Franse Revolutie

advertisement
Franse Revolutie
Aanloop

Vele onderdanen, (ook bevoorrechte standen)



Opkomende burgerij (zie later de Industriële
Revolutie) ontevreden met voorrechten adel en
clerus
Toenemende werkloosheid en landloperij te gevolge
van de slechte economische situatie




ontevreden met conservatieve absolutisme
(Frans-Engelse handelsakkoord van 1786).
Mislukte graanoogst 1788 hoogste broodprijs
achttiende eeuw
Crisis van de openbare financiën.
Koning moest Staten-Generaal bijeenroepen om
nieuwe belastingen te kunnen heffen.

Voorafgaand "cahiers de doléances" (grievenboeken)
1789 – 1792: Assemblée Nationale

Staten-Generaal:




Adel wou per stand vergaderen (overwicht)
Derde stand wilde gezamenlijke vergadering en
stemming per hoofd.
Adel weigert  Derde stand roept zich op 17 juni
1789 uit tot Assemblée Nationale + besloot
grondwet uit te roepen.
Het Parijse volk bestormde op 14 juli de Bastille.
1789 – 1792: Assemblée Nationale




In alle steden begon het volk zelf meer
democratische stadsbesturen te instaleren.
Alle feodale voorrechten werden afgeschaft.
Op 26 augustus 1789 werd de Verklaring
van de Rechten van de Mens en van de
Burger goedgekeurd.
Scheiding van de machten werd één van de
basisprincipes waarop het bestuur werd
gebaseerd.
1789 – 1792: Assemblée Nationale





De koning weigerde deze verklaring te
ondertekenen.  werd door woedende
menigte naar Parijs gebracht.
Kerkelijke goederen werden in beslag
genomen.
De overheid controleerde voortaan de Kerk.
De priesters dienden een eed van trouw aan
de Revolutie te zweren.
In 1791 werd dit alles in een grondwet
gegoten. De constitutionele monarchie was
een feit.
1792 – 1795: Jacobijnse Dictatuur
(Robespierre)




De Revolutie kreeg af te rekenen met
buitenlandse tegenkanting.
De Franse koning Lodewijk XVI voelde zich
een gevangene van de revolutie en
probeerde te vluchten,
zijn vluchtpoging mislukte en hij werd
opgesloten.
Frankrijk verklaarde de oorlog aan
Oostenrijk en de Zuidelijke Nederlanden (het
latere België).
1792 – 1795: Jacobijnse Dictatuur
(Robespierre)

Oorlog dreigde fiasco te worden



De Nationale Conventie




koning en de hogere edelen van verraad beschuldigd.
de ontbinding van de Kamer en de samen roeping van
de Convention Nationale.
riep de republiek uit
berechtte de koning als een verrader
Koning werd onthoofd in januari 1793
Grondwet werd vervangen:



volksraadplegingen,
sociale gelijkheid van alle burgers
algemeen stemrecht werden ingevoerd.
1792 – 1795: Jacobijnse Dictatuur
(Robespierre)



De tegenstanders van de regime werden
hard aangepakt
Velen (40.000) verloren hun hoofd op de
guillotine.
Het grondwettelijk regime werd vervangen
door een dictatuur.
1795 – 1799: Het Directoire

9 Thermidor van het jaar II (27 juli 1794)


dictatuur van Robespierre omvergeworpen.
Directoraat:



opnieuw meer gematigde burgerij aan de macht
terugkeer naar de grondwet van 1791
hierdoor bleef de Franse Revolutie bestaan.
1795 – 1799: Het Directoire



Scheiding der machten opnieuw ingevoerd
Gevolg: periode waarin verschillende
stromingen de macht naar zich toe proberen
te trekken.
1899: Staatsgreep van Generaal Napoléon
Bonaparte


Einde van instabiele periode
eindelijk een stabielere regering.
Napoleon:1799



Sinds 1794 burger-gezinde regering aan de
macht (de steun van het leger)
Napoleon Bonaparte (Corsicaanse korporaal)
maakt ondertussen carrière in het leger.
In 1799; Napoleon is ondertussen
opgeklommen tot generaal

(na een overwinning op de Engelsen bij Toulon in
1793), grijp hij de macht en vestigt een nieuw
politiek systeem.
Opgang van Napoleon

1893: beleg Toulon


Girondijnen >< Jacobijnen
Royalisten nemen Toulon in


Steun geallieerden



Louis XVII Koning
Britse, Spaanse, Napelse en
Piedmontese troepen (16.000)
>< Napoleon (9000)
Napoleon wint  wordt op 24
jaar Generaal
1799-1804: Consulaat
Dit
systeem is een soort nepdemocratisch systeem.
Officieel bestaat er een scheiding der
machten in feite zit alle macht bij
Napoleon.
Het leger staat achter hem, hierop
berust zijn feitelijke macht.
Napoleon populair

Ondanks zijn absolutistische trekjes was
Napoleon populair in Frankrijk.




Hij schafte een aantal revolutionaire
hervormingen af (de republikeinse kalender).
Zorgde voor een duidelijke lijn in de
revolutionaire hervormingen die hij wilde
behouden.
Organisatie van het gerecht (Code Napoleon)
Organisatie van het bestuurinvoering van het
decimaal stelsel
Napoleon en de Kerk
Eerst
zette hij Paus Pius VI af (Hij
veroverde pauselijk grondgebied !!!)
In 1801 sloot hij een concordaat met
Paus Pius VII
De kerk kreeg haar vroegere status in
Frankrijk terug
Oorlogen tegen Frankrijk

Eerste coalitieoorlog
1792-1797
 Frankrijk >< Oostenrijk, Pruisen, GrootBrittannië, Spanje, Portugal, Napels-Sicilië,
Nederland, Piemont-Sardinië
 1795: Nederlanden bezet: Bataafse Republiek
 1796: Nice + Savoye  Frankrijk
 1797: Cisalpijnse Republiek
 1798: Helvetische republiek

Napoleon militair

Hij verovert Egypte





In de strijd tegen Engeland wil Napoleon via Egypte
de Engelse macht in Azië breken
Hij verslaat de Turken met een leger van 40.000 man
in 1798 in Alexandrië
Later datzelfde jaar wordt de Franse vloot door de
Britse Admiraal Nelson gekelderd bij Aboekir en loopt
Napoleon een zware nederlaag op.
Zijn leger zat vast in Egypte,
Napoleon zou naar Frankrijk trekken, twee jaar later
geven de laatste Fransen zich over aan de verenigde
legers van Turkije en Engeland.
Tweede coalitieoorlog; 1799-1802
Frankijk ><
Oostenrijk,
Rusland, GrootBrittannië
 Slag bij Marengo
 In 1802 werd het
vredesverdag van
Amiens gesloten
met de Britten.

Napoleon wordt Keizer
Hij creëert een nieuwe 'elite van militairen'
rondom zich "Het Legion d'honneur"
(kunnen vergelijken met de situatie voor
de Franse revolutie)
 In de kunst 'Empirestijl' moet de
grootsheid van Frankrijk benadrukken
 Nepotisme (Schoonbroer wordt
bijvoorbeeld onderkoning van Italië)

Derde coalitieoorlog 1805
Frankrijk + Spanje + Batavia + Beieren ><
Rusland, Oostenrijk, Groot-Brittannië,
Zweden, Napels.
 Zeeslag bij Trafalgar (Horatio Nelson)
 Holland onder zijn broer Lodewijk, Napels
onder zijn broer Jozef, WestfalenDuitsland onder zijn broer Jérome, Spanje
onder zijn broer Jozef, ...

Continentale blokkade
Nelson versloeg de Franse vloot voor de
tweede maal bij Trafalgar (Cadiz)
 Britse vloot te sterk  hij wil de Britten
economisch op de knieën krijgen
 Daarom: Continentale Blokkade

alle handel met Groot-Brittannie verboden.
 http://users.skynet.be/historia/napoleon.html

Continentale blokkade

Om succes CB te verzekeren:

familieleden aan het hoofd van landen
 Holland
onder zijn broer Lodewijk
 Napels onder zijn broer Jozef
 Westfalen-Duitsland onder zijn broer Jérome
 Spanje onder zijn broer Jozef

Paus Pius VII weigerde de kant van Napoleon
te kiezen  werd gevangen genomen en
opgesloten in Frankrijk.
Отечественная война
Otetsjestvennaja Vojna
Отечественная война
Otetsjestvennaja Vojna

Russische Tsaar Alexander:
Economische problemen in eigen land
  niet genoeg inspanningen om Continentale
Blokkade te handhaven
  Napoleon start veldtocht tegen Rusland op
24 juni 1812
 Dit zou het begin van zijn ondergang worden.

Отечественная война
Otetsjestvennaja Vojna

Grande Armée

691.500 soldaten







centrale aanvalsmacht: 250.000; persoonlijke commando van
de keizer
Eugène de Beauharnais (80.000 man) en Jérôme Bonaparte
(70.000 man)
2 aparte corpsen onder Jacques MacDonald (32.500 man)
en Karl Schwarzenberg (34.000 Oostenrijkse troepen);
Een reserveleger van 225.000 troepen
80.000 man (Nationale Garde) verdedigen grens van
Hertogdom Warschau.
Gezamenlijk 771.500 man.
+300.000 in Spanje en 200.000 in Italië en Duitsland
Отечественная война
Otetsjestvennaja Vojna
Russische legers bestonden in totaal uit
ongeveer 500.000 man
 Tactiek van de verschroeide aarde
 Slag bij Borodino
 Inname van Moskou
 Terugtocht (kozakken)
 Slag aan de Berezina
 шаромыжник (sjaromyzjnik)

Отечественная война
Otetsjestvennaja Vojna
Download