Inleiding Inhoudsopgave en inleiding Praktijkboek sociologie Boom/Lemna, Den Haag 2014 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 9 Inleiding 13 Waarom dit boek? 13 Doelen van dit boek 15 Werkwijze 15 Integratie 16 De inhoud van het boek 17 Wat is sociologie? 19 Wat is sociologie? 19 Kritische wetenschap 19 Sociaal bewustzijn 22 Waardevrije wetenschap 25 Sociologie in de praktijk 25 Conclusies 28 Het mens als sociaal wezen 29 De mens als sociaal wezen 29 Interactie 30 De roltheorie 31 Posities 31 Sociale status 32 Sociaal aanzien 33 Sociale structuur 33 Rollen 34 Rolattributen en statussymbolen 36 Rolconflicten 37 Socialisatie 39 Sociale controle 41 De zichzelf waarmakende voorspelling Vooroordelen en stereotypen 45 Conclusies 48 44 1 Inleiding 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 Groeperingen 51 Inleiding 51 Groeperingen 52 Netwerken 54 Samenwerkingsverbanden 57 Lichte gemeenschappen 58 Referentiegroep-theorie 59 Wij- en zij-groepen en etnocentrisme 61 Relatieve deprivatie en comparatieve referentiegroeperingen Conclusies 64 5 Cultuur 65 5.1 Inleiding 5.2 Cultuur 66 5.3 Elementen van cultuur 70 5.4 Cultuuroverdracht 72 5.5 Institutie 75 5.6 Ideologie 76 5.7 Organisatiecultuur 76 5.8 Cultuurverschillen 79 5.9 Multicultureel Nederland 83 5.10 Sociaal bewustzijn 84 5.11 Cultuur en structuur 86 5.12 Conclusies 87 6 Macht 89 6.1 Inleiding 89 6.2 Macht 90 6.2.1 Dwang 91 6.2.2 Gezag 92 6.2.3 Manipulatie 93 6.3 Waarom willen mensen macht? 94 6.4 Machtsbronnen 95 6.5 Conclusies 96 7 Sociale ongelijkheid 97 7.1 Inleiding 97 7.2 Sociale ongelijkheid 98 7.3 Kasten, standen, klassen en sociale klassen 99 7.4 Is sociale ongelijkheid een probleem? 101 7.5 Sociale mobiliteit 103 2 63 Inleiding 7.6 7.7 7.7.1 7.7.2 7.7.3 7.7.4 7.7.5 7.7.6 7.8 7.9 8 8.1 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.7 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 10 10.1 10.2 11 Culturele mobiliteit 105 Sociale ongelijkheid, enkele terreinen 106 Jongeren en ouderen 106 Mannen en vrouwen 107 Werkgevers en werknemers 107 Autochtonen en allochtonen 108 Opleiding en sociale ongelijkheid 110 Gezondheid en sociale ongelijkheid 111 Geschiedenis en perspectief 112 Conclusies 117 Sociale verandering 119 Inleiding 119 Sociale veranderingen 120 Individualisering 121 Democratisering 123 Solidarisering 124 Technologische ontwikkelingen 127 Globalisering 129 Multiculturalisering 130 Intensivering 133 Oorzaken van sociale veranderingen 134 Beheersing van sociale verandering 135 Verschijningsvormen van sociale verandering Gangmakers van sociale verandering 137 De wet van de remmende voorsprong 138 Conclusies 139 Onderzoek 141 Inleiding 141 Het belang van onderzoek 142 Onderzoek 143 Het onderzoeksproces 144 Verbetervoorstellen 145 Conclusies 146 Integratie en evaluatie 149 Integratie 149 Evaluatie 151 Tot besluit 155 Register 157 135 3 Inleiding 1. Inleiding 4 ‘Wie zichzelf niet kent, kan ook de ander niet begrijpen’. 1.1 Waarom dit boek? Mensen die met mensen werken richten zich vooral op de individuele cliënt. Dat past bij de tijdgeest waarvan individualisering een belangrijk kenmerk is. Maatschappelijke factoren krijgen relatief weinig aandacht. De invloed daarvan op cliënten blijft onderbelicht. Dat is niet terecht, want zij zijn naast biologische en psychologische factoren van grote betekenis voor gezondheid en welzijn. De manier van zorg verlenen, het ziekteverloop bij cliënten en hun manier van hulp vragen is voor een groot gedeelte maatschappelijk bepaald. Zo constateert Lilian Linders dat er in onze tijd sprake is van ‘verlegenheid’ om hulp te vragen. Die verlegenheid is niet alleen iets persoonlijks. Het is ook een maatschappelijk verschijnsel. Volgens Linders zijn de sociale relaties in buurten de afgelopen jaren losser geworden. Bewoners hebben een minder hechte band met hun buurt. Buren die elkaar de helpende hand toesteken doen dat vooral op basis van een persoonlijke relatie. De bereidheid om informele hulp te geven is niet afgenomen maar er is wel sprake van ‘verlegenheid’ om hulp te vragen. 1 Je zou je zelfs kunnen afvragen of niet juist de zorgverleners de afgelopen decennia hebben bijgedragen aan die ‘vraagverlegenheid’. Zij leggen al decennialang de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en persoonlijke ontplooiing. Nu, in deze tijd, wil de overheid via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dat burgers ‘zelfredzaam’ zijn. Hulp vragen past niet zo goed in een samenleving die dit propageert. Wie kwetsbaar is en niet voor zichzelf kan zorgen is een ‘loser’. Hulp vragen is een teken van zwakte en hulp geven wordt steeds vaker ‘pamperen’ genoemd. Opdracht Herken je die vraagverlegenheid bij jezelf of bij mensen in jouw directe omgeving? Zo ja, geef eens enkele voorbeelden. Wat vind je hiervan? De manier van zorg verlenen verandert door de tijd heen en verschilt per cultuur. Ook zorgverleners volgen de tijdgeest. Zij werken in deze tijd vooral 1 Linders. L. (2010). De betekenis van nabijheid. Tilburg Inleiding 5 individugericht, hechten veel waarde aan professionaliteit en scholen zich regelmatig bij. Ze klagen over bedilzieke managers, bureaucratische regels en registratieverplichtingen. Ze hechten aan vrijheid en professionele autonomie. Maar zorgverleners vertonen, ondanks hun nadruk op het individu en individuele vrijheid, ook groepsgedrag. Ze bewegen zich volgzaam binnen kuddes van gelijkgestemden. Ze vormen scholen, die dezelfde taal spreken, dezelfde belangen delen en ‘vanzelfsprekend’ beter zijn dan andere scholen. Zij doen dit voorkomen alsof dat vanzelfsprekende, individuele, autonome en vrije keuzes zijn. Die vanzelfsprekendheid leidt tot blindheid voor mensen die anders denken en handelen. Ze zien, horen en geloven vooral wat ze willen zien, horen en geloven. Mensen beoordelen zichzelf over het algemeen positiever dan ze in werkelijkheid zijn. Op hun vermeende sterke eigenschappen zijn ze trots en vooral die laten ze via Facebook en Twitter anderen weten. Ze gaan daarbij selectief te werk om zo veel mogelijk ‘likes’ te verzamelen. Ze zijn trots op hun successen en fouten vergeten ze liefst zo snel mogelijk. Lukt dat vergeten niet dan hebben ze talrijke redenen bij de hand om het negatieve oordeel van anderen te weerleggen of de eigen fouten te bagatelliseren. Eigen oordelen kennen ze een hoge mate van objectiviteit toe. Maar in feite worden ze vooral gestuurd door hun genen, psychologische gemoedstoestanden, geschiedenis, cultuur, eigenbelangen en sociale omstandigheden. Daarom is het nodig dat je als zorgverlener regelmatig met de nodige afstand het eigen gedrag en dat van collega’s en cliënten onderzoekt. Dit boek kun je daarbij als hulpmiddel gebruiken. Als je tenminste het lef en de wil hebt om in de sociologische helikopter te stappen om met afstand naar jezelf te kijken. Je moet dan wel de eigen comfortzones verlaten en nieuwsgierig op zoek gaan naar andere en nieuwe wegen. En, zoals Loesje al jaren zegt: ‘je moet niet alles lezen wat je gelooft’. 2 Juist het lezen en tot je laten doordringen van wat je niet meteen gelooft, kan leerzaam zijn en zal tot meer begrip voor en acceptatie van andersdenkenden leiden. Dat begrip en die acceptatie zijn onmisbaar in het werken met cliënten en het samenwerken met andere zorgverleners. Want maar al te vaak zal blijken dat die anders denken dan jij. Dit boek is niet voor niets een ‘praktijkboek’. Het zet je aan het werk in elk hoofdstuk met vragen en opdrachten. Die zijn zeker zo belangrijk als de theorie. Opdracht 2 Zie: www.loesje.nl Inleiding 6 ‘Wie zichzelf niet kent, kan ook de ander niet begrijpen’. Wat vind je van bovenstaande uitspraak? En wat betekent die voor jouw functioneren als aanstaande zorgverlener? Geef eens een voorbeeld uit de praktijk, waaruit blijkt dat het ‘jezelf niet kennen’ leidt tot onbegrip voor een cliënt. [einde opdracht] 1.2 Doelen van dit boek 1. Inzicht in het sociaal functioneren van onze samenleving. Een keur aan sociologische theorieën zal voorbijkomen en verhelderen waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen als leden van een samenleving. Na bestudering van dit boek moet je de belangrijkste theorieën snappen en kunnen illustreren met voorbeelden uit jouw eigen omgeving. 2. Sociale bewustwording ofwel inzicht in de maatschappelijke factoren die jouw gedrag beïnvloeden. Het eerste doel is een hulpmiddel om dit tweede doel te bereiken. Talrijke praktijksituaties en opdrachten nodigen je uit om te onderzoeken hoe de samenleving jou beïnvloed heeft. Dat moet leiden tot een groter sociaal bewustzijn. 3. Inzicht in de maatschappelijke factoren die het gedrag van jouw cliënten beïnvloeden. Ook hier geldt dat het eerste doel een hulpmiddel is om dit doel te bereiken. Ook daarvoor zijn de praktijksituaties en opdrachten onmisbaar. Belangrijk is dat je praktijksituaties uit jouw (toekomstige) werksituatie sociologisch kunt analyseren en kunt voorzien van realistische oplossingsrichtingen. 4. Meer kennis van actuele maatschappelijke vraagstukken. Zorgverleners worden in hun werk dagelijks geconfronteerd met actuele maatschappelijke vraagstukken. Een aantal daarvan zal in dit boek de revue passeren zoals individualisering, sociale ongelijkheid, machtsverschillen en de multiculturele samenleving. Die zijn niet zelden van invloed op het denken en doen van cliënten. Daarom is kennis van en inzicht in deze vraagstukken onmisbaar voor zorgverleners. 1.3 Werkwijze De theorieën in dit boek worden geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. De hoofdrolspelers zijn personen die kritisch durven kijken naar hun eigen denken en handelen. Zij willen begrijpen waarom de mensen denken zoals ze denken en zich gedragen zoals ze zich gedragen. Zij zijn niet op zoek naar een Inleiding 7 bevestiging van wat ze al dachten maar staan open voor het tegendeel. Het ontkrachten van hun eigen vooronderstellingen en vanzelfsprekendheden zien ze als een uitdaging die hun sociaal bewustzijn zal vergroten. De praktijksituaties zijn zo geconstrueerd dat je voldoende mogelijkheden hebt om je ermee te identificeren of voor jezelf een vergelijkbare situatie te construeren. Je kunt, als je dat wilt, zelf de hoofdrol spelen. Zo nodig kun je daarbij gegevens aanpassen. Het is een echt praktijkboek, dat je grotendeels zonder docent kunt doorwerken. De opdrachten helpen je om te toetsen in hoeverre je de sociologische theorie begrepen hebt en ermee kunt werken. Je kunt dat individueel thuis doen maar ook samen met anderen. De docent kan je helpen bij het bedenken van praktijksituaties, die zijn toegespitst op jouw toekomstige beroepspraktijk. Zo blijft er meer tijd over om te werken aan vaardigheden en houding. Bij vaardigheden gaat het vooral om het sociologisch kunnen analyseren van praktijksituaties en het zoeken naar en werken met oplossingsrichtingen. Bij houding gaat het om een manier van denken, waarvan helikopteren met behulp van de sociologische theorie een belangrijk kenmerk is. 1.4 Integratie Sociologen bestuderen het gedrag van de mens in zijn sociale omgeving. Psychologen houden zich meer bezig met de geest van de mens. De nadruk ligt bij psychologen dus meer op het individu en zijn innerlijk leven, terwijl bij de sociologie de samenleving centraal staat. Economen richten zich vooral op de geldhuishouding in de samenleving, bijvoorbeeld hoe het zit met de geldhuishouding in de zorg. Zo zullen er meer vakken in jouw opleidingspakket zitten. De methodiek van het beroep dat je wilt gaan uitoefenen is wellicht het belangrijkste. In dat vak leer je hoe je professioneel moet werken met cliënten. Om die methodiek goed te kunnen uitoefenen heb je andere vakken nodig. Daarvan is sociologie er één. Belangrijk is dat je vakken kunt integreren. Daarbij speelt de methodiekdocent een belangrijke rol. Die zorgt ervoor dat de sociologie meegenomen wordt in de methodieklessen en trainingen. Het vak sociologie heeft pas echt zin als de inhoud ervan ook een adequate plek krijgt in die lessen en trainingen. 1.5 De inhoud van het boek Het boek is onderverdeeld in 10 hoofdstukken. Inleiding 8 Na dit inleidende hoofdstuk gaan we in hoofdstuk 2 op zoek naar wat sociologie is en te bieden heeft aan zorgverleners. Hoofdstuk 3 gaat over de mens als sociaal wezen, wiens gedrag voor een groot gedeelte bestaat uit gedrag dat de samenleving en zijn directe omgeving van hem verwacht. In hoofdstuk 4 besteden we aandacht aan het leven van mensen in groepsverband. Groepen zijn voor elk mens onmisbaar en zonder mensen om ons heen is menselijk leven onmogelijk. Hoofdstuk 5 gaat over cultuur. Cultuur is de verzamelnaam voor waarden, normen, verwachtingen en doeleinden in een samenleving. Als zorgverlener krijg je daar elke dag mee te maken. In hoofdstuk 6 zoomen we in op het verschijnsel macht. Zorgverleners hebben niet alleen zelf macht maar ondergaan ook macht. Inzicht in wat macht is en hoe je ermee om kunt gaan is onmisbaar op alle niveaus in de zorg. In hoofdstuk 7 constateren we dat naast cultuur ook de sociale structuur en vooral de sociale ongelijkheid in een samenleving van grote invloed is op het gedrag van zorgverleners en hun cliënten. Datzelfde geldt voor tal van sociale veranderingen, die zich in de samenleving voltrekken. In hoofdstuk 8 staan we stil bij een aantal belangrijke sociale veranderingen. In de alledaagse praktijk van zorgverleners speelt onderzoek een belangrijke rol. Daarom gaan we in hoofdstuk 9 in op het belang van onderzoek voor zorgverleners. In hoofdstuk 10 ten slotte geven we een eerste aanzet tot integratie van sociologische begrippen en theorieën, die daarvoor in losse hoofdstukken zijn gepresenteerd. Bovendien vragen we ons af of de doelen van dit boek ook gehaald zijn. Het laatste hoofdstuk 11 bevat een aanbevolen literatuurlijst voor mensen die zich verder willen verdiepen in de sociologie. Opdracht 1. Onderbouw of bestrijd de uitspraak: ‘Gelukkige slaven zijn de grootste vijanden van de vrijheid’. Je kunt ook twee groepen vormen, waarbij de ene groep de opdracht krijgt de uitspraak te verdedigen en de andere om haar te bestrijden. 2. Schrijf een kort briefje aan een studiegenoot of vriend waarin je haar/hem uitlegt wat jij het belang van de sociologie vindt voor jouw (latere) werk en studie. 3. Lees nog eens de inhoudsopgave. Welk hoofdstuk maakt jou het meest nieuwsgierig?