FILEMON

advertisement
FILEMON
vertaling dr. A. Dirkzwager
1 Paulus, een gevangene van Christus Jezus,
en Timotheus, de broeder,
aan Filemon, onze geliefde medewerker,
2 aan Apfia, de geliefde (zuster),
aan Archippus, onze mede-soldaat (1)
en aan de gemeente bij u aan huis.
3 God, onze Vader, en de Heer Jezus Christus mogen u
genade en vrede geven.
4 Ik dank mijn God altijd, als ik u noem in mijn gebeden,
5 omdat ik hoor over uw liefde en de trouw die ge hebt
voor de Heer Jezus en voor alle heiligen. 6 (Ik bid ook,)
dat de verbinding met uw geloof werkzaam wordt,
wanneer we al het goede kennen dat onder ons gebeurt
voor Christus (2). 7 Want ik ben erg blij gemaakt en
getroost om uw liefde, omdat de gevoelens van de
heiligen door u troost gekregen hebben, broeder.
8 Ik heb daarom in Christus veel vrijmoedigheid om u op
te dragen, wat er behoort te gebeuren. 9 Maar uit liefde
heb ik eerder een dringend verzoek aan u. Ik, Paulus,
ben nu eenmaal oud en nu ook nog een gevangene van
Christus Jezus.
10 Ik doe u het verzoek voor mijn kind, dat ik in mijn
boeien verwekt heb, Onesimus, 11 die vroeger voor u
nutteloos was, maar nu voor u en voor mij zeer nuttig. Ik
stuur hem terug.
12 Maar gij moet hem - dat wil zeggen mijn hart opnemen. 13 Ik wilde hem bij mij houden om mij in uw
naam te helpen onder de boeien van de
evangelieverkondiging. 14 Maar zonder uw instemming
heb ik niets willen doen: uw goedheid moet niet
gedwongen zijn, maar vrijwillig .
15 Misschien is hij daarvoor tijdelijk van u weggeweest,
om hem voor eeuwig terug te ontvangen, 16 niet meer
als slaaf, maar als meer dan slaaf: als geliefde broeder,
vooral voor mij, maar hoeveel meer voor u, zowel in het
niet-geestelijke (3) als in de Heer!
17 Omdat ge dus mij als makker hebt, moet ge hem
aanvaarden als was ik het. 18 En als hij u schade heeft
berokkend of iets schuldig is, breng dat dan mij in
rekening. 19 Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig: ik zal
het verschuldigde betalen - om niet te zeggen, dat ge
ook uzelf aan mij verschuldigd zijt. 20 Ja, broeder, ik zou
nut (4) van u willen hebben in de Heer. Verkwik mijn
binnenste in Christus.
21 In het vertrouwen, dat ge gehoor zult geven, schrijf ik
u. Ik weet, dat ge ook meer zult doen dan ik zeg.
22 Maak tegelijk ook voor mij een gastenbed gereed.
Want ik verwacht, dat ik door uw gebeden aan u (5) in
genade geschonken zal worden.
23 U groet Epafras, in Christus Jezus krijgsgevangen
samen met mij, 24 Marcus, Aristarchus, Demas en
Lucas, die met mij samenwerken.
25 De genade van de Heer Jezus Christus mag met uw
(6) geest zijn.
______________________
1 De naam Archippus betekent "hoofd van de cavalerie".
2 of: in ons is, of: ........... (NBG-achtig)
3 Grieks: in het vlees
4 Grieks: onaimèn, een woordspeling met de naam van
Onesimus, welke 'nuttig' betekent.
5 'uw' en 'u' in dit vers staan in het meervoud
6 'uw' is hier meervoud
Παῦλος, δέσμιος Χριστοῦ ᾿Ιησοῦ,
καὶ Τιμόθεος ὁ ἀδελφός,
Φιλήμονι τῷ ἀγαπητῷ καὶ συνεργῷ ἡμῶν
2 καὶ ᾿Απφίᾳ τῇ ἀγαπητῇ
καὶ ᾿Αρχίππῳ τῷ συστρατιώτῃ ἡμῶν
καὶ τῇ κατ᾿ οἶκόν σου ἐκκλησίᾳ·
3 χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη ἀπὸ Θεοῦ πατρὸς ἡμῶν καὶ
Κυρίου ᾿Ιησοῦ Χριστοῦ.
4 Εὐχαριστῶ τῷ Θεῷ μου πάντοτε μνείαν σου
ποιούμενος ἐπὶ τῶν προσευχῶν μου, 5 ἀκούων σου
τὴν ἀγάπην καὶ τὴν πίστιν ἣν ἔχεις πρὸς τὸν Κύριον
᾿Ιησοῦν καὶ εἰς πάντας τοὺς ἁγίους, 6 ὅπως ἡ κοινωνία
τῆς πίστεώς σου ἐνεργὴς γένηται ἐν ἐπιγνώσει
παντὸς ἀγαθοῦ τοῦ ἐν ἡμῖν εἰς Χριστὸν ᾿Ιησοῦν. 7
χάριν γὰρ ἔχομεν πολλὴν καὶ παράκλησιν ἐπὶ τῇ
ἀγάπῃ σου, ὅτι τὰ σπλάγχνα τῶν ἁγίων ἀναπέπαυται
διὰ σοῦ, ἀδελφέ.
8 Διό, πολλὴν ἐν Χριστῷ παρρησίαν ἔχων ἐπιτάσσειν
σοι τὸ ἀνῆκον, 9 διὰ τὴν ἀγάπην μᾶλλον παρακαλῶ·
τοιοῦτος ὅν, ὡς Παῦλος πρεσβύτης, νυνὶ δὲ καὶ
δέσμιος ᾿Ιησοῦ Χριστοῦ,
10 παρακαλῶ σε περὶ τοῦ ἐμοῦ τέκνου, ὃν ἐγέννησα
ἐν τοῖς δεσμοῖς μου, ᾿Ονήσιμον, 11 τὸν ποτέ σοι
ἄχρηστον, νυνὶ δὲ σοὶ καὶ ἐμοὶ εὔχρηστον, ὃν
ἀνέπεμψα·
12 σὺ δὲ αὐτόν, τοῦτ᾿ ἔστι τὰ ἐμὰ σπλάγχνα,
προσλαβοῦ· 13 ὃν ἐγὼ ἐβουλόμην πρὸς ἐμαυτὸν
κατέχειν, ἵνα ὑπὲρ σοῦ διακονῇ μοι ἐν τοῖς δεσμοῖς
τοῦ εὐαγγελίου· 14 χωρὶς δὲ τῆς σῆς γνώμης οὐδὲν
ἠθέλησα ποιῆσαι, ἵνα μὴ ὡς κατὰ ἀνάγκην τὸ ἀγαθόν
σου ᾖ, ἀλλὰ κατὰ ἐκούσιον.
15 τάχα γὰρ διὰ τοῦτο ἐχωρίσθη πρὸς ὥραν, ἵνα
αἰώνιον αὐτὸν ἀπέχῃς, 16 οὐκέτι ὡς δοῦλον, ἀλλ᾿
ὑπὲρ δοῦλον, ἀδελφὸν ἀγαπητόν, μάλιστα ἐμοί, πόσῳ
δὲ μᾶλλον σοὶ καὶ ἐν σαρκὶ καὶ ἐν Κυρίῳ!
17 εἰ οὖν με ἔχεις κοινωνόν, προσλαβοῦ αὐτὸν ὡς ἐμέ.
18 εἰ δέ τι ἠδίκησέ σε ἢ ὀφείλει, τοῦτο ἐμοὶ ἐλλόγει· 19
ἐγὼ Παῦλος ἔγραψα τῇ ἐμῇ χειρί, ἐγὼ ἀποτίσω· ἵνα
μὴ λέγω σοι ὅτι καὶ σεαυτόν μοι προσοφείλεις. 20 ναί,
ἀδελφέ, ἐγώ σου ὀναίμην ἐνΚυρίῳ· ἀνάπαυσόν μου τὰ
σπλάγχνα ἐν Κυρίῳ.
21 Πεποιθὼς τῇ ὑπακοῇ σου ἔγραψά σοι, εἰδὼς ὅτι καὶ
ὑπὲρ ὃ λέγω ποιήσεις. 22 ἅμα δὲ καὶ ἑτοίμαζέ μοι
ξενίαν· ἐλπίζω γὰρ ὅτι διὰ τῶν προσευχῶν ὑμῶν
χαρισθήσομαι ὑμῖν.
23 ᾿Ασπάζεταί σε ᾿Επαφρᾶς ὁ συναιχμάλωτός μου ἐν
Χριστῷ ᾿Ιησοῦ, 24 Μᾶρκος, ᾿Αρίσταρχος, Δημᾶς,
Λουκᾶς, οἱ συνεργοί μου 25 ῾Η χάρις τοῦ Κυρίου ἡμῶν
᾿Ιησοῦ Χριστοῦ μετὰ τοῦ πνεύματος ὑμῶν.
Download