Rechtssociologie

advertisement
Rechtssociologie
Rechtssociologie
Prof.mr. B.P. Sloot
De wet als kringspel
Wetgeving is een bijzondere vorm van communicatie. Een eenvoudig model waarin de wetge-
ver wordt voorgesteld als een zender die een
boodschap uitzendt naar burgers of uitvoerders,
de ontvangers, doet geen recht aan hetgeen zich
werkelijk afspeelt. Andere, meer adequate vergelijkingen zijn daarvoor nodig. In de mede onder
zijn leiding tot stand gebrachte bundel artikelen
introduceert de Tilburgse hoogleraar Witteveen
in dit verband een mooi beeld, dat naar ik hoop
zijn weg naar het spraakgebruik van juristen zal
weten te vinden, namelijk de wet als kringspel: je
fluistert een woord en ziet het doorverteld worden
tot het de kring rond is en er een heel ander
woord bij je terugkomt. Hij onderzoekt wat de
deelnemers aan het kringspel doen en hij gebruikt zijn bevindingen om de werking van het
recht te verduidelijken. Het beeld van het kringspel kun je gebruiken om aan te geven dat er bij
wettelijke communicatie veel mis kan gaan, maar
zo betoogt Witteveen, dat is niet de pointe van
het kringspel. Die is dat de boodschap van karakter verandert. Zo ook met wettelijke boodschappen. Zoals de deelnemers aan het kringspel
de betekenis van de mededeling telkens een beetje
verschuiven, wordt door de verschillende betrokkenen bij wettelijke teksten — burgers, uitvoerders, rechters en andere juristen — de betekenis ervan onvermijdelijk veranderd. Dat is
overigens lang niet altijd een nadeel omdat de betrokkenen door interpretatie de wettelijke normen kunnen verduidelijken. 'De kringspeler vertolkt en vertaalt, maar is niet in staat alleen maar
te herhalen wat al is gezegd (...). De kwaliteit van
die nieuwe uiting is niet gelegen in perfecte overeenstemming met de eerdere, maar moet in de
nieuwe gebruikssituatie worden beoordeeld.'
(W.J. Witteveen, De wet als boodschap, de wet
als tekst, in: Het bereik van de wet, W.J. Witteveen, H.D. Stout & M.J. Trappenburg (red.),
Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1992, 41, 13-42).
Wetgeving opgevat als een soort kringspel
richt de aandacht op andere aspecten dan wanneer wetgeving wordt gezien in het model van
zender-ontvanger. Het eerste model leidt tot een
bredere empirische vraagstelling. Onderzoekers
die opereren met het zender-ontvanger model
verwonderen zich telkens weer over het feit dat
de doeleinden van een wet niet zijn bereikt. In de
ogen van degenen die vertrekken vanuit het
kringspel-model van wetgeving is dat tamelijk
naïef: wetgeving is geen mededeling die als een
estafettestokje moet worden doorgegeven en niet
uit handen moet vallen. Wetgeving is eerder een
raamvertelling waaraan verschillende actoren —
gevraagd en ongevraagd — een bijdrage leveren.
KATERN 46
2175
Rechtssociologie
Daarbij hebben de verschillende vertellers een eigen inbreng maar hun bijdrage moet wel passen
in het kader en de geest van het voorgaande verhaal (rechtsregels en rechtsbeginselen). De winst
die het gebruik van het kringloop-model van
wetgeving oplevert voor het doen van empirisch
onderzoek is dat de symboolwerking van wetgeving een veel nadrukkelijker plaats krijgt. Daarbij moet het begrip symbool niet worden opgevat als een lege huls maar als een oriëntatiepunt
voor handelen (vgl. W.J. Witteveen, P. van
Seters & G. van Roermund (red.), Wat maakt de
wet symbolisch? Zwolle 1991).
Dit idee dat de betekenis van wetten niet zonder
meer gegeven is maar altijd de uitkomst is van
interpretatie wordt in de recente literatuur met
een nieuw idioom beklemtoond. De betekenis
van wetten heet de uitkomst van een 'constructie', het resultaat van een 'vertaalslag' of de uitkomst van 'transformatie-processen' te zijn.
Rechtstheoretici onderzoeken de kenmerken van
de processen die in dit 'juridisch discours' plaatsvinden; rechtssociologen en rechtsantropologen
benadrukken het sociale karakter van dergelijke
constructies (zie: Elizabeth Mertz, Lanquage,
Law and Social Meanings: Linquistic/Anthropological Contributions to the Study of law, in:
Law & Society Review, 22, 2, 1992, pp. 413-445).
Rechtskennis is de uitkomst van een sociale constructie. F. von Benda-Beckmann lanceert in dit
verband de stelling dat het gemopper over het gebrek aan kennis van het recht bij de burgers geen
hout snijdt (Rechtskennis en macht: een rechtsantropologische beschouwing, in: Het bereik van
2176 KATERN 46
de wet, Ö.M'., pp. 43-61). Met behulp van voorbeelden ontleend aan onder meer rechtsantropologisch onderzoek laat hij zien dat burgers tamelijk goed de weg weten met het recht en,
voorts, dat de veronderstelde onwetendheid van
burgers voortkomt uit een valse vergelijking met
de kennis van professionele juristen. De vergelijking is daarom vals omdat ook de professionele
juristen doorgaans maar een beperkte weet hebben van het recht dat buiten hun specialisme ligt.
Bovendien is de kennis van de juridische professionals vooral een achteraf-kennis, die het resultaat is van soms zeer moeizame arbeid (vgl. C.
Cozijn, Knowledge and opinion about law
(KOL), in: Vakgroep Rechtsfilosofie, Rechtssociologie en Rechtsinformatica, RU Groningen
(ed.), Een kennismaking met de rechtssociologie
en rechtsantropologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri, pp. 302-307). En zou een grotere rechtskennis de wereld verbeteren? Von Benda-Beckmann:
'Laten we aannemen, dat alle burgers alle wetten kenden en — misschien via de Kluwer-databank op teletekst — voor weinig geld onder handbereik hebben.
Zou een dergelijke volledige kennis van wetten veel veranderen? Zouden de normvervagende duivels op de
helse aarde daarmee tot engelen worden die het hemels
hosannah zouden zingen, en de normen van de wet
braaf zouden navolgen en handhaven?' (a.w. p. 58).
Kortom, een flinke dosis wishful thinking ligt ten
grondslag aan de veronderstelling dat een vergroting van rechtskennis leidt tot een groter
rechtsconform handelen. Mensen laten zich
vooral leiden door andere overwegingen (pakkans, uitvoeringspraktijken, geloofwaardigheid
van de regelgever e.d.).
Download