NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Subsidiering amateurkunst Notanr: 2002.10171 WCO/MB 13-05-2002 Portefeuillehouder: Fleskes Agenda B&W 18-06-2002 Besluit: 1. de nota aan te houden tot 25-06-2002 2. dit besluit niet openbaar te maken OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken COMMUNICATIE: persbericht FINANCIELE ASPECTEN: Financiële gevolgen voor de gemeente: Ja Gevolgen worden opgevangen door: binnen het desbetreffende productbudget, aanvullende dekking in voorjaarsnota TOELICHTING/OVERWEGINGEN: 1. In september 2001heeft het College ingestemd met de conclusies uit de Evaluatie van de huidige subsidieregeling voor amateurkunstbeoefening. Aanleiding hiervoor was o.a. de samenvoeging Diepenveen – Deventer en de ingewikkelde uitvoeringssystematiek van de huidige Deventer regeling. Veranderingen in vrijetijdsbesteding en nieuwe ontwikkelingen in de amateurkunstbeoefening vragen om een flexibeler subsidiebeleid. 2. In aanvulling op de evaluatie zijn toen de volgende opties voor bijstelling van de oude regeling geformuleerd: - De afrekeningsystematiek achteraf komt te vervallen; dat betekent dat er in de gemeentebegroting een open einddekking komt. - Het gaat om een waarderingssubsidie, dus criteria m.b.t. exploitatietekort en/of toegelaten vermogen vervallen. - In plaats van de criteria rond contributie, personeels- en huisvestingskosten komt er alleen een basisbedrag per organisatie en een bedrag per lid. Dit bedrag kan verschillen naar de soort activiteit en de kosten die per lid moeten worden gemaakt. - Ruimte voor eenmalige voorstellingen, evenementen of projectactiviteiten in de vorm van het instellen van een projectenbudget van ongeveer een kwart van het totaal beschikbare budget. - Verbreding van het bereik van de regeling naar andere vormen van amateurkunstbeoefening. Voor de bij te stellen regeling zijn de volgende criteria, gedifferentieerd per onderdeel, genoemd: a. een basisbedrag per amateurkunstvereniging, ongeacht de begroting; b. een bedrag per betalend lid; en c. nog uit te werken criteria voor de projecten. Een vergelijking met Kleintje Cultuur ligt voor de hand. 3. Inspraak Op 18 december 2001 heeft het college de voorlopig de ‘Nadere subsidieregels Amateurkunst’ vastgesteld en voor inspraak vrijgegeven. De voorgestelde regeling is 9 januari besproken in de raadscommissie Wonen, Cultuur en Infrastructuur. Er zijn zeven, soms gecombineerde, inspraakreacties binnengekomen. Met de harmonie- en fanfareverenigingen is tussentijds overleg gevoerd over een wijzigingsvoorstel van hun kant. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. In de bijgevoegde inspraaknota zijn de reacties van het college op de inspraak en de wijzigingen die het college op grond daarvan aanbrengt in de regeling opgenomen. 4. Basisbedragen In de nu voorgestelde ‘nadere subsidieregels amateurkunst’ wordt uitgegaan van een basisbedrag van € 600 voor alle verenigingen. Harmonie en Fanfares met meer dan 40 leden ontvangen boven op de basissubsidie nog een bedrag (dirigentenvergoeding) van € 1.000. Daarnaast is er een bedrag per betalend lid van € 40 voor muziekactiviteiten en € 25 voor zangverenigingen en € 20 voor overige activiteiten (dans, toneel en beeldend). Het is een waarderingssubsidie; er vindt geen afrekening plaats op basis van een exploitatierekening. In de verantwoording wordt aangegeven of en voor hoeveel leden de vereniging mogelijkheid voor amateurkunstbeoefening heeft geboden. Deze bedragen worden niet geïndexeerd. Na drie jaar wordt de nieuwe regeling geëvalueerd, waarbij tegelijkertijd aanpassing van de basisbedragen kan plaatsvinden. 5. Presentaties en projecten Naast de basissubsidie is er een projectensubsidie mogelijk voor publiekspresentaties. Hiervoor dient apart een aanvraag ingediend te worden. Per presentatie is maximaal € 1.000 beschikbaar. Een vereniging kan maximaal twee keer per jaar in aanmerking komen voor een presentatiesubsidie. Naar aanleiding van de inspraak wordt voorgesteld dat een uitzondering wordt gemaakt voor de Deventer Opera en Operette Vereniging, vanwege de bijzonder productiekosten van een voorstelling kan zij een beroep doen op een bijdrage van maximaal € 3.000 per productie. Daarnaast wordt het mogelijk dat andere organisaties voor bijzondere projecten die niet jaarlijks georganiseerd worden een hoger bedrag ontvangen (tot maximaal drie maal het maximale bedrag voor een gewone presentatie) onder de voorwaarde dat die vereniging in het daaropvolgende jaar geen beroep doet op de projectsubsidieregeling. Voor de projectsubsidies wordt vooralsnog € 15.000 gereserveerd. 6. Reikwijdte De reikwijdte van de nieuwe regeling is uitgebreid naar beeldende vormen van amateurkunstbeoefening en evt. nieuwe media. Hierdoor kunnen organisaties als Deventer Amateur Kunstenaars (DAK) en Deventer Foto Kring ook in aanmerking komen. DAK kreeg jaarlijks een gemeentelijke subsidie. In 2001 is dat een bedrag van ƒ 3001 (€ 1362). Dit bedrag wordt toegevoegd aan het subsidiebudget amateurkunstbeoefening. De Deventer Foto Kring ontvangt jaarlijks voor een overzichtstentoonstelling een bijdrage in het kader van Kleintje Cultuur. Omdat het hier een amateurkunstactiviteit betreft is Kleintje Cultuur bij gebrek aan een alternatieve regeling oneigenlijk gebruikt. De nieuwe regeling biedt hiervoor een passend alternatief. 7. Overgangsperiode. De regeling gaat in per 1 januari 2003. Na drie jaar zal de regeling worden geëvalueerd. Bij de invoering van de nieuwe regeling kan het voorkomen dat een vereniging er fors op voor- of achteruit gaat. Om het verschil in subsidiehoogte te beperken wordt voorgesteld om in de overgangsperiode van drie jaar de maximale afwijking in het subsidiebedrag ten opzichte van het voorgaande jaar bij gelijkblijvende omstandigheden vast te stellen op € 500. 8 Financiën Voor de uitvoering van de huidige regeling is beschikbaar ƒ 187.600,- (€ 85.129). Dit bedrag is inclusief de subsidie voor de verenigingen in de voormalige gemeente Diepenveen. Hieraan wordt toegevoegd een bedrag van ƒ 3001,- (€ 1362) vanwege de onderbrenging van Deventer Amateur Kunstenaars (DAK) in de regeling. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. In de voorjaarsnota 2002 is voorgesteld deze begrotingspost met € 15.000 te verhogen. Dit zal formeel worden bekrachtigd bij de vaststelling van de begroting 2003. De regeling kan worden ingevoerd onder de opschortende voorwaarde dat de raad het extra budget beschikbaar stelt. Deze bedragen zullen worden samengevoegd tot een begrotingspost amateurkunstbeoefening. De systematiek van de regeling kent een open eind. Op basis van de nu bekende gegevens over 2002 zou er een vrijval ontstaan van ongeveer € 3.000. Vanwege de flexibeler regeling is toename van het aantal aanvragen te verwachten. Nadere subsidieregels Welzijn, Cultuur en Onderwijs Hoofdstuk 0: Algemeen 0.1. Deze nadere subsidieregels zijn gebaseerd op de Algemene Wet Bestuursrecht (art. 4:81) en op hoofdstuk 9 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Deventer 2000. 0.2. De nadere subsidieregels worden alleen maar toegepast voor zover de Raad van de gemeente Deventer de middelen daarvoor beschikbaar heeft gesteld. De bedragen die beschikbaar worden gesteld zijn tevens het maximum wat aan subsidie per hoofdstuk kan worden toegekend. 0.3. Subsidie-ontvangers zijn verplicht het college van burgemeester en wethouders of door dit college aan te wijzen ambtenaren, toegang te verlenen tot activiteiten die direct of indirect worden gesubsidieerd. Nadere subsidieregels voor de amateurkunst Reikwijdte Artikel 1 1.1. De subsidieregeling Amateurkunst heeft tot doel de deelname aan en de ontwikkeling van amateurkunst te stimuleren en te ondersteunen en kunstactiviteiten mogelijk te maken. Burgemeester en wethouders kunnen aan een organisatie een waarderingssubsidie verlenen voor activiteiten in het kader van amateuristische kunstbeoefening. 1.2. Amateurverenigingen en -groepen statutair gevestigd in de gemeente Deventer kunnen een beroep doen op deze regeling. Het college van burgemeester en wethouders verstaat onder “amateurs” diegenen die zonder betaling en/of winstoogmerk een vorm van kunst beoefenen. 1.3. De regeling treedt in werking per 1 januari 2003. 1.4. In een overgangsperiode van maximaal 3 jaar zal, waarop grond van veranderde toekenningscriteria het subsidiebedrag voor een vereniging meer of minder dan € 500 afwijkt van het subsidiebedrag dat Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. werd toegekend in het voorgaande jaar als uitvloeisel van de voorafgaande regeling (exclusief concert- of concourssubsidie), het verschil per jaar maximaal € 500 zijn. 1.5. Na drie jaar zal de regeling worden geëvalueerd. Artikel 2 De subsidieregeling Amateurkunst kent twee vormen van ondersteuning. Dit zijn: 2.1. Structurele subsidie: jaarlijkse bijdrage in de kosten van reguliere activiteiten van organisaties op het terrein van amateurkunstbeoefening, die werken op non-profit basis (bijvoorbeeld verenigingen). Deze subsidie is niet bestemd voor organisaties die uitsluitend op projectbasis werken. Structurele subsidies zijn maximumbedragen. 2.2. Projectsubsidie: bijdrage in de kosten van eenmalige presentaties, c.q. activiteiten die op projectbasis worden ondernomen. Projectsubsidies zijn variabele bedragen. Algemene voorwaarden Artikel 3 3.1. Aanvragen kunnen worden ingediend door organisaties die rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht bezitten (verenigingen, stichtingen). Er is geen sprake van commercieel oogmerk. 3.2. Aanvragers dienen werkzaam te zijn in de volgende gebieden van amateurkunstbeoefening: muziek, zang, dans, toneel, opera/operette, literatuur, beeldende kunst, fotografie, nieuwe media. 3.3. Onder lid wordt verstaat een lid dat actief deelneemt aan de artistieke activiteiten van een organisatie (werkend lid) en tenminste € 30 per jaar aan contributie betaalt. Peildatum is 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Donateurs, ereleden en andere niet-actieve leden vallen hier niet onder. 3.4. De hoofdvestiging van de amateurkunstvereniging moet zich in de gemeente Deventer bevinden en de hoofdactiviteiten moeten gericht zijn op Deventer. 3.5. Om voor een structurele subsidie in aanmerking te komen dient de organisatie aangesloten te zijn bij de Culturele Raad Deventer. Structureel aanbod Artikel 4 De subsidie voor structureel aanbod bestaat uit de volgende bestanddelen: 4.1. Basissubsidie: een gestandaardiseerd bedrag van € 600 per organisatie. Hafabra-verenigingen met tenminste 40 actieve leden ontvangen boven op de basissubsidie nog een bedrag (dirigentenvergoeding) van € 1.000. 4.2. Ledensubsidie: een bedrag per actief lid, gedifferentieerd per tak van amateurkunstbeoefening, te weten: € 40 voor muziek; € 25 voor zang; € 20 voor toneel, dans, literatuur, beeldende kunst, fotografie, nieuwe media. Verenigingen met verschillende disciplines dienen het aantal leden per discipline op te geven. Hierin mogen geen dubbeltellingen voorkomen. Notanr: Onderwerp: Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. Incidenteel aanbod Artikel 5 Per presentatie of activiteit kan een subsidie van maximaal € 1.000 beschikbaar worden gesteld. Het toe te kennen subsidiebedrag is niet hoger dan 75% van de kosten. De projectsubsidie voor de Deventer Opera- en Operettevereniging is maximaal € 3.000 per jaar. Indien een vereniging eens in de twee of drie jaar een grotere voorstelling verzorgt dan kan de vereniging voor die presentatie tot maximaal driemaal de projectsubsidie van ten hoogste € 1.000 ontvangen onder de voorwaarde dat de vereniging dan in het (de) daaropvolgend(e) jaar (jaren) geen beroep doet op een projectsubsidie (zie art. 6). Artikel 6 Een organisatie kan maximaal tweemaal per jaar voor een normale projectsubsidie in aanmerking komen, afhankelijk van de toereikendheid van het hiervoor bestemde budget. Artikel 7 Om voor een projectsubsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden: 7.1. Het project is van artistiek-culturele aard. 7.2. Het project heeft betekenis voor de stad Deventer. Dit houdt in dat de deelnemers woonachtig zijn in de gemeente Deventer, dan wel dat de activiteit in Deventer plaatsvindt. 7.3. De activiteit dient openbaar toegankelijk te zijn. 7.4. In het algemeen zijn die kosten subsidiabel die in direct verband staan met het project. 7.5. De organisatie dient in redelijke mate zelf bij te dragen in de organisatiekosten van het project. Subsidieaanvraag Structureel aanbod Artikel 8 Aanvragen voor de jaarlijkse subsidie worden voor 1 december voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar op de daarvoor bestemde aanvraagformulieren ingediend. Aanvragen dienen in elk geval vergezeld te gaan van de volgende stukken: een begroting; een overzicht van voorgenomen activiteiten; een door het bestuur goedgekeurde actuele ledenlijst. Incidenteel aanbod Artikel 9 Aanvragen voor projectsubsidies dienen zoveel mogelijk in december voorafgaand aan het jaar van uitvoering ingediend te zijn, doch minimaal twee maanden voor de aanvang van het project. De gemeente verleent geen subsidie tijdens of na afloop van een project. Aanvragen voor een projectsubsidie worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. Artikel 10 De aanvraag voor subsidie van een project bestaat uit een volledig ingevuld aanvraagformulier, met de volgende bijlagen: een projectomschrijving; en de begroting en een dekkingsplan. Subsidieverlening en -vaststelling Artikel 11 Indien aan de aanvrager een subsidie wordt verleend, ontvangt: de aanvrager van de structurele subsidie in de maand januari de subsidietoekenning; en de aanvrager van een projectsubsidie binnen 6 weken na indiening een subsidietoekenning. Artikel 12 Indien aan de aanvrager een structurele of projectsubsidie is toegekend, wordt een voorschot van 100% van het toegekende subsidiebedrag uitbetaald. Artikel 13 Aan het verlenen van een structurele subsidie is de voorwaarde verbonden dat de subsidieontvanger de verantwoording van deze subsidie uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarop de structurele subsidie betrekking heeft bij de gemeente indient. De verantwoording bestaat uit de jaarrekening en een activiteitenverslag. Op basis van de verantwoording stelt het college van burgemeester & wethouders het definitieve subsidiebedrag vast. Artikel 14 De eindafrekening en een inhoudelijk verslag van een projectsubsidie moeten worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het project. De precieze datum wordt meegedeeld in de beschikking van de subsidietoekenning. Op basis van de eindafrekening en een inhoudelijk verslag stelt het college van b&w het subsidiebedrag vast. Artikel 15 De aanvrager ontvangt binnen 6 weken na indiening van de in artikel 14 en 15 bedoelde stukken de definitieve subsidiebeschikking. Toelichting op deze nadere subsidieregels Voorbeelden van subsidiabele projecten zoals bedoeld in artikel 5 een voorstelling, concert, uitvoering of expositie; deelname aan concours; een thematisch project; samenwerkingsprojecten tussen organisaties (amateur en/of professioneel); multidisciplinaire projecten; educatieve projecten die op voorhand niet door of in samenwerking met bestaande cursusinstituten kunnen worden uitgevoerd; een productie die gericht is op (een) nieuwe doelgroep(en). Notanr: Onderwerp: Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. INSPRAAKNOTA SUBSIDIEREGELING AMATEURKUNST Op 18 december heeft het college de voorlopige subsidieregeling amateurkunst vastgesteld en voor inspraak vrijgegeven. De voorgestelde regeling is 9 januari besproken in de raadscommissie Wonen, Cultuur en Infrastructuur. Er zijn zeven, soms gecombineerde, inspraakreacties binnengekomen. Met de harmonie- en fanfareverenigingen is tussentijds overleg gevoerd over een wijzigingsvoorstel van hun kant. In deze inspraaknota zijn de reacties van het college op de inspraak en de wijzigingen die het college op grond daarvan aanbrengt in de regeling opgenomen. Naam inspreker: Deventer Opera en Operette Vereniging (DOOV) Korte inhoud inspraakreactie: Voordeel van de nieuwe regeling is dat zij eenvoudiger is dan de oude regeling. Het gevaar daarvan is dat er (te) grote financiële verschillen kunnen ontstaan. In de toelichting op de nieuwe regeling staat dat het gaat om een waarderingssubsidie. De inspreker concludeert dat de gemeente kennelijk weinig waardering heeft voor een opera- en operettevereniging. Van alle “zangverenigingen” gaat de DOOV er het meest op achteruit. De inspreker vindt indeling van de DOOV bij de zangverenigingen, op grond van de grote jaarlijkse productie in de Deventer Schouwburg, niet terecht. Als de subsidie aanzienlijk daalt, zal dat mogelijkerwijs het einde van de vereniging in z’n huidige opzet betekenen. Het is de inspreker niet duidelijk waarom de compensatieregeling al ingaat op 1 januari 2002 en de vereniging over 2002 al € 500 moet inleveren. De inspreker vraagt of het mogelijk is om de jaarlijkse uitvoering (drie voorstellingen in de Deventer Schouwburg) hoewel het één project is, te zien als drie projecten. Het betreft drie presentaties voor ca. 1700 bezoekers. Mede ter compensatie van de subsidieterugval vraagt de vereniging in aanmerking te komen voor een drietal projectsubsidies van maximaal € 1.000 per presentatie. Standpunt college: Elke vereenvoudiging van de subsidieregeling leidt tot afwijkende uitkomsten voor de verschillende verenigingen. Naar aanleiding van de conclusies uit de evaluatie van de oude regeling heeft het college gekozen voor vereenvoudiging. Als een vereniging zoals de DOOV ook musicerende leden binnen haar gelederen heeft, geldt voor deze leden het basisbedrag per lid voor muziekverenigingen. Wij stellen voor het bedrag per actief lid van een zangvereniging te verhogen tot € 25. De compensatieregeling treedt op hetzelfde moment in werking als de nieuwe subsidieregeling: 1 januari 2003. In 2002 is de oude regeling nog van kracht en vindt er geen compensatie plaats. De bij de inspraakstukken meegestuurde voorbeeldberekening diende slechts ter illustratie. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. De projectsubsidie, een bijdrage in de kosten van eenmalige presentaties c.q. activiteiten, is beperkt doordat een vereniging maximaal tweemaal per jaar hiervoor in aanmerking kan komen. De oude regeling kende eenmalig een concertcomponent met een maximum van € 1.134,45 (ƒ 2.500) voor muziekverenigingen en € 1.588,23 (ƒ 3.500) voor opera/operette- en zangverenigingen. Wij stellen de maximale projectsubsidie voor de DOOV op € 3.000 per jaar. Naam inspreker: Koor Groot Colmschate Korte inhoud inspraakreactie: De invoering van een basissubsidie gaat voorbij aan het feit dat grote verenigingen geconfronteerd worden met hogere kosten. Uit het schema blijkt dat de kleine verenigingen er op vooruit gaan en de grote behoorlijk tekortkomen. De voorbeeldberekening wordt te rooskleurig voorgesteld omdat een gemiddelde over de afgelopen vijf jaren wordt vergeleken met het “nieuwe” subsidiebedrag. Dit geeft een scheef beeld. Het instellen van een projectsubsidie is voor het Koor Groot Colmschate zeer nadelig omdat het koor eens in de drie à vier jaar een grote uitvoering in de Deventer Schouwburg verzorgt. Gezien de omvang van de uitvoering vergt dit veel voorbereiding en kost zeer veel geld. De uitgaven drukken op meerdere jaren. In de nieuwe regeling is het mogelijk dat voor een dergelijk concert éénmalig een projectsubsidie kan worden aangevraagd. Het afschaffen van een subsidie gerelateerd aan een exploitatietekort is een slechte zaak. Inspreker is niet gelukkig met de voorgestelde regeling en vraagt de gemeente het subsidiebeleid te herzien en zich met name flexibeler op te stellen ten opzichte van verenigingen die activiteiten hebben die zich over meerdere jaren uitstrekken. Als de nieuwe regeling beoogt een vereenvoudiging van de uitvoering in te houden dan ligt deze vereenvoudiging niet bij de verenigingen. De gevraagde hoeveelheid gegevens blijft nagenoeg hetzelfde, of wordt (in geval van een projectsubsidie) zelfs uitgebreid. Tot slot merkt inspreker op dat er verwarring kan ontslaan bij de gehanteerde terminologie. Het woord “eindafrekening” in art. 13 betekent heel wat anders dan het woord “eindafrekening” in § 4 van de toelichting. Standpunt college: Door de basissubsidie (een vast bedrag per vereniging) en een bedrag per lid is het mogelijk tot een goede balans te komen. De grotere verenigingen ontvangen op basis van het aantal leden een hogere subsidie. Het is mogelijk dat bij enkele verenigingen de voorbeeldberekening een te rooskleurig beeld laat zien. De verstrekte subsidies in het verleden per vereniging laten per jaar nogal eens grote verschillen zien. Om een redelijk beeld te krijgen van het verschil tussen de oude en nieuwe regeling is in de vergelijking gekozen voor een gemiddelde over de afgelopen vijf jaar. De bij het conceptvoorstel meegestuurde voorbeeldberekening diende slechts ter illustratie. In de nieuwe regeling kan een organisatie tweemaal per jaar in aanmerking komen voor de projectsubsidie. Ter vergelijking: de oude regeling kende eenmalig een concertcomponent met een maximum van € 1.134,45 (f 2.500) voor muziekverenigingen en € 1.588,23 (f 3.500) voor opera/operetteen zangverenigingen. De oude regeling voorzag hiermee ook niet in de mogelijkheid een uitvoering uit te smeren over enkele jaren. Als een amateurvereniging een presentatie verzorgt, is dat meestal een jaarlijkse uitvoering. De projectsubsidie is hierop gericht. Als aanvulling op het oorspronkelijke voorstel willen wij in de regeling opnemen dat een vereniging in aanmerking kan komen voor een hogere projectsubsidie tot driemaal het jaarlijks maximaal toe te kennen bedrag, onder de voorwaarde dat de vereniging dan in de daaropvolgende jaren geen beroep doet op een projectsubsidie. De uitkomst is dan dat de vereniging gemiddeld maximaal €1.000 per jaar ontvangt voor projecten. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. De nieuwe regeling is aanzienlijk vereenvoudigd, zowel voor de verenigingen als voor de gemeente. Er worden nog aanvraag- en verantwoordingsformulieren gemaakt. Bij de structurele subsidie dient de vereniging achteraf een verantwoording in. Er vindt geen afrekening plaats op basis van een exploitatieberekening. Het gaat in dit geval om een verantwoording waaruit blijkt dat een vereniging gedurende de gehele periode activiteiten heeft ontplooid en aanspraak kan maken op de waarderings-subsidie. Aan de hand van de ingediende verantwoording vindt de definitieve subsidievaststelling plaats. De procedure voor toekenning van de projectsubsidie is nader ingevuld. Naam inspreker: Deventer Jazz Orkest Korte inhoud inspraakreactie: In grote lijnen kan inspreker zich goed vinden in de bijstelling van de subsidieregels. Gelijke monniken, gelijke kappen. Inspreker vindt het vreemd dat de bijdragen per vereniging niet stijgen met hetzelfde percentage als het totale budget, namelijk 2% per jaar. Inspreker hoopt dat alsnog wordt besloten de procentuele verhoging, ook al is deze niet meer dan een gemiddelde inflatiecorrectie, direct ten goede komt van de deelnemende verenigingen. Standpunt college: Het college neemt in dank kennis van de positieve reactie. Vanwege de eenvoud van de regeling kiezen wij niet voor een jaarlijkse index toe te passen. De regeling gaat uit van ronde bedragen. Na drie of vier jaar zal op basis van een evaluatie van de regeling het bedrag aangepast worden. Niet-indexeren (makkelijk afgeronde bedragen zoals opgenomen in de nieuwe regeling) betekent: * voor de verenigingen elk jaar een relatief lager bedrag; * daardoor een ruimer budget voor andere (nieuwe) verenigingen; * de mogelijkheid om in een periode van plm. 3 jaar de regeling nagenoeg budgettair neutraal uit te voeren; * na een drie jaren de subsidiebedragen verhogen zodat de hoogte van het gemiddelde subsidiebedrag over een aantal jaren gelijk blijft. Naam inspreker: Stichting Deventer Jeugd Musical Korte inhoud inspraakreactie: Inspreker is het in grote lijnen eens met de systematiek van een vast bedrag per vereniging en een vast bedrag per actief lid. De criteria voor de projectsubsidie zijn niet duidelijk. De Stichting Deventer Jeugd Musical is zeer afhankelijk van de projectsubsidie. Bij de uitvoering worden er zowel aan de ruimte als de attributen door een musicalvereniging hoge eisen gesteld. De kosten zijn wat dat betreft veel hoger dan bijv. een zangvereniging die een uitvoering geeft. Zolang de criteria echter niet expliciet zijn verwoord, kan inspreker geen eenduidig positief advies geven. Standpunt college: Het college neemt in dank kennis van de positieve reactie. Het uitgangspunt bij de beoordeling van een projectsubsidie is de ingediende begroting. Nadere inhoudelijke criteria zijn zeer beperkt. Notanr: Onderwerp: Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. Naam inspreker: Deventer Vocaal Ensemble Korte inhoud inspraakreactie: Inspreker is het oneens met de voorwaarde genoemd in art. 3.4: “minstens 50% van de actieve leden is woonachtig in de gemeente Deventer”. Onder deze voorwaarden heeft Deventer Vocaal Ensemble geen enkel recht op subsidie meer. Inspreker (statutair gevestigd te Deventer) geeft diverse malen per jaar acte de présence in Deventer, dat moet voldoende zijn. Ten opzichte van de ledensubsidie voelt inspreker een zekere bevoordeling naar verenigingen met een groter ledental. Het bewust nooit groter willen groeien dan naar uiterlijk 30 leden vindt inspreker een achterstelling. Het budget van een projectsubsidie is gelimiteerd. Inspreker vraagt zich af of aanvulling via een projectsubsidie dan wel gehonoreerd wordt. Inspreker stelt voor om de basissubsidie te verhogen en het bedrag per lid te verlagen. Daarnaast vraagt inspreker zich af waarom een zangvereniging maar € 20 per lid krijgt: een stem heeft ook onderhoud nodig. Inspreker heeft daarom een stempedagoge in dienst. Standpunt college: De regeling beoogt een bijdrage te leveren aan de amateuristische kunstbeoefening gericht op de gemeente Deventer. Om aan de regionale positie van Deventer voldoende recht te doen willen wij het criterium dat 50% van de actieve leden uit de gemeente Deventer moet komen vervangen door het criterium dat de hoofdvestiging van de organisatie zich in de gemeente Deventer bevindt en dat de hoofdactiviteiten gericht moeten zijn op Deventer. Als de vereniging bewust kiest voor een beperkt aantal leden kan je niet van een achterstelling spreken. Door de verhouding basissubsidie en bedrag per lid menen wij een goede balans gevonden te hebben tussen kleine en grote gezelschappen. Er zijn altijd nuanceringen mogelijk, maar in het algemeen zijn de kosten voor een musicerend lid (i.v.m. instrumentarium) hoger dan de kosten voor educatie van bijv. een zangstem. Wij stellen voor het bedrag per actief lid van een zangvereniging te verhogen tot € 25. Naam inspreker: Sectieplatform Culturele Raad Korte inhoud inspraakreactie: Het Sectieplatform is verheugd met de wijzigingen in de regeling. De toegankelijkheid van de regeling wordt verbreed naar andere disciplines. Het werken met een waarderingssubsidie is een positiever uitgangspunt dan financiering van een exploitatietekort en komt de gelijkwaardigheid van de verenigingen ten goede. De beoogde vereenvoudiging van de afrekeningsystematiek beoordeelt inspreker positief. Aangezien het beschikbare budget niet is verhoogd en er meer verenigingen gebruik kunnen maken van de regeling is inspreker van mening dat een verhoging van het beschikbare budget terecht is. De verschillen tussen de nieuwe en oude regeling zijn rooskleurig voorgesteld. De oude subsidiebedragen zijn een gemiddelde van de afgelopen jaren, terwijl zowel de subsidie als de kosten juist de laatste jaren zijn toegenomen. Inspreker stelt voor om de subsidieregeling, en dan met name de bedragen per lid (€ 40 muziekverenigingen en € 20 andere verenigingen), verder te differentiëren. Het gemaakte onderscheid onderschrijft inspreker niet. Er zijn ook niet-muziekgroepen die hoge vaste lasten hebben. Het document is op het onderdeel afrekensystematiek niet eensluidend en wekt verwarring over wel of geen afrekeningsystematiek. Inspreker geeft de voorkeur aan volledige betaling van het toegekende subsidiebedrag zonder afrekensystematiek. Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. Artikelen 5 t/m 7 (betr. projectsubsidie) geven een bijzonder gulle doch irreële indruk. Inspreker hoopt op meer helderheid in de werkelijke uitvoering van de projectsubsidie. Standpunt college: Het college neemt in dank kennis van de positieve reactie. De reikwijdte van de nieuwe regeling is uitgebreid naar beeldende vormen van amateurkunst. Voor zover er structurele subsidies aan organisaties binnen deze discipline op de gemeentebegroting staan, wordt dit toegevoegd aan het budget voor de nieuwe regeling amateurkunst. Het college gaat er vooralsnog vanuit dat er een open-einddekking komt voor de structurele subsidie aan de amateurkunstverenigingen. Het is mogelijk dat bij enkele verenigingen de voorbeeldberekening een te rooskleurig beeld schetst. De verstrekte subsidies in het verleden aan een vereniging laten per jaar nogal eens grote verschillen zien. Om een redelijk beeld te krijgen van het verschil tussen de oude en nieuwe regeling is in de vergelijking gekozen voor een gemiddelde over de afgelopen vijf jaar. De bij het conceptvoorstel meegestuurde voorbeeldberekening dient slechts ter illustratie. Het verder differentiëren van bedragen zoals inspreker voorstelt, staat haaks op de waardering die zij uitspreekt over de vereenvoudiging in de regeling. Er zijn altijd nuanceringen mogelijk, maar in het algemeen kost een muzieklid meer dan een niet-muzieklid. Wij stellen voor het bedrag per actief lid van een zangvereniging te verhogen tot € 25. Aan de hand van de subsidieaanvraag wordt het subsidiebedrag toegekend en voor 100% beschikbaar gesteld. De afrekensystematiek houdt in dat een vereniging bij de structurele subsidie achteraf verantwoording aflegt over de uitgevoerde activiteiten. Er vindt geen afrekening plaats op basis van een exploitatieberekening. De artikelen 5 t/m 7 zullen iets genuanceerder worden weergegeven. Voor de projectsubsidie zal er een subsidieplafond gelden. Aanvragen voor een projectsubsidie worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. De procedure voor de projectsubsidie wordt nader beschreven in de subsidieregels. Naam inspreker: gezamenlijke Deventer HAFABRA-verenigingen (muziekverenigingen Actief, Beatrix, Eendracht, PTT Fanfare, Sempre Crescendo, St. Ceacilia, Stedelijk Orkest Lebuïnus) Korte inhoud inspraakreactie: De nieuwe regeling leidt tot een grote achteruitgang voor de Diepenveense orkesten en biedt geen expliciete verbetering voor Deventer orkesten. Gezien het sociale belang van het aanwezig zijn van een vereniging in de dorpen is een betere ondersteuning absoluut noodzaak. Gezien het belang dat de Hafabraverenigingen hechten aan de ondersteuning door de gemeenschap voor de handhaving van een stuk “dorpscultuur” verzoeken insprekers onderstaand voorstel te behandelen en een hoger bedrag in de jaarbegroting voor de subsidiëring van de Hafabraverenigingen op te nemen. Voorstel: Verhoog de basisvergoeding met een dirigentenvergoeding, waarbij iedere categorie een vergoeding wordt verstrekt indien deze binnen een vereniging aanwezig is: Hafabra-orkest plus € 1000, drumband plus € 700 en majorette plus € 500. Dit ter ondersteuning van de hoge salariskosten van de bekwame en goed opgeleide dirigenten en instructeurs t.b.v. handhaving van de aanwezige niveaus. De regeling is een “open eind”-regeling zodat het niet mogelijk is dat een vereniging minder krijgt dan conform de regeling vooraf te bepalen valt. Op de regeling wordt een indexering overeenkomstig de inflatiecorrectie toegepast. Peildatum voor leden tellen is juni van het jaar van aanvraag. Standpunt college: Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. Het belang voor de dorpse muziekverenigingen wordt door het college onderkend, maar het sociale belang van een muziekvereniging geldt ook voor de stedelijke verenigingen. Eén van de redenen om tot een nieuwe subsidieregeling te komen is de gerealiseerde gemeentelijke herindeling. Op grond van de Algemene Subsidieverordening Deventer 2000 moet er een nieuwe regeling voor de amateurkunst komen die geldt voor de gehele gemeente. De Hafabraverenigingen zijn op grond van deze nadere subsidieregeling ondergebracht bij de muziekverenigingen omdat een verdere specificering de eenvoud van de regeling tenietdoet. Wij stellen voor de basisvergoeding voor de Hafabraverenigingen met tenminste 40 actieve leden te verhogen met een vergoeding van € 1.000. Wij verwachten dat de Hafabraverenigingen hiermee het behaalde kwaliteitsniveau kunnen handhaven. Het college gaat er vooralsnog vanuit dat er een open-einddekking komt voor de structurele subsidie aan de amateurkunstverenigingen. Vanwege de eenvoud van de regeling kiezen wij niet voor een jaarlijkse index toe te passen. De regeling gaat uit van ronde bedragen. Na drie jaar zal op basis van een evaluatie van de regeling het bedrag aangepast worden. Niet-indexeren (makkelijke afgeronde bedragen zoals opgenomen in de nieuwe regeling) betekent: - voor de verenigingen elk jaar een relatief lager bedrag; daardoor een ruimte voor groei; de mogelijkheid om in een periode van plm. 3 jaar de regeling nagenoeg budgettair neutraal uit te voeren; - na een drie jaren de subsidiebedragen verhogen zodat het gemiddelde subsidiebedrag over een aantal jaren gelijk blijft. Het college stelt als peildatum voor het aantal leden 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Naar aanleiding van de inspraakreacties zullen de nadere subsidieregels voor de amateurkunst, zoals voorlopig vastgesteld in haar vergadering van 18 december 2001, als volgt gewijzigd te worden: Artikel 3 3.3. Onder lid wordt verstaan een lid dat actief deelneemt aan de artistieke activiteiten van een organisatie (werkend lid) en ten minste € 30 per jaar aan contributie betaalt. Peildatum is januari van het jaar. Donateurs, ereleden en andere niet-actieve leden vallen hier niet onder. 3.4. Minstens 50% van de actieve leden is woonachtig in de gemeente Deventer. 3.5. De leden van de organisatie moeten in redelijke mate bijdragen in de kosten van de organisatie. veranderen als volgt: 3.3. Onder lid wordt verstaan een lid dat actief deelneemt aan de artistieke activiteiten van een organisatie (werkend lid) en ten minste € 30 per jaar aan contributie betaalt. Peildatum is oktober in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Donateurs, ereleden en andere niet-actieve leden vallen hier niet onder. 3.4. De hoofdvestiging van de amateurkunstvereniging moet zich in de gemeente Deventer bevinden en de hoofdactiviteiten moeten gericht zijn op Deventer. Artikel 3.5. in zijn geheel weglaten omdat de redelijke bijdrage van leden al in artikel 3.3. wordt vermeld: “Onder lid wordt verstaan............. en ten minste € 30 per jaar aan contributie betaalt.” Artikel 4 De subsidie voor structureel aanbod bestaat uit de volgende bestanddelen: Vervolg Notanr: Error! Reference source not found. Onderwerp: Error! Reference source not found. 4.1. Basissubsidie: een gestandaardiseerd bedrag van € 600 per organisatie. 4.2. Ledensubsidie: een bedrag per actief lid, gedifferentieerd per tak van amateurkunstbeoefening, te weten: € 40 voor muziek; € 20 voor zang, toneel, dans, literatuur, beeldende kunst, fotografie, nieuwe media; Verenigingen met verschillende disciplines dienen het aantal leden per discipline op te geven. Hierin mogen geen dubbeltellingen voorkomen. veranderen als volgt: 4.1. Basissubsidie: een gestandaardiseerd bedrag van € 600 per organisatie. Hafabra-verenigingen met meer dan 40 actieve leden ontvangen boven op de basissubsidie nog een aanvullende dirigentenvergoeding van € 1.000. 4.2. Ledensubsidie: een bedrag per actief lid, gedifferentieerd per tak van amateurkunstbeoefening, te weten: € 40 voor muziek; € 25 voor zang; € 20 voor toneel, dans, literatuur, beeldende kunst, fotografie, nieuwe media. Verenigingen met verschillende disciplines dienen het aantal leden per discipline op te geven. Elk lid kan maar eenmaal worden geteld. Artikel 5 Per presentatie of activiteit kan een subsidie van maximaal € 1.000 beschikbaar worden gesteld. Het toe te kennen subsidiebedrag is niet hoger dan 75% van de kosten. veranderen als volgt: Per presentatie of activiteit kan een subsidie van maximaal € 1.000 beschikbaar worden gesteld. Het toe te kennen subsidiebedrag is niet hoger dan 75% van de kosten. De projectsubsidie voor de Deventer Opera- en Operettevereniging is maximaal € 3.000 per jaar. Indien een vereniging eens in de twee of drie jaren een voorstelling verzorgt dan kan de vereniging voor die presentatie tot maximaal driemaal de projectsubsidie van ten hoogste € 1.000 ontvangen onder de voorwaarde dat de vereniging dan in het (de) daaropvolgend(e) jaar (jaren) geen beroep doet op een projectsubsidie.(zie art. 6) Artikel 6 Een organisatie kan maximaal tweemaal per jaar een projectsubsidie verkrijgen. veranderen als volgt: Een organisatie kan maximaal tweemaal per jaar een projectsubsidie verkrijgen, afhankelijk van de toereikendheid van het hiervoor bestemde budget. Artikel 9 Incidenteel aanbod Aanvragen voor projectsubsidies worden minimaal twee maanden voor de aanvang van het project ingediend. De gemeente verleent geen subsidie tijdens of na afloop van een project. veranderen als volgt: Aanvragen voor projectsubsidies dienen zoveel mogelijk in december voorafgaand aan het jaar van uitvoering ingediend te zijn doch minimaal twee maanden voor de aanvang van het project. De gemeente verleent geen subsidie tijdens of na afloop van een project. Aanvragen voor een projectsubsidie worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. Notanr: Onderwerp: Vervolg Error! Reference source not found. Error! Reference source not found. Artikel 12 Indien aan de aanvrager een structurele of projectsubsidie is toegekend, wordt een voorschot van 90% van het verleende subsidiebedrag uitbetaald. veranderen als volgt: Indien aan de aanvrager een structurele of projectsubsidie is toegekend, wordt een voorschot van 100% van het toegekende subsidiebedrag uitbetaald. Artikel 13 Aan het verlenen van een structurele subsidie is de voorwaarde verbonden dat de subsidieontvanger de verantwoording en eindafrekening van deze subsidie uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarop de structurele subsidie betrekking heeft bij de gemeente moet hebben ingediend. Daarbij dient de subsidieontvanger een jaarverslag in, dit bestaat uit de jaarrekening en een activiteitenverslag. Op basis van het jaarverslag stelt het college van b&w het definitieve subsidiebedrag vast. veranderen als volgt: Aan het verlenen van een structurele subsidie is de voorwaarde verbonden dat de subsidieontvanger de verantwoording van deze subsidie uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarop de structurele subsidie betrekking indient. De verantwoording bestaat uit de jaarrekening en een activiteitenverslag. Op basis van de verantwoording stelt het college van burgemeester en wethouders het definitieve subsidiebedrag vast. Mei 2002 WCO/MB