netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN hoofdstuk 2 functies kern 1 grafische rekenmachine 1 a b Bij t = 3,7 c d De concentratie komt onder de 1 mg/liter vanaf t = 3,73. 2 Dat komt precies uit: t = 3,732. 3 a Dus ergens tussen t = 76 en t = 77 b Door de stapgrootte op 0,1 te zetten vinden we t = 76,6. 4 a b Omdat de ruimte voor de grafiek niet erg nuttig wordt besteed. Zo zien we geen details. netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN c d Dit lijkt net een lineaire functie want je ziet een rechte lijn. e Omdat het niet gebruikelijk is negatieve tijden te beschouwen. 5 a b De kleinste functiewaarde vinden we voor x 2 namelijk 5, 6 en de grootste voor x 6 namelijk 7,2. c d e De grafiek gaat door O, en snijdt de x-as verderop nog een keer, dus twee nulpunten. (Voor x = 0 is de functiewaarde 0, dus dat lijkt niet alleen een nulpunt, maar is het ook echt.) f De functie heeft 2 extremen. 6 a [−10, 10] × [−25, 10] netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN b [−5, 5] × [−2, 5] c [−10, 10] × [−50, 50] d [−0, 5] × [−0, 1] 7 a 85,5625 cm b 100 cm c 126,5625 cm 8 a [−5, 5]× [−10, 20] b Nulpunt ligt bij x = −2. De toppen bij (−1, 10) en (0,56; 4,35) 9 a In het midden van de brug is (zie tekening) x = 0. h(0) 7225 75 10 meter. b Dit kunnen we oplossen door de grafiek te plotten en de nulpunten op te zoeken. We vinden voor deze nulpunten x = 40 en x = −40. De brug is dus 80 m breed. kern 2 domein en bereik 10 a Omdat we dan de wortel van −5 moeten nemen en die bestaat niet. netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN b We moeten dus voorkomen dat het getal onder de wortel kleiner dan 0 wordt. x 2 4 geeft dat 2 x 2 . 11 a 3 x 1 3,1 b 1,3 x 5 1,3;5 c x 1 en x 2 , 1 2, d x0 e x 1 f 0 x 3 en 4 x 6 g 2,2 h 3, i ,0 0, 12 a Omdat we dan de wortel uit een negatief getal moeten nemen. b c d Nee 13 a 1 2 x20 x 2 x 4 1 2 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN Het domein is dan D f 4, b c Nee, de grafiek van g is 4 naar beneden geschoven in vergelijking met f. 14 a y1: 2x 3 0 2x 3 x 23 Het domein is dan D y1 23 , y2: 2 x 3 0 2 x 3 2x 3 (We vermenigvuldigen met −1, dus we moeten het ongelijkheidsteken omdraaien.) x 23 Het domein is dan D y2 , 23 b 15 a x kan hier alle waarden aannemen, dus D f b 2 x 0 . netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 2 x x2 Het domein is dan Dg ,2 c x0 Het domein is dan D y1 0, d Hier kan x wederom alle waarden aannemen, dus Dk met ongelijkheidstekens weergeven. . Dat kunnen we niet 16 a Als we in de grafiek kijken lijkt het of het maximum bij x = 2 moet liggen. Enig narekenen bevestigt dit vermoeden. De functie heeft dan de waarde 2. b 17 a b Voor de wortel moet gelden: x 0 . Daar heeft f de waarde 2. Het bereik is dan B f 2, . netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN c Nee, deze is twee naar rechts geschoven. 18 a Uit de grafiek lijkt het minimum bij x 2 te liggen. Dit klopt. De corresponderende functiewaarde is −4. Het bereik is dan B f 4, . b De maximumwaarde voor x is x 2 . Dit correspondeert met een functiewaarde 4. Aangezien het een dalende functie is, is het bereik Bg ,4 . c De minimum waarde voor x is x 0 . Dit correspondeert met een functiewaarde 0. Aangezien het een stijgende functie is, is het bereik Bh 0, . d Hoe klein x ook wordt, de waarde k 0 zal nooit bereikt worden. Het bereik is dan Bk 0, . 19 a Aangezien er een minteken voor de hoogte h staat, wordt het kouder naarmate je hoger komt. b Dit komt door de samenstelling van de atmosfeer. c T 1 20 6 14 en T 1 20 6 12 52 . Dus BT 14, 52 . De temperatuur tussen 1 en 12 km hoogte ligt dus tussen de 14 en −52 graden Celsius. d Dan moet we oplossen 20 6h 0 . 20 6h 0 20 6h h 206 3,333 Dus dat is na 3333 meter. kern 3 asymptoten 20 a Een oppervlakte O rekenen we uit met lengte × breedte, O l b . We weten dat O 6 hier O = 6. De breedte kunnen we dus berekenen met b l . l l lengte l (cm) 1 2 3 6 10 20 30 60 breedte b (cm) 6 3 2 1 0,6 0,3 0,2 0,1 b 6 . (We laten alleen de positieve waarden voor de lengte l en breedte zien, aangezien de negatieve waarden geen betekenis hebben.) c Die wordt steeds kleiner. De functie is dus b l netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 21 a b c f: verticale asymptoot x 0 en horizontale asymptoot y 0 g: x 0 en y 3 h: x 3 en y 0 22 a b De x- en y-as. c Als de prijs oneindig hoog wordt ( p ), zal niemand het product meer willen of kunnen kopen, q 0 . d Als de prijs naar 0 gaat, zal de verkoop naar oneindig gaan. 23 a Daar hebben we uiteraard geen GR voor nodig, want we kunnen simpelweg bekijken of als t = 0 de functiewaarde ook 0 is. Dat is niet het geval: 200 0 20 20 ). Dus nee. ( T (0) 0 1 200 10 20 181,82 20 201,82 graden. b T (10) 10 1 c Dus, wat is de horizontale asymptoot van deze grafiek? Dat kunnen we met de GR uitzoeken. Dat geeft 220 graden. 24 a b c d e Dan gaat de functiewaarde naar 3. Dan gebeurt er hetzelfde. Uit a en b leren we dat de asymptoot bij y 3 ligt. Nee die bestaat niet De functie kan alle waarden aannemen, behalve y 3 . Dus het bereik is B f ,3 3, . netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 25 a 20 0 80 80 , dat wil zeggen 80 graden. Dat 0 1 klopt met wat we in de grafiek zien. c De buitentemperatuur is de horizontale asymptoot van de grafiek en die ligt bij 20 graden. b Dat is op het tijdstip t = 0. T 0 26 a Voor x 3 krijgen we een 0 in de noemer, en dan is er geen y-waarde. b Alle waarden van x zijn goed, behalve x 3 . Dus het domein is D f ,3 3, . c −10 en −100 d 10 en 100 e Afhankelijk of je een waarde groter (vraag d) of kleiner (vraag c) dan 3 hebt genomen, wordt de functiewaarde steeds groter of steeds kleiner. 27 a De noemer mag niet 0 worden, dus 2 x 4 0 . Dit geeft 2 x 4 en x 2 . b Uit opgave a vermoeden we dat aangezien x 2 , x 2 de verticale asymptoot van de functie is. Onderzoek met de GR bevestigt dit vermoeden. 28 a De noemer mag niet 0 worden, dus x 2 . Dit geeft het domein D g , 2 2, . b Voor de waarde x 2 is de teller toevallig ook 0. Voor x-waarden dicht in de buurt van 2 wordt de y-waarde 4. Er zit een “gaatje” in de grafiek. 29 a De noemer mag niet 0 worden, dus 2 x 5 0 . Dit geeft 2 x 5 en x 2,5 . b De verticale asymptoot is x 2,5 . c De horizontale asymptoot is y 2 . (Die kunnen we vinden door hele grote of juist hele kleine waarden voor x in de functie in te vullen. Of door te bedenken dat de −5 in de noemer weg gaat vallen voor grote of kleine x, dus dat de functie dan 2 geeft.) d netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN kern 4 grafieken verschuiven 30 a De onderste grafiek lijkt naar 0 te gaan voor grote x, dat correspondeert dus met 1 y . x b Dat is nu niet zo'n moeilijke vraag meer. En het klopt ook, want we zien hier een horizontale asymptoot die niet bij y = 0 ligt. 31 a h 8 5 82 40 8 8 (5 8 40) 8 0 0 b Dan tellen we er simpelweg 45 bij op: h 5t 2 40t 45 32 a b c d e Door f twee naar beneden te verschuiven. 1 2x 1 2x 1 2 . Dan zien we gelijk We kunnen g herschrijven als g t x x x x de verschuiving. Door f drie naar boven te verschuiven. 3x 1 1 h t 3 x x f: HA y 0 en VA x 0 g: HA y 2 en VA x 0 h: HA y 3 en VA x 0 33 a Aannemende dat de linker verticale streep in het plaatje de y-as voorstelt en de 1 rechter streep een asymptoot, hoort de linker grafiek bij y aangezien deze x functie een verticale asymptoot bij x 0 heeft. 1 b y heeft een asymptoot bij x 2 . Dat klopt dus mooi met het plaatje. x2 34 a De grafiek is 2 naar links verschoven. b f ( x) ( x 2)2 . Controle: f ( 2) ( 2 2)2 0 c Vier naar links en vier naar beneden. d g ( x ) x 4 4 . Controle: g ( 4) 4 4 4 4 x 4 x5 x2 b h( x ) x7 35 a g ( x ) netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN x 5 x 5 1 1 ( x 5) 5 x d f: VA: x 5 (Dan wordt de noemer nul.) HA: y 1 (x heel groot, dan valt de factor 5 eruit en x/x = 1) Voor de andere functies kunnen we de asymptoten voor f gebruiken en ze simpelweg verschuiven. Een links- en rechtsverschuiving beïnvloedt alleen de verticale asymptoot ( y …) en een boven- en benedenverschuiving de horizontale asymptoot ( x …). g: VA x 5 en HA y 1 4 3 h: VA x 5 2 7 en HA y 1 k: VA x 5 5 0 en HA y 1 1 2 c k ( x) test 36 a We kunnen simpelweg de x-waarden uit de grafieken aflezen. De dichte rondjes geven aan dat de waarden er nog wel bij horen. functie I: D1 2,2 functie II: D2 , 1 1, functie III: D3 ,0 0, b functie 1: 1 y 4 (Het blijft een beetje een gok met het aflezen uit grafieken. We kunnen bijvoorbeeld niet zeker weten of de waarde y = −1 ook daadwerkelijk gehaald wordt als we het functievoorschrift niet hebben. Laten we er maar van uitgaan.) functie 2: y 0 functie 3: y 0 en y 2 37 a tijd t (dagen) 0 1 2 3 4 hoogte H (dm) 4 4,3 4,42 4,52 4,6 We moeten oplossen 4 0,3 t 6 . Dit geeft 0,3 t 2 2 t 6,67 0,3 t 44,44 oftewel na zo’n 45 dagen. b We moeten oplossen 4 0,3 t 8 . Dit geeft 0,3 t 4 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 4 13,33 0,3 t 177,78 oftewel na zo’n 178 dagen. t 38 a f: Wat onder de wortel staat moet gelijk of groter nul blijven: 2 x 5 0 geeft 2 x 5 dus het domein is x 2,5 . Dit is een stijgende functie. Dus voor de laagst mogelijke waarde van x (namelijk 2,5) vinden we de laagst mogelijke functiewaarde: f ( 2,5) 1 en het bereik is dan ook B f 1, . g: x 7 . Nu is het echter een dalende functie (vanwege het minteken), dus de minimale functiewaarde vinden we door de maximale x-waarde in te vullen: g (7) 0 en het bereik is dan Bg 0, . b 39 a De noemer mag niet nul worden, dat geeft de VA x 2 . De HA asymptoot is y 1 . b 40 a b c f ( x) x 3 f ( x) ( x 2)2 4( x 2) 3( x 5) 3x 15 f ( x) ( x 5) 7 x2 41 a 1 naar rechts 2 x 1 2 x 2 1 2( x 1) 1 2( x 1) 1 1 2 b h( x ) x 1 x 1 x 1 x 1 x 1 x 1 c 2 omhoog, 1 naar rechts d Asymptoten van f zijn simpel: VA x 0 en HA y 0 . Dit van de andere kunnen we vinden door deze asymptoten te verschuiven. g: VA x 1 en HA y 0 . h: VA x 1 en HA y 2 . netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN herhaling 42 a b c d 43 a b H 0 20 0 5 5 1 . 1 meter dus. 05 5 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN c d Uit de tabel zien we dat dat 13,667 – 12,692 = 0,975 meter is. e Zelfde methode geeft 0,588 meter. De boom gaat dus langzamer groeien. Dit zien we ook in de grafiek, stijgt steeds minder. f Na 14 jaar dus. g 20 meter 44 a De VA is x 5 (dan wordt de noemer nul) en de HA is y 20 (Dat weten we uit vraag 43g). b De enige waarde van x die niet mag, is x 5 . Het domein is dan ook D f , 5 5, . c Er is een HA bij y 20 . Het bereik is dan ook B f , 20 20, of, met ongelijkheidstekens, y 20 . 45 a b f 8 2 8 4 4(4 1) 2 5 4,47 g 8 4 2 8 4 4 8 Dus het verschil is ongeveer 3,53. c Nee. d Nee dus. netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 46 a b [0, 85] bij [0, 20] c Dus wanneer is h = 0? Dat is simpel te zien, namelijk bij a = 80 (en bij a 0 natuurlijk.) d Dat is halverwege, bij a = 40. h(40) 0,01 40 (80 40) 0,01 1600 16 . e Dat is op a = 15,5 en a = 64,5. f Omdat de bal niet onder de grond kan komen en de maximale hoogte 16 meter is, is het bereik Bh 0, 16 . Het domein is Dh 0, 80 , wat de minimale en maximale afstand van de bal is. 47 a b c d Uit de grafiek zien we VA x 4 en HA y 2 . Dat klopt met de functie. x 4,57 x 4 D f , 4 4, want x 4 is de enige niet toegestane waarde. B f ,2 2, want y 2 is de enige functiewaarde die nooit wordt bereikt. 48 a b f 2 ( x) 2 x 3 c g2 ( x ) 2 x 4 4 d D f 0, en B f 0, D g 2, en Bg 0, e D f 2 0, en B f 2 3, D g2 2, en Bg 2 4, 49 a h( x) 2( x 2) 2 x 4 , dus van de oude grafiek g. b Ja dus. c i( x) 2 x 3 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN j( x) 2( x 2) 3 2 x 4 3 Of: i2 ( x) 2 x 4 j2 ( x) 2 x 4 3 Ja dus. 50 a b x 2 4 x6 2 2 f3 ( x) 44 ( x 1) x 1 f2 ( x) 51 a b Voor beide grafieken zijn alle x waarden toegestaan, dus voor beide geldt D = Verder kan f de waarde nul wel bereiken, en g niet. Dus D f 0, en D g 0, . c f(3) = 0, dus x = 3 is het nulpunt. Toevalligerwijs is dit ook waar het minimum van de functie ligt. Aangezien g de x-as nooit bereikt wordt, heeft hij geen nulpunt, maar wel een horizontale asymptoot bij y = 0. g heeft geen extremen. d 0,002( x 3)2 5 ( x 3)2 2500 x 3 50 x 3 50 Dus voor f is x 47 of x 53 . Voor g zoeken we met onze GR en vinden x 35,4 . doorwerking 52 a Omdat de automobilist in 0,8 seconden een afstand van 0,8v meter aflegt voordat v2 hij begint met remmen. Dit moeten we er dus bij optellen: s 0,8v . 12 b 130 km/u = 130 (1000 m/3600 s) = 130/3,6 m/s = 36,11 m/s. Dus voor het x-bereik nemen we [0, 40] wat correspondeert met een y-bereik van . netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN [0, 170]. c 30 km/u = 30/3,6 m/s = 8,33 m/s. s 8,33 0,8 8,33 d 0,8v 8,332 12,45 meter. 12 v2 65 oplossen geeft v = 23,54 m/s, oftewel v = 23,54 × 3,6 = 84,7 km/u. 12 53 a D f [0,8] b Dat ligt halverwege het domein dus bij x = 4. f (4) 8 4 42 2 8 4 4 . c x 7,64 en x 0,54 . 54 a y f ( x ) 150 x2 150 16,67 : lengte is dus 16,67 dm en de breedte en hoogte zijn elk 3 dm. 9 150 f (10) 1,5 : lengte is dus 1,5 dm en de breedte en hoogte zijn elk 10 dm. 100 c 100 cm is 10 dm. Dus in ieder geval x 10 . Nu is f(10) = 1,5, en als x kleiner of gelijk aan 10 moet zijn, is f ( x ) y 1,5 . Dit geeft voor y 1,5 y 10 . Verder, b f (3) als y = 10, dan x 150 / 10 3,87 . Dit geeft voor x 3,87 y 10 . 150 150 55 a 12 3 12 3 30 . De punten (−150, 30) en (150, 30) liggen 100 100 in ieder geval op de parabool. De palen zijn 30 meter hoog, dus dit klopt! b De parabool heeft zijn minimum voor x = 0. In dat punt is de waarde van y = 3 meter. Dus aan de tweede eis voldoet de kabel, maar aan de eerste zeker niet. c We zien gelijk dat het minimum nu 16,5 meter is. Nu is het goed. d 76,4 2 2 vaardigheden 56 a 2 3 3 2 3 8 9 17 2 3 2 b 10 5 62 5 2 36 5 34 (150 20) 170 c 3 24 2 3 24 24 24 (3 1) 16 4 64 4 d 72 122 49 144 (144 49) 95 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 57 a 7 15 1 12 7 102 1 105 8 107 5 7 b 7 15 1 12 7 15 1 12 6 15 12 6 102 105 5 12 10 10 5 10 c 7 15 1 12 365 23 3 185 545 10 54 d 7 15 :1 12 365 : 23 365 23 2 125 245 4 45 e 3 13 4 12 3 62 4 63 7 65 f 3 13 4 12 103 92 206 276 76 g 3 13 4 12 103 92 906 150 20 h 3 13 : 4 12 103 : 92 103 92 27 58 a b c d e f 8,356 106 5,7 10 9 109 6,4 103 2,3 107 3,24667 105 59 a b c d 536 000 0,0000536 83 000 000 0,083 61 a Een uur bevat 3600 seconden, en 3600 s 2,988 108 m/s = 1,07928 1012 m . b 1,07928 1012 m = 1,07928 1012 km/1000 = 1,07928 109 km . 62 a In mm nauwkeurig betekent hier dat we 1 decimaal moeten geven (1 mm = 0,1 cm). De omtrek is 2 8 cm 50,3 cm . b (4 cm)2 50,27 cm2 . Hier moeten we 2 decimalen geven want 1 mm2 = 0,01 cm2. c 644 cm 2 r r 102,5 cm (Wederom 1 decimaal, net als in a.) d 644 cm 2 r 2 644 r2 cm 2 204,99 cm 2 r 14,32 cm De omtrek is dan 2 14,32 cm = 90,0 cm 63 a Van de bovenste helft 2 van de 3, dus 23 , en van de onderste 3 van de 7, dus 73 . Als 23 we dat optellen en door twee delen, vinden we 42 . b 64 a 23 42 2 cm 6,88 cm 2 . 2 1 1 p 1 1 p 1 p 1 p p 1 p 1 p p 1 p 1 p p p 1 p( p 1) p( p 1) p( p 1) p( p 1) netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN b 2 3 2( x 3) 3( x 1) x 1 x 3 ( x 1)( x 3) ( x 1)( x 3) 2( x 3) 3( x 1) 2 x 6 3x 3 5x 3 ( x 1)( x 3) ( x 1)( x 3) ( x 1)( x 3) c 2t t 3 2t (2t ) (t 3)2 (2t )2 (t 3)2 (2t )2 t 2 9 6t 5t 2 9 6t t 3 2t (t 3)2t (t 3)2t (t 3)2t (t 3)2t (t 3)2t a 5 a(a 5) 5(a 5) a 2 5a 5a 25 a 2 25 d 2 a 5 a 5 (a 5)(a 5) (a 5)(a 5) (a 5)(a 5) a 25 2 2 5 q 5 q (2q) 4q 5 q e 2q 2q 2q 2q 2q 1 6 x 1 5 x f 1 6 x 6 x 6 x 6 x y 26 4 12 . b berekenen we met behulp van x 5 ( 3) 8 het eerste punt: 6 12 ( 3) b geeft b 6 23 4 12 . Dit geeft y 12 x 4 12 . y 2 6 4 12 . b zien we gelijk uit punt A. Dit geeft b Het hellingsgetal a x 8 0 8 y 12 x 6 . y 3 ( 2) 5 1 c Het hellingsgetal a 2 . b berekenen we met behulp van het x 5 ( 5) 10 eerste punt: 2 12 ( 5) b geeft b 2 25 12 . Dit geeft y 12 x 12 . y 28 6 d Het hellingsgetal a 23 . b berekenen we met behulp van x 8 ( 1) 9 het eerste punt: 8 23 ( 1) b geeft b 8 23 ( 1) 7 13 . Dit geeft y 23 x 7 13 . 65 a Het hellingsgetal a 66 a 2 x 5 3 2 x 3 5 8 x 4 b x 2 4 3 x 2 3 4 1 x 1 of x 1 c (2 x)2 11 3 (2 x)2 3 11 8 2 x 8 4 2 2 2 x 2 of x 2 d 6x 6 3 6x 3 6 9 6x 9 x 23 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN 9 3 x 9 3x 9 x 3 3 16 11 3 f x 16 3 11 8 x 16 8x x2 e 67 a 2 x 3 x 5 2x x 2 x2 b 4 x 3 3x 4 4 x 3x 7 x7 c 3 x 2 147 x 2 49 Eerst de bijhorende vergelijking oplossen levert x 7 of x 7 . Voor de ongelijkheid geeft dit x 7 en x 7 . d 18 2 x 2 0 18 2x 2 9 x2 x2 9 Eerst de bijhorende vergelijking oplossen levert x 3 of x 3 . Voor de ongelijkheid geeft dit 3 x 3 . e 14 x 3 14 16 1 1 4 x 19 4 x 77 f 13 x 2 12 x 2 12 (Bij het vermenigvuldigen met een negatief getal klapt het ongelijkheidsteken om.) x 2 36 Eerst de bijhorende vergelijking oplossen levert x 6 of x 6 . Voor de ongelijkheid geeft dit x 6 en x 6 . 1 3 68 a x 2 30 x 30 b ( x 6)2 30 ( x 6) 30 x 6 30 c 8 x 2 96 x 2 12 netwerk. 5E EDITIE 4 VWO AC UITWERKINGEN x 12 3 4 2 3 d 3( x 5)2 48 ( x 5)2 16 ( x 5) 4 x 4 5 x 1 of x 9