Samenvatting cross-culturele psychologie

advertisement
LESSIUS
Samenvatting crossculturele psychologie
Toegepaste Psychologie
Ulrike
1-1-2013
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Inhoudstabel
Hoofdstuk 1: Crossculturele Psychologie begrijpen……………………………………………………………………..2-9
Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethoden………………………………………………………………………………………..10-19
Hoofdstuk 3: Taal…………………………………………………………………………………………………………………….19-24
Hoofdstuk 4: Geheugen en intelligentie…………………………………………………………………………………..24-28
Hoofdstuk 5:
Ulrike Lorent
1
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Hoofdstuk 1: Crossculturele psychologie (be)grijpen
Wat is Interculturele Psychologie
Interculturele Psychologie is de studie van de invloed van de cultuur op het gedrag. Cultuur is de
onafhankelijke variabele (cultuur valt niet zomaar te manipuleren!!!).
Gebiedsomschrijving
Mensen uit verschillende culturen leven hun leven anders. ‘Cultuur is iets wat anderen beïnvloeden.’
We denken zelden aan onze eigen culturele achtergronden. Wanneer wijzelf de enkeling in een
andere cultuur zijn, beseffen we pas onze eigen culturele achtergrond. Vb.: Finse cultuur: baby in een
box leggen waar baby’s in slapen:
 Enkele crèches in België en Nederland nemen deze gewoonte over van de Finnen.
 Werd eerst gezien als ‘kindermishandeling’.
 Belang: openstaan voor andere gebruiken en gewoontes uit verschillende culturen!!!
Ontwikkeling van een methode om verlegenheid tegen te gaan bij universiteitsstudenten in de V.S.
(Shiraev, 2011). Ook geldig in China, Mexico, Zuid-Afrika?
 De culturele achtergrond speelt zo’n grote rol op ons gedrag dat zoiets op een heel andere
manier op ons kan inwerken.
 2 invalshoeken:
1. Gedrag is universeel.
2. Gedrag staat onder invloed van een bepaalde context, de cultuur waarin men opgroeit.
Definitie(s)
-
Crossculturele psychologie bestudeert het gedrag van het individu in wisselwerking met
zijn culturele omgeving (van Oudenhoven, 2012).
- Crossculturele psychologie is de kritische en vergelijkende studie van culturele effecten
op het menselijke gedrag (Shiraev, 2013).
- Crossculturele psychologie bestudeert psychologische diversiteit en de onderliggende
redenen voor deze diversiteit (Shiraev, 2013).
- Crossculturele psychologie is de wetenschappelijke studie van de variatie in het
menselijke gedrag, daarbij rekening houdend met het feit dat het gedrag beïnvloed
wordt door een culturele context (Berry, 2011).
- Andere mogelijke definities?
1. Culturele achtergrond bepalen onze manier van omgang met anderen (oogcontact, sociale
ruimte,…)
2. Vergelijkende studie: Verschillende culturen met elkaar vergelijken  Niet enkel zoeken naar
verschillen maar ook naar gelijkenissen (bv: 6 basisemoties).
3. Wat in de cultuur maakt dat het een invloed heeft op gedrag? Redenen zoeken waarom ze
bepaalde dingen wel of niet goed kunnen (bv. Westerse geheugentest laten afleggen in een
Afrikaanse cultuur  Meer afstemmen op de specialiteiten van de andere culturen als we
iets vanuit onze eigen cultuur willen toepassen op anderen).
Ulrike Lorent
2
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Verwevenheid psychologie en cultuur
Het maakt niet uit naar waar je gaat, mensen zijn nergens hetzelfde. Dit komt bv. door opvoeding en
cultuur. Er zijn enkele universele gedragingen die in (bijna) alle culturen voorkomen:
Ekman en Friesen  Basisemoties.
Kleurperceptie  Alle culturen hebben een woord voor de kleur ‘zwart’ (= niet zo
‘natuurlijk).
- Alle culturen begrijpen het cijfer 2.
- …
Cultuur kan zo een sterke invloed hebben dat iedereen eigen ervaringen heeft. In bepaalde culturen
bijten ze op hun tong als ze zich schamen  Culturele eigenschap die men meeneemt Heel
belangrijk om de cultuur te kennen om mensen in de praktijk te kunnen helpen.
-
Multiculturele approach
Er is een groeiende belangstelling voor de culturele context door verregaande internationalisering,
migratie en de visie van de algemene psychologie.
Color blindness wilt zeggen dat de verschillen tussen mensen met een verschillende culturele
achtergrond genegeerd wordt. Advocates for raciale quality zegt dat de manier om discriminatie op
basis van rassen te stoppen is door te stoppen met de basis van het ras te discrimineren. Color
blindness-benadering: heeft heel goede bedoelingen!!!
1. Wil gelijkheid krijgen tussen verschillende rassen door zoveel mogelijk de verschillen
te negeren (laat ons niet zien dat andere mensen een andere huidskleur hebben).
2. Komen tot minder discriminatie door te doen alsof er geen verschillen zijn.
3. Ontstaan o.b.v. uiterlijke kenmerken.
4. Slogan (geel).
5. Gebruikt door Kenneth Brennar (gebruikt voor zijn casting bij o.a. Hamlet.)
6. 2010: cv-test  geen naam op de cv zetten om
discriminatie tegen te gaan.
− Steun? Ingroup-outgroup (Tajfel, 1974)
Door eenvoudige experimenten, waarin men 1 kenmerk benadrukt, heeft
men kunnen achterhalen dat men een strijd heeft kunnen creëren tussen
twee groepen. Hierdoor heeft men kunnen besluiten dat men moet
stoppen met het benadrukken van nutteloze kenmerken waardoor er
minder sprake zal zijn van een in- en outgroup, en discriminatie dus ook zal
verminderen.
De Multiculturele approach heeft dus aandacht voor de culturele
verschillen, omdat de mensen zich sterk identificeren met de (in)group, en
zeker wanneer dit een minderheidsgroep is. Door aandacht te geven aan culturele verschillen kan
men discriminatie verminderen.
Slogan: Wanneer je de verschillen niet ziet, gaan ze nog niet verdwijnen (raciale verschillen blijven
ondanks dat je ze negeert). Steun? (zie onderstaande onderzoeken).
Ulrike Lorent
3
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Onderzoek bij kinderen (Apfelbaum, 2010):
-
-
-
-
-
Inleiding:

Kleurenblindheid - een aanpak om diversiteit te beheren waarbij intergroupale
verschillen en bedenkingen niet benadrukt worden, integendeel - is opgerezen als een
dominante strategie voor geavanceerde rassengelijkheid in educatie, organisatie,
gerechtelijke en politieke domeinen.
Onderzoeksvraag:

Kom je tot een vermindering in raciale onrechtvaardigheid wanneer je niet kijkt naar
het ras?
Probleemstelling:

Color blindness: Hoe meer je raciale verschillen ziet, hoe groter de kans dat je
vooroordelen hebt; dus hoe meer je de verschillen bagatelliseert, hoe minder groot
de kans dat er zich vooringenomenheid voordoet.
Hypothese:

Leidt color blindness echt tot minder ongelijkheid?
Methode:

Kinderen van 8-11 jaar.

Eerste proefleider | twee benaderingen:
o Kinderen komen terecht bij een eerste proefleider waarbij ze een nieuw boekje
voorgesteld krijgen over raciale verschillen waarbij ze hun mening hierover
willen horen Twee benaderingen (condities):
1. Colorblindness: worden voorgelezen op de colorblind-techniek door duidelijk
aan te geven dat ze niet kijken naar raciale verschillen.
2. Multiculturele benadering: aangeven dat het belangrijk is om die verschillen
tussen mensen het herkennen en erkennen.

Tweede proefleider | drie scenario’s:
o Na het verhaal komen ze terecht bij een tweede proefleider: (3 scenario’s) vraag
stellen in welke mate er racisme is in elke conditie:
a. Controle: (vergelijkbaar met de controleconditie) foto getoond met een
zogezegd waargebeurd verhaal (witte kinderen die samen moesten werken
aan een wetenschappelijk project waarbij de een meer bijdrage geleverd zou
hebben dan de ander).
b. Ambigue: Verhaallijn met wit en zwart kind, het witte kind wil het zwarte
kind niet uitnodigen op het verjaardagsfeestje omdat het zwarte kindje geen
cadeautje zal kunnen kopen van zijn lijstje (twijfelsituatie  kan gezien
worden als een lieve beslissing zijn omdat er twijfel zou kunnen bestaan om
het zwarte kindje niet te veel geld moeten laten uitgeven).
c. Expliciete scenario: Witte en zwarte jongen komen tot een fysieke aanraking
waarbij de witte jongen aangeeft dat de zwarte jongen is begonnen 
expliciete vorm van racisme.
Resultaten:
De value Diversity versie laat een grotere interpretatie van
onrechtvaardigheid o.v.v. ras na dan de color blindness aanpak.
Wanneer er dan situaties worden gemaakt waar er geen bias,
ambigue of expliciete bias in verwerkt zit, dan versterkt de
ambigue, maar vooral de expliciete bias het gevoel van
onrechtvaardigheid op vlak van ras.
 Het beoordelen van elke scenario door de kinderen
afhankelijk van de manier waarop ze het verhaaltje in de eerste
conditie voorgelezen kregen.
Ulrike Lorent
4
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
 Algemeen blijkt bij jonge kinderen uit onderzoek dat zij raciale verschillen kunnen opmerken
en dat geeft al minder steun voor de color-blindness benadering. Want waarom zouden we
dat standpunt aanhouden als ze toch al opvallen? Men kan dan beter proberen om ervoor te
zorgen dat de kinderen net niet overgaan tot racisme. (er is wel een verschil tussen racisme
en ‘iets opmerken’).
- Discussie:

De eliminatie van onrechtvaardigheid op basis van rassen is opgerezen als een iets
om op te focussen, maar blijft toch eerder een vaag doel waarnaar individuen,
groepen en instituten naar verlangen.

Kleurenblindheid creëert mogelijk de valse indruk van het aanmoedigen voor
vermindering van rassenbias, een conclusie dat geneigd is zijn toekomstige uitvoering
te versterken en ondersteunen.

kleurenblindheid zal de ongerechtigheid niet zoveel verminderen zoals het de lens
verandert waardoor men gewaar wordt van ongerechtigheid en ongerechtigheid
publiek evalueert.
Onderzoek naar diversiteit bij werknemers (Plaut et al., 2009).
Veldstudie (niet in een labo, maar in een echte werksetting) Wat zijn nu da ware gevolgen van deze
technieken?
-
-
-
-
-
-
-
Inleiding:

Multiculturisme, een (vaak gebruikte/toegepaste) ideologie, benadrukt het,
herkennen en toejuichen van verschillen tussen groepen, waarbij kleurenblindheid of
ongelijkheidsideologieën deze verschillen minimaliseert of negeert.
Probleemstelling:

Is het beter om groepsverschillen te negeren of net te erkennen?

Multiculturalisme voorspelt een lagere bias, terwijl color blindness een grotere bias
voorspelt.
Onderzoeksvraag:

Wat zijn van beide invalshoeken – color blindness en multiculturalisme – de ware
gevolgen voor minderheidsgroepen?
Hypothese:

Het multiculturalisme van de witte werknemers is geassocieerd met een hoger
psychologisch engagement van de etnische mindergroep en de color blind
benadering met een lager psychologisch engagement.
Methode:

Diversiteitsvragenlijst afgenomen bij werknemers die voorzien waren met informatie
over rassen.
o
Vier multiculturele items: maakt het culturele verschillen bespreekbaar?
Moet het niet weggestoken worden?
o
Twee color blindness items: bagatelliseren van raciale verschillen.
o
Vijf items voor engagement: Specifiek voor de etnische minderheidsgroep:
mijn job goed doen is belangrijk voor mij, ik ben trots op mijn functie en op
mijn bedrijf,…
Resultaten:

Hoe meer multiculturalisme, hoe meer psychologisch engagement (.57).

Hoe meer color blindness, hoe minder psychologisch engagement (-.54).
Discussie:

De attitude van de meerderheidsgroep over diversiteit heeft implicaties voor het
engagement van de minderheidsgroep.
Ulrike Lorent
5
Samenvatting crossculturele psychologie 2013



Correlationale studie, causaal?
Hoe meer de werkvloer er openstond voor het erkennen van raciale verschillen 
hoe beter de etnische minderheid zich betrokken voelde in het bedrijf (positieve
correlatie).
Door colorblindness is de betrokkenheid van de etnische minderheid ook minder
groot of zelfs zeer laag.
Cultuur
‘cultura’  bewerken, bebouwen, onderhouden, versieren,…
 Als men cultuur ziet als iets wat bebouwd wordt kan men het aanschouwen als ‘natuur’.
 Veel verschillende betekenissen:

Brede zin: alles wat door de samenleving wordt voorgebracht, gemaakt,…

Enge zin: kunst en wetenschappelijke uitingen, kan heel specifiek en concreet zijn.
Herskovits: dat deel van de natuur dat door de mens gemaakt is
 Onderscheid maken tussen :

Immaterieel: gewoontes, subjectieve aspecten,…

Materieel.
Tylor: (eerste definitie)een geheel van kennis, geloofsovertuigingen, kunst, wetten, gewoontes,…
voor zover ze overgedragen en aangeleerd worden door een gemeenschap.
- Door een gemeenschap gedeeld systeem: Hoe groot moet een gemeenschap zijn voordat
men kan zeggen dat het een cultuur heeft?
- Cultuuroverdracht  de mens wordt cultuurvrij geboren en wordt dus aangeleerd.
“Cultuur is een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes,
gedragingen, communicatiemiddelen en de producten ervan, die van generatie op generatie worden
overgeleverd.” (van Oudenhoven, 2012).
Individuele verschillen binnen eenzelfde cultuur: Er zijn heel sterke verschillen in hoe sterk je in een
cultuur kunt aanhangen. Je kan een culturele achtergrond hebben waarbij de waarden en normen
van hun cultuur niet sterk of zelfs niet aanwezig zijn. Er zijn aspecten die deze personen van hun
cultuur meenemen en anderen niet. Vb.: Mensen van Amerikaanse afkomst uiten hun emoties meer
dan Oost-Aziaten = Stereotypen  Er kan dus bv. iemand van Aziatische afkomst die ook expressief
zijn emoties uit. We moeten dus nuanceren!
“Cultural membership does not determine individual responses.” (Heine, 2012)  Na 9/11 is er een
grootschalig onderzoek gebeurd waarbij pp betrokken worden met een islamitische cultuur die
aangaven dat ze na 9/11 met meer racisme en discriminatie te maken hadden dan voor 9/11. Je kan
dus niet op basis van iemand zijn culturele achtergrond zijn gedrag bepalen.
Hersenen worden gevormd door culturele ervaringen: De ervaring die je opdoet gaan een weerslag
doen op je hersenen. Er zijn crossculturele psychologen die zeggen wanneer je culturele ervaringen
opdoet dat deze ervaringen je hersenen vormen.
Ulrike Lorent
6
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Taxi chauffeurs in Londen:
-
-
-
-
Inleiding:

The knowledge is de grote test die taxi chauffeurs moeten afleggen voor ze taxi
chauffeur mogen worden.
Probleemstelling:

Taxichauffeurs hebben een goed geheugen.
Onderzoeksvraag:

Is het zo dat mensen met een goed geheugen taxi chauffeur worden. Of is het zo dat
het geheugen van taxi chauffeurs beter wordt?
Methode:

2 groepen vergeleken: Mensen die zich hadden ingeschreven voor the knowledge, en
random andere mensen. De 2 groepen waren hierop na zo gelijk mogelijk. Ze heeft er
een geheugentestje afgenomen om te zien dat zoveel mogelijke aspecten hetzelfde
waren. Ze heeft elk van de pp’en in een MRI gelegd. Ze heeft gekeken naar de
hippocampus. De uitgebreide hippocampus.
Conclusie:

Iedereen die the knowledge heeft doorstaan, die hun hippocampus was sterker
ontwikkeld t.o.v. de groep die niet voor die praktische geheugentraining is gegaan.

Conclusie: Hippocampus wordt gevormd door de ervaringen die we op doen.
Experiment Hedden et al. (2008):
-
-
-
Onderzoeksvraag:

Culturele ervaringen kunnen ons gedrag ook sturen.
Methode:

Inleiding:
o
Standaardstimulus: vierkant met een lijnstukje in.

2 soorten taken:
1)
Absolute taak: Hierbij krijgen de pp’en een eerste proef/trial vierkant te zien.
Er wordt aan de pp’en gevraagd het lijnstuk zo even lang mogelijk in te
tekenen (inschattingsvermogen). Ongeacht de grootte van het vierkant moet
je de lijn dezelfde lengte geven.
2)
Relatieve taak: Hierbij wordt aan de pp’en gevraagd om de lengte van het
lijnstuk weer te geven in verhouding van het vierkant.

Welke groepen proefpersonen?
o
Groep 1: Amerikanen.
o
Groep 2: Oost-Aziaten.
Resultaten:

Er zijn 2 gebieden in de hersenen die heel actief zijn bij alle pp’en bij dit soort van
taak.

Waarom? Omdat je de lengte van het lijnstuk moet schatten e.d. Er was een
duidelijke interactie tussen het soort taak en de culturele achtergrond. De
Amerikaanse pp’en vertonden veel meer activatie bij de relatieve taak (ze vonden
deze taak dus moeilijker) dan de Oost-Aziatische pp’en. Het omgekeerde bleek bij de
absolute taak. Hier was er veel meer activatie in die 2 hersengebieden bij de OostAziatische pp’en dan bij de Amerikaanse.
Conclusie:

De reden waarom de Amerikaanse pp’en het moeilijker hadden met de relatieve
taak, is omdat zij zich richten op een kern, en de context niet mee in betrekking
nemen. De Oost-Aziatische pp’en hadden het dan weer moeilijker met de absolute
Ulrike Lorent
7
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
taak, omdat zij juist gewoon zijn de context erbij te trekken en zich niet enkel op de
kern te richten.
Cultuur is niet statisch, MAAR veranderbaar doorheen de tijd wegens verschillende evoluties en
andere oorzaken. Vb. Spuwen  Beleefd in de Middeleeuwen en nu onbeleefd.
Ras heeft betrekking op fysieke kenmerken, maar vooral omdat er een verschil is tussen de Europese
en Amerikaanse benadering. In Europa vragen ze naar jou nationaliteit en in Amerika naar je ras. Hier
is het zo dat er in Amerika naar discriminatie geneigd wordt.
Etniciteit onderscheid zich dan ook weer van cultuur. Als nationaliteit kan je Belg zijn, maar als
etniciteit kan je dan Vlaams of Waals zijn. die verschillen toch op bepaalde waarden en normen.
Nationaliteit zijn mensen die geografisch eenzelfde origine hebben. Mensen die in hetzelfde land
wonen hebben wel vaak (vermoedelijk) een gemeenschappelijke cultuur. Vandaar dat deze 2
begrippen vaak over dezelfde kam geschoren worden. Alle inwoners van 1 bepaald land hebben
dezelfde nationaliteit, maar moeten soms in verschillende landen opsplitsen omdat er een enorme
heterogeniteit in cultuur is.
Toepassing/case in point
Yuta is de Indiaanse reinheid. Er zijn individuele verschillen. Vooral op het platte land en minder in de
stad. Het is niet omdat je iemand kent die betrokken is bij de indiaanse cultuur dat die persoon de
yuta kent. Een Nederlandse psycholoog heeft onderzoek naar de yuta gedaan. Het is een culturele
waarde om zo rein mogelijk te zijn op heel veel vlakken. vb. Roken: dampen in iemand anders
gezeten hebben in jou terecht komen. Kussen/lichamelijk contact in het openbaar wordt door de
indiaanse visie als onrein beschouwd.
Grubert et al.
-
-
-
Probleemstelling:

Cultuur kan ook onder dieren bestaan.
Methode:

2 groepen van chimpansees. Wat hebben ze gedaan? Chimpansees houden van
honing. Onderzoekers hebben 2 soorten openingen geboord met honing in. 1 hol dat
niet zo diep is, en in de 2de boomstronk een veel diepere hol gaven. Voor de 2de
boomstronk moesten de chimpansees een andere oplossing verzinnen.
Resultaten:

De ene groep van chimpansees hadden het probleemoplossend vermogen om
stokken te verzamelen en zo in de opening te gaan om de honing op te halen. De 2de
groep chimpansees deden dit totaal niet. De ene groep maakten in het verleden al
stokken om problemen op te lossen. Dit is geen cultureel element (attribuut: stok),
maar behoort wel tot de culturele groep (probleemoplossend denken).
Conclusie:

Cultuur is gedrag dat specifiek is voor een bepaalde groep dieren.
Ulrike Lorent
8
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Etnocentrisme
Teken een kaart van de wereld: Experiment: Neem 10min tijd en tekent in deze tijd een kaart van de
wereld met zoveel mogelijke details. Dan bleek dat er 2 aspecten waren: 1) dat de studenten hun
eigen land verhoudingswijs groter tekenden, 2)en dat hun land midden in het blad tekenden. Wat je
het meest vertrouwd ga je het sterkst overdrijven.
Etnocentrisme: De houding waarbij de eigen omgeving, het eigen volk of de eigen cultuur bewust of
onbewust als maatstaf gebruikt wordt om de rest van de wereld te beoordelen.” Wanneer je andere
mensen benadert en je benadert hen met maatstaf van jou cultuur dan kunnen er misverstanden
ontstaan.
De Ecoculturele benadering
De Ecoculturele benadering is een van de mogelijke invalshoeken dat aangeeft hoe een cultuur kan
ontstaan. We vertrekken altijd vanuit de ecologische omgeving (bv. rivierwoningen, paalwoningen).
Mensen gaan adaptieve reacties vertonen, ze gaan zich aanpassen aan de omgeving die zich er
voordoen, en zo gaan er gedrags- en cultuurpatronen ontstaan. De ecologische benadering zegt dat
de ecologische omgeving waarin mensen functioneren, van invloed is op de cultuur.
Het framework
-
Gedragsmatige, culturele en ecologische fenomenen hangen samen.
Cultuur is de aanpassing van de menselijke soort op de ecologische context.
Vereenvoudiging van de werkelijkheid.
Naast ecologische factoren, ook sociopolitieke en biologische factoren.
A case in point
De tseetseevlieg tast de veestapel aan, waardoor de melk van de koeien niet meer gebruikt kan
worden om de baby’s eten en drinken te geven. Het gevolg hiervan is dat er geen melk is voor de
baby’s, waardoor moeders genoodzaakt zijn heel lang en langer dan normaal borstvoeding te geven.
Als moeder heb je geen melkproductie wanneer je zwanger bent, waardoor je de baby niet kan
voeden. Hierdoor is er een taboe tussen man en vrouw nadat de vrouw al bevallen is van een kind,
want als ze seksueel contact heeft kan ze geen melk geven aan het al geboren baby wanneer ze terug
zwanger zou geraken (postnatale geslachtsgemeenschap). Er is dus een 3tal jaar dat er geen seks is
tussen man en vrouw. Dit is zwaar voor de man, waardoor er polygamie is als gevolg in Afrika. Het
ecologische aspect is hier de tseetseevlieg die de veestapel aantast. En dat aspect brengt een heel
cultuurpatroon met zich mee, m.n. taboe van postnatale gemeenschap en hierdoor weer polygamie.
NUANCE: grens is heel moeilijk aan te geven in de ecologische benadering van de culturele patronen
en het gemeenschapssysteem.
Crowding is het opeen gepropt zijn en is een beetje regelmatig terugkomend fenomeen dat in Japan
beschreven wordt. Een bekend cultuurfenomeen hierbij is het meer samen zijn in de huizen. Het
ecologische aspect van crowding is omdat er te weinig beschikbare ruimte zou zijn. En hierdoor is er
een grotere opeenhoping gebeurd waardoor je de ecoculturele benadering hier in ziet terug komen.
Ulrike Lorent
9
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethoden
Inleiding
Inleidend krantenartikel: Het artikel gaat over pepperspray. Het is een waargebeurd verhaal over een
politieofficier uit M. en hij vermelde in een krant dat leden van bepaalde culturele etnische groepen
veel beter bestand waren tegen pepperspray dan andere groepen. Meer specifiek had hij het over de
Mexicanen, en nog enkele bepaalde groepen. Volgens hem kwam dat doordat deze etnische
minderheden veel pikant eten eten. Zijn conclusie was dus dat hoe meer je pikant eten hoe meer je
tegen pepperspray kunt. Medische studies hebben dan aangetoond dat de conclusie van de
politieofficier incorrect is.
 Moraal van het verhaal: Leer wetenschappelijk toetsen, en ga niet uit van
veronderstellingen!
Twee benaderingen (Een link leggen met hoofdstuk 1)
Deze benaderingen kunnen op een continuüm worden gezien:
Extreem absolutisme------Gematigd absolutisme------Gematigd relativisme-------Extreem relativisme
Is gedrag / zijn gedragingen universeel of uniek toe te schrijven aan een specifieke cultuur?
Absolutisme
Extreem Absolutisme gaat ervan uit dat gedrag universeel is en over alle culturen heen plaatsvindt.
De algemene psychologie behoort tot deze benadering. Algemene psychologie zegt dat de resultaten
dat ze verkrijgen kunnen veralgemenen. De tweede benadering wordt het relativisme genoemd. Dit
is de benadering van de CULTUURpsychologie (niet de CROSSculturele), de cultuurpsychologie gaat
specifiek 1 cultuur onderzoeken en hoe de cultuur daar beleeft wordt. Je kan gedrag niet los zien van
de context.
De visie van de crossculturele psychologie zit tussen deze twee benaderingen in. Die gaat voor
bepaalde gedragingen de absolute benadering kunnen innemen, maar voor andere gedragingen of
psychologische fenomenen de relatieve benadering in te nemen.
Vb.: Ishihara test (=cultuurvrij): In het begin gaat het om cijfers, maar verder moet je een lijn
traceren. Dit is een test dat over alle culturen heen gebruikt kan worden. Voor de meesten andere
psychologische tests speelt de cultuur wel een rol, waardoor je als je het absolutisme niet als visie
kunt gebruiken.
Over culturen heen zijn bepaalde gedragingen gelijk en andere verschillend. Vandaar dat
psychologische fenomenen ongeveer gelijk zijn, maar het belangrijkste is dat je onthoudt dat de
manifestatie en interpretatie verschillend kunnen zijn over culturen heen.
Relativisme
Extreem relativisme zegt dat menselijk gedrag slechts begrepen kan worden binnen de context van
de cultuur waarin het verschijnt. Er bestaat geen contextvrij gedrag.
Ulrike Lorent
10
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Relativisme is heel sterk van de visie van de antropologen, wat goed is, want ze zijn van belang
geweest voor de psychologie. Het is van belang om er als psycholoog vanuit te gaan dat er context
gebonden, cultuurgebonden gedrag bestaat en bestudeert moet worden. Het extreem relativisme
zegt dat je geen vergelijkingen kunt maken tussen culturen aangezien gedrag nooit cultuurvrij is (Dit
is de reden waarom crossculturele psychologen niet akkoord gaan met dit extreem relativisme).
A case in point
Wat vaak binnen de crossculturele psychologie wordt bestudeerd is sociale interactie. Hiermee
bedoelen we het non-verbale gedrag. We kunnen een gematigde visie brengen naar wat groeten
brengen betreft. Er is een onderzoek gedaan rond oogcontact bij 3 groepen met telkens een andere
culturele achtergrond. Men wilden nagaan in hoever die 3 groepen verschilden in het maken van
oogcontact met een gesprekspartner wanneer er vragen werden gesteld. Het ging over 2 soorten
vragen. Een waar pp’en het antwoord al op kenden, en een andere vraag waar de pp’en het
antwoord schuldig moesten blijven. Het bleek dat oogcontact een gekend iets is, maar dat wanneer
er over het antwoord nagedacht moesten worden, dan gingen de Japanners het oogcontact
vermijden door naar onder te kijken, terwijl de andere 2 groepen oogcontact gingen vermijden door
naar boven te kijken. Het verschilt van cultuur hoelang je oogcontact houdt, wanneer je oogcontact
maakt, enz.
 Opmerking: Deze case in point kan zowel vanuit de gematigde relativisme als het gematigde
absolutisme bekeken worden afhankelijk van hoe je het bekijkt.
In de Belgische cultuur is fysiek en seksueel misbruik is iets waar we heel sterk tegen zijn. En
onderzoekers zeggen dat wanneer we het hebben over misbruik, dan zou je heel sterk de absolute
visie moeten verdedigen, omdat ze menen dat fysiek en seksueel misbruik iets is dat je sowieso zal
moeten afkeuren. En stel dat je in een of andere cultuur onderzoek gaat doen naar misbruik en je
ziet dat het daar veel meer en sterker voorkomt. Je kan jou culturele gebruik toepassen op de andere
cultuur. Er bestaat geen culturele rechtvaardiging van seksuele en fysieke misbruik. Je moet altijd
nagaan in hoeverre er binnen die andere culturen universele waarden worden geschonden.
 Linken met etnocentrisme! Je mag je eigen cultuur niet als maatstaf gebruiken. Het gematigd
relativisme deelt deze mening.
WARD et al. (2010): American and Arab perceptions of an Arabic turn-taking cue
-
-
Onderzoeksvraag:

Hoe toon je in een cultuur aan dat je luistert wanneer iemand tegen je praat?
Methode:

3 proefgroepen van proefpersonen:
o
Groep 1: Amerikanen.
o
Groep 2: Arabieren die niet vertrouwd waren aan de Arabische back
channels.
o
Groep 3: Amerikanen die vertrouwd waren aan de Arabische back channels.

Hoe zijn de onderzoekers te werk gegaan?
o
Arabieren en Amerikanen gingen met elkaar in gesprek en gebruikten de
back channels uit hun eigen cultuur, waarna ze elkander hun back channels
beoordeelden, dus zeiden hoe deze back channels naar hun mening
overkwamen.
Resultaten:
Ulrike Lorent
11
Samenvatting crossculturele psychologie 2013

-
De Amerikaanse proefgroep die niet vertrouwd waren met Arabische back channels,
werden waargenomen als zeer negatief.

Amerikaanse proefgroep die vertrouwd waren met de Arabische back channels:
Hierbij viel de negatieve perceptie weg.
Conclusie: Kleine misinterpretaties kunnen leiden tot grote misverstanden!
Hoe doe je aan onderzoek?
Wanneer je onderzoek doet moet je je 2 vragen stellen:
1. Welke culturen wil ik bestuderen?

De proefgroep
2. Hoe zal ik die culturen bestuderen?

kwalitatief en kwantitatief onderzoek: Deze onderzoeken hebben nog veel
onderverdelingen.
De proefgroep
Bij de proefroep moet je altijd rekening houden met 3 aandachtspunten:
1. Generaliseerbaarheid | WEIRD:

In hoeverre kan ik wat ik te weten ben gekomen van een bepaalde cultuur
generaliseren. Kan ik dat veralgemenen? Dat is een moeilijke vraag binnen het
crossculturele, want dat is een typische vraag bij de psychologie. Binnen
crossculturele is dat moeilijker, want als je bepaalde mensen van een bepaalde
cultuur onderzoekt, heb je zo veel verschillende culturen, dat je geen algemene
conclusie vormen, omdat de ene persoon zijn cultuur sterker beleeft dan de andere
persoon.

Hein: WEIRD – Western Educated Industrialized Rich and Democratic
2. Leer de cultuur kennen:

Je eigen (cultuur)ervaringen niet generaliseren.

Wees bewust van de traditionele waarden en geloofsovertuigingen in de cultuur die
je onderzoekt / waar je mee werkt.

Stel dat je stage loopt in een opvoedingswinkel, dan kunnen er mensen met
een andere cultuur binnenkomen om hulp te vragen. Op dat moment heb jij
een idee o.b.v. jou cultuur, maar de client heeft een andere cultuurervaring,
en is het dus niet de bedoeling om jou cultuurervaringen op de client te
betrekken.

Case in point: De Zinicantans is een proefgroep die mooi aantoont hoe je de
cultuur leert kennen vooraleer je onderzoek doet. Greenfield is een cultureel
psycholoog. Zij is zichzelf gaan onderdompelen over vele jaren heen om de
Zinicantans hun cultuur te leren kennen. Zij wou specifiek onderzoek doen
naar vragenlijsten. Specifiek over de textielproductie dat daar van belangrijke
waarde wordt geacht. Door methode vragenlijsten is ze op een aantal
uitdagingen gestoten. Ten eerste was dat je nooit een vragenlijst/interview
van een jong Zinicantans mocht meisje afnemen! Hier zeiden de moeders dat
jonge meisjes geen eigen mening hebben, wij moeders moeten de kennis
overdragen. Het was dus of de moeders of de grote meisjes en als het toch
de kleine meisjes was moest het in groep. De tweede uitdaging was dat die
Zinicantans niks begrepen van de structuur van de vragenlijst. Ze vonden het
Ulrike Lorent
12
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
raar dat na een vraag hebt gesteld en je een antwoord hebt gegeven, dat
daar nog andere vragen uit voorkomen. De 3de uitdaging was het feit dat
sommige vragen op een andere manier terugkomen, maar de sociale
wenselijkheid was niet te meten, omdat ze die 2de vraag niet beantwoorden.

Moslims & Zelfmoord: je niet zo maar vragen kon stellen over zelfmoord vb.
Wat denk je over zelfmoord? Maar je kon wel aangepaste vragen stellen vb.
In hoeverre denk je dat het kan? Dat er verschillende technieken waren om
de vragen aan te passen.
3. Hoe verzamel je de proefgroep?

Random sampling: Je gaat je steekproef willekeurig verzamelen.
o
De geografische verspreiding van de Big five persoonlijkheidstrekken
(Schmitt, 2007).

Schmitt heeft 56 landen onderzocht, dus de storende variabele is hier
cultuur. Ze hebben gegeneraliseerd, maar je moet oppassen voor de
cultuur. Ze hebben zich gebaseerd op naties, niet op de cultuur.
o
Op zoek naar universele waarden (Schwartz, 1994).

Schwartz wou weten of waarden anders konden zijn in een cultuur.
Zijn waarden over culturen heen hetzelfde, gaat het om dezelfde
waarden?, enz. Hij heeft at random 44 culturen geselecteerd.

Systematische sampling: Dit gaan we meer tegenkomen. We gaan volgens een
bepaald systeem een argument gebruiken om steekproeven te kiezen. Je selecteert
die culturen o.b.v. een theoretische veronderstelling, dus o.b.v. de onderzoeksvraag
die je hebt.

Huwelijstevredenheid: Huwelijkstevredenheid gingen ze kijken bij culturen
die gearrangeerde huwelijken belangrijk vonden en of het
huwelijkstevredenheid hetzelfde zou zijn bij culturen waarbij er geen
gearrangeerde huwelijken zijn.

Theory of mind: Onderzoekje dat het systematische samplen aan. Dat is een
onderzoek dat gebeurd is naar de Bakakinderen. Een heel eigen cultuur,
leven in het regenwoud en leven van jacht en visvangst, de kinderen van
1991 hebben niks te maken met naar school gaan, leren al doende in de
gemeenschap.
Avis et al: Belief-desire reasoning among Baka children: evidence for a universal conception of mind:
-
-
-
Inleiding:

Is de theory of mind (TOM) universeel ontwikkeld?
Methode:

Bakakinderen (regenwoud Kameroen), twee verschillende leeftijdsgroepen.

Twee Baka-medewerkers (Mopfana en Mobissa).

Drie testvragen:
1.
Waar zoekt Mopfana naar het eten?
2.
Hoe zal Mopfana zich voelen voordat hij de schaal opheft, blij of droevig?
3.
Hoe zal Mopfana zich voelen nadat hij de schaal opheft, blij of droevig?
Resultaten:

De oudere groep (4-5-jarigen) scoort significant accurater dan de jongere groep (3jarigen), 2.59 en 2.00.

Zes jongeren en 12 ouderen scoorden correct op alle vragen.
Discussie:

Duidelijke overeenkomst met onderzoek bij Westerse kinderen.
Ulrike Lorent
13
Samenvatting crossculturele psychologie 2013

Universeel kenmerk van een normale ontwikkeling!
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
-
-
Kwalitatief: Studies in de natuurlijke omgeving)

Inzicht verschaffen (interview).

Hoe en waarom, motivaties, wensen.

Natuurlijke context.
Kwantitatief: Studies in het lab, experiment, enz.)

Hoeveelheid.

Algemene wetmatigheid.

Vragenlijst, experiment.
Naturalistische observatie
Naturalistische observatie is een kwalitatieve methode binnen cross waarbij je mensen uit
verschillende culturen observeert in hun natuurlijke omgeving.
 Case in point: Pace of life/wandelsnelheid in steden: Hij heeft mensen geobserveerd in hun
natuurlijke context en heeft de wandelsnelheid van mannen en vrouwen in elk van die
steden gemeten voor ongeveer 18m. Ze hebben ervoor gezorgd dat er over de culturen heen
zo weinig mogelijk verschillen waren. Straten even plat, individuen en geen groepen
observeren, enz. Dublin stond op de eerste plaats met de snelste wandelsnelheid, daarna
kwam Amsterdam en dan Bern. En Rio de Janeiro had de traagste wandelsnelheid. Maar als
je de gehele studie ging bekijken waarbij ook de economie, ziekten, enz. werden bekeken,
dan bleek dat Japan het hoogst scoorden op het hoogst leven van cultuur.

Opmerking: Er wordt maar 1 afhankelijke variabele gegeven, maar er zijn er meer in
dit onderzoek, m.n. wandelsnelheid.
Vragenlijsten
Nadelen van vragenlijsten:
-
Psychologisch materiaal vertalen? Niet elke taal kan een woord in een woord vertalen, maar
heb je 2 zinnen nodig om dat ene woord te kunnen uit te leggen.
Zelfperceptie: Cultureel verschil in hoe mensen zichzelf zien.
Back translation = Techniek dat gebruikt wordt om vragenlijsten te vertalen met extra stappen:
-
Vragenlijst in taal 1 vertalen naar taal 2
In taal 2 vertaalde vragenlijst terug laten vertalen naar taal 1
Vergelijking tussen de twee vragenlijsten in taal 1
Toepassing: de STAXI:

Een vragenlijst, een state trait die kwaadheid (anger) meet. Een vragenlijst die de
uiting en ervaring van woede meet. Een oorspronkelijk Amerika ontwikkeld was. Op
een bepaald moment was er een Russische onderzoeksgroep en die wilden heel
graag weten hoe de uiting en ervaring van waarden universeel was, of verschillend
tussen Amerika en Rusland. Ze hebben die oorspronkelijke Amerikaanse vragenlijst
genomen en via back translation naar Russisch vertaald. In de 2de fase werd die
Ulrike Lorent
14
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
-
-
Russische vragenlijst terug vertaald naar het Engels. Ze hebben deze 2 Engelse
vragenlijsten vergeleken. Problemen zijn bepaalde uitdrukkingen die niet op dezelfde
manier naar het Russisch konden worden vertaald.
Toepassing: romantische liefdesliedjes:

Een onderzoek gebeurd naar romantische liefdesliedjes, waarbij ze de hypothese
hadden gemaakt dat Chinese romantische liefdesliedjes een meer pessimistische
inhoud hebben dan Amerikaanse romantische liefdesliedjes. Ze hebben een aantal
populaire liedjes van China en Amerika genomen en aan elkaar gegeven, niet om te
beluisteren, maar ze hebben die teksten laten bestuderen, waarbij je met een
taalprobleem zit. Dus die Chinese liedjes moesten vertaald worden naar het Engels,
en dit gebeurde via back translation. Een probleem was dat de vlotheid nog in het
liedje moet zitten, maar hun hypothese is uiteindelijk wel bevestigd.
Respons bias = Antwoordafwijking: Moderacy (gematigde) and extremity (Extreme) bias:
kiezen voor het gematigde en het extreme antwoord.
Reference group effect: culturen verschillen in zelfperceptie: Met welke standaard /
referentiegroep vergelijk je? Bv. Karoshi (=dood door overwerkt te zijn) in de Japanse taal.
Wees cultureel sensitief! Ho (1998): de Pagtatanung-tanong-methode in de Filipijnen:

Pagtatanung-tanong (Asking around): Tanong betekent letterlijk vraag. Methode
ontwikkeld om binnen de Filipijnse cultuur onderzoek te doen. Eerst antwoord en
dan pas vraag.
Experimentele benadering(Het experiment)
In de crossculturele psychologie is het niet altijd mogelijk om een experiment te doen. Bij een
experiment ga je een afhankelijke en onafhankelijke variabele gebruiken waarvan je gaat hopen dat
de onafhankelijke van invloed gaat zijn op de afhankelijke. De onafhankelijke gaan we manipuleren.
In de crossculturele is de onafhankelijke variabele cultuur. Cultuur kan je moeilijk tot niet
manipuleren. Causaliteit is het zoeken naar oorzaak-gevolgverbanden.
Zelfmoordneigingen bij een borstimplantaat (Dit was geen experimentele studie): Dit is een
crossnationale studie, Fins onderzoek. Deze Finse studie vond dat vrouwen die borstimplantaten
hadden 3x zoveel kans hadden om met zelfmoordneigingen te kampen. Er is ook nog een Zweedse &
Amerikaanse studie gebeurd met dezelfde resultaten tot gevolg. Dan komt het fout wanneer het in
de media komt. De media trekt onmiddellijk een causale verband, terwijl het eigenlijk een correlatie
was. De onderzoekers zeggen dat ze geen causaal onderzoek hebben gedaan. Je kan het ook
omgekeerd zien, dus niet borstimplantaat  zelfmoordneiging, maar zelfmoordneiging 
borstimplantaat.
Gernhardt et al. (2013): “this is my family”: differences in children’s family drawings across cultures
-
Inleiding:

Kindertekeningen zijn ‘a mirror to their minds’, omdat ze niet alleen een weergave
zijn van de realiteit maar ook innerlijke ervaringen representeren zoals gevoelens,
een manier van denken, …
o
Verscheidene aspecten van zelfportretten van kinderen, zoals figuurgrootte,
hoeveelheid details (Gezichtsdetails), variëren van cultuur tot cultuur. Ook
verschillen m.b.t. familietekeningen.
o
Theorie: Culturele verschillen in zelf en familie reflecteren verschillen in
‘autonomie’ en ‘verwantschap’ als culturele waarden (en normen).

Drie soorten wat de culturele context betreft:
Ulrike Lorent
15
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
o
-
-
Westerse stedelijke hoogopgeleide families met weinig kinderen en het gezin
als kern

Osnabrueck, Duitsland
o
Families uit landbouwdorpen, laag geschoold, veel kinderen, familie als
onafscheidelijke sociale unit

Kumbo, Noordwestelijke gedeelte van Kameroen (Nso )
o
Stedelijke, burgerlijke families met niet-Westerse landelijke achtergrond.

Ankara, Turkije

Hypothesen
o
Positie van zichzelf op de tekening en het aantal familieleden op de tekening:

Nso-kinderen in vergelijking met de kinderen van Osnabrueck en
Ankara zullen meer personen tekenen, specifiek leden die niet tot het
kerngezin behoren.

Nso-kinderen zullen zichzelf meer naast niet-familieleden zetten in
vergelijking met kinderen van de andere twee culturele groepen.
o
De absolute grootte van de figuren:

Nso-kinderen zullen zichzelf en hun ouders kleiner tekenen dan
kinderen van Osnabrueck; de Ankara kinderen vallen ertussen.
o
De relatieve grootte van de figuren: hoe groot tekenen de kinderen van de
drie culturele groepen hun ouders en zichzelf in relatie tot elkaar?

Dit is een moeilijke hypothese omdat er uit onderzoek gebleken is dat
meisjes beste grafische vaardigheden hadden dan jongens. Maar in
dit onderzoek probeert ze echt na te gaan of het te maken heeft met
culturele waarden.
o
Het aantal details op het gezicht wordt ook beïnvloed door de culturele
achtergrond:

De kinderen van Osnabrueck en Ankara zullen in vergelijking met de
Nso-kinderen meer faciale details tekenen.
o
De gelaatsexpressie van de getekende personen:

De kinderen van Osnabrueck en Ankara zullen zichzelf en hun ouders
meer al lachend tekenen dan de Nso-kinderen.
Methode:

53 kinderen uit Osnabrueck, 63 kinderen uit Kameroen en 59 kinderen uit Ankara.

Leeftijd tussen 41 en 72 maanden.

Maak een tekening van jouw familie. Zeg wie iedereen is.

Codeerprocedure, bijvoorbeeld details voor het gezicht: code 1 indien één element
van een paar getekend was.
Resultaten:

Positie en aantal familieleden:
o
Significant verschil: de Nso-kinderen tekenden meer personen dan de twee
andere groepen;
o
De Nso-kinderen kozen minder hun vader dan wel andere familieleden of
zelfs niet-familieleden;
o
De Ankara-kinderen tekenden hun ouders vaker naast zichzelf dan brusjes,
terwijl de Nso-kinderen meer andere familieleden of zelfs niet-familieleden
verkozen.

Grootte van de getekende personen:
o
Significant verschil voor absolute grootte: de Nso-kinderen tekenden kleinere
personen dan de twee andere groepen;
Ulrike Lorent
16
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
o
-
Significant verschil voor relatieve grootte: de Nso-kinderen accentueerden de
verschillen in grootte tussen zichzelf en hun ouders minder dan de andere
twee cultuurgroepen.

Details van het gezicht in de tekening:
o
Een significant hoofdeffect voor de culturele groep, namelijk de Ankarakinderen tekenden meer details dan de Osnabrueck-kinderen en de Nsokinderen.

Ze hebben een resultaat tegen te verwachtingen in gekregen.

Gelaatsexpressies in de tekening:
o
Bijna geen enkel kindje uit de Kameroen-groep tekende een lach of een
mond, terwijl meer dan de helft van de Ankara-kinderen en Osnabrueckkinderen zichzelf en hun ouders al lachend tekenden.
Discussie:

Universele patronen in de ontwikkeling van tekencapaciteiten:
o
Kinderen die ‘stokmannetjes’ tekenen, zijn jonger dan kinderen die personen
tekenen op de meer gewone manier.
o
Het aantal details van het gezicht stijgt met de leeftijd.
o
Meisjes tekenen meer faciale details dan jongens.

Toch is tekenen een culturele activiteit!
o
Het aantal personen komt overeen met de relationele structuur van de
familie.
o
De culturele oriëntatie geeft de absolute grootte van de getekende personen
weer.
o
De relatieve grootte van de getekende personen is indicatief voor de uniciteit
van elk familielid (Westers) en voor de ondergeschiktheid en bijdrage van elk
individu aan de sociale gemeenschap (Nso).
o
Het aantal details op het gezicht vraagt verder onderzoek!
o
Minder lachende personen bij de Nso-kinderen is cultureel te verklaren
doordat Nso-kinderen hun emoties meer onder controle leren houden en
emotioneel meer neutraal leren zijn.
Methoden eigen aan de studie van culturen
Er zijn 3 methoden die eigen zijn aan crosscultureel onderzoek:
(1)Situation sampling
Situation sampling betekent dat je steekproeven van situaties gaat
verzamelen. Situation sampling vertrekt vanuit het standpunt dat cultuur
ons concreet beïnvloedt. Stel je komt vandaag in een bepaalde situatie
terecht waar je een ongelofelijk succeservaring bij hebt. Dan zeggen
crossculturele psychologen dat hoe je reageert en gedraagt, dat dat cultuur
gebonden is. cultuur gaat dus heel concreet je gedrag bepalen in een
bepaalde situatie. De vraag die er bij situation sampling wordt gesteld is:
Hoe reageren mensen op situaties die ervaren worden door mensen met
een andere culturele achtergrond? Vb. Ik ken iemand met Marokkaanse
achtergrond en zegt een specifieke Marokkaanse situatie, en dan wordt er
aan een Vlaamse gevraagd hoe die zich op die situatie gedragen.
Ulrike Lorent
17
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Wanneer je bij situation sampling gegevens wilt verzamelen heb je 2 stappen. Ten eerste is het
verzamelen van proefpersonen vanuit verschillende culturen. En je vraagt aan die 2 proefgroepen om
verscheidene situaties op te schrijven die ze hebben meegemaakt waarbij ze bepaalde gevoelens
hebben gehad (en die zijn cultureel gebonden). De tweede stap is dat er aan andere proefpersonen,
maar wel weer uit delfde cultuur (maar wel anderen proefpersonen dan uit stap 1), krijgen die lijst
van situaties en er wordt aan die 2 nieuwe proefgroepen gevraagd om die situaties te lezen en
beschrijf welk gevoel dat dat bij je opwekt.
Twee cruciale, mogelijke analyses:
1.
2.
Zijn er culturele verschillen in de wijze waarop mensen met een andere cultuur reageren op
de situaties in stap 2?
Deelnemers met een Japanse cultuur: minder stijging van self-esteem bij de successituaties dan deelnemers met een Amerikaanse cultuur.
Deelnemers met een Japanse cultuur: meer daling van self-esteem bij de faalsituaties dan deelnemers met een Amerikaanse cultuur.
In hoeverre beïnvloedt de cultuur van de situaties in stap 1 het antwoord van de deelnemers
in stap 2?
Deelnemers met zowel een Japanse als een Amerikaanse cultuur: meer stijging selfesteem bij de Amerikaanse succes-situaties dan bij de Japanse.
Deelnemers met zowel een Japanse als een Amerikaanse cultuur: meer daling selfesteem bij de Japanse faal-situaties dan bij de Amerikaanse.
(2)Cultural priming
Priming wilt zeggen dat je een schema/iets actief wilt maken bij iemand dat je dat idee zo sterk
maakt dat dat ook zichtbaar gaat zijn in het gedrag van de proefpersoon. Bij Culturele priming is het
dan zo dat dit verband heeft tot de cultuur! Dus culturele ideeën naar boven brengen, gaan mensen
dan op die wijze nadenken?
Chinese maken externe attributie en zeggen
dat die groep de eerste achtervolgt, en de
Amerikaanse zegt dat dat 1 visje de leider is
van de groep. Uit dit onderzoekt blijkt dat er
effectief gedragsverandering is bij culturele
priming, maar bij ander/verder onderzoek
moet er rekening gehouden worden met de
maatschappelijke relevantie.
(3)Unpackaging
Cultuur verschijnt verpakt. Hiermee wordt er bedoeld dat wanneer je een psychologisch fenomeen
bestudeert. Bv. geheugenverschillen binnen culturen. En je komt tot de conclusie dat de ene cultuur
beter is dan de andere. Maar met verpakt wordt bedoeld welk aspect van die maat waarom die ene
cultuur beter presteert dan de andere. Laat men dus een methode ontwikkelen om deze
aspecten/variabelen van het verschil te kunnen verklaren, en dit is dan unpackaging. Dus gebruik niet
de gehele cultuur, maar vervang cultuur door concrete variabelen, vervang het tot een meetbare
contextvariabele. Vb. van contextvariabele: Attitudemeting.
Ulrike Lorent
18
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
 Unpackaging is dus het ‘uitpakken’ van de cultuur waardoor we die variabele identificeren
die verantwoordelijk is voor het verschil.
Onderzoek: Aandacht: Beeld je in een aandachttaak waarbij pp’en achteraf een herinnerings- of
herkenningsopdracht moesten uitvoeren. En die aandachtstaak bestond uit een hoop
figuren/prenten waarbij zowel wat prentjes op de voorgrond en andere op de achtergrond stond. En
achteraf doe je een geheugenproefje. Dat onderzoek bestond oorspronkelijk uit 2 groepen: OostAziatische en Westerse. En er bleek betekenisvolle verschillen te zijn tussen de 2 groepen. OostAziatisch: Veel beter achtergrond herinneren/onthouden dan de pp’en uit de Amerikaanse cultuur. In
een typisch crosscultureel onderzoek waarbij cultuur verpakt verschijnt dan komen ze in dit geval tot
de conclusie dat Oost-Aziaten een collectivistische cultuur is en de Amerikaanse een
individualistischte.
Er is op dit onderzoek verder gebouwd, en vroegen zich af welk aspect van die Oost-Aziatische
cultuur en die Amerikaanse cultuur is nu effectief een verklaring voor dit verschil. En via unpackaging
probeerde ze een verklaring te vinden/gelden. En ze hebben gezegd, we bekijken de educatie en de
recreatie (ontspanning: computervlak). Het schoolse systeem is in de Oost-Aziatische cultuur gericht
op van buiten leren. Een tweede aspect dat via unpackaging naar boven gekomen is de
computergames. Het blijkt dat de Oost-Aziatische pc-spelletjes dat daar veel meer
achtergrondfiguren aanwezig zijn, dan bij de Amerikaanse cultuur.
Hoofdstuk 3: Taal
Verwevenheid van cultuur en taal: (We zien hierbij cultuur op de meest uitlopende manier.
Vertrekkende vanuit de enge visie en eindigen in de brede visie)
Taal is eigenlijk een definiërend kenmerk van een culturele groep. Aan de hand van de taal die je
spreekt bepaal je eigenlijk hoe jou cultuur er uitziet. Je kan dus een eigen taal ontwikkelen om zo je
cultuur te gaan definiëren. Een dialect is eigenlijk ook een definiërend kenmerk van een culturele
groep.
Straattaal: Er wordt een cursus straattaal gegeven door straatjongeren aan de politie. Er is nogal veel
onrust in een specifieke buurt daar. En hebben gezegd, we verstaan die jongeren figuurlijk en
letterlijk niet. Dus hebben ze aan die jongeren gevraagd om aan de politie deze straattaal te leren.
We weten dat een cultuur bestaat uit waarden en normen, en via de taal komen deze waarden en
normen naar boven.
Toepassing:
-
Nakushi: Nakushi is een voornaam die aan heel wat meisjes werd gegeven in de Indiase
deelstaat “Maharaschtra” en dat betekent ongewenst. En eigenlijk geeft dat iets weer over
de specifieke waarde in die cultuur. Omdat daar weinig kinderen maken een cultureel iets
was, waardoor ze meer hoopte op een jongen. Deze kinderen mochten een
naamsverandering ondergaan dat veel aangenamer is dan die naam. Je kan de link leggen
naar Desiree, wat gewenst betekent en veel in de Nederlandse cultuur gegeven wordt.
-
Sneeuw bij de inuit: Lang geleden was er een Boa’s die studies gedaan en ontdekt in
tegenstelling dat waar Engelse 1 woord voor sneeuw had, deze cultuur er 4 woorden voor
Ulrike Lorent
19
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
had. Hierdoor ontstond er link dat cultuur met taal samenhangt. En er is verder onderzoek
naar gedaan, en zo veel belangstelling hadden kwamen deze onderzoekers tot wel 100
woorden voor sneeuw. Tot er op een bepaald moment een antropoloog zei dat die
beweringen nooit getoetst zijn. jullie willen een mooi verhaal zien. De uiteindelijke vraag die
linguïsten hebben gesteld was niet hoeveel woorden er bestaan voor sneeuw, maar over
sneeuw. Het eigene aan de inuit is woordinlijving, d.w.z. dat ze een zelfstandig naamwoord
aan een werkwoord.
 Een correcter voorbeeld zou zijn dat in het Bemba (gesproken in een deel van Zambia) dat
daar geen woord bestaat voor sneeuw.
Van oudenhoven et al. (2008): terms of abuse as expression and reinforcement of cultures
-
-
-
Inleiding:

Verwevenheid van scheldwoorden, taal en cultuur en bovenal de impact van
beledigingen wanneer deze aan waarden in de cultuur raken.

Inhoud, vorm en functie van tweede-persoons-uitdrukkingen van verbale
beledigingen.

Gebruiken mensen van verschillende culturen andere soorten van expressies? En wat
vertellen deze soorten ons over specifieke karakteristieken van de cultuur?

Definitie van verbale belediging: Nadruk binnen crosscultureel onderzoek ligt op de
persoon raken, iemands eer krenken met de beledigingen.

Cultuur en beledigende taal: Universeel fenomeen! Maar cultuurspecifieke
elementen in de manifestatie!

Waarden en beledigende taal: In hoeverre schenden ze belangrijke algemene en
normatieve waarden? Scheldwoorden zouden pas beledigend zijn als ze verwijzen
naar belangrijke culturele waarden.
Methode:

2994 studenten (gemiddelde 22 jaar) uit Kroatië, Nederland, Verenigde Staten,
Polen, Duitsland, Spanje, Griekenland, Groot-Brittannië, Noorwegen, Italië en
Frankrijk.
 Culturele verschillen.

Simulatiesituatie waarbij ze vijf scheldwoorden dienden op te schrijven plus
aangaven hoe beledigend ze waren.
Resultaten:

Ongeveer 12 000 scheldwoorden; de vijf meest voorkomende binnen elke cultuur, zie
Tabel 1.

Verschillen in categorieën: Geeft meer de relatie tussen scheldwoorden en cultuur
weer, zie Tabel 2.
o
Familie & Relaties: Kroatië en Spanje gebruiken ze deze scheldwoorden meer
dan in de andere landen.
o
Ziekten: Hier wint Nederland.
o
Intelligentie: Griekenland.
o
Poolse proefpersonen schelden het minst. Het zou daar een grotere taboe
zijn. In deze taal zijn er ook veel meer woorden voor verontschuldigingen.
Ulrike Lorent
20
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Linguïstische relativiteit (Dit is rond de kleuren. Wanneer we een beperkte taal hebben, gaat dit dan
ons denken beïnvloeden?)
De heel extreme visie is dat taal onze denken determineert. Dit wil zeggen dat je niet kunt denken
wanneer je geen woordenschat hebt. Dat taal ons denken beïnvloed is niet ver gezocht, want als we
terug in de tijd gaan zie je enkele “bewijzen”. Herodus zei dat Grieken en Egyptenaren anders denken
omdat de Grieken van links naar rechts lezen en de Egyptenaren van rechts naar links. Einstein
meende ook dat taal en denken sterk samenhing met elkaar en invloed heeft op de ontwikkeling. Het
taalgebruik dat gehanteerd wordt (bv beleefd-onbeleefd) beïnvloed ons denken. Het is dus niet ver
gezocht om er dan ook cultuur tussen te plaatsen. Cultuur verschilt niet enkel op normen en
waarden, maar ook op talen. Hierdoor kunnen we overwegen dat mensen uit verschillende culturen
verschillend denken omdat ze verschillende talen spreken. We verwerpen deze visie dat taal ons
denken determineert. Want bv. een peuter die nog geen taal beheerst, kan wel cognitie tonen. We
nemen dus de gematigde visie en dat is de Sapir-Whorfhypothese: “mensen uit verschillende
culturen denken verschillend omdat ze verschillende talen gebruiken.”(Denken kan je heel breed
zien).
Hopi-Indianen wonen ergens in Arizona, dus dat is een inheems volk in het noordoosten van Arizona,
en Whorf is daar heel wat onderzoek naar gaan doen, en hij zag het onderzoek bij die Hopi-indianen
als een ongelofelijke sterke bevestiging van zijn hypothese omdat die Hopi-indianen geen woorden
voor tijd hebben (zoals dat in Engelse en Nederlandse taal is: Wij kunnen spreken over het verleden
en de toekomst) en Whorf ontdekte dat Hopi enkel woorden gebruikte dat objectief en concreet is
en er nu is. Hopi gebruikt dus tijd in hun taal op een andere manier. Omdat Hopi geen taalspecificiteit
hebben denken ze anders.
SAE = standaard average European (gemiddelde Europese talen) & NA (Native America): Hij merkte
dat die Europese talen veel meer onderlinge overeenkomsten hadden, maar wel verschilde van NA.
Dus hij theoriseerde dat die Europese talen meer gelijk denkend, en wou daarom die Hopi’s
bezoeken. Andere onderzoekers merkte dit niet. Het was niet omdat ze iets niet in hun taal hadden,
ze toch duidelijk konden denken over de toekomst. Daarom kwam er een vraagteken bij die
hypothese.
Een andere indianenstam hebben maar een en hetzelfde woord voor familie, maar toch zijn ze in
staat om een onderscheid te maken voor papa, nonkel, enz.
Die linguïstische relativiteit is blijven knagen en heel veel onderzoekers zijn geintegreerd geraakt en
ze hebben gezegd dat kleurperceptie een heel interessant domein is omdat te onderzoeken. Is het zo
dat wanneer een bepaalde cultuur een kleur anders benoemt afhankelijk is van hun
kleurwaarneming. Er zijn drie onderzoeken gebeurd na die Sapir-Whorf hypothese, maar dan met
kleuren. Deze onderzoeken zijn vervolgonderzoeken en het ene onderzoek heeft kritiek op het vorig
onderzoek.
1. Dani: is een taal dat gesproken werd door de Dani door een stam in Indonesië en het
speciale is dat ze 2 lepels hadden om kleuren te benoemen. Ze hadden dus 2
kleurcategorieën: Mili (donkere kleuren) & Mola (Voor de lichte kleuren). En als die SapirWhorf hypothese juist was, dat die Dani sprekende door 2 categorieën te hebben, veel
minder vaardig zou zijn in kleurwaarnemingstaken in het onthouden van kleurtaken,
nieuwe kleuren, enz. En ze concludeerde dat er geen verschil waargenomen, ze
Ulrike Lorent
21
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
concludeerde dat er een universeel fenomeen was om kleuren aan te leren en te
onderscheiden.
2. Taramuhara: Deze maken geen onderscheid in taal tussen de kleuren blauw en groen. En
het rare is dat ze andere resultaten kregen dan bij het Dani-onderzoek. Want die
Taramuhara presteerde slechter op die kleurtaken maar in dit geval voor blauw-groen
omdat ze die woorden niet beschikte. Dus dat je wel aan de hand van taal anders zou
denken.
3. Berinmo & Himbo: Deze hebben een groot vraagteken gezet bij het artikel van Dani.
Volgens hen dat onderzoek niet goed uitgevoerd was. Dus ze hebben 2 stammen genomen
die maar 5 woorden hebben voor kleuren. (zwart, wit, rood, geel & groen). En ze hebben
onderzoek gedaan en de mate waarin ze in staat zijn om geheugentaken te doen i.v.m.
kleuren, en zij concludeerde dat er wel een culturele variatie is, dat er wel een verschil is
door de beperktheid in de uitgebreidheid van de taal.
A case in point
Feeling blue betekent in het Engels droevig voelen. De kleur blauw wordt binnen die cultuur gebruikt
als iets minder goed. In Portugal zou het net het omgekeerde zijn, waarbij ik voel me blauw betekent
dat je een uitstekende dag hebt. In Duitsland wordt gezegd wanneer iemand vergiftigd is. dit toont
aan dat culturen een kleur kunnen gaan tinten.
De cultuuraffiliatiehypothese (Verschillende mensen die bi-cultureel zijn, die 2 culturen in zich
hebben. Dit zijn vaak ook mensen die 2-talig zijn. En de taal die je spreekt, die waarden van de
cultuur van die taal zou sterker naar boven komen volgens deze hypothese)
Affiliatie = verbondenheid, samen voelen.
Tot nu toe ging het bij de linguïstische relativiteit om mensen uit 1 cultuur. Maar de vraag wat bij de
personen met 2 culturen? (Bicultureel) wanneer je dan ook de 2 talen van die 2 culturen exact
beheerst, kan je je de vraag stellen als je je op een bepaalde moment de taal van de ene cultuur
spreekt, ga je je ook meer gedragen naar de cultuur waarvan je de taal spreekt.  Gedragen mensen
zich (psychologisch) anders afhankelijk van de taal die ze spreken afhankelijk van of ze getest worden
in hun moedertaal dan wel in hun tweede taal?
Ze worden in 2 talen getest aan de hand van een vragenlijst. Gaan ze op de ene vragenlijst in de ene
taal anders antwoorden dan op de vragenlijst van de andere taal.
Persoonlijkheid
Opmerking:
1. Persoonlijkheid is niet zo stabiel als wij meestal zo denken
2. Persoonlijkheid & Cultuur.
Het eerste onderzoekje dat iemand gedaan heeft (Diges&Hull). Ze hebben Chinees-Engelstalig en
Koreaans-Engelstalig immigranten als pp’en genomen. Chinese & Koreaanse studenten zijn
geïmmigreerd naar de V.S. waardoor ze 2 culturen hebben gekregen. Uit het onderzoek bleek dat
wanneer ze een aantal vragen moesten beantwoorden op een specifieke vragenlijst dat ze andere
resultaten kregen wanneer dat ze dat in hun moedertaal antwoordde, dan wanneer ze dat in het
Ulrike Lorent
22
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Engels deden. Aan de hand van de taal, kreeg de waarden die in de cultuur van die taal de
bovenhand nam. Wat dan met perfect tweetalige Belgen? Zou men dan hetzelfde resultaat bekomen
als bij dinges en Hull?
Ramirez et al. (2006) do bilinguals have two personalities? A special case of cultural frame switching
-
-
-
Inleiding:

“Learn a new language and get a new soul.”(Verwar cultuur NIET met taal).

Cultural Frame Switching-effect: Biculturele individuen wisselen van waarden in
aanwezigheid van cultureel relevante stimuli (Vb. taal).  Priming effect (In dit geval
taal).

Spaans-Engelse tweetalige: vertonen ze een andere ‘persoonlijkheid’ wanneer ze de
vragenlijst in het Spaans dan wel in het Engels beantwoorden?
Methode:

Vergelijkingsonderzoek/vooronderzoek bij monolinguils (mensen die volledig Engels
sprekend waren en Spaans sprekend bij mensen van Mexico)

Er is een significant verschil voor elk
van de 5 factoren tss de 2 culturen in
die zin voor alle behalve
neuroticisme trekken de Engelstalige
hoger scoort. Neuroticisme is ook
significant, maar in de omgekeerde
richting.

Hij heeft 3 steekproeven genomen met een biculturele achtergrond. En hij heeft die
BFI van afgenomen. Enerzijds in de Spaanse taal en anderzijds in de Engels taal.
Resultaten:

Hij heeft gemerkt dat de donkere balkjes
gemiddelde resultaten wanneer ze de BFI in
het Engels hebben ingevuld en het blijkt dat ze
hoger scoren op extraversie wanneer ze de
vragenlijst in Engels invullen dan in het Spaans.
Door de vragenlijst int Engels in te vullen, door
de taal als prime te gebruiken, wordt er een
hoop culturele waarden gestimuleerd en dat
komt overeen met de resultaten van
monolinguils die ik ook hoger scoorde op
extraversie.

Voor de kenmerken conscientieusheid, aangenaamheid en openheid vond hij
dezelfde resultaten.

Enkel voor het kenmerk neuroticisme was er een omgekeerde significantie, hier
scoorde nl. de Mexicanen hoger op scoorde.
Zitafstand
Mensen krijgen de kans om een gesprek te doen. Ze mogen zelf een stoel pakken en ze gaan kijken
hoever ze die stoel zetten wanneer je in je originele taal en wanneer in een tweede taal spreekt. Is
interpersoonlijke afstand cultureel bepaald?
Ulrike Lorent
23
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Resultaten:
Hoofdstuk 4: Geheugen en intelligentie
Het geheugen
Het geheugen is een van de belangrijkste cognitieve functies. Het geheugen is nauw verweven met
de culturele context, wat wil zeggen dat geheugen geen geïsoleerde vaardigheid. Het staat niet op
zich. Al heel lang is gebleken dat uit geheugenonderzoek dat hun presentaties verbeteren wanneer je
die geheugenproefjes binnen een bepaalde context kunt plaatsen. Wanneer er geen context is zijn je
geheugenpresentaties minder goed. Geheugenpresentatie is een cultureel fenomeen.
De culturele context
Barlett:
De oorspronkelijke figuur is een niet-Westerse interpretatie van een gezicht. De
volgende moeten telkens een reproductie maken. De laatste tekening lijkt meer op
een westers portret. Het geheugen laat heel wat aspecten van de culturele context
weg en laat de aspecten van de eigen culturele context doorschijnen.
Autobiografisch geheugen
Culturele factoren bepalen wat we herinneren op gevoelsmatig vlak. Jobson vroeg aan 2
steekproeven (Australisch & Aziatisch) zo veel mogelijk herinneringen aan vroeger op te roepen. Er
was een cultureel effect. Australiërs hadden meer herinneringen die op zichzelf waren gericht terwijl
de Aziatische meer herinneringen opsomde die betrekking hadden op de relaties met anderen.
Self-defyning memory: geheugen met betrekking tot jezelf  terugblikken op dingen die je zelf hebt
meegemaakt. Onze culturele achtergrond bepaalt mee het belang van wat je allemaal in het
geheugen stopt. Australisch = meer egocentrisch; Aziatisch = meer op anderen gericht.
Ulrike Lorent
24
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
Transculturele visie (Gezondheidszorg)
Steffenson et al.:
Australische Aboriginals vrouwen, deze hadden nog de cultuur specifiek rond de gezondheidszorg
zoals het bij hun gebeurt. Wat ze te lezen kregen was een verhaal over een ziek kind: wat het
voorhad, hoe het behandeld werd. Enerzijds was het een native (inheems) verhaal. Daarnaast had je
ook nog een Amerikaanse vrouwen proefgroep, en die kregen datzelfde verhaal voorgeschoteld, voor
hen was dit onherkenbaar. Het omgekeerde was er ook. Er was een Amerikaans verhaal die aan
beide proefgroepen werd gegeven. Voor beide verhalen werd gevraagd om deze te lezen en zoveel
mogelijk ervan te herinneren. Uit resultaten bleek dat verhalen beter herinnert werden wanneer ze
overeenkwamen met de culturele context.
Conclusie: Het gaat niet om welke 2 culturen we aan het vergelijken zijn, wel als wij iets dienen uit te
leggen aan iemand met een culturele achtergrond, dan moet je met deze achtergrond rekening
houden.
 Transculturele visie: Wanneer je werkt met mensen uit een andere cultuur, heb je een
culturele onderhandelaar nodig die een brug kan slaan hoe de 2 culturen denken over bv.
ziekte en genezing.
Vanbuiten leren
Van buiten leren is typisch Westers.
Cole et al heeft bij de Kpelle populatie gedaan met betrekking met geheugen. Het was goed bedoeld,
maar er komt nog kritiek op (bij het stukje intelligentie). Het onderzoek ging over road learning. Ze
kregen een reeks woorden aangeleerd zoals het typisch westers is, maar dat de Kpelle hier niet in
slaagde om van buiten te leren. Hierdoor werd geconcludeerd dat deze geen geheugenprestaties
hadden, ze waren dus dom, etc. Er werd kritiek gegeven dat de soorten woorden Amerikaans
cultureel getint waren. Je dient de culturele context in rekening te nemen.
Die Kpelle, de woorden die ze kregen, hadden 4 categorieën zoals het binnen de westerse cultuur is.
die Kpelle deden dat niet en die zeiden tegen de onderzoeker die mes bij aardappel sorteerde, omdat
je met een mes een aardappel in stukjes kan snijden. Wat zij als intelligent zien, dan hoe wij dat zien.
Zinvolheid van een geheugentaak
Rogoff et al.: Zinvolheid van een geheugentaak:
-
-
Introductie:

De situaties die je vergelijkt, dienen dezelfde te zijn op belangrijke vlakken!

Non sense woordenlijsten of betekenisvol contextgebonden materiaal?

Voorspelling dat niet-Westerse kinderen in het laatste geval even goed presteren.
Methode:

Kinderen uit de V.S. en uit de Maya-gemeenschap, duidelijke verschillen.

Geen bedoeling tot unpackaging!

Maquette met miniatuurobjecten.
Ulrike Lorent
25
Samenvatting crossculturele psychologie 2013

-
Soorten fouten? Weggelaten objecten, op de verkeerde plaats, verkeerde oriëntatie,
vervangen door een vergelijkbaar item, inlassing van een vreemd item.
Resultaten:

Maya-kinderen tonen een niet-significante betere prestatie dan de kinderen uit de
V.S.

Op 3 onderdelen van de geheugentaak was er wel een significant verschil:
o Weglatingsfouten: Hierbij maakten U.S.-kinderen meer fouten.
o Vervangingen: Deze fout kwam vaker voor bij de Maya-kinderen.
o Vreemde opnemingen: Hierbij maakten de Maya-kinderen meer fouten.
Intelligentie (etnocentrische blik op intelligentie!)
Situering: Link leggen met de visie die we aan het leggen zijn binnen cross:
etnocentrisme. We moeten kritisch kijken naar intelligentie en het
etnocentrisme verbreden. Intelligentie toepassen op andere culturen. Alles
begint met hoe je intelligentie gaat definiëren.
Het varken is het op 3 na intelligentste dier op aarde na de mens, aap en
dolfijn. Het intelligentie van een varken komt overeen met de intelligentie
van een kind van 5 jaar. Ze hebben de varkens op hun intelligentie getest
door te kijken hoeveel soorten knorretjes ze hadden (=40) en varkens
kunnen aan de hand van een spiegel voedsel vinden. Ze botsen NIET tegen
de spiegel, maar draaien zich om naar het echte voedsel. Als laatste is het
zo dat varkens net zoals olifanten rouwen wanneer ze iemand verloren
hebben die nauw aan hun hart lag.  Invalshoek: Intelligentie is maar welke invalshoek je
gebruikt om intelligentie te definiëren.
Filmpje: Wandel in mijn schoenen. Het is gemaakt door 2 oud-studenten van hier waaronder Soefian.
Die heeft een filmpje gemaakt om te strijden voor gelijke kansen waarin het intelligentie testaspect
naar boven komt. Ze hebben de rollen omgedraaid. We gaan eens een Marokkaanse selectiejury
samenstellen en een echte Vlaamse allochtoon op sollicitatiegesprek laten komen. En we laten die
Vlaamse meemaken wat zij meemaken.
Intelligentie bepaalt heel veel van je school- en of beroepssucces. Objectief zijn er verschillen in
gemeten in intelligentie bij autochtonen en allochtonen. Allochtonen vertonen iets lagere scores,
maar deze roept 2 belangrijke vragen:
1. Waaraan dien je die verschillen toe te schrijven?
2. Mag je zomaar eender welke intelligentie bij eender wie?
Verklaring van verschillen? (van Oudenhoven, 2011)
1. Cultuurgebondenheid van de definitie: Wat is voor jou intelligentie. En het blijkt dat
intelligentie door verschillende culturen op een andere manier gedefinieerd wordt. Als je op
een andere manier intelligentie definieert, dat je andere resultaten bekomt wanneer je
iemand van andere cultuur gaat testen.
2. Cultuurgebondenheid om intelligentie te ‘tonen’: Als je intelligentie anders definieert ga je
het op een andere manier testen. In het Westen toon je vooral dat je intelligent bent door je
Ulrike Lorent
26
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
kennis. In andere culturen kan dat ongepast, onintelligent en onbeschaafd gezien. Maar is
respect hebben en behulpzaam zijn intelligentie is.
3. Cultuurgebondenheid van de meting: Doordat je intelligentie anders definieert, ga je het
anders meten. Bij ons doen de metingen weinig beroep op originaliteit en creativiteit, maar
veel op mentale vaardigheden. Bij anderen is er misschien veel beroep gedaan op
originaliteit.
4. Vertrouwdheid met (de) testsituatie(s): Testbias. In de westerse cultuur zijn de mensen heel
gewoon aan het testen. Bv. meerkeuzevragen. 2 nadelen:
a.
Het gaat om intelligentie.
b.
Het gaat om een test waar je niet gewoon bent om mee te werken, waardoor je
sowieso al minder goed gaat scoren.
Cultuurvrij?
Als een intelligentietest ontwikkelt wordt voor een specifieke etnische groep, dan kunnen we ons
afvragen of de opdrachten in die test nooit dezelfde betekenis hebben voor andere groepen. In
eender welke test is er wel sprake van een culturele bias. Het is bijna onmogelijk om die bias er uit te
krijgen, zowel in de verbale als non-verbale opdrachten. Het gevolg hiervan is dat wanneer de ene
culturele groep heel wat meer vertrouwdheid heeft met bv. bepaalde woorden dan de andere groep,
dan is het logisch dat die ene groep op die test beter scoort.
Er zijn testen gedaan van de invloed van culturele ervaringen op concrete testresultaten:
Black psychology (niet de originele testen):
-
-
Typisch Afrikaanse woordentest aan zwarte en blanke kinderen. Zwarte kinderen scoorden
hoger dan blanke kinderen.
Vrije herinneringstaak in Afro-Amerikaanse context: Wat herinner je je nog allemaal van
typische woorden vanuit uit de Afrikaanse belevingswereld. Hier presteerden de blankere
jongeren weer zwakker en de zwarte kinderen juist sterker.
Oplossingen?
-
Lokale definitie van intelligentie
Cultuurspecifieke elementen in de test detecteren
Bicultureel team
Bepaal graad en soort van verschillen tussen oude en nieuwe cultuur
Cultuurvrije tests bestaan niet? Hedendaagse visie op het testen van intelligentie (Magez & Stinissen,
2010):
-
-
Universeel en universeel: werd NIET besproken in de les.
Universeel en cultuurspecifiek: WISC-r: We zouden kunnen proberen om intelligentie
universeel te definiëren, maar we maken er cultuurspecifieke tests voor
Cultuurspecifiek en universeel: NIET besproken.
Cultuurspecifiek en cultuurspecifiek: begrijpend lezen: Je gaat intelligentie heel lokaal
opvatten, van cultuur tot cultuur ga je ervanuit dat intelligentie gans anders bekleed wordt
en je gaat het dan ook cultuurgebonden gaan meten.
Ulrike Lorent
27
Samenvatting crossculturele psychologie 2013
A case in point
De Cree is een indianen gemeenschap ergens in canada. Berry
heeft zo lokaal mogelijk een intelligentietest afgenomen die
omgezet was naar een inheems concept in die specifieke cultuur.
Ze hebben aan verschillende mensen van die indianen met welke
woorden ze slim zouden associëren. Er was een duidelijk
onderscheid met de Westerlijke opvatting.
Ulrike Lorent
28
Download