Gewoonten van de Egyptenaren, Hdt 2.35-37 35. 1 ἔρχομαι δὲ περὶ Αἰγύπτου μηκυνέων τὸν λόγον, ὅτι πλεῖστα θωμάσια ἔχει [ ἢ ἡ ἄλλη πᾶσα χώρη ] καὶ ἔργα λόγου μέζω παρέχεται πρὸς πᾶσαν χώρην Ik ga/zal het verhaal over Egypte rekken, omdat het zeer vele bewonderenswaardige dingen heeft [(meer) dan de hele rest van het land] en daden die een verhaal te boven gaan laat zien in vergelijking met het hele land. 125 [ ἢ ἡ ἄλλη πᾶσα χώρη ] – vierkante haken geven aan, dat het tekstelement wordt beschouwd als niet van Hdt., maar als een latere toevoeging. Waarom past het niet? - de combinatie van πλεῖστα met ἢ komt eigenlijk nooit voor Hoe is het hier dan gekomen? - Belangrijke werken werden gekopieerd door monniken, die de teksten diverse malen overschrijven (en daarbij soms moe, afgeleid etc. waren). De monnik heeft in de 1e helft van de zin waarschijnlijk iets gemaakt, wat leek op de 2e helft (μέζω … πρὸς πᾶσαν χώρην) τούτων εἵνεκα πλέω περὶ αὐτῆς εἰρήσεται. Daarom zal er meer hierover (= Egypte) gezegd worden. 126 τούτων – verwijst naar - θωμάσια - ἔργα εἰρήσεται – fut pass van levgw 2 Αἰγύπτιοι ἅμα τῷ οὐρανῷ τῷ κατὰ σφέας ἐόντι ἑτεροίῳ καὶ τῷ ποταμῷ φύσιν ἀλλοίην παρεχομένῳ ἢ οἱ ἄλλοι ποταμοί, τὰ πολλὰ πάντα ἔμπαλιν τοῖσι ἄλλοισι ἀνθρώποισι ἐστήσαντο ἤθεά τε καὶ νόμους, De Egyptenaren hebben, samen met het klimaat bij hen, dat anders is, en met de rivier die een andere aard laat zien dan de andere rivieren, zeden en gewoonten ingesteld bijna helemaal tegengesteld aan de andere mensen, 127-129 Welke 3 verschillen constateert Hdt. tussen Egyptenaren en Grieken? 1. ἅμα … ἑτεροίῳ - ander klimaat 2. καὶ … ποταμοί – hun rivier gedraagt zich anders dan andere rivieren. Hoezo dat? De Nijl stroomt 1x per jaar over. 3. τὰ … νόμους – andere gewoontes 129 τοῖσι ἄλλοισι ἀνθρώποισι – natuurlijk bedoelt Hdt. vooral de Grieken. ἐν τοῖσι αἱ μὲν γυναῖκες ἀγοράζουσι καὶ καπηλεύουσι, οἱ δὲ ἄνδρες κατ᾽ οἴκους ἐόντες ὑφαίνουσι· ὑφαίνουσι δὲ οἱ μὲν ἄλλοι ἄνω τὴν κρόκην ὠθέοντες, Αἰγύπτιοι δὲ κάτω. bij wie de vrouwen naar de markt gaan en handel drijven, maar de mannen weven, terwijl ze thuis zijn. De andere (mensen) weven terwijl ze de (draad van de) inslag naar boven stoten, de Egyptenaren (terwijl ze de draad) naar beneden (stoten). 129 (ἐν) τοῖσι – betr. vnw; verw. naar Αἰγύπτιοι (126) 129-130 – bij de Grieken is dit kennelijk omgekeerd Links een Grieks weefgetouw; de geweven draden worden naar boven toe aangedrukt. Rechts een Egyptische vrouw die aan het weven is. Zij drukt de geweven draden naar beneden. 3 τὰ ἄχθεα οἱ μὲν ἄνδρες ἐπὶ τῶν κεφαλέων φορέουσι, αἱ δὲ γυναῖκες ἐπὶ τῶν ὤμων. οὐρέουσι αἱ μὲν γυναῖκες ὀρθαί, οἱ δὲ ἄνδρες κατήμενοι. De mannen dragen de zware lasten op hun hoofden, de vrouwen op hun schouders. De vrouwen plassen rechtop/staande, de mannen zittend. 132-134: let op alle niet samengetrokken vormen (oranje!) flauw, hè? εὐμαρείῃ χρέωνται ἐν τοῖσι οἴκοισι, ἐσθίουσι δὲ ἔξω ἐν τῇσι ὁδοῖσι ἐπιλέγοντες ὡς τὰ μὲν αἰσχρὰ ἀναγκαῖα δὲ ἐν ἀποκρύφῳ ἐστὶ ποιέειν χρεόν, τὰ δὲ μὴ αἰσχρὰ ἀναφανδόν. Ze poepen in hun huizen, ze eten buiten op de straten, terwijl ze als toelichting geven dat het nodig is de noodzakelijke schandelijke dingen in afzondering te doen, de niet-schandelijke in het openbaar. 134 χρέωνται – gewoon praes Med. 136 De pv. in deze zin is: ἐστὶ χρεόν (het is noodzakelijk) + infin Waarom poepen de Egyptenaren binnen volgens eigen zeggen? dat is iets schandelijks (αἰσχρὰ), wil je liever verborgen houden. 4 ἱρᾶται γυνὴ μὲν οὐδεμία οὔτε ἔρσενος θεοῦ οὔτε θηλέης, ἄνδρες δὲ πάντων τε καὶ πασέων. Geen enkele vrouw is priester, niet van een god, niet van een godin, mannen (zijn priester) van alle (goden) en alle (godinnen). 138 ἄνδρες – welk pv. moet je aanvullen (ellips)? ἱρw`nται πάντων τε καὶ πασέων – wat is het verschil tussen deze vormen? πάντων – gen mv Mann πασέων – gen mv Vrouw Welk znw moet je bij allebei aanvullen (ellips)? qew`n Een Egyptische priester τρέφειν τοὺς τοκέας τοῖσι μὲν παισὶ οὐδεμία ἀνάγκη μὴ βουλομένοισι, τῇσι δὲ θυγατράσι πᾶσα ἀνάγκη καὶ μὴ βουλομένῃσι. Er is geen enkele noodzaak voor de zonen hun ouders te voeden als ze dat niet willen, voor de dochters is er alle noodzaak, ook als die dat niet willen. 139 βουλομένοισι - welke vorm? dat mv Mann; ptc praes Med congr. met τοῖσι παισὶ 140 βουλομένῃσι – welke vorm? dat mv Vrouw; ptc praes Med (-ῃσι = -ai~) congr. met τῇσι δὲ θυγατράσι 36 1 οἱ ἱρέες τῶν θεῶν τῇ μὲν ἄλλῃ κομέουσι, ἐν Αἰγύπτῳ δὲ ξυρῶνται. De priesters van de goden dragen elders lang haar, in Egypte scheren ze zich. 141 ξυρῶνται- reflexief medium Medium kan worden gebruikt als: - belanghebbend (voor mezelf) - reflexief (wederkerend zich(zelf)) - passief (alleen in praes, impf) bv luvomai = - ik maak voor mezelf los - ik maak mezelf los - ik word losgemaakt τοῖσι ἄλλοισι ἀνθρώποισι νόμος ἅμα κήδεϊ κεκάρθαι τὰς κεφαλὰς τοὺς μάλιστα ἱκνέεται, Voor de andere mensen is het de gewoonte dat met verdriet diegenen geschoren zijn wat hun hoofd betreft die het het meeste treft, 142 κε-κάρ-θαι = infin perf med infin = aanvulling bij νόμος (ejsti) τοὺς – woordsoort? betr. vnw ἱκνέεται- wat is het onderwerp? κήδo~ (uit voorafgaande deel aanvullen) Αἰγύπτιοι δὲ ὑπὸ τοὺς θανάτους ἀνιεῖσι τὰς τρίχας αὔξεσθαι τάς τε ἐν τῇ κεφαλῇ καὶ τῷ γενείῳ, τέως ἐξυρημένοι. de Egyptenaren laten in het geval van doodsgevallen hun haren op hun hoofd en op hun kin groeien, terwijl ze tot die tijd geschoren waren. 143 τάς τε … γενείῳ - let op herhaling van lidwoord: bijvoeglijke bepaling bij τὰς τρίχας 144 ἐξυρημένοι – ptc perf Pass 2 τοῖσι μὲν ἄλλοισι ἀνθρώποισι χωρὶς θηρίων < ἡ > δίαιτα ἀποκέκριται, Αἰγυπτίοισι δὲ ὁμοῦ θηρίοισι ἡ δίαιτα ἐστί. Voor de andere mensen is het leven gescheiden van de dieren, voor de Egyptenaren is het leven samen met de dieren. 145 < ἡ > Als een woord tussen puntige haakjes staat, ontbreekt het woord in de manuscripten en is het door geleerden later weer aangevuld (fout van monnik??) ἀπο-κέ-κρι-ται – perf pass ἀπὸ πυρῶν καὶ κριθέων ὧλλοι ζώουσι, Αἰγυπτίων δὲ τῷ ποιευμένῳ ἀπὸ τούτων τὴν ζόην ὄνειδος μέγιστον ἐστί, ἀλλὰ ἀπὸ ὀλυρέων ποιεῦνται σιτία, τὰς ζειὰς μετεξέτεροι καλέουσι. De andere mensen leven van tarwe en gerst, voor diegene van de Egyptenaren die zijn levensonderhoud daarvan maakt, is er zeer grote (reden tot) schande, maar ze maken hun voedsel van spelt, die sommigen tweekoren noemen. 147 ὧλλοι = oiJ ajlloi (dus niet de Egyptenaren) ἀπὸ τούτων – wat wordt hiermee bedoeld? (het verbouwen van) tarwe en gerst gerst spelt 3 φυρῶσι τὸ μὲν σταῖς τοῖσι ποσί, τὸν δὲ πηλὸν τῇσι χερσί, [ καὶ τὴν κόπρον ἀναιρέονται ]. Ze kneden het deeg met hun voeten, de klei met hun handen [en ze rapen de mest op]. 150 [ καὶ τὴν κόπρον ἀναιρέονται ] – waarom zou dit stuk tussen vierkante haakjes staan? Past inhoudelijk niet bij begin van zin; heeft niets met kneden te maken. τὰ αἰδοῖα ὧλλοι μὲν ἐῶσι ὡς ἐγένοντο, πλὴν ὅσοι ἀπὸ τούτων ἔμαθον, Αἰγύπτιοι δὲ περιτάμνονται. εἵματα τῶν μὲν ἀνδρῶν ἕκαστος ἔχει δύο, τῶν δὲ γυναικῶν ἓν ἑκάστη. De andere mensen laten hun geslachtsdelen zoals ze zijn, behalve al degenen die het van hen hebben geleerd, de Egyptenaren besnijden zich. Wat betreft kledingstukken heeft elk van de mannen er twee en elk van de vrouwen één. 150 ἐῶσι = ej-a-ousi , praes van ejavw 151 τούτων – wie worden bedoeld? = de Egyptenaren περιτάμνονται – reflexief Medium (zich …) 152 εἵματα – acc. respectus τῶν μὲν ἀνδρῶν – bepaling bij ἕκαστος ; voorop gezet om de tegenstelling met τῶν δὲ γυναικῶν beter uit te laten komen. ἓν – onzijdig van ei|~ 4 τῶν ἱστίων τοὺς κρίκους καὶ τοὺς κάλους οἱ μὲν ἄλλοι ἔξωθεν προσδέουσι, Αἰγύπτιοι δὲ ἔσωθεν. De andere mensen binden de zeilringen en de kabels van de zeilen aan de buitenkant vast, de Egyptenaren aan de binnenkant. 153 ἔξωθεν – nl. aan de buitenkant van de boot γράμματα γράφουσι καὶ λογίζονται ψήφοισι Ἕλληνες μὲν ἀπὸ τῶν ἀριστερῶν ἐπὶ τὰ δεξιὰ φέροντες τὴν χεῖρα, Αἰγύπτιοι δὲ ἀπὸ τῶν δεξιῶν ἐπὶ τὰ ἀριστερά· De Grieken schrijven hun letters en rekenen met steentjes terwijl ze hun hand van links naar rechts brengen, de Egyptenaren van rechts naar links. - καὶ ποιεῦντες ταῦτα αὐτοὶ μὲν φασὶ ἐπὶ δεξιὰ ποιέειν, Ἕλληνας δὲ ἐπ᾽ ἀριστερά. En terwijl ze dat doen, zeggen ze zij zelf correct te handelen, en dat de Grieken verkeerd handelen. 156 ποιεῦντες = poiou`nte~ (ptc praes van poievw) 157 ταῦτα verwijst naar …? ἀπὸ τῶν δεξιῶν ἐπὶ τὰ ἀριστερά· διφασίοισι δὲ γράμμασι χρέωνται, καὶ τὰ μὲν αὐτῶν ἱρὰ, τὰ δὲ δημοτικὰ καλέεται. Ze gebruiken twee (soorten) letters, en de ene (soort) daarvan wordt heilig genoemd, (en) de andere volks. - Hieroglyfen en demotisch schrift 37 1 θεοσεβέες δὲ περισσῶς ἐόντες μάλιστα πάντων ἀνθρώπων νόμοισι τοιοῖσιδε χρέωνται. Terwijl ze bovenmatig vroom zijn, het meest van alle mensen, gebruiken ze de volgende gewoonten. - ἐκ χαλκέων ποτηρίων πίνουσι, διασμῶντες ἀνὰ πᾶσαν ἡμέρην, οὐκ ὃ μὲν ὃ δ᾽ οὔ, ἀλλὰ πάντες. Ze drinken uit bronzen bekers, terwijl ze die dagelijks uitspoelen, niet de één wel (en) de ander niet, maar allemaal. 162 πάντες = alle mensen (die drinken) – NOM!! (dus niet de bekers) 2 εἵματα δὲ λίνεα φορέουσι αἰεὶ νεόπλυτα, ἐπιτηδεύοντες τοῦτο μάλιστα, τά τε αἰδοῖα περιτάμνονται καθαρειότητος εἵνεκεν, προτιμῶντες καθαροὶ εἶναι ἢ εὐπρεπέστεροι. Ze dragen kledingstukken van linnen, altijd pas gewassen, terwijl/omdat ze daar vooral voor zorgen. Ze besnijden (zich wat betreft) hun geslachtsdelen vanwege de hygiëne, omdat ze er de voorkeur aan geven schoon te zijn (eerder) dan mooi. 163 τοῦτο verwijst naar …? νεόπλυτα τά τε αἰδοῖα περιτάμνονται – * ofwel acc respectus en reflexief medium (ze besnijden zich w.b. hun geslachtsdelen) * ófwel lijd vw en belanghebbend medium (ze besnijden hun geslachtsdelen in hun eigen belang) 164-5 ἢ εὐπρεπέστεροι – geeft meteen een waardeoordeel van Hdt.: hij vindt besneden mannen niet mooi. οἱ δὲ ἱρέες ξυρῶνται πᾶν τὸ σῶμα διὰ τρίτης ἡμέρης, ἵνα μήτε φθεὶρ μήτε ἄλλο μυσαρὸν μηδὲν ἐγγίνηταί σφι θεραπεύουσι τοὺς θεούς. De priesters scheren zich wat hun hele lichaam betreft om de dag opdat geen luis of iets anders vuils bij hen verschijnt terwijl ze de goden vereren. 165 πᾶν τὸ σῶμα – acc respectus διὰ τρίτης ἡμέρης – lett. ‘elke derde dag’. Grieken tellen de dag van vandaag ook mee: bv: ‘elke derde dag’ is voor hen: x x x ma di woe do vr, want = 1e dag = 2e = 3e en dan opnieuw = 1e 2e 3e 166 ἵνα … ἐγγίνηταί – coni finalis θεραπεύουσι – welke vorm? ptc praes A; in dat. mv; congr met σφι 3 ἐσθῆτα δὲ φορέουσι οἱ ἱρέες λινέην μούνην καὶ ὑποδήματα βύβλινα· ἄλλην δέ σφι ἐσθῆτα οὐκ ἔξεστι λαβεῖν οὐδὲ ὑποδήματα ἄλλα. De priesters dragen alleen kleding van linnen en schoenen gemaakt van papyrusplant. Het is hun niet toegestaan andere kleding te pakken en ook geen andere schoenen. 168 ἄλλην – congr met ἐσθῆτα (acc ev V) λοῦνται δὲ δὶς τῆς ἡμέρης ἑκάστης ψυχρῷ καὶ δὶς ἑκάστης νυκτός, ἄλλας τε θρησκηίας ἐπιτελέουσι μυρίας ὡς εἰπεῖν λόγῳ. πάσχουσι δὲ καὶ ἀγαθὰ οὐκ ὀλίγα· Ze wassen zich tweemaal iedere dag met koud water en tweemaal iedere nacht, en ze voeren ontelbare andere rituelen uit, om het zo maar te zeggen. Ze ondergaan ook niet-weinig goeds: 169 λοῦνται – reflexief Medium 171 οὐκ ὀλίγα – niet weinig = veel (litotes); hierop volgen de voordelen van het priesterschap, voorbeelden van ἀγαθὰ dus. 4 οὔτε τι γὰρ τῶν οἰκηίων τρίβουσι οὔτε δαπανῶνται, ἀλλὰ καὶ σιτία σφι ἐστὶ ἱρὰ πεσσόμενα, καὶ κρεῶν βοέων καὶ χηνέων πλῆθός τι ἑκάστῳ γίνεται πολλὸν ἡμέρης ἑκάστης, δίδοται δέ σφι καὶ οἶνος ἀμπέλινος· Want ze geven niets van hun privébezit uit en maken niets op, maar hun voedsel is/bestaat uit offerdieren die worden gebakken, en voor een ieder is er een grote overvloed van rundvlees en ganzenvlees iedere dag, en er wordt ook druivenwijn aan hen gegeven. Hoeveel voordelen worden genoemd? 171-4 4 (gescheiden door kai ... kai ...de) - geen uitgaven - eten offerdieren - veel vlees - veel wijn ἰχθύων δὲ οὔ σφι ἔξεστι πάσασθαι. 5 κυάμους δὲ οὔτε τι μάλα σπείρουσι Αἰγύπτιοι ἐν τῇ χώρῃ, τούς τε γινομένους οὔτε τρώγουσι οὔτε ἕψοντες πατέονται, Het is hun niet toegestaan vissen te eten. De Egyptenaren zaaien ook helemaal niet veel bonen op het land, en degene die gegroeid zijn eten ze niet rauw en ook niet terwijl ze ze koken. - οἱ δὲ δὴ ἱρέες οὐδὲ ὁρέοντες ἀνέχονται, νομίζοντες οὐ καθαρὸν εἶναί μιν ὄσπριον. De priesters verdragen het zelfs niet (bonen) te zien, omdat ze van mening zijn dat dit een onreine peulvrucht is. 177 οἱ δὲ δὴ ἱρέες – tegenstelling met Αἰγύπτιοι uit vorige zin (Egyptenaren eten geen bonen; Egyptische priesters kunnen ze zelfs niet zien) ἱρᾶται δὲ οὐκ εἷς ἑκάστου τῶν θεῶν ἀλλὰ πολλοί, τῶν εἷς ἐστι ἀρχιερεύς· ἐπεὰν δέ τις ἀποθάνῃ, τούτου ὁ παῖς ἀντικατίσταται. Er is niet één priester van elk van de goden, maar vele, van wie één de opperpriester is. Wanneer iemand is gestorven, neemt zijn zoon zijn plaats in. 178 τῶν – betr. vnw 179 ἀρχ-ιερεύς – opper-priester ἀποθάνῃ - waarom coni? coni generalis (elke keer wanneer iemand sterft…)