Fiscale en parafiscale heffingen op arbeid en mogelijkheden voor een tax shift België wordt gekenmerkt door een algemeen hoog belastingniveau. Met name de lasten op arbeid behoren tot de zwaarste van het eurogebied. Uit de meest recente statistieken van de EC blijkt dat het impliciete heffingstarief op arbeid 7,7 procentpunt hoger lag dan het gemiddelde van het eurogebied in 2012, en dit ondanks de krachtige stijging in dat gebied sinds 2010. Bovendien is dat tarief in België de afgelopen jaren verder toegenomen, zodat de belastingdruk weer vergelijkbaar is met het niveau van 2000. Tevens bereiken de marginale tarieven recordniveaus : in België wordt ongeveer twee derde van een loonstijging afgeroomd door fiscale en parafiscale heffingen, ongeacht het inkomen en de gezinssituatie. Hoewel door deze zware belasting op het arbeidsinkomen een groot deel van de sociale zekerheid en de andere overheidsuitgaven kan worden gefinancierd, heeft ze onmiskenbaar een ontmoedigende invloed op het aanbod van en de vraag naar arbeid. Bijgevolg zou het wenselijk kunnen zijn het belastingstelsel efficiënter te maken, wat zou impliceren dat de lasten op arbeid worden verminderd en verschoven naar belastinggrondslagen die minder verstoringen veroorzaken. Aangezien een begrotingsconsolidatie nodig blijft, zou een dergelijke herbalancering erop neerkomen dat een groter gewicht wordt toegekend aan consumptie – met name die welke schadelijk is voor het milieu – en aan kapitaal als belastinggrondslagen. De vennootschapsbelasting, daarentegen, wordt doorgaans ook beschouwd als ongunstig voor de groei. Een op die belasting gerichte hervorming zou dus geen alternatief bieden voor de inhoudingen op arbeid. HEFFINGEN OP ARBEID MARGINALE FISCALE EN PARAFISCALE HEFFINGSTARIEVEN OP ARBEID VOOR EEN ALLEENSTAANDE WERKNEMER ZONDER KIND TEN LASTE, VOOR VERSCHILLENDE INKOMENSNIVEAUS (2) (in % van de loonkosten, 2013) IMPLICIET HEFFINGSTARIEF OP ARBEID (1) (in % van de loonkosten) 44 44 42 42 80 70 60 40 40 7,7 2014 r 32 2012 32 2010 34 2008 34 2006 36 2004 36 2002 38 2000 38 80 70 15,7 16,6 13,3 15,5 60 50 50 40 40 30 30 20 20 10 10 0 0 67 % 100 % 133 % 167 % België België Eurogebied (3) Eurogebied (4) Bronnen : EC, OESO, NBB. (1) Gedefinieerd als het geheel van de aan de overheid betaalde heffingen op arbeidsinkomens, gedeeld door de loonsom. Berekend op basis van de nationale rekeningen. (2) Uitgedrukt in % van het gemiddelde loon. (3) Niet-gewogen gemiddelden. (4) Niet-gewogen gemiddelden ; met uitzondering van Cyprus, Malta en Letland. Op basis van die vaststellingen heeft de Ecofin-Raad, op 2 juni 2014, België aanbevolen om tijdens de periode 2014-2015 actie te ondernemen om het belastingstelsel in zijn geheel evenwichtiger en billijker te maken en een grondige belastinghervorming voor te bereiden die het tegelijkertijd mogelijk zou maken de lasten op arbeid te verlichten door deze te verschuiven naar belastinggrondslagen met heffingen die bevorderlijk zijn voor de groei, het belastingsysteem te vereenvoudigen, een einde te maken aan misbruiken, de btw efficiënter te maken, de belastinggrondslagen te verruimen, de fiscale uitgaven te verlagen en subsidies met schadelijke milieugevolgen te laten uitdoven. Het vaste btw-tarief in België ligt dicht bij het gemiddelde van het eurogebied, vooral sinds die tarieven in de meeste lidstaten ervan onlangs zijn verhoogd. Daarentegen blijkt uit de ratio van de btw-ontvangsten, die het verschil meet tussen de effectieve inningen en de theoretische ontvangsten die zouden worden verkregen indien het vaste btw-tarief van toepassing zou zijn op de hele consumptie, dat dit verschil in België vrij groot is. Bovendien is het de afgelopen jaren nog toegenomen, onder meer als gevolg van de toepassing van verlaagde tarieven op de horecadiensten en het elektriciteitsverbruik. Er dient te worden nagedacht over het gebruik van verlaagde tarieven voor een aanzienlijk deel van de consumptiemand. België beschikt overigens over echte mogelijkheden om de ontvangsten uit milieuheffingen te verhogen. Uitgedrukt in procenten bbp zijn die heffingen een van de laagste in het eurogebied. Met name de ontvangsten uit de energieheffingen behoren tot de geringste ; ze liggen 0,5 procentpunt bbp lager dan het gemiddelde van de andere lidstaten. België is ook een van de landen waar de accijnzen algemeen vrij laag zijn. Dat is onder meer het geval voor diesel en huisbrandolie. Voorts worden de bedrijfswagens en de tankkaarten er fiscaal bijzonder genereus behandeld. Extra heffingen in de vorm van indirecte belastingen of milieubelastingen zouden kunnen worden aangewend, niet alleen om de lasten op arbeid te verlichten maar ook om het consumptiepatroon te sturen in de richting van meer duurzaamheid. In dat verband zij opgemerkt dat het algemeen gunstig effect van een dergelijke tax shift op het buitenlands concurrentievermogen en op de werkgelegenheid zal worden gemaximaliseerd als de invloed op de prijzen geen loonstijgingen veroorzaakt. BTW EN MILIEUHEFFINGEN VAST BTW-TARIEF (1) (2014, tenzij anders vermeld) MILIEUBELASTINGEN (in % bbp ; 2012) 30 1,2 25 4,5 4,5 4,0 4,0 3,5 3,5 3,0 3,0 1,0 15 0,6 10 0,4 5 0,2 0 2008 2008-2014 J 2,5 2,0 1,5 1,5 1,0 1,0 0,5 0,5 0,0 0,0 Energie (4) (linkerschaal) Ratio van de btw-ontvangsten EA (2) FI IE EL PT SI IT LV BE ES NL EE AT SK FR DE CY MT LU 0,0 2,5 2,0 Vervoer (3) (rechterschaal) Vervuiling Bronnen : EC, OESO. (1) Wanneer voor een bepaald jaar twee tarieven van toepassing zijn, wordt het op 1 juli geldende tarief in aanmerking genomen. (2) Niet-gewogen gemiddelden. (3) Berekend door de OESO, gegevens van 2012. (4) Deze belastingen omvatten de accijnzen op brandstoffen. EA 0,8 SI NL FI IT MT EL EE CY IE AT LU LV PT DE BE FR SK ES 20 Kapitaal wordt al met al zwaarder belast in België – waar de heffingen op kapitaal 10 % bbp belopen – dan gemiddeld in het eurogebied – waar ze 8,2 % bbp bedragen. De vennootschapsbelasting draagt bij tot die relatief hoge belastingdruk, waarbij België een van de landen is waar het nominaal belastingtarief het hoogst uitvalt. De aftrekken voor de bedrijven – waartoe de belastingaftrek voor risicokapitaal behoort – zijn er bijzonder gul, zodat de effectieve aanslagvoet 26,5 % beloopt. Dat tarief blijft niettemin hoger dan in de meeste Europese landen, maar het komt, bijvoorbeeld, niet boven dat in Frankrijk en Duitsland uit. Ook de belastingen op vermogensoverdrachten, zoals successierechten of registratierechten, zijn aanzienlijk. Het jaarlijks inkomen uit vermogen in België werd doorgaans matig belast, maar dat is veranderd als gevolg van de verhogingen van de roerende voorheffing tussen 2012 en 2014. Daarentegen bestaan er nog steeds zogoed als geen heffingen op meerwaarden voor de particulieren, terwijl ze wél worden toegepast – op zeer uiteenlopende wijze – in verscheidene Europese landen, waaronder Belgiës buurlanden. Voorts is de effectieve belastingvoet zeer ongelijk verdeeld over de verschillende vormen van activa. Sommige worden immers sterk gesubsidieerd via belastingaftrekken in het kader van de personenbelasting, zoals het pensioensparen. Andere zijn vrijgesteld voor de algemeen geldende roerende voorheffing van 25 %, zoals de renteopbrengsten op spaarrekeningen. Die verschillende behandeling kan scheeftrekkingen tussen de spaarvormen doen ontstaan. Bovendien worden door de omzetting van inkomens uit arbeid in inkomsten van een vennootschap verstoringen veroorzaakt. Het verhelpen van die verstoringen kan zorgen voor extra ontvangsten, die ook in het kader van de tax shift zouden kunnen worden aangewend. BELASTING OP KAPITAAL EN VENNOOTSCHAPSBELASTING BELASTING OP KAPITAAL (1) (in % bbp, 2012) VENNOOTSCHAPSBELASTING 40 12 J 35 10 30 8 25 20 6 J J J J J J J J J J J J J J J 15 4 J J J 10 2 5 0 0 LU IT FR BE CY MT ES EL PT AT IE FI DE SK NL SI LV EE EA FR ES MT DE PT BE LU IT EL AT FI NL SK EE CY SI IE LV EA (2) Gemiddeld effectief belastingtarief voor de niet-financiële ondernemingen (2013) Aangepaste hoogste nominale tarieven (2014) (3) Bronnen : EC, ZEW. (1) In België omvat de belasting op kapitaal, onder meer, de vennootschapsbelasting en de door zelfstandigen betaalde belastingen, de successierechten en de schenkingsrechten, de belastingen op het langetermijnsparen, de inkomsten ontvangen bij de fiscale regularisaties, de onroerende voorheffing, de verkeersbelastingen betaald door de ondernemingen en de nucleaire taks. (2) Niet-gewogen gemiddelden. (3) Wanneer verschillende tarieven naast elkaar bestaan, wordt enkel het hoogste basistarief in aanmerking genomen, waaraan de eventuele additionele heffingen en het gemiddelde van de lokale belastingen worden toegevoegd. Ook een betere werking van de belastingadministratie en de bestrijding van fiscale fraude en ontwijking zouden ruimte creëren voor een verlichting van de belastingdruk op arbeid. Een en ander vereist een grensoverschrijdende samenwerking en een vlotte internationale uitwisseling van fiscale gegevens. De recente beslissingen ter zake zijn in ieder geval bemoedigend. Daarenboven zou een optimale aanwending van de technische middelen die het mogelijk maken alle inkomens en de vermogenssituatie van de particulieren vast te stellen, aanleiding kunnen geven tot een efficiëntere bestrijding van de verschillende vormen van fraude.