http://brekend.nl/2014/02/17/kinderen-zien-kinderen-doen/ Sociale vaardigheid Met sociale vaardigheid bedoelt men doorgaans de menselijke eigenschap goed met je medemens te kunnen omgaan. Deze vaardigheid wordt geleerd doorheen opvoeding en onderwijs. Sociale vaardigheid is een breed begrip. Relaties en communicatie staan centraal. Werk en sociale vaardigheid horen bij elkaar. Daar waar werk is, staan mensen met elkaar in contact, zijn afhankelijk van elkaar en wordt er een beroep gedaan op hun vaardigheid om zo effectief mogelijk met elkaar om te gaan. Emotionele intelligentie zal steeds belangrijker worden, vooral in de omgang met mensen en in de samenwerking met collega’s. Bij emotionele intelligentie moeten we denken aan: Kennis van de eigen emoties; zelfbewustzijn, herkenning van een gevoel als het optreedt Reguleren van emoties: je emoties in goede banen leiden Het onderkennen van emoties bij de ander; empathie Omgaan met relaties: emoties bij anderen reguleren. Sociale vaardigheid staat of valt bij ‘echte’ belangstelling voor de ander. De kern bestaat uit het onderzoeken wat in de ander omgaat. Wat drijft hem of haar? Waarom deze reactie? Wat verwacht de ander van mij? Waarom staat zijn gezicht op ‘onweer’ terwijl hij een vrolijk verhaal vertelt? Met ‘sensitief doen’, onechte belangstelling of de trukendoos kom je niet ver. Vaak val je dan genadeloos door de mand of je wordt zelf niet langer serieus genomen. Het persoonlijkheidskenmerk ‘Meegaandheid’ heeft een duidelijke relatie met sociale vaardigheid. Wie hier hoog scoort stelt zich makkelijk gevoelig, tolerant, plezierig en accepterend op. Mensen die hier laag scoren stellen zich makkelijk uitdagend en weinig aanpassend op. Ze stellen hun eigen belang voorop en nemen niet snel de moeite om zich in anderen te verdiepen. Mensen die erg stressbestendig zijn hebben soms als nadeel dat ze de subtielere signalen van onvrede of zich ongelukkig voelen niet uit hun omgeving oppikken. Een introverte persoon zal waarschijnlijk wél registreren dat er iets aan de hand is, maar zal het lastig vinden om hiermee naar buiten te treden. Iemand die sterk introvert voelt zich minder op zijn gemak in groepen en kan dan veel minder sociaal overkomen. Sociale vaardigheid is niet moeilijk te ontwikkelen voor wie in staat is om tijd en aandacht te richten op het leren herkennen en benoemen van de (emotionele) reacties van anderen. Het gaat vooral om een combinatie van de tijd en motivatie om naar de ander te luisteren en het leren toepassen van een aantal gespreksvaardigheden. De gespreksvaardigheden zijn in eerste instantie aan te leren in trainingen met als thema communicatieve vaardigheden. Het geleerde toepassen en vasthouden op de werkvloer is een kwestie van gericht en intensief coachen. Kenmerken Herken je deze eigenschappen? Geeft heldere feedback; Vraagt anderen feedback; Biedt zijn/haar hulp aan; Zegt ‘nee’ als hij/zij niet aan een verzoek kan voldoen; Vertelt over zichzelf, laat zichzelf zien; Vraagt hulp aan collega’s; Houdt in eigen gedrag rekening met de gevoelens van anderen; Staat open voor de mening van een ander, ook als deze afwijkt van de eigen of “gangbare” mening; Reageert tijdens een gesprek op de wijze waarop de gesprekspartner een boodschap brengt (de toon en de houding); Spreekt iemand aan die anders reageert dan gewoonlijk (vraagt wat er aan de hand is); Maakt onvrede, weerstand etc. van de ander bespreekbaar; Denkt bij het zoeken naar oplossingen mee vanuit het gezichtspunt van de ander; Toont zich bewust van de invloed het eigen handelen op de gevoelens, wensen en belangen van anderen; Voelt goed aan of anderen contact en gesprek al dan niet op prijs stellen; Geeft de ander een gevoel van veiligheid en maakt het anderen gemakkelijker zich te uiten; creëert een sfeer van rust en vertrouwen; Gaat bewust om met andere normen, waarden, gedragscodes van partijen buiten de organisatie en andere landen en past eigen gedrag hierop aan. Maakt (onderhuidse) spanningen of conflictsituaties in een groep bespreekbaar; Maakt onuitgesproken emoties die het functioneren van de eenheid nadelig beïnvloeden in een groep bespreekbaar; Verplaatst zich in (groepen van) personen met een geheel andere belevingswereld, door mee te denken vanuit hun perspectief. De bovenstaande eigenschappen zijn allemaal onderdeel van sociale vaardigheden. Deze zul je in de loop van je leven vaardig worden of inmiddels al zijn. Opdracht 1. Deze opdracht maak je individueel. Starten ieder op zijn eigen plek. Deze opdracht nabespreken in kring. -Kijk naar de bovenstaande eigenschappen en geef aan welke 4 eigenschappen je bezit. 1. 2. 3. 4. Waar blijkt dit uit? - Vervolgend kijk je naar je de eigenschappen en ga je na welke je graag wilt bezitten. 1. 2. 3. 4. Hoe denk je dit te doen? Opdracht 2. Maak voor deze opdracht 2 een tal. Jullie gaan straks om de beurt iets aan de ander vertellen. Dit moet een ervaring zijn die bepaalde gevoelens bij je heeft opgeroepen. Je komt dus in 2 “rollen “ terecht. rol 1 : verteller. rol 2: luisteraar. Als je de rol verteller hebt, praat je niet over je gevoelens maar deel je alleen de ervaring. Als je klaar bent met het vertellen van je ervaring verteld de luisteraar aan de verteller wat volgens hem/haar jou gevoelens waren. Ben je hiermee klaar, draai je de rollen om! Jullie krijgen hiervoor 10 a 15 min de tijd. Deze opdracht bespreken we met elkaar na. Alles opschrijven en klassikaal nabespreken. Wat ging er goed? Wat is voor verbetering vatbaar? Wat viel je op tijdens het luisteren? Voelde je als verteller echt gehoord? Opdracht 3. Iedereen schrijft voor zich zelf op 2 situaties op waar je tegen aan liep op je stage. Denk hierbij aan een moeilijk gesprek met bijvoorbeeld een zorgvrager, of een situatie waarbij je een bepaalde zorghandeling niet wilde doen maar niet durfde te zeggen. Het moet een situatie zijn waarmee je het moeilijk vond om mee om te gaan. We zitten nog steeds in de kring!. Wie wil zijn situatie bespreken? ( anders iemand aanwijzen) * in 2 tallen open vragen bedenken. * in 2 tallen de open vraag stellen, ieder 2 tal 1 vraag. * in 2 tallen tips bedanken. * in 2 tallen 2 tips geven. * in 2 tallen complimenten bedenken. En vervolgens ieder 2tallen 1 compliment uitdelen. Terug geven aan leerling die komt met de situatie, of zij/hij hier iets mee kan. ( hierop reflecteren ) Bij voldoende tijd nog meer doornemen.