Deel 2 Levensloopoverzicht

advertisement
Deel 2 Levensloopoverzicht
Overzicht Levensloop
1. Prenatale periode
Kernthema
Het wereld- en persoonsbeeld van en over de ongeborene
Kennis van zwangerschap
Historisch
Volkswijsheid en Vrouwennetwerk (vroedvrouw)
Huidige medicalisering (mannen)
Fasen in prenatale ontwikkeling
Germinale fase (0-2 weken)
Embryonale fase (2-8 weken)
Orgaan- en functiedifferentiatie
Foetale fase
Zelfstandig functionerende orgaansystemen
Invloeden op de ongeborene
Fysieke
Teratogenen
Tijdsafhankelijke effecten
Psychologische
Via neurohormonale overdracht
Waarneming door de foetus (6 mnd)
2. Eerste zes maanden
Kernthema
Begintoestandsprobleem
Met welke kenmerken, vaardigheden, kennis begint de pasgeborene zijn/haar leven?
Niks? Een beetje? Veel?
Vroege gedragsorganisatie
Behavioral states
Diepe slaap, actieve slaap, alerte passiviteit, alerte activiteit, huilen
Baby reflexen
Verdwijnen rond 6 maand
Moro reflex, zuigreflex, loopreflex, grijpreflex
Motorische mijlpalen
Grote verschillen tussen de 25% en 90% leeftijd
Belang voor diagnostiek
Fysische wereld
Kennis = handelingsregels (p. 136)
Wat is een voorwerp?
Stappen in objectconcept (131-132
Hoe ziet de ruimte eruit?
Oriëntatie naar geluid
(anticiperend) reiken
Visual cliff
Wat is een gebeurtenis?
Oorzakelijke samenhangen (4 en 8 maanden)
Menselijke bewegingspatronen
Sociale wereld
Kennis = handelingsregels/mogelijkheden
Onderscheid mensen-dingen
Duidelijk rond 4 maanden
Menselijk gezicht
Gezichtsschema (3 mnd)
Classificatie (soorten gezichten)
Menselijke stem
Stemschema (aantrekkelijk)
Herkenning stem moeder (geboorte)
Persoonlijkheid en temperament
Interpretatie persoonseigenschappen
Temperament
Dimensies: Activiteit, regelmaat, reactie-intensiteit, afleidbaarheid, ....
Typen: Moeilijke baby, makkelijke baby, langzame starter
Transactieprincipe
Invloed babytemperament op ouder
Invloed ouder op babytemperament
Begintoestand als constructie
Grondige verandering in inzichten
“Competente” baby
Parental belief systems
Intuitive parenting
Toegenomen kennis van ontwikkeling
Cultureel-maatschappelijke opvattingen
3. Zes maanden tot twee jaar
Kernthema
Verwerving van fundamentele handelingspatronen
Lopen, spraak, ...
Als basismiddelen voor exploratie en structurering van de wereld
Middelen voor de fysische wereld
Motoriek
Zelfstandig lopen (12 m 25%, 17 m 90%)
Reiken en grijpen (4-8mnd)
Geen “ingebouwde” patronen
Zelf-organisatie
Intelligentie
Lage correlatie “vroege” en “late” intelligentie
Cognitie: hoofdkenmerken
Denken als handelen
Circulaire reacties en intentionaliteit
Middelen voor de fysische wereld
Motoriek
Zelfstandig lopen (12 m 25%, 17 m 90%)
Reiken en grijpen (4-8mnd)
Geen “ingebouwde” patronen
Zelf-organisatie
Intelligentie
Lage correlatie “vroege” en “late” intelligentie
Cognitie: hoofdkenmerken
Denken als handelen
Circulaire reacties en intentionaliteit
Objectpermanentie
Piaget: objectbegrip
Wat je niet ziet, bestaat niet
Via “verstop, zoek en vind experimenten”
Moderne visie: leren handelen met objecten
Coördineren van kijken en zoeken
“overlappende” objecten
Bv voorwerp “verstoppen” onder transparante beker
Middelen voor de talige wereld
Stappen in klankproductie:
Van brabbelen tot verstaanbare spraak
Woordbetekenis
Sociale functie (”niete”, “hebben”)
Markeert handelen (”kijke”)
Verwijst (”Bet”, “Uijie”)
Rol omgeving
Motherese
Aangeboren taalvermogen (Chomsky)
Middelen voor de persoonlijke en sociale wereld (overzicht)
Temperamentsontwikkeling
Emoties
Hechting
Sociale relaties
Zelfbeeld
Hechting
Sterke emotionele band met andere persoon
werkmodel voor sociale relaties
Ontstaat tussen zes en 12 mnd
Drie typen
vermijdend: gehecht/weinig contact
veilig: gehecht/contact
afwerend: boos bij scheiding/contact
Zelfbeeld
Ontwikkelingsstadia:
8-12 mnd: besef van zelf permanentie
12-24 mnd: zelfbewustzijn en zelfherkenning
Spiegel-experiment
18-30 mnd: karakteristieke eigenschappen
4. Van twee tot zes jaar
Kernthema
Kind: Streven naar autonomie
Opvoeders: stimuleren en tegelijkertijd inperken van zelfstandigheid
Actieve exploratie van de fysische werkelijkheid (1)
Motoriek
Locomotie (”toddlers”)
lateralisatie (2-5 jr)
Cognitieve ontwikkeling
Preoperationeel denken
Taalontwikkeling
1 ½ tot 2: woordenschatexplosie
2 - 3: twee- en meerwoordzinnen, syntaxis
3-5: gesprekken
met andere mensen
Met zichzelf (bv bedtime monologen)
Vanaf vrijdag 21 maart staan de reeds behandelde onderwerpen op de volgende website
WWW.INN.NL/~vangeert
Preoperationeel denken
Concreet
Irreversibel
Conservatie-experiment
Egocentrisch
Driebergenexperiment
Gecentreerd op 1 aspect
Conservatie-experiment
Actieve exploratie van de fysische werkelijkheid (2)
Verbeelding
Fantasiespel
Exploratie- en probleemoplossingsmogelijkheid
Tekenen
Van krabbels naar representatie
Verdwijnen van “tekenlust”
Actieve exploratie van de sociale werkelijkheid
Ouder-kind relatie en autonomie
Zelfcontrole
2 jr +: nee zeggen: “koppig”?
Andere kinderen:
3jr +: samen spelen
plaats in kinderrij
Evolutie van ruziemaken
Intrede in maatschappelijke werkelijkheid
Invoeging in de cultuur
Deelname aan maatschappelijke instituties (peuterspeelzaal)
Via creëren van Zones (Vygotsky)
Zone of proximal development
Dingen leren door ze eerst te doen met hulp van meer ontwikkelde andere personen
Zone of free movement:
Vrijheid van handelen beperken
Zone of promoted action
Taken, uitdagingen
5. Van zes tot twaalf jaar
Kernthema
Paradox van conformisme: zelfstandigheid bevorderen door conformisering
Historische groei van belang van school voor ontwikkeling
Fysieke en motorische ontwikkeling
Lengte en gewichtstoename:
5 jaar: “Gestaltwandel”
Gewichtsverschillen: culturele en maatschappelijke verschillen
Geslachtsdifferentiatie in groei
Leren schrijven
Sterk gestructureerde fijne motoriek
Culturele betekenis
Linkshandigheid
Cognitieve ontwikkeling (Piaget)
Concreet-operationele fase
Kenmerken:
Concreet
Uitvoeren van cognitieve operaties: Reversibiliteit
Terugkeren naar beginpunt
Compensatie
Rekening houden met meerdere dimensies
Probleemoplossen en creativiteit
Paradox: zelfontdekkend leren >< gestructureerd programma
Onderwijs en creativiteit
Toenemende waardering voor creativiteit (grappen, muziek, ..)
Afnemend vermogen tot spontane creativiteit (paradox)
Samenhangend met conformisme
Sociale ontwikkeling en conformisme
Morele ontwikkeling
Kohlberg (stadia)
Conformistische moraal
Conformistisch gedrag
Sterke individuele en geslachtsverschillen
Non-conformistisch gedrag (bv. afwijking van sexestereotypie)
Sociale contexten
School en gezin: mogelijke discrepantie
Bv. Onderwijs aan allochtone kinderen
Conclusie: paradox van conformisme
Paradox: Conformisme noodzakelijk voor de ontwikkeling van de autonomie
Download