Nogmaals: slootbeheer Onder de kop “Bloeiende sloten doodgespoten” brachten wij een paar weken geleden onder de aandacht, dat prachtig bloeiende sloten soms het droeve lot is toebedeeld, te worden doodgespoten met bestrijdingsmiddelen. Daar zijn verscheidene reacties op gekomen. Janny Vokkert uit Hellendoorn maakte melding van een sloot aan de Höftediek, die vorig jaar is bespoten. Meestal staat er water in die sloot, maar na de droge meimaand stond hij droog. De sloot ligt vlak bij de wijk de Höfte en dikwijls spelen er kinderen. De buurtbewoners zijn bezorgd, dat bespuiting van sloten en greppels gevaar oplevert voor de kinderen (en huisdieren). Als de boer weer bestrijdingsmiddelen gebruikt, wil men hem vragen daarvan af te zien. Ook met de gemeentelijke dienst is overlegd, dat het onkruid in de straat niet wordt bespoten, maar door de mensen zelf wordt gewied, eveneens ter wille van de gezondheid. Een goede afspraak, dunkt mij. Dat bestrijdingsmiddelen, gebruikt op straat en in de plantsoenen, inderdaad gevaar opleveren, bleek in Almelo, waar huisartsen en dierenartsen lichte vergiftigingsverschijnselen vaststelden bij kinderen en honden. Fenix Grevink kreeg een afknapper, toen hij naar een afwateringssloot tussen Wierden en Nijverdal ging vanwege de overvloed aan Waterranonkels en –violieren, die daar had gestaan. De slootkanten waren gemaaid en ook van de prachtige begroeiing in het water was niets meer over. Hier is overigens zo te zien – gelukkig – geen gif toegepast. De waterplanten zijn mechanisch vernietigd. De sloot ligt nu vol met drijvende plantendelen; daartussen krioelt het van de slakken en kikkervisjes: een verstoord waterparadijs. Het is doodzonde, dat zo’n sloot zijn onderhoudsbeurt krijgt uitgerekend op het moment dat de planten in bloei staan en de sloot bevolkt is met duizenden waterdiertjes die zich voortplanten. Libellen, haften, muggen, kikkers, salamanders en nog veel meer dieren hebben daar in de lente en de voorzomer hun kraamkamer. Ook de vissen hebben er kuit geschoten. In septemberoktober kan een opschoning veel minder kwaad. Dichtgroeien van watergangen kan best beter worden voorkomen, als eind juni, begin juli de kanten worden gemaaid en het maaisel wordt gehooid en afgevoerd. Dan wordt voorkomen, dat de sloot wordt bemest met afgestorven plantenresten. De waterplanten kan men ’s zomers het beste gewoon laten groeien, want zonder verstoring voorkomen ze de overheersing door agresieve soorten zoals Liesgras. Bovendien leven dan een heleboel visjes en insectenlarven tussen de waterplanten. Sloten die toch dichtgroeien, kunnen het beste in het najaar worden opgeschoond. Liefst niet de hele sloot in één keer, dan kan de eigen planten- en dierenwereld het volgend jaar het evenwicht herstellen. Een goede manier om de groei van waterplanten te remmen, is zorgen voor schaduw. Let maar op, waar de sloot wordt overschaduwd door bomen, is de begroeiing in het water heel bescheiden. Verder is het goed te bedenken, dat overvloedige groei het gevolg is van overvloedige bemesting van de omliggende graslanden. juni 1988 Harry Konijnenbelt