pdf versie - Europa EU

advertisement
Europa onder
de loep
Voor de 3e graad van het
secundair onderwijs
Een uitgave van de Vertegenwoordiging
van de Europese Commissie in België
Juridisch advies
Alle rechten voorbehouden voor alle landen. Het is verboden zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de
Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België, deze publicatie geheel of gedeeltelijk te reproduceren, ze
in een gegevensbank op te slaan of ze in welke vorm dan ook te delen met het publiek. Als de reproductie van teksten
uit deze brochure evenwel gebeurt voor informatieve of pedagogische, strikt niet-commerciële doeleinden, wordt die
toegestaan op voorwaarde dat de bron en in voorkomend geval de auteurs van de brochure worden vermeld.
Europa onder de loep is een uitgave van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België.
Wetstraat 170
1040 Brussel
Tel. +32 22953844
Fax +32 22950166
E-mail: [email protected]
Internet: www.eu4be.eu
Twitter: https://twitter.com/EU4BE
Facebook: http://www.facebook.com/ECrepBE
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen
over de Europese Unie.
Gratis nummer (*) :
00 800 6 7 8 9 10 11
(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen
of hotels kunnen kosten aanrekenen.
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet
via de Europaserver (http://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2015
ISBN 978-92-79-46491-1
doi:10.2775/808609
© Europese Unie, 2015
Overneming met bronvermelding toegestaan.
Printed in Luxembourg
Gedrukt op elementair chloorvrij gebleekt papier (ECF)
Europa onder
de loep
Voor de 3e graad van het
secundair onderwijs
Een uitgave van de Vertegenwoordiging
van de Europese Commissie in België
INLEIDING
U HEBT MET DUIZENDEN GEBRUIKGEMAAKT VAN DE EDITIE 2014.
Europa maakt meer dan ooit deel uit van ons dagelijks leven. Dankzij Europa wordt de kwaliteit
van het water en onze voeding gegarandeerd, kunnen we reizen zonder te hoeven stoppen bij de
grenzen, kunnen we betalen met één munt in vele landen van de Unie en is het mogelijk om te
leven, te studeren en te werken in een ander land van de Unie.
Na verloop van tijd zijn deze mogelijkheden in die mate deel geworden van ons dagelijks leven
en onze gewoonten, dat we ze als normaal beschouwen en soms vergeten dat ze er niet zomaar
gekomen zijn. Met de hulp van talrijke leerkrachten hebben we dan ook Europa onder de loep
uitgebracht.
We willen laten zien waarom Europa werd opgericht, wat het doet en hoe het functioneert. We
willen het ook hebben over de belangrijkste uitdagingen waarmee het vroeger werd en nu nog
steeds wordt geconfronteerd en hoe Europa die wil aanpakken in de toekomst.
Met plezier stellen we u deze vierde, geüpdatete editie voor. Ze bespreekt de grote thema’s en
uitdagingen van de Unie en bevat oefeningen om de leerlingen te laten nadenken, informatie op te
zoeken en samen te stellen. Elk type oefening wordt aangeduid met een bepaald symbool.
We wensen u een boeiende leeservaring en ontvangen graag uw eventuele opmerkingen en
suggesties op het volgend e-mailadres: [email protected]
Hartelijk dank voor de interesse die u toont voor het onderwijs van de Europese integratie in België!
Jimmy Jamar
Hoofd van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België
INHOUDSTAFEL
ONTSTAAN EN GROEI VAN DE EUROPESE UNIE
A. DE TWEE WERELDOORLOGEN NAAR EEN NIEUWE INTERNATIONALE ORDE?
1. De Eerste Wereldoorlog: een nieuw soort oorlog
2. De Tweede Wereldoorlog
7
8
8
9
B. HOE EEN NIEUWE WERELDOORLOG VERMIJDEN?
1. De geboorte van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES)
2. De NAVO: een organisatie ontstaan uit de Koude Oorlog
3. De Raad van Europa
11
11
12
13
C. GEBOORTE EN ONTWIKKELING VAN DE EUROPESE UNIE
1. De EGKS
2. De Verdragen van Rome
3. De EEG: een economische macht in wording
4. Europa op een kruispunt
5. Naar een politieke unie? 14
14
15
16
21
23
WIE BESLIST WAT IN DE EUROPESE UNIE?
29
A. DE EUROPESE INSTELLINGEN
1. De Europese Raad
2. Het Europees Parlement 3. De Europese Commissie
4. De Raad van de Europese Unie 5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie
6. De Europese Rekenkamer
7. De Europese Centrale Bank (ECB)
30
30
30
31
31
32
32
33
B. HOE KOMT EEN EUROPESE WET TOT STAND? 35
UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST
37
EUROPAQUIZ: TEST UW KENNIS!
57
1. Een investeringsplan voor Europa 2. Een meer diepgaande Economische en Monetaire Unie 3. De eengemaakte markt van de EU
4. Europa aan de top op vlak van onderzoek en innovatie?
5. Energie en klimaat, twee grote uitdagingen voor Europa
6. Immigratie: Europa onder druk?
7. Een open, zelfzeker Europa dat de mensenrechten respecteert
8. De uitbreiding van de Unie
9. De Europese Unie: een belangrijke speler op het internationale toneel
10. Europese diplomatie en defensie: nog in de kinderschoenen?
38
39
41
43
45
47
49
51
53
55
DEEL 1
ONTSTAAN
EN GROEI VAN
DE EUROPESE UNIE
8
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
A. DE TWEE WERELDOORLOGEN:
naar een nieuwe internationale orde?
OEFENIN
1
G
Een week voor de ondertekening van het Verdrag van Versailles schreef een tijdgenoot:
„Deze vrede is een diepe en bittere teleurstelling, een ontgoocheling die ervaren wordt als een
ramp [...]. Het vredesverdrag bevestigt de neergang van Europa, zijn terugkeer naar een lager
beschavingsniveau. De grootste natie ter wereld wordt geketend en tot dwangarbeid veroordeeld.
Duitsland bezwijkt onder de vernedering en verbittering. Wraakgevoelens aan de ene kant, arrogantie,
imperialisme en onbezonnenheid aan de andere kant. Dit zijn de nieuwe „beschavingselementen” die
voortkomen uit het vredesverdrag.”
Hoe begrijp je deze tekst? Is de mening van de auteur van dit artikel juist?
Schrijf op basis van deze tekst en informatie op het internet een essay
over de gevolgen van het Verdrag van Versailles.
Ondertekening van het Verdrag van 1919, spiegelzaal, Versailles.
Bron: Nationale archieven VS — publiek domein
1. DE EERSTE WERELDOORLOG: EEN NIEUW
SOORT OORLOG
Op 28 juni 1914 wordt de aartshertog van Oostenrijk-Hongarije door een Servische nationalistische student vermoord in
Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Die aanslag ligt aan de oorsprong van het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog, waarin Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland
tegenover Oostenrijk-Hongarije, Italië en Duitsland staan.
Het is een oorlog van ongeziene omvang. Door het spel van
de allianties die worden gesloten tussen de verschillende
oorlogvoerende partijen breidt de oorlog zich geleidelijk uit
over heel Europa en daarna over de andere continenten. De
oorlog mobiliseert miljoenen mannen aan het front, maar
ook burgers achter het front en in het bijzonder vrouwen,
die massaal beginnen te werken in de wapenfabrieken.
Bovendien wordt de economie volledig gereorganiseerd om
de uitrusting en bevoorrading van de legers te verzekeren.
Pijnlijke gevolgen
De Eerste Wereldoorlog eindigt op 11 november 1918 met
de ondertekening van de Wapenstilstand. In totaal stierven
9,5 miljoen mensen en werden 21,2 miljoen mensen
gewond, vooral jonge mannen. Die menselijke verliezen
benadrukken de demografische neergang en de daling van
de geboortecijfers die al voor de oorlog een feit waren.
Waar gestreden werd, zijn de vernielingen aanzienlijk. De
landbouw- en industriële productie zijn ingestort en de traditionele handelskanalen zijn gedesorganiseerd. Er moet
opnieuw een vredeseconomie worden opgebouwd en opgestart. Maar de oorlog heeft veel geld gekost en de landen
hebben hoge schulden.
In de jaren 1918 en 1919 worden tussen de oorlogvoerende
partijen verscheidene vredesverdragen getekend. Op 28 juni
1919 ondertekenen de geallieerden en Duitsland het Verdrag
van Versailles. Het verdrag stelt Duitsland verantwoordelijk
voor de oorlog en legt het zware sancties op: het moet herstelbetalingen doen en verliest een zevende van zijn grondgebied en koloniën. Voor Duitsland zijn de vredesvoorwaarden
vernederend en het verdrag wordt als een „Diktat” ervaren.
De kaart van Europa wordt hertekend, met in het bijzonder
Midden-Europa, waarop nieuwe landen verschijnen zoals
Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
9
KAART VAN DE MENSELIJKE VERLIEZEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG
BELGIË
GROOT-BRITTANNIË
365 000
8,9 miljoen
39 000
900 000
44 700
DUITSLAND
2 miljoen
RUSLAND
13,2 miljoen
18 miljoen
2 miljoen
1,8 miljoen
4,2 miljoen
4,9 miljoen
FRANKRIJK
ROEMENIË
7,9 miljoen
1 miljoen
1,4 miljoen
251 000
4,3 miljoen
120 000
OOSTENRIJKHONGARIJE
PORTUGAL
100 000
9 miljoen
7 200
1,1 miljoen
13 800
ITALIË
5,6 miljoen
1,4 miljoen
4,3 miljoen
BULGARIJE
GRIEKENLAND
400 000
353 000
87 500
26 000
152 000
3,6 miljoen
GEALLIEERDE MOGENDHEDEN
CENTRALE MOGENDHEDEN
21 000
GEMOBILISEERDEN
Bron: aantallen volgens Jay Winter, The Great War and the British People, geciteerd in Stéphane Audoin- Rouzeau,
Jean-Jacques Becker, Encyclopédie de la Grande Guerre, Parijs, Fayard, 2004. Tabel beschikbaar
op http://www.ladocumentationfrancaise.fr in het dossier over de Eerste Wereldoorlog.
2. D
E TWEEDE WERELDOORLOG
De vredesverdragen die worden afgesloten op het einde
van de Eerste Wereldoorlog doen nieuwe spanningen
ontstaan tussen de Europese landen. In Duitsland
ontstaat er een sterke weerstand tegen het Verdrag van
Versailles en de herstelbetalingen, die zwaar wegen op
een land dat al geruïneerd is door de oorlog. De nieuwe
democratieën die werden opgericht na de verdwijning van
het Duitse, het Oostenrijks-Hongaarse en het Turkse rijk
blijken erg kwetsbaar. Hun grenzen houden weinig rekening
met de verschillende nationaliteiten, wat een mogelijke
voedingsbodem is voor nieuwe conflicten.
DODEN EN VERMISTEN
GEWONDEN
Vanaf 1920 kent Europa enkele jaren van economische
groei en internationale ontspanning, die vlug ongedaan
worden gemaakt door de beurscrash van 1929 en de
daaropvolgende wereldwijde crisis. Ieder land plooit op
zichzelf terug. De politieke instabiliteit die voortkomt uit
de economische crisis brengt dictatoriale regimes aan de
macht in Duitsland, Italië en de landen van Midden- en
Oost-Europa. In Duitsland lanceert Hitler, die tot kanselier
werd benoemd in 1933, een expansionistische politiek
ten nadele van de buurlanden. Hij wil „Groot-Duitsland”
creëren dat zich uitstrekt naar het Oosten en Oostenrijk.
Vanaf 1936 ontstaan regionale conflicten in Oostenrijk,
Tsjecho-Slowakije en Polen, die Groot-Brittannië en
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
10
Frankrijk ertoe brengen op 3 september 1939 de oorlog
te verklaren aan de asmogendheden bestaande uit
Duitsland, Italië en Japan.
Een vernietigd Europa
De Tweede Wereldoorlog duurt zes jaar en eindigt op
8 mei 1945. De menselijke tol is opnieuw zeer hoog:
meer dan 60 miljoen doden, zowel militairen als burgers.
De omvang van de burgerlijke verliezen (meer dan 50 %)
kan worden verklaard door de methoden van oorlogvoering
en de gebruikte wapens, die meer vernietigingspotentieel
hadden. Maar die verliezen zijn vooral te wijten aan
misdaden tegen de menselijkheid die door de nazi’s en
geassocieerde regimes worden gepleegd tegen Joden,
zigeuners en gehandicapten. Deze minderheden werden
als bestaansonwaardig beschouwd en kwamen in grote
aantallen om in concentratiekampen. De tegenstanders van
het regime werden ook als „Untermenschen” beschouwd en
terechtgesteld.
Wat de economie betrof: steden, infrastructuur en fabrieken werden vernield door de vele gevechten en zware bombardementen. De bezettende mogendheden plunderen de
grondstoffen van de bezette landen en desorganiseerden
het economische circuit.
Alles moet opnieuw worden opgebouwd… Hiervoor heeft
Europa dringend nood aan financiële middelen. Het heeft
maar één doel voor ogen: vrede.
Oorlogsmonument Haalderen, tekst: Paul Moerenhout.
Deze foto is te raadplegen op http://nl.tracesofwar.com/artikel/15516/
Oorlogsmonument-Haalderen.htm
AANTAL DODEN IN EUROPA (PER LAND)
LAND
BURGER–
SLACHTOFFERS 1
MILITAIRE
VERLIEZEN 1
JOODSE
SLACHTOFFERS 2
IN % VAN DE
BEVOLKING VAN 1939 3
Sovjet-Unie
16 000 000
8 à 9 000 000
2 100 000
14 %
Joegoslavië
1 200 000
305 000
60 à 65 000
10,6 %
Verenigd Koninkrijk 92 673
264 443
—
1 %
Frankrijk
350 000
213 324
76 134
1,5 %
Polen
5 675 000
123 178
2 700 000
18 %
Griekenland
325 000
88 300
59 185
—
België
76 000
12 000
28 518
—
Tsjecho-Slowakije
215 000
10 000
143 000
—
Nederland
200 000
7 900
102 000
—
Duitsland
780 000
3 500 000
165 000
8 %
Roemenië
200 000
300 000
211 214
—
Door de onzekere informatie is het bijzonder moeilijk het aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog voor ieder Europees land in te schatten.
De aantallen berusten op schattingen.
1. Norman Davies, Europe. A History, Oxford University Press, New York, 1997. De auteur geeft telkens de minimale schatting.
2. Wolfgang Benz (dir.), Dimension des Völkermords. Die Zahl der jüdischen Opfer des Nationalsozialismus, München, 1996.
3. Collectief, L’état du monde en 1945, La Découverte, 1994.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
B. HOE EEN nieuwe
OEFENIN
2
G
wereldoorlog VERMIJDEN?
Zoek informatie op het internet en geef antwoord op de volgende vragen:
a. Wat betekent de afkorting OESO?
b. Welke landen zijn lid van de OESO?
c. Op welk terrein is de OESO momenteel actief? In welk verband komt de OESO
regelmatig in de actualiteit?
d. Welke concurrerende organisatie werd opgericht door de Sovjet-Unie voor de landen van
Midden- en Oost-Europa? Waarom?
Het drama van de oorlog maakt de noodzaak duidelijk
van een verenigd Europa. Vele initiatieven zien het licht
om een eenmaking van West-Europa te bewerkstelligen,
wat het beste middel lijkt om vrede, democratie en
sociaal welzijn te waarborgen.
1. DE GEBOORTE VAN DE ORGANISATIE
VOOR EUROPESE ECONOMISCHE
SAMENWERKING (OEES)
Op 5 juni 1947 lanceert de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken George Marshall het „Marshallplan”, een
hulpprogramma voor de heropbouw van Europa genaamd,
dat via giften of leningen miljoenen dollars toekent aan de
Europese economie. Waarom?
De Amerikanen zijn ervan overtuigd dat armoede de
Europeanen ertoe kan bewegen voor linkse en zelfs
communistische partijen te stemmen en op termijn Europa
onder Sovjet-invloed kan brengen, een scenario dat koste
wat het kost vermeden moet worden. Bovendien hebben de
Verenigde Staten een sterke handelspartner nodig om hun
economie te ondersteunen en een afzetmarkt voor de door
hen geproduceerde consumptiegoederen. Ze hebben er dus
alle belang bij de heropbouw van de Europese landen te
bespoedigen.
George Marshall weigert landen individueel te helpen. Ze
worden uitgenodigd om rond de tafel te gaan zitten en zo
de hulpverdeling te organiseren. Zo ontstaat in april 1948
de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
Op 16 april 1948 tekent Paul-Henri Spaak, de Belgische eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken, de overeenkomst die de Organisatie voor
Europese Economische Samenwerking (OEES) opricht. © Keystone.
Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu
(OEES), die samengesteld is uit de 18 Europese landen
die aan de Sovjet-dominantie zijn ontsnapt. Voor het eerst
beginnen ze hun economische belangen te coördineren, hun
onderlinge handelsverkeer te stimuleren en hun landbouw en
industrie te moderniseren.
In september 1961 krijgt de OEES de nieuwe naam
OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling). De rol van de organisatie verandert. Voortaan
heeft ze als doel de regeringen te helpen een gezonde en
duurzame groei van economie en werkgelegenheid te
verzekeren en zodoende de levensstandaard te verhogen. Ze
moet ook bijdragen tot de ontwikkeling van de wereldhandel.
Daartoe analyseert ze het handelsverkeer tussen de landen,
publiceert ze rapporten en doet ze aanbevelingen over de
reglementering van het handelsverkeer, maar ook over de
economische politiek (fiscaliteit, investeringen...) en het
bestuur (strijd tegen corruptie, duurzame ontwikkeling...).
11
12
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
2. D
E NAVO: EEN ORGANISATIE ONTSTAAN
UIT DE KOUDE OORLOG
Na de oorlog ziet men onder invloed van de Sovjet-Unie de
opkomst van communistische regimes in verscheidene landen
van Midden- en Oost-Europa. In 1948 grijpen de communisten
de macht in Praag en het Rode Leger blokkeert de wegen naar
Berlijn. Vele West-Europese landen zijn bang hetzelfde lot te
ondergaan en besluiten de rangen te sluiten op militair gebied.
Europa bevindt zich dan midden in de „Koude Oorlog”, die de
spanningen tussen Oost en West (1945-1989) karakteriseert.
Als antwoord op deze dreiging richten Frankrijk, het Verenigd
Koninkrijk en de Benelux-landen de Westelijke Unie op, die
instaat voor onderlinge militaire steun. De Westelijke Unie
wordt de West-Europese Unie (WEU) bij de toetreding van
Duitsland en Italië.
Deze landen realiseren zich echter al snel dat deze militaire alliantie niet opgewassen is tegen de Sovjet-Unie. De Verenigde
Staten stellen daarom een militaire bescherming van de Europese landen voor. In 1949 wordt de NAVO opgericht. Haar
eerste doelstelling is de gemeenschappelijke verdediging van
de lidstaten van de organisatie in het Noord-Atlantische gebied.
haar bescherming uitgebreid tot heel Europa. In 2010 neemt
ze een nieuwe strategie aan. De collectieve verdediging van
haar leden blijft van fundamenteel belang, maar de NAVO wil
voortaan ook deelnemen aan de preventie en het oplossen van
crisissen die zich buiten de grenzen van haar lidstaten voordoen. Ze gaat ervan uit dat die crisissen gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van haar leden. Sinds een paar jaar komt
de NAVO dus tussen buiten de landsgrenzen van haar leden: in
Afghanistan, in de Middellandse Zee om te strijden tegen het
terrorisme, en ook in Oekraïne om de bewaking vanuit de lucht
te verzekeren. Ze wil bovendien bijdragen aan de internationale
veiligheid door samen te werken met internationale organisaties zoals de VN en de Europese Unie, maar ook met strategisch belangrijke landen zoals Rusland.
De NAVO heeft vandaag 28 leden waaronder 22 landen van
de Europese Unie (EU), Canada, de Verenigde Staten, Albanië,
IJsland, Noorwegen en Turkije. Het hoofdkwartier bevindt zich in
Brussel en het commandocentrum in Bergen.
Maar in de loop der jaren wordt haar werkterrein uitgebreid.
In 1991, met de val van de Sovjet-Unie en de toename van
nieuwe conflicten zoals dat in ex-Joegoslavië, heeft de NAVO
Tante Europa: „Het is niet gemakkelijk tussen twee alomtegenwoordige buren te wonen”.
Voor de Duitse cartoonist Ernst Lang dreigen de spanningen tussen de Sovjet-Unie
en de Verenigde Staten de Europese heropbouw af te remmen.
© Ernst Maria Lang.
Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu
OEFENIN
3
G
Zoek informatie op het internet en antwoord op de volgende vragen:
a. Wat betekent de afkorting NAVO?
b. Hoeveel landen zijn lid van de organisatie?
c. Wat was de oorspronkelijke missie van de NAVO? Wanneer de Koude Oorlog afgelopen was,
heeft de NAVO haar missie moeten aanpassen. Wat is die nu?
d. Waar bevindt zich haar hoofdkwartier? Wie is momenteel de secretaris-generaal?
e. P
arallel met de NAVO heeft de Sovjet-Unie in 1955 een pact gesloten met enkele landen
uit zijn invloedssfeer. Hoe heet dat pact?
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
OEFENIN
4
G
Zoek op het internet de antwoorden op de volgende vragen:
a. Hoeveel landen zijn lid van de Raad van Europa? Welke landen zijn dat?
b. Wat is de belangrijkste overeenkomst die werd aangenomen door de Raad van Europa?
Welke rechten erkent die? Welke vind jij het belangrijkst?
c. Wie houdt toezicht op de toepassing van die overeenkomst?
d. Wat zijn volgens jou de belangrijkste realisaties van de Raad van Europa?
e. Straatsburg is uitgekozen om de Raad van Europa te huisvesten. Waarom?
3. DE RAAD VAN EUROPA
Door de oprichting van de OEES en de NAVO is een Europese
samenwerking mogelijk geworden in afgebakende domeinen zoals economie en veiligheid. Maar er is nood aan een
politieke samenwerking om de terugkeer van conflicten in
Europa te vermijden.
In 1946 verenigen de organisaties die voorstander zijn van
een Europese eenmaking zich in wat later de „Europese
beweging” zal worden genoemd. Tijdens een congres in Den
Haag eisen ze de oprichting van een verenigd Europa en
vrij verkeer van personen, ideeën en goederen. Bovendien
pleiten ze voor de oprichting van de Raad van Europa.
Deze wordt op 5 mei 1949 opgericht met het Verdrag van
Londen, ondertekend door Groot-Brittannië, Frankrijk, de
drie Beneluxlanden, Ierland, Italië, Noorwegen, Zweden en
Denemarken. Zijn zetel bevindt zich in Straatsburg.
De Raad van Europa is de belangrijkste organisatie voor de
verdediging van de mensenrechten in Europa. In 1950 nam
de Raad het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
(EVRM) aan. Het is het Europees Hof voor de Rechten van
de Mens dat toeziet op de uitvoering van het verdrag in de
lidstaten. Burgers kunnen een klacht neerleggen bij het Hof
in Straatsburg wegens schending van de mensenrechten
nadat alle rechtsmiddelen voor de nationale rechtbanken
benut werden.
De Raad van Europa heeft een voortrekkersrol gespeeld in
talrijke domeinen zoals de afschaffing van de doodstraf. In
april 1983 werd het Protocol nr. 6, dat de doodstraf afschaft
in vredestijd, aan het Europees Verdrag voor de rechten
van de mens toegevoegd en werd een voorwaarde voor
toetreding. Sinds 1997 heeft geen enkele terechtstelling
plaatsgevonden op het grondgebied van de 47 landen die
lid zijn van de organisatie.
Bij de oprichting van de Raad van Europa staan de voorstanders
van een federale aanpak, waarbij de regeringen macht afstaan
aan de Raad, tegenover de aanhangers van een intergouvernementele aanpak, waarbij de landen samenwerken terwijl ze
toch hun beslissingsmacht behouden. Uiteindelijk is het de intergouvernementele aanpak die het haalt. Het gaat dus over
een beperkte vorm van samenwerking die zich onderscheidt
van de werkwijze van de instellingen van de Europese Unie.
De Raad van Europa in Straatsburg
© Raad van Europa/Ellen Wuibaux, 2009
OEFENIN
5
G
Zoek informatie op het internet en geef antwoord op de volgende vragen:
a. Geef de definitie van „federalisme” en „confederalisme”. Leg het verschil uit tussen beide.
b. Zijn er in Europa federale staten? Geef voorbeelden. Hoe functioneren ze?
c. Ken je landen met een federale structuur buiten Europa?
13
14
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
C. GEBOORTE EN ONTWIKKELING
van de Europese Unie
Ondanks die belangrijke stappen vooruit, ontbrak het de eerste
Europese instellingen aan de nodige instrumenten om de landen de gemeenschappelijk genomen beslissingen te doen respecteren. Er moesten dus andere oplossingen gezocht worden.
1. De EGKS
Het is Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse
Zaken, die in 1950 een gedurfd voorstel doet: het bundelen
van de productie van kolen en staal en de invoering
van een gemeenschappelijke markt.
Zes regeringen reageren positief op zijn voorstel. Op 18 april
1951 tekenen Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië,
België, Nederland en Luxemburg het Verdrag van Parijs,
afgesloten voor 50 jaar, dat de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS) opricht.
De eerste jaren wordt de EGKS bestuurd door de Hoge
Autoriteit met als voorzitter Jean Monnet. De EGKS wordt
beschouwd als de voorloper van de Europese Commissie.
OEFENIN
G
„De vereniging van Europa kan niet
ineens worden verwezenlijkt noch door
een allesomvattende schepping tot stand
worden gebracht: het verenigd Europa zal
opgebouwd moeten worden door middel van
concrete verwezenlijkingen, waarbij een feitelijke solidariteit
als uitgangspunt genomen zal moeten worden.”
6
Citaat uit de verklaring van Robert Schuman van 9 mei
1950.
Lees de volledige tekst van de verklaring op http://
europa.eu/about-eu/basic-information/symbols/europeday/schuman-declaration/index_nl.htm en antwoord op
de volgende vragen:
a. W
at is er volgens Schuman noodzakelijk voor een
vereniging van de volkeren? Waarom wou hij die
„Europese federatie”?
Het is een onafhankelijke supranationale organisatie
waarvan de beslissingen uitgevoerd moeten worden in
de lidstaten. Ze bestaat verder uit een speciale Raad van
Ministers, een Gemeenschappelijke Vergadering en een
Hof van Justitie. De EGKS voert een gemeenschappelijke
markt voor kolen en staal in, gebaseerd op drie essentiële
werkingsprincipes:
– de afschaffing van de douanerechten en de beperkingen
op het vrije verkeer van goederen;
– het verbod op nationale maatregelen die de invoer van
goederen uit een andere lidstaat beletten;
– het respect voor de concurrentieregels.
Het Verdrag van Parijs is afgelopen op 23 juli 2002 en de
werkzaamheden van de EGKS zijn dan overgedragen aan
de Europese Unie.
Ondertekening van het Verdrag
van Parijs, 18 april 1951.
© Europees Parlement
Dit document is beschikbaar op
European NAvigator, www.ena.lu
b. Waaruit bestaat
het voorstel
van Schuman
concreet? Over welke grondstoffen gaat het? Waarom
deze twee precies?
c. Schuman stelt voor een gemeenschappelijke instelling
boven de lidstaten te plaatsen. Over welke instelling
gaat het? Waarom is die revolutionair?
d. Tot wie is zijn voorstel gericht?
e. Waarom bevindt die toespraak zich op de website van
de EU onder de rubriek „EU-symbolen”?
Bovenvermeld citaat is geïnspireerd door de ideeën van
de economist Jean Monnet. Zoek op het internet informatie
over zijn loopbaan en ideeën en leg uit waarom hij als
één van de grondleggers van de EU wordt beschouwd.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
2. DE VERDRAGEN VAN ROME
Omdat de spanningen verbonden aan de Koude Oorlog zich
meer en meer laten voelen, moet er een oplossing gevonden
worden opdat Duitsland opnieuw een leger heeft om zich te
beschermen. Maar de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog
doet de andere landen aarzelen.
Geïnspireerd door het succes van de EGKS stelt René
Pleven, de Franse minister van Defensie, voor een Europese
Defensiegemeenschap (EDG) op te richten, die moet toelaten
dat Duitsland zich kan herbewapenen in het kader van een
echt Europees leger. En op termijn zou de Europese Politieke
Gemeenschap (EPG) de controle op politiek niveau verzekeren.
In 1954 wordt het na lange debatten duidelijk dat er geen
consensus gevonden kan worden. Het Frans Parlement
verwerpt het voorstel voor de oprichting van de EDG en de EPG.
Die mislukking verklaart waarom een Europees leger vandaag
nog in de kinderschoenen staat.
De Europese regeringsleiders doen daarop al het mogelijke
opdat de mislukking van de EDG en de EPG het proces van
Europese integratie niet zou stilleggen. In 1955 krijgt een
team van deskundigen uit de zes lidstaten van de EGKS de
opdracht om de mogelijkheden te bestuderen van een verder
doorgedreven economische samenwerking. Hun werk leidt
tot twee verdragen die op 25 maart 1957 in Rome worden
getekend. Uit die verdragen ontstaan de EGA (Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie) of Euratom en de EEG
(Europese Economische Gemeenschap).
In het EEG-verdrag nemen de lidstaten zich voor om een
gemeenschappelijke markt in te voeren met vrij verkeer van
personen, goederen, diensten en kapitaal en nauwer samen
te werken op het gebied van concurrentie-, transport- en
handelsbeleid. Er wordt ook afgesproken dat landbouw een
bijna 100 % Europese materie wordt.
„Een, twee, drie”. Op 17 februari 1957 verwijst de cartoonist Fritz Behrendt naar
de onderhandelingen van de zes lidstaten van de EGKS te Hertoginnedal over de
gemeenschappelijke markt en Euratom, en benadrukt de rol die werd gespeeld
door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, die voorzitter was van de
Intergouvernementele Conferentie om de Europese integratie weer op gang te brengen en
de onderhandelingen tot een goed einde te brengen, onder de nieuwsgierige blik van de
Amerikaanse waarnemers en Sovjetwaarnemers.
© Fritz Behrendt.
Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu
OEFENIN
7
G
Het comité van deskundigen dat de
Verdragen van Rome heeft voorbereid,
werd voorgezeten door de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken.
Als je het kruiswoordraadsel invult (horizontaal), vind je zijn naam (verticaal).
1. Frans minister van Buitenlandse Zaken die op 9 mei 1950 een essentiële toespraak
voor Europa aflegde (familienaam).
2. Frans minister van Defensie die de oprichting van een Europese defensie-unie heeft voorgesteld (familienaam).
3. De stad waar de Raad van Europa is gevestigd.
4. Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken die een plan ontwikkelde om Europa
te steunen na de oorlog (familienaam).
5. Een land dat samen met Ierland en het Verenigd
Koninkrijk tot de EEG is toegetreden.
1
2
3
4
5
15
16
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
3. DE EEG: EEN ECONOMISCHE MACHT
IN WORDING
Dankzij de geleidelijke invoering van een gemeenschappelijke markt hoopten de zes landen de Europese economieën en
volkeren dichter bij elkaar te brengen. Het succes liet niet op
zich wachten. In de jaren zestig was het volume van het handelsverkeer tussen de zes landen van de EEG al even groot
als dat van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten samen.
De gemeenschappelijke markt
De instelling van
de gemeenschappelijke markt hield
in dat de hindernissen voor de uitwisseling van goederen, personen,
kapitaal en diensten tussen de lidstaten uit de weg werden geruimd. De uitvoering ervan begint met de liberalisatie van het goederenverkeer. Vanaf 1968 is de opheffing van de douanerechten
tussen de lidstaten een feit en de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning wordt opgelegd. Dat beginsel
verplicht de lidstaten te aanvaarden dat op hun grondgebied
producten op de markt worden gebracht die geproduceerd
zijn volgens de regels van een andere lidstaat. Ondanks die
stappen vooruit zijn talrijke hindernissen het handelsverkeer
blijven beperken tijdens de jaren zeventig.
In het midden van de jaren tachtig beslissen de lidstaten
van de Gemeenschappen een nieuwe impuls te geven aan
het proces van Europese integratie door het ondertekenen
van de Europese Akte. Het verdrag voorzag de harmonisatie
van de wetgeving van de lidstaten om de nog bestaande
handelsbelemmeringen op te heffen. Het breidde ook
de toepassing van de stemming met gekwalificeerde
meerderheid uit tot nieuwe domeinen om de totstandkoming
van de gemeenschappelijke markt, vanaf dan interne markt
genoemd, te versnellen.
De invoering van het vrije verkeer van personen was moeilijker.
Die vrijheid was in het begin alleen van toepassing op reizigers.
Geleidelijk werd ze uitgebreid tot andere categorieën zoals
studenten, werkzoekenden en gepensioneerden. Daarna
hebben de instelling van een Europees burgerschap door
het Verdrag van Maastricht en de inwerkingtreding van de
Schengenovereenkomst in 1995 het mogelijk gemaakt die
vrijheid uit te breiden tot een groter aantal personen.
Ook het vrij verkeer van kapitaal is op talrijke hindernissen
gebotst. Het is de geleidelijke invoering van de Economische
en Monetaire Unie die de volledige liberalisatie van het
kapitaalsverkeer mogelijk heeft gemaakt. Voortaan zijn alle
beperkingen verboden op het kapitaalsverkeer en op de
betalingen tussen de lidstaten, alsook tussen de lidstaten en
de landen buiten Europa.
Bovendien is de vrijheid om een onderneming op te richten
in een andere lidstaat of er diensten te leveren lange tijd
beperkt gebleven. Ze is pas echt van kracht geworden in
2006 met de goedkeuring van de Bolkenstein-richtlijn over
de diensten.
Overigens blijft de verdieping van de interne markt nog
steeds een uitdaging. Zo heeft de Commissie in 2010 en
2012 in een „Wetgevingspakket eengemaakte markt” nieuwe
maatregelen voorgesteld om de interne markt weer op gang te
brengen en het scheppen van werkgelegenheid te bevorderen.
De effectieve invoering ervan is een van de prioriteiten voor de
komende vijf jaar van de nieuwe Europese Commissie onder
het voorzitterschap van Jean-Claude Juncker.
Die liberalisering ging vergezeld van de invoering van
Europese concurrentieregels zodat ondernemingen en
consumenten optimaal kunnen genieten van de voordelen
van de gemeenschappelijke markt. Die regels moedigen
productiviteit en vernieuwing aan, en zorgen voor een daling
van de prijzen en een verbetering van de kwaliteit van de
geleverde goederen en diensten.
Alleen de EU mag wetgeving opstellen en bindende besluiten aannemen op bepaalde gebieden.
De rol van de lidstaten beperkt zich dus tot de
tenuitvoerlegging van deze rechtsbesluiten.
De Europese verdragen hebben aan de Europese Commissie
de exclusieve bevoegdheid toegekend om te strijden
tegen bepaalde praktijken als:
– akkoorden tussen bedrijven om de prijzen hoog te houden
en hun markt te beschermen;
– staatsmonopolies in bepaalde sleutelsectoren zoals gas,
elektriciteit en telefonie;
–
steun toegekend door staten, regio’s en steden aan
bepaalde ondernemingen met overheidsmiddelen.
Voor België heeft de Europese Commissie bijvoorbeeld
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
OEFENIN
8
G
Zoek het antwoord op de volgende vragen met behulp van het internet:
a. Wat zijn de belangrijkste vrijheden die ingevoerd werden door de gemeenschappelijke markt?
b. Wat zijn de voordelen voor de consumenten en ondernemingen?
c. Kun je een voordeel geven uit je persoonlijke leven?
geoordeeld dat de overheidssubsidies die de staat heeft
toegekend aan de luchthaven van Charleroi haar een
economisch voordeel hadden opgeleverd tegenover
haar concurrenten. De luchthaven moet zes miljoen EUR
terugbetalen.
Om ervoor te zorgen dat de interne markt correct functioneert, heeft de EEG geleidelijk een aantal beleidslijnen
ingevoerd op verschillende domeinen: landbouw, regio’s,
milieu en sociaal beleid.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat dikwijls wordt
bekritiseerd en miskend, is het eerste Europees beleid dat
werd ingevoerd door het Verdrag van Rome. De oorspronkelijke doelstelling ervan was het waarborgen van de onafhankelijkheid van de voedselvoorziening van Europa na de
voedselschaarste volgend op de Tweede Wereldoorlog en de
economische ontwikkeling van de landbouwwereld.
Er waren vijf duidelijke doelstellingen: de productiviteit van
de landbouw bevorderen, de landbouwers een regelmatig
inkomen bezorgen, een stabiele markt creëren, een zekere
voedselbevoorrading waarborgen en regelmatige prijzen
voor de consumenten verzekeren.
Europa is ook een van de grootste uitvoerders van landbouwproducten ter wereld geworden. Maar erg snel komt
er een productieoverschot. De EEG is dan verplicht de overschotten op te kopen en op te slaan om het niveau van de
prijzen te behouden. Bovendien wordt ze geconfronteerd
met gezondheidsschandalen die voortkomen uit dat productiemodel, zoals de gekkekoeienziekte, en met lucht- en
grondwatervervuiling door het gebruik van pesticiden.
Naar aanleiding van de kritiek wordt het GLB geleidelijk hervormd. In 1992 beslist de Europese Unie de steun aan de
productie te verminderen ten voordele van de directe steun
aan de landbouwers. Ze moedigt hen aan om op een respectvollere manier met het milieu om te gaan. Vanaf 2003
wordt de steun aan de productie opgeheven. De landbouwers krijgen in de plaats een inkomenssteun op voorwaarde
dat ze de milieu- en gezondheidsregels respecteren. Voort­
aan hecht het GLB meer belang aan plattelandsontwikkeling, ecologische productie, dierenwelzijn en de kwaliteit en
voedselveiligheid van de producten. Op dat gebied heeft de
Europese Unie al vroeg voor een sterke wetgeving gezorgd.
Zo heeft ze vanaf 1991 gemeenschappelijke regels ingevoerd op het gebied van biologische landbouw die de snelle
ontwikkeling van die sector mogelijk hebben gemaakt.
Daartoe garandeerde Europa de landbouwers stabiele verkoopprijzen die hun een stabiel inkomen verzekerden. Bovendien hielpen de uitvoersubsidies hen om hun producten op de
wereldwijde markt voor een betere prijs te verkopen. Omgekeerd belastte Europa de landbouwproducten die van buiten
Europa kwamen. Dankzij dat systeem had de consument in
zijn supermarkt de keuze uit diverse goedkope producten uit
de Europese landbouwindustrie.
De resultaten lieten niet op zich wachten. Vanaf de jaren zeventig is Europa zelfvoorzienend op het gebied van levensmiddelen en is het inkomen van de landbouwers verbeterd
waardoor zij hun productiemiddelen kunnen moderniseren.
Peren uit de biologische landbouw © Europese Unie
17
18
Au niveau mondial, la production alimentaire devra doubler afin de nourrir
Produitsd
le premier exportateur
(principalement
des prod
9 milliards de personnes ••la population mondiale en 2050, selon les
présentant
une
haute
va
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
estimations. L’Union européenne, grâce à la PAC, joue un rôle important
Agricultu
EXPORTATIONS DE
pour relever ce défi. Elle doit dès lors poursuivre ses investissements dans
Grâce à son climat favorable, à ses sols fertiles et aux compétences
Autres machines et appa
le secteur agricole.
Véhicule
techniques de ses agriculteurs, l’Europe est un des plus importants
producteurs de produits agricoles au monde.
Produits chimiques 11 %
Textiles 3
Au niveau mondial, la production alimentaire devra doubler afin de nourrir
Produits pharmaceutique
EU©HANDEL 9INmilliards
LANDBOUWPRODUCTEN
MILJOEN
de personnes ••la population mondiale¬IN
en 2050,
selon les EUR®
estimations. L’Union européenne, grâce à la PAC, joue un rôle important
pour relever ce défi. Elle doit dès lors poursuivre ses investissements dans
le secteur agricole.
Oekraïne en Rusland
Invoer door
EU: 3 000 EUR®
EU©HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN
¬INdeMILJOEN
Uitvoer door de EU: 9 500
Noord-Amerika
Noord-Afrika
en en Rusland
Oekraïne
het Midden-Oosten
Invoer door de EU: 3 000
Invoer door de EU: 9 000
Uitvoer door de EU: 15 000
Uitvoer door de EU: 9 500
Invoer door de EU: 4 000
Uitvoer door de EU: 8 000
Noord-Amerika
Noord-Afrika en
het Midden-Oosten
Invoer door de EU: 9 000
Uitvoer door de EU: 15 000
Invoer door de EU: 4 000
Uitvoer door de EU: 8 000
Agriculture 7 %
Matériau
Véhicules et pièces déta
Textiles 3 %Source: Les c
Matériaux de constructio
Zuid-Korea
en JapanSource: Les chiffres datent de 2010,
Invoer door
de EU: 300
Zuid-Korea
Uitvoer door
en Japan
de EU: 5 200
Invoer door
de EU: 300
Uitvoer door
de EU: 5 200
Associatie van Zuidoost-Aziatische
staten (ASEAN), China en Indië
Associatie van Zuidoost-Aziatische
Invoer
de EU:
15 000
statendoor
(ASEAN),
China
en Indië
Uitvoer
door
de15EU:
Invoer door
de EU:
0008 400
Midden- en Zuid-Amerika,
Uitvoer door de EU: 8 400
Midden- en Zuid-Amerika,
AfrikaanseAfrikaanse
staten, staten,
de Caraïbische eilanden
de Caraïbische eilanden
de Caraïbische
eilanden,
de Caraïbische
eilanden,
en Mercosur
en Mercosur
Australië
en
Australië
en
gebied
van
de Stille
Oceaan(ACS)
(ACS)
Invoer door de EU: 50 000 het gebiedhet
van
de
Stille
Oceaan
Nieuw-Zeeland
Invoer door de EU: 50 000 Uitvoer door de EU: 7 000
en Zuid-Afrika
Nieuw-Zeeland
en Zuid-Afrika
Uitvoer door de EU: 7 000
Invoer door
Invoer door de EU: 13 000
Uitvoer door de EU: 7 000
Invoer door de EU: 13 000
Uitvoer door de EU: 7 000
de EU: 3 500
Invoer
Uitvoer door
de EU: 1de
800EU:
Bron: document van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling,
„Internationale aspecten van het landbouwbeleid”. De cijfers werden afgerond
en geven het gemiddelde voor het jaar 2014.
OEFENIN
9
G
door
3 500
Uitvoer door
de EU: 1 800
Bron: document van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling,
„Internationale aspecten van het landbouwbeleid”. De cijfers werden afgerond
en geven het gemiddelde voor het jaar 2014.
Tussen 19 en 26 januari 1999 heeft België een belangrijke gezondheidscrisis gekend, namelijk
de dioxinecrisis. In België gekweekte kippen waren besmet door hoge dosissen dioxine in
voeder afkomstig uit de voederindustrie voor landbouwhuisdieren.
Zoek op het internet informatie over die crisis.
a. Welke gevolgen heeft de crisis gehad voor België (economisch, politiek)?
b. Welke maatregelen werden er genomen?
c. Kun je andere voorbeelden geven van gezondheidscrisissen?
Regionaal beleid
Het regionaal beleid wordt al ontwikkeld sinds 1958 en is een
van de oudste beleidsgebieden van de Europese Unie. Maar
het is ook een van de belangrijkste beleidsgebieden wat uitgaven betreft. Voor de periode 2014-2020 vertegenwoordigt het
351,8 miljard EUR op een totale begroting van 1 082 miljard.
Het helpt bovendien om de solidariteit te verzekeren tussen
de verschillende Europese regio’s gezien het de ongelijkheid
in de economische ontwikkeling van de landen probeert weg
te werken. Daartoe zijn verscheidene fondsen belast met de
financiering van projecten op het terrein.
EFRO, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling,
werd opgericht in 1975 en financiert de regionale economische
ontwikkeling en de samenwerking tussen de regio’s. In België
zal de Waalse regio voor de periode 2014-2020 van het EFRO
voor 681 miljoen EUR steun ontvangen. Geld dat de regio wil
gebruiken om de economische ontwikkeling, de werkgelegenheid, het onderzoek en de energie-omschakeling te bevorderen.
In de Vlaamse regio heeft het EFRO bijgedragen aan de financiering van talrijke projecten, zoals bijvoorbeeld de reconversie
van een oude mijnsite in Genk. Het complex werd omgevormd
tot een hogeschool, een incubator voor jonge bedrijven, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, enzovoorts.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
Het Cohesiefonds werd opgericht in 1994 om die EU-landen
te helpen waarvan het bbp lager is dan 90 % van het communautaire gemiddelde. Het betreft de landen die tot de EU zijn
toegetreden sinds 2007, en Griekenland en Portugal. Het moet
helpen om de sociale en economische ongelijkheid te verminderen, in het bijzonder door de communicatie tussen de regio’s
te verbeteren en de groene groei te versterken. Zo zal voor de
periode 2014-2020 63,4 miljard EUR worden toegekend aan
projecten op het gebied van trans-Europese transportnetwerken en projecten die positieve gevolgen hebben op het milieu.
Een van de begunstigde projecten is het Diabolo-project, dat de
spoorwegverbinding die Zaventem met het hogesnelheidsnet
verbindt, wil uitbreiden naar Nederland en Frankrijk.
Sinds de toetreding van de nieuwe landen in 2004 en 2007
is de verdeling van de middelen tussen de Europese regio’s
veranderd. Gelet op het grote verschil in rijkdom tussen de
oude landen van de EU en de nieuwe, heeft de EU beslist
de Europese hulp te heroriënteren naar die laatste landen. Er
is kritiek geuit op die belangrijke overdracht naar de nieuwe
landen van de EU. Maar vergis je niet: de economische en
sociale ontwikkeling van de nieuwe landen komt ook ten
goede aan de oude landen, doordat er nieuwe afzetgebieden
ontstaan voor hun ondernemingen.
Het programma Interreg ten slotte richt zich tot de Europese
regio’s die zich aan weerszijden van een landsgrens bevinden
en die willen samenwerken bij de economische en sociale
ontwikkeling van hun grondgebied. Voor de periode 2014-2020
zullen de Waalse en Vlaamse regio 170 miljoen EUR ontvangen
om projecten te ontwikkelen met de Franse grensregio’s.
C-Mine in Genk, foto genomen door Flickr-gebruiker Enidanc.
OEFENIN
G
Zoek informatie op het internet en geef
antwoord op de volgende vragen:
10
a. Wat is het doel van het regionale beleid?
b. Welke fondsen worden ondersteund door het regionale beleid?
c. Wat betekent het woord „cohesie”? Waarom is dat fonds zo genoemd?
d. Kun je realisaties in je eigen regio noemen die werden gefinancierd door de Europese fondsen?
Sociaal beleid
Sommigen beschuldigen Europa ervan dat het niet
sociaal genoeg is. Het is waar dat het Verdrag van Rome
geen eigen bevoegdheden voor de EEG had voorzien
op dit domein. Het sociaal beleid was de bevoegdheid
van de lidstaten. Maar geleidelijk hebben de Europese
verdragen een steeds belangrijkere plaats toegekend aan
het sociaal beleid. Zo heeft het Verdrag van Maastricht
een sociaal protocol ingevoerd dat de mogelijkheid
voorziet voor de Raad van de Europese Unie om minimale
maatregelen te nemen op het gebied van arbeidsrecht
en de bescherming van werknemers. Het Verdrag van
Amsterdam maakt in 1997 van werkgelegenheid een
zaak van communautair belang. Maar het is het Verdrag
van Lissabon dat in 2008 de EU verantwoordelijkheden
toekent op het gebied van de strijd tegen de werkloosheid,
de verbetering van de arbeidsvoorwaarden, sociale
dialoog en sociale bescherming.
De EU heeft zich bovendien ambitieuze doelen gesteld
in het kader van de Europa 2020-strategie, die
in 2010 werd aangenomen: een arbeidsparticipatie
bereiken van 75 % van de actieve Europese bevolking,
het opleidingsniveau verhogen door de schooluitval te
verminderen en het aantal afgestudeerden te verhogen
en het aantal personen getroffen door armoede en sociale
uitsluiting met minstens twintig miljoen verminderen.
19
20
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
Bestuurder van een vorkheftruck met een collega in een pakhuis
© Istock, Susan Chian
Vergis je dus niet: het sociale Europa bestaat wel degelijk,
maar de omvang van zijn optreden hangt nog sterk af van de
wil van de nationale regeringen.
Milieubeleid
De verantwoordelijkheid van de EU vertaalt zich concreet in de
hulp die het Europees Sociaal Fonds biedt aan de lidstaten,
vooral in hun strijd tegen de werkloosheid. Het fonds financiert
projecten op het terrein die bedoeld zijn om mensen te helpen
een opleiding te volgen, (opnieuw) werk te vinden, of eigen
initiatieven te ontwikkelen. Het bestrijdt eveneens discriminatie op de arbeidsmarkt. Voor de periode 2014-2020 ontvangt
België steun ter waarde van 1,028 miljard EUR.
Er worden ook belangrijke inspanningen geleverd in de strijd
tegen de jeugdwerkloosheid. Zo heeft de EU een jongerengarantie ingevoerd. Die moet aan alle jongeren onder de vijfentwintig een werkaanbieding, opleiding of stage garanderen
binnen de vier maanden nadat ze de school verlaten of hun
werk verloren hebben.
OEFENIN
In het begin kende het Verdrag van Rome geen
bevoegdheden toe aan de EEG op het gebied van milieu.
Maar in 1967 werd een richtlijn over afval aangenomen die
de weg opende naar de ontwikkeling van een beleid op dat
gebied. We moeten wachten tot 1986 en de Europese Akte
voor de EU eigen bevoegdheden krijgt op dit domein: het
begin van het milieubeleid van de Unie.
Het beleid wordt uitgevoerd door een actieplan voor het
milieu dat elke zes jaar wordt aangenomen. Voor de
periode 2014-2020 worden in het zevende actieplan
„Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” drie
grote doelstellingen gedefinieerd: het natuurlijke kapitaal
bewaren (lucht, water en biodiversiteit), de EU-economie
veranderen in een economie die weinig energie en
natuurlijke grondstoffen gebruikt en de gezondheid en het
welzijn van de mensen beschermen.
Het Europees milieubeleid, initieel beperkt tot bepaalde domeinen, is vandaag een alomvattende strategie geworden die
geïntegreerd is in alle Europese beleidsdomeinen. Het vertaalt
G
11
Lees de volgende citaten:
„In Europa is concurrentie een
religie geworden. Bij de start van de
Europese Unie was concurrentie geen
doel op zich, maar een middel om meer welvaart of
een betere service te creëren. Nu niet meer. Het sociale
gedeelte is bijzaak geworden, terwijl het eigenlijk het
belangrijkste zou moeten zijn.”
„De term sociaal Europa is in feite een pleonasme.
De Europese Unie is een economisch project dat per
definitie ook een sociale dimensie heeft. [...] De roep om
een sociaal Europa heeft nooit luider geklonken dan nu.
Toch is het verre van duidelijk wat er met die stelling
bedoeld wordt, want de Unie heeft wel degelijk een
sociaal gezicht. Alleen een gecombineerde economische
en sociale aanpak werpt vruchten af. In geen geval
mogen eenzijdige economische eisen onze economie
verstikken, net zo min als sociale wantoestanden
toelaatbaar zijn onder het mom van economische
ontwikkeling. Je bouwt geen sociaal paradijs op een
economisch kerkhof.”
a. Wat is het onderwerp van die twee citaten?
b. Kun je de „politieke kleur” geven van de twee
auteurs?
c. Wat bedoelt de tweede auteur met „Je bouwt geen
sociaal paradijs op een economisch kerkhof”?
d. Welke visie komt het meest overeen met jouw
opvatting? Waarom?
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
zich in controles en strenge normen op verschillende domeinen zoals geluidsoverlast, het afvalbeleid en de kwaliteit van het zwemwater. Bovendien werd een Europees
netwerk opgericht dat tussenkomt bij milieurampen zoals
olierampen of bosbranden.
De algemene doelstelling is een beschermingsniveau te
bieden dat geharmoniseerd is voor het hele grondgebied van
de EU en tegelijk voldoende soepel is om rekening te kunnen
houden met de plaatselijke omstandigheden en de nood
van de ondernemingen om hun concurrentiekracht op de
internationale handelsmarkt te behouden.
Het milieubeleid van de EU steunt op een aantal fundamentele beginselen, zoals het beginsel van „de vervuiler betaalt” dat
bepaalt dat de vervuiler de kosten moet dragen van de vervuiling die hij heeft veroorzaakt door een geldsom te storten. Of
nog het voorzorgsbeginsel dat de invoering van beschermingsmaatregelen voorziet tegenover een mogelijk risico, zelfs als er
geen absolute wetenschappelijke zekerheid is.
Het milieubeschermingsbeleid van de EU is onlangs geëvolueerd. In plaats van zich te beperken tot het reglementeren
van het gebruik van vervuilende stoffen of producten, moedigt het nu het gebruik van veiliger alternatieven aan en de
ontwikkeling van een kringloopeconomie. In dat economisch
model worden de goederen zo lang mogelijk gerecycleerd en
hergebruikt om zowel de productie van afval als het gebruik
van grondstoffen te verminderen.
Bovendien is de Europese Unie een belangrijke speler bij
internationale onderhandelingen over milieuzaken. Zo heeft de
Unie talrijke internationale overeenkomsten mee uitgewerkt
„Inmiddels profiteren de Europeanen
van schonere lucht en schoner
water, komt er minder afval
op stortplaatsen terecht en is
het hergebruik van grondstoffen
toegenomen. Europa is echter nog ver af van het doel
dat [...] is gesteld voor 2050: „Goed leven, binnen de
grenzen van onze planeet”. Hoewel we nu efficiënter
gebruikmaken van natuurlijke hulpbronnen, gaan we
nog altijd door met het aantasten van de hulpbronnen
die binnen en buiten Europa onmisbaar zijn. Problemen
zoals verlies van biodiversiteit en klimaatverandering
vormen een onverminderd grote bedreiging.”
OEFENIN
G
12
Kinderen nemen deel aan een actie om afval te verzamelen
© Thinkstock, kyolshin
en ondertekend op verschillende gebieden, voornamelijk
op het gebied van de strijd tegen de klimaatverandering.
Voorbeelden zijn het Protocol van Kyoto, ondertekend in 1997,
dat betrekking heeft op de terugdringing van de uitstoot van
broeikasgassen en het Akkoord van Kopenhagen van 2009,
dat de verbintenissen van het Protocol van Kyoto herhaalt.
4. EUROPA OP EEN KRUISPUNT
Sinds 1945 was Europa verdeeld in twee blokken en
onderging het de Koude Oorlog. Maar vanaf de jaren
tachtig wordt het Sovjet-model met economische en sociale
problemen geconfronteerd. Om de moeilijkheden het hoofd
te bieden, lanceert het toenmalige hoofd van de Sovjet-Unie,
Michail Gorbatsjov, in 1985 de perestrojka (hervorming) om
de achteruitgaande economie weer te doen opleven en
de manier waarop het land bestuurd wordt te veranderen.
Tegenover de buitenwereld verandert de houding van de
Sovjet-Unie grondig: Gorbatsjov sluit verscheidene historische
ontwapeningsakkoorden met het Westen.
Rapport van het Europees Milieuagentschap (EEA) —
Het milieu in Europa: toestand en verkenningen 2015.
Het EEA schetst een gemengd beeld van het
Europees milieubeleid.
a. Deel je die mening?
b. Waarom?
c. Kun je enkele concrete voorbeelden geven van
maatregelen in België die het milieu beschermen
en direct voortkomen uit de Europese politiek?
21
22
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
–
Het politieke criterium: de aanwezigheid van stabiele
instellingen die borg staan voor de democratie, de
rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de
bescherming van de minderheden.
–
Het economische criterium: het bestaan van een
levensvatbare markteconomie en het vermogen om het
hoofd te bieden aan de concurrentiedruk binnen de Unie.
–
Het criterium van de integratie van het acquis
communautaire in de nationale wetgeving.
Acquis communautaire
„Mama!” De Duitse cartoonist Behrendt illustreert de moeilijke positie van de EU op
het moment dat ze geconfronteerd wordt met de talrijke toetredingsaanvragen van
Midden- en Oost-Europese landen. © Fritz Behrendt. Dit document is beschikbaar
op European NAvigator, www.ena.lu
Die nieuwe wind moedigt al snel de burgers in de satellietstaten van de Sovjet-Unie aan om te protesteren tegen het communistische bewind in hun land. De „herfst van de volkeren”
begint in 1989: de landen van het Oostblok nemen afstand van
het Sovjet-model en willen een liberale democratie installeren.
De Berlijnse Muur, symbool van de Koude Oorlog, wordt uiteindelijk neergehaald op 9 november 1989. De Sovjet-Unie houdt
op te bestaan in 1991, de opdeling van Europa is voorbij.
Na de val van het IJzeren Gordijn krijgt Europa een toevloed
van toetredingsaanvragen te verwerken. De landen van het
oude Oostblok zien de integratie bij de Europese ruimte
als middel om de overgang naar democratie en een vrije
economie te versnellen. De toetreding van twaalf landen in
2004 en 2007 is de grootste uitbreiding van de EU.
Het geheel van rechten en plichten die voortkomen
uit de verdragen, de Europese wetgeving en de
beslissingen van het Hof van Justitie van de
Europese Unie.
Tot voor kort werd de toetreding tot de Europese Unie als definitief beschouwd. Er was geen enkel mechanisme voorzien in
de Europese verdragen om als EU-land uit de Unie te treden.
Vanaf nu is het wel mogelijk. Het Verdrag van Lissabon heeft
een procedure voor vrijwillige terugtrekking ingevoerd. Als een
staat zich wil terugtrekken uit de Europese Unie, dan moet hij
zijn beslissing kenbaar maken aan de Europese Raad. Er wordt
onderhandeld over de modaliteiten van de terugtrekking en
het akkoord dat daaruit voortkomt, moet met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen worden aanvaard door de Raad.
In het begin was er maar één voorwaarde om toe te treden
tot de EU: een Europese staat zijn. Voor de toetredingsaanvragen van 1993 spraken de staatshoofden nieuwe toetredingsvoorwaarden af, ook gekend als de criteria van Kopenhagen.
Op 9 november 1989 valt de Berlijnse Muur en duizenden inwoners van Berlijn
tonen hun vreugde. © Presse- und Informationsamt der Bundesregierung.
Deze documenten zijn beschikbaar op European NAvigator, www.ena.lu
OEFENIN
G
13
Wat zijn de criteria voor toetreding tot de Europese Unie?
Waarom heeft de EU in 1993 nieuwe voorwaarden opgelegd?
Bestaat er een mechanisme om zich terug te trekken uit de Unie?
Ken je landen die zich zouden willen terugtrekken uit de EU?
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
5. NAAR EEN POLITIEKE UNIE?
In de jaren tachtig geven talrijke Europese leiders hun verlangen te kennen om de instellingen en het functioneren van de
EEG democratischer en efficiënter te maken. Er worden talrijke voorstellen gedaan, maar geen enkel daarvan wordt aanvaard door de Europese regeringen. Die verschillende pogingen
leiden nochtans tot het aannemen van de Europese Akte in
1986. Deze hervormt de communautaire instellingen, breidt
de bevoegdheden uit van de EEG tot nieuwe domeinen (onderzoeksbeleid, milieu, sociaal beleid) en voert een mechanisme
in voor samenwerking op het gebied van buitenlands beleid.
Het duurt niet lang of de noodzaak om verder te gaan laat zich
voelen. De oprichting van de Economische en Monetaire Unie
en de hereniging van Duitsland op het einde van de jaren tachtig maken het noodzakelijk om een steviger en democratischer
Europees kader te creëren. In 1992 wordt dan ook het Verdrag
van Maastricht aangenomen.
De belangrijkste bijdragen van het Verdrag
van Maastricht
Het verdrag wijzigt de Europese institutionele structuur. Die
berust voortaan op drie pijlers:
– de Europese Gemeenschap, die de EEG vervangt, krijgt
meer uitgebreide bevoegdheden toegekend (op het
gebied van onderwijs, beroepsopleiding en
consumentenbescherming);
De belangrijkste bijdragen van het Verdrag
van Lissabon
– Het institutioneel kader wordt vernieuwd: de Europese
Raad en de Europese Centrale Bank worden volwaardige
instellingen, het Europees Parlement krijgt meer
bevoegdheden, een hoge vertegenwoordiger belast met
het buitenlands beleid van de EU wordt aangesteld en het
besluitvormingsproces wordt vereenvoudigd.
– De burgers krijgen bijkomende rechten (het initiatiefrecht
van de burger) en de modaliteiten voor de toepassing van
het subsidiariteitsbeginsel worden verbeterd.
– De Europese landen moeten voortaan de rechten
opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de
Europese Unie respecteren.
De twee bovengenoemde verdragen hebben belangrijke
wijzigingen aangebracht aan het functioneren van de EU.
Een democratischer en transparanter Europa
Het Europees Parlement was oorspronkelijk een vergadering
waarvan de leden door de lidstaten aangeduid werden. Het
had enkel een adviserende functie maar zag zijn bevoegdheden voortdurend toenemen sedert 1979, het jaar waarin de
Europese volksvertegenwoordigers voor de eerste keer rechtstreeks door de burgers van de EU werden verkozen.
De drie pijlers van de Europese Unie
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
– de samenwerking op het gebied van buitenlands
beleid en gemeenschappelijke veiligheid;
(Maastricht, 7 februari 1992)
– de samenwerking op het gebied van justitie en
binnenlandse zaken.
Gemeenschappelijke
beschikkingen
(Titel 1 van het VEU)
Deze drie pijlers worden gegroepeerd onder een
gemeenschappelijke noemer, de Europese Unie.
Bovendien voert het Verdrag van Maastricht een
Europees burgerschap in en voorziet het in de
oprichting van de Economische en Monetaire Unie.
Later vereist de EU-toetreding van tien nieuwe
lidstaten een grondige hervorming van het
functioneren van de Unie. Het Europees verdrag
wordt verschillende keren gewijzigd. De laatste
wijziging vindt plaats in 2007 met het Verdrag van
Lissabon.
2e pijler
1e pijler
3e pijler
– Gemeenschappelijk
Buitenlands en
Veiligheidsbeleid (GBVB)
– Europese Gemeenschap
(EG)
– Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal
(EGKS)
– Europese Gemeenschap
voor Atoomenergie
(EGA of Euratom)
– Samenwerking inzake
Justitie en Binnenlandse
Zaken (JBZ)
Communautaire
werkmethode
Intergouvernementele
Werkmethode
(Titel V van het VEU)
Intergouvernementele
werkmethode
(Titel VI van het VEU)
Slotbepalingen (Titel VII van het VEU)
© Centre virtuel de la connaissance sur l’Europe (CVCE).
Dit document is beschikbaar op European NAvigator, www.ENA.LU
23
24
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
Het Europees Parlement beschikt voortaan over uitgebreide
wetgevende bevoegdheden waardoor het op gelijke voet
komt te staan met de Raad van ministers en invloed kan uitoefenen op beslissingen over de Europese begroting en het
afsluiten van internationale overeenkomsten. Het heeft ook
grotere controlebevoegdheden over de Europese Commissie.
Maar de verbetering van het democratisch functioneren
van de Europese instellingen is niet voldoende om een
Subsidiariteitsbeginsel
Regel voor de verdeling van de bevoegdheden
tussen de EU en de lidstaten. De Unie treedt
alleen maar op als haar actie efficiënter is dan
die van de landen.
einde te maken aan de wijd verbreide idee dat alles beslist
wordt in de Europese Commissie en dat de landen niets
meer te zeggen hebben. Daarom werd in de verdragen het
subsidiariteitsbeginsel opnieuw bevestigd, dat bepaalt
dat de Unie slechts tussenkomt als de doelstellingen
van de beoogde actie beter op Europees niveau bereikt
kunnen worden. Dat principe is alleen van toepassing op
die gebieden waar de bevoegdheden verdeeld zijn tussen
de EU en de lidstaten, zoals het landbouwbeleid of de
consumentenbescherming.
Een versterkt Europees burgerschap
Het Europees burgerschap, dat werd ingevoerd door
het Verdrag van Maastricht, vult het burgerschap van
de lidstaten aan, maar vervangt het in geen geval. Het kent
de Europese burger een aantal rechten toe:
OEFENIN
G
14
– recht op vrij verkeer. Dit recht werd eerst toegekend aan
werknemers, maar het Verdrag van Maastricht heeft het
uitgebreid tot alle personen die de nationaliteit van een van
de EU-landen bezitten. Zo kunnen we ons vrij verplaatsen en
verblijven in een ander EU-land. Het Akkoord van Schengen
heeft bijgedragen aan de concrete totstandkoming van dat
recht door het creëren van de Schengenruimte, waarin
ieder individu zich kan verplaatsen zonder grenscontroles;
– het recht om bij de gemeentelijke of Europese verkiezingen
zijn stem uit te brengen of zich verkiesbaar te stellen in
het land waar hij woont;
– het recht om aan het democratisch debat deel te nemen
dankzij het petitierecht en het initiatiefrecht. Het petitierecht laat toe een klacht of een verzoekschrift over een
EU-bevoegdheid tot het Europees Parlement te richten.
Het Europees initiatiefrecht geeft burgers het recht de
Commissie te vragen om voorstellen te formuleren over
een onderwerp waarover volgens hen een nieuwe wet
aangenomen moet worden;
– het recht om te genieten van diplomatieke bescherming van
een andere lidstaat, als men zich in het buitenland bevindt.
De eenheidsmunt
Vraag je aan een Europeaan wat de belangrijkste elementen
zijn die de Europese identiteit uitmaken, krijg je in 41 % van
de gevallen als eerste antwoord „de euro”. De euro maakt
deel uit van ons dagelijks leven en wordt vandaag door meer
dan 337 miljoen Europeanen gebruikt. Ook al is de euro een
onbetwistbaar succes, hij is pas een recente verwezenlijking
die niet voorzien was in het Verdrag van Rome. Pas vanaf de
jaren zeventig ontstaat de gedachte om de eenheidsmarkt
te voorzien van een eenheidsmunt. Die moest helpen om
het hoofd te bieden aan de monetaire instabiliteit, de
petroleumcrisissen en de zwakte van de dollar.
Belgisch paspoort
© Istock, Hendrik de Bruyne
Artikel 17 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
„Er wordt een burgerschap van de Unie ingevoerd. Je bent een burger van
de Unie als je de nationaliteit van een lidstaat bezit. Het burgerschap van de
Unie komt naast het nationale burgerschap, maar niet in de plaats daarvan.”
Vergelijk de rechten van een Europese burger met deze van een Belgische burger.
Hoe vertalen die rechten zich concreet in het dagelijks leven? Geef enkele voorbeelden.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
Consumenten kunnen dankzij de euro vrij reizen in de eurozone zonder rekening te moeten houden met wisselkosten.
Ze kunnen ook gemakkelijker prijzen en aankopen over de
grenzen heen vergelijken. Zo houdt de euro de prijzen laag
en beschermt hij de koopkracht van de burgers.
In eerste instantie werd een Europees monetair systeem
ingevoerd om de wisselkoersen van de Europese landen te
stabiliseren en de inflatie te beheersen. Maar we moeten wachten
tot 1992 en het Verdrag van Maastricht voordat de Economische
en Monetaire Unie (EMU) het licht ziet. De eenheidsmunt wordt
werkelijkheid in 2002 met de verdwijning van de nationale
munten en de invoering van euromunten en -biljetten.
De euro is intussen één van de belangrijkste internationale
munten geworden na de dollar. Het is de tweede meest gewisselde munt ter wereld met 40 % van de dagelijkse transacties. Die internationale erkenning versterkt de positie van
Europa in de wereldeconomie.
Waarom een eenheidsmunt?
Door de oprichting van de Economische en Monetaire Unie en
de invoering van de eenheidsmunt kunnen het monetair en
economisch beleid van de Europese landen gecoördineerd
worden. Er ontstaat een stabiele economische omgeving die
de groei bevordert en waar inflatie en rentevoeten onder controle zijn. Een dergelijke omgeving biedt talrijke voordelen, niet
alleen voor de ondernemingen, maar ook voor de burgers.
Welke regels moet een land respecteren als
het deel uitmaakt van de eurozone?
De EU-landen moeten het stabiliteits- en groeipact respecteren en gezonde overheidsfinanciën hebben. Dat wil zeggen dat
ze hun overheidstekort onder de drempel van 3 % van hun bruto binnenlands product (bbp) moeten houden en dat hun overheidsschuld niet boven de 60 % van hun bbp mag uitkomen.
Als een land volgens de Europese Commissie de voorwaarden
van het stabiliteitspact niet respecteert, kan een procedure
opgestart worden die kan leiden tot sancties om de situatie
te corrigeren.
Ondernemingen genieten van een veilig economisch kader
waar de rentevoeten en wisselkoersen onder controle zijn
dankzij het gemeenschappelijk monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Dankzij deze stabiele omgeving
kunnen ze plannen en investeren op lange termijn en zijn ze
concurrentiëler op de internationale markten.
Ondanks die verplichting van
goed financieel beheer hebben
talrijke Europese landen aanzienlijke schulden en tekorten
opgebouwd. De financiële en de
economische crisis hebben vanaf 2008 die tekorten en schulden nog vergroot. De EU-landen
en -instellingen moeten nieuwe,
strengere controlemaatregelen
aannemen zodat de landen uit
de crisis kunnen geraken en hun
economie weer kan groeien. De
invoering van deze nieuwe regels
is één van de prioriteiten van de
nieuwe Europese Commissie.
Datums van toetreding tot de eurozone
1 januari 1999: België (BE), Duitsland (DE), Ierland (IE), Spanje (ES),
Frankrijk (FR), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL), Oostenrijk (AT),
Portugal (PT) en Finland (FI)
1 januari 2001: Griekenland (EL)
1 januari 2007: Slovenië (SL)
1 januari 2008: Cyprus (CY) en Malta (MT)
1 januari 2009: Slowakije (SK)
1 januari 2011: Estland (EE)
1 januari 2014: Letland (LV)
1 januari 2015: Litouwen (LT)
FI
SE
EE
EU-Landen die de euro
niet gebruiken
LV
Bulgarije (BG), Tsjechië (CZ),
Denemarken (DK), Kroatië (HR),
Hongarije (HU), Polen (PL),
Roemenië (RO), Zweden (SE)
en het Verenigd Koninkrijk (UK)
LT
DK
H
IE
UK
NL
BE
L
PL
DE
LU
CZ
SK
AT
FR
HU
RO
SL HR
BG
PT
IT
ES
EL
CY
MT
PT
ES
Azoren
Madeira
© Europese Commissie
Canarische
Eilanden
FR
Guadeloupe
Martinique
Mayotte
Réunion
Frans-Guyana
25
26
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
8
Wat is de Economische en Monetaire Unie (EMU)?
C O M P R E N D R E
L E S
P O L I T I Q U E S
D E
L ’ U N I O N
E U R O P É E N N E
DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE IN HET KORT
Monetaire Unie
Monetair beleid
Wat omvat het?
Prijsstabiliteit: vastleggen
van de rentevoeten zodat
de inflatie in de eurozone
op iets minder dan 2 % blij™.
Economische Unie
Begrotingsbeleid
Economisch beleid
Openbare financiën
(niveau van de leningen
en uitgaven door
de nationale overheden).
Fiscaliteit
(overheidsinkomsten).
Beslissingen over
het onderwijssysteem,
de arbeidsmarkt,
de pensioenen...
Verantwoordelijkheid
van de nationale
overheden.
–––
De EU past gemeenschappelijke regels
toe voor het tekort/
de schuld van de
lidstaten.
Verantwoordelijkheid
van de nationale
overheden.
Verantwoordelijkheid van
de nationale overheden.
–––
Circulatie van euromunten
-biljetten.
Wie voert uit?
De ECB legt de rentevoeten
vast en gee™ de eurobankbiljetten uit.
–––
De nationale overheden
geven de euromunten uit
in de hoeveelheden
goedgekeurd door de ECB.
–––
De EU coördineert en
doet aanbevelingen
in het kader van het
Europees semester.
© Europese Commissie
OEFENIN
G
15
Zoek op het internet de voordelen van de euro voor ondernemingen en consumenten.
Que seVerklaar
passe-t-il
si lesWat
règles
nader.
denk jij daarover?Ces règles, approuvées par l’ensemble des pays et des
ne sont pas respectées?
institutions de l’UE, montrent que la prise de décisions
Si la Commission européenne estime qu’un pays de l’UE
ne respecte pas les règles du pacte de stabilité et de
croissance concernant le déficit/la dette, elle peut lancer
des procédures pour corriger la situation. Si les
infractions ne sont pas de nature temporaire ou
exceptionnelle, la Commission recommande que les
ministres des finances de l’UE engagent des procédures
contre le pays concerné au moyen de la procédure de
excessif
À moins qu’une majoritébuitenlands
de ministres
Sinds 1993 heeftdéficit
de Unie
een*.gemeenschappelijk
ne rejette la recommandation, le pays visé doit
en veiligheidsbeleid.
Zo kunnen
de 28pour
EU-landen
présenter
un plan détaillé
ramener le samen
niveau dehet
son
déficit
ou
de
sa
dette
dans
les
limites
définies
hoofd bieden aan de grote internationale uitdagingenparen
le pacte et en respectant l’échéance fixée (voir la
kunnen ze gemeenschappelijke
doelstellingen en strategieën
section 3 pour plus d’informations).
Een buitenlands en veiligheidsbeleid
voor de Unie
bepalen inzake buitenlands beleid en veiligheid op wereldvlak.
De beleidsdoelstellingen zijn het bewaren van de vrede en
het ondersteunen van de democratie, de mensenrechten, de
ontwikkeling van minder welvarende landen en hun integratie
in de wereldeconomie en het milieubehoud.
Om de rol van de Unie op het wereldtoneel te versterken,
heeft het Verdrag van Lissabon de functie van hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid ingevoerd. De hoge vertegenwoordiger is het
hoofd van de Europese diplomatie en bepaalt het beleid ervan.
Hij wordt daarin bijgestaan door de Europese Dienst voor
extern optreden, die vergeleken kan worden met een minister
van buitenlandse zaken.
économiques est une question d’intérêt commun et une
responsabilité partagée, en particulier dans la zone
euro. Si les aspects de contrôle du pacte de stabilité et
de croissance s’appliquent à tous les pays de l’UE, seuls
les pays de la zone euro peuvent faire l’objet de
sanctions
en cas de non-respect
des één
règles.enkele
D’une rechtspersoonlijkheid,
De Europese
Unie heeft
manière générale, chaque pays de l’UE, et en particulier
wat
haar
versterkt
ceux
de la
zoneonderhandelingspositie
euro, doit être assuré que des
politiques en haar efficiënter
prudentes
norme, que des mécanismes
maaktconstituent
op het lainternationale
toneel. Ze kan internationale
existent pour cerner les divergences et les corriger et
afsluitend’unenpays
lid neworden
queovereenkomsten
la bonne gestion économique
sera pasvan internationale
mise
en danger par le comportement plus dépensier
organisaties.
d’autres pays.
Een gemeenschappelijke ruimte voor
binnenlandse zaken en justitie
De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (RVVR) wordt al
vermeld in het Verdrag van Rome van 1957, maar wordt
pas geleidelijk ingevoerd vanaf 1993. Het Verdrag van
Lissabon bevestigt ze nog eens uitdrukkelijk.
De ruimte moet de Europese burgers verzekeren van een
hoger veiligheidsniveau, van de vrijheid om in de Unie te
reizen, terwijl er toch controle wordt uitgevoerd op immigratie aan de grenzen van de Unie, en van een gemakkelijker
toegang tot de rechtspraak. Dat wordt gerealiseerd dankzij de samenwerking van politie en gerecht in strafzaken
en burgerlijke zaken, een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid en een preventiebeleid inzake criminaliteit,
racisme en vreemdelingenhaat.
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
Paspoortcontrole aan de luchthaven van München
© Istock, aprott
EUFOR-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek door het Estisch
contingent. © Europese Dienst voor extern optreden, EDEO
Bescherming van de fundamentele rechten
De bescherming van de fundamentele rechten wordt
niet vermeld in de Europese verdragen, maar wordt door
een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen van 1969 sindsdien toch als een
belangrijk element beschouwd bij de uitwerking van de
Europese wetten. We moeten wel wachten op het Verdrag
van Lissabon tot ze niet alleen meer op nationaal, maar
ook op Europees niveau wordt uitgevoerd.
Het Verdrag van Lissabon maakt het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie verplicht voor de
EU-landen, zowel als voor de Europese instellingen. Het
Handvest werd aangenomen in 2000 en kan door iedere
Europese burger worden ingeroepen in het kader van een
gerechtelijke procedure. Het legt het respect op voor de
burgerrechten, politieke, economische en sociale rechten.
Het Verdrag van Lissabon voorziet verder de toetreding van
de Europese Unie tot het Europees Hof voor de Rechten van
de Mens, om de bescherming van de fundamentele rechten
in de EU nog te versterken.
Ten slotte heeft de Unie in 2007 een onafhankelijk
agentschap opgericht: het Bureau van de Europese Unie
voor de grondrechten (FRA) met zetel in Wenen. Het Bureau
stelt hulp en deskundigheid ter beschikking van instellingen
en EU-landen die het recht van de Unie uitvoeren. Het
bezorgt hun informatie over de fundamentele rechten in de
EU-landen en maakt burgers bewust van het bestaan van
deze rechten en de middelen die worden voorzien om deze
rechten te laten respecteren.
© iStock
OEFENIN
G
16
Welke rechten beschermt het Handvest van
de grondrechten van de Europese Unie?
Geef enkele voorbeelden.
27
Deel 1 – Ontstaan en groei van de Europese Unie
28
Oefening 17: De symbolen van de Europese Unie
¡ het ideaal van eenheid, solidariteit en harmonie
tussen de Europese volkeren
1.
Wat vertegenwoordigen de twaalf sterren op
de Europese vlag?
¡ de twaalf uren van de dag en de nacht
¡ de twaalf landen die lid waren van de EU toen
de Europese vlag werd aangenomen
¡… ter ere van de dag dat het Verdrag van Rome
werd getekend in 1957
¡
... ter ere van de sterfdag van Beethoven, com2.
Als dag van Europa werd 9 mei gekozen...
ponist van de Europese hymne
¡
... ter ere van de verklaring van Schuman, een
Franse minister, die de fundamenten gelegd
heeft van de Europese Unie
3.
De Europese vlag werd eerst als symbool gekozen
door de Raad van Europa, vooraleer ze werd
aangenomen door de Europese Unie.
¡ waar
¡ fout
¡ ...de Marseillaise
4.
De Europese hymne heet...
¡ ...Ode aan de vreugde
¡ ...Een vaandel bedekt met sterren
¡ door de geschiedenis verenigd
5.
Wat is het motto van de Europese Unie?
¡ in verscheidenheid verenigd
¡ verenigd maar verschillend
6.
De Europese Unie heeft onlangs een belangrijke
internationale prijs gekregen. Welke prijs en
waarom?
¡ de Karelsprijs
¡ de Goncourtprijs
¡ de Nobelprijs
DEEL 2
WIE BESLIST
WAT IN DE
EUROPESE
UNIE?
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
30
A. DE
Europese INSTELLINGEN
1. DE EUROPESE RAAD
De Europese Raad werd opgericht in 1974 als een
discussieruimte voor de staatshoofden. Sinds het Verdrag
van Lissabon (2009) is het een volwaardige Europese
instelling geworden.
De samenstelling van de Europese Raad bestaat uit
staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen en de
voorzitter van de Europese Commissie. De eerste voorzitter
van de Europese Raad was onze landgenoot Herman Van
Rompuy (2009-2014). Sinds 1 december 2014 is de voorzitter
Donald Tusk, de voormalige eerste minister van Polen.
Duitser Martin Schulz. Hij werd verkozen in januari 2012 en
zijn mandaat werd hernieuwd op 1 juli 2014. Elk land heeft
een vast aantal volksvertegenwoordigers. Zo heeft België er
21. De Europese parlementsleden zijn niet per nationaliteit
gegroepeerd, maar volgens hun politieke kleur: socialisten,
liberalen, conservatieven...
Het EP wordt gekozen via algemene verkiezingen en het
vertegenwoordigt en verdedigt de belangen van de Europese
burger. Met de Raad van de Europese Unie deelt het de
wetgevende macht en de begrotingsbevoegdheid. Het werkt
mee aan het opstellen en aannemen van de Europese
wetten en stemt de Europese begroting, net als een
nationaal parlement. Bovendien controleert het de Europese
Commissie: het bekrachtigt de aanstelling van de nieuwe
voorzitter van de Commissie en kan onder bepaalde
voorwaarden het ontslag van de Commissie eisen.
De voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk
© Europese Unie — Europese Raad
De Europese Raad zet de grote strategische en politieke
lijnen van de EU uit, maar komt niet tussen bij de
totstandkoming van de Europese wetgeving. Vier keer per
jaar komt de Europese Raad in Brussel samen tijdens een
Europese top.
http://www.consilium.europa.eu/nl/home/
2. HET EUROPEES PARLEMENT
Het Europees Parlement werd opgericht door het Verdrag van
Rome en was oorspronkelijk een raadgevende vergadering
waarvan de leden werden aangesteld door de EU-landen.
Sedert 1979 wordt het Europees Parlement verkozen door
de Europese burgers.
Sinds juni 2014 telt het Europees Parlement (EP) 751 volksvertegenwoordigers, verkozen voor vijf jaar. De volksvertegenwoordigers kiezen uit hun midden een voorzitter voor
een termijn van tweeënhalf jaar. De huidige voorzitter is de
Het Europees Parlement te Straatsburg
© Europese Unie 2014 — Europees Parlement
Het Parlement zetelt in drie verschillende landen: een week
per maand in Straatsburg en de rest van de tijd in Brussel.
Een deel van de administratie van het Europees Parlement
bevindt zich in Luxemburg.
http://www.europarl.europa.eu/portal/nl
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
31
ALDE: 68
Verts/ALE: 50
OEFENIN
G
18
Kun je een aantal Belgische leden van het Europees
Parlement opsommen? Tot welke nationale partij
behoren ze? En tot welke partij in het EP? Van welke
parlementaire commissie maken ze deel uit?
PPE: 219
S&D: 191
ECR: 72
EFDD: 47
GUE/NGL: 52
NI: 52
NI
3. DE EUROPESE COMMISSIE
4. DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
De Europese Commissie werd opgericht door het Verdrag
van Rome en kan worden beschouwd als een soort
Europese regering. Ze stelt zich onafhankelijk op tegenover
de EU-landen, haar leden zijn er dus niet om hun nationale
belangen te verdedigen.
De Raad van de Europese Unie (EU), ook de Raad van
Ministers genoemd, is de opvolger van het Comité van
Ministers van de EGKS en is de instelling die de stem van de
lidstaten laat weerklinken. Het is de plaats waar de landen
kunnen opkomen voor hun nationale belangen.
De huidige Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen (één per land), met Jean-Claude Juncker als voorzitter sinds 1 november 2014. De voorzitter wordt aangesteld
door de Europese Raad en zijn benoeming wordt bekrachtigd door het Europees Parlement. De commissarissen
worden aangeduid door hun nationale regering, maar hun
aanstelling moet goedgekeurd worden door het Europees
Parlement. Hun mandaat loopt vijf jaar. Iedere commissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere portefeuilles
(onderwijs, ontwikkelingssamenwerking, milieu...) en wordt
bijgestaan door de Europese administratie, die in totaal uit
ongeveer 33 000 personeelsleden bestaat.
In de Raad van Ministers zetelen 28 ministers uit de
verschillende lidstaten. Welke ministers precies in iedere
Raad zetelen, hangt af van het onderwerp dat op tafel ligt.
Als er bijvoorbeeld monetaire problemen worden besproken,
komen de ministers van Financiën samen. Er is een roterend
voorzitterschap, dat wil zeggen dat het voorzitterschap om
beurt naar een ander land van de EU gaat, telkens voor een
periode van zes maanden.
Het hoofdkwartier van de Commissie is het symbolische
Berlaymontgebouw in Brussel. Daarnaast zijn er ook enkele
diensten gevestigd in Luxemburg.
Concreet heeft de Europese Commissie drie belangrijke opdrachten:
– initiatiefrecht: de Europese Commissie stelt wetsvoorstellen op en legt die voor aan de Raad van de Europese
Unie en/of het Europees Parlement, die meestal samen
beslissen of een voorstel aanvaard wordt;
–
uitvoerende macht: de Europese Commissie voert de
beslissingen van de Europese Raad en het Europees
Parlement uit en beheert het EU-budget;
– controle: de Europese Commissie gaat na of de EU-landen
en EU-burgers zich aan de Europese regelgeving houden.
Indien nodig kan ze sancties opleggen in de vorm van een
berisping, boete, dwangsom of een proces voor het Hof
van Justitie.
http://ec.europa.eu/index_nl.htm
De Raad van Ministers deelt de wetgevende macht op de
meeste gebieden met het Europees Parlement: men spreekt
van medebeslissing. De beslissingen worden genomen met
een dubbele meerderheid, zoals voorzien in het Verdrag
van Lissabon. Opdat een wetgevend besluit aanvaard zou
worden, moet een meerderheid van minstens 55 % van de
EU-landen voor stemmen, d.w.z. 16 landen van de 28, die
samen minstens 65 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen. Om een beslissing tegen te houden, moeten
vier landen die samen minstens 35 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen bezwaar aantekenen. Voor onderwerpen die over administratieve zaken en procedures
gaan, kunnen de ministers stemmen op basis van een gewone meerderheid, dat wil zeggen de helft van de stemmen
plus één. En voor bepaalde gevoelige onderwerpen zoals
buitenlandse politiek en fiscaliteit is unanimiteit vereist: alle
landen moeten hun goedkeuring geven.
De Raad van Ministers doet niet alleen wetgevend werk, maar
keurt ook de jaarlijkse EU-begroting goed, tekent de internationale overeenkomsten tussen de EU en andere landen en
bepaalt de buitenlandse en defensiepolitiek van de EU.
http://www.consilium.europa.eu/nl/home/
32
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
Het college van commissarissen © Europese Unie — Europese Commissie
alle landen de Europese wetgeving correct uitvoeren, controleert het Hof de nationale wetten. De Europese burgers kunnen ook voor hun eigen rechtbanken de toepassing van een
Europese wet aanvechten. Om de nationale rechters te helpen, kan het Hof indien nodig ook verduidelijken hoe een Europese wet geïnterpreteerd moet worden. Bovendien regelt
het geschillen tussen EU-landen en EU-instellingen, tussen
de instellingen onderling of tussen EU-landen onderling. Ten
slotte kan het Hof ook uitspraak doen over de interpretatie
van de Europese verdragen.
http://www.curia.europa.eu
5. HET HOF VAN JUSTITIE VAN
DE EUROPESE UNIE
Het Hof van Justitie van de Europese Unie werd opgericht in
1952 in het kader van de EGKS. Oorspronkelijk bestond het
uit maar één gerechtshof. Omdat het aantal dossiers spectaculair bleef aangroeien, heeft de EU in 1989 beslist een Gerecht van eerste aanleg (sinds de inwerkingtreding van het
Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 „Gerecht” genoemd) op te richten, dat een aantal specifieke zaken behandelt zoals het aantekenen van een beroep van een EU-land
tegen een Europese instelling of van een Europese burger of
onderneming tegen beslissingen die hen direct aangaan. In
2004 werd het Hof verder uitgebreid met een Gerecht voor
ambtenarenzaken van de Europese Unie, dat bevoegd is
om geschillen te behandelen tussen Europese ambtenaren
en de Europese instellingen.
6. DE EUROPESE REKENKAMER
De Europese Rekenkamer werd opgericht in 1977 en
is een volwaardige instelling sinds 1993. Ze is volledig
onafhankelijk van de andere EU-instellingen.
Ze telt 28 leden, één per EU-land, die benoemd worden door
de Raad. De leden kiezen onder elkaar een voorzitter. Sinds
2008 is dat de Portugees Vítor Manuel da Silva Caldeira.
Daarnaast werken er voor de Rekenkamer zo’n 900 personen. Ze werken mee aan het opstellen van de jaarlijkse
ontwerp-auditverslagen over de EU-begroting waarop de
Rekenkamer haar beslissingen baseert. De Rekenkamer
is gevestigd in Luxemburg.
Er zetelt één rechter per EU-land in het Hof van Justitie van de
Europese Unie. De rechters worden bijgestaan door negen advocaten-generaal. Het Hof zetelt in Luxemburg en wordt sinds
2003 voorgezeten door de Griekse rechter Vassilios Skouris.
De Europese Rekenkamer waakt erover dat de begroting
en de Europese financiering goed besteed worden. Ieder
jaar stelt ze aan het Europees Parlement en de Raad een
rapport voor over het gebruik van de Europese fondsen. Ze
kan ook rechtstreeks personen of instellingen controleren
die Europese fondsen ontvangen hebben.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft als belangrijkste taak ervoor te zorgen dat het Europees recht in alle
EU-landen uniform wordt toegepast. Om erop toe te zien dat
http://www.eca.europa.eu
Het Hof van Justitie van de Europese Unie
© Het Europees Parlement
OEFENIN
G
19
De Europese begroting kampt met een aantal
fraudegevallen!
Wat denk jij daarvan?
Ken je Europese instellingen die de begrotingsregels
moeten doen naleven en fraude moeten tegengaan?
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
7. DE EUROPESE CENTRALE BANK (ECB)
De Europese Centrale Bank werd opgericht in 1998 in het
kader van de invoering van de Economische en Monetaire Unie.
De ECB bestaat uit een directie die verantwoordelijk
is voor het dagelijks bestuur en zes leden telt, onder wie
de president van de ECB, die voor acht jaar is verkozen
door de staatshoofden en regeringsleiders van de landen
van de eurozone. De huidige president van de ECB is de
Italiaan Mario Draghi. De ECB is gevestigd in Frankfurt.
Sinds de introductie van de euro heeft de ECB twee
hoofdtaken: het beheersen van de inflatie en het vastleggen
van de rentevoeten. Sinds 2014 houdt de ECB toezicht op
de financiële stabiliteit van ongeveer 130 banken in de
eurozone, samen met de nationale toezichthouders op de
banken. Verder is het haar taak het economisch en monetair
beleid van de EU vast te leggen en uit te voeren. De ECB is
volledig onafhankelijk. Noch de Europese instellingen, noch
de EU-landen kunnen de ECB voorschrijven hoe te handelen.
http://www.ecb.europa.eu
De zetel van de Europese Centrale Bank
in Frankfurt, Duitsland
© iStock, Andres Garcia Martin
Als je de tabel op de volgende
pagina aanvult, krijg je een
overzicht van de EU-instellingen
die verantwoordelijk zijn voor het
besluitvormingsproces van de Unie.
Maak gebruik van de beschrijvingen
hieronder. Schrijf de juiste letter in de passende kolom
van de tabel. Antwoord daarna op de vragen in
de kolom Extra.
WAT?
WIE?
d. Wetsvoorstellen indienen en wetten aannemen
(dikwijls in medebeslissing met de Raad), advies
geven, de begroting goedkeuren en toezicht houden
op de activiteiten van de Commissie.
G
OEFENIN
20
a. De ministers van de EU-landen, in functie van
het behandelde onderwerp.
b. 28 onafhankelijke leden.
c. Zes leden aangeduid door de staatshoofden en
regeringsleiders van de landen van de eurozone.
d. 751 volksvertegenwoordigers rechtstreeks verkozen
door de Europese burgers sinds 1979.
e. De staatshoofden en eerste ministers van
EU-landen.
f. Eén rechter per land van de EU.
a. Wetsvoorstellen indienen, de beslissingen van
de Raad uitvoeren, toezicht houden op de goede
uitvoering van de wetten.
b. De rentevoeten in de eurozone vaststellen,
eurobiljetten uitgeven, toezicht houden op de
financiële markten en de evolutie van de prijzen.
c. De grote strategische lijnen van de EU uitzetten.
e. D
e hoogste beroepsinstantie voor particulieren.
Spreekt zich uit over de interpretatie van de Europese
verdragen en wetgeving, komt tussen bij geschillen
tussen EU-landen onderling, tussen instellingen
onderling en tussen burgers en de instellingen.
f. Wetten aannemen.
g. E
rop toezien dat de EU-fondsen correct worden
aangewend en dat de uitgaven volgens de regels
gebeuren.
(zie pagina 34)
33
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
34
WAAR?
b. De belangen van het eigen land behartigen.
a. Straatsburg, Brussel, Luxemburg
c. De belangen van de EU behartigen.
b. Luxemburg
d. Het financieel beheer van de Europese begroting
helpen verbeteren.
c. Frankfurt
e. De belangen van de EU-burgers verdedigen.
d. Brussel
f. De grote lijnen van het EU-beleid uitzetten.
WAAROM?
a. A
ls scheidsrechter optreden bij conflicten tussen de
instellingen en de EU-landen, de burgers en de EU...
WIE?
WAT?
WAAR?
g. De stabiliteit van de prijzen en het financieel
systeem verzekeren.
WAAROM?
EXTRA
Europese Raad
1. Wie neemt voor ons land deel aan de
Europese Raad?
Europese
Commissie
1. Hoe heet de Belgische commissaris?
2. Waarvoor is hij/zij bevoegd?
3. Hoe heet de voorzitter van de Commissie?
Wat is zijn/haar nationaliteit?
Raad van
Ministers
1. Welke minister sturen wij naar de
vergadering als het onderwerp
politiesamenwerking op tafel ligt?
Europees
Parlement
1. Welke Belgische volksvertegenwoordigers
ken je in deze instelling?
2. Welke officiële werktalen worden in het
Parlement gebruikt?
3. Wanneer waren de laatste verkiezingen voor
het Parlement? En wanneer zijn de volgende?
Hof van
Justitie van de
Europese Unie
1. Hoe heet de Belgische vertegenwoordiger
in deze instelling?
Europese
Rekenkamer
ECB
1. Welke zijn de taken van de Rekenkamer?
1. Wie is de president van de ECB? Wat is zijn/
haar nationaliteit?
2. Welke zijn de besluitvormingsorganen van
de ECB? Wie maakt er deel van uit?
Deel 2 – Wie beslist wat in de Europese Unie?
B. HOE KOMT een Europese
De Commissie dient een
wetsvoorstel in bij het
Europees Parlement.
wet TOT STAND?
1e lezing in het Parlement
Het Europees Parlement bekijkt
het wetsvoorstel en keurt het goed
of wijzigt het.
Ook burgers kunnen een
wetsvoorstel indienen:
het Europees burgerinitiatief.
1e lezing in de Raad
De Raad wijzigt het voorstel van
het Parlement en stuurt het terug
naar het Parlement voor een
tweede lezing.
De Raad keurt het voorstel
van het Parlement goed: het
wetsvoorstel is aangenomen.
Het Parlement verwerpt
de wijzigingen: het voorstel
is afgewezen.
2e lezing in het Parlement
Het Parlement bekijkt het voorstel
van de Raad.
Het Parlement keurt de
wijzigingen goed: het voorstel
is aangenomen.
Er wordt geen akkoord bereikt:
het voorstel is verworpen.
2e lezing in de Raad
De Raad bekijkt het voorstel van
het Parlement en weigert een deel
van de wijzigingen: de procedure
wordt verdergezet voor het
bemiddelingscomité.
De Raad keurt de wijzigingen
van het Parlement goed: het
voorstel is aangenomen.
De Raad en het Parlement
verwerpen de tekst of weigeren
erover te stemmen: het voorstel
is definitief verworpen.
Het bemiddelingscomité
bereikt geen akkoord: het
voorstel is verworpen.
Bemiddeling
Het bemiddelingscomité probeert een
akkoord te bereiken. Als er een akkoord
bereikt wordt over een gemeenschappelijke
tekst, wordt de procedure verdergezet.
3e lezing
De Raad en het Parlement bekijken
de gemeenschappelijke tekst.
De Raad en het Parlement
aanvaarden de tekst:
het voorstel
is aangenomen.
GE
PUBLIC EERD
De wettekst wordt
gepubliceerd
in het Publicatieblad
van de Europese Unie
en treedt in werking.
35
DEEL 3
UITDAGINGEN
VOOR DE TOEKOMST
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
In bijna zestig jaar tijd is de Europese Unie uitgegroeid tot
een belangrijke mogendheid die in vrede leeft. Nochtans
maakt de Unie sinds de jaren negentig ingrijpende economische en sociale veranderingen door ten gevolge van zowel
interne factoren (de uitbreiding van de Unie) als internationale ontwikkelingen (de opkomst van nieuwe economische
grootmachten zoals China, de economische en financiële
crisis, het opduiken van nieuwe veiligheidsrisico’s...).
Als antwoord op die ontwikkelingen heeft de Europese Unie
in 2010 een groeistrategie voor de komende tien jaar aangenomen, de Europa 2020-strategie. Daarmee wil ze reageren
op de economische crisis en een economie ontwikkelen die
tegelijk slim, duurzaam en inclusief is:
– slim: gebaseerd op kennis en innovatie;
– duurzaam: met respect voor het milieu en de natuurlijke
hulpbronnen van onze planeet;
– inclusief: een economie die het scheppen van
werkgelegenheid en sociale en territoriale verbondenheid
aanmoedigt.
Concreet heeft de Europese Unie vijf ambitieuze doelstellingen
geformuleerd die ze tegen 2020 wil realiseren op het gebied
van werkgelegenheid, innovatie, onderwijs, sociale inclusie,
energie en de strijd tegen de klimaatverandering.
– WERKGELEGENHEID: 75 % van de bevolking tussen 20 en
64 jaar oud aan het werk hebben — vooral dan meer
vrouwen en oudere werknemers — en een betere integratie
van migranten op de arbeidsmarkt.
– ONDERZOEK EN ONTWIKKELING: 3 % van het bbp van de
Europese Unie investeren in O&O.
Nieuwe voorzitter, nieuw actieprogramma
Sinds november 2014 is Jean-Claude Juncker de nieuwe
voorzitter van de Europese Commissie, aangeduid voor
een periode van vijf jaar. Tijdens de eerste maanden van
zijn mandaat heeft hij een actieprogramma opgesteld ter
bevordering van werkgelegenheid, groei, rechtvaardigheid en
democratische verandering.
1. E EN INVESTERINGSPLAN VOOR EUROPA
De wereldwijde economische en financiële crisis heeft
belangrijke investeringen tegengehouden in infrastructuur,
innovatie en de privésector.
De nieuwe voorzitter Jean-Claude Juncker heeft daarom als
een van zijn eerste prioriteiten gesteld om de competitiviteit
van Europa te versterken en investeringen aan te moedigen
om zodoende nieuwe jobs te creëren.
Het investeringsplan voor Europa van december 2014
voorziet minstens 315 miljard EUR extra om te investeren in
de reële economie tussen 2015 en 2017. Om die 315 miljard
EUR te kunnen vrijmaken voor investeringen wordt een
nieuw Europees Fonds opgericht, het Europees Fonds voor
strategische investeringen (EFSI), in samenwerking met de
Europese Investeringsbank (EIB).
Er zal een waarborg van 16 miljard EUR worden voorzien
in de EU-begroting en de EIB zal 5 miljard EUR bijdragen,
zodat het totaal op 21 miljard EUR komt. Ook de EU-landen
en andere openbare of private financiële instellingen
kunnen een bijdrage leveren aan
het Fonds.
Plan d’investissement pour l’Europe
– ONDERWIJS: het percentage vroegtijdige schoolverlaters
onder de 10 % brengen en ervoor zorgen dat minstens 40 %
van de jongeren een diploma hoger onderwijs behaalt.
– MILIEU: de uitstoot van broeikasgassen met 20 % verminderen in vergelijking met het niveau van 1990, eventueel
met 30 % als de omstandigheden gunstig zijn. Die doelstelling kan bereikt worden door minstens 20 % hernieuwbare energie te gebruiken en de energie-efficiëntie met
minstens 20 % te verhogen.
– SOCIALE INCLUSIE: het aantal personen dat bedreigd
wordt door armoede en sociale uitsluiting met minstens 20
miljoen verminderen.
Elke lidstaat heeft eigen doelstellingen aangenomen op elk
van die gebieden.
Europees Fonds voor strategische investeringen
16miljard
EUR
Investeerders
© Europese Investeringsbank,
2015
38
Europees Fonds voor
strategische
investeringen
Strategische projecten
voor Europa
5miljard
EUR
Investeerders
315miljard EUR
Totaal van de investeringen in de EU
Het Fonds (EFSI) moet economisch levensvatbare projecten financieren op de volgende gebieden:
en remédiant aux lacunes du marché
en mobilisant des capitaux privés
En assumant une partie des risques, la
BEI peut aider à accroître la propension
Étant donné l’abondance de liquidités
sur le marché, les projets solides et les
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Het Fonds (EFSI) moet economisch levensvatbare projecten
financieren op de volgende gebieden:
– onderwijs en opleiding;
– onderzoek en ontwikkeling;
– steun voor kleine en middelgrote ondernemingen;
– infrastructuur (digitale netwerken, transport en energie);
– milieu.
De te financieren projecten worden voorgesteld door de lidstaten en goedgekeurd door een comité van experten die
nagaan of de projecten rendabel zijn, werkgelegenheid
creëren, op korte termijn uitvoerbaar zijn en bijdragen aan
de Europese samenwerking.
2. EEN MEER DIEPGAANDE ECONOMISCHE
EN MONETAIRE UNIE
De financiële crisis is in 2007 ontstaan op de markt van de
hypothecaire leningen in de Verenigde Staten en heeft zich
geleidelijk uitgebreid tot de hele financiële markt. Sindsdien
hebben een ongezien aantal crisissen elkaar opgevolgd.
banken die failliet dreigen te gaan hulp van hun nationale
overheid. In België bijvoorbeeld worden Fortis, Dexia, Ethias en
KBC gered door de overheid.
Er ontstaat een klimaat van algemeen wantrouwen. De
banken kennen minder leningen toe en er ontstaat een
liquiditeitscrisis (kredietschaarste). De crisis breidt zich uit naar
de reële economie. De EU neemt daarop een herstelplan van
200 miljard EUR aan om de koopkracht en de economische
groei te ondersteunen.
2009: Griekenland maakt bekend dat zijn overheidstekort
12,7 % van het bbp bedraagt. Daardoor verliezen de
financiële markten hun vertrouwen in Griekenland en
weigeren ze het nog geld te lenen. Griekenland komt daarop
in een diepe crisis terecht.
2010: Griekenland staat aan de rand van het faillissement.
Uiteindelijk keurt de EU een hulpplan goed van 110 miljard
EUR (80 miljard van de EU-landen en 30 miljard van het
Internationaal Monetair Fonds). Daartegenover engageert
Griekenland zich om drastische inspanningen te doen om
zijn schuld en overheidstekort te verminderen.
De omstandigheden van een opeenvolging
Ook andere Europese landen worden getroffen
(Ierland, Italië, Spanje en Portugal). Ze hebben hun
schulden te hoog laten oplopen en moeten nu
bezuinigingsmaatregelen nemen om hun uitgaven
te verminderen: de lonen worden verlaagd, de
belastingen en pensioenleeftijd verhoogd...
van crisissen zonder voorgaande…
rise
2013...
Economische crisis /
2011-12
2010
2009
2008
2007
„Subprime-crisis”
Crisis van
de overheidsobligaties
Economische
crisis
Financiële
crisis
?Werkloosheidscrisis
Structurele crisis
van de euro?
Crisis van
Europa?
Economische en financiële
hulpprogramma's
+ stabiliteitsmechanisme (eurozone)
Budgettaire stimulus
+ automatische stabilisatoren
Herkapitalisering van
de banken + staatsgaranties
© Europese Unie, 2013
De crisis heeft in talrijke Europese landen fundamentele macro-economische onevenwichten blootgelegd en
heeft nog eens de onderlinge afhankelijkheid van de
economieën van de EU-landen aangetoond. Het was
duidelijk dat er dringend nood was aan een betere coördinatie van het economisch beleid van de verschillende
landen en aan nieuwe controlemechanismen.
Chronologie van de crisissen
Versterking van het economisch en financieel
bestuur
2007: De subprime-crisis breekt uit in de Verenigde Staten. De
Amerikaanse consumenten kunnen hun hypothecaire leningen
niet meer terugbetalen omwille van de verhoging van de rentevoeten. De crisis breidt zich uit naar de banken. Die krijgen het
geleende geld niet meer terug, waardoor ze het geld dat ze zelf
bij andere banken geleend hebben, niet kunnen terugbetalen.
Het optreden van de EU in het kader van de Economische
en Monetaire Unie moet opnieuw voor stabiele
overheidsfinanciën zorgen en een antwoord bieden op
de macro-economische onevenwichten door middel van
financiële steun aan lidstaten in moeilijkheden.
2008: Verscheidene financiële instellingen, zoals de bank
Lehman Brothers, gaan failliet. In Europa krijgen de grote
Daartoe wordt vanaf 2010 een nieuwe werkmethode
ingevoerd: het Europees semester. Dat is een jaarlijkse
coördinatiecyclus van het economisch beleid van de lidstaten.
39
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Ieder jaar in november doet de Europese Commissie een
check-up van de economische en financiële toestand van
de lidstaten. In april van het daaropvolgende jaar dienen
de lidstaten hun stabiliteitsprogramma en hun nationaal
hervormingsprogramma in waarop de Commissie zich
baseert voor haar aanbevelingen. Die aanbevelingen moeten
de lidstaten helpen om hun economie te hervormen en de
groei weer op gang te brengen.
L ’ U N I O N
É C O N O M I Q U E
E T
M O N É T A I R E
E T
– In 2013 volgt het two-pack, dat het toezicht van de Commissie
op de landen van de eurozone versterkt: de landen moeten
hun begrotingsplan voorleggen aan de Commissie voordat
het gestemd wordt op nationaal niveau.
Het Europees begrotingspact (2013) verplicht de deelnemende
landen om een begrotingsevenwicht of -overschot te hebben.
Financieel toezicht
15
L ’ E U R O
Economisch toezicht
In 2012 werd een permanent Europees noodfonds opgericht
Un autre instrument, le Fonds européen d’ajustement
In 2011 en 2013
het stabiliteitsgroeipact
à lawerd
mondialisation,
a quanten
à lui
été utiliséversterkt:
pour
atténuer les effets négatifs de la crise. Ce Fonds aide
les personnes
quisix-pack-wetgeving
ont perdu leur emploi enhet
raison
de la
– In 2011 maakt
de nieuwe
stabilimondialisation (par exemple lorsqu’une entreprise
teitspact dwingender:
als een land het toegestane begrodélocalise ses activités en dehors de l’UE) ou à la suite
tingstekort (3 %
van het
bbp)
en de toegestane
overheidsde graves
crises
économiques
et financières.
Il propose
des formations, des tutorats et des conseils
schuld (60 % van
het bbp) overschrijdt, worden financiële
professionnels aux travailleurs et aux indépendants. Il
sancties opgelegd.
disposera d’un budget total de plus de 1 milliard d’euros
pour la période 2014-2020.
Enfin,
matière destabiliteitsmechanisme
politique régionale, le
(hetenEuropees
— ESM), om landen
financement des projets d’investissement régionaux
van
de
eurozone
te
hulp
te
komen
die
van hun overa été accordé plus rapidement aux pays de l’UE, omwille
en
réaction
à
la
crise,
notamment
aux
bénéficiaires
de
heidsschuld moeilijk op de financiële markten kunnen lenen.
programmes d’aide économique. En outre, pour alléger
la charge pesant sur les budgets nationaux en période
De evolutie van de financiële crisis naar een schuldencrisis
de restrictions budgétaires, la contribution de l’UE aux
van de
eurozone
in 2010-2011
projets
régionaux
a augmenté,
tandis queheeft
les de noodzaak duidelijk
contributions
nationales
correspondantes
ont
diminué.tussen de banken
gemaakt om de vicieuze cirkel te verbreken
en de nationale openbare financiën in de eurozone.
Doel
Betrokken landen
Begrotingspact
(Verdrag inzake stabiliteit,
coördinatie en bestuur in
de Economische
en Monetaire Unie, 2012)
Voorkomen van begrotingstekorten
en schulden
Stabiliteits- en groeipact
(versterkt door de „sixpack”
wetgeving van 2011 en het
„twopack” van 2013)
Coördinatie van het
economisch beleid
Eurozonelanden
Europees semester
(sinds 2010)
Europees
Stabiliteitsmechanisme (2012)
Europees Fonds voor
aanpassing aan de
globalisering
(opgericht in 2006)
Steunmechanismen
40
Jaarlijkse coördinatie
van het economisch
beleid tussen de
EU en de regeringen
van de lidstaten
Economische/begrotingscoördinatie en toezicht
om buitensporige tekorten/
schulden in EU landen
te voorkomen
HeeŸ het stabiliteits
en groeipact aangescherpt:
de deelnemende landen
verbonden zich ertoe hun
begroting in evenwicht te
brengen
Europees noodfonds van
500 miljard EUR voor landen
die tijdelijk in moeilijkheden
verkeren en die door hun
buitensporige schulden niet
meer op de geldmarkten
terechtkunnen
Fonds met een jaarlijks
budget van 150 miljoen EUR,
bestemd voor de ondersteuning van werknemers
die door de globalisering
of een grote economische
of financiële crisis werkloos
zijn geworden
Alle EU-landen
✔
✔
✔
✔
✔
Ondertekend door alle
EU landen behalve Kroatië
en het Verenigd Koninkrijk.
Denemarken en Roemenië
hebben verklaard zich te
zullen houden aan alle
verdragsartikelen
✔
✗
De Commissie kan
daarnaast aanbevelingen doen voor
eurozonelanden
Het Europees toezicht op
nationale begrotingen en
boetes bij overtreding van
het stabiliteits en groeipact
zijn alleen van toepassing
op eurozonelanden
Alleen voor eurozonelanden die het
begrotingspact hebben
onderte kend
✔
✔
Samenvatting van de maatregelen die de EU-instellingen en de EU-landen sinds 2010 hebben genomen om hun economisch
beleid beter te coördineren, begrotingstekorten en staatsschulden aan banden te leggen en landen in financiële moeilijkheden
te helpen.
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
OEFENIN
G
21
Zoek informatie op het internet en bekijk vooral de brochure 10 antwoorden op de
economische crisis in Europa (http://ec.europa.eu/belgium/education/publications/index_nl.htm).
Beantwoord nu de volgende vragen:
a. Wat is de economische crisis?
b. Hoe en waarom heeft de crisis zich verspreid?
c. Welke zijn de instrumenten voor toezicht op Europees niveau?
Daarom werd in 2014 een bankenunie opgericht, die de banken moet versterken en er beter toezicht op moet houden. De
bankenunie bestaat uit een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM), waarbij de Europese Centrale Bank toezicht
houdt op de Europese banken. Het GTM zal worden aangevuld met het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
(GAM), dat moet vermijden dat banken in moeilijkheden failliet
gaan. Naast die twee mechanismen heeft de EU een aantal
gemeenschappelijke regels ingevoerd die gelden voor alle Europese banken: de verplichting om over grotere eigen fondsen
te beschikken dan vroeger of de verplichting om deposito’s van
klanten te waarborgen tot 100 000 EUR.
Ondanks de enorme vooruitgang die al is geboekt, is de
eengemaakte markt nog niet volledig gerealiseerd. Op bepaalde
gebieden is de wetgeving nog niet volledig en er zijn nog teveel
administratieve belemmeringen.
3. DE EENGEMAAKTE MARKT VAN DE EU
Toegankelijker financiering voor de
ondernemingen
De eengemaakte markt werd opgericht in 1992 om de
obstakels voor het handelsverkeer in de EU weg te nemen en
de regels te vereenvoudigen. Zowel particulieren, consumenten
als ondernemingen zouden uit die markt voordeel halen. De
eengemaakte markt bestaat intussen al meer dan twintig
jaar en is van 345 miljoen consumenten in 1992 geëvolueerd
naar meer dan 500 miljoen consumenten vandaag.
Daarom heeft de EU vanaf 2010 nieuwe initiatieven
voorgesteld om de economie weer op gang te brengen
en meer werkgelegenheid te creëren. In 2011 en 2012
nam de Europese Commissie het „Wetgevingspakket
eengemaakte markt I en II” aan, waarin een aantal prioritaire
acties worden voorzien om de groei te stimuleren en het
vertrouwen in de eengemaakte markt te versterken.
Europa telt ongeveer 23 miljoen kleine en middelgrote
ondernemingen (kmo’s). Meestal hebben die maar beperkte
toegang tot financiering. Dat is nog meer zo sinds de
economische crisis. In 2013 is 35 % van de kmo’s er niet
in geslaagd van de banken alle financiering te krijgen die
ze nodig hadden. Zonder die financiering worden ze in hun
groei belemmerd.
De eengemaakte markt rust op vier pijlers: het vrije verkeer
van personen, goederen, diensten en kapitaal.
Om die moeilijkheden te overwinnen, heeft de EU een
kapitaalmarktenunie opgericht. Die moet
Wat betekent dat concreet?
– aan ondernemingen de kans bieden om overal in Europa
andere kapitaalbronnen dan de banken aan te spreken,
op een vlotte manier en aan een redelijke kost;
Voor personen: zij kunnen voortaan leven, studeren, werken of
op pensioen gaan in een ander land van de Unie.
Voor consumenten: zij kunnen genieten van een grotere keuze
aan producten van betere kwaliteit en tegen lagere prijzen en
worden beter beschermd bij een aankoop in eigen land, in het
buitenland of online.
Voor ondernemingen: zij kunnen gemakkelijker en goedkoper
hun activiteiten uitoefenen en zaken doen in andere lidstaten.
– aan investeerders nieuwe investeringskansen aanbieden.
Zo wil de Commissie een Europese regeling voor
risicokapitaal invoeren.
Risicokapitaal is kapitaal dat investeerders inbrengen
in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Zo kunnen
vernieuwende en startende ondernemingen worden
gefinancierd. Momenteel worden financiële instellingen
41
42
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
die risicokapitaal aanbieden nog te veel gehinderd door
administratieve en fiscale regels.
Grotere mobiliteit voor de burgers
Volgens een enquête uit 2013 van Eurofound, de
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en
arbeidsomstandigheden, heeft 40 % van de ondernemingen
in de EU het moeilijk om in eigen land werknemers te vinden
met de vereiste competenties. Tegelijk willen 2,9 miljoen
Europeanen in een ander Europees land werken. Ze komen
verschillende moeilijkheden tegen enerzijds bij het zoeken
naar werk in een ander Europees land en anderzijds, van
zodra ze werk hebben gevonden, bij het kunnen uitoefenen
van hun beroep. De Commissie heeft daarom beslist de
bestaande maatregelen te verbeteren, vooral de erkenning
van in het buitenland behaalde kwalificaties en de diensten
van het EURES-netwerk (1).
De lidstaten worden uitgenodigd om meer werkaanbiedingen op de EURES-site te publiceren, een systematische uitwisseling van cv’s te organiseren en informatie te geven
over de tekorten en overschotten aan arbeidskrachten op
hun arbeidsmarkt.
Sinds 1989 bestaat er een systeem van wederzijdse
erkenning van diploma’s, opleiding en ervaring die nodig zijn
om bepaalde specifieke beroepen uit te oefenen. Zo moet
bijvoorbeeld een arts die in Spanje opgeleid is in België zijn
beroep kunnen uitoefenen. Daarvoor moet hij eerst een
dossier indienen bij de Belgische autoriteiten. Die kijken na
of zijn diploma aan de vereisten voldoet om in België als
arts te werken. Die geldigverklaring kan enkele maanden
duren. Om de procedure te versnellen wordt voorgesteld
om een Europese beroepskaart in te voeren. Die zou in
eerste instantie gelden voor de gereglementeerde beroepen,
d.w.z. beroepen waarvoor een specifieke opleiding of ervaring
vereist is, zoals arts, verpleger, vastgoedmakelaar...
Meer beschermende maatregelen voor
gedetacheerde werknemers
Sinds het begin van de economische crisis in 2008 is het
aantal gedetacheerde werknemers blijven toenemen. In
België waren er 55 000 in 2007 en 173 000 in 2013.
© Thinkstock, Jupiterimages
Wat is een gedetacheerde werknemer?
Een „gedetacheerde” werknemer is iemand die in een andere
lidstaat werkt omdat zijn werkgever hem daarheen heeft
gestuurd voor een tijdelijke opdracht.
Men vindt dikwijls gedetacheerde werknemers in de bouw,
de landbouw of het transport. Die werknemers moeten
in principe dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als de
werknemers van het gastland. Maar in de praktijk worden
die regels dikwijls niet correct toegepast, waardoor bepaalde
ondernemingen goedkoper kunnen zijn en zo contracten
binnenhalen ten koste van ondernemingen die de regels
wel respecteren. Bovendien worden de werknemers van die
eerste ondernemingen minder goed betaald en hebben ze
minder sociale rechten. Die misbruiken zorgen voor onvrede
bij de plaatselijke werknemers en bij de landen die met deze
praktijken geconfronteerd worden. Daarom beschouwt de
Europese Unie het als een prioriteit om de regels i.v.m. het
detacheren van werknemers te verbeteren, vooral dankzij
betere informatie voor werknemers, sterkere samenwerking
tussen de lidstaten en meer toezicht.
Een fiscaliteit afgestemd op de behoeften van
de eengemaakte markt
De fiscaliteit in de EU is nog altijd een bevoegdheid van
de lidstaten: zij beslissen over het type belastingen dat ze
heffen en over de tarieven. Het Verdrag van Rome voorzag
een harmonisering van de nationale wetten op dat gebied,
maar momenteel beperkt die zich tot de btw.
(1) H
et EURES-netwerk is een samenwerking tussen de Europese Commissie en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening in Europa.
EURES biedt het volgende aan:
– een website die werkaanbiedingen en aanvragen van werkzoekenden samenbrengt;
– een netwerk van raadgevers die werknemers helpen om een job te vinden in een ander land.
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
OEFENIN
G
22
Zoek informatie op het internet en lees het artikel op Europa.nu
„Beleid interne markt”.
Lijst enkele concrete realisaties van de Europese interne markt op.
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen en de voorgestelde oplossingen ervoor?
Dat gebrek aan fiscale harmonisering is een bron van
problemen voor ondernemingen in verscheidene Europese
landen. Ze moeten belastingen betalen in elk land waar
ze een vestiging hebben en dat zorgt voor een zware
administratieve last, vertragingen en juridische risico’s.
Die last kan bepaalde ondernemingen, vooral kmo’s, zelfs
ontmoedigen om uit te breiden in Europa.
Daarom stelt de Europese Commissie voor om een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag
voor de vennootschapsbelasting in te voeren. Door die
maatregel zullen ondernemingen maar één fiscale aangifte
meer moeten invullen. Op basis van die aangifte zullen de
belastingen verdeeld worden tussen de verschillende landen waar de onderneming haar activiteiten uitvoert. Als een
onderneming bijvoorbeeld 6 miljoen EUR winst maakt in
Frankrijk en 2 miljoen EUR verlies in België, zal het belastbaar resultaat 4 miljoen EUR zijn. Frankrijk en België zullen
dus de belasting op 4 miljoen EUR onder elkaar verdelen.
Door de crisis zijn de belastingen sterk gestegen en de
Europese burgers vinden dat er van hen veel inspanningen
worden gevraagd, terwijl anderen te gemakkelijk aan
belastingen ontsnappen, vooral grote Europese en
buitenlandse ondernemingen. Doordat de Europese
fiscaliteit niet geharmoniseerd is, kiezen ondernemingen de
meest gunstige fiscale regels, zodat ze minder belastingen
moeten betalen. Die zogenoemde „fiscale optimalisatie”
zorgt ervoor dat belangrijke fiscale middelen niet bij de
lidstaten terechtkomen. De Commissie stelt verder voor
belastingen te heffen op financiële transacties, zodat de
financiële sector net als de burgers en de lidstaten bijdraagt
tot de stabiliteit van de openbare financiën.
4. E UROPA AAN DE TOP OP VLAK VAN
ONDERZOEK EN INNOVATIE?
Wetenschappelijk onderzoek heeft bijgedragen tot de
verbetering van de levenskwaliteit van de burgers, dankzij
de technologische vooruitgang op gebied van gezondheid,
transport en milieubescherming. Het is ook een bron van
economische groei en werkgelegenheid.
Hoewel Europa een wereldleider is op talrijke wetenschappelijke
gebieden, moet het nog beter leren goede ideeën om te zetten
in commerciële successen. Skype is bijvoorbeeld ontwikkeld
door een Estse onderneming, maar het is Microsoft die er
winst mee maakt. De MP3-technologie heeft het licht gezien
in Europa, maar Apple heeft er een commercieel succes van
gemaakt. Europa ondervindt bovendien concurrentie van grote
mogendheden als de Verenigde Staten of Japan en sinds kort
ook van nieuwe spelers als China of Brazilië. Als Europa zijn
plaats wil behouden in de kopgroep van de meest innovatieve
mogendheden, zal het twee moeilijkheden moeten overwinnen:
het gebrek aan coördinatie van het onderzoeksbeleid van zijn
lidstaten en onvoldoende financiering.
Europa was zich al vroeg bewust van de noodzaak om
de inspanningen van onderzoekers en de middelen voor
onderzoek en ontwikkeling in de Europese landen te
bundelen. Vanaf de jaren tachtig heeft Europa geleidelijk
een coördinatie- en financieringsbeleid voor onderzoek
ingevoerd op basis van kaderprogramma’s voor onderzoek
en technologische ontwikkeling. Die programma’s bepalen
de grote onderzoeksthema’s die worden gefinancierd en de
toegekende budgetten.
Horizon 2020 is het recentste financieringsprogramma
voor onderzoek en ontwikkeling dat de Europese Unie heeft
aangenomen. Het is ook één van de meest ambitieuze: bijna
80 miljard EUR wordt ter beschikking gesteld voor een periode
van 7 jaar (2014-2020). Het programma moet helpen bij
de financiering van de hele innovatieketen, van het idee tot
het op de markt brengen van nieuwe producten, diensten
43
44
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
of technieken. Het is opgebouwd rond drie prioriteiten: het
uitmuntend wetenschappelijk niveau van Europa nog verhogen,
investeren in industriële technologieën die essentieel zijn voor
de competitiviteit en economische groei en een antwoord
bieden op de grote uitdagingen waarmee de Europese burgers
geconfronteerd worden.
Steun voor grensverleggend onderzoek en voor
onderzoekers
Het is van essentieel belang dat grensverleggend onderzoek
gesteund wordt, want dat leidt dikwijls tot technologische
vernieuwingen die aan de oorsprong liggen van nieuwe
producten en markten. De Europese Onderzoeksraad (ERC)
is verantwoordelijk voor het toekennen van beurzen aan
de meest veelbelovende en getalenteerde onderzoekers.
Dankzij die beurzen kunnen de onderzoekers gedurende vijf
jaar grensverleggend onderzoek uitvoeren op innovatieve
gebieden zonder dat ze verplicht zijn resultaten te behalen.
De Europese Unie draagt ook bij tot de professionele
opleiding van toponderzoekers. Dankzij de Marie
Skłodowska-Curie-acties krijgen talrijke zowel jonge als
meer ervaren onderzoekers een beurs waarmee ze hun
loopbaan en competenties verder kunnen ontwikkelen via
opleidingen of stages in andere landen of in de private
sector.
De EU wil bovendien de arbeidsomstandigheden en
loopbaanperspectieven van onderzoekers verbeteren, opdat
ze zo efficiënt mogelijk kunnen werken. In het kader van
het Europees partnerschap voor onderzoekers heeft de EU
een aantal maatregelen ingevoerd om de loopbaan en de
mobiliteit van onderzoekers te bevorderen: het systematisch
openstellen van vacatures voor alle Europese onderzoekers,
het aanbieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden
en -omstandigheden (loon, carrièremogelijkheden...), het
verzekeren van de ontwikkeling van de competenties die
nodig zijn om kennis te kunnen omzetten in resultaten.
De EU levert ook inspanningen om onderzoekers de nodige
middelen ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van
hun onderzoek. Zo steunt ze de ontwikkeling en het ter
beschikking stellen van erg dure onderzoeksuitrusting en
-infrastructuur waartoe onderzoekers geen toegang zouden
hebben zonder EU-steun. Ze moedigt ook de uitwisseling
van wetenschappelijke resultaten aan, terwijl ze tegelijk de
intellectuele eigendomsrechten van de auteur beschermt.
Op het ogenblik dat de onderzoeksresultaten gepubliceerd
© istock, skynesher
worden in een wetenschappelijk tijdschrift, moeten de hele
wetenschappelijke gemeenschap en de bedrijfswereld
toegang hebben tot de gegevens. Op die manier kunnen de
resultaten van onderzoekswerk vlugger verspreid worden
en ander onderzoek vooruithelpen.
Bedrijven aanmoedigen om te investeren in
onderzoek en ontwikkeling
Om zijn prestatieniveau te verbeteren, moet Europa
ondernemingen aanzetten om te investeren in onderzoek
en om samen te werken met de openbare sector op dat
gebied. De ondernemingen winnen erbij, want ze worden
innovatiever, efficiënter en concurrentiëler, maar ze hebben
wel aanzienlijke financiële middelen nodig. De EU voorziet
daarom financiële steun aan ondernemingen en vooral
aan kmo’s. Met die steun kunnen ze hun deelname aan
onderzoeksactiviteiten financieren en advies krijgen om
nieuwe producten te ontwikkelen op basis van de concrete
resultaten van het uitgevoerde onderzoekswerk. Verder
moedigt de EU ondernemingen aan om zich te wenden tot
risicokapitaalfondsen voor de financiering van industriële
toepassingen van nieuwe ideeën.
Een antwoord bieden op de grote uitdagingen
waarmee de Europese burgers worden
geconfronteerd
Horizon 2020 legt zeven prioritaire uitdagingen vast die
een positieve uitwerking kunnen hebben op het leven van
de Europese burgers voor zover ze het voorwerp uitmaken
van gerichte investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Die uitdagingen zijn bijvoorbeeld het op punt stellen
van veilige en schone energie en het verbeteren van de
gezondheid en het welzijn van de Europeanen.
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Enkele Europese succesverhalen
Galileo: een Europese gps
Galileo is een Europees satellietnavigatiesysteem dat in
een hele reeks toepassingen gebruikt kan worden, van het
regelen van het verkeer tot opsporings- en reddingsacties.
Het systeem werd ontwikkeld door de Europese Unie en het
Europees Ruimteagentschap (ESA). Galileo moet volledig
operationeel zijn tegen 2020.
NAIMIT
Het NAIMIT-project werd opgestart in 2009 en wordt gecoördineerd door het labo voor experimentele geneeskunde
en endocrinologie van de Katholieke Universiteit Leuven.
Het project doet onderzoek naar diabetes type 1 en moet
de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor de behandeling
van die ziekte mogelijk maken. Diabetes is één van de meest
voorkomende gezondheidsproblemen bij jongeren en is een
belangrijk probleem geworden voor de volksgezondheid.
PERSUADE
Dit project loopt sinds 2009 en verzamelt onderzoekers
uit zes verschillende landen waaronder België voor het
ontwikkelen van een duurzaam wegdek op basis van
gebruikte autobanden. Het nieuwe materiaal zal het lawaai
en de trillingen van het wegverkeer sterk doen verminderen
en tegelijk worden gebruikte autobanden gerecycleerd.
Nieuwe talenten ontwikkelen
Als Europa vanaf 2020 3 % van zijn bbp wil investeren in
onderzoek — wat de bedoeling is — zal het de komende jaren
minstens een miljoen extra onderzoekers nodig hebben. Maar
in talrijke Europese landen ziet men dat het aantal studenten
dat voor wetenschappen of wiskunde kiest kleiner is dan
wenselijk. Daarom financiert de Europese Unie initiatieven
die de onderwijsmethoden in de wetenschappen moeten
moderniseren en de keuze voor een wetenschappelijke carrière
bij jongeren moeten aanmoedigen. In dit kader organiseert de
EU ieder jaar de EU-wedstrijd voor jonge wetenschappers,
waarin het werk van de beste studenten in de wetenschappen
wordt voorgesteld.
Het probleem stelt zich nog scherper bij meisjes. Over
het algemeen zijn ze minder vertegenwoordigd in wetenschappelijke studierichtingen dan jongens. In 2012 vertegenwoordigden vrouwen maar 11 % van de wetenschappelijke en technologische diploma’s en maar 20 % van hen
oefende een functie met verantwoordelijkheid uit. Waarom?
Op basis van stereotypen denken sommigen dat vrouwen
minder goed presteren in wetenschappen dan mannen. De
EU wil iets doen aan die ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschappelijke sector. Ze heeft de campagne
Wetenschap: echt iets voor meisjes! gelanceerd, die zich
volledig tot meisjes richt. De campagne wil meisjes ervan
bewust maken dat ze even bekwaam zijn om aan wetenschap te doen als jongens en moedigt ze aan om voor een
wetenschappelijke carrière te kiezen.
5. E NERGIE EN KLIMAAT, TWEE GROTE
UITDAGINGEN VOOR EUROPA
De Europese Unie staat voor de uitdaging hoe ze de energievoorziening betrouwbaar, concurrentieel en betaalbaar
kan maken voor alle Europeanen.
Energie is een strategische sector. Zonder energie is
er namelijk geen verwarming, verlichting, personen- en
goederenvervoer of productie. Maar de voorraad fossiele
brandstoffen (aardolie, gas en steenkool) in Europa is
beperkt. De EU is de grootste invoerder van energie ter
wereld en hangt voor zijn bevoorrading sterk af van de rest
van de wereld. Die energieafhankelijkheid heeft belangrijke
gevolgen voor de economie en het klimaat.
De Europese energiesector kampt met verscheidene
problemen. De energieprijzen zijn veel hoger in Europa
dan in de meeste niet-Europese landen. De energiemarkt
is dikwijls gefragmenteerd op nationaal niveau, de
infrastructuur is verouderd en bepaalde delen van de Unie
zijn slecht verbonden met de andere Europese landen.
Bovendien blijft Europa sterk afhankelijk van niet-Europese
energieleveranciers.
Het akkoord over het actiekader rond klimaat en energie
tegen het jaar 2030 en het akkoord van 2014 over de
Europese strategie voor een continue energievoorziening
zijn belangrijke stappen in de totstandkoming van de
energie-unie. Maar er is meer nodig.
Als belangrijke prioriteit van haar voorzitter Juncker, heeft
de Europese Commissie in februari 2015 haar strategie
voorgesteld om een energie-unie uit te bouwen, samen
met een klimaatveranderingsbeleid.
45
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
46
8
C O M P R E N D R E
L E S
P O L I T I Q U E S
D E
L ’ U N I O N
E U R O P É E N N E
WAAR HAALT EUROPA ZIJN GEÏMPORTEERDE OLIE EN GAS VANDAAN?
Traditionele leveranciers
Nieuwe leveranciers
NOORWEGEN
RUSLAND
LPG (*)
OPEC
KASPISCHE ZEE
ALGERIJE
OOSTELIJK
MIDDELLANDSE
ZEEGEBIED
IRAK
(*) LPG: vloeibaar aardgas
(Algerije, Nigeria, Qatar enz.)
Het energieprestatie-principe is uitgebreid naar andere domeinen zoals de constructie van gebouwen
en het ontwerp van elektrische toestellen zoals
vaatwasmachines, ijskasten en televisies. Er werd
ook een etikettering ontwikkeld met informatie over
de energieprestatie van apparaten.
De energie-unie zal het mogelijk maken om Europa’s afhankelijkheid van fossiele brandstoffen
en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen
door de hinderpalen voor het transport van energie weg te nemen in een volledig geïntegreerd
energiesysteem.
Bron: Europese Commissie
Naar een energie-unie
Une prise de décision démocratique
Diversifiëren van energiebronnen
La politique énergétique de l’UE concerne tous
les Européens.
La législation
en effet
De
Europese
Unieeuropéenne
is de agrootste
invoerder ter wereld
une grande influence sur les législations nationales,
notamment
dans le secteur
Le Parlement
van
energie:
53 %de l’énergie.
van haar
energie (60 % van het gas en
européen (dont les députés sont élus tous les cinq ans
80 % vanparde
aardolie)
ingevoerd o.a. uit de Golfstaten,
directement
les citoyens
de l’UE)wordt
et le Conseil
de ministres de l’Union européenne (représentant
Rusland,
Algerije
en
Noorwegen.
les gouvernements nationaux) adoptent ensemble Om haar energievoorziening
la législation de l’UE sur l’énergie, sauf celle concernant
tele nucléaire
diversifiëren
knoopt
de que
EUlebanden
et la fiscalité
énergétique,
Conseil de aan met nieuwe partners
ministres adopte seul. Les États membres sont associés
en
zoekt
ze
nieuwe
aanvoerroutes.
De EU moedigt de lidstaten
à l’élaboration des textes législatifs à un stade précoce,
par l’intermédiaire de comités d’experts nationaux.
aan
om alternatieve energiebronnen te ontwikkelen en op die
Les organisations professionnelles et la société civile
participent à ce processus transparent, en donnant
manier
minder afhankelijk te zijn van de invoer van energie.
leur avis à travers diverses étapes de consultation.
Zo heeft de EU zich als doel gesteld om tegen 2030 minstens
27 % van haar energie uit hernieuwbare energiebronnen te halen: windenergie, zonne-energie, waterkracht, mariene energie,
geothermische energie, bio-energie en biobrandstoffen.
Wie heeft er voordeel bij?
– Burgers
– lagere energiefactuur
– minder stroomonderbrekingen
– eigen energieproductie uit hernieuwbare bronnen
– Ondernemingen
– nieuwe technologieën op gebied van energie en
klimaat
– groene groei en werkgelegenheid, mogelijkheid tot
uitvoer naar het buitenland
– Het klimaat
– vermindering van de CO2-uitstoot
– groter aandeel hernieuwbare energie
– grotere energie-efficiëntie.
Creëren van een interne energiemarkt
Strijd tegen de klimaatverandering
Sinds 1993 heeft de EU regels ingevoerd waardoor energieleveranciers hun diensten kunnen aanbieden in andere Europese
landen en consumenten vrij hun energieleverancier kunnen
kiezen. Maar om dat mogelijk te maken moet de verbinding
tussen de energienetwerken verbeterd worden, vooral die tussen de elektriciteitsnetwerken. Vanaf 2020 moet elke lidstaat
over een infrastructuur beschikken waarmee het 10 % van zijn
elektriciteitsproductie aan zijn buurlanden kan leveren.
In overeenstemming met de aanbevelingen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC)
levert de Europese Unie inspanningen om haar uitstoot van
broeikasgassen te verminderen om zo de verhoging van de
gemiddelde wereldwijde temperatuur te beperken tot 2 °C. Ze
is erg ambitieus in haar doelstellingen. In 1997, in het kader
van het Protocol van Kyoto, had de EU zich al voorgenomen de
uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met 8 % te
verminderen ten opzichte van 1990. Opdracht volbracht!
Energie-efficiëntie
In 2007 hebben de EU-leiders zich als doel gesteld het
jaarlijks energieverbruik in de Unie met 20 % te verminderen
tegen 2020 door een kader te creëren en maatregelen te
nemen om energie te besparen. Eén van die maatregelen
is de verplichting om te investeren in de renovatie van
gebouwen om ze energiezuiniger te maken.
Om verder te gaan op de ingeslagen weg, heeft de EU in 2008
een actieplan aangenomen: het „klimaat- en energiepakket”.
Dat pakket voorzag een aantal doelstellingen die bekend
staan onder de naam „drie maal twintig”: een vermindering
met 20 % van de broeikasgassen, een verbetering van de
energie-efficiëntie met 20 % en een aandeel van 20 % van
hernieuwbare energie in het energieverbruik van de EU. In
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
OEFENIN
G
23
Zoek informatie op het internet en lees het artikel van L. Cappoen en J. Wandels
„Europa gaat van kolen en staal naar duurzame energie”, verschenen
op deredactie.be op 25 februari 2015.
Is de energie-unie een kans voor Europa? Geef argumenten.
Wat zijn de belangrijkste maatregelen voor de oprichting van de energie-unie.
november 2014 werd een nieuw klimaat- en energiepakket
aangenomen dat de EU-doelstellingen nog versterkte:
40 % vermindering van broeikasgassen, 27 % verbetering
van energie-efficiëntie en 27 % hernieuwbare energie.
In het kader van de strijd tegen de klimaatverandering
heeft de EU als eerste in de wereld een regeling ingevoerd
voor de handel in emissierechten, waardoor een Europese
koolstofmarkt ontstond. Hoe gaat dat concreet in zijn
werk? De EU-regeringen kennen emissierechten toe aan
ondernemingen in de industriële en energiesector waardoor
die broeikasgassen mogen uitstoten tot een bepaalde
limiet. Ondernemingen die niet al hun rechten opgebruiken,
kunnen het overschot verkopen aan bedrijven die rechten
tekortkomen.
Een Europese Unie die het goede voorbeeld geeft
Maar de maatregelen die tot op vandaag wereldwijd
genomen zijn, volstaan niet: de gemiddelde temperatuur
aan het aardoppervlak zal tegen 2100 naar schatting met
3,7 à 4,8 °C toenemen tegenover het gemiddelde van de
periode 1850-1900, terwijl de verhoging tot op heden
maar 0,85 °C bedraagt. Er moeten dus dringend nieuwe
maatregelen komen en een akkoord dat alle landen verenigt
in de strijd tegen de klimaatverandering.
Zo werd in 2011 beslist een nieuw akkoord af te sluiten ter
vervanging van het Protocol van Kyoto. Het is de bedoeling
dat die nieuwe overeenkomst aangenomen wordt aan het
einde van de klimaatconferentie van november 2015 in
Parijs en ingaat in 2020. De landen die de overeenkomst
ondertekenen, zullen zich aan een aantal verplichtingen
moeten houden.
6. IMMIGRATIE: EUROPA ONDER DRUK?
Met 33 miljoen vreemdelingen in 2013 (7 % van de totale
EU-bevolking) is de EU een belangrijk toevluchtsoord voor
immigranten en asielzoekers. De laatste jaren wordt ze
geconfronteerd met grote migratiedruk. Daarom is het
aanpakken van die kwestie één van de prioriteiten voor de
komende jaren. De EU moet haar migratiebeleid aanpassen
om het vrije verkeer van personen te blijven garanderen en
tegelijk de illegale immigratie aan te pakken.
Een gemeenschappelijk asielbeleid
Sinds 1999 heeft de EU een gemeenschappelijk Europees
asielbeleid. Dat geldt voor personen die in het buitenland
bescherming zoeken of die de vluchtelingenstatus willen
verkrijgen omwille van vervolging of ernstige bedreiging
van hun veiligheid. Die regeling werd onlangs aangepast
zodat ze nu duidelijker is en meer bescherming biedt
voor asielzoekers. Ze vereenvoudigt en harmoniseert de
procedures voor asielaanvraag om ze sneller, efficiënter
en rechtvaardiger te maken. Bovendien genieten
asielaanvragers nu van dezelfde opvangvoorzieningen en
dezelfde bescherming van hun rechten in alle lidstaten.
De strijd tegen illegale immigratie
Sinds een paar jaar spelen zich in Europa regelmatig menselijke drama’s af in verband met illegale immigratie. Dat is
bijvoorbeeld het geval voor de kust van Lampedusa in Italië,
waar al meerdere boten met illegale immigranten vergingen.
In 2014 zijn meer dan 276 000 personen de EU op
illegale wijze binnengekomen, 138 % meer dan in 2013.
Ze komen meestal via de Middellandse Zee uit Syrië,
Eritrea en Afghanistan, landen die lijden onder conflicten
en armoede. Ook migranten uit Europese landen (vooral
uit Albanië en Kosovo) proberen in de EU te geraken over
47
48
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
land. De EU neemt maatregelen tegen de netwerken van
mensensmokkelaars die de migranten helpen de EU binnen
te geraken. Bovendien bestraft ze iedereen in Europa die
illegale arbeiders inzet, vooral ondernemingen.
Betere controle op de buitengrenzen
De controle op de buitengrenzen is essentieel in de strijd
tegen illegale immigratie en criminele netwerken. De EU
heeft daarom verscheidene instrumenten ingevoerd om die
controle uit te oefenen, waaronder het Europees agentschap
Frontex. Dat werd in 2004 opgericht om de samenwerking
te verbeteren tussen de lidstaten voor de controle van
de buitengrenzen. Het helpt ook een aantal landen die
overspoeld worden door migranten door hun een team
van grenswachters ter beschikking te stellen. De EU heeft
bovendien een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur)
ingevoerd waarmee realtime informatie uitgewisseld kan
worden tussen de Schengen-landen en Frontex.
Een efficiënt en humaan terugkeerbeleid
Illegale migranten die worden opgepakt, worden
teruggestuurd naar hun land van herkomst of naar het
land waar ze de EU zijn binnengekomen. De Unie wil de
repatriëring van die personen vergemakkelijken met respect
voor de mensenrechten.
De „Terugkeerrichtlijn” (2008) bepaalt de voorwaarden voor
uitzetting van illegale migranten. Ze voorziet transparante en
rechtvaardige procedures en kent de migranten rechten toe die
ze kunnen doen gelden voor de rechtbanken van de lidstaten.
De EU werkt ook samen met de landen van herkomst om
de terugkeer van illegale immigranten naar hun land te
organiseren. Die samenwerking is noodzakelijk, anders zou
het terugkeerbeleid niet werken. De EU heeft dus met heel
wat landen van buiten de Unie overnameovereenkomsten
afgesloten die duidelijke plichten en procedures bevatten
voor de twee partijen.
Aanmoedigen van legale immigratie
De EU wil wel de legale immigratie van geschoolde werknemers aanmoedigen om haar economische ontwikkeling en
concurrentievermogen te versterken. Daartoe heeft ze een
aantal regelingen uitgewerkt om hun komst en verblijf op
Europees grondgebied te vergemakkelijken. In 2009 heeft
ze de Europese blauwe kaart ingevoerd voor hooggekwali-
© Shutterstock, Lightspring
ficeerde werknemers. De blauwe kaart vergemakkelijkt hun
toegang tot de Europese arbeidsmarkt en kent hun sociale
rechten toe zoals de mogelijkheid om hun familie te laten
over­komen en om vrij te reizen doorheen Europa. In 2011
heeft de EU bovendien één enkele procedure ingevoerd waarmee niet-Europese werknemers in één keer een werk- en
verblijfsvergunning kunnen krijgen.
Het migratievraagstuk is één van de politieke prioriteiten
sinds het aantreden van de Commissie onder leiding van
Jean-Claude Juncker.
De migrantencrisis in het gebied van de Middellandse
Zee heeft de grenzen van het migratiebeleid van de Unie
duidelijk gemaakt.
De agenda van de Commissie inzake migratie, aangenomen
in mei 2015, bepaalt een nieuwe, meer strategische
aanpak met maatregelen die genomen moeten worden op
langere termijn om de migratie in goede banen te leiden:
Wat zijn de actiegebieden?
– illegale immigratie ontmoedigen door onderzoek in te
stellen naar netwerken van mensensmokkelaars met de
bedoeling die te kunnen oprollen;
– levens redden en de veiligheid van de buitengrenzen
waarborgen: hulp bij opsporings- en reddingsactiviteiten
in de betreffende regio’s, invoeren van een Europese
grensbewakingsdienst;
– een sterk gemeenschappelijk asielbeleid invoeren dat de
gelijke behandeling van asielzoekers garandeert;
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
OEFENIN
G
24
Zoek informatie op het internet en lees het artikel van A. Verstraete
„Europa trekt 2,4 miljard EUR uit om vluchtelingencrisis te verhelpen”,
verschenen op deredactie.be op 10 augustus 2015.
Wat denk jij over immigratie? Wat zijn volgens jou de oorzaken?
Welke oplossingen stelt de Europese Unie voor?
– een nieuw beleid voor legale migratie invoeren door het
systeem van de blauwe kaart te herzien en prioriteiten te
bepalen betreffende de integratie van migranten.
7. EEN OPEN, ZELFZEKER EUROPA DAT DE
MENSENRECHTEN RESPECTEERT
De Europese Unie is niet alleen een grote gemeenschappelijke
markt. Het is ook een Unie van gedeelde waarden, veiligheid
en rechtvaardigheid die de Europese burgers beschermt tegen
discriminatie, misdaad en terrorisme zonder dat het afbreuk
doet aan het vrije verkeer van personen en hun rechten. De
Commissie wil die ruimte nog beter maken door de Europese
burgers volledig van hun rechten te laten genieten en hen te
beschermen tegen georganiseerde misdaad en terrorisme.
De toegang tot de rechtbank vergemakkelijken
Dankzij het vrije verkeer maken burgers en ondernemingen
meer en meer gebruik van de mogelijkheid te reizen, te werken,
aankopen te doen en contracten af te sluiten in een ander
land. Als gevolg daarvan is het aantal grensoverschrijdende
geschillen aanzienlijk toegenomen. De vraag stelt zich dan
welke rechter het geschil moet regelen en hoe de beslissing
van de rechter uitgevoerd moet worden.
Als antwoord op deze problemen heeft de EU twee wetten
aangenomen, „Verordening Brussel I & II”, die de bevoegde
rechtbank aanduiden bij een geschil tussen personen van
verschillende nationaliteit. Deze wetten voorzien ook dat een
beslissing van een rechtbank van een lidstaat automatisch
erkend wordt in de andere lidstaten. Het volstaat de uitvoering
van een vereenvoudigde erkenningsprocedure te vragen om
een uitspraak in een ander EU-land te doen gelden. De twee
wetten betreffen handelsovereenkomsten, de verkoop van
goederen, rechterlijke beslissingen inzake echtscheiding en
hoederecht over kinderen...
De strijd tegen de georganiseerde misdaad...
De georganiseerde misdaad is betrokken bij mensen-, drugs-,
wapen- en dierenhandel en de handel in gestolen auto’s. Die
handel gaat gepaard met corruptie en het witwassen van geld.
Naar schatting zijn honderdduizenden personen in de
EU jaarlijks het slachtoffer van uitbuiting: jonge vrouwen
die gevangen gehouden worden in prostitutienetwerken,
personen die in slavernij gehouden worden... De Commissie
heeft daarom in 2011 een nieuwe richtlijn aangenomen in
de strijd tegen mensenhandel. Die moet zorgen voor betere
preventie, vervolging van misdadigers en bescherming van en
hulp aan slachtoffers, vooral via een betere coördinatie tussen
de lidstaten.
Ook drugs vormen een probleem voor duizenden EU-burgers.
De EU-drugsstrategie (2013-2020) wil de vraag naar drugs
terugdringen evenals de sociale en gezondheidsrisico’s die
hiermee gepaard gaan. De strategie richt zich ook op nieuwe
uitdagingen, zoals het opduiken van nieuwe drugs.
© iStock, stocknshares
49
50
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
om hun passagiersgegevens te verstrekken aan
de politiediensten van de lidstaten, zodat die terroristische misdrijven of zware criminaliteit kunnen
opsporen en vervolgen. Het Europees Parlement
heeft zich eerst verzet tegen de goedkeuring van
die wet omwille van de gevolgen voor het recht
op privacy en het recht op de bescherming van
persoonsgegevens.
© Thinkstock, gpointstudio
... en tegen het terrorisme
Om dit probleem op internationaal niveau aan te pakken,
werken de EU-landen samen in het kader van de strategie die in 2005 werd aangenomen voor de strijd tegen het
terrorisme. Via die strategie wil men de radicalisering van
Europese jongeren voorkomen, burgers en infrastructuur
beschermen tegen aanslagen en de financiering en actiemiddelen van terrorisme aanpakken. De strategie voorziet
ook in crisisbeheer wanneer er een aanslag gepleegd wordt.
Verder draagt ze bij aan de samenwerking van de Europese
politiediensten door hun nieuwe middelen ter beschikking
te stellen voor het opsporen en vervolgen van terroristen.
Het gaat daarbij om het uitwisselen van informatie uit
DNA-databanken, registers met vingerafdrukken en voertuigregisters. De verschillende politiediensten kunnen ook
deelnemen aan gezamenlijke patrouilles of operaties op het
grondgebied van een andere lidstaat in het kader van een
onderzoek naar een grensoverschrijdende misdaad.
De Commissie heeft bovendien voorgesteld een wet aan
te nemen betreffende de overdracht van de gegevens van
EU-vliegtuigpassagiers. Die wet zou de luchtvaartmaatschappijen die internationale vluchten aanbieden verplichten
OEFENIN
Ten slotte heeft de Raad van de Europese Unie in
2014 een coördinator aangesteld voor de strijd
tegen het terrorisme, de Belg Gilles de Kerchove.
Het is zijn taak de activiteiten van de Raad inzake
terrorisme te coördineren en te waken over de
uitvoering van de strategie ter bestrijding van het
terrorisme.
Betere bescherming van de persoonsgegevens
Wat verstaat men onder persoonsgegevens? Dat zijn alle
gegevens die betrekking hebben op een persoon: e-mailadres, bankgegevens, berichten op sociale media, medische gegevens... Die gegevens circuleren op het internet.
Het is noodzakelijk ze te beschermen zodat ze niet misbruikt worden voor commerciële of criminele doeleinden.
Het recht op de bescherming van persoonsgegevens is een
fundamenteel recht erkend door de Europese Unie. Dat
recht wordt beschermd door de wet inzake de bescherming
van persoonsgegevens die werd aangenomen in 2008.
Als reactie op het schandaal van het illegaal afluisteren
van telefoongesprekken door de Verenigde Staten en op
de diefstal van persoonsgegevens waarmee grote bedrijven geconfronteerd werden, maar ook in het licht van de
verzameling van persoonsgegevens door internetgiganten
zoals Yahoo en Google, wil de EU de betreffende wet versterken. Ze wil in het bijzonder een „recht om te worden
vergeten” invoeren, d.w.z. de definitieve verwijdering van
digitale gegevens als de betrokken persoon erom vraagt.
G
25
Zoek informatie op het internet en lees het artikel op Europa.nu
„Preventie rektrutering terroristen”.
Wat zijn „persoonsgegevens van passagiers” (PNR)?
Denk jij dat het verzamelen van PNR een goed hulpmiddel is in de strijd tegen het terrorisme?
Welke problemen kan het veroorzaken?
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Uitbannen van discriminatie
8. DE UITBREIDING VAN DE UNIE
De EU bestrijdt alle vormen van discriminatie of het nu
gaat om ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging,
handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht. Daartoe
worden maatregelen genomen om burgers bewust te maken
van hun rechten (juridische bescherming, gelijke behandeling,
mogelijkheid om een klacht in te dienen...) en hun plichten
(bijvoorbeeld de gelijke behandeling van personen bij
sollicitaties). De EU steunt ook nationale beleidsmaatregelen
die de gelijkheid van kansen willen bevorderen, vooral op
de werkvloer.
De Europese Unie werd opgericht in het begin van de
jaren vijftig van de vorige eeuw om vrede, welvaart en de
Europese waarden te bevorderen op het hele continent.
Betere bescherming van de rechten
van de Europese burgers
Sinds 1953 moet het Europees Hof voor de Rechten van
de Mens (EHRM) de rechten en vrijheden van personen
doen respecteren zoals die bepaald zijn door het Europees
Verdrag voor de rechten van de mens. Alle EU-lidstaten zijn
toegetreden tot het Hof. De burgers kunnen zich pas tot het
EHRM wenden nadat ze alle rechtsmiddelen in hun eigen
land hebben uitgeput. De EU is geen lid van het EHRM.
Maar het Verdrag van Lissabon voorziet de toetreding van
de EU. Waarom? Door de toetreding zullen personen en
ondernemingen eindelijk de handelingen van de Europese
instellingen kunnen onderwerpen aan de controle van het
EHRM, nu die handelingen steeds meer invloed hebben op
het dagelijks leven. De toetreding van de EU tot het EHRM is
één van de prioriteiten van de Juncker-Commissie.
Moet de Europese Unie uitgebreid worden met
andere landen?
De Unie is geëvolueerd van aanvankelijk zes landen naar
28 in 2013. In iets meer dan tien jaar is het aantal lidstaten
bijna verdubbeld. Zes landen willen lid worden van de Unie:
Montenegro, Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië, Turkije, Bosnië en Herzegovina, Albanië en Kosovo.
President Juncker heeft voor de komende vijf jaar wel
een pauze aangekondigd in het uitbreidingsproces om de
verwezenlijkingen van het Europa met 28 duurzaam te
maken. Sindsdien oppert men de vraag: moet de Unie blijven
uitbreiden met nieuwe landen?
De uitbreiding is een onbetwistbaar succes. Ze heeft
een bijdrage geleverd aan de stabiliteit, veiligheid
en democratie in alle landen die toegetreden zijn
tot de Unie. Bovendien heeft de uitbreiding tot groei en
economische ontwikkeling geleid waaruit alle EU-landen
voordeel gehaald hebben: in 1999 vertegenwoordigde het
handelsverkeer tussen de vijftien toenmalige lidstaten en
de kandidaat-lidstaten een waarde van 175 miljard EUR.
In 2007 was die waarde opgelopen tot 500 miljard EUR.
Unanimiteitsregel
Regel die bepaalt dat er overeenstemming moet
zijn tussen alle lidstaten in de Raad om een
voorstel aan te nemen.
Maar de uitbreiding kent ook haar beperkingen. Door de
verschillende uitbreidingen werden landen verenigd die politiek
en economisch erg verschillend zijn en die heel uiteenlopende
belangen hebben. In een Unie van 28 landen is het moeilijk om
beslissingen te nemen op belangrijke gebieden zoals fiscaliteit,
buitenlandse politiek en defensie waar de unanimiteitsregel
van toepassing is. De financiële crisis van 2008 en de
eurocrisis hebben bovendien duidelijk gemaakt dat het met de
bestaande werkmethoden van de EU-instellingen moeilijk is
snelle, efficiënte beslissingen te nemen.
51
52
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
OEFENIN
G
26
Zoek informatie op het internet en lees
het artikel op Europa.nu „Beleid uitbreiding
Europese unie”.
Verscheidene landen hebben een aanvraag ingediend
voor toetreding tot de Unie. Over welke landen gaat het?
Hoe staat de EU tegenover nieuwe toetredingen?
Wat zijn de voordelen die een land kan halen uit zijn toetreding
tot de EU?
Bestaat er een alternatief voor toetreding? Wat is het?
Wat is de overheersende publieke opinie in Europa over
de uitbreiding? Hoe denk jij hierover?
Brug van Mostar, Bosnië en Herzegovina
© Thinkstock, Blaz Gvajc
Waar moet Europa volgens jou stoppen?
Voor de Europese Unie nieuwe landen kan opnemen, zal ze
dus haar instellingen moeten versterken des te meer omdat
het enthousiasme van de burgers voor een verdere uitbreiding
begint te verminderen. In tijden van crisis en economische
globalisering wordt de uitbreiding dikwijls verantwoordelijk
gesteld voor de toename van de werkloosheid, de daling
van de lonen en de overplaatsing van bedrijven naar het
buitenland.
Het nabuurschapsbeleid: een alternatief
voor de uitbreiding?
Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) dat werd
ingevoerd in het kader van de EU-uitbreiding van 2004 wil
de uitgebreide Unie en haar buren dichter bij elkaar brengen.
Op dit ogenblik telt het ENB zestien partnerlanden die een
land- of zeegrens delen met de EU: Algerije, Armenië,
Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië,
Libanon, Lybië, Marokko, de Republiek Moldavië, de bezette
Palestijnse Gebieden, Syrië, Tunesië en Oekraïne.
Het ENB wil een ruimte van vrede, stabiliteit en economische welvaart in de regio creëren en een bevoorrechte
relatie opbouwen tussen de Unie en haar buren, waarbij beiden zich engageren om de democratie, de mensenrechten, de
rechtsregels, de markteconomie en het principe van duurzame
ontwikkeling te respecteren. Voor het Europees nabuurschapsbeleid is een begroting voorzien van 15,4 miljard EUR voor de
periode 2014-2020.
Meer dan tien jaar na de lancering van het nabuurschapsbeleid stelt men vast dat de situatie grondig veranderd is
en dat het resultaat erg gevarieerd is.
Bij de goedkeuring van de verslagen over het Europees
nabuurschapsbeleid verklaarde Federica Mogherini, hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie:
„2014 was een jaar van grote uitdagingen: het gewapend
conflict in Oekraïne, wreedheden en schendingen van de
mensenrechten door groepen terroristen in het MiddenOosten en Noord-Afrika, en het Israëlisch-Palestijns conflict.
De toevloed van illegale migranten en de toename van
de mensenhandel naar Europa zijn enkele van de directe
gevolgen van de crisis. Die ontwikkelingen zijn een test
voor het Europees nabuurschapsbeleid. In deze belangrijke
periode is de EU vastbesloten haar politieke en economische
samenwerking en samenwerking op veiligheidsgebied met
haar partners in de hele regio te versterken.”
En Rusland?
De handelsrelaties en de levering van energie zijn twee
centrale elementen in de relatie tussen de EU en Rusland.
De EU is veruit de grootste exportmarkt voor Rusland en
Rusland is de derde grootste handelspartner van de EU. In
2014 was 30 % van de aardolie en het aardgas die in de EU
verbruikt werden afkomstig uit Rusland.
In 1994 heeft de EU een strategisch partnerschap afgesloten met Rusland. Het partnerschap stelt een aantal
prioritaire samenwerkingsgebieden vast: de strijd tegen het
terrorisme, de non-proliferatie van massavernietigingswapens, de ontwapening, de bescherming van burgers (bijvoorbeeld bij natuurrampen), de strijd tegen de mensenhandel
en de georganiseerde misdaad en milieubescherming.
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
De relaties tussen de EU en Rusland zijn echter verslechterd
omwille van het standpunt dat Rusland ingenomen heeft
in het Oekraïens conflict. De EU heeft sancties gevorderd
tegen Rusland. Rusland heeft gereageerd op die beperkende
maatregelen door de invoer van bepaalde producten uit de
EU te verbieden.
De EU meent dat het mogelijk is een vreedzame oplossing
voor de crisis te vinden via onderhandelingen tussen
Oekraïne en de Russische Federatie waaraan alle betrokken
partijen deelnemen.
9. DE EUROPESE UNIE: EEN BELANGRIJKE
SPELER OP HET INTERNATIONALE
TONEEL
Het handelsbeleid
De EU is de eerste handelsmogendheid van de wereld, vóór
de Verenigde Staten en China. Ze vertegenwoordigt 15 % van
de wereldwijde export in goederen en 25 % van de import
van diensten. Het handelsbeleid werd ontwikkeld vanaf het
begin van de Unie en is een exclusieve bevoegdheid van de
EU. De Europese Commissie voert de onderhandelingen voor
de lidstaten. Zodra de akkoorden afgesloten zijn, moeten ze
worden aangenomen door de lidstaten en goedgekeurd door
het Europees Parlement.
De meeste handelsrelaties van de EU werden aangegaan
in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Sinds
2001 en de mislukking van de multilaterale onderhandelingen
binnen de WHO heeft de EU talrijke bilaterale vrijhandelsakkoorden afgesloten. Die akkoorden voorzien
niet alleen in de afschaffing van de douanerechten,
maar openen ook de markten van de partnerlanden
voor de EU door gemeenschappelijke regels op te
stellen op diverse gebieden zoals technische normen, intellectuele eigendom, overheidsopdrachten...
Zo heeft de EU, om haar handelsrelaties met de
Verenigde Staten te versterken, in juli 2013 onderhandelingen opgestart met het oog op het afsluiten van een trans-Atlantisch partnerschap voor
handel en investeringen (TTIP). Het doel: „de
Amerikaanse markt openen voor Europese ondernemingen, de administratieve formaliteiten beperken die op exportbedrijven wegen, nieuwe regels
opstellen om uitvoer, invoer en investeringen aan
de andere kant van de Atlantische Oceaan gemakkelijker en
billijker te maken.” Het verdrag moet groei en werkgelegenheid bevorderen en de consumenten laten genieten van een
breder aanbod producten en diensten en van lagere prijzen.
Maar de onderhandelingen verlopen moeizaam. Bovendien
beschouwen vele Europese burgers het verdrag niet alleen als
een economische, maar ook als een culturele bedreiging.
Verder heeft de EU ook een hele reeks specifieke handelsovereenkomsten afgesloten met ontwikkelingslanden. Die overeenkomsten willen handelsrelaties tot stand brengen die de
landen in kwestie helpen om zich verder te ontwikkelen.
Internationale samenwerking en ontwikkeling
De Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten zijn belangrijke partners in ontwikkelingssamenwerking. Samen hebben
ze in 2014 voor 58 miljard EUR ontwikkelingshulp geschonken, meer dan de helft van alle officiële ontwikkelingshulp en
meer dan wat de Verenigde Staten en Japan geven.
De EU is vertegenwoordigd in meer dan 140 landen in
de wereld. Er worden programma’s ontwikkeld voor het
beheer van de natuurlijke hulpbronnen, milieubescherming,
onderwijs, volksgezondheid, infrastructuur...
In 2000 heeft de EU zich aangesloten bij de millenniumdoelstellingen: het uit de wereld helpen van extreme armoede en
honger, aanbieden van basisonderwijs voor iedereen, terugdringen van de kindersterfte, bestrijden van de aidsepidemie
en bescherming van het milieu...
Bezoek van Europese deskundigen na de aardbeving in Nepal.
© EU/ECHO/Pierre Prakash
53
54
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Het Verdrag van Lissabon heeft de juridische basis van
het ontwikkelingsbeleid nog versterkt en heeft armoedebestrijding als belangrijkste doelstelling vastgesteld.
Zo heeft de EU al bijgedragen aan de financiering van duizenden ontwikkelingsprojecten in de hele wereld, waaronder een
project voor de verbetering van de gezondheid van moeders
en de uitbouw van de diensten voor gezinsplanning in Kenia,
of een project in Papoea-Nieuw-Guinea waar de EU nieuwe
schoolgebouwen en lerarenopleidingen financiert.
Er is belangrijke vooruitgang geboekt: meer mensen hebben
toegang tot drinkwater en kinderen gaan massaal naar het
basisonderwijs. Er blijft wel grote ongelijkheid bestaan in en
tussen de landen.
Bijkomende inspanningen zijn nodig om de geleverde hulp beter
en efficiënter te maken en om een duurzame ontwikkeling te
garanderen.
Het ontwikkelingsprogramma voor de periode na 2015 gaat
de uitdaging aan om de armoede de wereld uit te helpen en
duurzame ontwikkeling te verzekeren.
OEFENIN
Humanitaire hulp: bijspringen in nood
De Europese Unie is de belangrijkste verstrekker van humanitaire hulp ter wereld. In 2013 en 2014 heeft de Commissie noodhulp verleend aan meer dan 124 miljoen personen
in 90 niet-Europese landen voor een totaal bedrag van
1,35 miljard EUR.
De humanitaire hulp die de EU verleent, is uitsluitend gebaseerd op de noden van de bevolking en gaat rechtstreeks naar
de getroffen personen. Ze volgt de principes van neutraliteit,
menselijkheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
De EU komt tussen in alle delen van de wereld: in WestAfrika, waar ze deelneemt aan de strijd tegen de verspreiding
van het ebolavirus; in Nepal, waar ze de regering helpt bij
het aanpakken van de gevolgen van de aardbeving; in de
buurlanden van Syrië, om de Syrische vluchtelingen te helpen.
De hulp aan mensen in nood wordt gecoördineerd door
het directoraat-generaal Humanitaire Hulp en Civiele
Bescherming van de Europese Commissie (ECHO); hoofddoel
is levens te redden en het leed te verlichten van slachtoffers
van crisissituaties. Naargelang de aard van de crisis kan
de noodhulp bestaan uit het leveren van tenten, dekens,
artikelen om te voorzien in de eerste levensbehoeften...
Verder financiert het directoraat-generaal medische teams,
deskundigen in mijnopruiming, transport en logistieke steun.
G
27
Ga naar de website van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/
ttip/about-ttip/questions-and-answers/index_nl.htm) om meer te weten te komen
over het TTIP en antwoord op de volgende vragen:
Wat is het TTIP? Wat zijn de mogelijke voordelen van het TTIP voor de Europese burgers
en ondernemingen? Wie voert de onderhandelingen over het TTIP?
Wie wordt er geraadpleegd?
Zijn de volgende beweringen juist? Argumenteer.
– Het TTIP zal de strenge regels van de EU inzake de bescherming van de burgers en het milieu niet versoepelen.
– Het TTIP zal de Europese markt openstellen voor Amerikaans rundvlees met hormonen.
– Het TTIP zal de EU verplichten de wetgeving met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen
(ggo’s) te wijzigen.
– Het TTIP zal de Europese landen verplichten de openbare diensten zoals volksgezondheid en onderwijs
te privatiseren.
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
DG ECHO beschikt ook over een vast netwerk van meer dan
450 internationale en lokale humanitaire velddeskundigen die
actief zijn in crisisgebieden over de hele wereld. Ze beoordelen
de noden ter plaatse, leggen contact met partners en andere
spelers op het terrein en houden toezicht op de uitvoering van
de interventies die gefinancierd worden door de EU.
De EU beperkt zich niet tot het verlenen van humanitaire hulp
bij rampen. Sinds 2010 staat de EU ook in voor het bundelen
van de middelen voor civiele bescherming. Het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties, opgericht in 2013, verzamelt en analyseert informatie over de verschillende rampen
en coördineert de plannen voor het inzetten van deskundigen,
hulpteams en materiaal in nauwe samenwerking met de
lidstaten. De bijstandsinterventies in noodsituaties moeten
de onmiddellijke noden lenigen van de gemeenschappen die
getroffen zijn door de rampen.
10. EUROPESE DIPLOMATIE EN DEFENSIE:
NOG IN DE KINDERSCHOENEN?
Het idee van een Europese defensie gaat terug tot het begin
van de Europese integratie. Na de oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951 wilden de zes
oorspronkelijke lidstaten een eerste politieke unie oprichten:
de Europese Defensiegemeenschap. Het project bestond
uit de oprichting van een Europees leger waarin Duitse
eenheden opgenomen zouden worden onder Europees
gezag. Het project mislukte in 1954 met de weigering van
het Franse parlement.
Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
(GBVB) en het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB)
zijn pas van start gegaan met het Verdrag van Maastricht
in 1993. Het Verdrag van Lissabon heeft het veiligheidsen defensiebeleid versterkt met de bedoeling een echte
Europese defensie te creëren. Dat is het gemeenschappelijk
veiligheids- en defensiebeleid geworden (GVDB).
Gemeenschappelijk
buitenlands en
veiligheidsbeleid (GBVB)
Het GBVB vormt het kader waarbinnen de EU-landen de standpunten van de Europese Unie bepalen
t.o.v. landen, regio’s, bepaalde grote internationale crisissen en de te
nemen maatregelen.
Federica Mogherini op een bijeenkomst van de VN-veiligheidsraad
© EEAS 2015 – European Union
In het licht van een aantal belangrijke bedreigingen zoals het
internationaal terrorisme en omdat de Europese landen het niet
eens raakten over de te nemen
maatregelen, besliste de EU in
2003 zich te verenigen rond een
Europese veiligheidsstrategie. Die
strategie stelt de belangrijkste
bedreigingen vast waaraan de
EU het hoofd moet bieden (terrorisme, verspreiding van
massavernietigingswapens, regionale conflicten, falende
staten en georganiseerde misdaad) en de beleidskeuzes
die daarmee samenhangen.
55
56
Deel 3 – Uitdagingen voor de toekomst
Het Verdrag van Lissabon heeft het GBVB versterkt door er
een soort minister van buitenlandse zaken aan toe te voegen,
de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid. De Italiaanse Federica Mogherini
vervult die functie sinds 2014 voor een periode van vijf
jaar. Ze is verantwoordelijk voor het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. Ze kan daarbij
rekenen op de Europese Dienst voor extern optreden, dat is
de diplomatieke dienst van de Unie.
Gemeenschappelijk veiligheids- en
defensiebeleid (GVDB).
Het GVDB verstrekt de Unie de burgerlijke en militaire middelen
om tussen te komen „met het oog op handhaving van de
vrede, conflictpreventie en versterking van de internationale
veiligheid [...]” Die middelen worden ter beschikking gesteld
door de lidstaten. De Unie kan ze gebruiken in het kader van
operaties voor crisisbeheersing. De EU heeft al een dertigtal
dergelijke operaties uitgevoerd in verschillende landen buiten
de EU. Zo neemt ze in Mali deel aan de opleiding van het
Malinees leger en helpt ze de autoriteiten in Congo om hun
leger te hervormen.
Unanimiteit
Regel die bepaalt dat er overeenstemming moet
zijn tussen alle lidstaten in de Raad om een
voorstel aan te nemen.
Beslissingen in verband met het GVDB worden bij
unanimiteit genomen. Doordat alle lidstaten zich unaniem
akkoord moeten verklaren, wordt de goedkeuring van veel
OEFENIN
beslissingen geblokkeerd. Daarom staat het Verdrag van
Lissabon het principe van „nauwere samenwerking” toe op
het gebied van defensie. Hierdoor kunnen lidstaten die op een
bepaald gebied actie willen ondernemen zich verenigen en
beslissingen nemen die de andere landen niet hoeven toe te
passen. Maar er is nog geen nauwere samenwerking tot stand
gekomen op het gebied van defensie.
De uitdagingen van het defensiebeleid
Gelet op de talrijke recente conflicten wordt het GVDB
als weinig efficiënt beschouwd. Omtrent het conflict in
Oekraïne betreurde Commissievoorzitter Jean-Claude
Juncker de afwezigheid van een Europees leger en
verklaarde: „Wat het buitenlands beleid betreft, lijkt het erop
dat we niet ernstig genomen worden.” Door de toepassing
van de unanimiteitsregel en de verdeeldheid onder de
lidstaten beschikt de EU nog altijd niet over een echte
gemeenschappelijke defensie.
Een andere belangrijke uitdaging voor het GVDB is het
bundelen van de defensiemiddelen en -uitrusting. Tot op
vandaag ontwikkelen de EU-landen hun eigen materiaal.
Maar door de budgettaire beperkingen ten gevolge van de
crisis moeten ze hun militaire uitgaven beperken, waardoor
hun uitrusting en hun vermogen om zich te verdedigen
achteruitgaan.
Het tot stand brengen van deze samenwerking is één van
de prioriteiten van de Commissie Juncker. Het Europees
Defensieagentschap, opgericht in 2004, moet daarbij helpen.
Het moet de EU-landen aansporen om hun inspanningen
qua bewapening en militair onderzoek te bundelen en een
defensie op Europese schaal te ontwikkelen.
G
28
Zoek informatie op het internet en lees het artikel van Belga „Juncker breekt lans
voor Europees leger”, verschenen op nieuwsblad.be op 8 maart 2015.
Jean-Claude Juncker is voorstander van de oprichting van een Europees leger.
Wat zijn argumenten? Wat zijn eventuele tegenargumenten?
Hoe denk jij hierover?
DEEL 4
EUROPAQUIZ:
TEST UW KENNIS!
58
Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis!
ONTSTAAN EN GROEI VAN DE EUROPESE UNIE
1. Een van de eerste organisaties opgericht
door de Europeanen (met tien landen) ziet
het daglicht in 1949. Hoe heet die instelling?
4. Welk Europees verdrag voorziet de invoering
van de eenheidsmunt en de Economische
en Monetaire Unie?
a. Organisatie voor economische samenwerking (ECO)
a. De Verdragen van Rome
b. Raad van Europa
b. Het Verdrag van Parijs
c. Europese Gemeenschap (EG)
c. Het Verdrag van Maastricht
2. Wie deed op 9 mei 1950 het voorstel voor
samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland
(en andere geïnteresseerde landen) voor
kolen en staal?
5. Wat is het laatste land dat toegetreden
is tot de eurozone?
a. Slowakije
a. Rene Pleven
b. Finland
b. Robert Schuman
c. Litouwen
c. Paul-Henri Spaak
d. Estland
3. In 1957 worden de EEG (Europese
Economische Gemeenschap) en de EGA
(Euratom) opgericht. Door welk verdrag?
6. Welke twee landen zijn niet toegetreden
tot de EU op 1 mei 2004?
a. Roemenië en Bulgarije
a. De Verdragen van Rome
b. Hongarije en Cyprus
b. Het Verdrag van Parijs
c. Slovenië en Slowakije
c. Het Verdrag van Maastricht
Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis!
WIE BESLIST WAT IN DE EUROPESE UNIE?
7. Wie zetelt in de Raad van de Europese Unie?
a. De ministers die bevoegd zijn voor een bepaald
beleid
b. De leden van de Europese Commissie
en het Europees Parlement
c. De staatshoofden en regeringsleiders samen
met de vertegenwoordigers van de Europese
Commissie
8. Bij wie ligt de wetgevende macht
in de Europese Unie?
a. De Europese Raad en de Europese Commissie
b. Het Europees Parlement en de Europese Commissie
c. Het Europees Parlement en de Raad van
de Europese Unie
UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST
9. Welk van de volgende instrumenten
en mechanismen hebben geen betrekking
op de euro?
a. Stabiliteits- en groeipact
11. Horizon 2020 is een Europees
financieringsprogramma voor de periode
2014-2020. Wat wordt er door dat
programma gefinancierd?
a. Onderzoek en ontwikkeling
b. Europees semester
b. De energie-unie
c. Europees Fonds voor strategische investeringen
c. Het Europees ontwikkelingsbeleid
d. Het Europees stabiliteitsmechanisme
10. H
et Verdrag van Rome voorziet de invoering
van een gemeenschappelijke markt op basis
van vier vrijheden. Welk van die vrijheden
is nog niet volledig ingevoerd?
12. Welke van de hieronder vermelde
doelstellingen is geen doelstelling
van de energie-unie?
a. Het verzekeren van de energievoorziening
a. Vrij verkeer van goederen
b. Het verbeteren van de energie-efficiëntie
b. Vrij verkeer van personen
c. Het verminderen van de CO2-uitstoot
met 40 % tegen 2030
c. Vrij verkeer van kapitaal
d. Het winnen van schaalolie en -gas in de EU
d. Vrij verkeer van diensten
59
60
Deel 4 – EuropaQuiz: test uw kennis!
13. Welke van de hieronder vermelde
instrumenten maakt geen deel uit van
het immigratiebeleid van de EU?
a. Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel
b. De blauwe kaart
c. Eurojust
14. Welke van de volgende uitspraken over
justitie en veiligheid in Europa is waar?
a. De strijd tegen het terrorisme is een exclusieve
bevoegdheid van de Europese Unie
b. De EU beschermt de privacy van de burgers door
te strijden tegen het recht om te worden vergeten
c. Om de strijd tegen het terrorisme te coördineren,
heeft de EU de Belg Gilles de Kerchove benoemd
15. Door het nabuurschapsbeleid kan de EU nauwer samenwerken met de haar
omringende landen.
Welk van de volgende landen doet niet
mee aan het nabuurschapsbeleid?
a. Azerbeidzjan
b. Marokko
c. Albanië
16. Welke van de volgende uitspraken
in verband met het trans-Atlantisch
partnerschap voor handel en investeringen
(TTIP) is waar?
a. Het TTIP wordt onderhandeld tussen de EU,
de Verenigde Staten en Canada
b. Het TTIP is een handels- en
investeringsovereenkomst
c. Door het TTIP zal hormonenvlees in Europa
ingevoerd kunnen worden
17. Welke van de volgende uitspraken over
het gemeenschappelijk defensie- en
veiligheidsbeleid is waar?
a. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor
buitenlandse zaken is Federica Mogherini
b. Het project voor een Europese
defensiegemeenschap is mislukt in 1958
c. Het Europees Defensieagentschap telt 30 leden:
de 28 EU-landen, Noorwegen en Turkije
BRONNEN
Europa onder de loep — bronnen
Als aanvulling op de bronnen die in de tekst zelf vermeld worden, vind je hier een lijst met internetbronnen die we
gebruikt hebben en/of die we je aanbevelen om je kennis over de Europese Unie te verdiepen.
Websites
Europese Instellingen
Europese Unie: http://europa.eu/index_nl.htm
Voor de jeugd
www.epos-vlaanderen.be
www.jefbelgium.eu
Europese Commissie: http://ec.europa.eu/index_nl.htm
Audiovisueel materiaal
Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in
België: http://ec.europa.eu/belgium/index_nl.htm
De Redactie: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws
Het Informatiebureau van het Europees Parlement:
http://www.europarl.be/nl/home.html
Europees Parlement:
http://www.europarl.europa.eu/portal/nl
Raad van de Europese Unie:
http://www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/
Think-Tanks, organisaties en gespecialiseerde
nieuwswebsites over de EU
Nieuws
www.euractiv.com
www.euobserver.com
www.neurope.eu
www.politico.eu
www.mo.be
www.europa-nu.nl
Organisaties
www.ryckevelde.be
www.vleva.eu
www.europese-beweging.be
www.deburen.eu
Euronews: http://www.euronews.com/
De Europese Commissie op YouTube: http://www.
youtube.com/user/eutube
Het Europees Parlement op YouTube: https://www.
youtube.com/user/EuropeanParliament?hl=nl
De Audiovisuele dienst van de Europese Commissie:
http://ec.europa.eu/avservices/ebs/schedule.cfm
Europeana: http://www.europeana.eu/portal/
WAAR ZIJN EU-PUBLICATIES VERKRIJGBAAR?
Gratis publicaties:
• één exemplaar:
via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu);
meerdere
exemplaren of posters/kaarten:
bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm),
bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm),
door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm),
door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*).
(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen
of hotels kunnen kosten aanrekenen.
Betaalde publicaties:
• via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu).
IC-04-15-187-NL-2
ISBN 978-92-79-46491-1
doi:10.2775/808609
Download