid/macht/maatschappelijke verdeling = terugkerend thema in de Rsoc - 3 benaderingen: a) Instrumentalistische benadering: recht weerspiegelt, beveiligt en bevordert belangen kapitalistische klasse. Het ondersteunt de bestaande structuren. Wetten in strijd met hun belangen zijn toegevingen om bestaand systeem te waarborgen. b) Structuralistische benadering: vertrekken van economische basisontwikkelingen in samenleving. Moderne kapitalistische staat = product van ontwikkeling + socialisering productiekrachten. Staat moet taken vervullen buiten logica van de winst (logica van belang voor organisatie kapitalistische samenleving). Staat + recht relatief autonoom t.o.v. kapitaal! * Staat moet voorwaarden scheppen voor accumulatie kapitaal. O.a. economische belangengroepen, morele ondernemers, politieke partijen… zijn actief in omzettingsproces van economische basisontwikkelingen rechtsontwikkelingen. * Recht: dubbele functie 1) intensifiëren bereidwilligheid te werken; 2) ideologisch klimaat scheppen dat reproductie van intensievere arbeid moet mogelijk maken. c) Gramsciaanse benadering: recht = staatsapparaat dat leven van de samenleving organiseert in overeenstemming met structurele economische ontwikkelingen. Leidinggevende klassen en hun bondgenoten worden verenigd in hegemonie en overheerste klassen worden tot conformiteit gebracht. Om hegemonie tot stand te 3 Rechtssociologie Door Kevin Willems brengen rekening houden met politieke belangen/ideologieën ondergeschikte klassen. Recht = repressief + ideologisch + opvoedend. 3) De invloed van de algemene sociologie - ‘Founding fathers’ van de sociologie besteden aandacht aan recht met de bedoeling een vergelijkende analyse te maken van de ontwikkeling van recht en samenleving. - DURKHEIM * bestuderen van natuur en oorsprong sociale cohesie en sociale integratie in samenleving, zoeken naar sociale fenomenen (vb. recht) die niet alleen de continuïteit en cohesie maar ook sociale veranderingen mogelijk maken en waarborgen. Recht = het voorbeeld van de concretisering en objectivering van sociale normen en waarden. * relatie recht – sociale solidariteit? Sociale solidariteit vindt wortels in normatief systeem samenleving, recht is hiervan zichtbaar symbool. - primitieve samenleving: ° arbeidsverdeling nauwelijks ontwikkeld. ° ‘Conscience collective’ is alomvattend (uitgebreide morele code). mechanische solidariteit: sociale solidariteit bewerkstelligd door collectieve overtuigingen (verbondenheid leden samenleving gesteund op homogeniteit), individueel bewustzijn = collectief bewustzijn, recht met repressieve functies (vb. strafrecht). - Industriële samenleving: ° steeds toenemende arbeidsdeling ° ‘Conscience collective’ is minder omvattend organische solidariteit: sociale solidariteit slechts gedeeltelijk bevestigd door collectieve overtuigingen, maar meer door sociaal bewustzijn van de verschillende professionele groepen. Individueel bewustzijn ≠ collectief beuwstzijn, recht met restitutieve sancties (vb. burgerlijk recht, administratief recht) 4 Rechtssociologie Door Kevin Willems - WEBER * belangrijkste en invloedrijkste socioloog * dacht na over oorzaken en gevolgen grote maatschappelijke en wetenschappelijktechnische veranderingen 19e E. * onderscheidt zich door aard van zijn sociologie en door centrale vraagstelling * ‘verstehende’ sociologie: niet pogen om algemene sociale wetmatigheden op te sporen, maar om verschijnselen die zich in historische werkelijkheid manifesteren in hun samenhang begrijpelijk te maken in termen van ideeën die ten grondslag liggen aan maatschappelijke instituties. * opvatting sociologie verschillend van - natuurwetenschappelijk model - in zijn tijd populaire verklaringen waarin sociale evolutie gezien werd als manifestatie van de logica van opeenvolgende stadia van geestelijke ontwikkelingen (vb. A. COMTE: magisch-religieuze metafysische wetenschappelijke) WEBER: ideeën kunnen grote invloed uitoefenen op maatschappelijke ontwikkeling, maar kunnen deze niet volledig determineren * centrale vraagstelling: welke samenhang van factoren is bepalend geweest dat bijzondere maatschappelijke ontwikkeling van 19e E. zich uitsluitend in het westen heeft voorgedaan? - ook recht wordt hierin gesitueerd (typisch westerse beheersingsrationaliteit + ontstaan kapitalisme): ook in het recht heeft zich typisch westers element van rationaliteit gemanifesteerd, dat functionele voorwaarde was voor westerse maatschappelijke ontwikkeling. - Kern westerse rationaliteit = onderwerping van natuur en samenleving aan vrij gekozen doeleinden voorwaarde: berekenbaarheid van natuurlijke en sociale gebeurtenissen. - Recht: steeds meer ontwikkeld tot middel met doel rationele beheersing sociaal gedrag (recht ≠ natuurlijke gegeven (geen heilig/traditioneel karakter)) - onderscheid vier typen recht: a) Formele irrationaliteit: beslissing hangt af van gegevens die met zaak niks te maken hebben b) Materiële irrationaliteit: subjectieve ethisch-politieke oordeel geeft doorslag voor beslissing (en niet algemene normen) 5 Rechtssociologie Door Kevin Willems c) Materiële rationaliteit: beslissingen getoetst aan ethische of politiekbeleidsmatige doeleinden d) Formele rationaliteit: alleen de aan- of afwezigheid van de in een algemene regel vastgelegde kenmerken van een geval zijn beslissend, geheel onafhankelijk van de bijzondere ethische context of mogelijke effecten. Voor de berekenbaarheid van het recht is deze toepassingswijze erg belangrijk. Deze vier types zijn echter ‘ideaaltypes’ (= zuiver theoretische constructies (wat is nut hiervan in empirisch onderzoek?)). In werkelijkheid bevatten rechtssystemen verschillende elementen van deze types Formele juridische rationaliteit = noodzakelijke voorwaarde °kapitalisme (deelnemers markteconomie hebben immers behoefte aan berekenbaarheid) Formele rationaliteit vraagt rationalisering recht: hoe? ° specialisatie kennis maatschappelijke normen en verzelfstandiging instanties voor conflictoplossing (los van religieuze/politieke instituties) leidt tot differentiatie van recht als sociaal systeem (aparte regels, instituties…) - Interbellum: andere sociologen die zich wijden aan globale analyse van het recht. * GURVITCH: theorie recht in macro- en microsociale systemen * GEIGER: schreef vooral over thema’s recht en macht en over rechtsbewustzijn * TIMASHEFF: rechtssysteem analyseren in zijn relatie tot het machtssysteem in de samenleving en in relatie tot de moraal - Alle hierboven besproken auteurs = voorlopers Rsoc 4) De invloed van de moderne, naoorlogse sociologie - Verfijndere begrippen, onderzoeksmethoden en meer gespecialiseerde onderwerpen - Analyse formele organisaties op de voorgrond - Toepassen survey-methode (vb. opvattingen burgers over rechtsregels) - In sterkere mate juridische organisaties onderzocht (vb. rechterlijke macht, politie, wetgevingsproces…) + studies over specifieke rechtsregels en beslissingen van rechterlijke instanties en hun gevolgen in samenleving 6 Rechtssociologie Door Kevin Willems HOOFDSTUK 3: DE ONTWIKKELING VAN DE RECHTSSOCIOLOGIE VANUIT EEN WETENSCHAPSSOCIOLOGISCH PERSPECTIEF - 1) Maatschappelijke omstandigheden ontwikkeling Rsoc + 2) institutionalisering van de Rsoc 1) Maatschappelijke conflictsituaties, waar het recht bij betrokken was hebben belangrijke rol gespeeld bij ontwikkeling Rsoc - Scandinavië: ° conflict < beginnend socialistisch bewind dat welvaartsstaat wilde bespoedigen traditioneel, liberale rechtsdenken Rsoc onderzoek gestimuleerd - VS: maatschappelijke tegenstellingen en conflicterende gezichtspunten: * gelijkheidsideologie grote sociale ongelijkheid sociologisch onderzoek naar gevolgen klasse- en rassenjustitie * ideologie individuele ondernemer macht grote ondernemingen onderzoek naar juridische controlemogelijkheden op deze machtsconcentraties - Duitsland: * nationaal-socialisme maakte Rsoc onmogelijk * bij zuivering na-oorlogse Duitsland: probleem houding rechterlijke macht hoge frequentie van onderzoek naar plaats en herkomst/sociale functie/maatschappijopvatting rechterlijke ambtenaren Rsoc is in Duitsland verder ontwikkeld op het gebied van RS en rechterlijke macht - Nederland: conflictsituaties rond de provorellen (A’dam, ’66) + blijvende spanningen rechtspleging 2) Institutionalisering Rsoc (te herkennen door vb. oprichting wetenschappelijk instituut, uitgave tijdschrift…) - België: * tot aan WO II: geen sprake van Rsoc, wel juristen die sociologisch over het recht dachten (vb. J. HAESAERT (RUG)) * ’67: sociologie opgenomen in programma rechten 7 Rechtssociologie Door Kevin Willems * Rsoc onderzoek: slechts op universiteiten - Antwerpen < ’90: Centrum voor Rsoc (geleid door J. VAN HOUTTE) onderzoek over aanvaarding rechtsnorm (vooral in familieR) + problematiek rechtshulp/rechtsplegers + gerechtelijke statistieken < 2008: B. HUBEAU onderzoeksthema’s: woninghuurrecht, stedenbouw, RO… - Leuven < Instituut Recht en Samenleving (o.l.v. L. HUYSE) onderzoek over rechtshulp + aandacht aan juristen en juridische beroepen + rechtsbedeling (vb. berechting collaborateurs, rechten consument, conflictoplossing buiten rechtbank…) < nu: Instituut voor Criminologie (S. PARMENTIER) onderzoek: (straf)rechtsbedeling, mensenrechten, ‘transitional justice’ - Brussel < S. SNACKEN onderzoek naar toepassing + effectiviteit gevangenisstraf, politie, probatie, gevangeniswezen - Franstalig België: Rsoc breekt moeilijk door + weinig empirisch Rsoc onderzoek * Weinig belangstelling van het beleid voor de Rsoc * Vlaamse + Nederlandse Rsoc verenigd in “Vereniging van de sociaalwetenschappelijke studie van het recht” (VSR) - Nederland: * ’62: Nota over ontwikkeling Rsoc basis voor institutionalisering Rsoc in Ned. faculteiten 8 Rechtssociologie Door Kevin Willems * ° ’70: vestiging leerstoelen Rsoc aan iedere juridische faculteit + ook onderzoek Rsoc onderzoek aan Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie * ’80: ° VSR (geeft o.m. tijdschrift ‘Recht der Werkelijkheid’ uit en werkt sinds een paar jaar nauw samen met Nederlandse Vereniging voor Kriminologie (NVK)) ° Werkgemeenschap Recht en Samenleving van de Nederlandse Stichting voor Rechtswetenschappelijk Onderzoek (NESRO) (bestuur bestaande uit vertegenwoordigers VSR + NVK) taak: beoordelen onderzoeksprojecten ter financiering ingediend bij de NESRO HOOFDSTUK 4: STRIJDENDE WETENSCHAPSOPVATTINGEN IN DE RECHTSSOCIOLOGIE 4.1. Het positivisme - Geïnteresseerd in zintuiglijk waarneembare gedragingen juridische functionarissen (NIET: normatieve rechtsbegrip) - Pure, van elk waardeoordeel gezuiverde Rsoc 4.2. Het kritisch rationalisme - = positivisme * sociale werkelijkheid onafhankelijk van waarnemer en zijn opvattingen: morele uitspraken wetenschappers passen niet in empirische wetenschap (waardevrije wetenschap) (aandacht aan normatieve uitspraken wel mogelijk voor kritisch rationalisten) * onderscheid feiten – normen/waarden - ≠ positivisme * feiten kunnen rechtstreeks worden waargenomen waarneming veronderstelt theorie: theorie kan niet bewezen worden, moet empirisch getoetst worden (is, en zo ja, in hoe verre, theorie strijdig met werkelijkheid?) theorie moet vatbaar zijn voor weerlegging/falsificatie 9 Rechtssociologie Door Kevin Willems Doel: komen tot een systematisch geheel van theoretische uitspraken die voorlopig nog niet gefalsificeerd zijn 4.3. Het symbolisch interactionisme - ≠ positivisme / kritisch rationalisme * sociale werkelijkheid = betekenisvolle handelingen van actoren (NIET: feitelijke ‘stand van zaken’, WEL: ‘definitie van de situatie’ van de actoren) * betekenis van systemen: ontstaat in interactie tussen actoren begrijpen van dat handelen in termen van sociale regels waarop actoren zich oriënteren bij hun interactie * geen onderscheid waarderende deelnemer – observerende waarnemer participerende observatie meest gehanteerde onderzoeksmethode 4.4. De kritische theorie - Accent op maatschappijkritiek - Ideologische vooronderstellingen ten grondslag aan wetenschappelijke kennis, die kunnen bijdragen tot instandhouding bestaande vormen van onderdrukking - Kritische wetenschap: geacht deze ideologie te ontmaskeren ( niet-kritische wetenschap) - Frankfurter Schule: kritische theorie (confronteren werkelijkheid met haar eigen mogelijkheden) = alternatief voor traditionele theorie (weergeven werkelijkheid ‘zoals ze is’) HOOFDSTUK 5: STRIJDENDE SOCIOLOGISCHE VISIES OP HET RECHT1 - Verschillende sociologische visies 5.1. Recht als systeem van intrinsieke waarden - Relatie recht – moraal 1 Zeer belangrijk hoofdstuk voor examen! 10 Rechtssociologie Door Kevin Willems * materieel: recht gebruikt om materiële normen aan mensen op te leggen bepalingen die immoreel geachte handelingen strafbaar stelden (vb. homoseksualiteit, zelfmoord…) * formeel: drukken niet uit welk gedrag goed of slecht is, maar op welke wijze een gemeenschap regels mag stellen en normen mag opleggen vorm + procedure normen ter sprake (NIET: inhoud van het gedrag) L. FULLER: 8 dergelijke beginselen opgesteld (o.a. behoorlijke bekendmaking, geen terugwerkende kracht, geen onderlinge strijdigheid, constant zijn, overheid moet regels respecteren…) (= interne moraal in het recht) - Beginselen aanwezig? Dan sprake van ‘recht’. - ‘Rule of law’: Koning, die regels uitvaardigt, moet ook aan regels onderworpen zijn - Invalshoek sociologie: meer realistische kijk op beginselen (interne moraal recht + rule of law): waarden bestaan pas wanneer toegepast in interacties tussen mensen, waarden moeten belichaamd worden in sociale instituties om realiteit te worden ( jurist: voldoende als waarden erkend zijn in GW, zodat hij er beroep op kan doen, indien nodig) - ‘Rule of law’: sociologie moet inzicht verschaffen in sociale processen die realisering hiervan mogelijk maken, ‘rule of law’ onderhevig aan maatschappelijke situatie (dynamisch, geen statisch principe) - Idealen recht worden onderzocht in hun feitelijke realisering 5.2. Recht als middel tot social engineering - Rsoc bestudeert voor een groot deel wetgeving (totstandkoming, neveneffecten, worden doeleinden bereikt?...) - Ook gedrag wetgever wordt onderzocht wetten = neerslag politieke strijd/wensen, soms gebruikt om duidelijke maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen - ‘Social engineering’ = het beheersen, sturen van maatschappelijke processen - Recht/wetgeving = teleologische activiteit (doel voor ogen) 11 Rechtssociologie Door Kevin Willems Taak wetenschap: zoeken welke middelen het best passen om doel te bereiken (vb. straffen) Rsoc moet aangeven welke juridische maatregelen moeten genomen worden bij het streven naar bepaald doel - A. PODGORECKI: 4 basisprincipes voor social engineering a) Goede beschrijving van de situatie b) Analyse van waardeoordelen en opzetten van een hiërarchie van deze oordelen c) Verificatie van hypothesen (leidt gekozen middel tot het doel?) d) Het meten van het effect van bestaande wetten - Vergelijking visie recht als systeem van intrinsieke waarden recht als middel tot social engineering WAARDENVISIE Kritisch t.o.v. machthebber Waardegebonden, kiest zelf voor waarden van het recht Gedrag gezagsdragers zelf bestudeerd; onderzoeksmethode = participerende observatie met aanvullende enquêtes Conformiteit in gedrag functionarissen met door hen zelf opgestelde beginselen (formele regels) Rechtssociologie, sociologie van de ‘rule of law’ MIDDELVISIE Volgzaam Waardevrij Vooral justitiabelen onderzocht; onderzoeksmethode = publieke opinieonderzoek en enquêtes Conformiteit justitiabelen met de aan hen opgelegde materiële regels Wetssociologie, sociologie van de rules of law 5.3. Recht als ideologie - Drie groepen a) De neo-marxisten en de jongere aanhangers van de ‘Frankfurter Schule’ (bestuderen ideologie van het recht) - Neo-marxisten * instrumentalistische benadering neo-marxisme benadrukt ideologische functie recht recht creëert vals bewustzijn over reële machts- en eigendomsverhoudingen (vb. recht stelt WG + WN, verhuurder + huurder… als gelijken voor) * structuralistische + Gramsciaanse benadering: recht als ideologisch systeem recht maakt abstractie van particularistische belangen en ideologieën, die 12 Rechtssociologie Door Kevin Willems aan de basis liggen van het recht; recht mystificeert politieke interventie machtsblok dat aan basis ligt van rechtsontwikkelingen - Jongere aanhangers ‘Frankfurter Schule’ (ADORNO, HORKHEIMER, HABERMAS) rechtssysteem + juridisch denken in autoritaire, ideologische aspecten geanalyseerd b) De kennissociologen * bestuderen rechtstheorieën in hun sociale functies (bestuderen in hun maatschappelijke context (vb. welke invloeden hebben stelsels gehad, welke belangen hebben ze gediend, door welke personen werden theorieën aangehangen?, in welke positie verkeerden aanhangers?, in welke periode kende theorie opbloei?...) * bestuderen ideologie achter het recht c) De onderzoekers van de rechterlijke besluitvorming * bestuderen ideologie in het recht (niet-juridische, ideologische momenten in de besluitvorming) * moderne Rsoc: kwantificeren van niet-juridische elementen proberen te komen tot schatting welke juridische en niet-juridische factoren de beslissingen beïnvloeden + vaststellen relatieve zwaarte van de invloed van elke factor (wegen van factoren) * niet-juridische factoren (zijn niet noodzakelijk ideologische factoren): onsystematische/systematische invloed, oppervlakkige/diepgaande invloed, constante invloeden… 5.4. Het recht als institutie - Samenleving: opgebouwd uit aantal instituties - Instituties = ‘rollensystemen’ (d.w.z. stabiele, door de cultuur bepaalde, voorgeschreven wijzen van handelen, en verwachtingen omtrent het handelen van andere mensen) - Kenmerken instituties: a) bepaalde mate van arbeidsverdeling (specificatie van taken) b) eigen normen en waardensysteem 13 Rechtssociologie Door Kevin Willems c) aanwezigheid van institutionele groepen (deze groepen dragen het systeem, de institutie): vb. politieke partijen (in politieke systeem), kerkgenootschappen of sekten (bij de godsdienst), vakverenigingen en het bedrijfsleven (in de economie), rechterlijke macht, advocatuur, wetgevers... (bij het recht)… - Macrosociologie: bestudeert samenhang tussen verschillende instituties onderling en tussen instituties en geheel + bestudeert hiërarchie in afzonderlijke institutionele waardensystemen - Naast macrosociologie: specialismen die zich met één institutie bezig houden (vb. godsdienstsociologie, economische sociologie, politieke sociologie…) beogen sociologische analyse van functies + structuren systeem - Rsoc: specialiseren en oriënteren op analyse rechtssysteem, institutionele groepen, arbeidsverdeling… vooral Noorse Rsoc (beïnvloed door functionalisme PARSONS en MERTON) heeft recht als institutie bestudeerd HOOFDSTUK 6: EEN MACRO-, MESO- EN MICRO-BENADERING VAN HET RECHT - Macrosociologische benadering: institutie ‘recht’ in wisselwerking met de samenleving bestudeerd - Mesosociologische benadering: ‘recht’ = verzameling van deelorganisaties (vb. wetgeving, RS, advocatuur…). Afzonderlijke eenheden binnen het recht worden bestudeerd: hoe realiseren deze organisaties de doeleinden van het recht en hoe worden ze hierbij beïnvloed door sociale factoren? - Microsociologische benadering: hoe kan individu, als dragen van rechten en plichten, zijn rechten realiseren? Ook bestuderen van interactiesysteem tussen rechtssubjecten en vertegenwoordigers recht (advocaat, rechter, politieagent…) - Rsoc moet drie niveaus in onderlinge samenhang bestuderen (handelingen afzonderlijke burgers als uitvloeisel van institutionele structuren; bij de bestudering van rechtssystemen, kunnen denken aan gevolgen voor individuele handelen) benaderingen vullen elkaar aan en vloeien in elkaar over DEEL II HET ONDERWERP VAN DE RECHTSSOCIOLOGIE 14 Rechtssociologie Door Kevin Willems HOOFDSTUK 1: DE SOCIALE OORSPRONG VAN HET RECHT 1.1. Recht en staat 1.1.1. Recht en de democratische rechtsstaat - Kenmerken democratische rechtsstaat: a) verhoudingen overheid – burgers gefundeerd op wettelijke regels (GW = raamwerk) b) scheiding overheidsmachten c) democratische besluitvorming d) rechten van burgers en minderheden beschermd m.b.v. grondrechten en vrijheidsrechten Beginselen uitgekristalliseerd vanaf eind 18e E. – begin 20e E. 1.1.2. Recht en de sociale verzorgingsstaat - Kenmerken sociale verzorgingsstaat (volgens THOENES): systeem van overheidszorg dat zich garant stelt voor collectieve welzijn * bijstand verlenen aan mensen die verhinderd zijn te werken (door ziekte, ongeval…) * m.b.v. progressieve belastingheffing en andere heffingen welvaartsverschillen beperken bevorderen sociale integratie (m.b.v. onderwijs, maatschappelijk werk, culturele voorzieningen…) - Echter ook sociale plichten tegenover deze sociale rechten (vb.: leerplicht, werk zoeken…) - Na WO II: steeds meer en grotere instellingen die activiteiten ontwikkelen bij herverdeling inkomen, toenemende zorg onderwijs, gezondheid… * soms direct onder verantwoordelijkheid staat, maar vaak grote mate van autonomie * veelal op politieke of levensbeschouwelijke grondslag gefundeerd 15 Rechtssociologie Door Kevin Willems - Sociale verzorgingsstaat op democratische leest geschoeid: kapitalistisch productiesysteem gehandhaafd - SCHWITTERS: * vanaf jaren ’70 tekorten aan verzorgingsstaat a) Economische expansie stokte moeilijker om middelen te reserveren voor sociaal beleid b) Beroep op uitkeringen ↑ (omwille van individualiseringsproces) c) Druk op sociale uitkeringen vergroot door emancipatie van de vrouw d) Flexibilisering van de arbeid aanpassing stelsel sociale zekerheid (dat sterk gebaseerd was op klassieke werkweek) e) Financiering sociale zekerheid onder spanning door introductie euro * onbedoelde gevolgen sociale verzorgingsstaat a) Eigen grondslag solidariteit bedreigd (berekende opstelling kan bedreiging vormen) b) Mensen verantwoordelijk voor oplossing van deze problemen, maar moeilijk om concrete verantwoordelijken aan te wijzen c) Het lukt slechts gedeeltelijk om meest behoeftigen van die zorg te laten genieten d) Sociale verzorgingsstaat roept nieuwe afhankelijkheid in het leven, terwijl bedoeling is meer mensen zelfstandig te maken 1.1.3. Recht en de sociale verzorgingsstaat onder neoliberale invloed - SCHWITTERS: kenmerken herstructurering sociale verzorgingsstaat onder neoliberale invloed a) omvang uitkeringen gereduceerd b) minder mensen in aanmerking laten komen voor uitkering c) streven naar risico-overdracht (om individuele verantwoordelijkheid een grotere rol te laten spelen) d) uitvoering SZ herzien door grotere marktwerking te voorzien en toezicht te verbeteren e) voorkomen van fragmentering, verkokering… 16 Rechtssociologie Door Kevin Willems f) beroep op particuliere maatschappelijke instanties en burgers om problemen verzorgingsstaat hoofd te bieden 1.2. Rechtssystemen 1.2.1. Inleiding - Twee specialismen die impuls kunnen geven aan ontwikkeling Rsoc: Rges + Rvgl - Rges + Rvgl: centrale aandacht voor vergelijking specifieke regels en normen Rsoc: vraag naar samenhang tussen rechtssysteem en samenlevingsvorm (recht verklaren vanuit sociale context) recht is veranderlijk naargelang maatschappijvorm en is afhankelijke variabele - Analyseniveau: Rsoc zoekt naar algemenere uitspraken dan Rges/Rvgl concrete regels slechts indicatie van systeem (rechtsontwikkeling en maatschappijontwikkeling gaan hand in hand) - Families van rechtssystemen (belangrijke kenmerken met elkaar gemeen): vb. common law-systemen, socialistische rechtssystemen… verschillen bestuderen in deze families (vb. positie rechter, verhouding WG – rechter…) kenmerken gerelateerd aan maatschappelijke omstandigheden enerzijds en gevolgen voor samenleving anderzijds (typologieën van zowel rechtssystemen als samenlevingsstructuren) - Sociologie van rechtssystemen die samenhang tussen rechtssysteem en maatschappijstructuur bestudeert, kan op verschillende manieren worden beoefend: a) vergelijking in de tijd (historisch-vergelijkende studie) b) vergelijking van structuren van een rechtssysteem c) vergelijking tussen zgn. primitieve samenlevingen onderling of tussen primitieve en moderne samenlevingen (antropologie van het recht) 1.2.2. De ontwikkeling van rechtssystemen - DURKHEIM: * primitieve samenleving industriële samenleving * geen/weinig arbeidsdeling sterke arbeidsdeling * alomvattend collectief bewustzijn ingeperkt collectief bewustzijn * mechanische solidariteit organische solidariteit 17 Rechtssociologie Door Kevin Willems * recht met repressieve sancties recht met restitutieve sancties - WEBER: irrationele gezagsvormen rationele gezagsvormen - RUSHE en KIRCHHEIMER: analyseerden recht in samenhang met maatschappelijke structuren bestuderen strafvorm in verschillende historische perioden (hing af van arbeidsmarkt) - SCHWARTZ en MILLER: vergelijkend onderzoek opzienbarende consistentie in patroon evolutie rechtssystemen onderzoek van 51 samenlevingen (verschillende culturen, verschillende niveaus van technologische ontwikkeling): bestuderen van kenmerken volledig ontwikkeld rechtssysteem: * rechtshulp (regelmatig gebruik van gespecialiseerde, niet-verwante vertegenwoordigers bij de beslechting van geschillen) * bemiddeling (regelmatig gebruik van de tussenkomst van niet-verwante derden bij de geschilbeslechting) * politie (een gespecialiseerde en gewapende macht die geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt om het naleven van normen af te dwingen) resultaat: vier combinaties van kenmerken: a) geen van de drie kenmerken (minder dan 1/3) meest eenvoudige samenlevingen (geen schrift, geen specialisatie, over het algemeen geen geld of omvangrijk bezit (vandaar ook geen bemiddeling nodig, ook geen schadevergoeding als sanctie)) kleinere gemeenschapsgrootte: minder geschillen, dus minder nood aan vaste patronen geschilbeslechting (beter in staat om gewoonteregels + informele controle te ontwikkelen om geschillen te voorkomen) besef gemeenschappelijke doel om in leven te blijven vermindering vijandigheid b) alleen bemiddeling bemiddeling niet noodzakelijk gepaard met systematische afdwingbaarheid beslissingen (politie) c) bemiddeling en politie d) bemiddeling, politie en rechtshulp rechtshulp = typisch kenmerk van complexe samenlevingen 18 Rechtssociologie Door Kevin Willems rechtshulp: altijd gepaard met schadevergoeding, bemiddeling en politie In b), c) en d) kwam schadevergoeding voor (voorwaarde voor bemiddeling, maar kwam ook voor in bepaalde samenlevingen zonder bemiddeling schadevergoeding = noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor bemiddeling). In c) en d): politie gebruiken van geld, aanzienlijke mate van specialisatie, full-time priesters, onderwijzers en overheidsambtenaren die geen familie van stamhoofd waren 1.2.3. De structurele vergelijking van rechtssystemen - Vergelijking in de sociale ruimte (NIET in de tijd) - Onderscheid: publieke private rechtssystemen * publiek: uitoefening functies valt samen met territorium staat * privaat: bestaat in elke formele organisatie, onafhankelijk van de staat, strekt zich uit tot leden organisatie (vb. verenigingen, ondernemingen…) - Kenmerken systeem: a) scheiding der machten: normgeving (cfr. WG), -interpretatie (cfr. RS) en – handhaving (cfr. uitvoering) b) procedurele regels c) instemming norm-onderhorigen EVAN: Kenmerken aanwezig? = democratisch rechtssysteem Typologie van rechtssystemen publiek privaat democratisch I III ondemocratisch II IV Typologie maakt het mogelijk vergelijkingen te maken tussen democratische en ondemocratische rechtssystemen, onderzoek te doen naar overeenkomsten + verschillen publieke en private systemen, relateren van 19 Rechtssociologie Door Kevin Willems sociale verschijnselen aan rechtssystemen, in welk systeem is participatie leken het grootst?, waar is autonomie RS het grootst?... Belangrijkste van typologie: private (vb. ondernemingen, kerken…) en publieke ondernemingen (vb. universiteiten, ziekenhuizen…) kunnen op hun rechtsgehalte worden getoetst - SCHWARTZ: vergelijken twee Israëlische kibboetsen * gelijkenissen: grootte, ouderdom, ligging… * verschillen: economische structuur en sanctiesysteem - collectieve eigendom semi-privaat eigendom - geen formeel sanctiesysteem (slechts informele sancties (meer mogelijk door hoge frequentie sociale interactie ( sociale nabijheid) + consensus)) formeel sanctiesysteem met RS orgaan (door afwezigheid consensus + frequente interactie) 1.2.4. De antropologie van het recht - ° Periode van kolonisatie - Beschrijven en analyseren ongeschreven recht binnen kleinschalige, niet-westerse omgeving m.b.v. rechtswetenschap positie ongeschreven recht verbeteren en inpassen in koloniale recht - Empirisch georiënteerd: levende recht beschreven door antropologisch veldwerk + participerende observatie - Sinds kort: contact antropologie – Rsoc aan het groeien (antropologie veel materiaal aangedragen om vragen als ‘wat is recht’, ‘wat is functie recht in samenleving’ te beantwoorden) - Probleemstellingen rechtsantropologie: welke typen conflictoplossing en bemiddeling treft men aan in samenleving, wat is gezagsbasis om deze maatschappelijke functies van conflictoplossing te vervullen, welke geschillen worden zonder bemiddeling en proces geregeld en onder welke omstandigheden, hoe worden rechtsbeslissingen ten uitvoer gelegd, hoe verandert recht… - Besteedt veel aandacht aan rechtspluralisme (men gaat er van uit dat het niet aan de staat of rechtswetenschap toekomt uit te maken of normensysteem ‘recht’ is of niet) - Antwoorden op deze vragen van groot belang voor Rsoc 20 Rechtssociologie Door Kevin Willems - Rechtsantropologie ook relevant bij sociologie internationale recht + sociologische bestudering rol van het recht in nieuwe, ontwikkelende staten HOOFDSTUK 2: DE SOCIALE ORGANISATIE VAN HET RECHT 2.1. Inleiding - Rechtssysteem: drie normatieve functies: a) normgeving (cfr. WG) b) norminterpretatie (cfr. RS) c) normhandhaving (cfr. uitvoerging) - Scheiding der machten (trias politica): belangrijke rol in recht - Functionele verdeling van taken: berust op 1) bewuste werkverdeling 2) bedoeling macht van één van de organen niet te groot te maken = rationele vormgeving aan ons sociaal handelen (formele organisatie) - Organisatie = systeem van functies, die gecoördineerd worden m.b.t. een bepaald doel systeem gekenmerkt door zekere arbeidsverdeling en coördinatie van sociale handelen (gedeelde arbeid weer tot één geheel gesmeed) - Rechtssysteem = complex conglomeraat van op zichzelf staande organisaties organisaties moeten meewerken aan ‘gemeenschappelijke doel’, maar ontwikkelen eigen opvattingen over doel eigen organisatie en doel van het geheel deelorganisaties recht leven eigen bestaan (eigen normen en waarden, eigen doelstellingen…) ° cultuur die richting geeft aan verder gang zaken in organisatie (vb. taakvervulling ambtenaren, recrutering + opleiding nieuwkomers…) deelorganisaties = zelf weer complexe organisaties met suborganisaties… - Juridische benadering organisatie = uitvoerige omschrijving taken + bevoegdheden organen, gezagsdragers formele organisatie 21 Rechtssociologie Door Kevin Willems sociologische benadering = ook oog voor informele aspecten organisatie (niet in de organisatie voorziene samenhangen die zowel kunnen meewerken als tegen het doel ingaan) - Vage doelstellingen juridische organisaties leden kunnen eigen stempel drukken sociologische bestudering noodzakelijk: vb. door welke sociale mechanismen en omstandigheden wordt realisering doelstellingen van WG, RS… beheerst? 2.2. De wetgeving 2.2.1. Het ontstaan en de evolutie van wetten - 4 perspectieven 1) consensusperspectief * samenleving opgebouwd op basis van normen en waarden waarover consensus (harmonie + sociale integratie) * waarden eigen maken door socialiseringsmechanismen * conflicten: uitzonderlijk en komt omdat mensen zich waarden onvoldoende eigen hebben gemaakt * waarde waarover sterke consensus = basis van wet 2) pluralistisch perspectief * samenleving bestaat uit verschillende groepen met eigen waarden, belangen… (kunnen soms tot conflicten leiden) * waarde waarover consensus tussen groepen = basis van wet * soms compromis in wet indien verschillende opvattingen 3) conflictperspectief * samenleving bestaat uit verschillende groepen met eigen waarden, belangen… (leiden meestal tot conflicten) * samenleving gekenmerkt door ongelijke machtsstructuur weerspiegelt zich op politieke niveau * waarde van machtsgroep = basis nieuwe of gewijzigde wet * wet = middel voor machtsgroepen om macht te verwerven ten koste van minder machtige of machteloze groepen 22 Rechtssociologie Door Kevin Willems 4) neo-marxistisch perspectief * verband tussen kapitalistische productiewijze en wetten (leven wordt bepaald door kapitalistische productiewijze, gekenmerkt door tegenstelling arbeid kapitaal) * heersende klasse: belangrijke rol bij totstandkoming wetten * instrumentalistische benadering: kapitalistische klasse bepaalt direct of indirect inhoud van wetten * structuralistische benadering: verband tussen kapitalistische productiewijze en wetgeving minder direct staat en wetten minder manipuleerbaar staat = institutionele verdichting van de klassenverhoudingen: reproductievereisten kapitaal + stand van de strijd tussen sociale klassen bepalen inhoud van wetten 2.2.2. De functies van wetten 1) Instrumentele functie = gedragsbeïnvloedend effect van wetten 2) Symbolische functie - GUSFIELD = wet herstelt of hemelt de status van de morele waarden op van een groep en degradeert de status van de waarden van andere groepen (vb. wet op de drooglegging ophemelen status levensstijl evangelisch protestantste middenklasse en degraderen deze van migrante Duitse en Ierse groepen) 3) Arbeidsregulerende functie - = arbeidsmarkt reguleren - vb.: landloperijwetgeving (volgens CHAMBLISS), vreemdelingenwetgeving 4) Controlefunctie - functie wet = de uitoefening van bijzondere machten door personen en instanties te controleren en machtsoverschrijdingen te sanctioneren (vb. Wet op het Politieambt) 5) Constitutieve functie = wet creëert groep(en) die zich tot sociale groep(en) kunnen formeren (gevormde groepen = nieuwe pressiegroep op wetgevingsfront) 23 Rechtssociologie Door Kevin Willems 6) Ideologische functie - beklemtoond door marxistische Rsoc * instrumentalistische benadering: creëren van vals bewustzijn * structuralistische benadering: mystificeren van ideologieën die aan basis van wet lagen 2.2.3. De evaluatie van wetten - = beoordelen daad WG (gevolgen formeel vastleggen bepaalde normen + bevoegdheden) - Evaluatie ex ante (voordat wetsontwerp is vastgesteld): toetsen aan criteria zoals begrijpelijkheid, handhaafbaarheid, controleerbaarheid… - Ex post evaluatie (nadat wet formeel in werking is getreden): worden wettelijke normen nageleefd en gehandhaafd?, leidt naleven normen + gebruik bevoegdheden tot beoogde doel?... ( empirische uitspraken over feitelijk gedrag burgers, ambtenaren, bestuurders) - AUBERT: wettelijke norm werkt pas wanneer 5 voorwaarden vervuld: a) doelgroep kent en begrijpt formele norm b) doelgroep is in staat norm na te komen c) doelgroep moet idee hebben dat overheid norm serieus neemt d) doelgroep moet overtuigd zijn dat naleving in eigen (individuele/collectieve) belang is e) indien doelgroep neiging heeft tot normovertreding sancties noodzakelijk - Evaluatie wet in 6 stappen a) totstandkoming wet: welke doeleinden en verwachtingen liggen ten grondslag? b) inhoud wet: analyse wettelijke structuur voor en na vaststelling wet (toont welke wettelijke normen zijn gewijzigd en welke bevoegdheden zijn veranderd) c) beschrijving situatie kort voor en enige tijd na totstandkoming wet (objectieve beschrijving mate van normnaleving, normhandhaving… + hoe heeft verschijnsel dat de wet wil beïnvloeden zich ontwikkeld?) d) voor-navergelijking: in hoeverre zijn doeleinden WG bereikt? 24 Rechtssociologie Door Kevin Willems indien enkel deze eerste 4 stappen: beschrijvend onderzoek (WG weet niet of bereikte mate van doelbereiking, normhandhaving… te danken is aan wetswijziging of andere factoren) Effectiviteitsonderzoek: nog een vijfde stap e) In hoeverre zijn veranderingen toe te schrijven aan wet? Zijn er neveneffecten? veronderstelt causale verklaring (vergelijking met situatie waarin wet niet is toegepast) f) kosten-batenanalyse: afweging positieve effecten wet tegenover kosten en negatieve effecten kan aan basis liggen van advies aan WG (wet handhaven of intrekken) - ° 2007: Parlementair Comité, belast met ex post-evaluatie wet (institutionele regeling) * 3 taken: a) kennisneming moeilijkheden van wetten die tenminste drie jaar gelden (te ingewikkeld, leemten, gebrek aan samenhang, fouten, gebrek aan precisering, tegenstrijdigheid…) verschillende personen en diensten kunnen hiertoe verzoekschrift indienen b) maandelijkse inoverwegingneming arresten GwH c) behandeling en analyse verslagen toegezonden door procureur-generaal HvC + college van procureurs-generaal, met daarin overzicht wetten die voor gerechten moeilijkheden hebben opgeleverd bij toepassing/interpretatie + verslagen van andere instanties - ° 2007: Interuniversitair Centrum voor Wetgeving: memorandum uitgegeven waarin gepleit wordt voor ernstig wetgevingsbeleid 2.3. De uitvoering en handhaving van regelgeving 2.3.1. Inleiding - Primaire uitvoeringsorganisaties: belast met zelf toepassen regels en wettelijk geboden instrumenten (verstrekken van uitkeringen, subsidies, verlenen van vergunningen, opleggen heffingen) - Secundaire uitvoeringsorganisaties: belast met handhaving wetten en regels (naleving controleren) - Rsoc belangstelling: discrepantie formele regels + doeleinden feitelijke praktijk 25 Rechtssociologie Door Kevin Willems ambtenaren hebben doorgaans beslissingsruimte + grote rol informele verhoudingen (idee van mechanische uitvoering ≠ reëel beeld werkelijk functioneren uitvoeringsorganisaties) 2.3.2. Factoren van belang voor de wijze van uitvoering - Aard van de uitvoerende werkzaamheden * functionarissen moeten rekening houden met unieke omstandigheden cliënten, maar moeten tegelijkertijd grote aantallen gevallen afhandelen vaak te kampen met gebrek aan middelen en dus onmogelijk om alle gevallen veel aandacht te geven ontwikkelen van routines * 2 typen karakterisering cliënten of zaken: - gebaseerd op behoefte en verdienste < mensen die bepaalde uitkering of dienst verdienen < mensen die bepaalde uitkering of dienst moreel minder verdienen - gebaseerd op verwachte gevolgen (over resultaten die met cliënt geboekt kunnen worden of problemen die cliënt kan veroorzaken) bepaalde werkwijze van uitvoerders typering intuïtief en op basis van ervaring (≠ individuele, persoonlijke indelingen; meestal grote mate van overeenstemming tussen functionarissen in gehanteerde typeringen) - Conflicterende denkwijzen binnen en buiten uitvoeringsapparaat mensen die sterke sociale banden met elkaar onderhouden: minder gemakkelijk beroep op formele rechtssysteem (= ‘relational distance’, these omtrent sociale dichtheid relaties) - Relatie uitvoerende functionaris en gereguleerde: naast duur en frequentie onderlinge contacten, van belang of functionaris iets te bieden heeft (uitkering, subsidie, andere dienst…) of is deze slechts hinderlijke bemoeial? - Taakopvatting uitvoerders (vb. oplossing van problemen, opsporingsambtenaar, expert, hulpverlener…) hangt samen met opleiding en achtergrond uitvoerders - Organisatie waarbinnen uitvoering plaatsvindt * vaste interne routines (vb. standaardformulieren) + procedures (zijn leidraad bij werkzaamheden) 26 Rechtssociologie Door Kevin Willems zijn gebaseerd op kernregels binnen organisatie * afhankelijk van niveau binnen organisatie kan sprake zijn van verschillen in uitvoeringspraktijk decentraal niveau: kans groter dat verschillen ontstaan in uitvoeringspraktijk tussen verschillende lokale diensten kan leiden tot gevoel van onrechtvaardigheid omwille van willekeur - Karakter juridische regelgeving * complex van algemene en gedetailleerde regels of enkele eenvoudige ondubbelzinnige regels? * juridische controle op uitvoering? (vb. rechter, ombudsman) - Politieke context * in hoeverre worden taken uitvoering- of handhavingsinstantie + regelgeving breed ondersteund in samenleving? - algemene consensus gemakkelijk werken voor uitvoerders - hevig omstreden lastig manoeuvreren voor uitvoerders * soms beogen verschillende partijen elk een ander doel met regelgeving bedoeling over regels onduidelijk uitvoerende organisatie zal moeten beslissen wat hun taak is en wat regels inhouden 2.3.3. Variaties in uitvoeringsstijl - Twee handhavingsstijlen: a) nalevingstijl: einde maken aan overtreding of herhaling in toekomst voorkomen door overreden en overleg uitvoerders gericht op beste oplossing en minder op formele toepassing regels b) afschrikkingsstijl: bestraffing overtredingen (opsporen + sanctioneren) primaire uitvoeringsinstanties? Onderscheid of uitvoering gericht is op - regels - doeleinden van beleid c) laatste jaren: derde type beleidsuitvoering gericht op efficiency en behalen bepaalde ‘targets’ (niet primair gericht op toepassen en handhaven regels of bereiken beleidsdoeleinden) 27 Rechtssociologie Door Kevin Willems - Onderscheid drie typen beleidsuitvoering: a) ambtelijk: formalisme + legalisme formele regels op neutrale en uniforme wijze toepassen + hiërarchische uitvoeringsorganisatie (controle door hogergeplaatsen) b) beroepsmatig: deskundigheid uitvoerder cruciaal primair gaat het om bereiken doeleinden (vb. bescherming milieu, adequate hulpverlening…) (en niet om correcte toepassing van regels) professionele uitvoerders meestal aanzienlijke autonomie (op grond van deskundigheid) c) bedrijfsmatig: nadruk op kwantitatieve maatstaven (targets, productiecijfers) soms wijst aard uitvoeringswerkzaamheden in richting van bepaald type (vb. artsen die arbeidsongeschiktheid moeten beoordelen van WN’s = beroepsmatig, routinematige werkzaamheden = ambtelijk) dezelfde werkzaamheden kunnen echter ook verschillende kwalificaties hebben (vb. milieuhandhavingsorganisatie) 2.3.4. De politie 2.3.4.1. De sociaal-wetenschappelijke studie van de politie - Management-perspectief sociale controle-perspectief a) Management-perspectief: doel = kennis vergaren om bedrijfsuitvoering politie te verbeteren praktijk- en beleidsgerichte politiestudies, te typeren als toegepast onderzoek b) Sociale controle-perspectief: doel = kennis verkrijgen en inzichten vergroten over politie als sociaal systeem (plaats + functie in maatschappij) politiestudies die gericht zijn op theorievorming over politie, te typeren als fundamenteel onderzoek - Management-perspectief: * politie = vaststaand, autonoom gegeven politie als functie = politie als organisatie (geheel); om te zorgen dat geheel functioneert en doelstellingen bereikt worden beroep op management * drie varianten: a) politiebedrijf: 28 Rechtssociologie Door Kevin Willems - politie zeer centraal alle aandacht op politieorganisatie, deze is in crisis als dalende efficiëntie en effectiviteit (= doelstellingen) bij openbare ordehandhaving en criminaliteitsbestrijding - politieorganisatie = één geheel, een open systeem in managementperspectief moet men er voor zorgen dat dit geheel doelstellingen haalt met zo weinig mogelijk negatieve neveneffecten (legitimiteit) en arbeidssatisfactie voor medewerkers organisatie - verschillende managementmodellen a) klassiek: aandacht aan hiërarchische structuur en technologische vernieuwing politieorganisatie b) ‘open system’: in- en output politie + relevante omgeving geanalyseerd c) ‘human resource’: aandacht voor loopbaanontwikkeling + groeiproces politiefunctionaris b) Het strafrechtelijk bedrijf - politie samen met andere organisaties openbaar bestuur centraal - vertrekpunt: het gaat niet goed met (straf)rechtshandhaving verschillende schakels in strafrechtelijk bedrijf grote moeilijkheden en relaties tussen onderdelen verre van optimaal politie maakt zelf deel uit van één groter geheel (het strafrechtelijk bedrijf) - aandacht aan externe relaties politie met andere onderdelen openbaar bestuur op bepaalde aspecten (organisatorische factoren, juridische factoren, persoonlijke factoren, politieke factoren) c) De politie en de samenleving - maatschappelijk systeem staat centraal - rol politie in samenleving, relaties politie met sociale systeem… als problematisch ervaren - politie omschreven als onderdeel sociale systeem en beschreven in haar rol binnen samenleving onderzoek verschillende aspecten politie kan bestaan uit: in kaart brengen maatschappelijke functies die politie vervult, geven integraal beeld politiesterkte, inzet, kosten…, analyseren relaties politie – bevolking - Sociale controle-perspectief: 29 Rechtssociologie Door Kevin Willems * aandacht op theorievorming en theorieontwikkeling over politie (ontwikkelen zich op basis van concepten hypotheses theorie (na verificatie hypothese)) * drie varianten: a) het alledaagse politiewerk - politieactiviteiten alle aandacht activiteiten = resultaat besluitvormings- en interactieprocessen en beschreven in vrij gedetailleerd beeld - a.d.h.v. micro-sociale processen bepaalde onderzoeksaspecten beschreven en/of verklaard (selectieve optreden bij identiteitscontroles, beroepssubculturen van politie, democratische controle op politiefunctie waarbij geheimhouding en loyauteit belangrijke rol spelen) b) de politiezorg - accent blijft op politiewerk, maar geplaatst in vervlechting van politie met andere delen van samenleving - vooral externe samenhang (relaties met andere vormen van sociale controle en bepaalde maatschappelijke mechanismen) bestudeerd - politiewerk krijgt als formele sociale controle door specifieke sociale context - onderzoeksaspecten gericht op mogelijkheden + beperkingen van politie onderzochte effecten op verschillende vlakken (ordehandhaving, criminaliteitsbestrijding, hulpverlening) c) het politiewerk in een staat - nog meer ruimte voor maatschappelijke vormgeving van concrete politiewerk - politieactiviteiten bepaald door organisatie, gestructureerd door WG, arbeid, samenleving… specifieke organisatievorm is nationale staat en ontwikkelingen staat hebben invloed op politie - politie = beroep waarvan taken, machten… gedefinieerd liggen in wettelijke bepalingen - historisch-sociologische analyse: macro-niveau sociohistorische ontwikkelingen + maatschappelijke processen bepalen aard van en 30 Rechtssociologie Door Kevin Willems relaties tussen maatschappelijke structurele componenten van alledaagse politiewerk 2.3.4.2. De politie en het recht - historisch: handhaving OO (en NIET strafrecht) eerste doel politie - legitimiteit politie nu geboden door recht - handhaving strafrecht door politie beïnvloed door organisatie politie (hiërarchisch karakter, bureaucratische structuur, drang naar professionaliteit) + politiecultuur 2.4. De advocatuur - problemen: analyse maatschappelijke taak advocatuur, plaats advocaat in interactiesysteem van rechtbank, sociale organisatie en structuur advocatuur, socialisatieproces binnen advocatuur, relatie advocaat – cliënt… 2.4.1. De sociale organisatie en structuur van de advocatuur - HUYSE en SABBE: analyseren ontwikkeling tot en met ’96 * stijging aantal advocaten * 1/3 advocaten = vrouw; echter onder stagiairs vrouwen > mannen reden: advocatenberoep = gezinsonvriendelijk opmars vrouw in advocatuur voltrok zich traag - 1888: eerste vrouw behaalt diploma rechten (POPELIN) - 1922: vrouwen toegelaten tot balie - ’69: slechts 1/10 advocaten = vrouw (veel afgestudeerde vrouwen begonnen geen beroepspraktijk) reden: o.a. stereotype opvattingen “vrouw is ongeschikt voor advocatuur” * zichtbare differentiatie in praktijkuitoefening: werkverbanden (vb. éénmanskantoor, kleinschalig kantoor, middelgroot kantoor, kostenassociaties (eigen praktijk en cliënteel, maar kosten gezamenlijk gedragen), geïntegreerde associatie (kosten en baten gedeeld)…), terreinen… + toevertrouwen van administratieve taken aan niet-advocaten 31 Rechtssociologie Door Kevin Willems grotere omvang kantoren + associatievorming = reactie op verschuivingen in de markt, gaan gepaard met wijzigingen in cliënteel en in aangeboden dienstverlening * drie fasen in ontwikkeling advocatuur a) jaren ’50 – jaren ’70: malaise, zelfbeklag en verheerlijking - marktpositie + pleitmonopolie advocatuur bedreigd door o.m. ontwikkelingen voor arbeidsrechtbank - bedrijfsleven als cliënt verloor aan belang door fusies, buitengerechtelijke geschillenbeslechting en bedrijven nemen zelf juristen in dienst b) jaren ’70 – jaren ’80: zelfgenoegzaamheid - gebrek aan bereidheid te innoveren - Ger. W. ’67: procesmonopolie bleef intact + meer jonge juristen door balie aangetrokken c) na jaren ’80: hervormingen (druk door toename aantal stagiairs marktsegment over meer advocaten verdeeld) - buitenlandse advocaten kunnen zich nu ook in België vestigen - nieuwe concurrentie door notarissen + gerechtsdeurwaarders (verruiming dienstengamma) + niet-juridische beroepen (accountants, bedrijfsrevisoren…) - bedrijven + overheidsinstellingen gaan juristen in dienst nemen en rechtbankprocedures ontwijken * grote verschillen in omvang balies * advocatuur: onafhankelijkheid t.a.v. markt en staat, ondernemers die hun diensten verkopen (uitschakeling aantal vrijemarktmechanismen (vb. minimumtarieven, monopolievorming...). De advocatuur kenmerkt zich als vrij beroep door a) bewaking van beroepsdomein door overheid toegewezen b) zelfregulering (beroepswerkzaamheden slechts gereguleerd door kaderwet) c) opstellen beroepscode d) beloningsautonomie Legitimatie advocatuur als vrij beroep berustte op drie gronden 32 Rechtssociologie Door Kevin Willems a) onvervangbare opdracht als waakhond van rechtsstaat b) unieke service door persoonlijk en vertrouwelijk contact met cliënt ( betalingsautonomie) c) unieke kennis en deskundigheid ideaalbeeld advocatuur echter door recente ontwikkelingen in het gedrang (controle toegang tot beroep is verzwakt, beloningsautonomie ondermijnd…) 2.4.2. De relatie advocaat-cliënt - Rolgedrag advocaat: welke beslissingen nemen ze om kwesties op te lossen?, hoeveel tijd investeren ze in zaken… * advocaat als ‘control agent’: maakt beroepshalve uit wat cliënt vraagt * advocaat als ‘tolk’: vertaalt naar beide kanten waar hun verhaal gehoord moet worden situatie met enige selectiviteit 2.4.3. De rechtshulp - Toegankelijkheid rechtshulp? * verschillen in gebruik hangen samen met andere sociale verschijnselen (gedrag van degenen die zij die rechtshulp nodig hebben en zij die rechtshulp verlenen) * kenmerken van organisaties die beroep erop beïnvloeden: organisatie van rechtshulpverlening, intentie van instantie, bereikbaarheid hulpaanbod, deskundigheid, financiering en honorering - BREDA en STEVENS: vergelijken verschillende vormen van rechtshulp-organisatie (o.a. gelet op mate van juridische oriëntatie, wijze van honorering…) * variatie in toeloop op instanties (vraag) en feitelijke dienstverlening (hulpverlening) verklaard vanuit variatie aanbod aanbod waarin balie betrokken is wijkt duidelijk in vraag en hulpverlening af van vormen aanbod waarin balie niet betrokken is 2.4.4. Het onderzoek van Parmentier en Ponsaers naar het profiel van de advocaat anno 2007 - Onderzoek gehouden in 2006-2007 33 Rechtssociologie Door Kevin Willems * online bevraging * aandeel Vlaamse advocaten ↑ tot 2006, maar vanaf 2006 ↓ (gemiddeld gezien was er een groei, maar niet overal even sterk) * aandeel Waalse balies ↓ * aandeel Brusselse balies redelijk = (licht dalende trend) * Vlaamse advocatuur (vragenlijst opgesteld door Orde van Vlaamse Balies) 56% M, 44% V gemiddelde leeftijd: 37 jaar tableau-advocaten: + 66% werkt in samenwerkingsverband, 34% in solopraktijk stagiairs: + 90% werkt in samenwerkingsverband, 10% bij solo-advocaat voor overige aspecten: profiel stagiairs = profiel tableau-advocaten 2.5. De magistratuur - O.a. volgende Rsoc problemen: plaats + herkomst rechterlijke macht in relatie met nemen van beslissingen in rechtspleging, analyse maatschappijbeeld + waardenbeleving + normatieve opvattingen rechters, analyse maatschappelijke functie van RS (conflictoplossing, normhandhaving) in relatie met sociaal structurele en culturele condities… 2.5.1. De plaats en de herkomst van de magistratuur - Onderzoek hiernaar is interessant voor volgende vragen: in hoeverre worden rechtsbeslissingen beïnvloed door de naar milieu eenzijdige samenstelling van RM en OM, is deze beïnvloeding (on)ontkoombaar/(on)wenselijk, in hoeverre heeft leer- en beslissingsproces van rechters uit verschillende milieus verschillende kenmerken? - Sociologie moet structurele elementen (plaats, herkomst rechter) bestuderen in relatie met cultuurelementen (waarden, normatieve opvattingen…) - RICHTER: studie over herkomst Duitse rechters (door DAHRENDORF sociologisch geïnterpreteerd) * ontbreken van geografische mobiliteit (rechters oefenen ambt uit in streek waar ze geboren zijn) 34 Rechtssociologie Door Kevin Willems * ontbreken sociale opwaartse mobiliteit (te veel rechters uit hoogste lagen bevolking) * veel rechters afkomstig uit juristenfamilie of ambtenarenfamilie DAHRENDORF: - veroorzaken politiek conservatisme bij rechters - kloof tussen twee sociale wereldbeelden (rechter lagere lagen) - Andere onderzoeken: relatie herkomst – carrièrepatroon aandeel hoogste lagen ↑ met hoogte positie binnen rechterlijk systeem (vb. voorzitter rb. lid hogere rb. HvC) - Andere Rsoc: * sociale herkomst is slechts één factor belangrijker: vervlechtingen tussen bedrijfsleven, overheidsadministratie en juridische beroepen. Rekrutering rechters eerder bekeken vanuit juridische werkzaamheden voor hun aanstelling tot rechter. * selectiepatroon volgens deskundigheid, prestatie, senioriteit 2.5.2. De analyse van rechterlijke beslissingen - Rechter moet oordeel baseren op de wet: echter wet is niet altijd eenduidig verschillen in beslissingen van individuele rechters verschillen interpreteren als subjectieve invloeden (= afwijkingen model onpersoonlijke RS of als onvermijdelijke component rechterlijke besluitvorming? - Twee methoden van gedragswetenschappelijke analyse van rechterlijke beslissingen a) kwantitatieve methode * = op mathematische wijze nagaan welke samenhangen er bestaan tussen kenmerken van de casus, sociale kenmerken (van partijen) en uiteindelijke beslissing m.b.v. statistiek gewicht variabelen op beslissing berekend * = correleren van beslissingen van individuele rechters uit eenzelfde rechtscollege met andere kenmerken (vb. politieke voorkeur) kernpunt = komen tot analyse van praktijk van gelijkheidsbeginsel (geen verschil in behandeling t.a.v. niet-relevante kenmerken) 35 Rechtssociologie Door Kevin Willems b) kwalitatieve methode * analyse van motiveringen en uitspraken * houden van uitvoerige vraaggesprekken met rechters over hun arbeid (hiertegenover staat echter tekort aan systematiek, geringe mate van generaliseerbaarheid, teveel aan subjectiviteit onderzoeker) * observatie ter terechtzitting 2.5.3. De beroepsrol van de rechter - Welke zijn de maatschappelijke verwachtingen die aan rechter gesteld worden? - WEBER: spanning formele rechtvaardigheid substantiële rechtvaardigheid inherent aan rechtersrol en rechtssysteem onderzoek moet aantonen hoe en wanneer welke rechtvaardigheid verwacht wordt - Maatschappelijke functie rechter meestal benaderd vanuit onderzoek naar conflictoplossing en bemiddeling in primitieve maatschappijen. Rechter moet normen vaststellen, handelen toetsen aan normatieve criteria, sancties vaststellen… sociologische analyse van deze taken vereist inzicht in en feiten over werk rechtbanken (in welk soort zaken treden rechtbanken meeste op, hoe worden zaken behandeld, in hoeverre bepalen machtsverschillen tussen partijen afloop van geding…) - Vergelijkingen tussen vormen van conflict en manieren van conflictoplossing = beste methode om theorieën te toetsen (judiciële en extra-judiciële vormen conflictoplossing vaak sociaal bepaald) - Vb.: zakenlieden wenden zich weinig tot rechter: redenen? tenietdoen (ver)kooporders (= wanprestatie) hoort in hun ogen bij geef-en-neemhouding zakendoen conflicten zouden groter worden als juristen zich bemoeien met hun zaken bestaan van allerlei effectieve informele sancties binnen zakenwereld 36 Rechtssociologie Door Kevin Willems sociaal systeem heeft daar technieken van gedragsbeïnvloeding en conflictoplossing ontwikkeld buiten juridische constructies (grondslag: aard sociale interactie, nl. rationele keuze om ruilverhouding aan te gaan) - Andere benaderingswijze rol RS: vergelijking functie rechter bestuurlijke functie Rsoc: waarin onderscheiden deze functies zich van elkaar, waarin verschilt sociale context… (bestuursjuristen meestal werkzaam in bureaucratische overheidsorganisaties) - Ambt rechter: voortdurende spanning maatschappelijke verantwoordelijkheid (macroniveau) verantwoordelijkheid individuele conflicten (micro-niveau) rechter maatschappijgericht? ‘Social engineering’ met gevaar individuen ten prooi te laten vallen aan bepaalde gewenste maatschappelijk, politieke orde (politieke rechtspraak) rechter gericht op microniveau? Gevaar wereldvreemde beslissingen te nemen (verdoofd legisme) Rsoc kan wijzen op verwevenheid tussen macro-structuren (maatschappelijke verantwoordelijkheid) en micro-problemen (individuele verantwoordelijkheid) - HUYSE en SABBE: gegevens over de Belgische magistratuur * aantal rechters daalde en steeg doorheen geschiedenis (vanaf ’85: opnieuw ↑) * Rv EA: helft van Belgische magistraten hier tewerkgesteld * vanaf ’48: vrouwen konden tot rechter benoemd worden gevolg: van 1% vrouwelijke rechters in ’61 naar 33% vrouwelijke rechters in ’96 tot 48% heden * vrouwelijke rechters vooral in arb.rb., rb. v. Kh. en rb. v. EA * gemiddelde leeftijd = 47 jaar HOOFDSTUK 3: DE BURGERS EN HET RECHT 3.1. De legitimering van het recht - Relatie individu – recht: vb. in hoeverre aanvaarden ondergeschikten wettelijke maatregelen, in hoeverre hebben ze vertrouwen in recht…? 37 Rechtssociologie Door Kevin Willems probleem van de legitimering: in hoeverre erkennen gezagsonderhorigen bevelen, normen, beslissingen… van het ‘hogere gezag’ als juist? - Ook sancties moeten gelegitimeerd worden - Probleem legitimering speelt in tal van instituties en organisaties onderscheid macht gezag * gezag - juridische betekenis: ‘het boven ons aangestelde gezag’ - sociologische betekenis: relatie meer machtigen – minder machtigen * macht = gelegitimeerde macht - Waarom en wanneer moet recht en wetten gehoorzaamd worden? (recent ook wanneer mogen of moeten wetten gehoorzaamd worden?) Rsoc: waarom gehoorzamen burgers de facto aan het recht? 1) Gehoorzaamheid wordt afgedwongen door sancties (dwangtheorie) (WEBER): recht verschaft machthebber monopolie over fysieke dwangmiddelen = basis van de door het recht afgedwongen sociale orde. Legitimering dwang: gebaseerd op legaliteit van degene die dwang uitoefent (dwang moderne recht berust op legaalrationeel gezag) 2) Gehoorzaamheid wordt verleend op grond van instemming met de regels en de normen (consensustheorie) (EHRLICH): recht vindt bron en basis in morele principes van het ‘levende recht’ (= zoals door subjecten gemaakt en ervaren). Recht vindt basis in aanvaarding door burgers (geen gehoorzaamheid op grond van sanctiebedreiging, maar omdat men normen legitiem erkent). Aanvaarding zal per norm en per groep van bevolking verschillen. - Legitimeringsprobleem speelt op minstens drie niveaus2 a) fundamentele uitgangspunten van een rechtssysteem (vb. individuele rechten, procesrecht, openbaarheid…) b) afzonderlijke rechtsinstellingen (vb. het vertrouwen in de rechterlijke macht of politie) c) afzonderlijke wetten of samenhangend stelsel van wettelijke maatregelen (vb. de drooglegging, de abortuswetgeving, de belastingwetgeving) 2 Potentiële examenvraag! 38 Rechtssociologie Door Kevin Willems ook nadere analyse onderlinge relaties tussen niveaus noodzakelijk (vb. na hoeveel wetten die niet vertrouwen van burgers hebben komt legitimiteit van instellingen (zoals Parlement) in het gedrang?...) - Gaat het bij de legitimering van het recht om individualistische visie of verloopt dit proces via groepen, organisaties…? organisaties = geïnstutionaliseerde legitimering 3.2. Het recht en de publieke opinie - Vragen: moet mening van meerderheid gemeenschap gevolgd worden wanneer deze indruist tegen positieve recht, wat is democratie, wat is de gemeenschap, in hoeverre moet WG rekening houden met publieke opinie-onderzoek… - Rsoc: heel wat opinie-onderzoek (o.a. PODGORECKI) * = onderzoek naar het rechtsbewustzijn, rechtsgevoel… Voor andere Rsoc eerder een politiek instrument dan wetenschappelijke analyse van werkelijkheid. * GALTUNG: vijf bezwaren te individualistisch, te democratisch, te statisch (momentopnames), beperkt tot brede middenklasse, sociale afstand interviewergeïnterviewde te smal - Besluit: publieke opinie-onderzoeken vertellen meer over geïnterviewde en over wetenschapsopvattingen van interviewer dan dat ze iets zeggen over recht. 3.3. Rechtsbedeling - Aandacht voor sociale omstandigheden waarin verschillende groepen toegang vinden in de rechtsbedeling = ongelijkheidsthema bepaalde groepen slagen er beter in hun rechten te realiseren - Naast objectieve rechtsbedeling ook onderzoek naar subjectieve ervaringen van rechtsbedeling (vb. waarom procederen mensen, hoe ervaren mensen uitkomst proces, hoe ervaren gedetineerden hun voorhechtenis…?) HOOFDSTUK 4: RECHTSBEGINSELEN EN FUNDAMENTELE BEGRIPPEN 39 Rechtssociologie Door Kevin Willems - Recht * concepten met zeer ruime betekenis (vb. schuld, rechtvaardigheid, contract…) * rechtsbeginselen al dan niet in wet opgenomen (vb. beginsel van de goede trouw, beginsel van niet-terugwerkende kracht van strafwet…) in administratief recht: ABBB (vb. gelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel…) - Rsoc: oog voor sociale omstandigheden waarin beginselen/concepten worden gehanteerd, maar ook voor sociale functie, betekenis van begrippen en beginselen. spanningsvelden tussen begrippen en beginselen (vb. rechtmatigheid – doelmatigheid opsporen misdrijven) - Rsoc: belangrijke bijdrage op vlak van rechtsbeginselen want ziet hoe rechtsbeginselen in verschillende rechtstakken worden toegepast vb. indien interesse voor gelijkheidsbeginsel kijken naar toepassing in - strafrecht straftoemeting - administratief recht verlenen van vergunning - belastingrecht - internationaal recht vetorecht - Rsoc heeft voor ogen dat rechtsbegrippen komen uit dagelijkse leven + rechtspraktijk rechtsbeginselen spelen rol bij beslissingen DEEL III TOEKOMSTPERSPECTIEVEN IN DE RECHTSSOCIOLOGIE - Nood aan vergelijkend onderzoek over sociale condities van het recht in andere samenlevingen (vb. recht in Derde Wereld) - Sociologie: minder groot prestige dan andere wetenschappen (stijging geloof sociologie als “maakbaarheid” samenleving stijgt) - Rsoc ontwikkelt zich in context van natie onder druk door internationalisering, Europeanisering Rsoc in de toekomst meer gericht naar Europese normen 40 Rechtssociologie Door Kevin Willems - Natie onder druk leidt tot grondwetswijzigingen waarbij bevoegdheden overgaan naar kleinere statelijke eenheden Rsoc zal meer oog moeten hebben voor trends op lagere bestuurlijke niveaus - Recht reguleert steeds meer en meer alle aspecten sociale leven gaat gepaard met groeiende vervreemding recht – maatschappij leidt tot legitimiteitscrisis recht gaat ten koste van voorspelbaarheid, formeel karakter, stabiliteit… van recht - Toegankelijk maken van het recht tendens toegankelijkheidsproblemen te omzeilen door conflictbemiddelingsmechanismen die informeler zijn dan juridische mechanismen men wil echter juridiseren (= formaliseren) waarbij rechter zich uitspreekt over uitvoering straffen (behoort in feite toe aan administratie gevangeniswezen, vb. nieuwe wet voorlopige hechtenis) - Individualisme in Rsoc zeer centraal laatste tijd trend om groepen + rechtspersonen als rechtsonderhorigen te beschouwen (vb. VZW Liga van Rechten van de Mens kan juridisch procedure starten) - Post-moderne samenleving3 * F. SNYDER bespreekt effecten globalisering op recht rol jurist, logica rechtspraktijken en natuur van juridisch domein gewijzigd ontwikkeling nieuwe rechtsvormen en –stelsels (verschillend van statelijk recht) grenzen nationaal – internationaal recht vervagen ‘governance of globalization’ gekenmerkt door: - contracten tussen formeel gelijke partijen (staten, individuen…) - hiërarchie die zich uit in ‘multilevel governance’ (verschillende niveaus van ‘governance’ interageren) - transnationale netwerken (publiek, privaat of hybride) - ‘lex mercatoria’: mix van publieke en private regelgeving, vorm van gereguleerde zelfregulering (meer brede principes dan gedetailleerde regels) - globaal rechtspluralisme (door combinatie publieke, private en hybride ‘governance’) 3 Potentiële examenvraag! 41 Rechtssociologie Door Kevin Willems - ‘soft law’: niet-bindende gedragsregels, maar toch praktische en juridische effecten (beantwoorden beter aan onzekere omstandigheden) CRIMINALISERING ALS LAATMODERNE SOCIALE CONTROLESTRATEGIE. DE ONTWIKKELING VAN HET STRAFRECHT ONDER DE ‘PAARSE’ REGERINGEN VERHOFSTADT I EN II (19992007)4 - Sociaal-wetenschappelijke verklaringen voor de ontwikkeling van het strafrecht a) opinies, waarden, ideologieën… b) sociale groepen, sociale bewegingen, sociale klassen c) de staat en de politieke partijen d) de economische context - Het strafrecht en (de veiligheid van) de staat * de volkenrechtelijke misdrijven (criminalisering gebruik anti-persoonsmijnen, criminalisering foltering, bestraffing ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, criminalisering rekrutering huurlingen) * de criminalisering van het (internationaal) terrorisme (criminalisering verspreiding van stoffen waardoor ernstige gevoelens van vrees veroorzaakt worden voor een aanslag op personen of op eigendommen, criminalisering terrorisme, criminalisering financiering terrorisme) * het vreemdelingenstrafrecht (wijziging wet op de politie van de vreemdelingen, criminaliseren persoon die binnenkomen, verblijven of doorreizen van vreemdeling buiten de EU voorbereidt, vergemakkelijkt of eraan hulp verleent, criminaliseren schijnhuwelijk) - Het strafrecht en de economie (criminalisering van computer- en telecommunicatiepraktijken, criminalisering van productie- en handelspraktijken met het oog op de bescherming van de consument, criminalisering van financiële praktijken, criminalisering van praktijken in het vervoer van goederen en persoon, criminalisering van 4 Niet in syllabus! 42 Rechtssociologie Door Kevin Willems georganiseerde misdaadpraktijken (vb. valsmunterij, illegale wapenhandel, witwassen van geld, mensenhandel en mensensmokkel, omkoping, namaak)) - Het strafrecht en de civiele maatschappij * decriminalisering en depenalisering die tegemoet komen aan de verwachtingen van de progressieve middenklassen (vb. decriminalisering euthanasie, decriminalisering toedienen substitutiemiddelen door artsen aan verslaafden, depenalisering de facto van soft druggebruik) * zwaardere criminaliseringen die tegemoet komen aan de verwachtingen van de progressieve middenklassen (vb. racisme en xenofobie en discriminatie, familiaal en partnergeweld, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, strafrechtelijke bescherming zwakke weggebruiker, strafrechtelijke bescherming van dieren) * zwaardere criminaliseringen van de sociale onderkant van de samenleving (vb. meer repressieve aanpak van jeugddelinquenten, zwaardere strafrechtelijke of administratiefrechtelijke sanctionering van verstoringen van de openbare orde op straat, in het openbaar vervoer, in en rond voetbalstadia…, zwaardere criminalisering van geweld tegen gezagsdragers en leden van de publieke macht) - Een structureel-historische analyse van de strafrechtsontwikkelingen (1999-2007) * Belangrijke vaststellingen: Belgisch bijzonder strafrecht voor het eerst in naoorlogse periode in zoveel verschillende domeinen gewijzigd Meeste wijzigingen in richting van meer repressief strafrecht Voor het eerst werd evolutie strafrecht in zo’n sterke mate bepaald door beslissingen op het internationale en Europese niveau * Laatmoderne ontwikkelingen van de kapitalistische productiewijze Belgisch strafrecht werd aangepast aan neoliberale economische globale context en aan belangen van economisch en financieel establishment In mindere mate werden belangen van consumenten in enkele nieuwe belangrijke marktsectoren (telecommunicatie, elektronisch handelsverkeer…) strafrechtelijk beter beschermd Legale economie werd beter beschermd tegen georganiseerde illegale economische activiteiten * Laatmoderne culturele, morele en sociale ontwikkelingen 43 Rechtssociologie Door Kevin Willems Laatmoderne ontwikkelingen van de kapitalistische productiewijze hebben indirect de culturele, morele en sociale relaties in de civiele maatschappij grondig gewijzigd. Het strafrecht werd enerzijds aangepast aan een aantal decriminaliserende en criminaliserende verwachtingen van de progressieve middenklassen met betrekking tot de private en publieke orde Het strafrecht werd anderzijds aangepast aan een aantal criminaliserende verwachtingen van de conservatieve middenklassen met betrekking tot de publieke orde * Laatmoderne politieke ontwikkelingen Laatmoderne ontwikkelingen in de kapitalistische productiewijze hebben een belangrijke impact op de nationale staat De strafwetswijzigingen in verband met (de veiligheid van) de staat en de economie ondersteunen zowel een neoconservatieve militaire en politieke wereldorde als een neoliberale globale economische orde. Zij weerspiegelen eveneens een verminderde relatieve autonomie van de staat ten overstaan van globale politieke, economische en financiële machtsgroepen De strafwetswijzigingen in verband met de civiele maatschappij komen tegemoet aan verwachtingen van zowel de progressieve als de conservatieve middenklassen. De relatieve autonomie van de staat met betrekking tot de morele, culturele en sociale relaties in de civiele maatschappij is groter dan met betrekking tot de veiligheid van de staat en de economie. - CONCLUSIE * Criminalisering is een centrale laatmoderne sociale controlestrategie ten aanzien van groepen die economisch, politiek, sociaal en cultureel uitgesloten worden * Gedurende de regeringen Verhofstadt I en II (1999-2007) is deze laatmoderne sociale controlestrategie op een ‘paarse’ wijze uitgebouwd, d.w.z. neoliberaal van oriëntatie maar ondergeschikt ook rekening houdend met een groene/sociaaldemocratische context 44