Europa onder de loep Voor de 3e graad van het secundair onderwijs Een uitgave van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België Juridisch advies Alle rechten voorbehouden voor alle landen. Het is verboden zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België, deze publicatie geheel of gedeeltelijk te reproduceren, ze in een gegevensbank op te slaan of ze in welke vorm dan ook te delen met het publiek. Als de reproductie van teksten uit deze brochure evenwel gebeurt voor informatieve of pedagogische, strikt niet-commerciële doeleinden, wordt die toegestaan op voorwaarde dat de bron en in voorkomend geval de auteurs van de brochure worden vermeld. Europa onder de loep is een uitgave van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België. Wetstraat 170 1040 Brussel Tel. +32 22953844 Fax +32 22950166 E-mail: [email protected] Internet: www.eu4be.eu Twitter: https://twitter.com/EU4BE Facebook: http://www.facebook.com/ECrepBE Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie. Gratis nummer (*) : 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2015 ISBN 978-92-79-46491-1 doi:10.2775/808609 © Europese Unie, 2015 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Luxembourg Gedrukt op elementair chloorvrij gebleekt papier (ECF) Europa onder de loep Voor de 3e graad van het secundair onderwijs Een uitgave van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België INLEIDING U HEBT MET DUIZENDEN GEBRUIKGEMAAKT VAN DE EDITIE 2014. Europa maakt meer dan ooit deel uit van ons dagelijks leven. Dankzij Europa wordt de kwaliteit van het water en onze voeding gegarandeerd, kunnen we reizen zonder te hoeven stoppen bij de grenzen, kunnen we betalen met één munt in vele landen van de Unie en is het mogelijk om te leven, te studeren en te werken in een ander land van de Unie. Na verloop van tijd zijn deze mogelijkheden in die mate deel geworden van ons dagelijks leven en onze gewoonten, dat we ze als normaal beschouwen en soms vergeten dat ze er niet zomaar gekomen zijn. Met de hulp van talrijke leerkrachten hebben we dan ook Europa onder de loep uitgebracht. We willen laten zien waarom Europa werd opgericht, wat het doet en hoe het functioneert. We willen het ook hebben over de belangrijkste uitdagingen waarmee het vroeger werd en nu nog steeds wordt geconfronteerd en hoe Europa die wil aanpakken in de toekomst. Met plezier stellen we u deze vierde, geüpdatete editie voor. Ze bespreekt de grote thema’s en uitdagingen van de Unie en bevat oefeningen om de leerlingen te laten nadenken, informatie op te zoeken en samen te stellen. Elk type oefening wordt aangeduid met een bepaald symbool. We wensen u een boeiende leeservaring en ontvangen graag uw eventuele opmerkingen en suggesties op het volgend e-mailadres: [email protected] Hartelijk dank voor de interesse die u toont voor het onderwijs van de Europese integratie in België! Jimmy Jamar Hoofd van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België INHOUDSTAFEL ONTSTAAN EN GROEI VAN DE EUROPESE UNIE A. DE TWEE WERELDOORLOGEN NAAR EEN NIEUWE INTERNATIONALE ORDE? 1. De Eerste Wereldoorlog: een nieuw soort oorlog 2. De Tweede Wereldoorlog 7 8 8 9 B. HOE EEN NIEUWE WERELDOORLOG VERMIJDEN? 1. De geboorte van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) 2. De NAVO: een organisatie ontstaan uit de Koude Oorlog 3. De Raad van Europa 11 11 12 13 C. GEBOORTE EN ONTWIKKELING VAN DE EUROPESE UNIE 1. De EGKS 2. De Verdragen van Rome 3. De EEG: een economische macht in wording 4. Europa op een kruispunt 5. Naar een politieke unie? 14 14 15 16 21 23 WIE BESLIST WAT IN DE EUROPESE UNIE? 29 A. DE EUROPESE INSTELLINGEN 1. De Europese Raad 2. Het Europees Parlement 3. De Europese Commissie 4. De Raad van de Europese Unie 5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie 6. De Europese Rekenkamer 7. De Europese Centrale Bank (ECB) 30 30 30 31 31 32 32 33 B. HOE KOMT EEN EUROPESE WET TOT STAND? 35 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST 37 EUROPAQUIZ: TEST UW KENNIS! 57 1. Een investeringsplan voor Europa 2. Een meer diepgaande Economische en Monetaire Unie 3. De eengemaakte markt van de EU 4. Europa aan de top op vlak van onderzoek en innovatie? 5. Energie en klimaat, twee grote uitdagingen voor Europa 6. Immigratie: Europa onder druk? 7. Een open, zelfzeker Europa dat de mensenrechten respecteert 8. De uitbreiding van de Unie 9. De Europese Unie: een belangrijke speler op het internationale toneel 10. Europese diplomatie en defensie: nog in de kinderschoenen? 38 39 41 43 45 47 49 51 53 55 DEEL 1 ONTSTAAN EN GROEI VAN DE EUROPESE UNIE 8 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie A. DE TWEE WERELDOORLOGEN: naar een nieuwe internationale orde? OEFENIN 1 G Een week voor de ondertekening van het Verdrag van Versailles schreef een tijdgenoot: „Deze vrede is een diepe en bittere teleurstelling, een ontgoocheling die ervaren wordt als een ramp [...]. Het vredesverdrag bevestigt de neergang van Europa, zijn terugkeer naar een lager beschavingsniveau. De grootste natie ter wereld wordt geketend en tot dwangarbeid veroordeeld. Duitsland bezwijkt onder de vernedering en verbittering. Wraakgevoelens aan de ene kant, arrogantie, imperialisme en onbezonnenheid aan de andere kant. Dit zijn de nieuwe „beschavingselementen” die voortkomen uit het vredesverdrag.” Hoe begrijp je deze tekst? Is de mening van de auteur van dit artikel juist? Schrijf op basis van deze tekst en informatie op het internet een essay over de gevolgen van het Verdrag van Versailles. Ondertekening van het Verdrag van 1919, spiegelzaal, Versailles. Bron: Nationale archieven VS — publiek domein 1. DE EERSTE WERELDOORLOG: EEN NIEUW SOORT OORLOG Op 28 juni 1914 wordt de aartshertog van Oostenrijk-Hongarije door een Servische nationalistische student vermoord in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Die aanslag ligt aan de oorsprong van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, waarin Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland tegenover Oostenrijk-Hongarije, Italië en Duitsland staan. Het is een oorlog van ongeziene omvang. Door het spel van de allianties die worden gesloten tussen de verschillende oorlogvoerende partijen breidt de oorlog zich geleidelijk uit over heel Europa en daarna over de andere continenten. De oorlog mobiliseert miljoenen mannen aan het front, maar ook burgers achter het front en in het bijzonder vrouwen, die massaal beginnen te werken in de wapenfabrieken. Bovendien wordt de economie volledig gereorganiseerd om de uitrusting en bevoorrading van de legers te verzekeren. Pijnlijke gevolgen De Eerste Wereldoorlog eindigt op 11 november 1918 met de ondertekening van de Wapenstilstand. In totaal stierven 9,5 miljoen mensen en werden 21,2 miljoen mensen gewond, vooral jonge mannen. Die menselijke verliezen benadrukken de demografische neergang en de daling van de geboortecijfers die al voor de oorlog een feit waren. Waar gestreden werd, zijn de vernielingen aanzienlijk. De landbouw- en industriële productie zijn ingestort en de traditionele handelskanalen zijn gedesorganiseerd. Er moet opnieuw een vredeseconomie worden opgebouwd en opgestart. Maar de oorlog heeft veel geld gekost en de landen hebben hoge schulden. In de jaren 1918 en 1919 worden tussen de oorlogvoerende partijen verscheidene vredesverdragen getekend. Op 28 juni 1919 ondertekenen de geallieerden en Duitsland het Verdrag van Versailles. Het verdrag stelt Duitsland verantwoordelijk voor de oorlog en legt het zware sancties op: het moet herstelbetalingen doen en verliest een zevende van zijn grondgebied en koloniën. Voor Duitsland zijn de vredesvoorwaarden vernederend en het verdrag wordt als een „Diktat” ervaren. De kaart van Europa wordt hertekend, met in het bijzonder Midden-Europa, waarop nieuwe landen verschijnen zoals Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 9 KAART VAN DE MENSELIJKE VERLIEZEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG BELGIË GROOT-BRITTANNIË 365 000 8,9 miljoen 39 000 900 000 44 700 DUITSLAND 2 miljoen RUSLAND 13,2 miljoen 18 miljoen 2 miljoen 1,8 miljoen 4,2 miljoen 4,9 miljoen FRANKRIJK ROEMENIË 7,9 miljoen 1 miljoen 1,4 miljoen 251 000 4,3 miljoen 120 000 OOSTENRIJKHONGARIJE PORTUGAL 100 000 9 miljoen 7 200 1,1 miljoen 13 800 ITALIË 5,6 miljoen 1,4 miljoen 4,3 miljoen BULGARIJE GRIEKENLAND 400 000 353 000 87 500 26 000 152 000 3,6 miljoen GEALLIEERDE MOGENDHEDEN CENTRALE MOGENDHEDEN 21 000 GEMOBILISEERDEN Bron: aantallen volgens Jay Winter, The Great War and the British People, geciteerd in Stéphane Audoin- Rouzeau, Jean-Jacques Becker, Encyclopédie de la Grande Guerre, Parijs, Fayard, 2004. Tabel beschikbaar op http://www.ladocumentationfrancaise.fr in het dossier over de Eerste Wereldoorlog. 2. D E TWEEDE WERELDOORLOG De vredesverdragen die worden afgesloten op het einde van de Eerste Wereldoorlog doen nieuwe spanningen ontstaan tussen de Europese landen. In Duitsland ontstaat er een sterke weerstand tegen het Verdrag van Versailles en de herstelbetalingen, die zwaar wegen op een land dat al geruïneerd is door de oorlog. De nieuwe democratieën die werden opgericht na de verdwijning van het Duitse, het Oostenrijks-Hongaarse en het Turkse rijk blijken erg kwetsbaar. Hun grenzen houden weinig rekening met de verschillende nationaliteiten, wat een mogelijke voedingsbodem is voor nieuwe conflicten. DODEN EN VERMISTEN GEWONDEN Vanaf 1920 kent Europa enkele jaren van economische groei en internationale ontspanning, die vlug ongedaan worden gemaakt door de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende wereldwijde crisis. Ieder land plooit op zichzelf terug. De politieke instabiliteit die voortkomt uit de economische crisis brengt dictatoriale regimes aan de macht in Duitsland, Italië en de landen van Midden- en Oost-Europa. In Duitsland lanceert Hitler, die tot kanselier werd benoemd in 1933, een expansionistische politiek ten nadele van de buurlanden. Hij wil „Groot-Duitsland” creëren dat zich uitstrekt naar het Oosten en Oostenrijk. Vanaf 1936 ontstaan regionale conflicten in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, die Groot-Brittannië en Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 10 Frankrijk ertoe brengen op 3 september 1939 de oorlog te verklaren aan de asmogendheden bestaande uit Duitsland, Italië en Japan. Een vernietigd Europa De Tweede Wereldoorlog duurt zes jaar en eindigt op 8 mei 1945. De menselijke tol is opnieuw zeer hoog: meer dan 60 miljoen doden, zowel militairen als burgers. De omvang van de burgerlijke verliezen (meer dan 50 %) kan worden verklaard door de methoden van oorlogvoering en de gebruikte wapens, die meer vernietigingspotentieel hadden. Maar die verliezen zijn vooral te wijten aan misdaden tegen de menselijkheid die door de nazi’s en geassocieerde regimes worden gepleegd tegen Joden, zigeuners en gehandicapten. Deze minderheden werden als bestaansonwaardig beschouwd en kwamen in grote aantallen om in concentratiekampen. De tegenstanders van het regime werden ook als „Untermenschen” beschouwd en terechtgesteld. Wat de economie betrof: steden, infrastructuur en fabrieken werden vernield door de vele gevechten en zware bombardementen. De bezettende mogendheden plunderen de grondstoffen van de bezette landen en desorganiseerden het economische circuit. Alles moet opnieuw worden opgebouwd… Hiervoor heeft Europa dringend nood aan financiële middelen. Het heeft maar één doel voor ogen: vrede. Oorlogsmonument Haalderen, tekst: Paul Moerenhout. Deze foto is te raadplegen op http://nl.tracesofwar.com/artikel/15516/ Oorlogsmonument-Haalderen.htm AANTAL DODEN IN EUROPA (PER LAND) LAND BURGER– SLACHTOFFERS 1 MILITAIRE VERLIEZEN 1 JOODSE SLACHTOFFERS 2 IN % VAN DE BEVOLKING VAN 1939 3 Sovjet-Unie 16 000 000 8 à 9 000 000 2 100 000 14 % Joegoslavië 1 200 000 305 000 60 à 65 000 10,6 % Verenigd Koninkrijk 92 673 264 443 — 1 % Frankrijk 350 000 213 324 76 134 1,5 % Polen 5 675 000 123 178 2 700 000 18 % Griekenland 325 000 88 300 59 185 — België 76 000 12 000 28 518 — Tsjecho-Slowakije 215 000 10 000 143 000 — Nederland 200 000 7 900 102 000 — Duitsland 780 000 3 500 000 165 000 8 % Roemenië 200 000 300 000 211 214 — Door de onzekere informatie is het bijzonder moeilijk het aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog voor ieder Europees land in te schatten. De aantallen berusten op schattingen. 1. Norman Davies, Europe. A History, Oxford University Press, New York, 1997. De auteur geeft telkens de minimale schatting. 2. Wolfgang Benz (dir.), Dimension des Völkermords. Die Zahl der jüdischen Opfer des Nationalsozialismus, München, 1996. 3. Collectief, L’état du monde en 1945, La Découverte, 1994. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie B. HOE EEN nieuwe OEFENIN 2 G wereldoorlog VERMIJDEN? Zoek informatie op het internet en geef antwoord op de volgende vragen: a. Wat betekent de afkorting OESO? b. Welke landen zijn lid van de OESO? c. Op welk terrein is de OESO momenteel actief? In welk verband komt de OESO regelmatig in de actualiteit? d. Welke concurrerende organisatie werd opgericht door de Sovjet-Unie voor de landen van Midden- en Oost-Europa? Waarom? Het drama van de oorlog maakt de noodzaak duidelijk van een verenigd Europa. Vele initiatieven zien het licht om een eenmaking van West-Europa te bewerkstelligen, wat het beste middel lijkt om vrede, democratie en sociaal welzijn te waarborgen. 1. DE GEBOORTE VAN DE ORGANISATIE VOOR EUROPESE ECONOMISCHE SAMENWERKING (OEES) Op 5 juni 1947 lanceert de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Marshall het „Marshallplan”, een hulpprogramma voor de heropbouw van Europa genaamd, dat via giften of leningen miljoenen dollars toekent aan de Europese economie. Waarom? De Amerikanen zijn ervan overtuigd dat armoede de Europeanen ertoe kan bewegen voor linkse en zelfs communistische partijen te stemmen en op termijn Europa onder Sovjet-invloed kan brengen, een scenario dat koste wat het kost vermeden moet worden. Bovendien hebben de Verenigde Staten een sterke handelspartner nodig om hun economie te ondersteunen en een afzetmarkt voor de door hen geproduceerde consumptiegoederen. Ze hebben er dus alle belang bij de heropbouw van de Europese landen te bespoedigen. George Marshall weigert landen individueel te helpen. Ze worden uitgenodigd om rond de tafel te gaan zitten en zo de hulpverdeling te organiseren. Zo ontstaat in april 1948 de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking Op 16 april 1948 tekent Paul-Henri Spaak, de Belgische eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, de overeenkomst die de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) opricht. © Keystone. Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu (OEES), die samengesteld is uit de 18 Europese landen die aan de Sovjet-dominantie zijn ontsnapt. Voor het eerst beginnen ze hun economische belangen te coördineren, hun onderlinge handelsverkeer te stimuleren en hun landbouw en industrie te moderniseren. In september 1961 krijgt de OEES de nieuwe naam OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). De rol van de organisatie verandert. Voortaan heeft ze als doel de regeringen te helpen een gezonde en duurzame groei van economie en werkgelegenheid te verzekeren en zodoende de levensstandaard te verhogen. Ze moet ook bijdragen tot de ontwikkeling van de wereldhandel. Daartoe analyseert ze het handelsverkeer tussen de landen, publiceert ze rapporten en doet ze aanbevelingen over de reglementering van het handelsverkeer, maar ook over de economische politiek (fiscaliteit, investeringen...) en het bestuur (strijd tegen corruptie, duurzame ontwikkeling...). 11 12 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 2. D E NAVO: EEN ORGANISATIE ONTSTAAN UIT DE KOUDE OORLOG Na de oorlog ziet men onder invloed van de Sovjet-Unie de opkomst van communistische regimes in verscheidene landen van Midden- en Oost-Europa. In 1948 grijpen de communisten de macht in Praag en het Rode Leger blokkeert de wegen naar Berlijn. Vele West-Europese landen zijn bang hetzelfde lot te ondergaan en besluiten de rangen te sluiten op militair gebied. Europa bevindt zich dan midden in de „Koude Oorlog”, die de spanningen tussen Oost en West (1945-1989) karakteriseert. Als antwoord op deze dreiging richten Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Benelux-landen de Westelijke Unie op, die instaat voor onderlinge militaire steun. De Westelijke Unie wordt de West-Europese Unie (WEU) bij de toetreding van Duitsland en Italië. Deze landen realiseren zich echter al snel dat deze militaire alliantie niet opgewassen is tegen de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten stellen daarom een militaire bescherming van de Europese landen voor. In 1949 wordt de NAVO opgericht. Haar eerste doelstelling is de gemeenschappelijke verdediging van de lidstaten van de organisatie in het Noord-Atlantische gebied. haar bescherming uitgebreid tot heel Europa. In 2010 neemt ze een nieuwe strategie aan. De collectieve verdediging van haar leden blijft van fundamenteel belang, maar de NAVO wil voortaan ook deelnemen aan de preventie en het oplossen van crisissen die zich buiten de grenzen van haar lidstaten voordoen. Ze gaat ervan uit dat die crisissen gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van haar leden. Sinds een paar jaar komt de NAVO dus tussen buiten de landsgrenzen van haar leden: in Afghanistan, in de Middellandse Zee om te strijden tegen het terrorisme, en ook in Oekraïne om de bewaking vanuit de lucht te verzekeren. Ze wil bovendien bijdragen aan de internationale veiligheid door samen te werken met internationale organisaties zoals de VN en de Europese Unie, maar ook met strategisch belangrijke landen zoals Rusland. De NAVO heeft vandaag 28 leden waaronder 22 landen van de Europese Unie (EU), Canada, de Verenigde Staten, Albanië, IJsland, Noorwegen en Turkije. Het hoofdkwartier bevindt zich in Brussel en het commandocentrum in Bergen. Maar in de loop der jaren wordt haar werkterrein uitgebreid. In 1991, met de val van de Sovjet-Unie en de toename van nieuwe conflicten zoals dat in ex-Joegoslavië, heeft de NAVO Tante Europa: „Het is niet gemakkelijk tussen twee alomtegenwoordige buren te wonen”. Voor de Duitse cartoonist Ernst Lang dreigen de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten de Europese heropbouw af te remmen. © Ernst Maria Lang. Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu OEFENIN 3 G Zoek informatie op het internet en antwoord op de volgende vragen: a. Wat betekent de afkorting NAVO? b. Hoeveel landen zijn lid van de organisatie? c. Wat was de oorspronkelijke missie van de NAVO? Wanneer de Koude Oorlog afgelopen was, heeft de NAVO haar missie moeten aanpassen. Wat is die nu? d. Waar bevindt zich haar hoofdkwartier? Wie is momenteel de secretaris-generaal? e. P arallel met de NAVO heeft de Sovjet-Unie in 1955 een pact gesloten met enkele landen uit zijn invloedssfeer. Hoe heet dat pact? Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie OEFENIN 4 G Zoek op het internet de antwoorden op de volgende vragen: a. Hoeveel landen zijn lid van de Raad van Europa? Welke landen zijn dat? b. Wat is de belangrijkste overeenkomst die werd aangenomen door de Raad van Europa? Welke rechten erkent die? Welke vind jij het belangrijkst? c. Wie houdt toezicht op de toepassing van die overeenkomst? d. Wat zijn volgens jou de belangrijkste realisaties van de Raad van Europa? e. Straatsburg is uitgekozen om de Raad van Europa te huisvesten. Waarom? 3. DE RAAD VAN EUROPA Door de oprichting van de OEES en de NAVO is een Europese samenwerking mogelijk geworden in afgebakende domeinen zoals economie en veiligheid. Maar er is nood aan een politieke samenwerking om de terugkeer van conflicten in Europa te vermijden. In 1946 verenigen de organisaties die voorstander zijn van een Europese eenmaking zich in wat later de „Europese beweging” zal worden genoemd. Tijdens een congres in Den Haag eisen ze de oprichting van een verenigd Europa en vrij verkeer van personen, ideeën en goederen. Bovendien pleiten ze voor de oprichting van de Raad van Europa. Deze wordt op 5 mei 1949 opgericht met het Verdrag van Londen, ondertekend door Groot-Brittannië, Frankrijk, de drie Beneluxlanden, Ierland, Italië, Noorwegen, Zweden en Denemarken. Zijn zetel bevindt zich in Straatsburg. De Raad van Europa is de belangrijkste organisatie voor de verdediging van de mensenrechten in Europa. In 1950 nam de Raad het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) aan. Het is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat toeziet op de uitvoering van het verdrag in de lidstaten. Burgers kunnen een klacht neerleggen bij het Hof in Straatsburg wegens schending van de mensenrechten nadat alle rechtsmiddelen voor de nationale rechtbanken benut werden. De Raad van Europa heeft een voortrekkersrol gespeeld in talrijke domeinen zoals de afschaffing van de doodstraf. In april 1983 werd het Protocol nr. 6, dat de doodstraf afschaft in vredestijd, aan het Europees Verdrag voor de rechten van de mens toegevoegd en werd een voorwaarde voor toetreding. Sinds 1997 heeft geen enkele terechtstelling plaatsgevonden op het grondgebied van de 47 landen die lid zijn van de organisatie. Bij de oprichting van de Raad van Europa staan de voorstanders van een federale aanpak, waarbij de regeringen macht afstaan aan de Raad, tegenover de aanhangers van een intergouvernementele aanpak, waarbij de landen samenwerken terwijl ze toch hun beslissingsmacht behouden. Uiteindelijk is het de intergouvernementele aanpak die het haalt. Het gaat dus over een beperkte vorm van samenwerking die zich onderscheidt van de werkwijze van de instellingen van de Europese Unie. De Raad van Europa in Straatsburg © Raad van Europa/Ellen Wuibaux, 2009 OEFENIN 5 G Zoek informatie op het internet en geef antwoord op de volgende vragen: a. Geef de definitie van „federalisme” en „confederalisme”. Leg het verschil uit tussen beide. b. Zijn er in Europa federale staten? Geef voorbeelden. Hoe functioneren ze? c. Ken je landen met een federale structuur buiten Europa? 13 14 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie C. GEBOORTE EN ONTWIKKELING van de Europese Unie Ondanks die belangrijke stappen vooruit, ontbrak het de eerste Europese instellingen aan de nodige instrumenten om de landen de gemeenschappelijk genomen beslissingen te doen respecteren. Er moesten dus andere oplossingen gezocht worden. 1. De EGKS Het is Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse Zaken, die in 1950 een gedurfd voorstel doet: het bundelen van de productie van kolen en staal en de invoering van een gemeenschappelijke markt. Zes regeringen reageren positief op zijn voorstel. Op 18 april 1951 tekenen Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg het Verdrag van Parijs, afgesloten voor 50 jaar, dat de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opricht. De eerste jaren wordt de EGKS bestuurd door de Hoge Autoriteit met als voorzitter Jean Monnet. De EGKS wordt beschouwd als de voorloper van de Europese Commissie. OEFENIN G „De vereniging van Europa kan niet ineens worden verwezenlijkt noch door een allesomvattende schepping tot stand worden gebracht: het verenigd Europa zal opgebouwd moeten worden door middel van concrete verwezenlijkingen, waarbij een feitelijke solidariteit als uitgangspunt genomen zal moeten worden.” 6 Citaat uit de verklaring van Robert Schuman van 9 mei 1950. Lees de volledige tekst van de verklaring op http:// europa.eu/about-eu/basic-information/symbols/europeday/schuman-declaration/index_nl.htm en antwoord op de volgende vragen: a. W at is er volgens Schuman noodzakelijk voor een vereniging van de volkeren? Waarom wou hij die „Europese federatie”? Het is een onafhankelijke supranationale organisatie waarvan de beslissingen uitgevoerd moeten worden in de lidstaten. Ze bestaat verder uit een speciale Raad van Ministers, een Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof van Justitie. De EGKS voert een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal in, gebaseerd op drie essentiële werkingsprincipes: – de afschaffing van de douanerechten en de beperkingen op het vrije verkeer van goederen; – het verbod op nationale maatregelen die de invoer van goederen uit een andere lidstaat beletten; – het respect voor de concurrentieregels. Het Verdrag van Parijs is afgelopen op 23 juli 2002 en de werkzaamheden van de EGKS zijn dan overgedragen aan de Europese Unie. Ondertekening van het Verdrag van Parijs, 18 april 1951. © Europees Parlement Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu b. Waaruit bestaat het voorstel van Schuman concreet? Over welke grondstoffen gaat het? Waarom deze twee precies? c. Schuman stelt voor een gemeenschappelijke instelling boven de lidstaten te plaatsen. Over welke instelling gaat het? Waarom is die revolutionair? d. Tot wie is zijn voorstel gericht? e. Waarom bevindt die toespraak zich op de website van de EU onder de rubriek „EU-symbolen”? Bovenvermeld citaat is geïnspireerd door de ideeën van de economist Jean Monnet. Zoek op het internet informatie over zijn loopbaan en ideeën en leg uit waarom hij als één van de grondleggers van de EU wordt beschouwd. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 2. DE VERDRAGEN VAN ROME Omdat de spanningen verbonden aan de Koude Oorlog zich meer en meer laten voelen, moet er een oplossing gevonden worden opdat Duitsland opnieuw een leger heeft om zich te beschermen. Maar de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog doet de andere landen aarzelen. Geïnspireerd door het succes van de EGKS stelt René Pleven, de Franse minister van Defensie, voor een Europese Defensiegemeenschap (EDG) op te richten, die moet toelaten dat Duitsland zich kan herbewapenen in het kader van een echt Europees leger. En op termijn zou de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) de controle op politiek niveau verzekeren. In 1954 wordt het na lange debatten duidelijk dat er geen consensus gevonden kan worden. Het Frans Parlement verwerpt het voorstel voor de oprichting van de EDG en de EPG. Die mislukking verklaart waarom een Europees leger vandaag nog in de kinderschoenen staat. De Europese regeringsleiders doen daarop al het mogelijke opdat de mislukking van de EDG en de EPG het proces van Europese integratie niet zou stilleggen. In 1955 krijgt een team van deskundigen uit de zes lidstaten van de EGKS de opdracht om de mogelijkheden te bestuderen van een verder doorgedreven economische samenwerking. Hun werk leidt tot twee verdragen die op 25 maart 1957 in Rome worden getekend. Uit die verdragen ontstaan de EGA (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) of Euratom en de EEG (Europese Economische Gemeenschap). In het EEG-verdrag nemen de lidstaten zich voor om een gemeenschappelijke markt in te voeren met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal en nauwer samen te werken op het gebied van concurrentie-, transport- en handelsbeleid. Er wordt ook afgesproken dat landbouw een bijna 100 % Europese materie wordt. „Een, twee, drie”. Op 17 februari 1957 verwijst de cartoonist Fritz Behrendt naar de onderhandelingen van de zes lidstaten van de EGKS te Hertoginnedal over de gemeenschappelijke markt en Euratom, en benadrukt de rol die werd gespeeld door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, die voorzitter was van de Intergouvernementele Conferentie om de Europese integratie weer op gang te brengen en de onderhandelingen tot een goed einde te brengen, onder de nieuwsgierige blik van de Amerikaanse waarnemers en Sovjetwaarnemers. © Fritz Behrendt. Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu OEFENIN 7 G Het comité van deskundigen dat de Verdragen van Rome heeft voorbereid, werd voorgezeten door de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken. Als je het kruiswoordraadsel invult (horizontaal), vind je zijn naam (verticaal). 1. Frans minister van Buitenlandse Zaken die op 9 mei 1950 een essentiële toespraak voor Europa aflegde (familienaam). 2. Frans minister van Defensie die de oprichting van een Europese defensie-unie heeft voorgesteld (familienaam). 3. De stad waar de Raad van Europa is gevestigd. 4. Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken die een plan ontwikkelde om Europa te steunen na de oorlog (familienaam). 5. Een land dat samen met Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot de EEG is toegetreden. 1 2 3 4 5 15 16 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 3. DE EEG: EEN ECONOMISCHE MACHT IN WORDING Dankzij de geleidelijke invoering van een gemeenschappelijke markt hoopten de zes landen de Europese economieën en volkeren dichter bij elkaar te brengen. Het succes liet niet op zich wachten. In de jaren zestig was het volume van het handelsverkeer tussen de zes landen van de EEG al even groot als dat van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten samen. De gemeenschappelijke markt De instelling van de gemeenschappelijke markt hield in dat de hindernissen voor de uitwisseling van goederen, personen, kapitaal en diensten tussen de lidstaten uit de weg werden geruimd. De uitvoering ervan begint met de liberalisatie van het goederenverkeer. Vanaf 1968 is de opheffing van de douanerechten tussen de lidstaten een feit en de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning wordt opgelegd. Dat beginsel verplicht de lidstaten te aanvaarden dat op hun grondgebied producten op de markt worden gebracht die geproduceerd zijn volgens de regels van een andere lidstaat. Ondanks die stappen vooruit zijn talrijke hindernissen het handelsverkeer blijven beperken tijdens de jaren zeventig. In het midden van de jaren tachtig beslissen de lidstaten van de Gemeenschappen een nieuwe impuls te geven aan het proces van Europese integratie door het ondertekenen van de Europese Akte. Het verdrag voorzag de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten om de nog bestaande handelsbelemmeringen op te heffen. Het breidde ook de toepassing van de stemming met gekwalificeerde meerderheid uit tot nieuwe domeinen om de totstandkoming van de gemeenschappelijke markt, vanaf dan interne markt genoemd, te versnellen. De invoering van het vrije verkeer van personen was moeilijker. Die vrijheid was in het begin alleen van toepassing op reizigers. Geleidelijk werd ze uitgebreid tot andere categorieën zoals studenten, werkzoekenden en gepensioneerden. Daarna hebben de instelling van een Europees burgerschap door het Verdrag van Maastricht en de inwerkingtreding van de Schengenovereenkomst in 1995 het mogelijk gemaakt die vrijheid uit te breiden tot een groter aantal personen. Ook het vrij verkeer van kapitaal is op talrijke hindernissen gebotst. Het is de geleidelijke invoering van de Economische en Monetaire Unie die de volledige liberalisatie van het kapitaalsverkeer mogelijk heeft gemaakt. Voortaan zijn alle beperkingen verboden op het kapitaalsverkeer en op de betalingen tussen de lidstaten, alsook tussen de lidstaten en de landen buiten Europa. Bovendien is de vrijheid om een onderneming op te richten in een andere lidstaat of er diensten te leveren lange tijd beperkt gebleven. Ze is pas echt van kracht geworden in 2006 met de goedkeuring van de Bolkenstein-richtlijn over de diensten. Overigens blijft de verdieping van de interne markt nog steeds een uitdaging. Zo heeft de Commissie in 2010 en 2012 in een „Wetgevingspakket eengemaakte markt” nieuwe maatregelen voorgesteld om de interne markt weer op gang te brengen en het scheppen van werkgelegenheid te bevorderen. De effectieve invoering ervan is een van de prioriteiten voor de komende vijf jaar van de nieuwe Europese Commissie onder het voorzitterschap van Jean-Claude Juncker. Die liberalisering ging vergezeld van de invoering van Europese concurrentieregels zodat ondernemingen en consumenten optimaal kunnen genieten van de voordelen van de gemeenschappelijke markt. Die regels moedigen productiviteit en vernieuwing aan, en zorgen voor een daling van de prijzen en een verbetering van de kwaliteit van de geleverde goederen en diensten. Alleen de EU mag wetgeving opstellen en bindende besluiten aannemen op bepaalde gebieden. De rol van de lidstaten beperkt zich dus tot de tenuitvoerlegging van deze rechtsbesluiten. De Europese verdragen hebben aan de Europese Commissie de exclusieve bevoegdheid toegekend om te strijden tegen bepaalde praktijken als: – akkoorden tussen bedrijven om de prijzen hoog te houden en hun markt te beschermen; – staatsmonopolies in bepaalde sleutelsectoren zoals gas, elektriciteit en telefonie; – steun toegekend door staten, regio’s en steden aan bepaalde ondernemingen met overheidsmiddelen. Voor België heeft de Europese Commissie bijvoorbeeld Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie OEFENIN 8 G Zoek het antwoord op de volgende vragen met behulp van het internet: a. Wat zijn de belangrijkste vrijheden die ingevoerd werden door de gemeenschappelijke markt? b. Wat zijn de voordelen voor de consumenten en ondernemingen? c. Kun je een voordeel geven uit je persoonlijke leven? geoordeeld dat de overheidssubsidies die de staat heeft toegekend aan de luchthaven van Charleroi haar een economisch voordeel hadden opgeleverd tegenover haar concurrenten. De luchthaven moet zes miljoen EUR terugbetalen. Om ervoor te zorgen dat de interne markt correct functioneert, heeft de EEG geleidelijk een aantal beleidslijnen ingevoerd op verschillende domeinen: landbouw, regio’s, milieu en sociaal beleid. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat dikwijls wordt bekritiseerd en miskend, is het eerste Europees beleid dat werd ingevoerd door het Verdrag van Rome. De oorspronkelijke doelstelling ervan was het waarborgen van de onafhankelijkheid van de voedselvoorziening van Europa na de voedselschaarste volgend op de Tweede Wereldoorlog en de economische ontwikkeling van de landbouwwereld. Er waren vijf duidelijke doelstellingen: de productiviteit van de landbouw bevorderen, de landbouwers een regelmatig inkomen bezorgen, een stabiele markt creëren, een zekere voedselbevoorrading waarborgen en regelmatige prijzen voor de consumenten verzekeren. Europa is ook een van de grootste uitvoerders van landbouwproducten ter wereld geworden. Maar erg snel komt er een productieoverschot. De EEG is dan verplicht de overschotten op te kopen en op te slaan om het niveau van de prijzen te behouden. Bovendien wordt ze geconfronteerd met gezondheidsschandalen die voortkomen uit dat productiemodel, zoals de gekkekoeienziekte, en met lucht- en grondwatervervuiling door het gebruik van pesticiden. Naar aanleiding van de kritiek wordt het GLB geleidelijk hervormd. In 1992 beslist de Europese Unie de steun aan de productie te verminderen ten voordele van de directe steun aan de landbouwers. Ze moedigt hen aan om op een respectvollere manier met het milieu om te gaan. Vanaf 2003 wordt de steun aan de productie opgeheven. De landbouwers krijgen in de plaats een inkomenssteun op voorwaarde dat ze de milieu- en gezondheidsregels respecteren. Voort­ aan hecht het GLB meer belang aan plattelandsontwikkeling, ecologische productie, dierenwelzijn en de kwaliteit en voedselveiligheid van de producten. Op dat gebied heeft de Europese Unie al vroeg voor een sterke wetgeving gezorgd. Zo heeft ze vanaf 1991 gemeenschappelijke regels ingevoerd op het gebied van biologische landbouw die de snelle ontwikkeling van die sector mogelijk hebben gemaakt. Daartoe garandeerde Europa de landbouwers stabiele verkoopprijzen die hun een stabiel inkomen verzekerden. Bovendien hielpen de uitvoersubsidies hen om hun producten op de wereldwijde markt voor een betere prijs te verkopen. Omgekeerd belastte Europa de landbouwproducten die van buiten Europa kwamen. Dankzij dat systeem had de consument in zijn supermarkt de keuze uit diverse goedkope producten uit de Europese landbouwindustrie. De resultaten lieten niet op zich wachten. Vanaf de jaren zeventig is Europa zelfvoorzienend op het gebied van levensmiddelen en is het inkomen van de landbouwers verbeterd waardoor zij hun productiemiddelen kunnen moderniseren. Peren uit de biologische landbouw © Europese Unie 17 18 Au niveau mondial, la production alimentaire devra doubler afin de nourrir Produitsd le premier exportateur (principalement des prod 9 milliards de personnes ••la population mondiale en 2050, selon les présentant une haute va Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie estimations. L’Union européenne, grâce à la PAC, joue un rôle important Agricultu EXPORTATIONS DE pour relever ce défi. Elle doit dès lors poursuivre ses investissements dans Grâce à son climat favorable, à ses sols fertiles et aux compétences Autres machines et appa le secteur agricole. Véhicule techniques de ses agriculteurs, l’Europe est un des plus importants producteurs de produits agricoles au monde. Produits chimiques 11 % Textiles 3 Au niveau mondial, la production alimentaire devra doubler afin de nourrir Produits pharmaceutique EU©HANDEL 9INmilliards LANDBOUWPRODUCTEN MILJOEN de personnes ••la population mondiale¬IN en 2050, selon les EUR® estimations. L’Union européenne, grâce à la PAC, joue un rôle important pour relever ce défi. Elle doit dès lors poursuivre ses investissements dans le secteur agricole. Oekraïne en Rusland Invoer door EU: 3 000 EUR® EU©HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN ¬INdeMILJOEN Uitvoer door de EU: 9 500 Noord-Amerika Noord-Afrika en en Rusland Oekraïne het Midden-Oosten Invoer door de EU: 3 000 Invoer door de EU: 9 000 Uitvoer door de EU: 15 000 Uitvoer door de EU: 9 500 Invoer door de EU: 4 000 Uitvoer door de EU: 8 000 Noord-Amerika Noord-Afrika en het Midden-Oosten Invoer door de EU: 9 000 Uitvoer door de EU: 15 000 Invoer door de EU: 4 000 Uitvoer door de EU: 8 000 Agriculture 7 % Matériau Véhicules et pièces déta Textiles 3 %Source: Les c Matériaux de constructio Zuid-Korea en JapanSource: Les chiffres datent de 2010, Invoer door de EU: 300 Zuid-Korea Uitvoer door en Japan de EU: 5 200 Invoer door de EU: 300 Uitvoer door de EU: 5 200 Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), China en Indië Associatie van Zuidoost-Aziatische Invoer de EU: 15 000 statendoor (ASEAN), China en Indië Uitvoer door de15EU: Invoer door de EU: 0008 400 Midden- en Zuid-Amerika, Uitvoer door de EU: 8 400 Midden- en Zuid-Amerika, AfrikaanseAfrikaanse staten, staten, de Caraïbische eilanden de Caraïbische eilanden de Caraïbische eilanden, de Caraïbische eilanden, en Mercosur en Mercosur Australië en Australië en gebied van de Stille Oceaan(ACS) (ACS) Invoer door de EU: 50 000 het gebiedhet van de Stille Oceaan Nieuw-Zeeland Invoer door de EU: 50 000 Uitvoer door de EU: 7 000 en Zuid-Afrika Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika Uitvoer door de EU: 7 000 Invoer door Invoer door de EU: 13 000 Uitvoer door de EU: 7 000 Invoer door de EU: 13 000 Uitvoer door de EU: 7 000 de EU: 3 500 Invoer Uitvoer door de EU: 1de 800EU: Bron: document van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling, „Internationale aspecten van het landbouwbeleid”. De cijfers werden afgerond en geven het gemiddelde voor het jaar 2014. OEFENIN 9 G door 3 500 Uitvoer door de EU: 1 800 Bron: document van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling, „Internationale aspecten van het landbouwbeleid”. De cijfers werden afgerond en geven het gemiddelde voor het jaar 2014. Tussen 19 en 26 januari 1999 heeft België een belangrijke gezondheidscrisis gekend, namelijk de dioxinecrisis. In België gekweekte kippen waren besmet door hoge dosissen dioxine in voeder afkomstig uit de voederindustrie voor landbouwhuisdieren. Zoek op het internet informatie over die crisis. a. Welke gevolgen heeft de crisis gehad voor België (economisch, politiek)? b. Welke maatregelen werden er genomen? c. Kun je andere voorbeelden geven van gezondheidscrisissen? Regionaal beleid Het regionaal beleid wordt al ontwikkeld sinds 1958 en is een van de oudste beleidsgebieden van de Europese Unie. Maar het is ook een van de belangrijkste beleidsgebieden wat uitgaven betreft. Voor de periode 2014-2020 vertegenwoordigt het 351,8 miljard EUR op een totale begroting van 1 082 miljard. Het helpt bovendien om de solidariteit te verzekeren tussen de verschillende Europese regio’s gezien het de ongelijkheid in de economische ontwikkeling van de landen probeert weg te werken. Daartoe zijn verscheidene fondsen belast met de financiering van projecten op het terrein. EFRO, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, werd opgericht in 1975 en financiert de regionale economische ontwikkeling en de samenwerking tussen de regio’s. In België zal de Waalse regio voor de periode 2014-2020 van het EFRO voor 681 miljoen EUR steun ontvangen. Geld dat de regio wil gebruiken om de economische ontwikkeling, de werkgelegenheid, het onderzoek en de energie-omschakeling te bevorderen. In de Vlaamse regio heeft het EFRO bijgedragen aan de financiering van talrijke projecten, zoals bijvoorbeeld de reconversie van een oude mijnsite in Genk. Het complex werd omgevormd tot een hogeschool, een incubator voor jonge bedrijven, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, enzovoorts. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie Het Cohesiefonds werd opgericht in 1994 om die EU-landen te helpen waarvan het bbp lager is dan 90 % van het communautaire gemiddelde. Het betreft de landen die tot de EU zijn toegetreden sinds 2007, en Griekenland en Portugal. Het moet helpen om de sociale en economische ongelijkheid te verminderen, in het bijzonder door de communicatie tussen de regio’s te verbeteren en de groene groei te versterken. Zo zal voor de periode 2014-2020 63,4 miljard EUR worden toegekend aan projecten op het gebied van trans-Europese transportnetwerken en projecten die positieve gevolgen hebben op het milieu. Een van de begunstigde projecten is het Diabolo-project, dat de spoorwegverbinding die Zaventem met het hogesnelheidsnet verbindt, wil uitbreiden naar Nederland en Frankrijk. Sinds de toetreding van de nieuwe landen in 2004 en 2007 is de verdeling van de middelen tussen de Europese regio’s veranderd. Gelet op het grote verschil in rijkdom tussen de oude landen van de EU en de nieuwe, heeft de EU beslist de Europese hulp te heroriënteren naar die laatste landen. Er is kritiek geuit op die belangrijke overdracht naar de nieuwe landen van de EU. Maar vergis je niet: de economische en sociale ontwikkeling van de nieuwe landen komt ook ten goede aan de oude landen, doordat er nieuwe afzetgebieden ontstaan voor hun ondernemingen. Het programma Interreg ten slotte richt zich tot de Europese regio’s die zich aan weerszijden van een landsgrens bevinden en die willen samenwerken bij de economische en sociale ontwikkeling van hun grondgebied. Voor de periode 2014-2020 zullen de Waalse en Vlaamse regio 170 miljoen EUR ontvangen om projecten te ontwikkelen met de Franse grensregio’s. C-Mine in Genk, foto genomen door Flickr-gebruiker Enidanc. OEFENIN G Zoek informatie op het internet en geef antwoord op de volgende vragen: 10 a. Wat is het doel van het regionale beleid? b. Welke fondsen worden ondersteund door het regionale beleid? c. Wat betekent het woord „cohesie”? Waarom is dat fonds zo genoemd? d. Kun je realisaties in je eigen regio noemen die werden gefinancierd door de Europese fondsen? Sociaal beleid Sommigen beschuldigen Europa ervan dat het niet sociaal genoeg is. Het is waar dat het Verdrag van Rome geen eigen bevoegdheden voor de EEG had voorzien op dit domein. Het sociaal beleid was de bevoegdheid van de lidstaten. Maar geleidelijk hebben de Europese verdragen een steeds belangrijkere plaats toegekend aan het sociaal beleid. Zo heeft het Verdrag van Maastricht een sociaal protocol ingevoerd dat de mogelijkheid voorziet voor de Raad van de Europese Unie om minimale maatregelen te nemen op het gebied van arbeidsrecht en de bescherming van werknemers. Het Verdrag van Amsterdam maakt in 1997 van werkgelegenheid een zaak van communautair belang. Maar het is het Verdrag van Lissabon dat in 2008 de EU verantwoordelijkheden toekent op het gebied van de strijd tegen de werkloosheid, de verbetering van de arbeidsvoorwaarden, sociale dialoog en sociale bescherming. De EU heeft zich bovendien ambitieuze doelen gesteld in het kader van de Europa 2020-strategie, die in 2010 werd aangenomen: een arbeidsparticipatie bereiken van 75 % van de actieve Europese bevolking, het opleidingsniveau verhogen door de schooluitval te verminderen en het aantal afgestudeerden te verhogen en het aantal personen getroffen door armoede en sociale uitsluiting met minstens twintig miljoen verminderen. 19 20 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie Bestuurder van een vorkheftruck met een collega in een pakhuis © Istock, Susan Chian Vergis je dus niet: het sociale Europa bestaat wel degelijk, maar de omvang van zijn optreden hangt nog sterk af van de wil van de nationale regeringen. Milieubeleid De verantwoordelijkheid van de EU vertaalt zich concreet in de hulp die het Europees Sociaal Fonds biedt aan de lidstaten, vooral in hun strijd tegen de werkloosheid. Het fonds financiert projecten op het terrein die bedoeld zijn om mensen te helpen een opleiding te volgen, (opnieuw) werk te vinden, of eigen initiatieven te ontwikkelen. Het bestrijdt eveneens discriminatie op de arbeidsmarkt. Voor de periode 2014-2020 ontvangt België steun ter waarde van 1,028 miljard EUR. Er worden ook belangrijke inspanningen geleverd in de strijd tegen de jeugdwerkloosheid. Zo heeft de EU een jongerengarantie ingevoerd. Die moet aan alle jongeren onder de vijfentwintig een werkaanbieding, opleiding of stage garanderen binnen de vier maanden nadat ze de school verlaten of hun werk verloren hebben. OEFENIN In het begin kende het Verdrag van Rome geen bevoegdheden toe aan de EEG op het gebied van milieu. Maar in 1967 werd een richtlijn over afval aangenomen die de weg opende naar de ontwikkeling van een beleid op dat gebied. We moeten wachten tot 1986 en de Europese Akte voor de EU eigen bevoegdheden krijgt op dit domein: het begin van het milieubeleid van de Unie. Het beleid wordt uitgevoerd door een actieplan voor het milieu dat elke zes jaar wordt aangenomen. Voor de periode 2014-2020 worden in het zevende actieplan „Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” drie grote doelstellingen gedefinieerd: het natuurlijke kapitaal bewaren (lucht, water en biodiversiteit), de EU-economie veranderen in een economie die weinig energie en natuurlijke grondstoffen gebruikt en de gezondheid en het welzijn van de mensen beschermen. Het Europees milieubeleid, initieel beperkt tot bepaalde domeinen, is vandaag een alomvattende strategie geworden die geïntegreerd is in alle Europese beleidsdomeinen. Het vertaalt G 11 Lees de volgende citaten: „In Europa is concurrentie een religie geworden. Bij de start van de Europese Unie was concurrentie geen doel op zich, maar een middel om meer welvaart of een betere service te creëren. Nu niet meer. Het sociale gedeelte is bijzaak geworden, terwijl het eigenlijk het belangrijkste zou moeten zijn.” „De term sociaal Europa is in feite een pleonasme. De Europese Unie is een economisch project dat per definitie ook een sociale dimensie heeft. [...] De roep om een sociaal Europa heeft nooit luider geklonken dan nu. Toch is het verre van duidelijk wat er met die stelling bedoeld wordt, want de Unie heeft wel degelijk een sociaal gezicht. Alleen een gecombineerde economische en sociale aanpak werpt vruchten af. In geen geval mogen eenzijdige economische eisen onze economie verstikken, net zo min als sociale wantoestanden toelaatbaar zijn onder het mom van economische ontwikkeling. Je bouwt geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof.” a. Wat is het onderwerp van die twee citaten? b. Kun je de „politieke kleur” geven van de twee auteurs? c. Wat bedoelt de tweede auteur met „Je bouwt geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof”? d. Welke visie komt het meest overeen met jouw opvatting? Waarom? Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie zich in controles en strenge normen op verschillende domeinen zoals geluidsoverlast, het afvalbeleid en de kwaliteit van het zwemwater. Bovendien werd een Europees netwerk opgericht dat tussenkomt bij milieurampen zoals olierampen of bosbranden. De algemene doelstelling is een beschermingsniveau te bieden dat geharmoniseerd is voor het hele grondgebied van de EU en tegelijk voldoende soepel is om rekening te kunnen houden met de plaatselijke omstandigheden en de nood van de ondernemingen om hun concurrentiekracht op de internationale handelsmarkt te behouden. Het milieubeleid van de EU steunt op een aantal fundamentele beginselen, zoals het beginsel van „de vervuiler betaalt” dat bepaalt dat de vervuiler de kosten moet dragen van de vervuiling die hij heeft veroorzaakt door een geldsom te storten. Of nog het voorzorgsbeginsel dat de invoering van beschermingsmaatregelen voorziet tegenover een mogelijk risico, zelfs als er geen absolute wetenschappelijke zekerheid is. Het milieubeschermingsbeleid van de EU is onlangs geëvolueerd. In plaats van zich te beperken tot het reglementeren van het gebruik van vervuilende stoffen of producten, moedigt het nu het gebruik van veiliger alternatieven aan en de ontwikkeling van een kringloopeconomie. In dat economisch model worden de goederen zo lang mogelijk gerecycleerd en hergebruikt om zowel de productie van afval als het gebruik van grondstoffen te verminderen. Bovendien is de Europese Unie een belangrijke speler bij internationale onderhandelingen over milieuzaken. Zo heeft de Unie talrijke internationale overeenkomsten mee uitgewerkt „Inmiddels profiteren de Europeanen van schonere lucht en schoner water, komt er minder afval op stortplaatsen terecht en is het hergebruik van grondstoffen toegenomen. Europa is echter nog ver af van het doel dat [...] is gesteld voor 2050: „Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”. Hoewel we nu efficiënter gebruikmaken van natuurlijke hulpbronnen, gaan we nog altijd door met het aantasten van de hulpbronnen die binnen en buiten Europa onmisbaar zijn. Problemen zoals verlies van biodiversiteit en klimaatverandering vormen een onverminderd grote bedreiging.” OEFENIN G 12 Kinderen nemen deel aan een actie om afval te verzamelen © Thinkstock, kyolshin en ondertekend op verschillende gebieden, voornamelijk op het gebied van de strijd tegen de klimaatverandering. Voorbeelden zijn het Protocol van Kyoto, ondertekend in 1997, dat betrekking heeft op de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen en het Akkoord van Kopenhagen van 2009, dat de verbintenissen van het Protocol van Kyoto herhaalt. 4. EUROPA OP EEN KRUISPUNT Sinds 1945 was Europa verdeeld in twee blokken en onderging het de Koude Oorlog. Maar vanaf de jaren tachtig wordt het Sovjet-model met economische en sociale problemen geconfronteerd. Om de moeilijkheden het hoofd te bieden, lanceert het toenmalige hoofd van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov, in 1985 de perestrojka (hervorming) om de achteruitgaande economie weer te doen opleven en de manier waarop het land bestuurd wordt te veranderen. Tegenover de buitenwereld verandert de houding van de Sovjet-Unie grondig: Gorbatsjov sluit verscheidene historische ontwapeningsakkoorden met het Westen. Rapport van het Europees Milieuagentschap (EEA) — Het milieu in Europa: toestand en verkenningen 2015. Het EEA schetst een gemengd beeld van het Europees milieubeleid. a. Deel je die mening? b. Waarom? c. Kun je enkele concrete voorbeelden geven van maatregelen in België die het milieu beschermen en direct voortkomen uit de Europese politiek? 21 22 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie – Het politieke criterium: de aanwezigheid van stabiele instellingen die borg staan voor de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van de minderheden. – Het economische criterium: het bestaan van een levensvatbare markteconomie en het vermogen om het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk binnen de Unie. – Het criterium van de integratie van het acquis communautaire in de nationale wetgeving. Acquis communautaire „Mama!” De Duitse cartoonist Behrendt illustreert de moeilijke positie van de EU op het moment dat ze geconfronteerd wordt met de talrijke toetredingsaanvragen van Midden- en Oost-Europese landen. © Fritz Behrendt. Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu Die nieuwe wind moedigt al snel de burgers in de satellietstaten van de Sovjet-Unie aan om te protesteren tegen het communistische bewind in hun land. De „herfst van de volkeren” begint in 1989: de landen van het Oostblok nemen afstand van het Sovjet-model en willen een liberale democratie installeren. De Berlijnse Muur, symbool van de Koude Oorlog, wordt uiteindelijk neergehaald op 9 november 1989. De Sovjet-Unie houdt op te bestaan in 1991, de opdeling van Europa is voorbij. Na de val van het IJzeren Gordijn krijgt Europa een toevloed van toetredingsaanvragen te verwerken. De landen van het oude Oostblok zien de integratie bij de Europese ruimte als middel om de overgang naar democratie en een vrije economie te versnellen. De toetreding van twaalf landen in 2004 en 2007 is de grootste uitbreiding van de EU. Het geheel van rechten en plichten die voortkomen uit de verdragen, de Europese wetgeving en de beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Tot voor kort werd de toetreding tot de Europese Unie als definitief beschouwd. Er was geen enkel mechanisme voorzien in de Europese verdragen om als EU-land uit de Unie te treden. Vanaf nu is het wel mogelijk. Het Verdrag van Lissabon heeft een procedure voor vrijwillige terugtrekking ingevoerd. Als een staat zich wil terugtrekken uit de Europese Unie, dan moet hij zijn beslissing kenbaar maken aan de Europese Raad. Er wordt onderhandeld over de modaliteiten van de terugtrekking en het akkoord dat daaruit voortkomt, moet met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden aanvaard door de Raad. In het begin was er maar één voorwaarde om toe te treden tot de EU: een Europese staat zijn. Voor de toetredingsaanvragen van 1993 spraken de staatshoofden nieuwe toetredingsvoorwaarden af, ook gekend als de criteria van Kopenhagen. Op 9 november 1989 valt de Berlijnse Muur en duizenden inwoners van Berlijn tonen hun vreugde. © Presse- und Informationsamt der Bundesregierung. Deze documenten zijn beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu OEFENIN G 13 Wat zijn de criteria voor toetreding tot de Europese Unie? Waarom heeft de EU in 1993 nieuwe voorwaarden opgelegd? Bestaat er een mechanisme om zich terug te trekken uit de Unie? Ken je landen die zich zouden willen terugtrekken uit de EU? Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 5. NAAR EEN POLITIEKE UNIE? In de jaren tachtig geven talrijke Europese leiders hun verlangen te kennen om de instellingen en het functioneren van de EEG democratischer en efficiënter te maken. Er worden talrijke voorstellen gedaan, maar geen enkel daarvan wordt aanvaard door de Europese regeringen. Die verschillende pogingen leiden nochtans tot het aannemen van de Europese Akte in 1986. Deze hervormt de communautaire instellingen, breidt de bevoegdheden uit van de EEG tot nieuwe domeinen (onderzoeksbeleid, milieu, sociaal beleid) en voert een mechanisme in voor samenwerking op het gebied van buitenlands beleid. Het duurt niet lang of de noodzaak om verder te gaan laat zich voelen. De oprichting van de Economische en Monetaire Unie en de hereniging van Duitsland op het einde van de jaren tachtig maken het noodzakelijk om een steviger en democratischer Europees kader te creëren. In 1992 wordt dan ook het Verdrag van Maastricht aangenomen. De belangrijkste bijdragen van het Verdrag van Maastricht Het verdrag wijzigt de Europese institutionele structuur. Die berust voortaan op drie pijlers: – de Europese Gemeenschap, die de EEG vervangt, krijgt meer uitgebreide bevoegdheden toegekend (op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en consumentenbescherming); De belangrijkste bijdragen van het Verdrag van Lissabon – Het institutioneel kader wordt vernieuwd: de Europese Raad en de Europese Centrale Bank worden volwaardige instellingen, het Europees Parlement krijgt meer bevoegdheden, een hoge vertegenwoordiger belast met het buitenlands beleid van de EU wordt aangesteld en het besluitvormingsproces wordt vereenvoudigd. – De burgers krijgen bijkomende rechten (het initiatiefrecht van de burger) en de modaliteiten voor de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel worden verbeterd. – De Europese landen moeten voortaan de rechten opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie respecteren. De twee bovengenoemde verdragen hebben belangrijke wijzigingen aangebracht aan het functioneren van de EU. Een democratischer en transparanter Europa Het Europees Parlement was oorspronkelijk een vergadering waarvan de leden door de lidstaten aangeduid werden. Het had enkel een adviserende functie maar zag zijn bevoegdheden voortdurend toenemen sedert 1979, het jaar waarin de Europese volksvertegenwoordigers voor de eerste keer rechtstreeks door de burgers van de EU werden verkozen. De drie pijlers van de Europese Unie Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) – de samenwerking op het gebied van buitenlands beleid en gemeenschappelijke veiligheid; (Maastricht, 7 februari 1992) – de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Gemeenschappelijke beschikkingen (Titel 1 van het VEU) Deze drie pijlers worden gegroepeerd onder een gemeenschappelijke noemer, de Europese Unie. Bovendien voert het Verdrag van Maastricht een Europees burgerschap in en voorziet het in de oprichting van de Economische en Monetaire Unie. Later vereist de EU-toetreding van tien nieuwe lidstaten een grondige hervorming van het functioneren van de Unie. Het Europees verdrag wordt verschillende keren gewijzigd. De laatste wijziging vindt plaats in 2007 met het Verdrag van Lissabon. 2e pijler 1e pijler 3e pijler – Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) – Europese Gemeenschap (EG) – Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) – Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA of Euratom) – Samenwerking inzake Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) Communautaire werkmethode Intergouvernementele Werkmethode (Titel V van het VEU) Intergouvernementele werkmethode (Titel VI van het VEU) Slotbepalingen (Titel VII van het VEU) © Centre virtuel de la connaissance sur l’Europe (CVCE). Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ENA.LU 23 24 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie Het Europees Parlement beschikt voortaan over uitgebreide wetgevende bevoegdheden waardoor het op gelijke voet komt te staan met de Raad van ministers en invloed kan uitoefenen op beslissingen over de Europese begroting en het afsluiten van internationale overeenkomsten. Het heeft ook grotere controlebevoegdheden over de Europese Commissie. Maar de verbetering van het democratisch functioneren van de Europese instellingen is niet voldoende om een Subsidiariteitsbeginsel Regel voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten. De Unie treedt alleen maar op als haar actie efficiënter is dan die van de landen. einde te maken aan de wijd verbreide idee dat alles beslist wordt in de Europese Commissie en dat de landen niets meer te zeggen hebben. Daarom werd in de verdragen het subsidiariteitsbeginsel opnieuw bevestigd, dat bepaalt dat de Unie slechts tussenkomt als de doelstellingen van de beoogde actie beter op Europees niveau bereikt kunnen worden. Dat principe is alleen van toepassing op die gebieden waar de bevoegdheden verdeeld zijn tussen de EU en de lidstaten, zoals het landbouwbeleid of de consumentenbescherming. Een versterkt Europees burgerschap Het Europees burgerschap, dat werd ingevoerd door het Verdrag van Maastricht, vult het burgerschap van de lidstaten aan, maar vervangt het in geen geval. Het kent de Europese burger een aantal rechten toe: OEFENIN G 14 – recht op vrij verkeer. Dit recht werd eerst toegekend aan werknemers, maar het Verdrag van Maastricht heeft het uitgebreid tot alle personen die de nationaliteit van een van de EU-landen bezitten. Zo kunnen we ons vrij verplaatsen en verblijven in een ander EU-land. Het Akkoord van Schengen heeft bijgedragen aan de concrete totstandkoming van dat recht door het creëren van de Schengenruimte, waarin ieder individu zich kan verplaatsen zonder grenscontroles; – het recht om bij de gemeentelijke of Europese verkiezingen zijn stem uit te brengen of zich verkiesbaar te stellen in het land waar hij woont; – het recht om aan het democratisch debat deel te nemen dankzij het petitierecht en het initiatiefrecht. Het petitierecht laat toe een klacht of een verzoekschrift over een EU-bevoegdheid tot het Europees Parlement te richten. Het Europees initiatiefrecht geeft burgers het recht de Commissie te vragen om voorstellen te formuleren over een onderwerp waarover volgens hen een nieuwe wet aangenomen moet worden; – het recht om te genieten van diplomatieke bescherming van een andere lidstaat, als men zich in het buitenland bevindt. De eenheidsmunt Vraag je aan een Europeaan wat de belangrijkste elementen zijn die de Europese identiteit uitmaken, krijg je in 41 % van de gevallen als eerste antwoord „de euro”. De euro maakt deel uit van ons dagelijks leven en wordt vandaag door meer dan 337 miljoen Europeanen gebruikt. Ook al is de euro een onbetwistbaar succes, hij is pas een recente verwezenlijking die niet voorzien was in het Verdrag van Rome. Pas vanaf de jaren zeventig ontstaat de gedachte om de eenheidsmarkt te voorzien van een eenheidsmunt. Die moest helpen om het hoofd te bieden aan de monetaire instabiliteit, de petroleumcrisissen en de zwakte van de dollar. Belgisch paspoort © Istock, Hendrik de Bruyne Artikel 17 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: „Er wordt een burgerschap van de Unie ingevoerd. Je bent een burger van de Unie als je de nationaliteit van een lidstaat bezit. Het burgerschap van de Unie komt naast het nationale burgerschap, maar niet in de plaats daarvan.” Vergelijk de rechten van een Europese burger met deze van een Belgische burger. Hoe vertalen die rechten zich concreet in het dagelijks leven? Geef enkele voorbeelden. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie Consumenten kunnen dankzij de euro vrij reizen in de eurozone zonder rekening te moeten houden met wisselkosten. Ze kunnen ook gemakkelijker prijzen en aankopen over de grenzen heen vergelijken. Zo houdt de euro de prijzen laag en beschermt hij de koopkracht van de burgers. In eerste instantie werd een Europees monetair systeem ingevoerd om de wisselkoersen van de Europese landen te stabiliseren en de inflatie te beheersen. Maar we moeten wachten tot 1992 en het Verdrag van Maastricht voordat de Economische en Monetaire Unie (EMU) het licht ziet. De eenheidsmunt wordt werkelijkheid in 2002 met de verdwijning van de nationale munten en de invoering van euromunten en -biljetten. De euro is intussen één van de belangrijkste internationale munten geworden na de dollar. Het is de tweede meest gewisselde munt ter wereld met 40 % van de dagelijkse transacties. Die internationale erkenning versterkt de positie van Europa in de wereldeconomie. Waarom een eenheidsmunt? Door de oprichting van de Economische en Monetaire Unie en de invoering van de eenheidsmunt kunnen het monetair en economisch beleid van de Europese landen gecoördineerd worden. Er ontstaat een stabiele economische omgeving die de groei bevordert en waar inflatie en rentevoeten onder controle zijn. Een dergelijke omgeving biedt talrijke voordelen, niet alleen voor de ondernemingen, maar ook voor de burgers. Welke regels moet een land respecteren als het deel uitmaakt van de eurozone? De EU-landen moeten het stabiliteits- en groeipact respecteren en gezonde overheidsfinanciën hebben. Dat wil zeggen dat ze hun overheidstekort onder de drempel van 3 % van hun bruto binnenlands product (bbp) moeten houden en dat hun overheidsschuld niet boven de 60 % van hun bbp mag uitkomen. Als een land volgens de Europese Commissie de voorwaarden van het stabiliteitspact niet respecteert, kan een procedure opgestart worden die kan leiden tot sancties om de situatie te corrigeren. Ondernemingen genieten van een veilig economisch kader waar de rentevoeten en wisselkoersen onder controle zijn dankzij het gemeenschappelijk monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Dankzij deze stabiele omgeving kunnen ze plannen en investeren op lange termijn en zijn ze concurrentiëler op de internationale markten. Ondanks die verplichting van goed financieel beheer hebben talrijke Europese landen aanzienlijke schulden en tekorten opgebouwd. De financiële en de economische crisis hebben vanaf 2008 die tekorten en schulden nog vergroot. De EU-landen en -instellingen moeten nieuwe, strengere controlemaatregelen aannemen zodat de landen uit de crisis kunnen geraken en hun economie weer kan groeien. De invoering van deze nieuwe regels is één van de prioriteiten van de nieuwe Europese Commissie. Datums van toetreding tot de eurozone 1 januari 1999: België (BE), Duitsland (DE), Ierland (IE), Spanje (ES), Frankrijk (FR), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL), Oostenrijk (AT), Portugal (PT) en Finland (FI) 1 januari 2001: Griekenland (EL) 1 januari 2007: Slovenië (SL) 1 januari 2008: Cyprus (CY) en Malta (MT) 1 januari 2009: Slowakije (SK) 1 januari 2011: Estland (EE) 1 januari 2014: Letland (LV) 1 januari 2015: Litouwen (LT) FI SE EE EU-Landen die de euro niet gebruiken LV Bulgarije (BG), Tsjechië (CZ), Denemarken (DK), Kroatië (HR), Hongarije (HU), Polen (PL), Roemenië (RO), Zweden (SE) en het Verenigd Koninkrijk (UK) LT DK H IE UK NL BE L PL DE LU CZ SK AT FR HU RO SL HR BG PT IT ES EL CY MT PT ES Azoren Madeira © Europese Commissie Canarische Eilanden FR Guadeloupe Martinique Mayotte Réunion Frans-Guyana 25 26 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 8 Wat is de Economische en Monetaire Unie (EMU)? C O M P R E N D R E L E S P O L I T I Q U E S D E L ’ U N I O N E U R O P É E N N E DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE IN HET KORT Monetaire Unie Monetair beleid Wat omvat het? Prijsstabiliteit: vastleggen van de rentevoeten zodat de inflatie in de eurozone op iets minder dan 2 % blij. Economische Unie Begrotingsbeleid Economisch beleid Openbare financiën (niveau van de leningen en uitgaven door de nationale overheden). Fiscaliteit (overheidsinkomsten). Beslissingen over het onderwijssysteem, de arbeidsmarkt, de pensioenen... Verantwoordelijkheid van de nationale overheden. ––– De EU past gemeenschappelijke regels toe voor het tekort/ de schuld van de lidstaten. Verantwoordelijkheid van de nationale overheden. Verantwoordelijkheid van de nationale overheden. ––– Circulatie van euromunten -biljetten. Wie voert uit? De ECB legt de rentevoeten vast en gee de eurobankbiljetten uit. ––– De nationale overheden geven de euromunten uit in de hoeveelheden goedgekeurd door de ECB. ––– De EU coördineert en doet aanbevelingen in het kader van het Europees semester. © Europese Commissie OEFENIN G 15 Zoek op het internet de voordelen van de euro voor ondernemingen en consumenten. Que seVerklaar passe-t-il si lesWat règles nader. denk jij daarover?Ces règles, approuvées par l’ensemble des pays et des ne sont pas respectées? institutions de l’UE, montrent que la prise de décisions Si la Commission européenne estime qu’un pays de l’UE ne respecte pas les règles du pacte de stabilité et de croissance concernant le déficit/la dette, elle peut lancer des procédures pour corriger la situation. Si les infractions ne sont pas de nature temporaire ou exceptionnelle, la Commission recommande que les ministres des finances de l’UE engagent des procédures contre le pays concerné au moyen de la procédure de excessif À moins qu’une majoritébuitenlands de ministres Sinds 1993 heeftdéficit de Unie een*.gemeenschappelijk ne rejette la recommandation, le pays visé doit en veiligheidsbeleid. Zo kunnen de 28pour EU-landen présenter un plan détaillé ramener le samen niveau dehet son déficit ou de sa dette dans les limites définies hoofd bieden aan de grote internationale uitdagingenparen le pacte et en respectant l’échéance fixée (voir la kunnen ze gemeenschappelijke doelstellingen en strategieën section 3 pour plus d’informations). Een buitenlands en veiligheidsbeleid voor de Unie bepalen inzake buitenlands beleid en veiligheid op wereldvlak. De beleidsdoelstellingen zijn het bewaren van de vrede en het ondersteunen van de democratie, de mensenrechten, de ontwikkeling van minder welvarende landen en hun integratie in de wereldeconomie en het milieubehoud. Om de rol van de Unie op het wereldtoneel te versterken, heeft het Verdrag van Lissabon de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ingevoerd. De hoge vertegenwoordiger is het hoofd van de Europese diplomatie en bepaalt het beleid ervan. Hij wordt daarin bijgestaan door de Europese Dienst voor extern optreden, die vergeleken kan worden met een minister van buitenlandse zaken. économiques est une question d’intérêt commun et une responsabilité partagée, en particulier dans la zone euro. Si les aspects de contrôle du pacte de stabilité et de croissance s’appliquent à tous les pays de l’UE, seuls les pays de la zone euro peuvent faire l’objet de sanctions en cas de non-respect des één règles.enkele D’une rechtspersoonlijkheid, De Europese Unie heeft manière générale, chaque pays de l’UE, et en particulier wat haar versterkt ceux de la zoneonderhandelingspositie euro, doit être assuré que des politiques en haar efficiënter prudentes norme, que des mécanismes maaktconstituent op het lainternationale toneel. Ze kan internationale existent pour cerner les divergences et les corriger et afsluitend’unenpays lid neworden queovereenkomsten la bonne gestion économique sera pasvan internationale mise en danger par le comportement plus dépensier organisaties. d’autres pays. Een gemeenschappelijke ruimte voor binnenlandse zaken en justitie De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (RVVR) wordt al vermeld in het Verdrag van Rome van 1957, maar wordt pas geleidelijk ingevoerd vanaf 1993. Het Verdrag van Lissabon bevestigt ze nog eens uitdrukkelijk. De ruimte moet de Europese burgers verzekeren van een hoger veiligheidsniveau, van de vrijheid om in de Unie te reizen, terwijl er toch controle wordt uitgevoerd op immigratie aan de grenzen van de Unie, en van een gemakkelijker toegang tot de rechtspraak. Dat wordt gerealiseerd dankzij de samenwerking van politie en gerecht in strafzaken en burgerlijke zaken, een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid en een preventiebeleid inzake criminaliteit, racisme en vreemdelingenhaat. Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie Paspoortcontrole aan de luchthaven van München © Istock, aprott EUFOR-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek door het Estisch contingent. © Europese Dienst voor extern optreden, EDEO Bescherming van de fundamentele rechten De bescherming van de fundamentele rechten wordt niet vermeld in de Europese verdragen, maar wordt door een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 1969 sindsdien toch als een belangrijk element beschouwd bij de uitwerking van de Europese wetten. We moeten wel wachten op het Verdrag van Lissabon tot ze niet alleen meer op nationaal, maar ook op Europees niveau wordt uitgevoerd. Het Verdrag van Lissabon maakt het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verplicht voor de EU-landen, zowel als voor de Europese instellingen. Het Handvest werd aangenomen in 2000 en kan door iedere Europese burger worden ingeroepen in het kader van een gerechtelijke procedure. Het legt het respect op voor de burgerrechten, politieke, economische en sociale rechten. Het Verdrag van Lissabon voorziet verder de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, om de bescherming van de fundamentele rechten in de EU nog te versterken. Ten slotte heeft de Unie in 2007 een onafhankelijk agentschap opgericht: het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) met zetel in Wenen. Het Bureau stelt hulp en deskundigheid ter beschikking van instellingen en EU-landen die het recht van de Unie uitvoeren. Het bezorgt hun informatie over de fundamentele rechten in de EU-landen en maakt burgers bewust van het bestaan van deze rechten en de middelen die worden voorzien om deze rechten te laten respecteren. © iStock OEFENIN G 16 Welke rechten beschermt het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie? Geef enkele voorbeelden. 27 Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie 28 Oefening 17: De symbolen van de Europese Unie ¡ het ideaal van eenheid, solidariteit en harmonie tussen de Europese volkeren 1. Wat vertegenwoordigen de twaalf sterren op de Europese vlag? ¡ de twaalf uren van de dag en de nacht ¡ de twaalf landen die lid waren van de EU toen de Europese vlag werd aangenomen ¡… ter ere van de dag dat het Verdrag van Rome werd getekend in 1957 ¡ ... ter ere van de sterfdag van Beethoven, com2. Als dag van Europa werd 9 mei gekozen... ponist van de Europese hymne ¡ ... ter ere van de verklaring van Schuman, een Franse minister, die de fundamenten gelegd heeft van de Europese Unie 3. De Europese vlag werd eerst als symbool gekozen door de Raad van Europa, vooraleer ze werd aangenomen door de Europese Unie. ¡ waar ¡ fout ¡ ...de Marseillaise 4. De Europese hymne heet... ¡ ...Ode aan de vreugde ¡ ...Een vaandel bedekt met sterren ¡ door de geschiedenis verenigd 5. Wat is het motto van de Europese Unie? ¡ in verscheidenheid verenigd ¡ verenigd maar verschillend 6. De Europese Unie heeft onlangs een belangrijke internationale prijs gekregen. Welke prijs en waarom? ¡ de Karelsprijs ¡ de Goncourtprijs ¡ de Nobelprijs DEEL 2 WIE BESLIST WAT IN DE EUROPESE UNIE? Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? 30 A. DE Europese INSTELLINGEN 1. DE EUROPESE RAAD De Europese Raad werd opgericht in 1974 als een discussieruimte voor de staatshoofden. Sinds het Verdrag van Lissabon (2009) is het een volwaardige Europese instelling geworden. De samenstelling van de Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen en de voorzitter van de Europese Commissie. De eerste voorzitter van de Europese Raad was onze landgenoot Herman Van Rompuy (2009-2014). Sinds 1 december 2014 is de voorzitter Donald Tusk, de voormalige eerste minister van Polen. Duitser Martin Schulz. Hij werd verkozen in januari 2012 en zijn mandaat werd hernieuwd op 1 juli 2014. Elk land heeft een vast aantal volksvertegenwoordigers. Zo heeft België er 21. De Europese parlementsleden zijn niet per nationaliteit gegroepeerd, maar volgens hun politieke kleur: socialisten, liberalen, conservatieven... Het EP wordt gekozen via algemene verkiezingen en het vertegenwoordigt en verdedigt de belangen van de Europese burger. Met de Raad van de Europese Unie deelt het de wetgevende macht en de begrotingsbevoegdheid. Het werkt mee aan het opstellen en aannemen van de Europese wetten en stemt de Europese begroting, net als een nationaal parlement. Bovendien controleert het de Europese Commissie: het bekrachtigt de aanstelling van de nieuwe voorzitter van de Commissie en kan onder bepaalde voorwaarden het ontslag van de Commissie eisen. De voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk © Europese Unie — Europese Raad De Europese Raad zet de grote strategische en politieke lijnen van de EU uit, maar komt niet tussen bij de totstandkoming van de Europese wetgeving. Vier keer per jaar komt de Europese Raad in Brussel samen tijdens een Europese top. http://www.consilium.europa.eu/nl/home/ 2. HET EUROPEES PARLEMENT Het Europees Parlement werd opgericht door het Verdrag van Rome en was oorspronkelijk een raadgevende vergadering waarvan de leden werden aangesteld door de EU-landen. Sedert 1979 wordt het Europees Parlement verkozen door de Europese burgers. Sinds juni 2014 telt het Europees Parlement (EP) 751 volksvertegenwoordigers, verkozen voor vijf jaar. De volksvertegenwoordigers kiezen uit hun midden een voorzitter voor een termijn van tweeënhalf jaar. De huidige voorzitter is de Het Europees Parlement te Straatsburg © Europese Unie 2014 — Europees Parlement Het Parlement zetelt in drie verschillende landen: een week per maand in Straatsburg en de rest van de tijd in Brussel. Een deel van de administratie van het Europees Parlement bevindt zich in Luxemburg. http://www.europarl.europa.eu/portal/nl Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? 31 ALDE: 68 Verts/ALE: 50 OEFENIN G 18 Kun je een aantal Belgische leden van het Europees Parlement opsommen? Tot welke nationale partij behoren ze? En tot welke partij in het EP? Van welke parlementaire commissie maken ze deel uit? PPE: 219 S&D: 191 ECR: 72 EFDD: 47 GUE/NGL: 52 NI: 52 NI 3. DE EUROPESE COMMISSIE 4. DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE De Europese Commissie werd opgericht door het Verdrag van Rome en kan worden beschouwd als een soort Europese regering. Ze stelt zich onafhankelijk op tegenover de EU-landen, haar leden zijn er dus niet om hun nationale belangen te verdedigen. De Raad van de Europese Unie (EU), ook de Raad van Ministers genoemd, is de opvolger van het Comité van Ministers van de EGKS en is de instelling die de stem van de lidstaten laat weerklinken. Het is de plaats waar de landen kunnen opkomen voor hun nationale belangen. De huidige Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen (één per land), met Jean-Claude Juncker als voorzitter sinds 1 november 2014. De voorzitter wordt aangesteld door de Europese Raad en zijn benoeming wordt bekrachtigd door het Europees Parlement. De commissarissen worden aangeduid door hun nationale regering, maar hun aanstelling moet goedgekeurd worden door het Europees Parlement. Hun mandaat loopt vijf jaar. Iedere commissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere portefeuilles (onderwijs, ontwikkelingssamenwerking, milieu...) en wordt bijgestaan door de Europese administratie, die in totaal uit ongeveer 33 000 personeelsleden bestaat. In de Raad van Ministers zetelen 28 ministers uit de verschillende lidstaten. Welke ministers precies in iedere Raad zetelen, hangt af van het onderwerp dat op tafel ligt. Als er bijvoorbeeld monetaire problemen worden besproken, komen de ministers van Financiën samen. Er is een roterend voorzitterschap, dat wil zeggen dat het voorzitterschap om beurt naar een ander land van de EU gaat, telkens voor een periode van zes maanden. Het hoofdkwartier van de Commissie is het symbolische Berlaymontgebouw in Brussel. Daarnaast zijn er ook enkele diensten gevestigd in Luxemburg. Concreet heeft de Europese Commissie drie belangrijke opdrachten: – initiatiefrecht: de Europese Commissie stelt wetsvoorstellen op en legt die voor aan de Raad van de Europese Unie en/of het Europees Parlement, die meestal samen beslissen of een voorstel aanvaard wordt; – uitvoerende macht: de Europese Commissie voert de beslissingen van de Europese Raad en het Europees Parlement uit en beheert het EU-budget; – controle: de Europese Commissie gaat na of de EU-landen en EU-burgers zich aan de Europese regelgeving houden. Indien nodig kan ze sancties opleggen in de vorm van een berisping, boete, dwangsom of een proces voor het Hof van Justitie. http://ec.europa.eu/index_nl.htm De Raad van Ministers deelt de wetgevende macht op de meeste gebieden met het Europees Parlement: men spreekt van medebeslissing. De beslissingen worden genomen met een dubbele meerderheid, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon. Opdat een wetgevend besluit aanvaard zou worden, moet een meerderheid van minstens 55 % van de EU-landen voor stemmen, d.w.z. 16 landen van de 28, die samen minstens 65 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen. Om een beslissing tegen te houden, moeten vier landen die samen minstens 35 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen bezwaar aantekenen. Voor onderwerpen die over administratieve zaken en procedures gaan, kunnen de ministers stemmen op basis van een gewone meerderheid, dat wil zeggen de helft van de stemmen plus één. En voor bepaalde gevoelige onderwerpen zoals buitenlandse politiek en fiscaliteit is unanimiteit vereist: alle landen moeten hun goedkeuring geven. De Raad van Ministers doet niet alleen wetgevend werk, maar keurt ook de jaarlijkse EU-begroting goed, tekent de internationale overeenkomsten tussen de EU en andere landen en bepaalt de buitenlandse en defensiepolitiek van de EU. http://www.consilium.europa.eu/nl/home/ 32 Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? Het college van commissarissen © Europese Unie — Europese Commissie alle landen de Europese wetgeving correct uitvoeren, controleert het Hof de nationale wetten. De Europese burgers kunnen ook voor hun eigen rechtbanken de toepassing van een Europese wet aanvechten. Om de nationale rechters te helpen, kan het Hof indien nodig ook verduidelijken hoe een Europese wet geïnterpreteerd moet worden. Bovendien regelt het geschillen tussen EU-landen en EU-instellingen, tussen de instellingen onderling of tussen EU-landen onderling. Ten slotte kan het Hof ook uitspraak doen over de interpretatie van de Europese verdragen. http://www.curia.europa.eu 5. HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie werd opgericht in 1952 in het kader van de EGKS. Oorspronkelijk bestond het uit maar één gerechtshof. Omdat het aantal dossiers spectaculair bleef aangroeien, heeft de EU in 1989 beslist een Gerecht van eerste aanleg (sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 „Gerecht” genoemd) op te richten, dat een aantal specifieke zaken behandelt zoals het aantekenen van een beroep van een EU-land tegen een Europese instelling of van een Europese burger of onderneming tegen beslissingen die hen direct aangaan. In 2004 werd het Hof verder uitgebreid met een Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie, dat bevoegd is om geschillen te behandelen tussen Europese ambtenaren en de Europese instellingen. 6. DE EUROPESE REKENKAMER De Europese Rekenkamer werd opgericht in 1977 en is een volwaardige instelling sinds 1993. Ze is volledig onafhankelijk van de andere EU-instellingen. Ze telt 28 leden, één per EU-land, die benoemd worden door de Raad. De leden kiezen onder elkaar een voorzitter. Sinds 2008 is dat de Portugees Vítor Manuel da Silva Caldeira. Daarnaast werken er voor de Rekenkamer zo’n 900 personen. Ze werken mee aan het opstellen van de jaarlijkse ontwerp-auditverslagen over de EU-begroting waarop de Rekenkamer haar beslissingen baseert. De Rekenkamer is gevestigd in Luxemburg. Er zetelt één rechter per EU-land in het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechters worden bijgestaan door negen advocaten-generaal. Het Hof zetelt in Luxemburg en wordt sinds 2003 voorgezeten door de Griekse rechter Vassilios Skouris. De Europese Rekenkamer waakt erover dat de begroting en de Europese financiering goed besteed worden. Ieder jaar stelt ze aan het Europees Parlement en de Raad een rapport voor over het gebruik van de Europese fondsen. Ze kan ook rechtstreeks personen of instellingen controleren die Europese fondsen ontvangen hebben. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat het Europees recht in alle EU-landen uniform wordt toegepast. Om erop toe te zien dat http://www.eca.europa.eu Het Hof van Justitie van de Europese Unie © Het Europees Parlement OEFENIN G 19 De Europese begroting kampt met een aantal fraudegevallen! Wat denk jij daarvan? Ken je Europese instellingen die de begrotingsregels moeten doen naleven en fraude moeten tegengaan? Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? 7. DE EUROPESE CENTRALE BANK (ECB) De Europese Centrale Bank werd opgericht in 1998 in het kader van de invoering van de Economische en Monetaire Unie. De ECB bestaat uit een directie die verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur en zes leden telt, onder wie de president van de ECB, die voor acht jaar is verkozen door de staatshoofden en regeringsleiders van de landen van de eurozone. De huidige president van de ECB is de Italiaan Mario Draghi. De ECB is gevestigd in Frankfurt. Sinds de introductie van de euro heeft de ECB twee hoofdtaken: het beheersen van de inflatie en het vastleggen van de rentevoeten. Sinds 2014 houdt de ECB toezicht op de financiële stabiliteit van ongeveer 130 banken in de eurozone, samen met de nationale toezichthouders op de banken. Verder is het haar taak het economisch en monetair beleid van de EU vast te leggen en uit te voeren. De ECB is volledig onafhankelijk. Noch de Europese instellingen, noch de EU-landen kunnen de ECB voorschrijven hoe te handelen. http://www.ecb.europa.eu De zetel van de Europese Centrale Bank in Frankfurt, Duitsland © iStock, Andres Garcia Martin Als je de tabel op de volgende pagina aanvult, krijg je een overzicht van de EU-instellingen die verantwoordelijk zijn voor het besluitvormingsproces van de Unie. Maak gebruik van de beschrijvingen hieronder. Schrijf de juiste letter in de passende kolom van de tabel. Antwoord daarna op de vragen in de kolom Extra. WAT? WIE? d. Wetsvoorstellen indienen en wetten aannemen (dikwijls in medebeslissing met de Raad), advies geven, de begroting goedkeuren en toezicht houden op de activiteiten van de Commissie. G OEFENIN 20 a. De ministers van de EU-landen, in functie van het behandelde onderwerp. b. 28 onafhankelijke leden. c. Zes leden aangeduid door de staatshoofden en regeringsleiders van de landen van de eurozone. d. 751 volksvertegenwoordigers rechtstreeks verkozen door de Europese burgers sinds 1979. e. De staatshoofden en eerste ministers van EU-landen. f. Eén rechter per land van de EU. a. Wetsvoorstellen indienen, de beslissingen van de Raad uitvoeren, toezicht houden op de goede uitvoering van de wetten. b. De rentevoeten in de eurozone vaststellen, eurobiljetten uitgeven, toezicht houden op de financiële markten en de evolutie van de prijzen. c. De grote strategische lijnen van de EU uitzetten. e. D e hoogste beroepsinstantie voor particulieren. Spreekt zich uit over de interpretatie van de Europese verdragen en wetgeving, komt tussen bij geschillen tussen EU-landen onderling, tussen instellingen onderling en tussen burgers en de instellingen. f. Wetten aannemen. g. E rop toezien dat de EU-fondsen correct worden aangewend en dat de uitgaven volgens de regels gebeuren. (zie pagina 34) 33 Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? 34 WAAR? b. De belangen van het eigen land behartigen. a. Straatsburg, Brussel, Luxemburg c. De belangen van de EU behartigen. b. Luxemburg d. Het financieel beheer van de Europese begroting helpen verbeteren. c. Frankfurt e. De belangen van de EU-burgers verdedigen. d. Brussel f. De grote lijnen van het EU-beleid uitzetten. WAAROM? a. A ls scheidsrechter optreden bij conflicten tussen de instellingen en de EU-landen, de burgers en de EU... WIE? WAT? WAAR? g. De stabiliteit van de prijzen en het financieel systeem verzekeren. WAAROM? EXTRA Europese Raad 1. Wie neemt voor ons land deel aan de Europese Raad? Europese Commissie 1. Hoe heet de Belgische commissaris? 2. Waarvoor is hij/zij bevoegd? 3. Hoe heet de voorzitter van de Commissie? Wat is zijn/haar nationaliteit? Raad van Ministers 1. Welke minister sturen wij naar de vergadering als het onderwerp politiesamenwerking op tafel ligt? Europees Parlement 1. Welke Belgische volksvertegenwoordigers ken je in deze instelling? 2. Welke officiële werktalen worden in het Parlement gebruikt? 3. Wanneer waren de laatste verkiezingen voor het Parlement? En wanneer zijn de volgende? Hof van Justitie van de Europese Unie 1. Hoe heet de Belgische vertegenwoordiger in deze instelling? Europese Rekenkamer ECB 1. Welke zijn de taken van de Rekenkamer? 1. Wie is de president van de ECB? Wat is zijn/ haar nationaliteit? 2. Welke zijn de besluitvormingsorganen van de ECB? Wie maakt er deel van uit? Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie? B. HOE KOMT een Europese De Commissie dient een wetsvoorstel in bij het Europees Parlement. wet TOT STAND? 1e lezing in het Parlement Het Europees Parlement bekijkt het wetsvoorstel en keurt het goed of wijzigt het. Ook burgers kunnen een wetsvoorstel indienen: het Europees burgerinitiatief. 1e lezing in de Raad De Raad wijzigt het voorstel van het Parlement en stuurt het terug naar het Parlement voor een tweede lezing. De Raad keurt het voorstel van het Parlement goed: het wetsvoorstel is aangenomen. Het Parlement verwerpt de wijzigingen: het voorstel is afgewezen. 2e lezing in het Parlement Het Parlement bekijkt het voorstel van de Raad. Het Parlement keurt de wijzigingen goed: het voorstel is aangenomen. Er wordt geen akkoord bereikt: het voorstel is verworpen. 2e lezing in de Raad De Raad bekijkt het voorstel van het Parlement en weigert een deel van de wijzigingen: de procedure wordt verdergezet voor het bemiddelingscomité. De Raad keurt de wijzigingen van het Parlement goed: het voorstel is aangenomen. De Raad en het Parlement verwerpen de tekst of weigeren erover te stemmen: het voorstel is definitief verworpen. Het bemiddelingscomité bereikt geen akkoord: het voorstel is verworpen. Bemiddeling Het bemiddelingscomité probeert een akkoord te bereiken. Als er een akkoord bereikt wordt over een gemeenschappelijke tekst, wordt de procedure verdergezet. 3e lezing De Raad en het Parlement bekijken de gemeenschappelijke tekst. De Raad en het Parlement aanvaarden de tekst: het voorstel is aangenomen. GE PUBLIC EERD De wettekst wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt in werking. 35 DEEL 3 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst In bijna zestig jaar tijd is de Europese Unie uitgegroeid tot een belangrijke mogendheid die in vrede leeft. Nochtans maakt de Unie sinds de jaren negentig ingrijpende economische en sociale veranderingen door ten gevolge van zowel interne factoren (de uitbreiding van de Unie) als internationale ontwikkelingen (de opkomst van nieuwe economische grootmachten zoals China, de economische en financiële crisis, het opduiken van nieuwe veiligheidsrisico’s...). Als antwoord op die ontwikkelingen heeft de Europese Unie in 2010 een groeistrategie voor de komende tien jaar aangenomen, de Europa 2020-strategie. Daarmee wil ze reageren op de economische crisis en een economie ontwikkelen die tegelijk slim, duurzaam en inclusief is: – slim: gebaseerd op kennis en innovatie; – duurzaam: met respect voor het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet; – inclusief: een economie die het scheppen van werkgelegenheid en sociale en territoriale verbondenheid aanmoedigt. Concreet heeft de Europese Unie vijf ambitieuze doelstellingen geformuleerd die ze tegen 2020 wil realiseren op het gebied van werkgelegenheid, innovatie, onderwijs, sociale inclusie, energie en de strijd tegen de klimaatverandering. – WERKGELEGENHEID: 75 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar oud aan het werk hebben — vooral dan meer vrouwen en oudere werknemers — en een betere integratie van migranten op de arbeidsmarkt. – ONDERZOEK EN ONTWIKKELING: 3 % van het bbp van de Europese Unie investeren in O&O. Nieuwe voorzitter, nieuw actieprogramma Sinds november 2014 is Jean-Claude Juncker de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, aangeduid voor een periode van vijf jaar. Tijdens de eerste maanden van zijn mandaat heeft hij een actieprogramma opgesteld ter bevordering van werkgelegenheid, groei, rechtvaardigheid en democratische verandering. 1. E EN INVESTERINGSPLAN VOOR EUROPA De wereldwijde economische en financiële crisis heeft belangrijke investeringen tegengehouden in infrastructuur, innovatie en de privésector. De nieuwe voorzitter Jean-Claude Juncker heeft daarom als een van zijn eerste prioriteiten gesteld om de competitiviteit van Europa te versterken en investeringen aan te moedigen om zodoende nieuwe jobs te creëren. Het investeringsplan voor Europa van december 2014 voorziet minstens 315 miljard EUR extra om te investeren in de reële economie tussen 2015 en 2017. Om die 315 miljard EUR te kunnen vrijmaken voor investeringen wordt een nieuw Europees Fonds opgericht, het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), in samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB). Er zal een waarborg van 16 miljard EUR worden voorzien in de EU-begroting en de EIB zal 5 miljard EUR bijdragen, zodat het totaal op 21 miljard EUR komt. Ook de EU-landen en andere openbare of private financiële instellingen kunnen een bijdrage leveren aan het Fonds. Plan d’investissement pour l’Europe – ONDERWIJS: het percentage vroegtijdige schoolverlaters onder de 10 % brengen en ervoor zorgen dat minstens 40 % van de jongeren een diploma hoger onderwijs behaalt. – MILIEU: de uitstoot van broeikasgassen met 20 % verminderen in vergelijking met het niveau van 1990, eventueel met 30 % als de omstandigheden gunstig zijn. Die doelstelling kan bereikt worden door minstens 20 % hernieuwbare energie te gebruiken en de energie-efficiëntie met minstens 20 % te verhogen. – SOCIALE INCLUSIE: het aantal personen dat bedreigd wordt door armoede en sociale uitsluiting met minstens 20 miljoen verminderen. Elke lidstaat heeft eigen doelstellingen aangenomen op elk van die gebieden. Europees Fonds voor strategische investeringen 16miljard EUR Investeerders © Europese Investeringsbank, 2015 38 Europees Fonds voor strategische investeringen Strategische projecten voor Europa 5miljard EUR Investeerders 315miljard EUR Totaal van de investeringen in de EU Het Fonds (EFSI) moet economisch levensvatbare projecten financieren op de volgende gebieden: en remédiant aux lacunes du marché en mobilisant des capitaux privés En assumant une partie des risques, la BEI peut aider à accroître la propension Étant donné l’abondance de liquidités sur le marché, les projets solides et les Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Het Fonds (EFSI) moet economisch levensvatbare projecten financieren op de volgende gebieden: – onderwijs en opleiding; – onderzoek en ontwikkeling; – steun voor kleine en middelgrote ondernemingen; – infrastructuur (digitale netwerken, transport en energie); – milieu. De te financieren projecten worden voorgesteld door de lidstaten en goedgekeurd door een comité van experten die nagaan of de projecten rendabel zijn, werkgelegenheid creëren, op korte termijn uitvoerbaar zijn en bijdragen aan de Europese samenwerking. 2. EEN MEER DIEPGAANDE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE De financiële crisis is in 2007 ontstaan op de markt van de hypothecaire leningen in de Verenigde Staten en heeft zich geleidelijk uitgebreid tot de hele financiële markt. Sindsdien hebben een ongezien aantal crisissen elkaar opgevolgd. banken die failliet dreigen te gaan hulp van hun nationale overheid. In België bijvoorbeeld worden Fortis, Dexia, Ethias en KBC gered door de overheid. Er ontstaat een klimaat van algemeen wantrouwen. De banken kennen minder leningen toe en er ontstaat een liquiditeitscrisis (kredietschaarste). De crisis breidt zich uit naar de reële economie. De EU neemt daarop een herstelplan van 200 miljard EUR aan om de koopkracht en de economische groei te ondersteunen. 2009: Griekenland maakt bekend dat zijn overheidstekort 12,7 % van het bbp bedraagt. Daardoor verliezen de financiële markten hun vertrouwen in Griekenland en weigeren ze het nog geld te lenen. Griekenland komt daarop in een diepe crisis terecht. 2010: Griekenland staat aan de rand van het faillissement. Uiteindelijk keurt de EU een hulpplan goed van 110 miljard EUR (80 miljard van de EU-landen en 30 miljard van het Internationaal Monetair Fonds). Daartegenover engageert Griekenland zich om drastische inspanningen te doen om zijn schuld en overheidstekort te verminderen. De omstandigheden van een opeenvolging Ook andere Europese landen worden getroffen (Ierland, Italië, Spanje en Portugal). Ze hebben hun schulden te hoog laten oplopen en moeten nu bezuinigingsmaatregelen nemen om hun uitgaven te verminderen: de lonen worden verlaagd, de belastingen en pensioenleeftijd verhoogd... van crisissen zonder voorgaande… rise 2013... Economische crisis / 2011-12 2010 2009 2008 2007 „Subprime-crisis” Crisis van de overheidsobligaties Economische crisis Financiële crisis ?Werkloosheidscrisis Structurele crisis van de euro? Crisis van Europa? Economische en financiële hulpprogramma's + stabiliteitsmechanisme (eurozone) Budgettaire stimulus + automatische stabilisatoren Herkapitalisering van de banken + staatsgaranties © Europese Unie, 2013 De crisis heeft in talrijke Europese landen fundamentele macro-economische onevenwichten blootgelegd en heeft nog eens de onderlinge afhankelijkheid van de economieën van de EU-landen aangetoond. Het was duidelijk dat er dringend nood was aan een betere coördinatie van het economisch beleid van de verschillende landen en aan nieuwe controlemechanismen. Chronologie van de crisissen Versterking van het economisch en financieel bestuur 2007: De subprime-crisis breekt uit in de Verenigde Staten. De Amerikaanse consumenten kunnen hun hypothecaire leningen niet meer terugbetalen omwille van de verhoging van de rentevoeten. De crisis breidt zich uit naar de banken. Die krijgen het geleende geld niet meer terug, waardoor ze het geld dat ze zelf bij andere banken geleend hebben, niet kunnen terugbetalen. Het optreden van de EU in het kader van de Economische en Monetaire Unie moet opnieuw voor stabiele overheidsfinanciën zorgen en een antwoord bieden op de macro-economische onevenwichten door middel van financiële steun aan lidstaten in moeilijkheden. 2008: Verscheidene financiële instellingen, zoals de bank Lehman Brothers, gaan failliet. In Europa krijgen de grote Daartoe wordt vanaf 2010 een nieuwe werkmethode ingevoerd: het Europees semester. Dat is een jaarlijkse coördinatiecyclus van het economisch beleid van de lidstaten. 39 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Ieder jaar in november doet de Europese Commissie een check-up van de economische en financiële toestand van de lidstaten. In april van het daaropvolgende jaar dienen de lidstaten hun stabiliteitsprogramma en hun nationaal hervormingsprogramma in waarop de Commissie zich baseert voor haar aanbevelingen. Die aanbevelingen moeten de lidstaten helpen om hun economie te hervormen en de groei weer op gang te brengen. L ’ U N I O N É C O N O M I Q U E E T M O N É T A I R E E T – In 2013 volgt het two-pack, dat het toezicht van de Commissie op de landen van de eurozone versterkt: de landen moeten hun begrotingsplan voorleggen aan de Commissie voordat het gestemd wordt op nationaal niveau. Het Europees begrotingspact (2013) verplicht de deelnemende landen om een begrotingsevenwicht of -overschot te hebben. Financieel toezicht 15 L ’ E U R O Economisch toezicht In 2012 werd een permanent Europees noodfonds opgericht Un autre instrument, le Fonds européen d’ajustement In 2011 en 2013 het stabiliteitsgroeipact à lawerd mondialisation, a quanten à lui été utiliséversterkt: pour atténuer les effets négatifs de la crise. Ce Fonds aide les personnes quisix-pack-wetgeving ont perdu leur emploi enhet raison de la – In 2011 maakt de nieuwe stabilimondialisation (par exemple lorsqu’une entreprise teitspact dwingender: als een land het toegestane begrodélocalise ses activités en dehors de l’UE) ou à la suite tingstekort (3 % van het bbp) en de toegestane overheidsde graves crises économiques et financières. Il propose des formations, des tutorats et des conseils schuld (60 % van het bbp) overschrijdt, worden financiële professionnels aux travailleurs et aux indépendants. Il sancties opgelegd. disposera d’un budget total de plus de 1 milliard d’euros pour la période 2014-2020. Enfin, matière destabiliteitsmechanisme politique régionale, le (hetenEuropees — ESM), om landen financement des projets d’investissement régionaux van de eurozone te hulp te komen die van hun overa été accordé plus rapidement aux pays de l’UE, omwille en réaction à la crise, notamment aux bénéficiaires de heidsschuld moeilijk op de financiële markten kunnen lenen. programmes d’aide économique. En outre, pour alléger la charge pesant sur les budgets nationaux en période De evolutie van de financiële crisis naar een schuldencrisis de restrictions budgétaires, la contribution de l’UE aux van de eurozone in 2010-2011 projets régionaux a augmenté, tandis queheeft les de noodzaak duidelijk contributions nationales correspondantes ont diminué.tussen de banken gemaakt om de vicieuze cirkel te verbreken en de nationale openbare financiën in de eurozone. Doel Betrokken landen Begrotingspact (Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, 2012) Voorkomen van begrotingstekorten en schulden Stabiliteits- en groeipact (versterkt door de „sixpack” wetgeving van 2011 en het „twopack” van 2013) Coördinatie van het economisch beleid Eurozonelanden Europees semester (sinds 2010) Europees Stabiliteitsmechanisme (2012) Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (opgericht in 2006) Steunmechanismen 40 Jaarlijkse coördinatie van het economisch beleid tussen de EU en de regeringen van de lidstaten Economische/begrotingscoördinatie en toezicht om buitensporige tekorten/ schulden in EU landen te voorkomen Hee het stabiliteits en groeipact aangescherpt: de deelnemende landen verbonden zich ertoe hun begroting in evenwicht te brengen Europees noodfonds van 500 miljard EUR voor landen die tijdelijk in moeilijkheden verkeren en die door hun buitensporige schulden niet meer op de geldmarkten terechtkunnen Fonds met een jaarlijks budget van 150 miljoen EUR, bestemd voor de ondersteuning van werknemers die door de globalisering of een grote economische of financiële crisis werkloos zijn geworden Alle EU-landen ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Ondertekend door alle EU landen behalve Kroatië en het Verenigd Koninkrijk. Denemarken en Roemenië hebben verklaard zich te zullen houden aan alle verdragsartikelen ✔ ✗ De Commissie kan daarnaast aanbevelingen doen voor eurozonelanden Het Europees toezicht op nationale begrotingen en boetes bij overtreding van het stabiliteits en groeipact zijn alleen van toepassing op eurozonelanden Alleen voor eurozonelanden die het begrotingspact hebben onderte kend ✔ ✔ Samenvatting van de maatregelen die de EU-instellingen en de EU-landen sinds 2010 hebben genomen om hun economisch beleid beter te coördineren, begrotingstekorten en staatsschulden aan banden te leggen en landen in financiële moeilijkheden te helpen. Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst OEFENIN G 21 Zoek informatie op het internet en bekijk vooral de brochure 10 antwoorden op de economische crisis in Europa (http://ec.europa.eu/belgium/education/publications/index_nl.htm). Beantwoord nu de volgende vragen: a. Wat is de economische crisis? b. Hoe en waarom heeft de crisis zich verspreid? c. Welke zijn de instrumenten voor toezicht op Europees niveau? Daarom werd in 2014 een bankenunie opgericht, die de banken moet versterken en er beter toezicht op moet houden. De bankenunie bestaat uit een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM), waarbij de Europese Centrale Bank toezicht houdt op de Europese banken. Het GTM zal worden aangevuld met het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (GAM), dat moet vermijden dat banken in moeilijkheden failliet gaan. Naast die twee mechanismen heeft de EU een aantal gemeenschappelijke regels ingevoerd die gelden voor alle Europese banken: de verplichting om over grotere eigen fondsen te beschikken dan vroeger of de verplichting om deposito’s van klanten te waarborgen tot 100 000 EUR. Ondanks de enorme vooruitgang die al is geboekt, is de eengemaakte markt nog niet volledig gerealiseerd. Op bepaalde gebieden is de wetgeving nog niet volledig en er zijn nog teveel administratieve belemmeringen. 3. DE EENGEMAAKTE MARKT VAN DE EU Toegankelijker financiering voor de ondernemingen De eengemaakte markt werd opgericht in 1992 om de obstakels voor het handelsverkeer in de EU weg te nemen en de regels te vereenvoudigen. Zowel particulieren, consumenten als ondernemingen zouden uit die markt voordeel halen. De eengemaakte markt bestaat intussen al meer dan twintig jaar en is van 345 miljoen consumenten in 1992 geëvolueerd naar meer dan 500 miljoen consumenten vandaag. Daarom heeft de EU vanaf 2010 nieuwe initiatieven voorgesteld om de economie weer op gang te brengen en meer werkgelegenheid te creëren. In 2011 en 2012 nam de Europese Commissie het „Wetgevingspakket eengemaakte markt I en II” aan, waarin een aantal prioritaire acties worden voorzien om de groei te stimuleren en het vertrouwen in de eengemaakte markt te versterken. Europa telt ongeveer 23 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Meestal hebben die maar beperkte toegang tot financiering. Dat is nog meer zo sinds de economische crisis. In 2013 is 35 % van de kmo’s er niet in geslaagd van de banken alle financiering te krijgen die ze nodig hadden. Zonder die financiering worden ze in hun groei belemmerd. De eengemaakte markt rust op vier pijlers: het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Om die moeilijkheden te overwinnen, heeft de EU een kapitaalmarktenunie opgericht. Die moet Wat betekent dat concreet? – aan ondernemingen de kans bieden om overal in Europa andere kapitaalbronnen dan de banken aan te spreken, op een vlotte manier en aan een redelijke kost; Voor personen: zij kunnen voortaan leven, studeren, werken of op pensioen gaan in een ander land van de Unie. Voor consumenten: zij kunnen genieten van een grotere keuze aan producten van betere kwaliteit en tegen lagere prijzen en worden beter beschermd bij een aankoop in eigen land, in het buitenland of online. Voor ondernemingen: zij kunnen gemakkelijker en goedkoper hun activiteiten uitoefenen en zaken doen in andere lidstaten. – aan investeerders nieuwe investeringskansen aanbieden. Zo wil de Commissie een Europese regeling voor risicokapitaal invoeren. Risicokapitaal is kapitaal dat investeerders inbrengen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Zo kunnen vernieuwende en startende ondernemingen worden gefinancierd. Momenteel worden financiële instellingen 41 42 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst die risicokapitaal aanbieden nog te veel gehinderd door administratieve en fiscale regels. Grotere mobiliteit voor de burgers Volgens een enquête uit 2013 van Eurofound, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, heeft 40 % van de ondernemingen in de EU het moeilijk om in eigen land werknemers te vinden met de vereiste competenties. Tegelijk willen 2,9 miljoen Europeanen in een ander Europees land werken. Ze komen verschillende moeilijkheden tegen enerzijds bij het zoeken naar werk in een ander Europees land en anderzijds, van zodra ze werk hebben gevonden, bij het kunnen uitoefenen van hun beroep. De Commissie heeft daarom beslist de bestaande maatregelen te verbeteren, vooral de erkenning van in het buitenland behaalde kwalificaties en de diensten van het EURES-netwerk (1). De lidstaten worden uitgenodigd om meer werkaanbiedingen op de EURES-site te publiceren, een systematische uitwisseling van cv’s te organiseren en informatie te geven over de tekorten en overschotten aan arbeidskrachten op hun arbeidsmarkt. Sinds 1989 bestaat er een systeem van wederzijdse erkenning van diploma’s, opleiding en ervaring die nodig zijn om bepaalde specifieke beroepen uit te oefenen. Zo moet bijvoorbeeld een arts die in Spanje opgeleid is in België zijn beroep kunnen uitoefenen. Daarvoor moet hij eerst een dossier indienen bij de Belgische autoriteiten. Die kijken na of zijn diploma aan de vereisten voldoet om in België als arts te werken. Die geldigverklaring kan enkele maanden duren. Om de procedure te versnellen wordt voorgesteld om een Europese beroepskaart in te voeren. Die zou in eerste instantie gelden voor de gereglementeerde beroepen, d.w.z. beroepen waarvoor een specifieke opleiding of ervaring vereist is, zoals arts, verpleger, vastgoedmakelaar... Meer beschermende maatregelen voor gedetacheerde werknemers Sinds het begin van de economische crisis in 2008 is het aantal gedetacheerde werknemers blijven toenemen. In België waren er 55 000 in 2007 en 173 000 in 2013. © Thinkstock, Jupiterimages Wat is een gedetacheerde werknemer? Een „gedetacheerde” werknemer is iemand die in een andere lidstaat werkt omdat zijn werkgever hem daarheen heeft gestuurd voor een tijdelijke opdracht. Men vindt dikwijls gedetacheerde werknemers in de bouw, de landbouw of het transport. Die werknemers moeten in principe dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als de werknemers van het gastland. Maar in de praktijk worden die regels dikwijls niet correct toegepast, waardoor bepaalde ondernemingen goedkoper kunnen zijn en zo contracten binnenhalen ten koste van ondernemingen die de regels wel respecteren. Bovendien worden de werknemers van die eerste ondernemingen minder goed betaald en hebben ze minder sociale rechten. Die misbruiken zorgen voor onvrede bij de plaatselijke werknemers en bij de landen die met deze praktijken geconfronteerd worden. Daarom beschouwt de Europese Unie het als een prioriteit om de regels i.v.m. het detacheren van werknemers te verbeteren, vooral dankzij betere informatie voor werknemers, sterkere samenwerking tussen de lidstaten en meer toezicht. Een fiscaliteit afgestemd op de behoeften van de eengemaakte markt De fiscaliteit in de EU is nog altijd een bevoegdheid van de lidstaten: zij beslissen over het type belastingen dat ze heffen en over de tarieven. Het Verdrag van Rome voorzag een harmonisering van de nationale wetten op dat gebied, maar momenteel beperkt die zich tot de btw. (1) H et EURES-netwerk is een samenwerking tussen de Europese Commissie en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening in Europa. EURES biedt het volgende aan: – een website die werkaanbiedingen en aanvragen van werkzoekenden samenbrengt; – een netwerk van raadgevers die werknemers helpen om een job te vinden in een ander land. Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst OEFENIN G 22 Zoek informatie op het internet en lees het artikel op Europa.nu „Beleid interne markt”. Lijst enkele concrete realisaties van de Europese interne markt op. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen en de voorgestelde oplossingen ervoor? Dat gebrek aan fiscale harmonisering is een bron van problemen voor ondernemingen in verscheidene Europese landen. Ze moeten belastingen betalen in elk land waar ze een vestiging hebben en dat zorgt voor een zware administratieve last, vertragingen en juridische risico’s. Die last kan bepaalde ondernemingen, vooral kmo’s, zelfs ontmoedigen om uit te breiden in Europa. Daarom stelt de Europese Commissie voor om een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in te voeren. Door die maatregel zullen ondernemingen maar één fiscale aangifte meer moeten invullen. Op basis van die aangifte zullen de belastingen verdeeld worden tussen de verschillende landen waar de onderneming haar activiteiten uitvoert. Als een onderneming bijvoorbeeld 6 miljoen EUR winst maakt in Frankrijk en 2 miljoen EUR verlies in België, zal het belastbaar resultaat 4 miljoen EUR zijn. Frankrijk en België zullen dus de belasting op 4 miljoen EUR onder elkaar verdelen. Door de crisis zijn de belastingen sterk gestegen en de Europese burgers vinden dat er van hen veel inspanningen worden gevraagd, terwijl anderen te gemakkelijk aan belastingen ontsnappen, vooral grote Europese en buitenlandse ondernemingen. Doordat de Europese fiscaliteit niet geharmoniseerd is, kiezen ondernemingen de meest gunstige fiscale regels, zodat ze minder belastingen moeten betalen. Die zogenoemde „fiscale optimalisatie” zorgt ervoor dat belangrijke fiscale middelen niet bij de lidstaten terechtkomen. De Commissie stelt verder voor belastingen te heffen op financiële transacties, zodat de financiële sector net als de burgers en de lidstaten bijdraagt tot de stabiliteit van de openbare financiën. 4. E UROPA AAN DE TOP OP VLAK VAN ONDERZOEK EN INNOVATIE? Wetenschappelijk onderzoek heeft bijgedragen tot de verbetering van de levenskwaliteit van de burgers, dankzij de technologische vooruitgang op gebied van gezondheid, transport en milieubescherming. Het is ook een bron van economische groei en werkgelegenheid. Hoewel Europa een wereldleider is op talrijke wetenschappelijke gebieden, moet het nog beter leren goede ideeën om te zetten in commerciële successen. Skype is bijvoorbeeld ontwikkeld door een Estse onderneming, maar het is Microsoft die er winst mee maakt. De MP3-technologie heeft het licht gezien in Europa, maar Apple heeft er een commercieel succes van gemaakt. Europa ondervindt bovendien concurrentie van grote mogendheden als de Verenigde Staten of Japan en sinds kort ook van nieuwe spelers als China of Brazilië. Als Europa zijn plaats wil behouden in de kopgroep van de meest innovatieve mogendheden, zal het twee moeilijkheden moeten overwinnen: het gebrek aan coördinatie van het onderzoeksbeleid van zijn lidstaten en onvoldoende financiering. Europa was zich al vroeg bewust van de noodzaak om de inspanningen van onderzoekers en de middelen voor onderzoek en ontwikkeling in de Europese landen te bundelen. Vanaf de jaren tachtig heeft Europa geleidelijk een coördinatie- en financieringsbeleid voor onderzoek ingevoerd op basis van kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Die programma’s bepalen de grote onderzoeksthema’s die worden gefinancierd en de toegekende budgetten. Horizon 2020 is het recentste financieringsprogramma voor onderzoek en ontwikkeling dat de Europese Unie heeft aangenomen. Het is ook één van de meest ambitieuze: bijna 80 miljard EUR wordt ter beschikking gesteld voor een periode van 7 jaar (2014-2020). Het programma moet helpen bij de financiering van de hele innovatieketen, van het idee tot het op de markt brengen van nieuwe producten, diensten 43 44 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst of technieken. Het is opgebouwd rond drie prioriteiten: het uitmuntend wetenschappelijk niveau van Europa nog verhogen, investeren in industriële technologieën die essentieel zijn voor de competitiviteit en economische groei en een antwoord bieden op de grote uitdagingen waarmee de Europese burgers geconfronteerd worden. Steun voor grensverleggend onderzoek en voor onderzoekers Het is van essentieel belang dat grensverleggend onderzoek gesteund wordt, want dat leidt dikwijls tot technologische vernieuwingen die aan de oorsprong liggen van nieuwe producten en markten. De Europese Onderzoeksraad (ERC) is verantwoordelijk voor het toekennen van beurzen aan de meest veelbelovende en getalenteerde onderzoekers. Dankzij die beurzen kunnen de onderzoekers gedurende vijf jaar grensverleggend onderzoek uitvoeren op innovatieve gebieden zonder dat ze verplicht zijn resultaten te behalen. De Europese Unie draagt ook bij tot de professionele opleiding van toponderzoekers. Dankzij de Marie Skłodowska-Curie-acties krijgen talrijke zowel jonge als meer ervaren onderzoekers een beurs waarmee ze hun loopbaan en competenties verder kunnen ontwikkelen via opleidingen of stages in andere landen of in de private sector. De EU wil bovendien de arbeidsomstandigheden en loopbaanperspectieven van onderzoekers verbeteren, opdat ze zo efficiënt mogelijk kunnen werken. In het kader van het Europees partnerschap voor onderzoekers heeft de EU een aantal maatregelen ingevoerd om de loopbaan en de mobiliteit van onderzoekers te bevorderen: het systematisch openstellen van vacatures voor alle Europese onderzoekers, het aanbieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (loon, carrièremogelijkheden...), het verzekeren van de ontwikkeling van de competenties die nodig zijn om kennis te kunnen omzetten in resultaten. De EU levert ook inspanningen om onderzoekers de nodige middelen ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van hun onderzoek. Zo steunt ze de ontwikkeling en het ter beschikking stellen van erg dure onderzoeksuitrusting en -infrastructuur waartoe onderzoekers geen toegang zouden hebben zonder EU-steun. Ze moedigt ook de uitwisseling van wetenschappelijke resultaten aan, terwijl ze tegelijk de intellectuele eigendomsrechten van de auteur beschermt. Op het ogenblik dat de onderzoeksresultaten gepubliceerd © istock, skynesher worden in een wetenschappelijk tijdschrift, moeten de hele wetenschappelijke gemeenschap en de bedrijfswereld toegang hebben tot de gegevens. Op die manier kunnen de resultaten van onderzoekswerk vlugger verspreid worden en ander onderzoek vooruithelpen. Bedrijven aanmoedigen om te investeren in onderzoek en ontwikkeling Om zijn prestatieniveau te verbeteren, moet Europa ondernemingen aanzetten om te investeren in onderzoek en om samen te werken met de openbare sector op dat gebied. De ondernemingen winnen erbij, want ze worden innovatiever, efficiënter en concurrentiëler, maar ze hebben wel aanzienlijke financiële middelen nodig. De EU voorziet daarom financiële steun aan ondernemingen en vooral aan kmo’s. Met die steun kunnen ze hun deelname aan onderzoeksactiviteiten financieren en advies krijgen om nieuwe producten te ontwikkelen op basis van de concrete resultaten van het uitgevoerde onderzoekswerk. Verder moedigt de EU ondernemingen aan om zich te wenden tot risicokapitaalfondsen voor de financiering van industriële toepassingen van nieuwe ideeën. Een antwoord bieden op de grote uitdagingen waarmee de Europese burgers worden geconfronteerd Horizon 2020 legt zeven prioritaire uitdagingen vast die een positieve uitwerking kunnen hebben op het leven van de Europese burgers voor zover ze het voorwerp uitmaken van gerichte investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Die uitdagingen zijn bijvoorbeeld het op punt stellen van veilige en schone energie en het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van de Europeanen. Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Enkele Europese succesverhalen Galileo: een Europese gps Galileo is een Europees satellietnavigatiesysteem dat in een hele reeks toepassingen gebruikt kan worden, van het regelen van het verkeer tot opsporings- en reddingsacties. Het systeem werd ontwikkeld door de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Galileo moet volledig operationeel zijn tegen 2020. NAIMIT Het NAIMIT-project werd opgestart in 2009 en wordt gecoördineerd door het labo voor experimentele geneeskunde en endocrinologie van de Katholieke Universiteit Leuven. Het project doet onderzoek naar diabetes type 1 en moet de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor de behandeling van die ziekte mogelijk maken. Diabetes is één van de meest voorkomende gezondheidsproblemen bij jongeren en is een belangrijk probleem geworden voor de volksgezondheid. PERSUADE Dit project loopt sinds 2009 en verzamelt onderzoekers uit zes verschillende landen waaronder België voor het ontwikkelen van een duurzaam wegdek op basis van gebruikte autobanden. Het nieuwe materiaal zal het lawaai en de trillingen van het wegverkeer sterk doen verminderen en tegelijk worden gebruikte autobanden gerecycleerd. Nieuwe talenten ontwikkelen Als Europa vanaf 2020 3 % van zijn bbp wil investeren in onderzoek — wat de bedoeling is — zal het de komende jaren minstens een miljoen extra onderzoekers nodig hebben. Maar in talrijke Europese landen ziet men dat het aantal studenten dat voor wetenschappen of wiskunde kiest kleiner is dan wenselijk. Daarom financiert de Europese Unie initiatieven die de onderwijsmethoden in de wetenschappen moeten moderniseren en de keuze voor een wetenschappelijke carrière bij jongeren moeten aanmoedigen. In dit kader organiseert de EU ieder jaar de EU-wedstrijd voor jonge wetenschappers, waarin het werk van de beste studenten in de wetenschappen wordt voorgesteld. Het probleem stelt zich nog scherper bij meisjes. Over het algemeen zijn ze minder vertegenwoordigd in wetenschappelijke studierichtingen dan jongens. In 2012 vertegenwoordigden vrouwen maar 11 % van de wetenschappelijke en technologische diploma’s en maar 20 % van hen oefende een functie met verantwoordelijkheid uit. Waarom? Op basis van stereotypen denken sommigen dat vrouwen minder goed presteren in wetenschappen dan mannen. De EU wil iets doen aan die ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschappelijke sector. Ze heeft de campagne Wetenschap: echt iets voor meisjes! gelanceerd, die zich volledig tot meisjes richt. De campagne wil meisjes ervan bewust maken dat ze even bekwaam zijn om aan wetenschap te doen als jongens en moedigt ze aan om voor een wetenschappelijke carrière te kiezen. 5. E NERGIE EN KLIMAAT, TWEE GROTE UITDAGINGEN VOOR EUROPA De Europese Unie staat voor de uitdaging hoe ze de energievoorziening betrouwbaar, concurrentieel en betaalbaar kan maken voor alle Europeanen. Energie is een strategische sector. Zonder energie is er namelijk geen verwarming, verlichting, personen- en goederenvervoer of productie. Maar de voorraad fossiele brandstoffen (aardolie, gas en steenkool) in Europa is beperkt. De EU is de grootste invoerder van energie ter wereld en hangt voor zijn bevoorrading sterk af van de rest van de wereld. Die energieafhankelijkheid heeft belangrijke gevolgen voor de economie en het klimaat. De Europese energiesector kampt met verscheidene problemen. De energieprijzen zijn veel hoger in Europa dan in de meeste niet-Europese landen. De energiemarkt is dikwijls gefragmenteerd op nationaal niveau, de infrastructuur is verouderd en bepaalde delen van de Unie zijn slecht verbonden met de andere Europese landen. Bovendien blijft Europa sterk afhankelijk van niet-Europese energieleveranciers. Het akkoord over het actiekader rond klimaat en energie tegen het jaar 2030 en het akkoord van 2014 over de Europese strategie voor een continue energievoorziening zijn belangrijke stappen in de totstandkoming van de energie-unie. Maar er is meer nodig. Als belangrijke prioriteit van haar voorzitter Juncker, heeft de Europese Commissie in februari 2015 haar strategie voorgesteld om een energie-unie uit te bouwen, samen met een klimaatveranderingsbeleid. 45 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst 46 8 C O M P R E N D R E L E S P O L I T I Q U E S D E L ’ U N I O N E U R O P É E N N E WAAR HAALT EUROPA ZIJN GEÏMPORTEERDE OLIE EN GAS VANDAAN? Traditionele leveranciers Nieuwe leveranciers NOORWEGEN RUSLAND LPG (*) OPEC KASPISCHE ZEE ALGERIJE OOSTELIJK MIDDELLANDSE ZEEGEBIED IRAK (*) LPG: vloeibaar aardgas (Algerije, Nigeria, Qatar enz.) Het energieprestatie-principe is uitgebreid naar andere domeinen zoals de constructie van gebouwen en het ontwerp van elektrische toestellen zoals vaatwasmachines, ijskasten en televisies. Er werd ook een etikettering ontwikkeld met informatie over de energieprestatie van apparaten. De energie-unie zal het mogelijk maken om Europa’s afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door de hinderpalen voor het transport van energie weg te nemen in een volledig geïntegreerd energiesysteem. Bron: Europese Commissie Naar een energie-unie Une prise de décision démocratique Diversifiëren van energiebronnen La politique énergétique de l’UE concerne tous les Européens. La législation en effet De Europese Unieeuropéenne is de agrootste invoerder ter wereld une grande influence sur les législations nationales, notamment dans le secteur Le Parlement van energie: 53 %de l’énergie. van haar energie (60 % van het gas en européen (dont les députés sont élus tous les cinq ans 80 % vanparde aardolie) ingevoerd o.a. uit de Golfstaten, directement les citoyens de l’UE)wordt et le Conseil de ministres de l’Union européenne (représentant Rusland, Algerije en Noorwegen. les gouvernements nationaux) adoptent ensemble Om haar energievoorziening la législation de l’UE sur l’énergie, sauf celle concernant tele nucléaire diversifiëren knoopt de que EUlebanden et la fiscalité énergétique, Conseil de aan met nieuwe partners ministres adopte seul. Les États membres sont associés en zoekt ze nieuwe aanvoerroutes. De EU moedigt de lidstaten à l’élaboration des textes législatifs à un stade précoce, par l’intermédiaire de comités d’experts nationaux. aan om alternatieve energiebronnen te ontwikkelen en op die Les organisations professionnelles et la société civile participent à ce processus transparent, en donnant manier minder afhankelijk te zijn van de invoer van energie. leur avis à travers diverses étapes de consultation. Zo heeft de EU zich als doel gesteld om tegen 2030 minstens 27 % van haar energie uit hernieuwbare energiebronnen te halen: windenergie, zonne-energie, waterkracht, mariene energie, geothermische energie, bio-energie en biobrandstoffen. Wie heeft er voordeel bij? – Burgers – lagere energiefactuur – minder stroomonderbrekingen – eigen energieproductie uit hernieuwbare bronnen – Ondernemingen – nieuwe technologieën op gebied van energie en klimaat – groene groei en werkgelegenheid, mogelijkheid tot uitvoer naar het buitenland – Het klimaat – vermindering van de CO2-uitstoot – groter aandeel hernieuwbare energie – grotere energie-efficiëntie. Creëren van een interne energiemarkt Strijd tegen de klimaatverandering Sinds 1993 heeft de EU regels ingevoerd waardoor energieleveranciers hun diensten kunnen aanbieden in andere Europese landen en consumenten vrij hun energieleverancier kunnen kiezen. Maar om dat mogelijk te maken moet de verbinding tussen de energienetwerken verbeterd worden, vooral die tussen de elektriciteitsnetwerken. Vanaf 2020 moet elke lidstaat over een infrastructuur beschikken waarmee het 10 % van zijn elektriciteitsproductie aan zijn buurlanden kan leveren. In overeenstemming met de aanbevelingen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) levert de Europese Unie inspanningen om haar uitstoot van broeikasgassen te verminderen om zo de verhoging van de gemiddelde wereldwijde temperatuur te beperken tot 2 °C. Ze is erg ambitieus in haar doelstellingen. In 1997, in het kader van het Protocol van Kyoto, had de EU zich al voorgenomen de uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met 8 % te verminderen ten opzichte van 1990. Opdracht volbracht! Energie-efficiëntie In 2007 hebben de EU-leiders zich als doel gesteld het jaarlijks energieverbruik in de Unie met 20 % te verminderen tegen 2020 door een kader te creëren en maatregelen te nemen om energie te besparen. Eén van die maatregelen is de verplichting om te investeren in de renovatie van gebouwen om ze energiezuiniger te maken. Om verder te gaan op de ingeslagen weg, heeft de EU in 2008 een actieplan aangenomen: het „klimaat- en energiepakket”. Dat pakket voorzag een aantal doelstellingen die bekend staan onder de naam „drie maal twintig”: een vermindering met 20 % van de broeikasgassen, een verbetering van de energie-efficiëntie met 20 % en een aandeel van 20 % van hernieuwbare energie in het energieverbruik van de EU. In Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst OEFENIN G 23 Zoek informatie op het internet en lees het artikel van L. Cappoen en J. Wandels „Europa gaat van kolen en staal naar duurzame energie”, verschenen op deredactie.be op 25 februari 2015. Is de energie-unie een kans voor Europa? Geef argumenten. Wat zijn de belangrijkste maatregelen voor de oprichting van de energie-unie. november 2014 werd een nieuw klimaat- en energiepakket aangenomen dat de EU-doelstellingen nog versterkte: 40 % vermindering van broeikasgassen, 27 % verbetering van energie-efficiëntie en 27 % hernieuwbare energie. In het kader van de strijd tegen de klimaatverandering heeft de EU als eerste in de wereld een regeling ingevoerd voor de handel in emissierechten, waardoor een Europese koolstofmarkt ontstond. Hoe gaat dat concreet in zijn werk? De EU-regeringen kennen emissierechten toe aan ondernemingen in de industriële en energiesector waardoor die broeikasgassen mogen uitstoten tot een bepaalde limiet. Ondernemingen die niet al hun rechten opgebruiken, kunnen het overschot verkopen aan bedrijven die rechten tekortkomen. Een Europese Unie die het goede voorbeeld geeft Maar de maatregelen die tot op vandaag wereldwijd genomen zijn, volstaan niet: de gemiddelde temperatuur aan het aardoppervlak zal tegen 2100 naar schatting met 3,7 à 4,8 °C toenemen tegenover het gemiddelde van de periode 1850-1900, terwijl de verhoging tot op heden maar 0,85 °C bedraagt. Er moeten dus dringend nieuwe maatregelen komen en een akkoord dat alle landen verenigt in de strijd tegen de klimaatverandering. Zo werd in 2011 beslist een nieuw akkoord af te sluiten ter vervanging van het Protocol van Kyoto. Het is de bedoeling dat die nieuwe overeenkomst aangenomen wordt aan het einde van de klimaatconferentie van november 2015 in Parijs en ingaat in 2020. De landen die de overeenkomst ondertekenen, zullen zich aan een aantal verplichtingen moeten houden. 6. IMMIGRATIE: EUROPA ONDER DRUK? Met 33 miljoen vreemdelingen in 2013 (7 % van de totale EU-bevolking) is de EU een belangrijk toevluchtsoord voor immigranten en asielzoekers. De laatste jaren wordt ze geconfronteerd met grote migratiedruk. Daarom is het aanpakken van die kwestie één van de prioriteiten voor de komende jaren. De EU moet haar migratiebeleid aanpassen om het vrije verkeer van personen te blijven garanderen en tegelijk de illegale immigratie aan te pakken. Een gemeenschappelijk asielbeleid Sinds 1999 heeft de EU een gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Dat geldt voor personen die in het buitenland bescherming zoeken of die de vluchtelingenstatus willen verkrijgen omwille van vervolging of ernstige bedreiging van hun veiligheid. Die regeling werd onlangs aangepast zodat ze nu duidelijker is en meer bescherming biedt voor asielzoekers. Ze vereenvoudigt en harmoniseert de procedures voor asielaanvraag om ze sneller, efficiënter en rechtvaardiger te maken. Bovendien genieten asielaanvragers nu van dezelfde opvangvoorzieningen en dezelfde bescherming van hun rechten in alle lidstaten. De strijd tegen illegale immigratie Sinds een paar jaar spelen zich in Europa regelmatig menselijke drama’s af in verband met illegale immigratie. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de kust van Lampedusa in Italië, waar al meerdere boten met illegale immigranten vergingen. In 2014 zijn meer dan 276 000 personen de EU op illegale wijze binnengekomen, 138 % meer dan in 2013. Ze komen meestal via de Middellandse Zee uit Syrië, Eritrea en Afghanistan, landen die lijden onder conflicten en armoede. Ook migranten uit Europese landen (vooral uit Albanië en Kosovo) proberen in de EU te geraken over 47 48 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst land. De EU neemt maatregelen tegen de netwerken van mensensmokkelaars die de migranten helpen de EU binnen te geraken. Bovendien bestraft ze iedereen in Europa die illegale arbeiders inzet, vooral ondernemingen. Betere controle op de buitengrenzen De controle op de buitengrenzen is essentieel in de strijd tegen illegale immigratie en criminele netwerken. De EU heeft daarom verscheidene instrumenten ingevoerd om die controle uit te oefenen, waaronder het Europees agentschap Frontex. Dat werd in 2004 opgericht om de samenwerking te verbeteren tussen de lidstaten voor de controle van de buitengrenzen. Het helpt ook een aantal landen die overspoeld worden door migranten door hun een team van grenswachters ter beschikking te stellen. De EU heeft bovendien een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) ingevoerd waarmee realtime informatie uitgewisseld kan worden tussen de Schengen-landen en Frontex. Een efficiënt en humaan terugkeerbeleid Illegale migranten die worden opgepakt, worden teruggestuurd naar hun land van herkomst of naar het land waar ze de EU zijn binnengekomen. De Unie wil de repatriëring van die personen vergemakkelijken met respect voor de mensenrechten. De „Terugkeerrichtlijn” (2008) bepaalt de voorwaarden voor uitzetting van illegale migranten. Ze voorziet transparante en rechtvaardige procedures en kent de migranten rechten toe die ze kunnen doen gelden voor de rechtbanken van de lidstaten. De EU werkt ook samen met de landen van herkomst om de terugkeer van illegale immigranten naar hun land te organiseren. Die samenwerking is noodzakelijk, anders zou het terugkeerbeleid niet werken. De EU heeft dus met heel wat landen van buiten de Unie overnameovereenkomsten afgesloten die duidelijke plichten en procedures bevatten voor de twee partijen. Aanmoedigen van legale immigratie De EU wil wel de legale immigratie van geschoolde werknemers aanmoedigen om haar economische ontwikkeling en concurrentievermogen te versterken. Daartoe heeft ze een aantal regelingen uitgewerkt om hun komst en verblijf op Europees grondgebied te vergemakkelijken. In 2009 heeft ze de Europese blauwe kaart ingevoerd voor hooggekwali- © Shutterstock, Lightspring ficeerde werknemers. De blauwe kaart vergemakkelijkt hun toegang tot de Europese arbeidsmarkt en kent hun sociale rechten toe zoals de mogelijkheid om hun familie te laten over­komen en om vrij te reizen doorheen Europa. In 2011 heeft de EU bovendien één enkele procedure ingevoerd waarmee niet-Europese werknemers in één keer een werk- en verblijfsvergunning kunnen krijgen. Het migratievraagstuk is één van de politieke prioriteiten sinds het aantreden van de Commissie onder leiding van Jean-Claude Juncker. De migrantencrisis in het gebied van de Middellandse Zee heeft de grenzen van het migratiebeleid van de Unie duidelijk gemaakt. De agenda van de Commissie inzake migratie, aangenomen in mei 2015, bepaalt een nieuwe, meer strategische aanpak met maatregelen die genomen moeten worden op langere termijn om de migratie in goede banen te leiden: Wat zijn de actiegebieden? – illegale immigratie ontmoedigen door onderzoek in te stellen naar netwerken van mensensmokkelaars met de bedoeling die te kunnen oprollen; – levens redden en de veiligheid van de buitengrenzen waarborgen: hulp bij opsporings- en reddingsactiviteiten in de betreffende regio’s, invoeren van een Europese grensbewakingsdienst; – een sterk gemeenschappelijk asielbeleid invoeren dat de gelijke behandeling van asielzoekers garandeert; Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst OEFENIN G 24 Zoek informatie op het internet en lees het artikel van A. Verstraete „Europa trekt 2,4 miljard EUR uit om vluchtelingencrisis te verhelpen”, verschenen op deredactie.be op 10 augustus 2015. Wat denk jij over immigratie? Wat zijn volgens jou de oorzaken? Welke oplossingen stelt de Europese Unie voor? – een nieuw beleid voor legale migratie invoeren door het systeem van de blauwe kaart te herzien en prioriteiten te bepalen betreffende de integratie van migranten. 7. EEN OPEN, ZELFZEKER EUROPA DAT DE MENSENRECHTEN RESPECTEERT De Europese Unie is niet alleen een grote gemeenschappelijke markt. Het is ook een Unie van gedeelde waarden, veiligheid en rechtvaardigheid die de Europese burgers beschermt tegen discriminatie, misdaad en terrorisme zonder dat het afbreuk doet aan het vrije verkeer van personen en hun rechten. De Commissie wil die ruimte nog beter maken door de Europese burgers volledig van hun rechten te laten genieten en hen te beschermen tegen georganiseerde misdaad en terrorisme. De toegang tot de rechtbank vergemakkelijken Dankzij het vrije verkeer maken burgers en ondernemingen meer en meer gebruik van de mogelijkheid te reizen, te werken, aankopen te doen en contracten af te sluiten in een ander land. Als gevolg daarvan is het aantal grensoverschrijdende geschillen aanzienlijk toegenomen. De vraag stelt zich dan welke rechter het geschil moet regelen en hoe de beslissing van de rechter uitgevoerd moet worden. Als antwoord op deze problemen heeft de EU twee wetten aangenomen, „Verordening Brussel I & II”, die de bevoegde rechtbank aanduiden bij een geschil tussen personen van verschillende nationaliteit. Deze wetten voorzien ook dat een beslissing van een rechtbank van een lidstaat automatisch erkend wordt in de andere lidstaten. Het volstaat de uitvoering van een vereenvoudigde erkenningsprocedure te vragen om een uitspraak in een ander EU-land te doen gelden. De twee wetten betreffen handelsovereenkomsten, de verkoop van goederen, rechterlijke beslissingen inzake echtscheiding en hoederecht over kinderen... De strijd tegen de georganiseerde misdaad... De georganiseerde misdaad is betrokken bij mensen-, drugs-, wapen- en dierenhandel en de handel in gestolen auto’s. Die handel gaat gepaard met corruptie en het witwassen van geld. Naar schatting zijn honderdduizenden personen in de EU jaarlijks het slachtoffer van uitbuiting: jonge vrouwen die gevangen gehouden worden in prostitutienetwerken, personen die in slavernij gehouden worden... De Commissie heeft daarom in 2011 een nieuwe richtlijn aangenomen in de strijd tegen mensenhandel. Die moet zorgen voor betere preventie, vervolging van misdadigers en bescherming van en hulp aan slachtoffers, vooral via een betere coördinatie tussen de lidstaten. Ook drugs vormen een probleem voor duizenden EU-burgers. De EU-drugsstrategie (2013-2020) wil de vraag naar drugs terugdringen evenals de sociale en gezondheidsrisico’s die hiermee gepaard gaan. De strategie richt zich ook op nieuwe uitdagingen, zoals het opduiken van nieuwe drugs. © iStock, stocknshares 49 50 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst om hun passagiersgegevens te verstrekken aan de politiediensten van de lidstaten, zodat die terroristische misdrijven of zware criminaliteit kunnen opsporen en vervolgen. Het Europees Parlement heeft zich eerst verzet tegen de goedkeuring van die wet omwille van de gevolgen voor het recht op privacy en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. © Thinkstock, gpointstudio ... en tegen het terrorisme Om dit probleem op internationaal niveau aan te pakken, werken de EU-landen samen in het kader van de strategie die in 2005 werd aangenomen voor de strijd tegen het terrorisme. Via die strategie wil men de radicalisering van Europese jongeren voorkomen, burgers en infrastructuur beschermen tegen aanslagen en de financiering en actiemiddelen van terrorisme aanpakken. De strategie voorziet ook in crisisbeheer wanneer er een aanslag gepleegd wordt. Verder draagt ze bij aan de samenwerking van de Europese politiediensten door hun nieuwe middelen ter beschikking te stellen voor het opsporen en vervolgen van terroristen. Het gaat daarbij om het uitwisselen van informatie uit DNA-databanken, registers met vingerafdrukken en voertuigregisters. De verschillende politiediensten kunnen ook deelnemen aan gezamenlijke patrouilles of operaties op het grondgebied van een andere lidstaat in het kader van een onderzoek naar een grensoverschrijdende misdaad. De Commissie heeft bovendien voorgesteld een wet aan te nemen betreffende de overdracht van de gegevens van EU-vliegtuigpassagiers. Die wet zou de luchtvaartmaatschappijen die internationale vluchten aanbieden verplichten OEFENIN Ten slotte heeft de Raad van de Europese Unie in 2014 een coördinator aangesteld voor de strijd tegen het terrorisme, de Belg Gilles de Kerchove. Het is zijn taak de activiteiten van de Raad inzake terrorisme te coördineren en te waken over de uitvoering van de strategie ter bestrijding van het terrorisme. Betere bescherming van de persoonsgegevens Wat verstaat men onder persoonsgegevens? Dat zijn alle gegevens die betrekking hebben op een persoon: e-mailadres, bankgegevens, berichten op sociale media, medische gegevens... Die gegevens circuleren op het internet. Het is noodzakelijk ze te beschermen zodat ze niet misbruikt worden voor commerciële of criminele doeleinden. Het recht op de bescherming van persoonsgegevens is een fundamenteel recht erkend door de Europese Unie. Dat recht wordt beschermd door de wet inzake de bescherming van persoonsgegevens die werd aangenomen in 2008. Als reactie op het schandaal van het illegaal afluisteren van telefoongesprekken door de Verenigde Staten en op de diefstal van persoonsgegevens waarmee grote bedrijven geconfronteerd werden, maar ook in het licht van de verzameling van persoonsgegevens door internetgiganten zoals Yahoo en Google, wil de EU de betreffende wet versterken. Ze wil in het bijzonder een „recht om te worden vergeten” invoeren, d.w.z. de definitieve verwijdering van digitale gegevens als de betrokken persoon erom vraagt. G 25 Zoek informatie op het internet en lees het artikel op Europa.nu „Preventie rektrutering terroristen”. Wat zijn „persoonsgegevens van passagiers” (PNR)? Denk jij dat het verzamelen van PNR een goed hulpmiddel is in de strijd tegen het terrorisme? Welke problemen kan het veroorzaken? Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Uitbannen van discriminatie 8. DE UITBREIDING VAN DE UNIE De EU bestrijdt alle vormen van discriminatie of het nu gaat om ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht. Daartoe worden maatregelen genomen om burgers bewust te maken van hun rechten (juridische bescherming, gelijke behandeling, mogelijkheid om een klacht in te dienen...) en hun plichten (bijvoorbeeld de gelijke behandeling van personen bij sollicitaties). De EU steunt ook nationale beleidsmaatregelen die de gelijkheid van kansen willen bevorderen, vooral op de werkvloer. De Europese Unie werd opgericht in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw om vrede, welvaart en de Europese waarden te bevorderen op het hele continent. Betere bescherming van de rechten van de Europese burgers Sinds 1953 moet het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de rechten en vrijheden van personen doen respecteren zoals die bepaald zijn door het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Alle EU-lidstaten zijn toegetreden tot het Hof. De burgers kunnen zich pas tot het EHRM wenden nadat ze alle rechtsmiddelen in hun eigen land hebben uitgeput. De EU is geen lid van het EHRM. Maar het Verdrag van Lissabon voorziet de toetreding van de EU. Waarom? Door de toetreding zullen personen en ondernemingen eindelijk de handelingen van de Europese instellingen kunnen onderwerpen aan de controle van het EHRM, nu die handelingen steeds meer invloed hebben op het dagelijks leven. De toetreding van de EU tot het EHRM is één van de prioriteiten van de Juncker-Commissie. Moet de Europese Unie uitgebreid worden met andere landen? De Unie is geëvolueerd van aanvankelijk zes landen naar 28 in 2013. In iets meer dan tien jaar is het aantal lidstaten bijna verdubbeld. Zes landen willen lid worden van de Unie: Montenegro, Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Albanië en Kosovo. President Juncker heeft voor de komende vijf jaar wel een pauze aangekondigd in het uitbreidingsproces om de verwezenlijkingen van het Europa met 28 duurzaam te maken. Sindsdien oppert men de vraag: moet de Unie blijven uitbreiden met nieuwe landen? De uitbreiding is een onbetwistbaar succes. Ze heeft een bijdrage geleverd aan de stabiliteit, veiligheid en democratie in alle landen die toegetreden zijn tot de Unie. Bovendien heeft de uitbreiding tot groei en economische ontwikkeling geleid waaruit alle EU-landen voordeel gehaald hebben: in 1999 vertegenwoordigde het handelsverkeer tussen de vijftien toenmalige lidstaten en de kandidaat-lidstaten een waarde van 175 miljard EUR. In 2007 was die waarde opgelopen tot 500 miljard EUR. Unanimiteitsregel Regel die bepaalt dat er overeenstemming moet zijn tussen alle lidstaten in de Raad om een voorstel aan te nemen. Maar de uitbreiding kent ook haar beperkingen. Door de verschillende uitbreidingen werden landen verenigd die politiek en economisch erg verschillend zijn en die heel uiteenlopende belangen hebben. In een Unie van 28 landen is het moeilijk om beslissingen te nemen op belangrijke gebieden zoals fiscaliteit, buitenlandse politiek en defensie waar de unanimiteitsregel van toepassing is. De financiële crisis van 2008 en de eurocrisis hebben bovendien duidelijk gemaakt dat het met de bestaande werkmethoden van de EU-instellingen moeilijk is snelle, efficiënte beslissingen te nemen. 51 52 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst OEFENIN G 26 Zoek informatie op het internet en lees het artikel op Europa.nu „Beleid uitbreiding Europese unie”. Verscheidene landen hebben een aanvraag ingediend voor toetreding tot de Unie. Over welke landen gaat het? Hoe staat de EU tegenover nieuwe toetredingen? Wat zijn de voordelen die een land kan halen uit zijn toetreding tot de EU? Bestaat er een alternatief voor toetreding? Wat is het? Wat is de overheersende publieke opinie in Europa over de uitbreiding? Hoe denk jij hierover? Brug van Mostar, Bosnië en Herzegovina © Thinkstock, Blaz Gvajc Waar moet Europa volgens jou stoppen? Voor de Europese Unie nieuwe landen kan opnemen, zal ze dus haar instellingen moeten versterken des te meer omdat het enthousiasme van de burgers voor een verdere uitbreiding begint te verminderen. In tijden van crisis en economische globalisering wordt de uitbreiding dikwijls verantwoordelijk gesteld voor de toename van de werkloosheid, de daling van de lonen en de overplaatsing van bedrijven naar het buitenland. Het nabuurschapsbeleid: een alternatief voor de uitbreiding? Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) dat werd ingevoerd in het kader van de EU-uitbreiding van 2004 wil de uitgebreide Unie en haar buren dichter bij elkaar brengen. Op dit ogenblik telt het ENB zestien partnerlanden die een land- of zeegrens delen met de EU: Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Lybië, Marokko, de Republiek Moldavië, de bezette Palestijnse Gebieden, Syrië, Tunesië en Oekraïne. Het ENB wil een ruimte van vrede, stabiliteit en economische welvaart in de regio creëren en een bevoorrechte relatie opbouwen tussen de Unie en haar buren, waarbij beiden zich engageren om de democratie, de mensenrechten, de rechtsregels, de markteconomie en het principe van duurzame ontwikkeling te respecteren. Voor het Europees nabuurschapsbeleid is een begroting voorzien van 15,4 miljard EUR voor de periode 2014-2020. Meer dan tien jaar na de lancering van het nabuurschapsbeleid stelt men vast dat de situatie grondig veranderd is en dat het resultaat erg gevarieerd is. Bij de goedkeuring van de verslagen over het Europees nabuurschapsbeleid verklaarde Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie: „2014 was een jaar van grote uitdagingen: het gewapend conflict in Oekraïne, wreedheden en schendingen van de mensenrechten door groepen terroristen in het MiddenOosten en Noord-Afrika, en het Israëlisch-Palestijns conflict. De toevloed van illegale migranten en de toename van de mensenhandel naar Europa zijn enkele van de directe gevolgen van de crisis. Die ontwikkelingen zijn een test voor het Europees nabuurschapsbeleid. In deze belangrijke periode is de EU vastbesloten haar politieke en economische samenwerking en samenwerking op veiligheidsgebied met haar partners in de hele regio te versterken.” En Rusland? De handelsrelaties en de levering van energie zijn twee centrale elementen in de relatie tussen de EU en Rusland. De EU is veruit de grootste exportmarkt voor Rusland en Rusland is de derde grootste handelspartner van de EU. In 2014 was 30 % van de aardolie en het aardgas die in de EU verbruikt werden afkomstig uit Rusland. In 1994 heeft de EU een strategisch partnerschap afgesloten met Rusland. Het partnerschap stelt een aantal prioritaire samenwerkingsgebieden vast: de strijd tegen het terrorisme, de non-proliferatie van massavernietigingswapens, de ontwapening, de bescherming van burgers (bijvoorbeeld bij natuurrampen), de strijd tegen de mensenhandel en de georganiseerde misdaad en milieubescherming. Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst De relaties tussen de EU en Rusland zijn echter verslechterd omwille van het standpunt dat Rusland ingenomen heeft in het Oekraïens conflict. De EU heeft sancties gevorderd tegen Rusland. Rusland heeft gereageerd op die beperkende maatregelen door de invoer van bepaalde producten uit de EU te verbieden. De EU meent dat het mogelijk is een vreedzame oplossing voor de crisis te vinden via onderhandelingen tussen Oekraïne en de Russische Federatie waaraan alle betrokken partijen deelnemen. 9. DE EUROPESE UNIE: EEN BELANGRIJKE SPELER OP HET INTERNATIONALE TONEEL Het handelsbeleid De EU is de eerste handelsmogendheid van de wereld, vóór de Verenigde Staten en China. Ze vertegenwoordigt 15 % van de wereldwijde export in goederen en 25 % van de import van diensten. Het handelsbeleid werd ontwikkeld vanaf het begin van de Unie en is een exclusieve bevoegdheid van de EU. De Europese Commissie voert de onderhandelingen voor de lidstaten. Zodra de akkoorden afgesloten zijn, moeten ze worden aangenomen door de lidstaten en goedgekeurd door het Europees Parlement. De meeste handelsrelaties van de EU werden aangegaan in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Sinds 2001 en de mislukking van de multilaterale onderhandelingen binnen de WHO heeft de EU talrijke bilaterale vrijhandelsakkoorden afgesloten. Die akkoorden voorzien niet alleen in de afschaffing van de douanerechten, maar openen ook de markten van de partnerlanden voor de EU door gemeenschappelijke regels op te stellen op diverse gebieden zoals technische normen, intellectuele eigendom, overheidsopdrachten... Zo heeft de EU, om haar handelsrelaties met de Verenigde Staten te versterken, in juli 2013 onderhandelingen opgestart met het oog op het afsluiten van een trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP). Het doel: „de Amerikaanse markt openen voor Europese ondernemingen, de administratieve formaliteiten beperken die op exportbedrijven wegen, nieuwe regels opstellen om uitvoer, invoer en investeringen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan gemakkelijker en billijker te maken.” Het verdrag moet groei en werkgelegenheid bevorderen en de consumenten laten genieten van een breder aanbod producten en diensten en van lagere prijzen. Maar de onderhandelingen verlopen moeizaam. Bovendien beschouwen vele Europese burgers het verdrag niet alleen als een economische, maar ook als een culturele bedreiging. Verder heeft de EU ook een hele reeks specifieke handelsovereenkomsten afgesloten met ontwikkelingslanden. Die overeenkomsten willen handelsrelaties tot stand brengen die de landen in kwestie helpen om zich verder te ontwikkelen. Internationale samenwerking en ontwikkeling De Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten zijn belangrijke partners in ontwikkelingssamenwerking. Samen hebben ze in 2014 voor 58 miljard EUR ontwikkelingshulp geschonken, meer dan de helft van alle officiële ontwikkelingshulp en meer dan wat de Verenigde Staten en Japan geven. De EU is vertegenwoordigd in meer dan 140 landen in de wereld. Er worden programma’s ontwikkeld voor het beheer van de natuurlijke hulpbronnen, milieubescherming, onderwijs, volksgezondheid, infrastructuur... In 2000 heeft de EU zich aangesloten bij de millenniumdoelstellingen: het uit de wereld helpen van extreme armoede en honger, aanbieden van basisonderwijs voor iedereen, terugdringen van de kindersterfte, bestrijden van de aidsepidemie en bescherming van het milieu... Bezoek van Europese deskundigen na de aardbeving in Nepal. © EU/ECHO/Pierre Prakash 53 54 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Het Verdrag van Lissabon heeft de juridische basis van het ontwikkelingsbeleid nog versterkt en heeft armoedebestrijding als belangrijkste doelstelling vastgesteld. Zo heeft de EU al bijgedragen aan de financiering van duizenden ontwikkelingsprojecten in de hele wereld, waaronder een project voor de verbetering van de gezondheid van moeders en de uitbouw van de diensten voor gezinsplanning in Kenia, of een project in Papoea-Nieuw-Guinea waar de EU nieuwe schoolgebouwen en lerarenopleidingen financiert. Er is belangrijke vooruitgang geboekt: meer mensen hebben toegang tot drinkwater en kinderen gaan massaal naar het basisonderwijs. Er blijft wel grote ongelijkheid bestaan in en tussen de landen. Bijkomende inspanningen zijn nodig om de geleverde hulp beter en efficiënter te maken en om een duurzame ontwikkeling te garanderen. Het ontwikkelingsprogramma voor de periode na 2015 gaat de uitdaging aan om de armoede de wereld uit te helpen en duurzame ontwikkeling te verzekeren. OEFENIN Humanitaire hulp: bijspringen in nood De Europese Unie is de belangrijkste verstrekker van humanitaire hulp ter wereld. In 2013 en 2014 heeft de Commissie noodhulp verleend aan meer dan 124 miljoen personen in 90 niet-Europese landen voor een totaal bedrag van 1,35 miljard EUR. De humanitaire hulp die de EU verleent, is uitsluitend gebaseerd op de noden van de bevolking en gaat rechtstreeks naar de getroffen personen. Ze volgt de principes van neutraliteit, menselijkheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De EU komt tussen in alle delen van de wereld: in WestAfrika, waar ze deelneemt aan de strijd tegen de verspreiding van het ebolavirus; in Nepal, waar ze de regering helpt bij het aanpakken van de gevolgen van de aardbeving; in de buurlanden van Syrië, om de Syrische vluchtelingen te helpen. De hulp aan mensen in nood wordt gecoördineerd door het directoraat-generaal Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming van de Europese Commissie (ECHO); hoofddoel is levens te redden en het leed te verlichten van slachtoffers van crisissituaties. Naargelang de aard van de crisis kan de noodhulp bestaan uit het leveren van tenten, dekens, artikelen om te voorzien in de eerste levensbehoeften... Verder financiert het directoraat-generaal medische teams, deskundigen in mijnopruiming, transport en logistieke steun. G 27 Ga naar de website van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ ttip/about-ttip/questions-and-answers/index_nl.htm) om meer te weten te komen over het TTIP en antwoord op de volgende vragen: Wat is het TTIP? Wat zijn de mogelijke voordelen van het TTIP voor de Europese burgers en ondernemingen? Wie voert de onderhandelingen over het TTIP? Wie wordt er geraadpleegd? Zijn de volgende beweringen juist? Argumenteer. – Het TTIP zal de strenge regels van de EU inzake de bescherming van de burgers en het milieu niet versoepelen. – Het TTIP zal de Europese markt openstellen voor Amerikaans rundvlees met hormonen. – Het TTIP zal de EU verplichten de wetgeving met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) te wijzigen. – Het TTIP zal de Europese landen verplichten de openbare diensten zoals volksgezondheid en onderwijs te privatiseren. Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst DG ECHO beschikt ook over een vast netwerk van meer dan 450 internationale en lokale humanitaire velddeskundigen die actief zijn in crisisgebieden over de hele wereld. Ze beoordelen de noden ter plaatse, leggen contact met partners en andere spelers op het terrein en houden toezicht op de uitvoering van de interventies die gefinancierd worden door de EU. De EU beperkt zich niet tot het verlenen van humanitaire hulp bij rampen. Sinds 2010 staat de EU ook in voor het bundelen van de middelen voor civiele bescherming. Het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties, opgericht in 2013, verzamelt en analyseert informatie over de verschillende rampen en coördineert de plannen voor het inzetten van deskundigen, hulpteams en materiaal in nauwe samenwerking met de lidstaten. De bijstandsinterventies in noodsituaties moeten de onmiddellijke noden lenigen van de gemeenschappen die getroffen zijn door de rampen. 10. EUROPESE DIPLOMATIE EN DEFENSIE: NOG IN DE KINDERSCHOENEN? Het idee van een Europese defensie gaat terug tot het begin van de Europese integratie. Na de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951 wilden de zes oorspronkelijke lidstaten een eerste politieke unie oprichten: de Europese Defensiegemeenschap. Het project bestond uit de oprichting van een Europees leger waarin Duitse eenheden opgenomen zouden worden onder Europees gezag. Het project mislukte in 1954 met de weigering van het Franse parlement. Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) zijn pas van start gegaan met het Verdrag van Maastricht in 1993. Het Verdrag van Lissabon heeft het veiligheidsen defensiebeleid versterkt met de bedoeling een echte Europese defensie te creëren. Dat is het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid geworden (GVDB). Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) Het GBVB vormt het kader waarbinnen de EU-landen de standpunten van de Europese Unie bepalen t.o.v. landen, regio’s, bepaalde grote internationale crisissen en de te nemen maatregelen. Federica Mogherini op een bijeenkomst van de VN-veiligheidsraad © EEAS 2015 – European Union In het licht van een aantal belangrijke bedreigingen zoals het internationaal terrorisme en omdat de Europese landen het niet eens raakten over de te nemen maatregelen, besliste de EU in 2003 zich te verenigen rond een Europese veiligheidsstrategie. Die strategie stelt de belangrijkste bedreigingen vast waaraan de EU het hoofd moet bieden (terrorisme, verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, falende staten en georganiseerde misdaad) en de beleidskeuzes die daarmee samenhangen. 55 56 Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst Het Verdrag van Lissabon heeft het GBVB versterkt door er een soort minister van buitenlandse zaken aan toe te voegen, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. De Italiaanse Federica Mogherini vervult die functie sinds 2014 voor een periode van vijf jaar. Ze is verantwoordelijk voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. Ze kan daarbij rekenen op de Europese Dienst voor extern optreden, dat is de diplomatieke dienst van de Unie. Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Het GVDB verstrekt de Unie de burgerlijke en militaire middelen om tussen te komen „met het oog op handhaving van de vrede, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid [...]” Die middelen worden ter beschikking gesteld door de lidstaten. De Unie kan ze gebruiken in het kader van operaties voor crisisbeheersing. De EU heeft al een dertigtal dergelijke operaties uitgevoerd in verschillende landen buiten de EU. Zo neemt ze in Mali deel aan de opleiding van het Malinees leger en helpt ze de autoriteiten in Congo om hun leger te hervormen. Unanimiteit Regel die bepaalt dat er overeenstemming moet zijn tussen alle lidstaten in de Raad om een voorstel aan te nemen. Beslissingen in verband met het GVDB worden bij unanimiteit genomen. Doordat alle lidstaten zich unaniem akkoord moeten verklaren, wordt de goedkeuring van veel OEFENIN beslissingen geblokkeerd. Daarom staat het Verdrag van Lissabon het principe van „nauwere samenwerking” toe op het gebied van defensie. Hierdoor kunnen lidstaten die op een bepaald gebied actie willen ondernemen zich verenigen en beslissingen nemen die de andere landen niet hoeven toe te passen. Maar er is nog geen nauwere samenwerking tot stand gekomen op het gebied van defensie. De uitdagingen van het defensiebeleid Gelet op de talrijke recente conflicten wordt het GVDB als weinig efficiënt beschouwd. Omtrent het conflict in Oekraïne betreurde Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker de afwezigheid van een Europees leger en verklaarde: „Wat het buitenlands beleid betreft, lijkt het erop dat we niet ernstig genomen worden.” Door de toepassing van de unanimiteitsregel en de verdeeldheid onder de lidstaten beschikt de EU nog altijd niet over een echte gemeenschappelijke defensie. Een andere belangrijke uitdaging voor het GVDB is het bundelen van de defensiemiddelen en -uitrusting. Tot op vandaag ontwikkelen de EU-landen hun eigen materiaal. Maar door de budgettaire beperkingen ten gevolge van de crisis moeten ze hun militaire uitgaven beperken, waardoor hun uitrusting en hun vermogen om zich te verdedigen achteruitgaan. Het tot stand brengen van deze samenwerking is één van de prioriteiten van de Commissie Juncker. Het Europees Defensieagentschap, opgericht in 2004, moet daarbij helpen. Het moet de EU-landen aansporen om hun inspanningen qua bewapening en militair onderzoek te bundelen en een defensie op Europese schaal te ontwikkelen. G 28 Zoek informatie op het internet en lees het artikel van Belga „Juncker breekt lans voor Europees leger”, verschenen op nieuwsblad.be op 8 maart 2015. Jean-Claude Juncker is voorstander van de oprichting van een Europees leger. Wat zijn argumenten? Wat zijn eventuele tegenargumenten? Hoe denk jij hierover? DEEL 4 EUROPAQUIZ: TEST UW KENNIS! 58 Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis! ONTSTAAN EN GROEI VAN DE EUROPESE UNIE 1. Een van de eerste organisaties opgericht door de Europeanen (met tien landen) ziet het daglicht in 1949. Hoe heet die instelling? 4. Welk Europees verdrag voorziet de invoering van de eenheidsmunt en de Economische en Monetaire Unie? a. Organisatie voor economische samenwerking (ECO) a. De Verdragen van Rome b. Raad van Europa b. Het Verdrag van Parijs c. Europese Gemeenschap (EG) c. Het Verdrag van Maastricht 2. Wie deed op 9 mei 1950 het voorstel voor samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland (en andere geïnteresseerde landen) voor kolen en staal? 5. Wat is het laatste land dat toegetreden is tot de eurozone? a. Slowakije a. Rene Pleven b. Finland b. Robert Schuman c. Litouwen c. Paul-Henri Spaak d. Estland 3. In 1957 worden de EEG (Europese Economische Gemeenschap) en de EGA (Euratom) opgericht. Door welk verdrag? 6. Welke twee landen zijn niet toegetreden tot de EU op 1 mei 2004? a. Roemenië en Bulgarije a. De Verdragen van Rome b. Hongarije en Cyprus b. Het Verdrag van Parijs c. Slovenië en Slowakije c. Het Verdrag van Maastricht Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis! WIE BESLIST WAT IN DE EUROPESE UNIE? 7. Wie zetelt in de Raad van de Europese Unie? a. De ministers die bevoegd zijn voor een bepaald beleid b. De leden van de Europese Commissie en het Europees Parlement c. De staatshoofden en regeringsleiders samen met de vertegenwoordigers van de Europese Commissie 8. Bij wie ligt de wetgevende macht in de Europese Unie? a. De Europese Raad en de Europese Commissie b. Het Europees Parlement en de Europese Commissie c. Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST 9. Welk van de volgende instrumenten en mechanismen hebben geen betrekking op de euro? a. Stabiliteits- en groeipact 11. Horizon 2020 is een Europees financieringsprogramma voor de periode 2014-2020. Wat wordt er door dat programma gefinancierd? a. Onderzoek en ontwikkeling b. Europees semester b. De energie-unie c. Europees Fonds voor strategische investeringen c. Het Europees ontwikkelingsbeleid d. Het Europees stabiliteitsmechanisme 10. H et Verdrag van Rome voorziet de invoering van een gemeenschappelijke markt op basis van vier vrijheden. Welk van die vrijheden is nog niet volledig ingevoerd? 12. Welke van de hieronder vermelde doelstellingen is geen doelstelling van de energie-unie? a. Het verzekeren van de energievoorziening a. Vrij verkeer van goederen b. Het verbeteren van de energie-efficiëntie b. Vrij verkeer van personen c. Het verminderen van de CO2-uitstoot met 40 % tegen 2030 c. Vrij verkeer van kapitaal d. Het winnen van schaalolie en -gas in de EU d. Vrij verkeer van diensten 59 60 Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis! 13. Welke van de hieronder vermelde instrumenten maakt geen deel uit van het immigratiebeleid van de EU? a. Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel b. De blauwe kaart c. Eurojust 14. Welke van de volgende uitspraken over justitie en veiligheid in Europa is waar? a. De strijd tegen het terrorisme is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie b. De EU beschermt de privacy van de burgers door te strijden tegen het recht om te worden vergeten c. Om de strijd tegen het terrorisme te coördineren, heeft de EU de Belg Gilles de Kerchove benoemd 15. Door het nabuurschapsbeleid kan de EU nauwer samenwerken met de haar omringende landen. Welk van de volgende landen doet niet mee aan het nabuurschapsbeleid? a. Azerbeidzjan b. Marokko c. Albanië 16. Welke van de volgende uitspraken in verband met het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) is waar? a. Het TTIP wordt onderhandeld tussen de EU, de Verenigde Staten en Canada b. Het TTIP is een handels- en investeringsovereenkomst c. Door het TTIP zal hormonenvlees in Europa ingevoerd kunnen worden 17. Welke van de volgende uitspraken over het gemeenschappelijk defensie- en veiligheidsbeleid is waar? a. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken is Federica Mogherini b. Het project voor een Europese defensiegemeenschap is mislukt in 1958 c. Het Europees Defensieagentschap telt 30 leden: de 28 EU-landen, Noorwegen en Turkije BRONNEN Europa onder de loep — bronnen Als aanvulling op de bronnen die in de tekst zelf vermeld worden, vind je hier een lijst met internetbronnen die we gebruikt hebben en/of die we je aanbevelen om je kennis over de Europese Unie te verdiepen. Websites Europese Instellingen Europese Unie: http://europa.eu/index_nl.htm Voor de jeugd www.epos-vlaanderen.be www.jefbelgium.eu Europese Commissie: http://ec.europa.eu/index_nl.htm Audiovisueel materiaal Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België: http://ec.europa.eu/belgium/index_nl.htm De Redactie: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws Het Informatiebureau van het Europees Parlement: http://www.europarl.be/nl/home.html Europees Parlement: http://www.europarl.europa.eu/portal/nl Raad van de Europese Unie: http://www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/ Think-Tanks, organisaties en gespecialiseerde nieuwswebsites over de EU Nieuws www.euractiv.com www.euobserver.com www.neurope.eu www.politico.eu www.mo.be www.europa-nu.nl Organisaties www.ryckevelde.be www.vleva.eu www.europese-beweging.be www.deburen.eu Euronews: http://www.euronews.com/ De Europese Commissie op YouTube: http://www. youtube.com/user/eutube Het Europees Parlement op YouTube: https://www. youtube.com/user/EuropeanParliament?hl=nl De Audiovisuele dienst van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/avservices/ebs/schedule.cfm Europeana: http://www.europeana.eu/portal/ WAAR ZIJN EU-PUBLICATIES VERKRIJGBAAR? Gratis publicaties: • één exemplaar: via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); meerdere exemplaren of posters/kaarten: bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*). (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Betaalde publicaties: • via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu). IC-04-15-187-NL-2 ISBN 978-92-79-46491-1 doi:10.2775/808609