PowerPoint-presentatie

advertisement
Motoriek circuit
Reflectie per workshop
VOORAF
Hoeveel kennis heb jij over dit onderwerp?
Wat verwacht ik van deze workshop voor:
-
basisaanbod, extra aanbod, speciaal aanbod
‘Normale’ ontwikkeling
Fijne motoriek – handmotoriek

4 weken
houdt de handjes in vuist

16 weken
opent en sluit de handjes regelmatig

28 weken
kan een kubus oppakken in palmaire greep
(helemaal in de hand). Kan een knikker volgen met de
ogen

40 weken
laat voorwerpen los zonder controle. Wijst in de
richting van voorwerpen

52 weken
kan een knikker oppakken met de pincetgreep

1,5 jaar
kan een toren bouwen van 3 blokjes. slaat bladzijden
uit een boekje met 2 of 3 tegelijk om

2 jaar
kan een toren bouwen van 6 blokjes. kan
bladzijden een voor een omslaan
‘Normale’ ontwikkeling
Fijne motoriek – handmotoriek

3 jaar
Een toren bouwen van 10 blokjes
Een pen op volwassen manier vasthouden
Papier knippen
Plakken met behulp van een vinger
Rondjes en plusjes tekenen
Binnen 25 seconden tien knikkers in een flesje stoppen
Poppetjes tekenen
Een eenvoudige puzzel maken

4 jaar
Binnen de lijntjes kleuren
Papier in driehoeken vouwen
Zijn naam schrijven
Kralen rijgen
Binnen 20 seconden tien knikkers in een flesje stoppen
Schenken zonder te morsen
Knijpers openen en ergens op vastzetten

5 jaar
Papier in helften en kwarten vouwen
Driehoek, rechthoek en cirkel tekenen
Letters naschrijven
Twee korte woorden naschrijven
Voorwerpen van klei maken
Binnen 18 seconden tien knikkers in een flesje stoppen
Een vierkant uitknippen met 5 mm speling
Handvoorkeur
Handvoorkeur geeft aan, dat een kind taken steeds spontaan met dezelfde hand uitvoert. Schrijven of knippen
gebeurt steeds met dezelfde hand.
Vroeger dachten we dat je pas met 6 of 7 jaar kon weten of een kind links- of rechtshandig is, maar tegenwoordig
weten we dat al bij 90% van de kinderen bij de geboorte al een handvoorkeur aanwezig is.
De handvoorkeur blijkt uit onderzoek al heel vroeg tot stand te komen: tien weken na de bevruchting (de duimer in de
baarmoeder duimt met de voorkeurshand).
Wij gaan ervan uit dat er in een vroeg stadium, al vanaf de geboorte, sprake is van handvoorkeur. De handigheid van
de voorkeurshand wordt in de loop der jaren door het frequent en intensief uitvoeren van kleinmotorische taken
geoefend (Hagen, 2008, p. 38).
Kruisen middenas: er blijkt een verband tussen de voorkeurshand en het kruisen van de middenas. Kinderen die de
middenas niet doorkruisen, lopen het risico tussen beide handen te blijven wisselen (Stap voor stap, hoe stimuleer je
de motorische ontwikkeling van je kind?
Het is belangrijk om de voorkeurshand te stimuleren, het is een voorwaarde voor het leren schrijven.
Observatiepunten:
•
gebruik handen en de werkverdeling: is deze vast
•
besef links – rechts
•
verschil in resultaat
3
Handvoorkeur
Normaal


Linkshandigheid bij 8%
Genetisch bepaald,
meestal al duidelijk voor
kleuterleeftijd
Let op :
Duidelijke voorkeur voor
één hand m.n. voor het 2e
levensjaar
 Handsamenwerking
 Dominantie proefjes
onbetrouwbaar
 Nauwkeurigheid en
precisie bepalend voor
keuze !

Handsamenwerking
Een goede handsamenwerking is bij veel activiteiten van belang.
Het kind moet de handen goed naar elkaar toe kunnen brengen
en tegelijk in kunnen schakelen. Vaak wordt er gewerkt met een
werkhand (voorkeurshand) en een steunhand. Soms doen beide
handen hetzelfde- gespiegeld- symmetrisch.
Bij een goede handsamenwerking hoeft het kind niet
voortdurend naar de handen te kijken.
Observatiepunten:
• inschakelen beide handen: werkhand – steunhand (knippen ,
schrijven)
• kracht zetten (verschil tussen beide handen)
• meebewegingen in de andere hand
Grijpen
Voorwerpen van verschillende groottes in de hand kunnen pakken en
vasthouden.
De ontwikkeling van de grepen verloopt van grof naar fijn: balgreep –
cilindergreep – haakgreep – sleutelgreep – driepuntsgreep –
pincetgreep – pengreep.
Met 12 mnd is al een goede pincetgreep mogelijk.
Belangrijk is dat de duim adequaat ingeschakeld wordt en dat het
kind niet krampachtig voorwerpen vasthoudt.
Observatiepunten:
• welke greep inschakeling van de duim
• verschil tussen links en rechts
5
‘Normale’ ontwikkeling
grepen
Pink  duim
Beneden 
boven
8 mnd Sleutelgreep
5 mnd Ulnaire
greep
9 mnd Primitieve
pincetgreep
6 mmd Palmaire greep 7 mnd Radiale greep
11 mnd: Pincetgreep
Ooghandcoördinatie
De samenwerking van ogen en handen moeten op elkaar afgestemd zijn.
Naarmate de handmotoriek zich kwalitatief verder ontwikkelt, neemt de
samenwerking van handen en ogen toe. Een kind moet bij veel activiteiten met
de ogen controleren en bijsturen wat de handen doen (bij klein-motorische
taken).
Bij geautomatiseerde vaardigheden is visuele controle niet meer nodig. In elk
geval moet de opdracht nauwkeurig uitgevoerd worden. Wanneer het niet netjes
is zal het kind meer met de ogen moeten controleren en bijsturen.
Observatiepunten:
• het kijken naar de handen / de handeling
• de vloeiendheid (moeite met de overgangen bij het aan elkaar leren schrijven)
• het sturen van de beweging
• de nauwkeurigheid
Onafhankelijke vingeren polsbewegingen
De pols apart bewegen van de arm en vingers: dan is de kleine motoriek voldoende ontwikkeld.
Een soepele buig en strekbeweging is nodig om schrijfbewegingen te kunnen maken.
Een stap verder: dat de vingers tegelijkertijd een verschillende beweging kunnen maken (piano
spelen, een goede pengreep).
Koffer Kleine Motoriek, DAB De Korre
Proces van dissociatie: kinderen moeten geïsoleerde bewegingen kunnen maken, de hand in plaats
van de hele arm en de vingers in plaats van de hele hand vanuit de pols.
Observatiepunten:
• beweging pols – vingers zonder meebewegingen in de schouder en zonder visuele ondersteuning
(bijv. ‘Un dun dip’)
• pincetgreep (zonder andere vingers in te schakelen)
• vingers onafhankelijk van elkaar bewegen
• rijpe pengreep
Voor het vastleggen van de vingerbewegingen worden observatie-instrumenten gebruikt. Er is een
relatie tussen schrijfvaardigheid en vingertests, met name de successieve vingerduimoppostitietaak. KNGF Evidence Statement. Motorische schrijfproblemen bij kinderen, p. 23
Relatie fijne motoriek en schrijven

Manipuleren in de hand met name
translatie

Vloeiendheid
Groep 1-2

Fijne motoriek : manipuleren in de hand
Materiaal keuze en instructie

vloeiendheid
Manipuleren in de hand:

Materiaal verschuiven van palm naar vingers met 2,5 jaar.

Materiaal omdraaien in de vingertoppen en lineair verplaatsen
(potloodlopen) met 3,5 jaar.

Manipuleren van meerdere voorwerpen in de hand mogelijk van 4 jaar,
omdat vanaf dan er onafhankelijke duim- en vingerbewegingen
mogelijk zijn.

Vooral transleren van een voorwerp in de hand (naar de vingertoppen
bewegen vanuit de handpalm) is voorspellend voor het vloeiend
schrijven.
Voorbeeld motoriek circuit,
basisschool de Wingerd, Esbeek
Wat neem je mee van vandaag ?
Wat ga je morgen anders doen ?
Reflectie per workshop
ACHTERAF
Wat neem ik uit deze workshop mee voor:
basisaanbod, extra aanbod, speciaal aanbod
Bij welke onderwijsbehoeften (IVO-velden) sluiten de
aanpakken en TIPS die ik in deze workshop gehoord heb aan?
Download