Het nieuwe organiseren: Rijnland 2.0 Nol Hovens1 De “nieuwe economie” confronteert bedrijven met de eis van flexibilisering, MVO, de noodzaak tot samenwerking met externe partijen en de effecten van het gebruik van ICT en Sociale Media. Bedrijven moeten nieuwe manieren van organiseren ontwikkelen. Rijnlandse principes blijken heel geschikt om invulling te geven aan dit nieuwe organiseren. In de managementliteratuur worden het Anglo-Amerikaanse en het Rijnlands bestuursmodel vaak tegenover elkaar gezet. Michel Albert introduceerde in 1991 het concept van het Rijnlandse versus het Anglo-Amerikaanse model in ‘Capitalisme contre capitalisme’. Sinds het begin van de 21-ste eeuw verschijnen er regelmatig publicaties waarin de tegenstelling Anglo-Amerikaans en Rijnlands op bedrijfsniveau is uitgewerkt2. In deze publicaties krijgt het Rijnlandse model vaak het voordeel als het gaat om winst op langere termijn, flexibiliteit, productiviteit, kwaliteit van de arbeid, behoud van vakmanschap etc. Ondanks de voordelen van het Rijnlandse model is het Anglo-Amerikaanse model in de Rijnlandse regio (Noord- en West-Europese landen) erg populair. Steeds meer bedrijven gaan daar werken volgens AngloAmerikaanse uitgangspunten, hetgeen zich o.a. uit in een streven naar maximale ‘shareholders value’, een roep naar winstmaximalisatie op korte termijn, controle en hoge bonussen. Na de kredietcrisis van 2007/2008 –waarvan als één van de hoofdoorzaken het doorgeslagen AngloAmerikaanse denken wordt genoemd- is men in bedrijven en in publicaties kritisch over het Anglo-Amerikaanse model. Toch zien we nu in 2011 dat Anglo-Amerikaanse principes weer terugkomen. Winstmaximalisatie op korte termijn komt weer op, er worden weer hoge bonussen uitgekeerd, hedgefondsen saneren bedrijven en ontslaan medewerkers. We kunnen ons afvragen of terugkeer naar het Anglo-Amerikaanse denken verstandig is. Tegen het model is een aantal bezwaren aan te voeren. Daarnaast zien we de opkomst van een “nieuwe economie”. Deze nieuwe economie laat een aantal ontwikkelingen zien, die denken vanuit Rijnlandse principes noodzakelijk maakt. Dit artikel gaat eerst kort in op het Anglo-Amerikaanse en Rijnlandse model op organisatieniveau. Vervolgens zal een aantal ontwikkelingen binnen de nieuwe economie uitgewerkt worden en wordt aangetoond dat die ontwikkelingen een nieuwe manier van organiseren vragen. Deze nieuwe manier van organiseren vertoont veel gelijkenis met het organiseren volgens het Rijnlands model. Rijnlandse principes lijken belangrijk voor het succesvol functioneren van organisaties in de toekomst. De Rijnlandse principes, zoals verwoord door Michel Albert in 1991, moeten wel getoetst worden aan de eisen die de “nieuwe economie” stelt. Het Anglo-Amerikaanse en het Rijnlandse model, organisatieniveau 1 Ir. Nol Hovens is bedrijfskundige ingenieur, verbonden aan de Hanzehogeschool Groningen. Als docent/onderzoeker doet hij onderzoek naar het Noord-Europese, Rijnlandse model. Met dank voor feedback aan Ir. P. Bakker, Dr. H. Blom, Ir. S. Evers, Dr. F. J. de Graaf, I. Hovens, Drs. F. Lücker MSc; Ir. H. Snelder, Dr. Ir. M. Weggeman 2 Zie bv. Bakker, P., Evers, S., Hovens, N., Snelder, H. en Weggeman, M. (2005), Het Rijnlands model als inspiratiebron. HMR, 103; Brouwer, J.J., Moerman, P. (2005). Angelsaksen versus Rijnlanders. GarantUitgevers, Apeldoorn; Avery, G.C. (2006), Leadership for sustainable futures. Edward Elgar Publishing, Cheltenham ; Peters J. en Weggeman, M. (2009). Het Rijnlands boekje. Uitgeverij Business Contact; Brouwer, J.J., Peters, J. (2011). Nieuw Europees Organiseren. Van Duuren Management, Culemborg. 1 In de literatuur (zie voetnoot 2) worden uitgebreide opsommingen gegeven van de verschillen tussen het Anglo-Amerikaanse en het Rijnlandse model. De belangrijkste verschillen zijn samengevat in tabel 1. ANGLO-AMERIKAANS Individualisme, eigen belang Nuttigheid van de mens Kortetermijnwinst: “shareholders value” Mensbeeld Gericht op Overheersend bestuurmechanisme Contract Planning en control RIJNLANDS Solidariteit, verantwoordelijkheid Waardigheid van de mens Lange termijn continuïteit en vertrouwen: Tevredenheid voor alle stakeholders Vertrouwen Verbinden Tabel 1. Anglo-Amerikaans versus Rijnlands model, principiële verschillen De basis van de verschillen tussen beide modellen ligt in een ander mensbeeld. Dit mensbeeld en een andere historische achtergrond heeft geleid tot een verschil in rechtstelsel, namelijk het Anglo-Amerikaanse ‘common law’ tegenover het Rijnlandse ‘civil law’3. Dit heeft grote gevolgen voor de invloed en rol van de aandeelhouder. In het Anglo-Amerikaanse model heeft de aandeelhouder een dominante positie; zijn manier van denken en zijn gedrag hebben verstrekkende gevolgen voor het handelen van managers in organisaties. De positie van de aandeelhouder wordt ondersteund door het rechtssysteem. Dit leidt tot grote rechtszaken en schadeclaims, een georganiseerd wantrouwen en dus veel contracten, regels en procedures. Dit versterkt weer het streven naar winstmaximalisatie, korte termijn denken, slechte arbeidscontracten en – relaties enz. Het Rijnlandse model houdt rekening met de belangen van alle “stakeholders”, dus met de belangen van aandeelhouders, medewerkers, klanten, leveranciers, de samenleving en de natuur. Dit betekent dat niet winst (immers vooral van belang voor shareholders), maar waarde voorop staat. Bovengenoemde verschillen hebben grote gevolgen voor de dagelijkse bedrijfsvoering en de manier van werken in bedrijven, zoals het gebruik van regels, de mate van standaardisatie en specialisatie, de nadruk op kostenbesparing, de mate van empowerment, de wijze van het gebruik van prestatiemeetsystemen, de manier waarop met kennis binnen een bedrijf wordt omgegaan en de wijze van en uitvoering van strategische planning. Invalshoeken bij onderzoek Hierboven staat beschreven wat kenmerken en uitgangspunten van het Anglo-Amerikaanse en het Rijnlandse model zijn. Er is een breed scala van aspecten, waarop de modellen zich onderscheiden. Voor dit onderzoek kiezen we voor die aspecten die in het kader van de interne organisatie en samenwerking van bedrijven het belangrijkst zijn. De gekozen aspecten staan in tabel 2 vermeld. Stakeholders K.T./L.T. Winst/Waarde Vertrouwen Gezamenlijkheid Kennis 3 ANGLO-AMERIKAANS Aandeelhouders staan centraal Gericht op resultaten op de korte termijn Gericht op winsten en financiële resultaten Contracten, regels en procedures; controle Extrinsieke motivatie; bedrijf is een bron van inkomsten/winst; bij beter aanbod weg. Kennis is een bron van macht; wordt afgeschermd RIJNLANDS Gericht op alle stakeholders Gericht op de langere termijn Gericht op waardecreatie ‘Open’ contracten en veel speelruimte; dialoog Bewuste keuze voor (missie van) bedrijf; samenwerken; intrinsieke motivatie Kennis wordt gedeeld; kennis bron voor zelf beslissen en van innovatie Zie Brouwer, J.J., Moerman, P. (2005). Angelsaksen versus Rijnlanders. Garant-Uitgevers, Apeldoorn. 2 Vakmanschap Functies worden opgeknipt in deeltaken. Sturing Op basis van strakke regels en procedures Coördinatie Topdown aansturing; verticale communicatie Tijdelijke, vaak korte arbeidscontracten Arbeidsrelatie Vakmanschap belangrijk voor bedrijf; het kan zich ontwikkelen Op basis van missie en visie, collectieve ambitie, waarden en normen Coördinatie door werkvloer; horizontale communicatie Vaste arbeidscontracten; medewerkers kunnen zich ontwikkelen binnen hun werk Tabel 2. Aspecten voor onderzoek van ontwikkelingen in de “nieuwe economie” De “nieuwe economie”. We leven in een wereld die snel verandert. Belangrijke issues zijn globalisering, technologische vernieuwingen en toenemende druk om als bedrijf rekening te houden met mogelijke gevolgen van bedrijfsactiviteiten. Dit artikel beschrijft de noodzaak tot flexibilisering; Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen; het werken in (tijdelijke) netwerken bij co-creatie en open innovatie; Slimmer Werken; het Nieuwe Werken en de invloed van sociale media op opvattingen over de organisatie van arbeid en bedrijven. Na de beschrijving van iedere ontwikkeling wordt kort aangegeven wat de ontwikkeling betekent voor de in tabel 2 genoemde onderzoeksaspecten. Flexibilisering Ondernemingen zijn genoodzaakt om te flexibiliseren. De omgeving verandert regelmatig als gevolg van nieuwe technologie, hogere eisen van klanten en medewerkers en kortere levenscycli van producten en diensten. In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw wordt het belang van flexibilisering al onderkend4. Door de globalisering en technologische ontwikkelingen volgen veranderingen elkaar steeds sneller op en wordt de noodzaak van flexibilisering steeds groter5. Ondernemingen kunnen flexibiliseren door de inrichting van hun organisatiestructuur en werk- en organisatieprocessen, o.a. door: weinig standaardisatie; weinig regels en procedures; complex werk met veel variëteit; brede kennis en vaardigheden; opleiding, training en talentmanagement; platte, teamgerichte organisatiestructuur; veel besluitvorming op ‘laag niveau’; horizontale informatiesystemen; samenhang door missie, cultuur en waarden (bron: voetnoten 4 en 5). Bedrijven maken ook de keuze flexibel te worden door variatie in de omvang van het personeelsbestand en de in te zetten productiemiddelen, door korte contracten, uitzendwerk en outsourcing of offshoring. Beoordeling flexibilisering Voor de aspecten Kennis, Vakmanschap, Sturing en Coördinatie geldt dat flexibilisering veel kenmerken heeft die horen bij van het Rijnlandse model. Bij het aspect Vertrouwen geldt dat er bij flexibiliteit intern binnen de organisatie veel vertrouwen gegeven wordt (dus Rijnlands); voor externe relaties is dat niet zo duidelijk. Dat geldt ook voor het aspect Gezamenlijkheid. Medewerkers binden zich aan een bedrijf vanwege de missie, waarden en normen; voor de externe stakeholders is dit onduidelijk. Het aspect Arbeidsrelatie kan bij flexibilisering Anglo4 Bolwijn, P., Kumpe, T. (1991), Marktgericht ondernemen : management van continuïteit en vernieuwing. Van Gorcum, Assen; Jonker, J., Hooff, A. van, Messchendorp, H.J. (1998), Flexibiliteit, het vermogen van organisaties en mensen om te veranderen. Van Gorcum, Assen; Groot, E. de (1999), Flexibiliteitsmanagement. Samsom, Alphen aan den Rijn. 5 Zie bv. Volberda, H.W. (2004), De flexibele organisatie. Kluwer, Deventer. Een kanttekening is hier op zijn plaats. Flexibilisering is noodzakelijk voor bedrijven in dynamische en complexe omgevingen. In laag complexe omgevingen kan gekozen worden voor standaardisatie en routinematige invulling. De sociotechniek laat zien dat ook in een dergelijke omgeving door o.a. autonome taakgroepen goede economische en sociale resultaten gerealiseerd kunnen worden. 3 Amerikaans worden ingevuld als er sprake is van tijdelijke en flexibele contracten. Als bedrijven medewerkers willen vast houden en in tijden met minder opdrachten de mogelijkheid geven voor scholing en ontwikkeling, dan is er sprake van een Rijnlandse invulling. M.b.t. flexibiliteit kan er geen uitspraak gedaan worden over de aspecten Stakeholders, KT/LT en Winst/Waarde. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen MVO is erg belangrijk voor bedrijven. In 2008 publiceert 80% van de grootste ondernemingen wereldwijd een duurzaamheidsverslag. In 2008 geeft 79% van de Nederlandse MKB-ondernemers aan dat alles wat redelijkerwijs haalbaar is op het gebied van MVO wordt gedaan6. Gezien steeds kritischere klanten en consumenten7 en de vrije toegankelijkheid van informatie mag verwacht worden dat MVO steeds belangrijker zal worden. MVO is een stakeholdersbenadering8, die uitgewerkt wordt in de 3 P’s, Planet, People en Profit, die in balans moeten zijn. Bij Planet gaat het om het milieubelastend aspect van bedrijven. Bij People gaat het om mensenrechten, burgerrechten, consumentenaangelegenheden en arbeidsomstandigheden (in de brede zin). Zie kader 1. Binnen MVO gaat het bij ‘arbeidsomstandigheden in de brede zin’ om werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden (in enge zin), sociale zekerheid, gezondheid en veiligheid op het werk en menselijke/persoonlijke ontwikkeling en opleiding op het werk. In ontwikkelingslanden is het al mooi dat mensen een inkomen hebben. Wat zijn daar echter grenzen aan bv. arbeidsomstandigheden, werktijden, inhoud van de arbeid en persoonlijke vrijheid? In ontwikkelde landen wordt uitdagend werk, speelruimte, ontwikkeling binnen het werk en opleiding belangrijk gevonden. Kader 1. Arbeidsomstandigheden in het kader van MVO9 Bij Profit gaat het om de economische aspecten van een bedrijf. Het gaat o.a. om waarde voor klanten, werkgelegenheid, lonen, bonussen, rechtvaardige prijzen en ‘winst op lange termijn als financiële basis voor de continuïteit van een organisatie’ (Bron: zie voetnoot 6). Beoordeling Maatschappelijk Verantwoord ondernemen. Hierboven kunnen we zien dat MVO op de aspecten Stakeholders, KT/LT, Winst/Waarde, Vertrouwen en Gezamenlijkheid een Rijnlandse invulling heeft. Stakeholdersmanagement veronderstelt het delen van Kennis. Als het om Kennis, Vakmanschap en Coördinatie gaat stelt MVO in Westerse landen Rijnlandse eisen aan de invulling van arbeid. In ontwikkelingslanden gaat het vooral om het hebben van werk en inkomen; we kunnen dan niet zo veel zeggen over deze drie aspecten. Binnen MVO worden uitspraken gedaan op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid (zie kader 1) en dus over het aspect Arbeidsrelatie. Ook hier geldt dat er voor Westerse landen en ontwikkelingslanden andere voorwaarden gelden. 6 Moratis, L., Veen, M. van der (2010), Basisboek MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van Gorcum, Assen; Jacobs, N., Vlaming, L. (2010), MVO in het MKB. In: Moratis, L., Veen, M. van der, Basiboek MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van Gorcum, Assen. 7 Zie bv. http://trendwatching.com/trends/generationg , geraadpleegd 01-12-‘10 8 Nederlands Normalisatie-instituut (2010), NEN-ISO 26000, richtijn voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties (ISO 26000: 2010,IDT)., Delft. Goodijk, R. (2010), Opereren in een dynamisch krachtenveld: het belang van stakeholdersmanagement. In: Moratis, L., Veen, M. van der, Basiboek MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van Gorcum, Assen. 9 Moratis, L., Cochius, T. (2010), ISO, 26000, handleiding voor MVO. Van Gorcum, Assen. 4 Over het aspect Sturing kunnen we op basis van het literatuuronderzoek geen uitspraken doen. Innovatie in netwerken De steeds snellere veranderingen en hogere eisen die klanten stellen, hebben tot gevolg dat bedrijven steeds vaker werken in netwerken en communities10. Men probeert de kennis en denkkracht van veel mensen, klanten en andere bedrijven en instellingen te bundelen om bijvoorbeeld problemen op te lossen en om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen11. Indien organisaties intensief samenwerken met klanten om maatwerk te leveren spreken we van co-creatie12. Indien organisaties samenwerken met bedrijven, instellingen en individuele personen om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen spreken we over ‘open innovatie’13. Bij co-creatie en open innovatie wordt er intensief samengewerkt met stakeholders. De aandacht bij co-creatie is vooral gericht op de klanten, waaraan maatwerk geleverd wordt. Eventueel worden ook leveranciers en distributeurs betrokken. Bij open innovatie wordt samengewerkt met klanten, bedrijven (collega’s, maar ook concurrenten), met onderzoeksinstellingen en onderwijsinstellingen en soms (via sociale media) met individuele personen14. Door het directe contact bij co-creatie met klanten om maatwerkproducten en – diensten te ontwikkelen moeten medewerkers ‘zaken kunnen en mogen doen’ en dus ruime verantwoordelijkheden en bevoegdheden hebben en nemen15. Beoordeling innovatie in netwerken Bij co-creatie wordt vooral samengewerkt met klanten; bij open innovatie is er een nauwe relatie met meerdere stakeholders. De aspecten Stakeholders, Winst/Waarde, Vertrouwen, Gezamenlijkheid en Kennis voor succesvol samen innoveren zijn typisch Rijnlands. Het type medewerkers bij co-creatie is Rijnlands. Dit betekent dat Kennis, Vakmanschap en Coördinatie een Rijnlandse invulling hebben. Voor het aspect Arbeidsrelatie geldt dat het afhankelijk van keuzes van een bedrijf Anglo-Amerikaans (kortlopende contracten, uitzendkrachten) of Rijnlands (goede arbeidsvoorwaarden en in rustige tijden gelegenheid voor opleiding en scholing) wordt ingevuld. De relaties die een bedrijf aangaat met de verschillende partijen binnen een open innovatietraject kunnen voor de kortere of langere termijn zijn en kunnen dus Anglo-Amerikaans of Rijnlands zijn. De huidige literatuur doet geen uitspraak over Sturing bij co-creatie en open innovatie. Vernieuwing van de organisatie van productieprocessen; Slimmer Werken Ontwikkelingen op het gebied van ICT maken nieuwe productiemethodes en nieuwe manieren van samenwerken mogelijk. Ook maakt het flexibel werken, in de zin van 10 Camp, P. (2009), De broedfactor, betrokkenheid aanwakkeren in organisaties en samenleving. Uitgeverij Business Contact, Amsterdam. 11 Batterink laat zien dat innoveren in netwerken tegenwoordig de belangrijkste vorm van innovatie is. Zie: Batterink, M.H. (2009), Profiting from external knowledge, how firms use different knowledge acquisition strategies to improve their innovation performance. PhD-thesis, Universiteit Wageningen. 12 Pralahad, C., Ramaswamy,V. (2004a), The future of competition, co-creating unique value with customers. Havard Business School Press, Boston; Hippel, E. von (2005), Democratizing Innovation. The MIT Press, Cambridge. Pralahad, C., Krishnan, N. (2008), The new age of innovation, driving co-created value through global networks. McGraw-Hill. Ramaswamy, V., Gouilaart, F. (2011), Bouwen aan de co-creërende onderneming. Holland/Belgium Management Review, nummer 135. 13 Chesbrough, H.W. (2003), Open Innovation: The New Imperative for Creating and Profiting from Technology. Harvard Business School Press, Boston. Zweers, A. en Boerman, P. (2010), Kansen van open innovatie, nú gratis buurmans ideeën. Management Team, 10-09-2010. 14 Voor voorbeelden van open innovatie zie www.openinnovatie.nl/openinnovatie.php, www.holstcentre.com, www.eclipse.org/org, http://mindstorms.lego.com/en-us/Default.aspx en http://www.ideastorm.com 15 Ramaswamy,V. (2009), Leading the transformation to co-creation of value. Strategy & Leadership, no.2. 5 wisselende werkplekken (bv. werken vanuit huis), mogelijk. Deze andere manieren van organiseren, samenwerken en organisatie van de arbeid worden ‘Sociale Innovatie’ en ‘Slimmer Werken’ genoemd. Van der Hauw e.a. omschrijven Slimmer Werken als het ‘systematisch verbeteren van de manieren van werken in een organisatie, hetgeen moet leiden tot verbetering van de productiviteit en concurrentiepositie en het optimaal benutten van talent’. Het gaat dus om innovaties op technisch/ICT-gebied en niet om productinnovaties. Het gaat om plattere organisatiestructuren, brede taken en meer regelcapaciteit, betrokkenheid van medewerkers bij het verbeteren en vernieuwen van de organisatie16. In tabel 3 staan de belangrijkste kenmerken en uitgangspunten van slimmer werken opgesomd. Zeggenschap Flexibilisering Talentontwikkeling Leiderschap Open houding Gemeenschappelijk doel Gelijkwaardige arbeidsrelatie Medewerkers medeverantwoordelijk en meebeslissen Verantwoordelijkheid laag in de organisatie Inspelen op veranderingen in de markt Zelf of samen plannen/roosteren Zelfsturende teams Ruimte voor ontwikkeling individu Aandacht/aanmoediging/coaching Toekomstgerichtheid Visionair Vertrouwen Sturing en ruimte Sturing op output Tabel 3. Kenmerken en uitgangspunten van slimmer werken17 Beoordeling Slimmer Werken Bij Slimmer Werken gaat het om één van de stakeholders, de medewerkers. De aspecten Stakeholders en Gezamenlijkheid kunnen we hier dus tot op zekere hoogte als Rijnlands getypeerd worden. Verder gaat het bij Slimmer Werken over een invulling van arbeid die Rijnlands is. Vertrouwen, Gezamenlijkheid, Kennis, Vakmanschap, Sturing, Coördinatie en Arbeidsrelatie zijn dus als Rijnlands te typeren. Wat betreft KT/LT en Winst/Waarde kan er sprake zijn van een Anglo-Amerikaanse of een Rijnlandse invulling. Bedrijven kunnen Slimmer Werken om in te spelen op wensen en behoeften van alle stakeholders. Slimmer werken kan ook worden ingezet op de korte termijn een zo groot mogelijke winst te realiseren. Het Nieuwe Werken De gevolgen van het invoeren van ICT en de opkomst van sociale media voor het werken vinden we ook terug in het zogenaamde “Nieuwe Werken”. Het gaat hierbij om zaken als kantoorloze bedrijven, locatieonafhankelijk werken, flexibele werkplekken op kantoor en 16 Hauw, P. van der, Pasaribu, M., Zeijden, P. van der (2009), Slimmer werken: gebruik, mogelijkheden en opbrengsten in de praktijk. EIM, Zoetermeer; Christis, J. (2009), Wat is slim organiseren? Intrederede Hanzehogeschool Groningen, juni; Kuipers, H., Amelsvoort, P. van, Kramer, E.-H. (2010), Het nieuwe organiseren, alternatieven voor de bureaucratie. Acco, Leuven; MKB Krachtcentrale, Slimmer werken praatplaat. http://www.slideshare.net/xrayz/ncsi-a3slimmerwerkenplaatdef . Geraadpleegd, 15-11-‘10 17 Gebaseerd op: MKB Krachtcentrale, Slimmer werken praa plaat. http://www.slideshare.net/xrayz/ncsia3slimmerwerkenplaatdef . Geraadpleegd, 15-11-‘10 6 tijdsonafhankelijk werken, waarbij medewerkers meer verantwoordelijkheden en speelruimte krijgen. Vanwege de verwachte extra opbrengsten en lagere kosten neemt de belangstelling hiervoor sterk toe18. In tabel 4 staat een aantal uitgangspunten/kenmerken van het Nieuwe Werken afgezet tegen uitgangspunten/kenmerken van het Oude Werken. Er wordt in de tabel aandacht besteed aan de organisatorische aspecten van het nieuwe werken. “Het Oude Werken” (HOW) Werken is plaats- en tijdgebonden Hiërarchie; macht en heldendom Organisatie als ‘machine’: rigide, vastomlijnd, gestandaardiseerd, synchroon Beperkte en top down communicatie Functiebeschrijving staat centraal Kennis loopt via de hiërarchische lijnen en is selectief beschikbaar. Kennis is macht. Beloning op basis van functie Proces centraal (mens is vervangbaar) Uniformiteit, geslotenheid, vaste lijnen, controle Sturen op aanwezigheid (command & control) Opleiden is gericht op de huidige functie, regie ligt bij leidinggevende Eens per jaar beoordeling door directe leidingevende achter gesloten deuren “Het Nieuwe Werken” (HNW) Overal en op ieder moment kunnen werken Verval van hiërarchie en status Organisatie als ‘adhocratie: past zich aan aan de opgave Altijd op ieder niveau communiceren. Resultaat staat centraal Altijd en overal toegang tot relevante informatie. Kennis is grondstof. Beloning op basis van bijdrage Mens centraal (=kritische productiefactor) Pluriformiteit, transparantie, openheid, flexibiliteit, vertrouwen Vertrouwen geven en krijgen, sturen op output Opleiden is gericht op de volgende functie en het carrièreverloop, regie ligt bij het individu Veelvuldig open en transparante beoordelingen d.m.v. 360 graden feedback Tabel 4. Het oude werken tegenover het Nieuwe Werken19 Beoordeling het Nieuwe Werken Bij het Nieuwe Werken gelden grotendeels dezelfde overwegingen als bij Slimmer Werken. Een groot verschil is dat het Nieuwe Werken ook toegepast kan worden voor relatief simpel werk (administratief, call centre), waarbij medewerkers een grote mate van zelfstandigheid hebben. Het aspect Vakmanschap scoort dus wat minder Rijnlands. Bij de aspecten Gezamenlijkheid en Arbeidsrelatie kan een bedrijf zowel voor een Anglo-Amerikaanse als een Rijnlandse insteek kiezen. Vanwege het relatief simpele werk kan een bedrijf kiezen voor flexibele arbeidscontracten. Medewerkers kunnen gaan werken bij een bedrijf, omdat dat goed past bij hun privésituatie (thuis werken), maar zonder binding aan te gaan met het bedrijf. Er kan hier echter ook gekozen worden voor een Rijnlandse invulling met vaste contracten en eisen aan de motivatie van medewerkers. Invloed van sociale media Sociale media worden steeds belangrijker. Hun aantal neemt toe, het aantal mensen dat verbonden is aan en met sociale media neemt toe en nieuwe technologische ontwikkelingen m.b.t. sociale media ontwikkelen zich snel. Dit heeft grote invloed op jongeren die nu opgroeien met sociale media. Deze jongeren hebben hele andere opvattingen over informatie 18 Zie bv. Haterd, B. van de (2010), Werken nieuwe stijl. A.W. Bruna Uitgevers, Utrecht; Baane, R., Houtkamp, P. En Knotter, M (2010). Het nieuwe werken ontrafeld, over bricks, bytes en behavior. Van Gorcum Assen. Een belangrijke kanttekening bij het Nieuwe Werken is dat het alleen mogelijk is voor werk dat niet tijds- en plaatsgebonden is. 19 ’t Spijker, A. van, Meer, J. van der (2010) , Het nieuwe werken werkt, kwalitatieve en kwantitatieve effecten. Facility Management magazine, augustus; Kor, R. , Het nieuwe werken. http://www.twynstraguddekennisbank.nl/tg.htm?ch=def&id=11556 en http://ambtenaar.voordetoekomst.nl/documenten/Tekst%2019%20%20HNW%20tabel.doc Geraadpleegd op 15 september 2010. 7 delen, werken en verantwoordelijkheid. Over ongeveer 10 jaar werken deze jongeren in bedrijven en vormen ze een belangrijke consumentengroep vormen. Deze groep mensen wordt wel ‘Werknemer 2.0’ of ‘generatie Y’ genoemd. De Werknemer 2.0 heeft een levensen werkstijl van virtueel samenwerken, communiceren, netwerken en kennisdelen. Hij is gewend aan verschillende culturele invloeden, snel schakelen en multitasken. Hij kan snel relevante kennis en informatie verzamelen en verwerkt deze anders dan ‘oudere generaties’. Hij is gemakkelijk te interesseren voor uitdagende projecten of functies, maar ook snel weg als het werk even minder boeit. Werknemer 2.0 maakt actief gebruik van Web 2.0 applicaties zoals Wikipedia, games, LinkedIn, Hyves, blogs, Google en SMS.20 Bedrijven gebruiken sociale media extern en intern. Bij het extern inzetten van sociale media moeten we denken aan): Public Relations en reclame, verkoop, klantenservice, CRM, marktonderzoek, open innovatieprojecten en het werven van personeel. Sociale media maken bedrijven ook veel zichtbaarder voor klanten. Actiegroepen gebruiken sociale media meer en meer als ondersteuning voor hun acties waardoor bedrijven meer genoodzaakt zijn op hun wensen in te spelen21 . Sociale media worden door bedrijven ook intern ingezet. Ze worden o.a. gebruikt voor het informeren van medewerkers, het delen en benutten van kennis en informatie, verbetering van de samenwerking tussen medewerkers, als discussieplatform, het ontwikkelen van producten en diensten e.d.22 De inzet van sociale media zal voor bedrijven op de middellange termijn een heel grote impact zullen hebben. Het denken en handelen van klanten, medewerkers en andere stakeholders zal zodanig veranderen dat de organisatie van bedrijven en hun extern handelen wezenlijk zal veranderen. De eerste contouren van hoe dat eruit gaat zien worden duidelijk. In tabel 5 worden de te verwachten gevolgen van de ontwikkelingen m.b.t. sociale media voor het functioneren van bedrijven in kaart gebracht. We doen dit door kenmerken van de ‘traditionele hiërarchische organisatie’ af te zetten tegen die van de ‘sociale netwerkorganisatie’. Kennis Gedreven door: Traditionele hiërarchische organisatie Kennis bezitten/vasthouden=macht Kennis door positie Kennismanagementsystemen Kennis afschermen Beperkt aantal stakeholders Sociale netwerkorganisatie Kennis delen=macht Collectieve intelligentie Kennis vrij toegankelijk Kennis delen, circuleren Kennis creëren Onbeperkt aantal stakeholders 20 Zie bv. Haterd, B. van de (2010), Werken nieuwe stijl. A.W. Bruna Uitgevers, Utrecht; Baane, R., Houtkamp, P. en Knotter, M (2010). Het nieuwe werken ontrafeld, over bricks, bytes en behavior. Van Gorcum Assen en zie http://www.werken20.nl/werknemer_2.0 en http://ambtenaar.voordetoekomst.nl/visie-het-nieuwe-werken.pdf 21 Twee bekende acties van actiegroepen waarbij sociale media breed werden ingezet zijn die van Greenpeace gericht op Nestlé en tegen het gebruik van palmolie, waarvoor oerwoud wordt gekapt en van Oxfam Novib gericht tegen Nederlandse supermarkten die chocoladeletters verkochten van leveranciers die ‘slechte chocolade’ produceerden en verkochten. Deze acties hadden tot gevolg dat deze bedrijven hun beleid m.b.t. genoemde grondstoffen hebben aangepast (bron: Lier, H. van, De macht van sociale media. De Volkskrant, 25-09-’10). 22 Wanningen, H., Tien voordelen van sociale media voor interne communicatie. http://blog.han.nl/internalbranding/tien-voordelen-van-social-media-voor-interne-communicatie . Corner-Stone, Onderzoek naar rol en betekenis van Sociale Media voor Interne Communicatie. http://www.frankwatching.com/downloads/onderzoeksrapport%20social%20media%20en%20IC.pdf Geraadpleegd op 12-11-2010. Schagen, J. van, Bedrijven worden sociaal. Management Team, 24-09-2010. 8 Strategie Structuur Personeel Geld: Winst Beloning voor aanwezigheid Budgetten alvorens actie Visie Top down strategie Korte termijn gericht Doelen vastgesteld Van binnenuit Hiërarchische organisatie Lijn/staf-organisatie Positiemacht Top down, centralistisch Functies/afdelingen afgebakend Formele besluitvorming Sturen op input Regels, procedures, rapportages Controle Human resources Werk Zakelijk informatie Vast en flexibel personeel Specialisten Volgen opdrachten uit Opdrachten uitvoeren en verantwoording afleggen Gemotiveerd worden Aandacht vragen Waarde: Maatschappelijke waarde Beloning voor geleverde waarde Denken vanuit waarde. Geld volgt. Visie Strategie beïnvloed door medewerkers en sociale netwerken Samen doelen invullen Zowel van buiten als van binnen uit Horizontale organisatie Decentraal Samenwerken Open communicatiestromen Formele en informele netwerken Zelforganisatie Sturen op output Richtlijnen, dialoog Vertrouwen Verbinding Werk en privé Persoonlijke info is ook zakelijk Vast en flexibel personeel (zzp’ers) Meerdere talenten Nemen initiatieven Verantwoordelijkheid nemen en verantwoording voor prestaties Elkaar stimuleren en corrigeren Aandacht geven Tabel 5. Traditionele hiërarchische organisatie versus sociale netwerkorganisatie23 Beoordeling Sociale media, organisatie Sociale media hebben tot gevolg dat bedrijven verbindingen met verschillende stakeholders aangaan. Medewerkers kiezen heel bewust om bij een bedrijf te gaan werken en zij willen een invulling van het werk waarin ze veel verantwoordelijkheden, bevoegdheden en speelruimte hebben. De verschillende aspecten worden dus vooral Rijnlands ingevuld. De moderne medewerker wil zich niet meer zo lang binden aan een bedrijf. Vaak wordt er gewerkt met tijdelijke arbeidscontracten of wordt er gewerkt als zzp’er (Nederland), waardoor het aspect Arbeidsrelatie als Anglo-Amerikaans kan worden getypeerd. Sociale media en individualisering betekenen dat stakeholders zich vaak maar voor een beperkte tijd willen binden. Na verloop van tijd worden samenwerkingsverbanden opgeheven en gaan bedrijven relaties aan met andere partijen. Deze tijdelijkheid zet de gerichtheid op de lange termijn (Rijnlands) onder druk. De “nieuwe economie”volgens Rijnlandse principes In tabel 6 staan de beoordelingen van de beschreven ontwikkelingen en de eisen die dat stelt aan het organiseren van bedrijven (“Het Nieuwe Organiseren”) aan de hand van de in tabel 2 benoemde beoordelingscriteria weergegeven. Flexibi- MVO Innovatie in Slimmer Nieuwe Sociale 23 Op basis van: Pralahad, C., Krishnan, N. (2008), The new age of innovation, driving co-created value through global networks. McGraw-Hill ; Aslander, M. en Witteveen, E. (2010), Easycratie, de toekomst van werken en organiseren. Academic Service, Den Haag ; Lanting, M. (2010), Connect!, de impact van sociale netwerken op organisaties en leiderschap. Uitgeverij Business Contact, Amsterdam. 9 liteit* netwerken werken werken media, organisatie Stakeholders RL RL RL RL*** RL K.T./L.T. AA/RL AA/RL AA/RL RL RL Winst/ AA/RL AA/RL RL RL RL Waarde Vertrouwen RL RL RL RL RL RL GezamenRL RL RL AA/RL RL RL lijkheid Kennis RL RL RL RL RL RL Vakmanschap RL RL** RL*** RL RL RL Sturing RL RL RL RL Coördinatie RL** RL*** RL RL RL RL Arbeidsrelatie AA/RL RL** AA/RL AA/RL AA RL * Geldt niet voor bedrijven in laag complexe en laag dynamische omgeving ** Geldt in principe voor arbeid in Westerse landen *** Bij co-creatie vooral relatie met klanten. Vooral bij co-creatie is verantwoordelijkheid en speelruimte van medewerkers belangrijk. RL: sterk gelijkend op Rijnlandse principes RL: enigszins gelijkend op Rijnlandse principes AA/RL: kan zowel Anglo-Amerikaans als Rijnlands worden ingevuld AA: enigszins gelijkend op Anglo-Amerikaanse principes AA: sterk gelijkend op Anglo-Amerikaanse principes Open vlakjes: bij betreffende ontwikkeling kan er geen uitspraak gedaan over dit aspect Tabel 6. Confrontatie van actuele ontwikkelingen in de bedrijfsomgeving met aspecten uit het Rijnlands en Anglo-Amerikaans model We kunnen concluderen dat organisaties in de meeste van de beschreven ontwikkelingen vaak volgens Rijnlandse principes zouden moeten werken. We zien ook dat bedrijven in een aantal gevallen de keuze hebben tussen een Anglo-Amerikaanse dan wel een Rijnlandse invulling (vakjes met AA/RL in tabel 6). Slimmer Werken en het Nieuwe Werken kunnen door bedrijven bijvoorbeeld gebruikt worden om op korte termijn de winst te maximaliseren. Er zal dan echter wel wat gaan ‘wringen’ als het bijvoorbeeld gaat om verbinding van medewerkers met een organisatie (Gezamenlijkheid) en het onderhouden en ontwikkelen van Vakmanschap. Het op bepaalde aspecten (moeten) werken vanuit Rijnlandse principes valt lastig te combineren met het op andere aspecten werken vanuit Anglo-Amerikaanse principes. Conclusie van het onderzoek is dat het Nieuwe Organiseren sterk gefundeerd is in Rijnlandse principes! Het Nieuwe Organiseren wordt sterk beïnvloed door de opkomst en toepassing van technologieën. ICT en sociale media maken het Web 2.0 mogelijk waarbinnen sprake is van communiceren, participeren en produceren. Dit maakt co-creatie, open innovatie, Slimmer Werken en het Nieuwe Werken mogelijk en heeft tot gevolg dat mensen –door de ervaringen in hun dagelijkse leven met sociale media- anders willen werken en samenwerken. Deze technologische verworvenheden en de gevolgen die dit heeft voor het werken en samenwerken van mensen is de aanleiding om te spreken over een “Rijnland 2.0”. De “nieuwe economie” confronteert bedrijven ook met andere ontwikkelingen die vragen om een aanpassing van ‘oude’ Rijnlandse opvattingen (van bv. Michel Albert). Jongere medewerker vinden vaste arbeidscontracten minder belangrijk. De Rijnlandse eis van vaste arbeidscontracten kunnen we relativeren en aanpassen aan de wensen van deze tijd. De noodzaak tot flexibiliseren heeft invloed op de capaciteitsplanning van bedrijven. In het ‘nieuwe’ Rijnlandse model moeten we wellicht accepteren dat arbeidscontracten tijdelijk zijn. 10 Het Rijnlandse principe van solidariteit kan gewaarborgd worden door het voeren van employability-beleid24 door bedrijven en flexicurity-beleid25 van de overheid. Door globalisering hebben bedrijven internationale contacten. Bedrijven die werken vanuit Rijnlandse principes zullen rekening moeten houden met andere bestuursmodellen, andere behoeftes van medewerkers en een andere cultuur van ondernemen en werken in andere landen. Hierbij zullen een aantal basisprincipes van het Rijnlandse model als randvoorwaarden moeten gelden26. De “nieuwe economie” vraagt om toepassing van Rijnlandse principes. Vanwege technologische ontwikkelingen, sociale ontwikkelingen en globalisering zouden bedrijven kunnen werken volgens Rijnland 2.0, waarin Rijnlandse principes geactualiseerd zijn. Solidariteit, waardigheid van de mens, vertrouwen, volwaardig werk en vakmanschap, rekening houden met alle stakeholders en gericht op de lange termijn zijn de Rijnlandse principes die altijd blijven staan! 24 Zie bv. Lange, W. de, Koppens, J. (2007), De duurzame arbeidsorganisatie. WEKA Uitgeverij, Amsterdam; Muffels, R. (2009), Flexibel werken én werkzekerheid. Het nieuwe werken in dienst van het rijk: Een visie op de arbeidsmarkt van de toekomst. ReflecT, Tilburg.. 25 Leschke, J. en Watt, A. (2008), Job Quality in Europe. ETUI-REHS, Brussel; Muffels, R. (2009), Flexibel werken én werkzekerheid. Het nieuwe werken in dienst van het rijk: Een visie op de arbeidsmarkt van de toekomst. ReflecT, Tilburg.. 26 Dit gaat vaak mis. Chinese fabrieken komen vaak negatief in de publiciteit omdat arbeiders slecht betaald krijgen, lange werkdagen maken, verplicht moeten overwerken, blootgesteld worden aan gevaarlijke chemische stoffen, simpel en geestdodend werk uitvoeren en verplicht op het bedrijfsterrein wonen. Zie bv. Quak, E-J. (2009), Het onzichtbare label, perspectief op duurzaam handelen. KIT Publishers, Amsterdam, 2009; Keuning, W., Makers iPhone ziek door gif. De Volkskrant, 02-11-2010 11