Rakende grafieken. 1. Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2010 Voor n = 1, 2, 3, ... is de functie f n gegeven door f n ( x) n 6 x n Verder is gegeven de lijn k met vergelijking y = x + 9 Bewijs dat voor elke waarde van n de grafiek van fn de lijn k raakt in het punt met xcoördinaat n + 9. 2. Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2006 Voor x ≥ 0 zijn gegeven de functies f (x) = x2 en g(x) = 3√x. In de figuur hiernaast staat van beide functies een deel van de grafiek getekend. De grafiek van f wordt omhooggeschoven totdat hij raakt aan de grafiek van g. Bereken met behulp van differentiëren in twee decimalen nauwkeurig hoeveel de grafiek van f dan omhooggeschoven is. 3. Gegeven zijn de functies: y = x2 + ax en y = b√x en y = cx + a De grafieken van deze drie functies raken elkaar in één punt! Welk punt? 4. Gegeven is de functie f(x) = x2 - 4x√x + 4x Lijn k raakt de grafiek van f in de oorsprong. Door de grafiek van f over afstand a in horizontale richting te verschuiven ontstaat de grafiek van g. Het blijkt dat k de grafiek van g óók raakt. Bereken in dat geval a. 1. x = n + 9 geeft y = n + 6√(n + 9 - n) = n + 6 • √9 = n + 6 • 3 = n + 18 = x + 9 Dus het punt (n + 9, n + 18) ligt inderdaad op beide grafieken. De helling van y = x + 9 is gelijk aan 1. De helling van y = n + 6√(x - n) is de afgeleide: y' = 6 • 0,5 • (x - n)-0,5 x = n + 9 geeft dan y' = 6 • 0,5 • (n + 9 - n)-0,5 = 3 • 9-0,5 = 3 • 1/3 = 1 De grafieken hebben in het punt (n + 9, n + 18) beiden helling 1, dus raken ze elkaar daar. 2. De functies raken elkaar als f ' = g ' 2x = 0,5 • 3 • x-0,5 ⇒ x1,5 = 0,75 ⇒ x = 0,752/3 ≈ 0,83 f(0,83) = 0,6814 en g(0,83) = 2,7256 dus de grafiek van f moet 2,04 omhooggeschoven worden. 3. x2 + ax = cx + a x2 + ax = b√x 2x + a = c c = b/(2√x) ....(1) ....(2) ....(3) ....(4) (3) invullen in (1), (2), en (4): x2 + ax = 2x2 + ax + a ⇒ a = -x2 ....(5) x2 + ax = b√x ....(6) 2x + a = b/(2√x) ....(7) (5) invullen in (6) en (7): x2 - x3 = b√x 2x - x2 = b/2√x ⇒ 4x√x - 2x2√x = b Vul de laatste in in de bovenste: x2 - x3 = (4x√x - 2x2√x) • √x ⇒ x2 - x3 = 4x2 - 2x3 0 = 3x2 - x3 ⇒ 0 = x2(3 - x) ⇒ x = 0 ∨ x = 3 de laatste geeft het raakpunt (3, -18) (dat geeft a = -9 en c = -3 en b = -6√3) 4. f(x) = x2 - 4x√x + 4x f ' = 2x - 1,5 • 4 • x0,5 + 4 ⇒ f '(0) = 4 lijn k heeft dus helling 4, en is de lijn y = 4x waar heeft de grafiek van f nog meer helling 4? 2x - 1,5 • 4 • x0,5 + 4 = 4 2x - 6√x = 0 ⇒ 2√x(√x - 3) = 0 ⇒ √x = 0 ∨ √x = 3 ⇒ x = 0 ∨ x = 3 x = 3 geeft y = 32 - 4 • 3√3 + 4 • 3 = 21 - 12√3 waar heeft k die y-coördinaat? y = 21 - 12√3 = 4x ⇒ x = 5,25 - 3√3 de grafiek van f moet dus van x = 3 naar x = 5,25 - 3√3 geschoven worden. dat is 3 - (5,25 - 3√3) = 3√3 - 2,25 naar links.