Wiskunde H1 §1.1 Lineaire functies: Algemene vorm van een lineaire functie: ๐(๐ฅ) = ๐๐ฅ + ๐ met a≠0. De richtingscoëfficiënt is a en het snijpunt met de y-as is (0,b). Wanneer a=0 heb je met een constante functie te maken (het is een horizontale lijn). Lijnen zijn evenwijdig aan elkaar als ze dezelfde richtingscoëfficiënt (afgekort rc) hebben. Δ๐ฆ De richtingscoëfficiënt tussen twee punten is: Δ๐ฅ = ๐ฆ๐ต−๐ฆ๐ด ๐ฅ๐ต−๐ฅ๐ด . In de formule ๐ฆ = ๐๐ฅ + ๐ is y uitgedrukt in x. De formule geeft een lineair verband tussen y en x. §1.2 Tweedegraadsvergelijkingen: De algemene vorm van een kwadratische vergelijking ofwel tweedegraadsvergelijking is ๐๐ฅ 2 + ๐๐ฅ + ๐ met a≠0. Het stap voor stap oplossen van een vergelijking heet algebraïsch oplossen. Je hebt vier verschillende aanpakken: Twee termen: ๐๐ฅ 2 + ๐๐ฅ = 0 (aanpak: breng x buiten haakjes) of ๐๐ฅ 2 + ๐ = 0 (aanpak: herleid tot de vorm x2 = getal. Drie termen: ๐๐ฅ 2 + ๐๐ฅ + ๐ (aanpak: ontbind het linkerlid en anders de abc-formule). Bereken exact de oplossing houdt in dat je het antwoord niet benadert (wortels en breuken laten staan, maar wel vereenvoudigen wanneer dit kan). Je kunt aan de discriminant D uit de abc-formule zien hoeveel oplossingen er zijn: ๏ท ๏ท ๏ท Voor ๐ท < 0 zijn er géén oplossingen. Voor ๐ท = 0 is er één oplossing Voor ๐ท > 0 zijn er twee oplossingen §1.3 Tweede- en derdegraadsfuncties: Een kwadratische functie is een parabool. Voor ๐ > 0 is de grafiek een dalparabool en voor ๐ < 0 is de grafiek een bergparabool. De top van de functie ๐(๐ฅ) = ๐ฅ 2 − 4๐ฅ + 1 ligt op (2,-3). Het minimum van g is -3. Notatie: min. is g(2)=-3. Maxima en minima heten kortweg ook extreme waarden of extremen. Een grafiek van een kwadratische functie heeft ook een symmetrieas (dit is een verticale lijn door de top van de parabool). Plotten doe je op je GR! Neem je van de functie g alleen de x-waarden van 1 t/m 5, dan is dat het domein van de functie g. Notatie: Dg = [1,5]. Bij dit domein is de kleinste functiewaarde g(2)=-3 en de grootste g(5)=6. Het bereik van het domein [1,5] is (notatie): Bg = [-3,6]. ๐ Van de grafiek van een tweedegraadsfunctie is: ๐ฅ๐ก๐๐ = 2๐. Verder is: ๐ฆ๐ก๐๐ = ๐(๐ฅ๐ก๐๐). Bij het vinden van een kromme ga je als volgt te werk: 1. Je wilt eerst xtop weten, hier kan je uit leiden wat p is. 2. Je vult p in, in de functie. Deze herleid je. §1.4 Grafieken veranderen: Een functie van de vorm ๐(๐ฅ) = ๐๐ฅ ๐ met a≠0 is een machtsfunctie. De functies hiervan zijn standaardfuncties en de bijbehorende grafieken zijn standaardgrafieken. Dit houdt in dat je ze direct moet kunnen schetsen. De verschuiving p naar links/rechts en q omhoog/omlaag noemen we de translatie (p,q). Grafiek van y=axn met translatie (p,q) ๏ beeldgrafiek y=a(x-p)n+p (pag. 33) 1 Het punt (2,2) ligt op de grafiek van ๐ฆ = 2 ๐ฅ 2 . Het beeldpunt (2,6) ligt op de grafiek van ๐ฆ = 1 1 1 2 ๐ฅ 2 . De grafiek van ๐ฆ = 2 ๐ฅ 2 is vermenigvuldigd met 3 ten opzichte van de x-as. §1.5 Grafisch-numeriek oplossen: Het oplossen van een vergelijking op de GR met behulp van grafieken heet grafischnumeriek oplossen. Je vermeldt wel de formule(s) die je hebt ingevoerd en de gebruikte optie. Met de optie zero kan je de nulpunten van een grafiek berekenen. Met de optie intersect kan je de snijpunten van verschillende grafieken berekenen. Werkschema: het oplossen van een ongelijkheid f(x) < g(x): 1. 2. 3. 4. Los de vergelijking f(x) < g(x) op. Schets/plot de grafieken. Geef op de x-as aan waar de grafiek van f onder die van g ligt. Geef de oplossing van de ongelijkheid.