Seminarie leerkrachten 2011 De Belgische economie tijdens en na de economische crisis Nationale Bank van België 19 oktober 2011 De Belgische economie tijdens en na de economische crisis Een overzicht 4 uiteenzettingen: 1. Algemene inleiding: de belangrijkste fasen 2. De economische en financiële crisis: de geschiedenis herhaalt zich 3. België tijdens de crisis: schokken en reacties 4. Na de crisis: de uitdagingen inzake economisch beleid voor Europa en België Voorbereid door 2 Vanessa Baugnet Annick Bruggeman Luc Dresse Wim Melyn Christophe Piette De Belgische economie tijdens en na de economische crisis 1. Algemene inleiding Gepresenteerd door Wim Melyn Departement Studiën Vooraf ... 4 Overzicht van de uiteenzetting I. De financiële crisis 1. Oorzaken 2. Startschot 3. Verloop II. De economische crisis III. Gevolgen van de crisis IV. Huidige toestand en uitdagingen 5 I.1. De financiële crisis - Wat is er fout gelopen? Macro-economische omgeving "Great Moderation" Zeer expansief monetair beleid in de periode 2003-2004 Mondiale onevenwichtigheden ("savings glut") Micro-economische omgeving Foute incentives originate-to-distribute bankieren effectisering, off-balance entiteiten verloningssysteem financiële sector Zwaktes in risicobeheer Zwaktes in regulering en toezicht Lage rentevoeten, "Search for Yield", onderschatten van risico Soepel krediet en opbouw onhoudbare schuldposities Ontstaan van zeepbellen op activamarkten 6 Zeer lage rentevoeten1 ... (maandgegevens) 10 8 6 4 2 0 -2 1985 1990 1995 VS 2000 2005 Eurogebied² Bron: Thomson Reuters Datastream. 1 Rendementen op overheidsobligaties met een looptijd van 10 jaar gedefleerd met de index van de consumptieprijzen. 2 Rendement van Duitse overheidsobligaties met een looptijd van 10 jaar gedefleerd met de index van de consumptieprijzen. 7 2010 ... waren belangrijke factor bij de forse toename van de schulden en van de activaprijzen Schuld van de niet-financiële sectoren (kwartaalgegevens, procenten van het bbp) 200 120 Activaprijzen (indexcijfers 2007=100) 180 100 160 140 80 120 60 100 80 40 60 40 20 20 0 1990 1995 2000 2005 0 1990 1995 2000 2005 2010 Eurogebied Aandelenindex G7-landen (maandgegevens) VS Nominale woningprijzen in de OESO-landen (kwartaalgegevens) Bronnen: OESO, Thomson Reuters Datastream. 8 2010 I.2. Problemen met subprime hypotheken waren de trigger van de financiële crisis Betalingsachterstand van ten minste zestig dagen en inbeslagnemingen van gehypothekeerde goederen (procenten van het totale aantal uitstaande leningen) 50 40 30 20 10 0 1998 2000 2004 2006 2008 2010 Prime hypothecaire leningen met variabele rente Prime hypothecaire leningen met vaste rente Subprime hypothecaire leningen met variabele rente Subprime hypothecaire leningen met vaste rente Bron: Thomson Reuters Datastream. 9 2002 I.3. Verspreiding van de financiële crisis Verschil tussen interbancaire rente en overnight index swap (ois) rente1 (basispunten) 400 350 300 september-december: reeks overheidsmaatregelen kalmeert de markten september : overname Fannie Mae en Freddie Mac, failliet Lehman Brothers, redding AIG en ook in Europa problemen financiële sector 250 200 150 100 maart: Bear Stearns augustus: problemen VS subprime komen op voorgrond 50 0 2006 2007 2008 VS Bron: Thomson Reuters Datastream. 1. Dit is een indicator van het wantrouwen tussen de banken. 10 2009 2010 Eurogebied 2011 Overzicht van de uiteenzetting I. De financiële crisis II. De economische crisis 1.Transmissiekanalen financiële crisis 2. Diepe en mondiale recessie 3. Uitzonderlijke beleidsmaatregelen III. Gevolgen van de crisis IV. Huidige toestand/uitdagingen 11 II.1. Impact financiële crisis op de reële economie diverse kanalen ► Duurdere en moeilijkere financiering van ondernemingen en gezinnen ● ● ► Negatieve vermogenseffecten ● ● ► Mogelijk additioneel effect op investeringen, consumptie Investeringen: vraagvooruitzichten, consumptie: werkloosheidsvooruitzichten Verzwakking van de internationale activiteit ● ● 12 Aanzienlijke daling van het nettovermogen van de gezinnen Impact op de consumptiegroei via verhoging van de spaarquote Vertrouwen (en onzekerheid) ● ● ► Zowel voor wat betreft bancair krediet als voor beroep op kapitaalmarkten Impact op investeringen Verzwakking verspreid via internationale handel Internationale handel liep fors terug vanaf herfst 2008 tot midden 2009 (-17 %) Het nettovermogen van de huishoudens viel terug (kwartaalgegevens, procenten van het bbp) 500 450 400 350 300 1990 1995 2000 VS Bronnen: ECB, Thomson Reuters Datastream. 13 2005 Eurogebied 2010 De verwachte groei voor 2009 werd fors verlaagd 3 Opeenvolgende ramingen van de bbp-groei (jaarlijkse veranderingspercentages naar volume) 2 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 Jun-08 Sep-08 Dec-08 VS Bron: Consensus Economics. 14 Mar-09 Eurogebied Jun-09 Sep-09 Wereld Dec-09 De internationale handel tekende een sterke terugval op 130 Gemiddelde van de in- en uitvoer van goederen (volumegegevens, indexcijfers januari 2007 = 100) 125 120 115 110 105 100 95 90 85 80 2007 2008 Wereld Bron: Centraal Planbureau (CPB). 15 2009 Opkomende landen 2010 2011 Geavanceerde landen II.2. Een uitzonderlijk diepe recessie in de geavanceerde landen¹ ... Verandering bbp naar volume t.o.v. het voorgaande jaar (percentages) 20 15 10 5 0 -5 -10 -15 1930 1940 1950 1960 1970 1980 België Bronnen: BEA, Buyst E.2, INR, NBB. 1 Vanaf 1996 voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens. 2 Buyst E. (1997), « New estimates for the Belgian economy », Review of Income and Wealth, 43, 357-375. 16 1990 VS 2000 2010 ... die bovendien zeer wijd verspreid was Landen in recessie1 (procenten van het totale aantal landen, gewogen met de koopkrachtpariteiten) 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1960 1965 1970 1975 1980 Geavanceerde landen 1985 1990 1995 2000 Opkomende landen Bron: IMF. 1 Contractie in het koopkrachtpariteiten-gewogen per capita bbp naar volume. De grijze zones geven een recessie van het mondiale bbp per capita aan. 17 2005 2010 II.3. Maar ook uitzonderlijke beleidsreacties: monetair beleid Voornaamste beleidsrentetarieven (daggegevens) 7 30 6 Activa op de balans van de centrale banken (maandgemiddelden, in % van het gemiddelde bbp gedurende de periode 2007-2010) 25 5 20 4 15 3 10 2 5 1 0 2000 2005 2010 VS¹ 0 2007 2008 2009 Eurogebied Bronnen: ECB, Federal Reserve, IMF. 1 Voor de leidinggevende rentetarieven wordt de lijn gesplitst als de centrale bank zich een vork tot doel heeft gesteld; het plafond van die vork wordt daarbij aangeduid door een fijnere lijn in dezelfde kleur. 18 2010 2011 Maar ook uitzonderlijke beleidsreacties: budgettair beleid (procenten van het bbp) 4 4 3 3 2 2 1 1 0 0 2009 2010 Bronnen: EC, IMF, OESO. 1 De G20 bestaat uit de EU en 19 landen: Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, China, Duitsland, Frankrijk, India, Indonesië, Italië, Japan, Mexico, Rusland, Saoedi-Arabië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zuid-Korea. 2 Gewogen gemiddelde voor de G20-landen berekend op basis van het bbp tegen koopkrachtpariteiten. 19 p.m. Eurogebied 5 Verenigde Staten 5 Japan 6 Australië 6 Frankrijk 7 p.m. Eurogebied 7 G202 8 Zuid-Korea Saoedi-Arabië China Rusland Zuid-Afrika Australië Japan VS Duitsland Canada Mexico Indonesië EU Turkije VK Argentinië Frankrijk Brazilië India Italië 8 Duitsland Automatische stabilisatoren 9 Verenigd Koninkrijk Italië Budgettaire stimuleringsmaatregelen 9 Beleidsmaatregelen zorgden voor economisch herstel 12 Verloop van het bbp (veranderingspercentages op jaarbasis) 10 8 6 4 2 0 -2 -4 -6 -8 2005 2006 Wereld Bron: IMF. 20 2007 2008 Opkomende landen 2009 2010 Geavanceerde landen 2011 Overzicht van de uiteenzetting I. De financiële crisis II. De economische crisis III. Gevolgen van de crisis 1. Verzwakking positie geavanceerde landen 2. Verslechtering toestand arbeidsmarkt 3. Forse toename overheidsschuld IV. Huidige toestand/uitdagingen 21 III.1. De crisis heeft de positie van de geavanceerde landen verder verzwakt ... Aandeel van de economieën in het wereld-bbp (bbp in koopkrachtpariteiten, aandeel in het totaal) 70 60 50 40 30 20 10 0 1995 1997 1999 2001 Geavanceerde landen Bron: IMF. 22 2003 2005 2007 Opkomende landen 2009 2011 III.2. ... en heeft de toestand op hun arbeidsmarkt doen verslechteren ... 12 Werkloosheidsgraad (procenten van de beroepsbevolking) 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 2002 2003 2004 2005 Eurogebied Bronnen: BLS, EC. 23 2006 2007 2008 België 2009 2010 VS 2011 III.3. ... en weegt op hun overheidsfinanciën 140 Bruto overheidsschuld (procenten van het bbp) 140 120 120 100 100 80 80 60 60 40 40 20 20 0 0 1995 2000 Geavanceerde landen Bron: IMF. 24 2005 2010 Opkomende landen 1995 2000 Eurogebied 2005 VS 2010 België Overzicht van de uiteenzetting I. De financiële crisis II. De economische crisis III. Gevolgen van de crisis IV. Huidige toestand/uitdagingen 1. Overheidsschuldencrisis 2. Economische groeivertraging 3. Conclusie 25 IV.1. Overheidsschuldencrisis gevolg van verslechterde toestand overheidsfinanciën 2500 Rendementsecarts van de staatsleningen op 10 jaar t.o.v. de Duitse Bund (basispunten) 2000 1500 1000 500 0 BE Bron: Thomson Reuters Datastream. 26 2008 2007 FR 2009 GR IE 2011 2010 IT NL ES PT Beleidsreactie Europese autoriteiten op overheidsschuldencrisis Noodfinanciering financiële hulpprogramma's: Griekenland (€110 en 109 miljard), Ierland (€85 miljard), Portugal (€78 miljard); stabiliseringsmechanismen: • • • tijdelijk: (EFSM) (€ 60 miljard) en (EFSF) (€ 440 miljard) permanent: ESM vanaf 1 juli 2013 (€ 500 miljard) bijkomende bijdrage IMF (€ 250 miljard) ECB: bijkomende niet-conventionele maatregelen (SMP, liquiditeitsverstrekking, ...) Voorkomen crisissen in de toekomst versterken toezicht op het financieel stelsel versterken "economische governance" (six pack) 27 IV. 2. Een (onverwacht) sterke vertraging tijdens H1 2011 ... Internationale handel in goederen (gemiddelde van in- en uitvoer) (seizoengezuiverde maandgegevens, volumes, indexcijfers januari 2007=100) Bbp-verloop in China, VS, Japan en Eurogebied (seizoengezuiverde gegevens, veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar) 130 6 4 120 2 0 110 -2 -4 100 -6 -8 90 -10 80 -12 2007 2008 Verenigde Staten 2009 Eurogebied Bronnen: BEA, Cabinet Office (Japan), CPB, EC. 28 2010 Japan 2011 2007 Wereld 2008 2009 Opkomende landen 2010 2011 Geavanceerde landen ... en een terugval van het vertrouwen van consumenten en ondernemers doen de vrees voor een nieuwe crisis toenemen (gestandaardiseerde maandgegevens1) Ondernemersvertrouwen (verwerkende nijverheid) Consumentenvertrouwen 3 3 2 2 1 1 0 0 -1 -1 -2 -2 -3 -3 -4 -4 2007 België (NBB) 2008 2009 Eurogebied (EC) 2010 2011 VS (ISM-index) 2007 België (NBB) 2008 2009 Eurogebied (EC) 2010 VS (index Conference Board) Bronnen: EC, Thomson Reuters Datastream, NBB. 1 Deze reeksen werden bekomen door van de basisgegevens het gemiddelde af te trekken en te delen door de standaardafwijking sinds januari 1985. 29 2011 IV.3. Conclusies Oorzaken van de crisis • Macro-economisch: "great moderation", expansief monetair beleid, mondiale onevenwichten ("savings glut") • Micro-economisch: foute incentives, zwaktes risicobeheer/regulering/toezicht Gevolgen crisis zijn nog merkbaar en een nieuwe crisis dreigt ... ... duurzaam herstel is mogelijk maar noodzaakt: • op mondiaal niveau: • herbalancering in zowel geavanceerde als opkomende landen verdere hervormingen in de financiële sector in het Eurogebied: het terugwinnen van het vertrouwen door 30 afbouw schuldenberg in geavanceerde landen targets van de programma's te halen implementatie maatregelen ter voorkoming van toekomstige crisissen Bedankt voor jullie aandacht ! 31