Als straks de 100ste verjaardag van de Groote

advertisement
Het frontparadijs:
over prostitutie in
de Eerste Wereldoorlog
Het
geile
gevaar
Als straks de 100ste verjaardag van de Groote Oorlog wordt
herdacht, zullen eens te meer alleen mannenverhalen
worden naverteld. Hoogstens komt een handvol moedige
verpleegsters in beeld, maar over de duizenden vrouwen die
aan weerszijden van het front in de prostitutie zaten, zal in
alle talen worden gezwegen. Tussen troost en tristesse.
Michiel Hendryckx
Z
oals elke economische activiteit
gehoorzaamt ook de prostitutie
aan de harde regel van vraag
en aanbod. Niet voor niets
wordt de hoererij, samen met
de wapenindustrie, de meest winstgevende
handel in oorlogstijd genoemd. De dwarse
militaire historicus Martin Van Creveld zei in
een interview met het weekblad Elsevier: ‘De
werkelijke reden dat er oorlog bestaat, is dat
mannen van oorlog houden en vrouwen van
krijgers.’ Toch willen we vergeten dat ‘onze’
helden achter de linies massaal het zwijn
uithingen.
Een eeuw na datum is de hypocrisie rond de
oorlogsprostitutie voor een deel te begrijpen.
De vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog
hun diensten aan vriend en vijand aanboden,
waren in tegenstelling tot vandaag geen
ingevoerde exotische seksslavinnen, maar
gewone Belgische vrouwen van ‘langs hier’.
Achtergebleven vrouwen die uitzichtloos
in bittere armoede leefden en voor wie het
sekswerk vaak de enige uitkomst was.
De legerleiding was zich daarvan bewust.
Aan Duitse kant probeerde men de vrouwen
uit de klauwen van de seksindustrie
te houden met behulp van allerhande
werkverschaffingsprogramma’s. Het bekendste
was het door het Duitse Rode Kruis en de
keizerin gepatroneerde ‘Oorlogscomité voor
warm ondergoed’. De Britten stelden de
vrouwen dan weer tewerk in ateliers die onder
meer camouflagenetten produceerden.
Condoomrecycling
Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog
werden de soldaten aan weerszijden van
het front aangezet tot geheelonthouding.
Een echte militair had zijn primaire lusten
onder controle. In 1914, na de bezetting van
België, probeerden de Duitsers zelfs om de
bestaande bordelen te sluiten. Bij aankomst
in het station in Brussel werden er pamfletten
24
»
25
prostitutie in
de Eerste Wereldoorlog
uitgedeeld die wezen op de gevaren van
prostitutie en geslachtsziekten. Een sterk
leger was een gezond leger. In plaats van
het condoomgebruik te propageren, werd
ingespeeld op de nationale trots.
Condooms waren zeker in het begin van
de oorlog een luxeproduct en werden na
gebruik vaak uitgewassen om te worden
hergebruikt. Toen de Gentse burgemeester
Emile Braun in oktober 1914 de oprukkende
Duitsers probeerde te overhalen de stad niet
te bezetten, was een deel van het losgeld dat
de Duitsers eisten, naast onder meer 100.000
sigaren en 1.000 flessen mineraalwater, een
grote hoeveelheid sublimaatpastilles – een
ontsmettingsmiddel dat dienstdeed bij het
hergebruik van condooms.
Over de Vlaamse jongens aan de IJzer
schrijft Daniël Vanacker in zijn geschiedenis
van De Frontbeweging: ‘Onder de soldaten
werd veel schunnige praat verteld. Er werden
veel niet-katholieke of zogezegd neutrale
kranten gelezen. Aan het front werd veel
verderfelijk bevonden lectuur verspreid,
vooral geïllustreerde tijdschriften zoals La
Vie Parisienne en erotische prentkaarten.
Officieren hingen die prenten graag in
hun kwartier, maar ook in de loopgraven
stonden de aalmoezeniers erover verstomd
welke “uithangborden de jongens boven
hun schuilplaatsen aanbrengen”. Het verlof,
vooral in Parijs, was voor menig soldaat een
gelegenheid “om zijn driften bot te vieren”.’
Het aantal ‘venusziekten’ bij de soldaten nam
onrustwekkend toe. In de streek van Poperinge
gaven de Britse soldaten het slechte voorbeeld
en verleidden er de vrouwen met hun mooie
cadeaus. Sommige gehuwde vrouwen vergaten
hun plicht, ongetrouwde meisjes leidden een
slecht leven.
Hete Canadezen
Hoe langer de oorlog duurde, hoe moeilijker
het werd om het kanonnenvlees in maagdelijke
staat te houden. Jonge, onervaren soldaten
wilden voor ze gingen sneuvelen toch één keer
in hun korte leven van de geneugten van de
vrouwenschoot hebben geproefd. Dat kon
niemand die stakkers ontzeggen. Er was ook
het onderhuidse verlangen om snel, voor het
te laat was, een nageslacht te maken. Wie de
besmet terwijl ze in een militair hospitaal
verbleven. Daaruit blijkt dat sommige van die
moedige verpleegsters wel degelijk dubbele
shifts deden. Maar nog meer dan de Fransen
waren vooral de Canadezen seksueel actief:
liefst 20% van hen had last van één of andere
venerische ziekte. Een groot deel raakte al
besmet tijdens hun tussenstop naar het front
in Groot-Brittannië.
Sommige soldaten waren er zo erg aan toe dat
ze ongeschikt waren voor de strijd. De Britten
alleen al hadden vanaf 1916 in Frankrijk acht
speciale hospitalen en in Engeland nog eens
twintig ziekenhuizen die gespecialiseerd waren
in het behandelen van zware gevallen van soa.
La Mitrailleuse
moeder werd, was even van ondergeschikt
belang.
Ook voor het moreel van de troepen was
prostitutie belangrijk. Het was voor de
legerleiding een keuze tussen pest en cholera,
want hoererij rijmde met geslachtsziekten. De
medische verslagen over de besmette soldaten
zijn veruit de enige officiële sporen die leiden
naar de oorlogsprostitutie. De aantallen zijn
hallucinant: ruim 5% van de Duitse soldaten
was besmet, de preutse Britten deden het
iets rustiger met 4%. Bij de Fransen met hun
lossere seksuele moraal was 8% besmet, of
meer dan één miljoen soldaten, onder wie
200.000 met syfilis. Twee soldaten raakten
Vanaf 1916 hadden
de Britten in Frankrijk
8 hospitalen en
in Engeland nog eens
20 ziekenhuizen
gespecialiseerd in
het behandelen van
zware gevallen van soa
26
Aanvankelijk stonden strenge straffen op
het besmet zijn, maar die maatregel was
niet vol te houden. Zelf de zaken in handen
nemen, was uiteindelijk de enige oplossing.
Vanaf 1915 waren er aan Duitse kant de
zogenaamde ‘Feldpuffs’ die onder militair
toezicht stonden. Alle legers, behalve het
Belgische, runden bordelen. Volgens historica
Sophie de Schaepdrijver had dat meer met
zuinigheid dan met zedelijkheid te maken.
De gecertificeerde werkneemsters werkten
er dagelijks enorme aantallen mannen af. De
getallen variëren van een veertigtal tot pieken
van meer dan tachtig klanten per dag. In het
Franse Mailly-le-Camp liet een prostituee met
de bijnaam ‘La Mitrailleuse’ tot 150 soldaten
per dag over zich heen gaan.
Niet alleen de prostituees stonden onder
permanent medisch toezicht, ook hun klanten
werden in het oog gehouden. Officieren
controleerden wekelijks de geslachtsorganen
van hun troepen. De soldaten opgesteld in het
gelid werden – met de broek op de enkels –
onderzocht op ongewenste druppels, zweren
of beestjes. Het ritueel had bij de Duitsers de
bijnaam ‘Schwanzparade’ (staartparade), bij
de Britten was het ‘the short leg inspection’
en zowel in het Franse als het Belgische
leger sprak men van ‘l’inspection du verrou’
(grendelinspectie).
Een van de meest meeslepende boeken over
de Eerste Wereldoorlog is van Robert Graves.
In Goodbye To All That (in het Nederlands
vertaald als Dat hebben we gehad) beschrijft
de Brit zijn oorlogservaringen en hekelt
hij het zedelijke verval achter het front.
Een vaak geciteerd fragment uit Graves’
boek: ‘De officieren genoten het oneerlijke
voordeel dat ze een paard konden lenen om
naar Amiens te rijden. In Amiens was een
“Blauwe Lantaren”, zoals in Abbeville, Le
Havre, Rouen en alle andere grote steden
achter het front: de Blauwe Lantaren was
gereserveerd voor officieren, de Rode voor
de manschappen. Of de autoriteiten, bij die
nauwlettende handhaving van de discipline,
speciale voorzieningen hadden getroffen voor
de hogere onderofficieren en of de vrouwen
van de Blauwe Lantaren over bijzondere
kwalificaties moesten beschikken voor hun
hogere sociale status, zijn vragen die ik niet kan
beantwoorden. Ik bleef, behalve in taalgebruik,
mijn hele diensttijd in Frankrijk puritein.’
Voor Graves, die later acht kinderen bij twee
vrouwen zou krijgen, was het tijdens de oorlog
niet zo moeilijk om uit de bordelen weg te
blijven. In die tijd voelde hij zich vooral tot
mannen aangetrokken. Hij had een innige
vriendschapsband met zijn medeofficier, de
schrijver en oorlogsheld Siegfried Sassoon. Over
hun relatie schreef hij in de gedichtencyclus
Officieren checkten
de geslachtsorganen
van hun troepen:
de ‘Schwanzparade’
bij de Duitsers, ‘the
short leg inspection’
bij de Britten
Fairies and Fusiliers voor die tijd toch wel
expliciete seksuele verwijzingen: ‘Show me the
two so closely bound – As we, by the red bond
of blood...’. Wat in het sterk homofobe GrootBrittannië – tot 1967 was homoseksualiteit
over het Kanaal een strafbaar misdrijf – geen
evidentie was. Tijdens de oorlog verschenen
22 officieren en 270 manschappen voor de
Britse krijgsraad, betrapt op het hebben van
seks met iemand van hetzelfde geslacht.
De Britten zagen hun manschappen liever
aanschuiven bij de bordelen dan dat de strijders
hun seksuele driften onder elkaar koelden of
masturbeerden, wat ook stellig verboden was.
27
Voor de meest tot de verbeelding sprekende
getuigenis over de seksbeleving in oorlogstijd
moeten we naar de andere kant van het front,
naar Gent, waar soldaat Heinrich Wandt
secretaris was van de Duitse hoofdarts. Na
de oorlog publiceerde hij een openhartige
kroniek over zijn verblijf in de stad. Het
boek leest als een bittere aanklacht tegen de
Duitse officierenkaste, over hun willekeur,
machtsmisbruik, zelfverrijking, slemppartijen
en ongebreidelde hoererij.
Liefdesstad Gent
Maar in de eerste plaats was Gent de
bordeelstad voor de gewone frontsoldaat met
verlof. Wandt schrijft: ‘De soldaten die voor
enkele uren in de stad aankwamen en nog
een beetje geld in het beursje hadden dat op
hun borst bengelde, of die nog een brood in
hun ransel droegen, moesten niet vrezen geen
uitkomst te vinden. De Modenaaisteeg, door
de Duitsers Kleine Veldstraat genoemd, het
Zagermansstraatje bij de Vogelmarkt en de
donkere en kwalijk riekende Engelstraat aan
de Vrijdagmarkt verborgen een hele reeks fel
geschilderde huizen waarop de liefdestempel
afgebeeld stond. Voor de deuren van die huizen »
prostitutie in
de Eerste Wereldoorlog
stonden de soldaten aan te schuiven, precies
zoals hun moeders en vrouwen deden voor de
melk-, boter-, eieren- en aardappelwinkels in
Duitsland. Deze soldaten wachtten evenals
de Duitse vrouwen en meisjes thuis met een
hemels geduld, om de zoete vreugden van de
liefde te smaken.’
‘Omdat de rijen soldaten die zich
iedere dag voor de huizen van de Gentse
Venuspriesteressen gingen stellen om aan te
schuiven, steeds langer werden en ten slotte
openlijk ergernis gaven, moest de stad Gent
op bevel discrete afsluitingen opstellen voor
de ingangen van de drie straatjes. Om zo de
jonge Gentse vrouwen en meisjes niet in hun
godsvrucht te storen wanneer zij naar de kerk
gingen. Zo werden de Duitse liefdesdronken
soldaten aan het zicht onttrokken.
Daarbij moest de politie voortdurend een
zwaarbewapende post de wacht doen optrekken
in de straatjes om er voor de orde te zorgen en
iedereen te verplichten zijn beurt af te wachten.’
‘Soldaten die meenden dat de geverfde
meisjes hun werk voor niets deden, hadden
het mis. Op het hulpgeschreeuw van de
benadeelde kwam de militaire politie
aangelopen en de bedriegers werden nog
voor zij de uitgang van de liefdesstad bereikt
hadden, beetgepakt en onmiddellijk naar de
plaats van het gesmaakte genoegen teruggeleid
om daar hun schuld te voldoen tot op de laatste
centiem. De prijs was gewoonlijk 5 mark of een
groot brood. Voor buitengewone “toertjes” die
à la française werden genoemd (orale seks),
was de prijs bij voorbaat overeen te komen.’
Elke woensdag en
zaterdag kwamen de
Venuspriesteressen op
verplichte controle.
Buiten wachtten
hun pooiers bevend
op hun terugkeer
bij zijn onderzoeken niet moest bukken. Zij
noemden hem “Manneken Pis”, of ook “Dokter
Monokeltje”, omdat zijn rechteroog steeds een
groot glas droeg. Hij liep op buitengewoon hoge
hielen en had een echte ballonmuts op het hoofd
om zijn kort lichaampje groter te doen lijken.’
‘“Manneken Pis” was echter een uitmuntend
specialist op het vlak van geslachtsziekten.
Hij had een eigen beproefd systeem waarmee
hij acute gonorroe in drie tot vier dagen en
chronische gonorroe in tien tot veertien dagen
genas. Hij was de schrik van de soldaten die
hadden gehoopt wegens de pijnen van die
ziekte niet meer naar het front te moeten
gaan. Dr. Sklarek bond de strijd aan tegen alle
huid- en geslachtsziekten en deed dat met
grote onverzettelijkheid. Aangezien hij zeer
gewetensvol en stipt was bij zijn onderzoeken,
in het bijzonder bij de verdachte vrouwen en
meisjes, werd hij ten zeerste gevreesd.’
‘(…) De woensdag- en zaterdagvoormiddag
waren de lastigste momenten in het ziekenhuis
Lousbergs. Dan kwamen een paar duizend
vrouwen en meisjes, die onder controle
stonden van de zedenpolitie en een ouderdom
hadden die varieerde van 14 tot 60 jaar, te
voet en per rijtuig in Lousbergs aan om zich te
laten onderzoeken. Gedurende het onderzoek,
dat plaatshad in het instituut, wachtten
buiten honderden Belgische “pooiers” van
de Gentse Venuspriesteressen bevend en
met klapperende tanden op hun terugkeer.
Wanneer de “bruid” of vrouw ziek of verdacht
werd bevonden en in Lousbergs moest worden
opgesloten, werd de bron van inkomsten voor
die mannen voor lange tijd drooggelegd.’
‘(…) Wie eens getuige is geweest van deze
onderzoeken in Lousbergs, zou nooit meer de
lust hebben gevoeld die Venuspriesteressen
te naderen en met hen geslachtelijk verkeer
te plegen, al was hij een nog zo verdorven
zondaar. Want hier zag men nu, die anders
steeds geverfde “dames” in hun adamskostuum
zonder officiële oorlogsverf, maar met al de
weerzinwekkende attributen van de te koop
geboden liefde, in de zeer gevreesde stoel zitten.’
Hôtel La Cloche
Manneken Pis
otto dix
De Duitsers deden er alles aan opdat hun
soldaten niet besmet zouden worden. De
prostituees moesten wekelijks op controle. De
Duitse bezetter had zelfs een speciale kliniek
ingericht voor de inspectie en verzorging
van publieke vrouwen. Wandt beschrijft de
dienstdoende arts in het vrouwenhospitaal
Lousbergs: ‘Zijn opvallende gestalte droeg veel
bij tot zijn populariteit. Hij had een schitterende
kaalkop, die bij duisternis een aanzienlijke
concurrentie vormde voor de volle maan. Hij
was ongeveer zo groot als een jonge knaap.
De geestige Gentenaars zeiden dat hij als
dokter de perfecte gestalte had, daar hij zich
28
Heinrich Wandt is erg gunnend tegenover
de eenvoudige soldaat die op verlof bij de
Gentse prostituees even vertroosting zocht.
Hij komt pas echt op dreef als hij de decadentie
onder de Duitse officieren beschrijft. In
een villa aan de Kortrijksesteenweg werden
geregeld tuinfeesten gehouden waarbij de
naakte luitenants Franz en Richter voor het
vrouwelijke gezelschap allerhande gewaagde
houdingen aannamen tot ze een ‘levende
fontein’ vormden.
Met verbazing beschrijft Wandt een groep
schransende officieren in een andere villa aan
de rand van de stad: ‘Het uitgelezen genoegen
van deze disgenoten, die niet alleen vrij konden
beschikken over de grote groentetuin van de
villa, maar voor wie ook nog kippen, ganzen,
varkens en koeien werden gehouden, bestond
in iets monsterachtigs. Wanneer zij in “de
vereiste stemming” verkeerden en de met het
IJzeren Kruis en andere tekens onderscheiden
heren de wijn- en champagneglazen al
brassend, stampend en duwend op de grond
aan gruzelementen gooiden, werden een bok
en geit uit de stal gehaald en op tafel gezet, om
er onder algemeen gelach hun kunsten in het
geslachtsverkeer te tonen. En wanneer deze
heren door het zien van de dierlijke lusten van
de geitenbok bezield werden, rustten ook zij
zich uit om hun slag te slaan op de bewoonsters
van de Gentse officiersbordelen.’
Het bekendste Gentse officierenbordeel
was Hôtel La Cloche aan de Kuiperskaai dat
op kosten van de stad was ingericht. Wandt:
‘In zijn soort was het werkelijk een puike
inrichting en bij de feestelijke inwijding waren
de hoogste militaire besturen, onder andere
het oppercommando van Tielt, aanwezig. Er
werden vrolijke redevoeringen gehouden en de
hoeren die op kosten van de kommandantuur
van Brussel waren gekomen, vonden veel
bijval. (…) De dranken en verfrissingen die daar
geschonken werden, waren uitmuntend en
spotgoedkoop. Champagne, wijn en likeuren
die er bij stromen vloeiden, kwamen regelrecht
uit de oude voorraden die door de Duitsers uit
de meest verborgen en diepste kelders in beslag
waren genomen.’
Na het gelijkvloers van Hôtel La Cloche
te hebben verkend, neemt Wandt ons mee
de trap op: ‘Boven, aan de drempel van het
tweede verdiep, dat veel schone afzonderlijke
kamers telde, zat als een cherubijn voor het
paradijs een oude grijze onderofficier van de
gezondheidsdienst met de overbekende spuit
protargol (middel tegen gonorroe). Soms
viel het voor dat de kamers niet snel genoeg
vrijkwamen en dan schaamden de paren zich
niet in de gang datgene te doen wat eigenlijk
in de kamers had moeten gebeuren. Dit
geschiedde voor de ogen van alle aanwezigen.’
Een goede bok is zelden vet
De Duitse officieren genoten niet alleen
van de betaalde liefde, velen hadden ook
gewoon bijval bij de Gentse vrouwen. Bij zijn
beschrijving van luitenant Kurt Wettstein kan
Heinrich Wandt: gunnend tegenover de
gewone soldaat, bitter tegenover officieren.
Een bok en geit werden
op tafel gezet om
hun kunsten in het
geslachtsverkeer te tonen
en Duitse officieren
zo in de vereiste
stemming te brengen
Het Frontparadijs
Een jaar geleden kreeg ik Heinrich Wandts
boek toevallig in handen. Ik had er nog
nooit van gehoord. Een eerste diagonale
lectuur overtuigde me meteen van het
belang ervan. Van meet af aan besefte ik
een uniek getuigenverslag in handen te
hebben. In getuigenissen over de Groote
Oorlog die scherp stellen op het front en de
oorlogsbewegingen, klinkt vaak nog een
toon van misplaatste grandeur en epiek
door. Wandt doet het anders. Zonder over
het front en de veldslagen te schrijven,
getuigt hij over de gruwelijke essentie van
de oorlog. Haarscherp toont hij hoe, in het
licht van het nakende einde, alle waarden
vervagen en de mens terugplooit op zijn
meest primaire verlangens van hebzucht,
wreedheid en egoïsme.
29
men tussen de regels bij Wandt afgunst lezen.
Wettstein is een buitenbeentje. Hij spreekt
vlot Frans en Nederlands en is ondanks zijn
militaire graad een overtuigd antimilitarist.
De oorlog kan hem gestolen worden. Hij is
graatmager en allesbehalve een adonis. Maar
zoals Wandt opmerkt: ‘een goede bok is zelden
vet’. Wettstein, berucht om zijn minnespel,
heeft ontzettend veel succes bij de Gentse
vrouwen, die zich letterlijk aan zijn voeten
werpen. Alleen al voor de beschrijving van zijn
nachtelijke bezoek aan het paviljoen in een
zomerse kasteeltuin buiten de stad is Wandts
boek het lezen waard:
‘Iedere landstormman die de straten bewaakte
richting Gent, kende de liefdesavonturen
van luitenant Wettstein. Hij was immers die
spookachtige fietser die gedurende de malse
zomernachten met de brandende sigaret in
de mond, flink en vlug als de duivel, onder de
lommerige bomen langs de eenzame veldwegen
reed, om hier of daar voor de poort van een van
die wonderschone adellijke kastelen aan de Leie
te blijven staan, en dan als een dief binnen te
dringen in het grote park, dat omzoomd was
met hoge populieren en een zilverwitte wal.
Daar lag een oud, vergrijsd paviljoen, verdoken
in het diepe groen, en in dat paviljoen wachtte
dan de slotdame in licht gewaad om met
luitenant Wettstein het zachte bijeenzijn en de
poëzie van een gedroomde “Florentijnse nacht”,
te genieten.’
‘De echte Grande fine Napoléon 1806 die
zij uit een sierlijke fles schonk, en de dikke
havanna’s die uit de voorraad van mijnheer de
baron gelicht werden, creëerden de vereiste
stemming. En daar bovenop de geur van de
bloemen en het snerpen van de krekels... Van
verre echter weerklonk, als een koor bazuinen
dat het Laatste Oordeel aankondigde, de
donder van de kanonnen die aan de IJzer
zonen van Duitse moeders in stukken schoten,
terwijl luitenant Wettstein hier intussen bezig
was van de hete liefkozingen van een Belgische
edelvrouw te genieten.’
Heinrich Wandt, ‘Het frontparadijs’,
ingeleid door Michiel Hendryckx
met audio-cd van de Klara-uitzending
van 11 november (13 tot 15 uur) over
Heinrich Wandt, Uitgeverij Hannibal.
I
Download